Griffier van de Staten. Geleidebrief informatief

Transcriptie

1 Griffier van de Staten Geleidebrief informatief Naam voorstel Brief GS van 4 september 2012 met bijlagen n.a.v. ingebrekestelling Nederland door Europese Commissie, natuurherstel Westerschelde Betreft vergadering Commissie REW van 12 oktober 2012 Te verzenden aan Commissie REW, rubriek 1 t/m 6 Verzenddatum 11 september 2012 Commissiegriffier Inhoudelijk ambtenaar A.C. van Wallenburg ac.v.wallenburg@zeeland.nl R. de Jong / / r.de.jong@zeeland.nl Verantwoordelijk bestuurder S.J. Heijning Inhoudelijk Aanleiding Actieve informatieplicht GS Bevoegdheid Wat stellen GS voor? Kennis te nemen van de brief(bijlagen) Toelichting Kosten en dekking Overige informatie

2 Gedeputeerde Staten bericht op brief van: uw kenmerk: de voorzitter van Provinciale Staten t.a.v. de statengriffier ons kenmerk: afdeling: dg Gebiedsentwikkeling bijlage(n): 4 behandeld door: R. de Jong doorkiesnummer: ( 0 118) onderwerp: Ingebrekestelling EC verzonden: 0 6 SEP Middelburg, 4 september 2012 Geachte voorzitter, Naar aanleiding van de brief van de Europese Commissie d.d. 31 mei 2012, hebben wij een aantal brieven ontvangen waarvan wij u in kennis willen stellen. In de eerste plaats sturen wij u een afschrift van de brief van het Ministerie van Buitenlandse zaken d.d. 31 juli In de brief geeft de Nederlandse regering aan van mening te zijn dat Nederland op een correcte en juiste wijze invulling geeft aan de verplichtingen vanuit de Vogel- en Habitatrichtlijn. In de brief wordt onder andere ook aangegeven dat de natuurherstelmaatregelen onder regie van de provincie volop in uitvoering zijn. Ten aanzien van de provinciale buitendijkse projecten geeft de Nederlandse regering aan het standpunt van de Commissie niet te delen dat het geen passende natuurherstelmaatregelen zouden zijn. De buitendijkse projecten zijn wetenschappelijk goed onderbouwd en er worden geen risico's voor de scheepvaart en de natuur voorzien. De brief van de Europese Commissie d.d. 31 mei 2012 is op 22 juni 2012 aan de orde geweest in de vergadering van PS. In deze vergadering hebben wij aangegeven een open brief te zu llen sturen aan Eurocommissaris Potocnick. Een afschrift van deze brief heeft u eind juni reeds digitaal ontvangen, maar voor de volledigheid is deze brief nogmaals als bijlage 2 toegevoegd. Op 24 juli 2012 ontvingen wij een reactie op deze brief aan de commissie. Deze brief vindt u in de bijlage 3. Tot slot sturen wij u een afschrift van de brief die wij ontvingen van de gemeente Hulst (bijlage 4). Bij deze brief vindt u ook de brief die de gemeente Hulst heeft uit laten gaan aan Staatssecretaris Bleker. De gemeente Hulst spreekt zich in de brief nogmaals uit tegen de ontpoldering van de Hedwigepolder en tegen iedere andere ontpoldering op haar grondgebied. PROViNCJE ZEELAND _se; AFD. AFD. TE ~;MIJN AMBT....:=:::c:.o..s -S<! DA fu /'1.1-6 SEP. 2012

3 Zoals bekend is het besluit over de ontpoldering van de Hedwigepolder aan het nieuwe kabinet. De inhoud van het kabinetsbesluit zal het verloop van het overleg met Europese Commissie inzake de ingebrekestelling verder bepalen. Over nieuwe ontwikkelingen zullen wij u te zijner tijd informeren. Hoogachtend,

4 Paoina 1 van 11 Ministerie van Buitenlandse Zaken Aan de Secretaris-Generaal van de Europese Commissie Bezuidenhoutseweg AC Oen Haag Nederland Contactpersoon mr M.Th. Crucq T F margo.crucq@mlnbuza.nl Datum 30 juli 2012 Betreft Artikel 258 VWEU; zaaknr 2012/2089- Natuurherstel Westersehelde Onze referentie DJZ/ER In reactie op uw brief SG Greffe(2012)D/9018 dd. 01 juni 2012 met als bijlage het met redenen omkleed advies C(2012)3654 dd. 31 mei 2012 in inbreuknummer 2012/2089 van 31 mei 2012 bericht de Nederlandse regering u als volgt. In de brief geeft u aan dat de Europese Commissie van oordeel is dat Nederland de krachtens artikel 6, tweede lid, van Richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna (Habitatrichtlijn), op hem rustende verplichtingen niet is nagekomen en dat dit ingevolge artikel 7 van die richtlijn ook geldt voor de speciale beschermingszones aangewezen onder de Richtlijn 79/409/EEG van de Raad van 2 april 1979 inzake het behoud van de vogelstand (Vogelrichtlijn). U verzoekt binnen twee maanden na ontvangst van I,JW brief de opmerkingen van de Nederlandse regering over het In uw schrijven uiteengezette standpunt aan de Commissie te doen toekomen. De onderhavige brief strekt daartoe. In tegenstelling tot hetgeen de Commissie stelt, handelt Nederland niet in strijd met de Vogel- en Habitatrichtlijnen. De Nederlandse regering is van opvatting dat geen sprake is van strijd met artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn en evenmin van strijd met de Vogelrichtlijn. In deze brief zal eerst een overzicht van de relevante gebeurtenissen worden gegeven. Vervolgens zal het standpunt van de Nederlandse regering samengevat worden weergegeven. Er zal worden ingegaan op het juridisch kader, waarna het standpunt van Nederlandse regering nader wordt onderbouwd. Tot slot zal worden ingegaan op de passende maatregelen die zijn genomen. 1. Overzicht van relevante gebeurtenissen Het overzicht van de Commissie van relevante gebeurtenissen ten aanzien van de Westersehelde laat zien dat er in Nederland veel weerstand is tegen het ontpolderen van de Hedw!gepolder. In Zeeland is het maatschappelijk draagvlak voor de ontpoldering van de Hedwigepolder zeer gering. In deze provincie vormt de eeuwenlange strijd tegen het water een belangrijk onderling verbindend element. Ook in de Tweede Kamer is al enkele jaren een meerderheid tegen (gedwongen) ontpoldering (zie onder meer de motie Van der Staaij, Kamerstukken , nr.

5 30). Om deze redenen zijn de afgelopen jaren alternatleve locaties en maatregelen voor het natuurherstel in de Westersehelde uitvoerig onderzocht. Periode tot 2009 De commissie Maljers heeft in 2006 in opdracht van de provincie Zeeland mogelijke alternatleven voor het natuurherstel onderzocht. Ook heeft de provincie Zeeland in 2007 een poging gedaan om samen met Zeeuwse maatschappelijke organisaties tot een gedeeld voorstel te komen voor de realisatie van de natuurherstelopgave voor de Westerschelde. Deze poging is niet geslaagd, maar leverde voor de provincie wel een Inhoudelijk goede basis op voor de uitwerking van het natuurherstel in het zogeheten Mlddengebied, het gebled tussen Vlissingen en Hansweert. Datum 30jull2012 Op verzoek van de Tweede Kamer is de commissie Nijpels ingesteld om te onderzoeken of, en zo ja, welke alternatieven er zijn voor de realisatle van het natuurherstel door ontpoldering van de Hedwigepolder. De commissie Nijpels heeft zowel bestaande als nieuwe alternatieven onderzocht, waaronder de alternatieven die in twee petities aan de Tweede Kamer zijn aangeboden. De commissie heeft op 21 oktober 2008 haar bevindingen gepresenteerd en advies aan de toenmalige minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit uitgebracht. Het vorige kabinet heeft op 17 april 2009 besloten dat het, mits haalbaar, er de voorkeur aan geeft om herstel van de genoemde 300 hectare estuariene natuur in de Westersehelde te realiseren zonder ontpoldering, door uitvoering te geven aan het alternatief «aanleg buitendijkse schor» van de Zeeuwse Waterschappen en zo nodig door het aanvullend {gedeeltelijk) overnemen van het alternatief «Land van Saeftinghe» van de Stichting Levende Delta. Op 9 oktober 2009 schreef het vorige kabinet aan de Tweede Kamer dat - op basis van ecologische en juridische overwegingen en met inachtneming van verdragsrechtelijke en Europeesrechtelijke aspecten - het kabinet tot te conclusie was gekomen dat het alternatief van de Zeeuwse Waterschappen geen soelaas bood. Het vorige kabinet liet weten daarom het oorspronkelijke voorstel van het ontpolderen van de Hedwigepolder tot uitvoering te brengen, overeenkomstig het met Vlaanderen gesloten Verdrag Inzake de Ontwlkkelingsschets 2010 Scheldeestuarium. periode Over de gebeurtenissen In de periode merkt de Nederlandse regering het volgende op. 9 oktober 2010: regeerakkoord alternatiefvoor ontpolderen Hedwigepolder Ter uitvoering van het regeerakkoord heeft de staatssecretaris van Economische zaken, Landbouw en Innovatie aan het onderzoeksinstituut Deltares gevraagd onderzoek te doen naar een alternatlef voor de ontpoldering van de Hedwigepolder (zie ook Kamerstukken 30862, nr. 45). 17 juni 2011: kabinetsbesluit alternatief pakket natuurherstel Op 17 juni 2011 kwam het kabinet op basis van het Deltares-rapport tot de conclusie dat het mogelijk Is de internationale verplichtingen ten aanzien van het natuurherstel in de Westersehelde na te komen, zonder dat dit hoeft te leiden tot ontpoldering van de Hedwigepolder. Het gaat dan zowel om de verplichtingen op grond van de met Vlaanderen gesloten verdragen als om de verplichtingen die Pagina 2 van 11

6 voortvloeien uit het EU-recht. Het vereiste natuurherstel kan, zo Is In het Deltares-rapport uiteengezet, worden gerealiseerd met een pakket dat gefaseerd wordt uitgevoerd en in alle gevallen tenminste 300 hectare estuarlene natuur genereert. Datum 30 jul Het kabinet besloot, na overleg met de provincie Zeeland en het waterschap, het natuurherstel in de volgende drie fasen te realiseren: Fase 1: Buitendijkse aanleg van laagdynamisch slik op een aantal locaties In de Westerschelde, te weten de Appelzak (Nederlands en Vlaams deel), de Slikken van Hulst, en de platen van Ossenisse. In Fase 1 wordt tussen de 57,5 en de 123 hectare estuariene natuur gerealiseerd en kost 30 mln. De feitelijke werkzaamheden zouden naar verwachting In 2013 worden gestart. Fase 2: Ontpoldering van voor natuurontwikkeling gereserveerd compensatiegebied, te weten Schare- en Welzingepolder. Voor de aanleg van de Westersehelde Containerterminal (WCT) bij Vlissingen was terrein gereserveerd voor natuurcompensatie. Nu de aanleg van de WCT is uitgesteld, kan het compensatieterrein anders worden gebruikt. Het terrein wordt nu gebruikt voor (extensieve) landbouw, maar heeft al een natuurbestemming. Het grootste deel van het terrein is eigendom van het Waterschap en het Bureau Beheer Landbouwgronden. Fase 2 leidt tot de realisatie van 151 hectare estuariene natuur. De feitelijke werkzaamheden zouden naar verwachting in 2014 kunnen worden gestart. Op basis daarvan zou het kabinet dan, In overleg met de provincie Zeeland, een besluit nemen over welke maatregelen dan worden Ingezet om de totale natuurdoelstelling te realiseren. Het totaal van werkzaamheden zou moeten worden uitgevoerd in de periode Fase 3: Keuze uit verschillende maatregelen waaronder eventueel aanvullende buitendijkse maatregelen als nader onderzoek te zijner tijd aantoont dat daar mogelijkheden voor zijn, of aanvullende binnendijkse maatregelen op nog nader te bepalen locaties. Op basis van de monitoringsgegevens over het rendement van de buitendijkse maatregelen en dan geldende ecologische inzichten zou een besluit worden genomen over de invulling van de derde fase. De omvang van de restopgave, eventuele nieuwe inzichten over mogelijke maatregelen en een geactualiseerde kostenraming bepalen welke maatregelen nodig zijn om te voldoen aan de internationale opgave. 1 ju/12011: Nederland verzendt afschrift van kabinetsbesluit 17 juni 2011 aan Commissie De voorgestelde maatregelen werden op 30 juni 2011 door de Tweede Kamer behandeld en bleek te kunnen rekenen op steun van een meerderheld daar meerderheldssteun voor te zijn. De Nederlandse regering zond vervolgens op 1 juli 2011 een afschrift van het kabinetsbesluit aan de Europese Commissie. 15 juli 2011: aanvullende toelichting Nederlandse regering Op verzoek van de Europese Commissie Is door het Nederlandse kabinet een aanvullende toelichting gegeven bij brief van 15 juli In de brief werd aangegeven dat met het voorgestelde alternatief voor de ontpoldering van de Hedwigepolder de doelstelling van natuurherstel in de Westersehelde wordt gehaald en voorts dat het voorgestelde alternatief wetenschappelijk goed is onderbouwd. 13 oktober 2011: Brief Europese Commissie: alternatief pakket lijkt niet te voldoen.

7 In reactie op het natuurherstelpakket van 17 juni 2011 heeft de Europese Commissie op 13 oktober 2011 vragen gesteld over de Nederlandse maatregelen. 20 januari 2012: Nederlandse reactie op brief van 13 oktober 2011 Het Nederlandse kabinet heeft in haar brief van 20 januari aan de Commissie onderbouwd dat het op een correcte en j uiste wijze invulling geeft aan de verplichtingen die op basis van de Vogel- en de Habitatrichtlijn op Nederland rusten, dat de wetenschappelijke onderbouwing van het kabinetsbesluit van 17 juni 2011 buiten twijfel staat en dat zij voorts in staat en bereid is op korte termijn de uitvoering ter hand te nemen. Datum 30jull2012 Periode heden Het in uw brief geschetste overzicht van relevante gebeurtenissen eindigt met een korte verwijzing naar nadien gevoerde gesprekken over andere alternatleven en de stelling dat deze zonder resultaat zijn gebleven. De Nederlandse regering kan deze opmerking niet goed plaatsen en hecht eraan ook de gebeurtenissen vanaf januari 2012 volledig te schetsen. 16 februari 2012: gesprek Commissaris Potocnik en staatssecretaris Bleker over het kabinetsbesluit voor natuurherstel in de Westerschelde. In het op 16 februari 2012 gevoerde gesprek bleek dat de Commissie bezwaar had tegen het maatregelenpakket van 17 juni 2011 en voornemens was een lngebrekestel!ingsprocedure te starten. Afgesproken is dat een uiterste poging zou worden gedaan om een compromis te vinden. 17 apri/2012: kabinetsbesluit alternatieve invulling natuurherstel Westersehelde In de periode na 16 februari 2012 is met de Commissie gesproken over aftematleven voor de maatregelen van 17 j uni Deze hebben geleid tot een door de Commissie en het Nederlandse kabinet gedragen visie over de maatregelen voor het stoppen van de verdere achteruitgang van de natuurkwaliteit in de Westersehelde en voor herstel van de natuurwaarden en - kwaliteit In dit estuarium. Op basis van de visie heeft het kabinet op 17 april 2012 besloten tot een alternatieve invulling van het maatregelenpakket voor natuurherstel in de Westerschelde: ontpoldering en aanleg van 125 hectare estuarlene natuur In de Welzingepolder en een gedeelte van de Schorerpolder; ontpoldering en aanleg van 100 hectare estuariene natuur in de Hedwigepolder; ontpoldering en aanleg van 65 hectare estuarlene natuur op de locatie Appelzak; aanleg van een natuurlijke verbinding tussen het Verdronken Land van Saeftinghe, het Sieperdaschor en estuariene natuur In de Hedwlgepolder door aanpassingen te plegen aan de tussengelegen Gasdam. Deze maatregel voegt 5 hectare buitendijkse estuarfene natuur toe. 20 april 2012: brief Commissaris Potoënik over het Nederlandse voorstel voor natuurherstel in de Westersehelde In de brief heeft de Commissie laten weten bereid te zijn het voorgestelde maatregelenpakket van 17 april 2012 te beschouwen als equivalent voor de volledige ontpoldering van de Hedwigepolder. 22 mei 2012: stemmingen Tweede Kamer kabinetsbesluit 17 april 2012 Pagina 4 van 11

8 Op 22 mei 2012 heeft de Tweede Kamer gestemd over de moties die zijn Ingediend tijdens het debat van 16 mei 2012 over het kabinetsbesluit Inzake natuurherstel in de Westersehelde (Handelingen Il 2011/12, nr. 85). Stemming over een drietal motles ( motie-jacobi c.s., motie-van Veldhoven en motie-van Gerven; Kamerstukken II 2011/12,30 862, nrs. 65, 67 en 68) wees uit dat het kabinetsbesluit niet op een meerderheid In de Tweede Kamer kon steunen. Datum 30juli mei 2012: demissionair kabinet laat beslult natuurherstel aan nieuw kabinet. Het kabinet heeft de Tweede Kamer medegedeeld dat het, gezien zijn demissionaire status, geen besluit zal nemen over natuurherstel in de Westersehelde en dit, na de Tweede Kamerverkiezingen, over te laten aan een nieuw te vormen kabinet. Stand van zaken I n uw brief van 31 mei 2012 stelt u dat de Commissie de maatregelen als vervat in het kabinetsbesluit van 17 juni 2011, beschouwt als de maatregelen waartoe de Nederlandse regering heeft besloten en die tot nog toe de steun van de Tweede Kamer hebben en welke niet zijn ingetrokken of vervangen door een nieuw besluit. Om die reden verwijst de Commissie voor deze Ingebrekestelling naar de ontoereikendheld van de maatregelen van 17 juni Het besluit van 17 juni 2011 van het Nederlandse kabinet is, anders dan de Commissie veronderstelt en onder punt 3.2 van uw brief wordt geanalyseerd, evenwel vervangen door het besluit van het kabinet van 17 april 2012 en vervolgens door dat van 25 mei De stand van zaken is op dit moment dat het kabinet, gezien zijn demissionaire status, geen besluit zal nemen over het natuurherstel in de Westersehelde (Kamerstukken 30862, 89). Het gaat daarbij specifiek om de uitvoering van herstelmaatregelen die moeten leiden tot 300 hectare estuariene natuur door het Rijk. Andere natuurherstelmaatregelen die van invloed zijn in de Westersehelde - zoals die onder de regie van de provincie Zeeland - zijn volop in uitvoering. 2. Samengevat standdunt Nederlandse regering In tegenstelling tot hetgeen de Commissie stelt, maakt Nederland geen inbreuk op de Vogel- en de Habitatrichtlijn. Onderstaand treft u eerst het samengevatte standpunt van de Nederlandse regering aan. Vervolgens zal, na een schets van het juridisch kader in paragraaf 3, in paragraaf 4 de onderbouwing worden gegeven. Wanneer enkel wordt verwezen naar de Habitatrichtlijn wordt ook de corresponderende verplichting In de Vogelrichtlijn bedoeld. De Nederlandse regering stelt zich op het standpunt dat de Commissie met de ingebrekestelling de volgende punten miskent: Een lidstaat heeft beleldsvrljheld ten aanzien van de te treffen passende maatregelen In het kader van de Habitatrichtlijn. Er sprake is van een resultaatsverplichting en de lidstaat heeft de bevoegdheid vorm en middelen te kiezen om te voldoen aan de verplichtingen op grond van de Habitatrichtlij n; Elk alternatief In absolute zin dient te worden getoetst aan de vereisten op grond van de Habltatrichtlijn, en dus niet in relatieve zin aan het verwachte ecologische rendement van de ontpoldering van de Hedwigepolder; De Commissie heeft slechts de bevoegdheid om het resultaat van de inspanningen van een lidstaat- achteraf- te beoordelen;

9 Er is in de Habitatrichtlijn geen termijn opgenomen voor het treffen van maatregelen als bedoeld in artikel 6 van de Habitatrichtlijn. Nederland neemt al passende maatregelen, namelijk door de maatregelen die onder regie van de provincie Zeeland worden uitgevoerd (zie hierna) en de toepassing van het Instrumentarium van de Natuurbeschermingswet 1998; Het maatschappelijk draagvlak en de parlementaire steun voor de ontpoldering van de Hedwigepolder ontbreken. In de op grond van de Habitatrichtlijn genomen maatregelen dient rekening te worden gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, en met de regionale en lokale bijzonderheden (artikel 2, derde lid, van de Habitatrichtlijn ). Oatum 30ju Juridisch kader De Habitatrichtlijn heeft tot doel de biologische diversiteit te waarborgen door het in een gunstige staat behouden of herstellen van natuurlijke habitats en van wilde dier- en plantensoorten van communautair belang op het Europese grondgebied van de lidstaten. Het beschermingsregime dat op grond van de Habitatrichtlijn van toepassing is op het Natura 2000-gebied "Westerschelde-Saeftinge" bestaat, voor zover hier relevant, uit: 'passende maatregelen', om achteruitgang van de kwaliteit van de habitats en significante verstoring van soorten in de gebieden te voorkomen (artikel 6, tweede lid). Op grond van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn dienen de lidstaten passende maatregelen te treffen om te verzekeren dat de kwaliteit van de natuurlij ke habitats en de habitats van soorten in Natura 2000-gebieden niet verslechtert en dat er geen significant storende factoren optreden voor de soorten waarvoor de Natura 2000-gebieden zijn aangewezen. Zoals de leidraad van de Europese Commissie voor de toepassing van artikel 6 van de Habitatrlchtlijn 1 meldt, verlangt artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlij n dat lidstaten " alle passende acties ondernemen die rede/ijkerwijs van hen mogen worden verwacht om te garanderen dat zich geen verslechtering of significante verstoring voordoet". De verplîchting tot het treffen van passende maatregelen heeft volgens de leldraad een breed toepassingsbereik. Het kan gaan om verslechteringen of verstoringen die worden veroorzaakt door opzettelijk menselijk handelen, maar ook door andere voorspelbare gebeurtenissen, binnen maar ook buiten het gebled (externe werking). Verder gaat het niet alleen om verslechteringen en significante verstoringen als gevolg van nieuwe activiteiten en gebeurtenissen, maar ook om de gevolgen van activiteiten en gebeurtenissen in het heden en uit het verleden. Het Hof van Justitie van de Europese Unie 2 heeft voorts bevestigd dat niet alleen verslechtering van de kwaliteit door menselijk handelen onder het toepasslngsbereik van artikel 6, tweede lid, valt, maar ook verslechtering als gevolg van natuurlijke ontwikkelingen. 1 ''Beheer van 'Natura 2000'-gebieden; De bepalingen van artikel 6 van de Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)", uitgave Europese Gemeenscha'ppen, Vindplaats; art6/provlslon_of_art6_nl.pdf 2 U tspraak van 20 oktober 2005, zaak C-6/04 (Commissie tegen VK), ro 34. Pagina 6 van 11

10 De Nederlandse regering Is van opvatting dat de Habitatrichtlijn niet elke achteruitgang van de kwaliteit van een gebied verbiedt, maar slechts een achteruitgang welke in het licht van de doelstellingen van de richtlijn en gerelateerd aan de instandhoudingsdoelstelllngen die voor het gebied zijn vastgesteld, significant is. De verplichtingen uit artikel 6, tweede lid, van Habitatrichtlijn om significante kwaliteitsverslechtering of verstoring te voorkomen zijn niet onbegrensd 3. Het proportionaliteitsbeginsel als verankerd in artikel 5, eerste en vierde lid, VEU brengt met zich dat een lidstaat niet gehouden Is op dit punt een onevenredige Inspanning te leveren. Een maatregel is volgens paragraaf 3.5 van de leldraad van de Commissie passend als deze bijdraagt aan een gunstige instandhouding van de betrokken natuurlijke habltats en soorten, rekening houdend met de verelsten op economisch, sociaal en cultureel gebied, en met de regionale en lokale bijzonderheden. Wat een maatregel concreet moet inhouden, hangt of van de concrete situatie. Het moet gaan om serieuze Inspanningen en alle redelijkerwijs mogelijke maatregelen om het nagestreefde resultaat te bereiken. De keuze van de te treffen maatregelen is aan de lidstaten. Datum 30juU 2012 Een groot aantal maatregelen draagt bij aan het behoud en herstel van habitats en soorten in het Natura 2000-gebied Westerschelde. Een groot deel van deze maatregelen kan ook als passende maatregel worden gezien om verslechtering van de kwaliteit van habitats en significante verstoring van soorten te voorkomen. Het gaat dan om inrlchtingsmaatregelen, om reguliere beheermaatregelen, waaronder maatregelen om negatieve effecten van milieubelasting te voorkomen, om maatregelen op het vlak van waterbeheer, om planologische bescherming van gebieden en om maatregelen op grond van de generieke milieuwetgeving. Passende maatregelen zijn ook via het wettelijke instrumentarium geborgd. Bij de toepassing van de Natuurbeschermingswet 1998, waarin in Nederland de Vogelen Habitatrichtlijnen zijn geïmplementeerd, worden in het kader van de daarin voorziene vergunningplicht door de bevoegd gezagen (in dit geval de centrale overheid en provincie Zeeland) projecten in en aan de Westersehelde getoetst op effecten op de lnstandhoudingsdoelen ingevolge Natura De vergunningplicht geldt voor projecten met mogelijk significant negatieve gevolgen in de zin van artikel 6, derde lid, van de Habitatrichtlijn, maar ook voor andere activiteiten waarvan op voorhand niet geheel kan worden uitgesloten dat zij een beperkte nadelige invloed op het Natura 2000-gebied kunnen hebben (dit is een passende maatregel in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn). 4. Standount Nederlandse regerjnq 4.1 Beleldsvrijheid lidstaat Op grond van artikel 6, tweede lid, Habitatrichtlijn heeft Nederland een resultaatsverplichting. De Commissie heeft daarbij de mogelijkheid om na te gaan of een lidstaat de in een richtlijn neergelegde resultaten behaalt, niet op welke wijze een lidstaat dat doet. Het is aan de lidstaat om te besluiten welke passende maatregelen genomen worden. Daarbij moet, als gezegd, rekening gehouden worden met overwegingen van economische, sociale en culturele aard. De Commissie heeft bij brief van 13 oktober 2011 derhalve terecht onderkend dat 3 Zie ook: Freriks, A.A., Beljen, B.A., 8ackes, Ch.W., Veen, M.P. van, Hoek, D.C.J. van der & Gerrltsen, A. (2011). Natura 2000 In Nederland. Juridische ruimte, natuurdoelen en beheerplanprocessen. Oen Haag: PBL.

11 lidstaten geen goedkeu ring behoeven voor de maatregelen die zij treffen in het kader van artikel 6, tweede lid, van de Habltatrichtlijn. De Habitatrichtlijn kan bovendien niet het onmogelijke of onredelijke van een lidstaat eisen om een aangewezen gebied, dat zich in een matige of slechte staat bevindt te verbeteren. Disproportionele maatregelen worden niet vereist. Datum 30juJI Ontpolde ringsplannen irrelevant voor beoordeling strijd met richtlijn De Nederlandse regering onderstreept dat artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn niet dwingt tot de ontpoldering van de Hedwigepolder, terwij l de Commissie in haar brief van 31 mei 2012 de ontpoldering van de Hedwigepolder wel telkens als maatstaf hanteert voor de beoordeling van alternatleven om te voldoen aan de vereisten die In het kader van de Vogel- en Habitatrichtlij nen aan lidstaten gesteld worden. Dit past niet binnen het hierboven geschetste kader dat de Vogel- en de Habitatrichtlijn biedt aan de Commissie voor beoordeling van door lidstaten genomen en te nemen natuurherstelmaatregelen. 4.3 Maatregelen van de Nederlandse regering De Commissie onderbouwt niet waarom juist op dit moment Nederland niet aan de verplichtingen voldoet. De Nederlandse regering neemt - zoals hierboven uiteengezet - de nodige passende maatregelen In de zin van artikel 6, tweede lid, van de Habitatrichtlijn. Onder regie van de provincie Zeeland worden verschillende natuurherstelmaatregelen uitgevoerd die betrekking hebben op een groot areaal en een forse investering met zich mee brengen (zie hierna onder 5). Voorts worden door mlddel van de toepassing van het instrumentarium van de Natuurbeschermingswet 1998 verdergaande verslechteringen voorkomen. Ten slotte zal een nieuw kabinet een besluit nemen over herstelmaatregelen die moeten leiden tot 300 hectare estuariene natuur door het Rijk. 4.4 Maatschappelijk draagvlak Bij de uitvoering van de maatregelen die op basis van de Habitatrichtlijn worden genomen, moet rekening worden gehouden met de vereisten op economisch, sociaal en cultureel gebied, en met de regionale en lokale bijzonderheden (artikel 2, derde lid, Habitatrichtlijn). De Nederlandse regering acht het niet alleen relevant dat er ecologisch passende maatregelen worden genomen, maar tegelijk ook dat er maatschappelij k en politiek draagvlak voor de uitvoering van de noodzakelij ke herstelmaatregelen bestaat. Het is de Commissie bekend dat de variant die leidt tot ontpoldering van de Hedwigepolder op grote weerstand onder de lokale bevolking stuit. Culturele en historische redenen liggen hieraan ten grondslag. De Habitatrichtlijn (artikel 2, derde lid) verplicht Nederland om rekening te houden met deze bijzonderheld en om deze te betrekken bij de vraag of een maatregel 'passend' is in de zin van artikel 6 van de richtlijn. s. De maatregelen waarvoor de oroy!ncle Zeeland de regje heeft Onder regie van de provincie Zeeland worden verschillende maatregelen getroffen die leiden tot 300 ha natuurherstel De Nederlandse regering is eindverantwoordelijk voor het natuurherstel Zoals hierboven geschetst, is de keuze van de maatregelen aan de lidstaat. De Nederlandse regering is van mening dat deze maatregelen bijdragen aan het de kwaliteit van de natuurlijke habitat in de Westerschelde, zoals bedoeld in artikel 6, lid 2 van de Habltatrichtlijn. Pagina 8 van 11

12 Onderstaand zal de Nederlandse regering reageren op uw beoordeling van de maatregelen waarvoor de provincie Zeeland verantwoordelijk is (paragraaf 3.3 van uw ingebrekestelling). Het pakket maatregelen bestaat uit de projecten Waterdunen (bruto 53 ha), en Perkpolder (35 ha), enkele buitendijkse projecten (projectlocaties Bath, Baalhoek, Knuitershoek, Hoofdplaatpolder en Ossenisse), alsmede uitbreiding van het Zwin (ca. 15 hectare op Nederlands grondgebied), samen goed voor ruim 300 hectare natuurherstel De feitelijke uitvoering van een aantal deelprojecten zal dit jaar nog starten (Perkpolder, Waterdunenen 2 buitendijkse locaties); de overige projecten starten in 2013 (Zwin en andere 3 buitendijkse projecten). De verwachting is dat alle maatregelen in 2015 zullen zijn uitgevoerd. Datum 30 juli 2012 Buitendijkse projecten in Knuitershoek, Baalhoek, Bath, Hoofdplaatpolder en Ossenisse De Commissie geeft - onder verwijzing naar haar beoordeling van de maatregelen van fase 1 van het besluit van 17 juni aan dat de buitendijkse projecten in Knuitershoek, Baalhoek, Bath, Hoofdplaatpolder en Ossenisse niet kan aanvaarden als passende maatregelen Ingevolge artikel 6, tweede lid, Habitatrichtlijn. De Commissie lijkt daarmee over het maatregelenpakket dat onder verantwoordelijkheid van de provincie Zeeland wordt uitgevoerd op eenzelfde wijze te oordelen als over de buitendijkse maatregelen uit het kabinetsbesluit van 17 juni Daarbij lijkt de redenering van de Commissie bovendien te zijn, dat pas op het moment dat het bevoegd gezag kan concluderen dat de maatregelen daadwerkelijk kunnen worden uitgevoerd zonder risico's voor scheepvaart of beschermde natuurlijke habitats, dergelijke maatregelen als passend kunnen worden aangemerkt. Deze opvatting van de Commissie begrijpt de Nederlandse regering niet. De buitendijkse maatregelen die de provincie Zeeland In uitvoering heeft, zijn wetenschappelijk goed onderbouwd en door onafhankelijke deskundigen uitvoerig onderzocht (zie hierna). Op grond hiervan en door de zorgvuldige uitvoering, waarbij ook voorzien Is In monitoring, kunnen met zekerheld de door de Commissie veronderstelde risico's voor scheepvaart en natuurlijke habitats worden uitgesloten. De bijdrage aan het natuurherstel van de onder verantwoordelijkheid van de provincie Zeeland uit te voeren buitendijkse maatregelen bestaat uit het realiseren van het ecotoop 'laagdynamlsch intergetijdengebied'. Deze ecotoop, die onderdeel uitmaakt van het habitattype 'estuarium', staat het meest onder druk (zie ook figuur 3.8, blz. 29, van het Deltares-rapport, Natuurherstel in de Westerschelde: De mogelijkheden nader verkend) 4 Laagdynamisch Intergetijdengebied heeft een intrinsieke waarde en is (mede) een 'beleidsdoel op zichzelf in het kader van de instandhouding van belangrijke soorten'. Deltares merkt op dat de buitendijkse maatregelen hun bijdrage aan natuurherstelleveren In de vorm van herstel van gradiënten in de dwarsdoorsnede van het estuarium (afwisseling van slikken, geulen en platen). Artificieel gerealiseerd laagdynamisch intergetijdengebied is niet hetzelfde als laagdynamisch intergetijdengebied dat op natuurlijke wijze het eindpunt van een gradiënt in het estuarium aanduidt. Dat wil echter niet zeggen dat niet ook herstel, dat gericht Is op artificieel gerealiseerd laagdynamisch 4 Bijlage bij Kamerstuk 30862, 48

13 intergetijdengebied als positief kan worden beschouwd en een bijdrage kan leveren aan de kwaliteitsverbetering en daarmee het tegengaan van verslechtering van de Westerschelde. Voor een goed begrip zal hieronder worden Ingegaan op de ontstaansgeschiedenis en de wetenschappelijke onderbouwing van de maatregelen en zal de wijze waarop de uitvoering plaatsvindt worden geschetst. Datum 30 jull2012 De provincie Zeeland heeft studies uitgevoerd naar de kansen voor buitendijks natuurherstel Daarbij is door experts een verkenning gedaan naar potentiële buitendijkse locaties. Er is gezocht naar locaties die thans van geringe kwaliteit zijn en waar met goede perspectieven zijn voor het doelmatig boeken van natuurrendement. Deze verkennende fase heeft er toe geleid dat de provincie Zeeland Svasek Hydraulics opdracht heeft verleend om onderzoek te doen naar de mogelijkheden en de uitwerking van buitendijks natuurherstel in de Westersehelde (rapport Svasek Hydraulics van 9 juli 2008). Mede naar aanleiding van overleg met de betrokken overheden en NGO's heeft dit geleid tot 5 potentiële locaties (3 strekdamprojecten en 2 nevengeulprojecten). De provincie Zeeland heeft Grontmij Nederland BV (Grontmij) gevraagd te onderzoeken hoeveel en op welke wijze de projecten bijdragen aan de realisatie van de instandhoudingsdoelstellingen. Het rapport van Grontmij van 9 september 2008 concludeert dat alle projecten een kwantitatieve bijdrage leveren aan herstel van estuarlene natuur in de vorm van de habitattypen, waarvoor de herstelopgave is geformuleerd. Om elk risico uit te sluiten Is bij de uitvoering van de projecten voorzien In een monltoringsprogramma (dat afgestemd is met de lopende monitoringsprogramma's van Vlaanderen en Rijkswaterstaat), als de ontwikkeling niet verloopt zoals gewenst wordt er ingegrepen. Waterdunen Het project Waterdunen betreft een gecontroleerde inlaat van het getij. Als gevolg van deze kunstmatigheld constateert de Europese Commissie dat de bijdrage aan de estuariene natuur minder zal zijn dan de 173 ha van de polder Waterdunen, namelijk 52 ha. Vervolgens concludeert de Commissie dat deze maatregel niet bijdraagt aan het wegnemen van de oorzaak van de verslechtering en daarmee niet kan worden aanvaard als een door artikel 6, tweede lid, van de richtlijn vereiste passende maatregel. De Nederlandse regering wijst er op dat de 173 ha goed is voor een natuurwinst van netto 52 ha en niet geïsoleerd moet worden beoordeeld, maar onderdeel vormt van een pakket aan maatregelen die gezamenlijk bijdragen aan het natuurherstel Het Is dan ook te kwalificeren als een passende maatregel in de zin van artikel 6, tweede lid. Verder lijkt de Commissie er ten onrechte vanuit te gaan dat artikel 6, tweede lid, ten allen tijde vergt dat de oorzaak van de verslechtering wordt weggenomen. Oe eerder aangehaalde leidraad van de Commissie geeft aan dat de juiste interpretatie van artikel 6, tweede lid, Is dat van de lidstaten wordt verlangd dat zij alle passende acties ondernemen die redelijkerwijs van hen mogen worden verwacht om te garanderen dat zich geen significante verslechtering of verstoring voordoet. Het wegnemen van de oorzaak kan een passende maatregel zijn, maar andere maatregelen kunnen - indien deze bijdragen aan het voorkomen van verslechtering - ook als passend worden gekwalificeerd. Perkpolder Pagina 10 van 11

14 Ten onrechte stelt de Europese Commissie dat de 35 ha van het project Perkpolder deel uit maakt van de maatregelen ter compensatie van de gevolgen voor de tweede vaargeulverruiming. Voor het project Perkpolder geldt dat van de 75 hectare natuurherstel door ontpoldering, 40 hectare dient als compensatie voor de Tweede Verdieping van de Westerschelde. En de resterende 35 hectare voor natuurherstel Westerschelde. Datum 30jul12012 Anders dan de Europese Commissie concludeert de Nederlandse regering dat de maatregelen waarvoor de provincie Zeeland verantwoordelijk Is, zal leiden tot een natuurherstel gelijkwaardig aan de opgave van 300 ha nieuwe estuariene natuur. Dit Is een groot oppervlakte en een forse inspanning die naar overtuiging van de Nederlandse regering verslechtering in de zin van artikel 6, tweede lid, Habitatrichtlijn voorkomt en zelfs bijdraagt aan het herstel van de betrokken habitatgebieden in het Natura 2000 gebled "Westerschelde & Saeftinghe". 6. Eindconclusie De Nederlandse regering is op basis van het voorgaande van mening dat Nederland op een correcte en j uiste wijze invulling geeft aan de verplichtingen die op basis van de Vogel- en Habitatrichtlijnen op Nederland rusten. Hierbij Is van belang dat ingevolge de Vogel- en Habitatrichtlijnen lidstaten de beleldsvrljheid hebben ten aanzien van de te treffen maatregelen. De Commissie heeft niet de bevoegdheid om lidstaten voor te schrijven een specifieke instandhoudingmaatregel te treffen. En daarbij worden er verschillende maatregelen getroffen die er voor zorgen dat de kwaliteit van natuurlijke habitats en de habitats van soorten in het betrokken Natura 2000-gebled niet verslechtert. Er Is op dit moment dan ook geen enkele aanleiding om te veronderstellen dat Nederland niet In overeenstemming handelt of zal handelen met artikel 6, tweede lid, van de Habitatrlchtlijn. Ik vertrouw erop u met het vorenstaande voor dit moment voldoende te hebben ingelicht. De Minister van Buitenlandse Zaken, namens deze: het hoofd van de afdeling Europees recht

15 Gedeputeerde Staten bericht op brief van: - VVI kenmerlc ons kenmerk: afdeling: /DG Communicatie Europese Commissie T.a.v. de heer J. Potoënik Wetstraat BRUSSEL BELGIË bijlage(n): behai'c!efd door: H. Dullaert doorikiesnurrmer: (0118) onderwerp: Open brief aan Europese Commissie over natuurherstel Westersehelde verzonden: 9 JUU 2012 Middelburg, 9 juli 2012 Geachte heer Poto~nik, Op 31 mei 2012 heeft u een brief aan de Nederlandse regering geschreven over het natuurherstel in de Westerschelde, beter bekend als de ontpolderingskwestie. Natuurlijk wil Zeeland een bijdrage leveren aan het natuurherstel in de Westerschelde, maar in principe zijn we tegen ontpoldering. Het is aan de Nederlandse regering om hier een besluit over te nemen. Om toch tot natuurherstel te komen werken we mee met maatregelen in het middengebied die op draagvlak bij de Zeeuwse bevolking kunnen rekenen. Daarom zijn we begonnen met de aanleg van strekdammen. Deze strekdammen zorgen voor slikken en schorren en daarmee voor natuurherstel Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de Nederlandse regering. Zeeland is dan ook verbaasd dat u, de Europese Commissie, juist nu een afwijzend oordeel hierover heeft. Verder schrijft u dat in de toekomst mogelijk nog meer polders ontpolderd moeten worden. Polders die eerder al eens genoemd zijn en na veel protest van de lijst zijn gehaald; de Eendrachtpolder, Hellegatpolder, Van Hattumpolder en Everingepolder. Voor Zeeland is het onacceptabel dat deze genoemde polders of andere polders langs de Westersehelde alsnog onder water gezet zouden worden. U zult begrijpen dat uw brief veel onrust geeft onder de Zeeuwse bevolking. Tot slot willen wij u erop wijzen dat uw brief een aantal onjuistheden bevat. Dit geldt in het bijzonder voor Perkpolder en Waterdunen. Maar het geldt ook voor wat betreft de rol en verantwoordelijkheid van de Provincie Zeeland. In uw brief geeft u aan weinig waardering te hebben voor de natuurbijdrage van de projecten Perkpolder en Waterdunen. Dit is voor ons onbegrijpelijk. Temeer omdat het deels om ontpoldering gaat. Bovendien staan deze projecten op het punt uitgevoerd te worden, of is daar al mee gestart. Voor het project Perkpolder geldt dat van de 75 hectare natuurherstel, 40 hectare dient als compensatie voor de Tweede Verdieping van de Westerschelde. En alleen de resterende 35 hectare voor natuurherstel Westerschelde. Voor het Zwin is aan Nederlandse kant de grond verworven. Nog niet aan de Vlaamse kant. Er is nog geen onherroepelijk plan...; "' > I_ l'rovtncichuis /\bol) b Mlddelburg - - f: 10118) b3joj I <11

16 In uw brief houdt u de provincie ten onrechte verantwoordelijk voor de realisatie van de 300 hectare voor het Middengebied. Niet de provincie, maar Nederland is als lidstaat verantwoordelijk voor het realiseren van de gehele 600 hectare langs de Westerschelde. De provincie heeft de regie over de voorbereidende werkzaamheden op zich genomen. De rol en verantwoordelijkheidsverdeling tussen de provincie Zeeland en de Nederlandse regering is vastgelegd in een convenant dat in 2006 is ondertekend. Het is ons bekend dat u binnenkort met de Nederlandse regering overleg heeft. Wij hopen en verwachten dat dan het een en ander rechtgezet kan worden. Hoogachtend, gedeputeerde staten, ~~,, voorzitter / (_/. ~cretar1s =----- Afschrift van de brief is verzonden naar: - Staatssecretaris, de heer dr. H. Bleker, Ministerie EL&I te Den Haag; - Tweede Kamer der Staten-Generaal, t.a.v. de voorzitter te Den Haag.

17 -:: ~.:....~.. ~... ~..,:. -. COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN DIRECTORAAT -GENERAAL MILIEUZAKEN Directoraat A -Juridische zaken en cohesie ENV.A.1 - Handhaving, Inbreukencoördinatie en juridische aspecten Het Afdelingshoofd 2 4 JlJil. 2fi12 Brussel, ENV.A.l/MV/ts!Ares(2012) ~o-( l.l+ Gedeputeerde Staten van de provincie Zeeland Tav de heer H. Dullaert jhuadullaert@zeeland.nl Subject: your letter to Commissioner Potocnik on nature restoration in the Western Scheldt Dear Mr. Dullaert, Your letter of 9 July to the Cornmissioner Potocnik was received and passed on to me for reply on his behalf. In this letter you express the position on behalf of Gedeputeerde Staten ofthe province of Zeeland that the province wants to contribute to nature restoration in the Western Scheldt, provided this is not done through further depolderisations. You also clarify the di vision of responsibilities between the province and the Gaverrunent by indicating that the latter is solely responsible for acmeving the nature restoration objective. We have taken good notice of your letter, and welcome your statement that the province of Zeeland wants to contribute to nature restoration. The Commission is well aware of the sensitivities of this file towards depolderisation and the challenge for all authorities involved in fmding solutions which ensure halting the on-going deterioration at the shortest possible termand which wijl allow for effective nature restoration. As the discussion is now between the Commission and the Dutch Government and as we wait for their formal reply, you will understand that we will nat react to the substance at this moment. We of course continue hoping for an acceptable, constructive salution invalving all parties. We take it that the Govemment wijl keep you fully informed of the further steps taken in this discussion. Yours sincerely, r r Ho~! ~r~ Ioh CODESCU Europese Commissie, B-1049 Brussel- Belgie. Telephone: (32-2) Bureau: BU-9 0/06. Telefoon: rechtreekse lijn (32-2) U:\A2\4.4 leg al Control\4.4.4 Sectors\30 Nature\30.04 Natura2000\MS issues\nl\reply provincie Zeeland- July 2012.doc

18 !Cut st Provincie Zeeland T.a.v. Gedeputeerde Staten Postbus LA MIDDELBURG Uw kenmerk /DG Behandeld door K.P.A. Schelfhout Ons kenmerk KST/ Bijlagen 1 Datum 16 juli adres k. schelfhout gemeentehulst. nl Doorkiesnummer (0114) Onderwerp Geen ontpoldering bij natuurherstel Westersehelde Verzenddatum 1 5 AUG 2012 Geacht college, Op 31 mei 2012 heeft de Europese Commissie aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken een brief gestuurd met als kenmerk 'ingebrekestelling - inbreuk nr '. Wij hebben kennisgenomen van de inhoud van deze brief en van uw reactie op deze brief van 9 juli 2012, met als kenmerk /DG. Naar aanleiding van deze brieven hebben wij op basis van een motie van de gemeenteraad een brief gestuurd aan staatssecretaris Bleker, waarvan wij u hierbij een afschrift sturen. Wij zijn nog steeds fel tegen de ontpoldering van de Hedwigepolder en bovendien tegen iedere andere ontpoldering op ons grondgebied, die to~ op heden niet" is gepland. Wij onderschrijven het standpunt van de provincie in deze dat ontpoldering op geen enkele manier op draagvlak bij onze bevolking kan rekenen. De buitendijkse maatregelen waartoe op 17 juni 2011 is besloten vormen in onze ogen dan ook het enige haalbare alternatief. Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Bezoekadres: Grote Mar1<t EB Hulst Telefoon (0114) Telefax (0114) Postadres: Grote Mar1<t 21 Postbus EA Hulst 4560 AA Hulst Website: info@gemeentehulst.nl Banken: ING ABN/Amro BNG Rabobank Hulst Gezien uw reactie op bovengenoemde brief van de Europese Commissie gaan wij er vanuit dat u alles in het werk stelt om ontpoldering van de Hedwigepolder te voorkomen en dat u onverwijld doorgaat met het uitvoeren van buitendijkse maatregelen om natuurherstel in de Westersehelde te bewerkstelligen. De ontpolderingsproblematiek waarmee wij hier te maken hebben blijkt niet uniek te zijn in Nederland. Ook in Groningen dreigt een situatie te ontstaan, waarbij ten behoeve van natuurherstel in de Eems-Dollard waardevolle landbouwgrond verloren gaat door het onder water zetten van polders. De overeenkomsten tussen de Groningse en Zeeuwse ontpolderingsproblematiek zijn opvallend. Onder het motto 'samen staan we sterk' verzoeken wij u daarom contact op te nemen met de provinde Groningen en na te gaan of het mogelijk is om gezamenlijk een vuist te maken richting Den Haag en onze polders te behoeden voor het water.

19 . 2. Wij vertrouwen erop ons standpunt hiermee duidelijk naar voren te hebben gebracht en zien uit naar een positieve reactie van uw kant. Hoogachtend Burgemeester en Wethouders van Hulst, De Secretaris, De Burgemeester,

20 Ministerie van ELI T.a.v. staatssecretaris Bleker Postbus EK DEN HAAG Uw kenmerk Behandeld door K.P.A. Schelfhout adres nl Ons kenmerk KST/ Doorkiesnummer (0114) Bijlagen 1 Datum 16 juli 2012 Verzenddatum Onderwerp Geen ontpoldering bij natuurherstel Westersehelde Geachte heer Bleker, Op 31 mei 2012 heeft de Europese Commissie aan de Nederlandse minister van Buitenlandse Zaken een brief gestuurd met als kenmerk 'ingebrekestelling - inbreuk nr. 2012/2089'. In deze brief wordt gesteld dat de buitendijkse maatregelen van de Nederlandse regering om tot natuurherstel in de Westersehelde te komen onvoldoende zijn. Er wordt geïmpliceerd dat natuurherstel door middel van ontpoldering van de Hedwigepo.lder zou moeten plaatsvinden. Per brief van 9 juli 2012 heeft de provincie Zeetand aan de Europese Commissie laten weten dat ontpolderingen niet op draagvlak bij de Zeeuwse bevolking kunnen rekenen. Op 28 juni 2012 heeft de gemeenteraad van Hulst een motie over deze problematiek aangenomen, welke in bijlage bij deze brief is gevoegd. Door middel van deze brief wilten wij ons standpunt over de brief van de Europese Commissie aan u duidelijk maken. Afdeling Ruimtelijke Ontwikkeling Bezoekadres: Grote Markt EB Hulst Telefoon (01 14) oo Telefax. (0114) Postadres: Grote Markt 21 Postbus EA Hulst 4560 AA Hulst Website: inf~emeentehulst.nl Banken: ING ABN/Amro BNG Rabobank Hulst Allereerst willen wij opnieuw herhalen dat wij fel tegen de ontpoldering van de Hedwigepolder zijn en bovendien tegen iedere andere ontpoldering op ons grondgebied, die tot op heden niet is gepland. Wij onderschrijven het standpunt van de provincie Zeeland in deze en benadrukken dat ontpoldering op geen enkele manier op draagvlak bij onze bevolking kan rekenen. De buitendijkse maatregelen waartoe op 17 juni 2011 is besloten kunnen wel op draagvlak rekenen en vormen daarmee in onze ogen het enige haalbare alternatief. Wij vinden het onbegrijpelijk dat de buitendijkse maatregelen, die vergevorderd zijn en zelfs al in uitvoering worden gebracht en die in samenspraak tussen de Nederlandse regering, provincie Zeetand en gemeenten tot stand zijn gekomen, niet op een positieve reactie bij de Europese Commissie kunnen rekenen. Wij verwachten dan ook dat u standvastig bent en niet zwicht voor de Europese druk om tot ontpolderingen over te gaan, maar dat u de buitendijkse maatregelen doorzet om op die manier natuurherstel te bewerkstel.ligen.

21 r:1fa ~ - - Lhulst - 2. Waar het natuurherstel van de Westersehelde in het algemeen betreft en de ontpoldering van de Hedwigepolder in het bijzonder, is onze gemeenteraad nog steeds van mening dat er veel over het grondgebied van de gemeente Hulst gepraat wordt, maar niet met de gemeenteraad van Hulst. Zij zijn immers nooit als volwaardig gesprekspartner betrokken geweest bij de totstandkoming van de plannen. Omwille van de geloofwaardigheid van de Nederlandse overheid, is het noodzakelijk om geiamenlijk bestuurlijke daadkracht te realiseren. Wij roepen u dan ook op om bij de verdere behandeling van dit dossier gezamenlijk op te trekken met ons en de provincie Zeeland en wij nodigen u hierbij nogmaals uit met onze gemeenteraad in overleg te treden. Wij vertrouwen erop dat u onze standpunten serieus neemt en zien uit naar een positieve reactie van uw kant. Voor de goede orde melden wij u dat een afschrift van deze brief aan het college van Gedeputeerde Staten van de provinde Zeeland is gezonden.

22 Motie Agenda nummer Volgnummer 2012/41 Aan Datum: De raad van de gemeente Hulst lndiener(s): ABGH 0 Motie naar aanleiding van agendapunt nr. van de raad van xo Motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp Onderwerp: brief aan de provincie omtrent het negatieve advies van de Europese commissie over het natuurherstel in het middengebied van de Westerschelde. De aanleiding voor deze motie is het negatieve rapport van de Europese Commissie op het natuurherstelbeleid dat Provincie en Rijk voeren in het midden gebied van de Westerschelde. Volgens dit rapport voldoet het beleid niet aan de Europese regelgeving van de vogel en habitatrichtlijnen en is dus volgens hen geen natuurherstel Het is volgens de Commissie niet mogelijk om natuurherstel IN de Westersehelde uit te voeren, de Westersehelde zou volgens hen meer ruimte moeten krijgen door binnendijks natuurherstel, wat te interpreteren valt als ontpolderen. In het rapport vindt u op blz. 15, 16 en 17 kort samengevat, dat er van de 300 ha natuurherstel, slechts 68 ha gehonoreerd wordt. Van de 75 ha ontpoldering in plan Perkpolder vermeldt de Commissie slechts 35 ha, die volgens hen enkel geldig zijn voor compensatie van de Tweede Verdieping. Over de overige 40 ha wordt zelfs met geen enkel woord gerept. Het is dus volstrekt overbodig dat we dit dus zouden doen als natuurherstel Hieruit concluderen wij, dat er dus nog 238 ha ontpolderd zal moeten worden (zonder rekening te houden met de 300 ha van de Hedwige at' zijn alternatieven) en dit willen wij te allen tijde voorkomen. Wij vrezen dat de Provincie, of vrijwillig, of onder druk van Den Haag, de gronden die zij in eigendom heeft, vrijgeeft voor (binnendijkse) natuurcompensatie. Alleen al in de kop van Hulst is de Provincie eigenaar van praktisch alle gronden vanaf Walsoorden tot in de Hellegatpolder en dit gehele gebied is al in beeld (geweest) om te ontpolderen als één van de alternatieven voor natuurcompensatie. Daarom verzoeken wij het college, in samenwerking met Terneuzen en Sluis, een brandbrief te sturen naar de Provincie en Den Haag, om al het mogelijke te doen, zodat er langs de Westersehelde en liefst in geheel Zeeland, geen vierkante meter meer ontpolderd wordt. Middels deze brief verzoeken wij ook dat de Provincie contact opneemt met de Provincie Groningen, omdat deze met een zelfde soort probleem zit, namelijk het opofferen van landbouwgrond als natuurherstel in de monding van de Eems Dollard. Dit contact schept de mogelijkheid om samen een vuist te maken richting Den Haag met het verzo~k om de gebieden UIT de Natura-2000 regelgeving te halen waardoor eventuele hersteleisen wat afgezwakt worden (Nederland heeft 100% van zijn estuaria aangemeld, Engeland 39% en Ierland niets, dus er zijn mogelijkheden). Nu zien we pas echt welke verstrekkende gevolgen deze Natura-2000 wetgeving heeft voor ons gebied.