Rapportage evaluatiecriteria Pilot IBN - Gemeenten

Transcriptie

1 Rapportage evaluatiecriteria Pilot IBN - Gemeenten oktober juni 2015 Opgesteld door de subwerkgroep IBN - Gemeenten Nicole van der Aa Robert Bikha Jacqueline van Zutphen Toon Kerkhof Marion Maassen Margo van Dijk Wil-Jan Stommels Jos Canton Anja Koch Versie september 2015

2 Inhoud 0. Managementsamenvatting Inleiding... 4 Uitgangspunten en afspraken m.b.t. samenwerking in de Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten... 4 Algemene uitgangspunten zoals geformuleerd in het overdrachtsdocument Afspraken met betrekking no-risk Gewijzigde omstandigheden en spelregels... 5 Doel evaluatie pilot IBN-Gemeenten herzien... 5 Doelgroep Banenafspraak en de effecten m.b.t. de no-risk... 5 Loonwaarde instrument... 6 VSO en PRO schoolverlaters als prioritaire doelgroep benoemd Inputindicatoren... 7 Besteding per gemeente bij IBN... 7 Gemiddelde leeftijd aangeleverde kandidaten... 8 Aantal aangeleverde en teruggemelde kandidaten per gemeente... 8 Kwantitatieve resultaten behaald... 8 Kwalitatieve resultaten nog niet voor iedere gemeente behaald... 9 On hold Aanbodgestuurd Kosten begeleiding voorziening beschut werken Aanvraag doelgroepregister Kosten begeleiding niet-beschut Gemiddelde loonwaarde nieuwe instroom Outputindicatoren Aantal plaatsingen Aantal plaatsingen beschut per gemeente Aantal plaatsingen niet-beschut per gemeente Financieel resultaat pilot bij IBN Financieel resultaat pilot per gemeente Gezamenlijk resultaat pilot bij IBN en gemeenten Conclusie en bevindingen Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

3 0. Managementsamenvatting In februari 2014 hebben de 11 gemeenten en IBN samenwerkingsafspraken gemaakt met betrekking tot Pilot Participatiewet. Deze afspraken staan beschreven in het Overdrachtsdocument voor (nieuw) bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen. Aanleiding voor deze samenwerking was de start van de Participatiewet in januari Kerngedachte: In de komende jaren ontstaan bij IBN vacatures door de uitstroom uit de Wsw, van de andere kant zoeken gemeenten vacatures voor hun WWB-ers. Evenals in andere bedrijven kunnen deze WWB-ers geplaatst worden bij IBN. Daar waar instrumentarium nodig is om mensen te plaatsen zijn die voor IBN of een ander bedrijf hetzelfde. Op deze manier blijven vacatures beschikbaar voor de gemeentelijke doelgroepen, blijft de infrastructuur van IBN beschikbaar en blijft een sociaal bewogen bedrijf in de regio bestaan, ook bij het verdwijnen van de WSW. (citaat uit het overdrachtsdocument) Doel evaluatie pilot IBN-Gemeenten Het doel om op basis van de uitkomst evaluatie Pilot IBN Gemeenten in oktober 2015 een definitief besluit te nemen over het tweede jaar is herzien. In de stuurgroep van 13 mei 2015 is bestuurlijk committment uitgesproken om de Pilot voor alle doelgroepen ook in 2016 voort te zetten; de voorwaarden waaronder (polisvoorwaarden) moeten nog nader onderzocht worden en vallen buiten deze evaluatie. Hiervoor volgt een apart voorstel polisvoorwaarden vanuit IBN. Deze evaluatie is opgesteld door de subwerkgroep Pilot Participatiewet IBN - Gemeenten en wordt ter vaststelling voorgelegd aan de werkgroep Scenario en Beleid en de Project- en Stuurgroep Werk en Inkomen Regio Noordoost Brabant. In dit rapport worden de conclusies en bevindingen gepresenteerd over de evaluatieperiode 1 oktober 2014 tot en met 30 juni Deze zijn als volgt: 1. Algemeen - De pilot PW is van start gegaan in oktober 2014 en vanaf januari 2015 konden de eerste kandidaten instromen in een dienstverband bij IBN. Ondanks dat deze periode nog vrij kort is, zijn er veel ervaringen opgedaan met de nieuwe wet en nieuwe doelgroep. De pilot heeft daarmee tot veel nieuwe informatie en inzichten geleid. - De samenwerking met gemeenten is als gevolg van de pilot geïntensiveerd en gemeenten en IBN zijn hierdoor verder naar elkaar gegroeid en is er meer zicht gekomen op de wederzijdse behoeften en mogelijkheden. - Het plaatsen van kandidaten in het kader van de PW bleek lastiger en tijdrovender dan op voorhand aangenomen. Nieuwe werkwijzen, nieuwe wetgeving en een aantal onduidelijkheden en onvolkomenheden in de wetgeving hebben in de opstartfase zowel van Gemeenten als IBN veel tijd en inspanningen gevraagd. - Anders dan bij de start ingeschat, zijn er geen kandidaten geplaatst via de voorziening beschut. Er zijn wel kandidaten bij UWV voorgedragen echter deze voldeden niet aan de verscherpte criteria voor indicatie beschut. - Bij de start van de pilot is er vanuit gegaan dat het grootste gedeelte extern bij reguliere werkgevers geplaatst zou worden via IBN Arbeidsintegratie (detacheren). Tot nu toe is gebleken dat de meeste kandidaten zijn geplaatst bij IBN Productie. Voor een groot gedeelte van de aangemelde kandidaten blijkt Detacheren (nog) niet haalbaar. 2. Vergelijking resultaten Gemeenten hebben naast deze pilot ook mensen met een bijstandsuitkering met een afstand tot de arbeidsmarkt, bij andere reguliere werkgevers geplaatst. Vergelijking tussen de resultaten en kosten 2 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

4 van plaatsingen via IBN en de plaatsingen van de doelgroep door de gemeenten bij reguliere werkgevers is lastig gebleken omdat: - we niet van alle gemeenten over de informatie beschikken dan wel beschikbare informatie betrekking heeft op beperkte aantallen; - gemeenten, met uitzondering van gemeente Oss, geen of nauwelijks kandidaten met loonkostensubsidie hebben geplaatst buiten IBN; - het de vraag is of de doelgroep volledig vergelijkbaar is en of dus kandidaten die geplaatst zijn door IBN vergelijkbaar zijn met de kandidaten geplaatst door gemeenten; - de geboden dienstverlening niet geheel vergelijkbaar is (zie punt 3). 3. Uitgebreidere dienstverlening IBN - Naast het sec plaatsen van medewerkers op een beschikbare functie biedt IBN extra activiteiten gericht op ontwikkeling en groei van individuele medewerkers. Opleiding en training, aanpak laaggeletterdheid, activiteiten in het kader van Gezondheidsbeleid, dragen bij aan ontwikkeling van de medewerker en kunnen een positief effect hebben op de loonwaarde (en daarmee op de hoogte van de loonkostensubsidie). - Vanwege de bij IBN beschikbare eigen infrastructuur zijn er via IBN naast externe detacheringsmogelijkheden ook interne plaatsingen mogelijk. Hierdoor is er een grote opnamecapaciteit met een grote diversiteit aan functies. - Daarnaast stuurt IBN op duurzame plaatsingen. Niet functioneren op een bepaalde werkplek is niet meteen een reden om de proefplaatsing/dienstverband op te zeggen. Middels een herplaatsing wordt gezocht naar een best passende oplossing en optimale match. 4. Arbeidstoeleiding Het arbeidsrijp aanleveren van kandidaten was een voorwaarde voor instroom in de pilot. Het al dan niet arbeidsrijp aanleveren van kandidaten heeft effect op het aantal succesvolle plaatsingen en terugmeldingen. Binnen de pilot zien we grote verschillen in het percentage terugmeldingen. Investeren in het arbeidsrijp maken van PW kandidaten middels een voortraject en/of arbeidstrainingscentrum lijkt effect te hebben op het terugmeldingspercentage. 5. Kosten en opbrengsten plaatsingen ikv PW. - Anders dan bij aanvang gedacht leidt de pilot voor gemeenten niet tot vermindering van uitvoeringskosten maar wel tot een besparing op het BUIG budget. - De kosten van de plaatsingen bij IBN zijn hoger gebleken dan de vooraf geraamde begeleidingskostenvergoeding van Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de begeleidingsvergoeding toereikend zou zijn geweest indien: o Het terugmeldingspercentage en het aantal kandidaten on hold lager zou zijn geweest en daarmee de groep direct-plaatsbare groter; o Meer kandidaten aangeboden zouden zijn geschikt voor detacheren; o In aanvang de loonwaardemeting efficiënter zou zijn ingericht; o Plaatsingen meer vraag gestuurd zouden hebben plaatsgevonden. 3 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

5 1. Inleiding In februari 2014 hebben de 11 gemeenten en IBN samenwerkingsafspraken gemaakt met betrekking tot Pilot Participatiewet. Deze afspraken staan beschreven in het Overdrachtsdocument voor (nieuw) bestuur na de gemeenteraadsverkiezingen. Aanleiding voor deze samenwerking was de start van de Participatiewet in januari Kerngedachte: In de komende jaren ontstaan bij IBN vacatures door de uitstroom uit de Wsw, van de andere kant zoeken gemeenten vacatures voor hun WWB-ers. Evenals in andere bedrijven kunnen deze WWB-ers geplaatst worden bij IBN. Daar waar instrumentarium nodig is om mensen te plaatsen zijn die voor IBN of een ander bedrijf hetzelfde. Op deze manier blijven vacatures beschikbaar voor de gemeentelijke doelgroepen, blijft de infrastructuur van IBN beschikbaar en blijft een sociaal bewogen bedrijf in de regio bestaan, ook bij het verdwijnen van de WSW. (citaat uit het overdrachtsdocument) Uitgangspunten en afspraken m.b.t. samenwerking in de Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten In de stuurgroep Werk en Inkomen zijn op 29 januari 2014 en 26 februari 2014 de volgende besluiten genomen: 1. Op grond van de financiële risico s voor gemeenten en IBN de pilot met IBN niet voor 3, maar voor 2 jaar starten met ingang van 1 januari 2015; 2. De duur van de pilot voor de doelgroep beschut werk is 2 jaar; 3. De duur van de pilot voor de overige doelgroepen is minimaal 1 jaar en in de loop van 2015 als de budgetten, de (financiële) effecten van de pilot bekend zijn en het regionale beleidskader Participatiewet door de gemeenteraden is vastgesteld, wordt definitief besloten over het 2 e jaar; 4. De eindevaluatie van de pilot dient uiterlijk in oktober 2015 gereed te zijn, hierin worden de resultaten voor de doelgroep en effecten voor de gemeenten en voor IBN in beeld gebracht; 5. Voor de duur van de pilot betalen de gemeenten voor de nieuwe instroom in beschut werk een bedrag van per fte per jaar aan IBN; 6. Voor de duur van de pilot betalen de gemeenten voor de nieuwe instroom (exclusief beschut werk) uit de doelgroep van de Participatiewet, een bedrag van per fte per jaar aan begeleidingskosten en bij fulltime werk een loonkostensubsidie ter hoogte van 100% van het wettelijk minimumloon (inclusief werkgeverslasten) min de bruto vastgestelde loonwaarde. Bij parttime werk bedraagt de hoogte van de loonkostensubsidie hier een evenredig deel van. Algemene uitgangspunten zoals geformuleerd in het overdrachtsdocument. De uitvoering van de Wsw voor het zittend bestand voert IBN uit voor het budget dat per SE landelijk (fictief) beschikbaar is gesteld door het Rijk; De corebusiness van de sociale diensten is rechtstreeks regulier plaatsen, IBN is aanvullend in de keten. De corebusiness van IBN in de Pilot is beschut werk, detachering als groep of via IBN Facilitair en Detachering individueel; Gemeenten gaan mensen met een bijstandsuitkering niet behorend tot de doelgroep beschut werk niet alleen bij IBN plaatsen maar ook bij andere reguliere werkgevers; De gemeenten stellen loonkostensubsidie en een vergoeding voor de begeleiding van de nieuwe instroom ter beschikking; Nieuwe instroom van mensen uit de bijstand bij IBN vormt een mix van de totale doelgroep, die gemeenten in de bijstand hebben (veel en weinig loonwaarde); Diagnostiek en arbeidsrijp maken (aanleren minimale werknemersvaardigheden) is een verantwoordelijkheid van de gemeente. Dit wil overigens niet automatisch zeggen dat de gemeente deze taken zelf uitvoert; 4 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

6 Bij het plaatsen van mensen op vrijkomende plekken bij IBN is bij beschut werk het aanbod leidend. Bij het plaatsen van mensen die niet voor een voorziening beschut in aanmerking komen is de vraag van IBN leidend; Gemeenten zijn zich bewust van de noodzaak om ook zelf werk bij IBN te beleggen zoals Groen en Facilitair zodat invulling gegeven kan worden aan de sociale missie van IBN en de maatschappelijke verantwoordelijkheid van gemeenten zelf, namelijk het bieden van werkgelegenheid aan de onderkant van de arbeidsmarkt; Goede invulling social return door gemeenten en IBN; IBN plaatst mensen in de gehele regio (van de 11 gemeenten) ongeacht in welke gemeente ze wonen; Het streven is dat dit scenario zowel voor IBN als voor gemeenten of eventueel voor IBN en gemeenten bij elkaar opgeteld niet tot een negatief resultaat leidt; IBN draagt via het weerstandsvermogen financieel risico voor haar bedrijfsresultaten tijdens de pilot. Afspraken met betrekking no-risk. In de notitie Pilot IBN- Gemeenten zijn procesafspraken gemaakt met betrekking tot de uitvoering van de Pilot. In de processtap aangaan Arbeidsovereenkomst is het volgende opgenomen: de gemeente sluit de no-risk polis af voor de klant (afstemmen regionaal werkbedrijf). We sluiten hierbij aan bij de no-risk polis die het regionaal Werkbedrijf vorm geeft dan wel inkoopt. Met betrekking tot deze kosten is in deze notitie het volgende opgenomen: De kosten van de gemeente bestaan, naast het verstrekken van de subsidie en vergoeding voor begeleidingskosten, uit kosten van de no-risk polis, voor loonwaardemeting en de kosten van het UWV voor indicatiestelling Beschut en mogelijk de labeling voor de banenafspraken. Gemeenten dekken deze kosten uit het BUIG budget (loonkostensubsidie) en participatiebudget (rest). Gewijzigde omstandigheden en spelregels In 2014 zijn uitgangspunten geformuleerd en afspraken vastgelegd, echter hebben er ontwikkelingen plaatsgevonden die een impact hebben op zowel de financiële aspecten als uitvoeringsaspecten van de Pilot IBN-Gemeenten. Doel evaluatie pilot IBN-Gemeenten herzien Het doel om op basis van de uitkomst evaluatie Pilot IBN Gemeenten in oktober 2015 een definitief besluit te nemen over het tweede jaar is herzien. In de stuurgroep van 13 mei 2015 is bestuurlijk committment uitgesproken om de Pilot voor alle doelgroepen ook in 2016 voort te zetten; de voorwaarden waaronder (polisvoorwaarden) moeten nog nader onderzocht worden en vallen buiten deze evaluatie. Hiervoor volgt een apart voorstel polisvoorwaarden vanuit IBN. Doelgroep Banenafspraak en de effecten m.b.t. de no-risk. De Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten is gestart per 1 oktober Op dat moment waren de contouren van de Participatiewet helder maar lagen er nog stukken ter uitwerking zoals het besluit Loonkostensubsidie en de nadere invulling van het doelgroepregister. In februari 2015 werd duidelijk dat het verkrijgen van een no-riskpolis en de mobiliteitsbonus gekoppeld is aan de opname binnen het doelgroepregister. Met als complicerende factor dat niet de gehele brede doelgroep PW (niet zelfstandig het minimum loon kunnen verdienen) hiertoe wordt gerekend. Dit heeft ook zijn effect op de realisatie van de banenafspraak. De criteria voor het doelgroepregister zijn te vergelijken met een Wsw/Wajong beoordeling. Vanaf oktober 2014 zijn door de 11 gemeenten de kandidaten aangemeld vanuit de gedachte: een brede PW doelgroep (tussen de 30%-80% loonwaarde). 5 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

7 Hiermee is de afspraak, dat de gemeente voor iedere kandidaat die geplaatst wordt via IBN (binnen de Pilot PW) een no-riskpolis wordt ingezet, op een Niet Beschut plek, onder druk komen te staan. Het niet kunnen inzetten van de no-risk polis voor de doelgroep met een achterstand tot de arbeidsmarkt geeft financiële risico s. IBN heeft er voor gekozen om met deze inzichten wel de pilot conform gestelde afspraken door te zetten en niet sec over te gaan op alleen aanmeldingen van kandidaten die tot het doelgroepregister behoren. De inschatting is dat het merendeel (85%) van de aangemelde kandidaten niet in aanmerking komt voor het doelgroepregister. Om een deel van de risico s af te dekken, heeft de stuurgroep besloten een low-risk polis te implementeren. Besluitvorming hierop is in voorbereiding. In tegenstelling tot de no-risk polis dekt deze low-risk polis voor IBN niet het ziektewetrisico af (risico ligt bij IBN). Overigens dekt deze low-risk polis wél het ziektewetrisico voor reguliere werkgevers af. Effecten wijziging in doelgroepregister 15% van de deelnemers wordt mogelijk opgenomen in het doelgroepregister No-risk Mobiliteitsbonus Telt mee in Banenafspraak Ziekteverzuim gedekt en vrijstelling WGA via UWV Deelnemers Pilot PW IBN Gemeenten vanuit brede PW doelgroep (30%-80% loonwaarde) *) De stuurgroep heeft besloten een low riskpolis te implementeren 85% van de deelnemers wordt mogelijk niet opgenomen in het doelgroepregister Low Risk *) Geen mobiliteitsbonus Telt niet mee in Banenafspraak en indien aan de orde later ook niet in de Quotumwet Doorbetaling loon tijdens dienstverband bij ziekte. Eigen risicodrager, doorbetaling 2 jaar loon bij ziek uit dienst Mogelijk WGA risico bij ziek uit dienst (indien Low risk niet haalbaar blijkt) Loonwaarde instrument De validering van de loonkosten instrumenten heeft plaatsgevonden in maart Daarom is het niet gelukt om per 1 januari 2015 in de gehele arbeidsmarktregio één loonwaarde instrument te implementeren. Binnen de 11 gemeenten worden drie instrumenten gebruikt. Dit heeft extra investeringen gevraagd. Per 1 januari 2016 is er wel sprake van één instrument. VSO en PRO schoolverlaters als prioritaire doelgroep benoemd VSO en PRO schoolverlaters die voorheen gekenmerkt zouden worden als Wsw-doelgroep zijn als prioritaire doelgroep benoemd binnen de Pilot PW IBN-Gemeenten. Procesbeschrijving Pilot PW door middel van een casus Meneer A. is 36 jaar en thuiswonend, hij is vanuit de gemeente schriftelijk aangemeld voor de Pilot PW bij IBN. Meneer is direct na aanmelding uitgenodigd voor de afname van de IBN Selectiescan, waar wordt getoetst of meneer voldoet aan de instroomeisen. Tijdens het selectiegesprek met de consulent van IBN worden de testresultaten besproken. Voor meneer is dit zeer spannend, liever vermijdt hij deze spannende momenten. In het selectiegesprek is meneer openhartig over zijn angsten en vermijdingsgedrag en zijn fysieke beperkingen 6 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

8 vanwege overgewicht. Hij heeft de wens om in de ICT te werken, echter het ontbreken van een actuele werken opleidingsachtergrond maakt deze beroepswens niet realistisch. Wel zou mogelijk operator werk of callcenter of productiewerk passend zijn. Meneer mag voorgesteld worden bij IBN AI (detachering). De bemiddelingsperiode gaat starten en hij laat wisselend gedrag zien bij de mobiliteitsbijeenkomsten. Hij meldt zich regelmatig af en bij een sollicitatiegesprek lukt het hem niet om bij de werkgever te komen, op de helft van het reis keert hij om. De bemiddelingsconsulent bespreekt met meneer dat bemiddeling naar een detacheringsplek voor nu niet de beste optie is, hij heeft meer structuur, begeleiding en duidelijkheid nodig. Voorgesteld wordt om meneer opnieuw aan te melden voor het plaatsingsoverleg (de casemanager van de gemeente Bernheze wordt hierover geïnformeerd) In het plaatsingsoverleg tussen de IBN bedrijven wordt besproken waar mogelijkheden/vacatures zijn. Voor meneer zijn er mogelijkheden bij IBN Productie Groepsdetachering te Veghel. Meneer mag op sollicitatiegesprek bij IBN Productie, dit gesprek verloopt positief en hij mag een week later starten met zijn Proefplaatsing. De proefplaatsing verloopt goed, af en toe een ziekmelding maar binnen de perken. Na twee maanden komt de loonwaardespecialist van Optimisd. De loonwaarde wordt vastgesteld op 45% en dhr A. Krijgt een arbeidsovereenkomst aangeboden voor 6 maanden. 2. Inputindicatoren Besteding per gemeente bij IBN Eén van de uitgangspunten in de pilot is dat gemeenten bewust zijn van de noodzaak om ook zelf werk bij IBN te beleggen. Wanneer gemeenten besluiten om hier in de toekomst minder aan uit te geven, zal dit onherroepelijk consequenties hebben voor de resultaten van IBN. Om te kunnen oordelen over het slagen van de pilot is het daarom een criterium dat meegenomen dient te worden in de afweging. De indicator wordt gemeten in euro s per jaar per gemeente. De norm is hier de hoogte van de gemiddelde bestedingen in 2013 en 2014 van de betreffende gemeente. Voor deze evaluatie is, omwille van de vergelijkbaarheid, als norm genomen het gemiddelde van de omzet 2013 en 2014 tot en met het tweede kwartaal. Gemeente t/m t/m norm (gem.) t/m Verschil Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd Mill en St. Hubert Oss *) St. Anthonis Uden Veghel Totaal *) Het verschil wordt grotendeels veroorzaakt door een niet-gegunde aanbesteding catering Uit bovenstaande tabel blijkt dat de gemeentelijke omzet achter ligt op de norm. Belangrijk in dit kader is verder de inzet van AGR. Deze wordt tot nu toe ingezet voor de dienstverlening van IBN. Mogelijk is dat de AGR wordt ingezet voor de uitvoering van de Participatiewet. Dit kan dan gevolgen hebben voor de hoogte van de gemeentelijke omzet van de betreffende gemeente. 7 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

9 Gemiddelde leeftijd aangeleverde kandidaten In de pilot is afgesproken dat de deelnemende gemeenten kandidaten ter bemiddeling aanmelden bij IBN. Jongeren tot 27 jaar zijn benoemd tot prioritaire doelgroep. Door middel van deze indicator wordt gemonitord in hoeverre deze ambitie daadwerkelijk wordt waargemaakt. De indicator wordt gemeten als het percentage van het aantal aangeleverde kandidaten onder 27 jaar. Dit wordt gedurende het werkproces regelmatig gemonitord. Indien nodig wordt tussentijds een norm gesteld. Dit is tot nu toe nog niet gebeurd. Leeftijdsklasse jaar aantal % <27 jaar 54 20% % % % % % Totaal % Uit bovenstaande tabel blijkt dat 20% van de aanmeldingen kandidaten betreft die jonger zijn dan 27 jaar. De schoolverlaters VSO/PRO zijn door de gemeenten als prioritaire doelgroep opgenomen binnen de Pilot PW. Tot en met juni zijn er 9 VSO/PRO jongeren aangemeld binnen de Pilot PW, het betreft jongeren die voorheen mogelijk aanspraak zouden maken op een Wsw-indicatie. Bij aanvang van de pilot is een inschatting gemaakt dat over het hele jaar ongeveer 20 jongeren uit het VSO of PRO onderwijs zullen instromen. De verwachting is dat deze inschatting gehaald gaat worden. Juli en september zijn vaak de maanden dat er nog VSO of PRO schoolverlaters instromen. Deze doelgroep wordt door de school via de gemeente aangemeld. Direct starten in een proefplaatsing is vaak niet mogelijk omdat het de jongere nog ontbreekt aan de juiste werknemersvaardigheden. Tijdens de Pilot PW is gebruik gemaakt van de interventiesubsidie om een arbeidstoeleidingsprogramma te kunnen inzetten. Het betreft een traject dat opgebouwd is uit een specifieke vaardigheidstraining gericht op keuzes maken en de basale werknemersvaardigheden in samenhang met arbeidstraining of stage(s) binnen de IBN-bedrijven. Soms is de jongere nog geen 18 jaar, waardoor er een gecombineerd traject ontstaat met school en het volgen van een stage bij IBN. Zodra de jongere 18 wordt, kan de stage na een loonwaardemeting worden omgezet in een arbeidsovereenkomst in het kader van de participatiewet. Aantal aangeleverde en teruggemelde kandidaten per gemeente Kwantitatieve resultaten behaald Om een zo optimale mogelijke plaatsing te garanderen, is afgesproken dat gewerkt wordt met een pool aan mensen waaruit IBN kan matchen met vacatures. Daarom is het belangrijk dat gemeenten ook daadwerkelijk het aantal mensen aanleveren waarover een afspraak is gemaakt. Dit aantal verschilt per gemeente. In totaal betreffen het 28,5 kandidaten per maand. De indicator wordt gemeten in het aantal aangeleverde personen per gemeente. De norm verschilt per gemeente. In onderstaande tabel zijn de afspraken en realisatie per gemeente weergegeven. 8 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

10 Aanmeldingen PW "Taakstelling" per maand vanaf Taakstelling van t/m p6 Gerealiseerd t/m p6 Verschil Bernheze 2,5 22,5 20-2,5 Boekel 0,5 4,5 9 4,5 Boxmeer 2,5 22,5 17-5,5 Cuijk 3,0 27,0 23-4,0 Grave 1,0 9,0 8-1,0 Landerd 1,0 9,0 10 1,0 Mill en St. Hubert 1,0 9,0 4-5,0 Oss 9,5 85, ,5 Sint Anthonis 0,5 4,5 5 0,5 Uden 4,0 36,0 33-3,0 Veghel 3,0 27,0 28 1,0 Totaal 28,5 256, ,5 De kwantitatieve afspraken rondom de aanlevering van kandidaten zijn veelal conform afspraak behaald. Opgemerkt dient te worden dat Oss in overleg met IBN er voor heeft gekozen om meer aan te leveren dan afgesproken. Mill en St. Hubert blijft relatief achter met de aanmeldingen, dit is onder de aandacht bij de gemeente. Kwalitatieve resultaten nog niet voor iedere gemeente behaald De kwalitatieve afspraken zijn gemaakt om de afgesproken plaatsingen te realiseren. Een kwalitatieve afspraak is het arbeidsrijp aanleveren van kandidaten conform de vastgestelde instroomeisen. Het uitvalspercentage is indicatief voor de kwaliteit van de aangeleverde kandidaten. Alle terugmeldingen worden doorgesproken door de IBN-consulent met de betreffende casemanager en in 95% van de terugmeldingen kan de casemanager zich vinden in de terugmelding door IBN. Voortijdige terugmeldingen Aangemeld tot 30 juni 2015 Terugmelding na selectieperiode Terugmelding na bemiddelingsperiode Terugmelding na proefplaatsingsperiode Totaal Percentage terugmeldingen Bernheze % Boekel % Boxmeer % Cuijk % Grave % Landerd % Mill en St. Hubert % Oss % Sint Anthonis % Uden % Veghel % Totaal % Bij het vaststellen van de minimale aantallen is rekening gehouden met een uitvalpercentage van 30% (op basis van ervaring tijdens de Pilot LKS gemeente Oss). Relatief gezien hebben Boxmeer en Oss de minste terugmeldingen (onder de 20%). Verklaring hiervoor kan liggen in het feit dat zowel Oss als Boxmeer investeren in het arbeidsrijp maken van de aangeleverde kandidaten. Oss maakt hierbij gebruik van haar eigen Arbeidstrainingscentrum De Rotonde en heeft het aanmeldingsproces via één persoon vanuit de gemeente georganiseerd. De kosten van het arbeidsrijp maken van een kandidaat kost in Oss Boxmeer zet werkervaringsplaatsen in voor de arbeidstraining. De gemiddelde kosten hiervoor bedragen Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

11 Bij Optimisd en CMG (Cuijk, Grave en Mill en Sint Hubert) ligt het aantal terugmeldingen relatief hoger. Verklaring hiervoor zou kunnen zijn de andere wijze van inzet van arbeidstoeleidingsinstrumenten. Bij aanvang van de pilot bestonden er verschillende beelden bij IBN en gemeenten ten aanzien van de criteria en de mate van arbeidsrijp (gedefinieerd als het voldoen aan de instroomeisen) zijn. Gedurende de pilot is hier steeds meer duidelijkheid over ontstaan. Pas bij aangaan dienstverband wordt de begeleidingsvergoeding verstrekt. Een hoog terugmeldingspercentage leidt derhalve tot extra kosten zowel voor IBN als de gemeenten. Reden terugmelding Regulier werk gevonden Voldoet niet aan instroom-eisen Totaal Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd Mill en St. Hubert Oss Sint Anthonis Uden Veghel Totaal Een niet verwacht neveneffect is de relatief hoge uitstroom naar regulier werk. 18 personen hebben zelf werk gevonden (veelal in de selectie of bemiddelingsperiode). Er kan nog geen uitspraak worden gedaan of dit ook langdurige plaatsingen betreft. Reden van terugmelding naar de gemeente op basis van instroomeisen Na de selectieprocedure Loonvormende arbeid niet haalbaar 3 Minimale werknemersvaardigheden zijn niet aanwezig 18 Beheersing Nederlands niet voldoende 2 Actuele verslavingsproblematiek/ agressieproblematiek 5 Niet is staat om woon-werkverkeer zelf te regelen - Kinderopvang/ mantelzorg is niet geregeld 2 De kandidaat blijkt tijdelijk niet in staat om te werken 24 Uit de uitkering 3 Totaal 57 In deze tabel wordt weergegeven wat de reden van uitstroom is bij het niet voldoen aan de instroomeisen. Opvallend is het aantal mensen (24) dat niet in staat blijkt om te werken, vanwege psychische, psycho-sociale of medische klachten. Ook het niet beschikken over minimale werknemersvaardigheden scoort hoog (18), vaak gaat het om deelnemers die (nog) niet gemotiveerd zijn om te werken of moeilijk afspraken na kunnen komen. 10 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

12 On hold Deze categorie is bij aanvang van de pilot niet benoemd. Er werd rekening gehouden met arbeidsrijpe kandidaten, echter om tegemoet te komen aan de selectie-inspanningen van de gemeenten worden deze kandidaten niet direct teruggemeld. Hier betreft het kandidaten die niet direct geplaatst kunnen worden; ze zijn nog niet arbeidsrijp maar de verwachting is dat dit wel binnen een redelijke termijn door de kandidaat of gemeente kan worden opgelost. De reden dat de kandidaat on hold wordt gezet heeft te maken met bijvoorbeeld het niet op orde hebben van de kinderopvang, niet verschijnen op afspraken, vervoer nog niet op orde, onduidelijkheid over de belastbaarheid van de kandidaat, etc. Per 30 juni staan er 21 personen op On Hold. Aanbodgestuurd Conform de pilot-afspraken is bij de instroom getoetst of kandidaten arbeidsrijp zijn. Indien dit het geval was, zijn deze kandidaten in aanmerking gekomen voor een proefplaatsing/dienstverband bij een IBN-bedrijf dan wel voor een detachering bij een extern bedrijf. Bepaald is wat voor de betreffende kandidaat de meest geschikte plek was. Op basis daarvan is de kandidaat geplaatst. De vraag of het een vacature betrof was van secundair belang. De reden hiervan is gelegen in het feit dat realisatie van de plaatsingsdoelstellingen voorop staat. Dit betekent wel dat er overwegend aanbodgestuurd geplaatst is. Hierin onderscheidt een plaatsing bij IBN zich van een plaatsing bij een reguliere werkgever. Kosten begeleiding voorziening beschut werken In de opzet van de pilot is meegenomen dat IBN de deelnemende gemeenten een voorziening beschut gaat bieden voor mensen van wie kan worden aangenomen dat ze niet aan de slag kunnen bij een reguliere werkgever. Voor de duur van de pilot betalen de gemeenten voor de nieuwe instroom in deze voorziening per fte per jaar aan IBN. Dit is inclusief een deel begeleidingskosten dat wordt geschat op De indicator wordt gemeten en doorgerekend naar gemiddelde kosten per fte in euro s per jaar. De norm is per jaar. Tot nu toe is er nog geen instroom in beschut geweest. De afspraak is gemaakt dat IBN tijdens de proefplaatsing aangeeft of een kandidaat mogelijk in aanmerking komt voor de regeling Beschut werk. Hiervoor zijn de doelgroepcriteria (ziekte en/of gebrek), benodigde werkplekaanpassing en begeleiding leidend. Er zijn nog geen kandidaten die de indicatie beschut werk hebben verkregen. Alle potentiële kandidaten zijn wel voorgelegd aan het UWV middels formele aanvragen of besproken in een zogenaamd toetsingsgesprek met UWV. Aanvraag doelgroepregister Door de veranderende voorwaarden binnen het doelgroepregister zijn er gerichte acties uitgevoerd om te toetsen of de kandidaten die deelnemen aan de Pilot PW mogelijk onder het doelgroepregister vallen. Immers een doelgroepverklaring verkleint de financiële risico s en vergroot de kansen van een plaatsing bij een werkgever. In het eerste kwartaal van 2015 is voor 12 kandidaten van de gemeente Oss een volledige doelgroepaanvraag gedaan. Hier is 1 kandidaat uitgekomen die een doelgroepverklaring heeft gekregen. Omdat het aanvragen van het doelgroepregister een intensieve taak is en het rendement laag, is er een andere oplossing gezocht voor de toetsing door middel van een tussenstap: De Voorwas screening. Gemeente Oss, IBN en UWV hebben in het tweede kwartaal in gezamenlijke sessies op basis van 25 dossiers voorscreenings uitgevoerd. Resultaat: 7 potentiële kandidaten die mogelijk in aanmerking komen voor een doelgroepverklaring (de volledige aanvraag is gedaan, nog geen uitkomst hiervan); 1 twijfel, verder onderzoek eerst nodig; 11 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

13 17 negatieve adviezen, de kandidaten behoren mogelijk niet tot de doelgroep, vooralsnog wordt er geen aanvraag gedaan. Optimisd heeft 5 aanvragen uitgezet. Aanvankelijk zijn deze niet gehonoreerd. Na nadere toelichting zijn alsnog 2 aanvragen toegewezen. Er is een vraag uitgezet voor alle deelnemers in de pilot PW bij het UWV wie er onder de doelgroep valt per 30 juni Voorbeeld van een dossier die voor screening is aangeleverd Meneer X (26) is geboren in Somalië en woont sinds 2006 in Nederland in een huis voor dak- en thuislozen, Hij heeft geen contact meer met zijn familie en zijn sociale contacten zijn zeer beperkt. Meneer heeft te kampen met negatieve herinneringen aan de oorlog in Somalië. In 2010 heeft meneer een Leren en Werken B traject gevolgd bij IBN Productie in Cuijk en Oss. Tijdens dit traject zijn er twijfels gerezen over de intellectuele capaciteiten en leerbaarheid. Later is in 2010 vastgesteld d.m.v. psychologisch onderzoek dat meneer verstandelijk beperkt is. Spanning ontstaat bij tempo- en tijdsdruk. Hij komt qua gedrag kinderlijk over, gedrag correspondeert niet met zijn leeftijd. De gemeente Boxmeer heeft meneer in december 2014 aangemeld voor deelname aan de Pilot PW. Meneer is april 2015 door het UWV gescreend voor de indicatie banenafspraak, met als achterliggende gedachte mogelijk Beschut Werk Conclusie screening: Er is geen sprake van een medisch vastgestelde ziekte of gebrek. Meneer X kan één of meer functies uitvoeren en komt daarom zelfs als hij daarvoor een hulpmiddel nodig heeft als intensieve begeleiding niet in aanmerking voor de indicatie banenafspraak of indicatie Beschut Werk. Meneer was tijdens de screening werkzaam in een proefplaatsing. De loonwaarde is juni 2015 vastgesteld door het UWV op 24%. De discrepantie tussen de beoordeling banenafspraak en de beoordeling loonwaarde is in deze casus groot. IBN is wel overgegaan tot het aanbieden van een arbeidsovereenkomst aan meneer in het kader van de Pilot PW. Kosten begeleiding niet-beschut De doelgroep met een loonwaarde van 30% tot 80% bevat naast de groep beschut een grotere groep mensen die met aanpassingen en extra begeleiding loonvormende arbeid zouden kunnen verrichten bij reguliere werkgevers. Ook voor deze groep wordt een vergoeding voor begeleidingskosten betaald aan IBN. Dit betreft een bedrag van per fte per jaar. De indicator wordt gemeten en doorgerekend naar gemiddelde kosten per fte in euro s per jaar. Het werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt brengt, in vergelijking met het vrije bedrijf, extra kosten met zich mee. Deze kosten bestaan onder meer uit functies die in het vrije bedrijf niet aanwezig zijn, zoals leercoaches en mentoren. Daarnaast bestaan de kosten uit kosten die in het vrije bedrijf ook aanwezig zijn, maar die hoger zijn door het werken met mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Doordat meer mensen nodig zijn om hetzelfde te produceren is er meer leiding nodig, meer werkkleding, meer schaftketen, grotere gebouwen, een grotere salarisadministratie, etc. IBN voert extra activiteiten uit gericht op ontwikkeling en groei van individuele medewerkers. Deze activiteiten drukken op de begeleidingskosten. Deze activiteiten betreffen onder andere: - Opleiding en ontwikkeling - Terugdringing laaggeletterdheid - Gezondheidsbeleid (activiteiten op gebied van verbetering beweging en voeding). 12 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

14 Bovenstaande activiteiten kunnen bijdragen aan een positief effect op de loonwaarde (en daarmee op de hoogte van de loonkostensubsidie). Daarnaast stuurt IBN op een duurzame plaatsing. Niet functioneren op een bepaalde werkplek is niet meteen een reden om de proefplaatsing/dienstverband op te zeggen. Gezocht wordt naar een mogelijke best passende oplossing (waaronder een intensievere begeleiding waardoor uitval wordt voorkomen). Ook dit brengt kosten met zich mee. Gedurende deze periode zijn bijvoorbeeld meerdere medewerkers herplaatst. Vanwege bedrijfseconomische of persoonlijke redenen vinden herplaatsingen plaats, waarbij gestreefd wordt naar een meest optimale match. Ter dekking van bovengenoemde meerkosten ontvangt IBN aan begeleidings vergoeding per fte per jaar (oftewel per persoon per jaar). Begeleiding staat in dit verband tussen aanhalingstekens omdat deze benaming de lading niet geheel dekt. Het betreft dus niet alleen een vergoeding voor kosten van daadwerkelijke bemiddeling en begeleiding van de kandidaat maar ook voor de organisatorische meerkosten (ten opzichte van medewerkers die werkzaam zijn bij het vrije bedrijf) én de extra activiteiten gericht op de groei, ontwikkelingen duurzame plaatsing van de medewerkers. Opbouw van de kosten wordt inzichtelijk gemaakt in de tabel op de volgende pagina. Eerder is al vermeld dat de pilotafspraak dat de gemeente voor iedere kandidaat die geplaatst wordt via IBN (binnen de Pilot PW) een no-riskpolis inzet onder druk is komen te staan. Om een deel van de risico s af te dekken heeft de stuurgroep besloten een low-risk polis te implementeren. Dit betekent wel dat het productiviteitsverlies dat verband houdt met ziekte van de medewerker voor rekening en risico van IBN komt. Op basis van het relatief geringe aantal dienstverbanden PW is het niet mogelijk om voor deze groep de exacte begeleidingsvergoeding per fte te bepalen (IBN registreert kosten en opbrengsten niet op mensniveau ). Aangezien gebruik gemaakt wordt van de bestaande organisatie van IBN (leiding en infrastructuur) is het wel mogelijk om op grond van het inzicht dat bestaat omtrent deze kosten een beeld te geven van de kosten van begeleiding van de PW-kandidaten. IBN heeft gedurende de afgelopen jaren door de uitvoering van de Wsw een goed inzicht gekregen in de hoogte van deze kosten, die per IBN-bedrijf verschillen. Een belangrijke factor bij de bepaling van deze kosten is de loonwaarde. Gesteld kan worden hoe lager de loonwaarde, hoe hoger de kosten. Immers: bij een lagere loonwaarde zullen meer mensen nodig zijn om dezelfde omzet te kunnen produceren, met als gevolg in de regel meer (bege)leiding (zowel kwantitatief als kwalitatief) en meer infrastructuur. Voor de berekening van de begeleidingskosten per fte is rekening gehouden met de hogere gemiddelde loonwaarde voor PW-medewerkers ten opzichte van de Wsw-medewerkers. De kosten van begeleiding bestaan enerzijds uit de kosten per fte die optreden tot aan de proefplaatsing/bemiddeling en anderzijds uit de kosten die optreden vanaf de proefplaatsing/bemiddeling (wanneer de kandidaten werkzaam zijn bij één van de IBN-bedrijven, dan wel bemiddeld worden naar een externe detachering). De kosten worden, zoals in de evaluatiecriteria benoemd, doorgerekend naar een euro s per fte per jaar. De kosten die optreden tót aan de proefplaatsing/bemiddeling (het voortraject) zijn becijferd op 990 per fte. De kosten vanaf de proefplaatsing/bemiddeling per fte verschillen per IBN-bedrijf. In onderstaande tabel wordt dit inzichtelijk gemaakt: 13 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

15 vanaf proefplaatsing/ bemiddeling interventiekosten organisatiekosten*) Totaal Kosten per geplaatste fte ( ) voortraject Bemiddeling (begeleiding) subtotaal Externe plaatsing (detacheren) Interne plaatsing (IBN) Totaal ( o.b.v. een gewogen gemiddelde bezetting t/m juni) *) dit is inclusief kosten eventuele werkplekaanpassingen en kleding/schoeisel Uit bovenstaande blijkt dat dat de totale kosten per fte voor IBN hoger uitkomen dan de vergoeding. Hierbij dient wel de nuance gesteld te worden dat de kosten betreffende de activiteiten tot en met de proefplaatsing/bemiddeling in principe eenmalig van aard zijn. Invloed op bovenstaande gemiddelde van is de verdeling van de proefplaatsingen en dienstverbanden over de verschillende IBN-bedrijven. Bij de start van de pilot is er vanuit gegaan dat het grootste gedeelte geplaatst zou worden bij IBN Arbeidsintegratie (detacheren). Tot nu toe is gebleken dat de meeste kandidaten zijn geplaatst bij IBN Productie (zie onderstaande tabel). Voor een groot gedeelte van de aangemelde kandidaten blijkt Detacheren (nog) niet haalbaar. Een toename van het aanbod van kandidaten die passend zijn voor een plaatsing in een detachering heeft een positief effect op de gemiddelde kosten. Sturing is mogelijk indien er continu overleg plaatsvindt over de kwaliteit van het aanbod van medewerkers in relatie tot de vraag (in de vorm van detacheringsvacatures). Bedrijf Aandeel Verwacht IBN Arbeidsintegratie 29% 50% IBN Facilitair 24% 25% IBN Productie 47% 25% Totaal 100% 100% De kosten zouden lager uitgevallen zijn indien: - Het terugmeldingspercentage en het aantal kandidaten on hold lager zou zijn geweest en daarmee de groep direct-plaatsbare groter; - Meer kandidaten aangeboden zouden zijn geschikt voor detacheren; - In aanvang de loonwaardemeting efficiënter zou zijn ingericht; - Plaatsingen meer vraag gestuurd zouden hebben plaatsgevonden. Plaatsingen met loonkostensubsidie bij overige werkgevers Gemeente Oss heeft tot en met juni personen bij overige werkgevers geplaatst met loonkostensubsidie (waarvan 23 personen bij SHD). De gemiddelde loonwaarde is 50% dus vergelijkbaar met plaatsingen bij IBN. Bij SHD betaalt Oss op dit moment gemiddeld per persoon aan begeleidingskosten. Bij 2 van de 13 overige werkgevers betaalt Oss.3000 aan begeleiding en aan de overige werkgevers wordt geen begeleidingskosten betaald. Gemeente Landerd heeft 1 persoon geplaatst met een loonwaarde van 56%. Er is geen begeleidingsvergoeding verstrekt. Optimisd heeft 2 personen geplaatst met loonkostensubsidie. Onbekend is of hiervoor een begeleidingsvergoeding is verstrekt. Van de overige gemeenten ontbreekt de informatie of zij personen met loonkostensubsidie bij overige werkgevers hebben geplaatst. 14 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

16 Gemiddelde loonwaarde nieuwe instroom Eén van de uitgangspunten van de pilot is dat de nieuwe doelgroep een representatieve mix is van de totale doelgroep van mensen in de Participatiewet. Dit is zo vastgesteld om cherrypicking door de werkgever te voorkomen. Ultimo juni betreft het aantal medewerkers 26,2 fte. Gemiddeld dienstverband van deze medewerkers bedraagt 29 uur. Van deze medewerkers is de gemiddelde loonwaarde 50,7%. Onderstaand volgt de verdeling over de verschillende klassen: Loonwaarde fte dienstverband per ultimo juni % 0%-29% 0,7 3% 30%-39% 4,4 17% 40%-49% 8,2 31% 50%-59% 5,7 22% 60%-69% 4,7 18% 70%-80% 1,1 4% 81%-100% 1,4 5% Totaal 26,2 100% Noot: In gevallen waar de loonwaarde uitkomt op minder dan 30%, bedraagt de maximale loonkostensubsidie 70% van het wettelijk minimumloon. Daar waar sprake is van een loonwaarde van meer dan 80% betreft het maatwerkoplossingen. De tabel laat zien dat er een goede mix wordt geleverd van kandidaten qua loonwaarde, 93% van de kandidaten met een dienstverband vallen in de doelgroep 30% tot 80%. Dit betekent dus dat voor 7% een loonwaarde is gemeten die buiten de doelgroep valt. Voor de doelgroep onder de 30% is besloten om deze kandidaten wel een arbeidsovereenkomst te bieden, omdat de kandidaten zodanig gemotiveerd zijn en de verwachting is dat zij op een redelijke termijn wel aan de 30% loonwaarde zullen komen. Voor de kandidaten die boven de 80% zijn uitgekomen zijn maatwerktrajecten mee afgesproken. Onderstaande casus geeft een voorbeeld van een dergelijk maatwerktraject. Binnen de 11 gemeenten wordt gewerkt met 3 verschillende instrumenten die de loonwaarde meten. Gemeente Oss, Uden en Landerd maken gebruik van de methodiek Activa, de gemeenten Veghel, Bernheze en Boekel maken gebruik van Competensys en Land Cuijk laat het UWV de loonwaarde meting uitvoeren. Implementatie van deze loonwaardeinstrumenten was bij aanvang van de pilot tijdrovend. Ook het feit dat de uitkomsten van de meting kunnen leiden tot interpretatieverschillen heeft veel tijd gevraagd. Leereffecten met betrekking tot de loonwaardemetingen: Loonwaardemeting binnen IBN Productie De loonwaardemetingen binnen IBN Productie in Oss gaven in aanvang een vertekend beeld omdat de metingen werden verricht in de werkomgeving met eenvoudige in- en ompakwerkzaamheden waarin ook werknemers werken met een Wsw indicatie. De loonwaarde viel daardoor hoger uit. Leereffect: IBN Productie heeft in Oss een specifieke werklijn op gezet voor kandidaten uit de Pilot PW, deze lijn kan vergeleken worden met een reguliere productielijn, waardoor de loonwaardemeting beter uitgevoerd kan worden. Tijdigheid van de loonwaardemetingen De gemeente Oss had al enige ervaring met het uitvoeren van loonwaarde metingen, de tijdigheid was voor hun dan ook geen probleem. Bij de gemeenten verbonden aan Optimisd (Boekel, Veghel en Bernheze) en Land van Cuijk was er duidelijk sprake van 15 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

17 opstartproblemen. Waardoor de tijdigheid in het gedrang kwam en kandidaten niet aansluitend aan hun proefplaatsing een dienstverband kon worden aangeboden. Dit heeft meer afstemmingsmomenten tot gevolg gehad en extra signaleringen. Leereffect: het proces m.b.t. signaleringen en opvolging is vervroegd en strakker ingeregeld. Dit heeft wel geleid tot extra inspanningen en dus kosten bij IBN. 3. Outputindicatoren Voor de outputindicatoren is het van belang om een inzicht te hebben in het totale resultaat tot en met 30 juni van de Pilot PW IBN-Gemeenten. Status aanmeldingen PW per 30 juni 2015 Selectieperiode Onhold Bemiddeling Proefplaatsing Dienstverbanden Terugmelding Totaal Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd Mill en St. Hubert Oss Sint Anthonis Uden Veghel Totaal Aantal plaatsingen Op basis van de verwachte uitstroom bij IBN is een afspraak gemaakt over het totaal aantal te realiseren plaatsingen per jaar. Deze plaatsingen worden meegeteld vanaf het moment dat de persoon in kwestie start met de proefplaatsing op de werkvloer. Het totaal aantal te realiseren plaatsingen verschilt per jaar. Deze indicator is het absolute aantal gerealiseerde plaatsen over de gehele pilot in de regio. De norm is gemiddeld 105 fte in 2015 en gemiddeld 310 fte in Het absolute aantal proefplaatsingen en dienstverbanden over de periode tot en met juni 2015 wordt in onderstaande tabellen inzichtelijk gemaakt. Proefplaatsingen PW IBN Arbeidsintegratie IBN Facilitair IBN Productie Totaal Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd Mill en St. Hubert Oss Sint Anthonis Uden Veghel Totaal Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1

18 Dienstverbanden PW IBN Arbeidsintegratie IBN Facilitair IBN Productie Totaal Bernheze Boekel Boxmeer Cuijk Grave Landerd Mill en St. Hubert Oss Sint Anthonis Uden Veghel Totaal Per 30 juni 2015 zijn er 52 lopende proefplaatsingen en 37 plaatsingen met arbeidsovereenkomst (AOK) gerealiseerd in het kader van de Pilot PW. Gemeente dienstverband proefplaatsing totaal norm verschil Bernheze 0,2 1,4 1,6 4,1-2,6 Boekel 0,0 0,6 0,6 1,2-0,6 Boxmeer 0,1 0,8 0,9 4,3-3,3 Cuijk 0,4 1,6 2,0 5,3-3,3 Grave 0,0 0,9 0,9 1,7-0,9 Landerd 0,1 1,1 1,1 2,0-0,9 Mill en Sint Hubert 0,0 0,0 0,0 2,1-2,1 Oss 7,2 16,7 24,0 17,5 6,5 Sint Anthonis 0,0 0,5 0,5 1,3-0,8 Uden 1,7 3,6 5,3 7,1-1,8 Veghel 0,0 3,1 3,1 5,8-2,8 Totaal 9,6 30,2 39,9 52,4-12,6 De gemiddelde realisatie over de periode tot en met juni 2015 bedraagt 9,6 fte plaatsingen met een arbeidsovereenkomst en 30,2 fte proefplaatsingen. Het totaal komt daarmee uit op 39,9 fte. De norm bedraagt 52,4 fte (de helft van 105 fte). De achterstand in gemiddelde plaatsingen bedraagt derhalve 12,6 fte. Eén van de oorzaken betreft het feit dat pas later in het jaar kandidaten in een dienstverband / proefplaatsing zijn geplaatst. Redenen hiervoor zijn veelal gelegen in de beginperiode van de pilot en betreffen: - Hoger uitvalpercentage aan het begin van de pilot; - Interpretatieverschillen omtrent instroomcriteria; - Grotere doorlooptijd dan vooraf ingeschat; - Plaatsingen on hold niet voorzien bij start pilot. Daarnaast is bij aanvang van de pilot gezien het werkaanbod rekening gehouden met een instroom van circa 50% bij de IBN-bedrijven Facilitair en Productie. Zoals eerder vermeld zijn voor een groter percentage medewerkers aangemeld die voor deze bedrijven in aanmerking komen. Aantal plaatsingen beschut per gemeente In de uitgangspunten van de pilot zijn alleen afspraken gemaakt over het totaal aantal plaatsingen dat wordt gerealiseerd door IBN. Wel wordt een onderscheid gemaakt tussen de pilot voor de groep nietbeschut en de groep beschut. De indicator is het aantal beschutte plaatsingen per gemeente per fte per jaar. Bij deze indicator wordt geen norm vastgesteld. Wel wordt er een maximum gesteld aan het aantal beschutte werkplekken. 17 Evaluatierapport Pilot Participatiewet IBN-Gemeenten 2015, versie 1.1