ACTUALITEITEN EN JURISPRUDENTIE ERFRECHT

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ACTUALITEITEN EN JURISPRUDENTIE ERFRECHT"

Transcriptie

1 ACTUALITEITEN EN JURISPRUDENTIE ERFRECHT SPREKER MR. K. VAN BARNEVELD-PETERS, ADVOCAAT KATELIJNE VAN BARNEVELD, ADVOCAAT ERFRECHT 14 APRIL :00-14:15

2 Inhoudsopgave Mr. K. Van Barneveld-Peters Jurisprudentie A. De legitieme portie Rechtbank Haarlem, 14 maart 2007, ECLI:NL:RBHAA:2007:BA0703 p. 3 Rechtbank Dordrecht, 5 december 2007, ECLI:NL:RBDOR:2007: BC0103 p. 13 Parket bij de Hoge Raad, 27 juni 2008, ECLI:NL:PHR:2008: BD1839 p. 41 Gerechtshof Den Bosch, 23 maart 2010, ECLI:NL:GHSHE:2010:BL9081 p. 48 Rechtbank Rotterdam, 2 maart 2011, ECLI:NL:RBROT:2011:BP8663 p. 53 Gerechtshof Den Bosch, 10 mei 2011, ECLI:NL:GHSHE:2011:BQ5269 p. 66 Rechtbank Amsterdam, 22 februari 2012, ECLI:NL:RBAMS:2012:BV9571 p. 71 Gerechtshof Arnhem, 3 april 2012, ECLI:NL:GHARN:2012:BW4917 p. 81 Gerechtshof Amsterdam, 31 mei 2012, ECLI:NL:GHAMS:2012:BW7165 p. 88 Rechtbank Amsterdam, 12 februari 2013, ECLI:NL:RBAMS:2013:BZ8496 p. 94 Gerechtshof Den Bosch, 19 februari 2013, ECLI:NL:GHSHE:2013:BZ1949 p. 106 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, 21 oktober 2014, ECLI:NL:GHARL:2014:8057 p. 112 Gerechtshof Amsterdam, 2 december 2014, ECLI:NL:GHAMS:2014:5168 p. 116 Gerechtshof Den Bosch, 5 maart 2015, ECLI:NL:GHSHE:2015:684 p. 126 B. Andere wettelijke rechten Hoge Raad, 8 juni 2007, ECLI:NL:HR:2007:BA2507 p. 134 Rechtbank Breda, 14 juni 2007, ECLI:NL:RBBRE:2007:BA7400 p. 139 Parket bij de Hoge Raad, 22 juni 2007, ECLI:NL:PHR:2007:BA6269 p. 146 Rechtbank Gelderland, 24 februari 2015, ECLI:NL:RBGEL:2015:1469 p. 152 Rechtbank Midden-Nederland, 5 december 2015, ECLI:NL:RBMNE:2014:7147 p. 160! 2!

3 ECLI:NL:RBHAA:2007:BA0703 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - meervoudig Inhoudsindicatie De vier levensgezellen van erflater vormen samen een VOF ter exploitatie van de door erflater vervaardigde kunstwerken. In geschil is of erflater deze kunstwerken voor een te lage prijs aan de VOF heeft verkocht, zodat sprake is van begiftiging. Artikel 4:67 sub a BW bepaalt dat bij de berekening van de legitieme porties giften in aanmerking worden genomen die kennelijk gedaan en aanvaard zijn met het vooruitzicht dat daardoor legitimarissen worden benadeeld. Blijkens de parlementaire geschiedenis van artikel 4:67 BW moet het daarbij gaan om zodanig exorbitante giften dat het partijen wel duidelijk moet zijn geweest dat de schenker als gevolg daarvan zijn legitimarissen weinig of niets zal nalaten. Daarom is niet van belang of partijen zich van de begiftiging en de daarmee samenhangende benadeling bewust waren, maar of zij zich ervan bewust behoorden te zijn. Aangezien de kunstwerken niet aan de levensgezellen van erflater zelf zijn verkocht, maar aan de VOF, is er - als geoordeeld moet worden dat er sprake is van begiftiging als gevolg van verkoop tegen te lage prijs - geen sprake van een gift aan personen ten aanzien van wie de erflater moreel verplicht was bij te dragen in hun onderhoud. Voor de berekening van de legitieme porties moet dus worden vastgesteld of erflater de kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten voor een te lage prijs heeft vervreemd. Daartoe zal een deskundige worden benoemd. Vervolgens zal worden beoordeeld of de begiftiging van dien aard is dat het erflater en de VOF wel duidelijk moet zijn geweest dat erflater als gevolg daarvan zijn legitimarissen weinig of niets zou nalaten. Met betrekking tot de term levensgezel in artikel 4:82 BW volgt uit de wetsgeschiedenis dat dit begrip als zodanig een - ook voor het huwelijk kenmerkende - lotsverbondenheid impliceert tussen twee personen. Aangenomen moet daarom worden dat een zodanige lotsverbondenheid niet tegelijkertijd met meer dan één persoon kan bestaan. Voorts volgt uit de wetsgeschiedenis dat het niet mogelijk is om bij makingen aan twee verschillende personen door middel van clausules als bedoeld in artikel 4:82 BW beide personen de bescherming van die bepaling te laten genieten. Nu uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een voor het begrip levensgezel als bedoeld in de wet kenmerkende lotsverbondenheid niet geacht kan worden tegelijkertijd met meer dan één persoon te bestaan en gesteld noch gebleken is dat zodanige lotsverbondenheid tussen erflater en één van zijn vier levensgezellen heeft bestaan, in die zin dat deze meer met erflater verbonden zou zijn geweest dan de anderen, moet het ervoor worden gehouden dat geen van hen zijn te beschouwen als levensgezel van de erflater als bedoeld in artikel 129 Ow NBW. De legitieme porties van erflater zijn daarom vanaf zes maanden na overlijden opeisbaar.! 3!

4 Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK HAARLEM Sector civiel recht zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis van 14 maart 2007 in de zaak van 1. [GEDAAGDE SUB 1], wonende te [woonplaats] 2. [GEDAAGDE SUB 2], wonende te [woonplaats], eisers, procureur mr. P.R. Starink, advocaat eiseres sub 2 mr. A.V. Paardekooper te Amsterdam, tegen 1. de vennootschap onder firma [GEDAAGDE 1], gevestigd te Den Ilp, gemeente Landsmeer, 2. [GEDAAGDE SUB 2], wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente], 3. [GEDAAGDE SUB 3], wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente], 4. [GEDAAGDE SUB 4], wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente], 5. [GEDAAGDE SUB 5], wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente], gedaagden, procureur thans mr. L. Koning, advocaat mr. W.Th. Snoek te Amsterdam. Eisers gezamenlijk zullen hierna ook [eisers] genoemd worden. Gedaagden gezamenlijk zullen hierna ook [gedaagden] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het vonnis in incident van 9 augustus 2006; - het proces-verbaal van comparitie van 13 oktober 2006 en de daarin genoemde stukken Ten slotte is vonnis bepaald. 2. De feiten 2.1. Eisers zijn beiden kinderen van de op 9 april 2005 overleden kunstenaar [A.H.]. Ten tijde van zijn overlijden voerde [A.H.] een gemeenschappelijke huishouding met gedaagden sub 2 tot en met 5. Deze gedaagden zijn allen enig vennoten [gedaagde sub 1] (verder: [gedaagde sub 1]).! 4!

5 2.2. Bij onderhandse akte van 13 oktober 1977 (productie E11) zijn gedaagden sub 2 en sub 4 een vennootschap onder firma aangegaan genaamd "[VOF ML]" Op 13 oktober 1977 hebben [A.H.] en "[VOF ML]" een overeenkomst gesloten (productie E12), waarin onder meer het volgende staat. "in aanmerking nemende: dat partijen met elkander een overeenkomst wensen aan te gaan tot exploitatie door de vennootschap van de etsplaten, etsen, schilderijen en eventuele andere kunstuitingen van [A.H.], zijn overeengekomen als volgt: Artikel 1. [A.H.] verplicht zich jegens de vennootschap al de door hem te vervaardigen etsplaten, etsen, schilderijen en eventuele andere kunstuitingen aan haar binnen één maand na het gereed komen tegen de op dat moment geldende marktwaarde, of - zo deze hoger is - tegen kostprijs te koop aan te bieden. Artikel 2. De vennootschap verplicht zich jegens [A.H.] het haar conform het in het voorgaande artikel bepaalde door [A.H.] te koop aangebodene van hem te kopen. Artikel 3. Voormelde overeenkomsten van koop en verkoop zullen eventueel auteursrecht mede omvatten" Bij onderhandse akte opgemaakt in 1980 (productie E13) zijn gedaagden sub 3 en sub 5 toegetreden tot de vennootschap onder firma "[VOF ML]". Voorts zijn in deze akte de bepalingen uit de oprichtingsakte van 13 oktober 1977 nader vastgesteld, waarbij onder meer het volgende is bepaald. "Artikel 1 1. De vennootschap is gevestigd in Den Ilp onder de naam "Heyboer MALOMAJO". 2. Zij heeft ten doel het gezamenlijk en voor gemeenschappelijke rekening drijven van een bedrijf ter aankoop en exploitatie van de etsplaten, etsen, schilderijen en eventuele andere kunstuitingen van [A.H.] (...) en al hetgeen daarbij behoort en daarmede in verband staat, een en ander in de meest uitgebreide zin des woords. 6. Door mede-ondertekening van deze akte verklaart [A.H.], (...), voor zoveel nodig nog uitdrukkelijk accoord te gaan met toetreding tot de vennootschap onder firma "[VOF ML]" van ondergetekenden sub 3 en 4 (rb: de gedaagden sub 3 en 5) en de vennootschap onder firma "Heyboer MALOMAJO" met de ondergetekenden sub 1 tot en met 4 (rb: de gedaagden sub 2 tot en met 5) als vennoten ongewijzigd als zijn contractspartner te beschouwen met betrekking tot de tussen hem en de vennootschap onder firma "[VOF ML]" bij onderhandse akte d.d. 13 oktober 1977 gesloten overeenkomst." 2.5. [A.H.] heeft bij testament, op 7 april 1988 voor notaris Böggeman verleden (productie E2), over zijn nalatenschap beschikt en daarbij gedaagden sub 2 tot en met 5 tot enig erfgenamen van zijn nalatenschap benoemd en mr. Snoek, voornoemd, tot executeur. In dit testament staat voorts onder meer het volgende. "Ten derde: Onder mijn nalatenschap vallen ook de rechten na mijn overlijden aan mij toekomende op grond van artikel 25 der Auteurswet 1912, zoals deze thans luidt, waaraan ik uitdrukkelijk toevoeg dat mijn genoemde erfgenamen tevens gerechtigd zullen zijn mijn naam te vermelden op eventuele nieuwe afdrukken van door mij vervaardigde etsplaten. Ten vierde: Indien een legitimaris een beroep doet op de legitieme portie, dan zal deze legitieme portie worden geconverteerd in een vordering tot uitkering van een bedrag in! 5!

6 contanten, welke vorderingen niet eerder opeisbaar zijn dan bij het overlijden van de langstlevende der voornoemde erfgenamen, zulks ter voldoening aan mijn verzorgingsplicht ten aanzien van een ieder hunner, welke verzorgingsplicht door mij als een natuurlijke verbintenis wordt geschouwd." 2.6. Eisers hebben beiden aanspraak gemaakt op hun legitieme portie. 3. De vordering 3.1. [eisers] vorderen - na vermeerdering van eis bij akte van 13 oktober dat de rechtbank bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad met betrekking tot de vóór 13 oktober 1977 reeds door [A.H.] vervaardigde kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten (lees: exploitatierechten) zal verklaren voor recht: 1. dat alle door [A.H.] vervaardigde kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten tot het vermogen van [A.H.] zijn blijven behoren en deze mitsdien tot zijn nalatenschap behoren, althans, dat een door de rechtbank in goede justitie in omvang te bepalen en aan te duiden deel van deze kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten tot het vermogen van [A.H.] zijn blijven behoren en deze mitsdien tot zijn nalatenschap behoren; 2. dat alle kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten die niet tot het door de rechtbank bepaalde deel behoren: - om niet zijn vervreemd aan gedaagde sub 2 en/of de [gedaagde sub 1] en/of gedaagden; althans, - voor een niet marktconforme prijs zijn verkocht aan gedaagde sub 2 en/of de [gedaagde sub 1]; en mitsdien te verklaren voor recht dat voor alsdan gedaagden met betrekking tot al deze kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten begiftigd zijn; met betrekking tot de na 13 oktober 1977 door [A.H.] vervaardigde kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten (lees: exploitatierechten) zal verklaren voor recht: dat deze kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten: - om niet zijn vervreemd aan de [gedaagde sub 1]; althans, - voor een niet marktconforme prijs zijn verkocht aan de [gedaagde sub 1]; en mitsdien te verklaren voor recht dat voor alsdan gedaagden met betrekking tot al deze kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten begiftigd zijn; met betrekking tot het onroerend goed te Den Ilp! 6!

7 zal verklaren voor recht dat de overdracht van het onroerend goed te Den Ilp (zoals omschreven in de dagvaarding onder IV Recht op informatie sub "onroerend goed Den Ilp") een begiftiging is; overigens een onpartijdig vereffenaar zal benoemen; één of meer deskundige(n) zal benoemen ter vaststelling van de legitimaire massa, de omvang van de nalatenschap, alsmede de omvang van de begiftiging; [gedaagden] hoofdelijk zal veroordelen om op grond van artikel 4:78 lid 1 BW c.q. artikel 6:2 BW c.q. 843a Rv. alle informatie die eisers behoeven voor het berekenen van hun legitieme portie te verschaffen, waaronder in het bijzonder begrepen de onder punt 101 sub 1 tot en met 26 van de in het lichaam van de dagvaarding (niet uitputtend) opgesomde informatie, stukken, bescheiden en geschriften; zal verklaren voor recht dat de legitieme porties van [eisers] per persoon (bij wijze van verrekenbaar voorschot) 1/4 deel bedragen van de som van de door de executeur opgegeven waarde van de boedel ad EUR ,--, te vermeerderen met de door de deskundige(n) - of door de rechtbank in goede justitie - bepaalde (meer)omvang van de nalatenschap en te vermeerderen met de door de deskundige(n) - of door de rechtbank in goede justitie - bepaalde begiftiging en tevens zal verklaren voor recht dat de legitieme porties opeisbaar zijn; gedaagden sub 2 tot en met 5 hoofdelijk, des de één betalende de anderen zijn bevrijd, zal veroordelen tot betaling aan ieder van eisers tegen behoorlijk bewijs van kwijting van het - naar de rechtbank begrijpt - onder vastgestelde (hen toekomende) bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2005 tot aan de dag der algehele betaling en te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten op basis van Voorwerk II; gedaagden sub 1 tot en met 5 hoofdelijk, des de één betalende de anderen zijn bevrijd, zal veroordelen tot betaling tegen behoorlijk bewijs van kwijting van de vordering uit hoofde van de vastgestelde legitieme portie voor zover de boedel tekort schiet, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 9 oktober 2005 tot aan de dag der algehele betaling en te vermeerderen met de buitengerechtelijke incassokosten op basis van Voorwerk II; gedaagden hoofdelijk, des de één betalende de anderen zullen zijn gekweten, zal veroordelen in de kosten van de onderhavige procedure, onder de bepaling dat indien de proceskosten niet binnen 14 dagen na betekening van het vonnis zullen zijn voldaan, daar vanaf de 15e dag wettelijke rente over verschuldigd is. 4. Het verweer [gedaagden] hebben gemotiveerd verweer gevoerd. Voor zover van belang zal bij de beoordeling van het geschil nader op het verweer worden ingegaan 5. De beoordeling 5.1. [eisers] zijn beiden legitimarissen in de nalatenschap van [A.H.] (verder: erflater). Beiden hebben een beroep gedaan op hun legitieme. Artikel 4:65 BW bepaalt dat de legitieme porties worden berekend over de waarde van de goederen van de nalatenschap, te vermeerderen met de bij deze berekening in aanmerking te nemen giften en te verminderen met de schulden, vermeld in artikel 4:7 lid 1 a tot en met c en! 7!

8 f. BW. Op grond van artikel 68a Ow NBW heeft dit artikel in beginsel onmiddellijke werking. In artikel 4 van het testament van erflater is een regeling opgenomen voor het geval een legitimaris een beroep doet op de legitieme. Gelet op de bewoordingen van dat artikel is er geen aanleiding om door uitlegging als bedoeld in artikel 4:46 BW te bepalen dat de legitimaire massa naar oud recht moet worden berekend. Goederen van de nalatenschap 5.2. Wat betreft de goederen van de nalatenschap is tussen partijen alleen in geschil of de kunstwerken van erflater die [gedaagden] onder zich hebben en de op die kunstwerken rustende auteursrechten tot de nalatenschap behoren. De vóór 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten 5.3. [eisers] hebben zich primair op het standpunt gesteld dat de kunstwerken van vóór 13 oktober 1977 (de datum van de overeenkomst tussen erflater en de vennootschap onder firma "[VOF ML]") en de daarop rustende auteursrechten tot de nalatenschap behoren. Ter onderbouwing van hun standpunt hebben zij gesteld dat [gedaagden] niet met stukken hebben aangetoond dat er sprake was van een koopovereenkomst op grond waarvan deze kunstwerken en auteursrechten door erflater zijn vervreemd. Bij de beoordeling van dit betoog maakt de rechtbank onderscheid tussen de kunstwerken enerzijds en de daarop betrekking hebbende auteursrechten anderzijds Met betrekking tot de kunstwerken faalt het betoog van [eisers] Daargelaten of ter zake op [gedaagden] de bewijslast rust, zoals [eisers] kennelijk menen, hebben [gedaagden] immers vier verklaringen overgelegd van 31 december 1973, respectievelijk 31 december 1974, 1975 en 1976 (productie G4), inhoudende - kort gezegd - dat erflater aan gedaagden sub 2 en 4 heeft verkocht alle kunstwerken door hem gemaakt in de periode 1960 tot en met 1973, respectievelijk de kunstwerken gemaakt in 1974, in 1975 en in Voorts blijkt uit het door [gedaagden] overgelegde afschrift van een akte nadere scheiding en deling (productie G12) dat circa zinken etsplaten uit de periode tot 11 december 1973 aan gedaagde sub 2 zijn toegescheiden en blijkt uit het overgelegde afschrift van een koopovereenkomst tevens akte overdracht auteursrecht (verder: de koopovereenkomst uit 1988, productie G6) dat erflater de nog in zijn bezit zijnde circa zinken etsplaten uit die periode aan de vennootschap onder firma "[gedaagde sub 1]" heeft verkocht. Nu gesteld noch gebleken is dat de desbetreffende kunstwerken niet door erflater zijn geleverd of dat de nalatenschap kunstwerken zou bevatten van vóór 1960, moet het ervoor worden gehouden dat de vóór 13 oktober 1977 vervaardigde kunstwerken die gedaagden bij het openvallen van de nalatenschap in hun bezit hadden niet tot de nalatenschap behoren Met betrekking tot de auteursrechten slaagt het betoog van [eisers] deels. Ingevolge artikel 2 Auteurswet 1912 geschiedt de levering vereist voor gehele of gedeeltelijke overdracht door een daartoe bestemde akte. De overdracht omvat alleen die bevoegdheden waarvan dit in de akte is vermeld of uit de aard of strekking van de titel noodzakelijk voortvloeit. De hiervoor onder 5.4 bedoelde verklaringen zijn, aangezien deze door alle partijen bij de daarin genoemde rechtshandelingen zijn ondertekend, evenals voornoemde akte nadere scheiding en deling en voornoemde koopovereenkomst alle als zodanige akte te beschouwen. Uit de verklaringen blijkt dat van de kunstwerken gemaakt in de jaren 1960 tot en met 1973 en van de kunstwerken gemaakt in 1976 ook het auteursrecht en alle rechten welke nodig zijn om de werken te exploiteren door erflater zijn overgedragen. Uit de koopovereenkomst blijkt eveneens dat erflater het volledige op de circa etsplaten betrekking hebbende auteursrecht heeft overgedragen. Nu voor de overige kunstwerken van vóór 13 oktober 1977 niet is gebleken dat erflater het auteursrecht op de daartoe bestemde wijze heeft overgedragen - anders dan [gedaagden] hebben aangevoerd blijkt dit niet uit de koopovereenkomst uit! 8!

9 1988, aangezien deze gelet op de considerans wat betreft het auteursrecht ziet op de werken vervaardigd vanaf 13 oktober moet het ervoor worden gehouden dat het auteursrecht op de kunstwerken vervaardigd in 1974 en in 1975 en op vorenbedoelde circa zinken etsplaten tot de nalatenschap behoort. De sub onder 1. gevorderde verklaring voor recht ligt daarom slechts wat betreft dit auteursrecht voor toewijzing gereed In verband met de berekening van de legitimaire massa acht de rechtbank het wenselijk dat een deskundige wordt benoemd om de waarde van het auteursrecht op de kunstwerken vervaardigd in 1974 en in 1975 en op vorenbedoelde circa zinken etsplaten vast te stellen. De na 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten 5.7. Bij de overeenkomst van 13 oktober 1977 (zie 2.2) heeft erflater zich - kort gezegd - jegens de vennootschap onder firma "[VOF ML]" verplicht al de door hem vervaardigde kunstwerken binnen één maand na het gereed komen tegen de op dat moment geldende marktwaarde, of - zo deze hoger is - tegen kostprijs te koop aan te bieden. De vennootschap heeft zich daarbij op haar beurt verplicht deze kunstwerken van erflater te kopen. Voorts is in deze overeenkomst bepaald dat de overeenkomsten van koop en verkoop eventueel auteursrecht mede omvatten. In de koopovereenkomst uit 1988 staat vermeld dat al het sinds 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde werk door de vennootschap onder firma is overgenomen (met uitzondering van circa etsplaten die bij die overeenkomst alsnog zijn overgedragen). Voorts heeft erflater in deze overeenkomst voor zover nodig het volledige auteursrecht op deze kunstwerken aan de vennootschap onder firma overgedragen. Nu [gedaagden] hebben verklaard dat de [gedaagde sub 1] alle kunstwerken die erflater aan haar heeft aangeboden heeft overgenomen en de [gedaagde sub 1] deze kunstwerken daadwerkelijk in haar bezit heeft, moet het ervoor worden gehouden dat ook de na 13 oktober 1977 vervaardigde kunstwerken die de [gedaagde sub 1] bij het openvallen van de nalatenschap in haar bezit had en het daarop rustende auteursrecht niet tot de nalatenschap behoren. In het licht van het voorgaande is het enkele betoog van [eisers] dat [gedaagden] niet genoegzaam hebben aangetoond dat deze kunstwerken daadwerkelijk zijn verkocht en geleverd onvoldoende om tot een ander oordeel te komen. Ook de stelling van [eisers] dat niet genoegzaam is aangetoond hoeveel kunstwerken het betreft treft geen doel. [gedaagden] hebben immers aangevoerd dat alle kunstwerken die zij onder zich hebben aan de [gedaagde sub 1] zijn overgedragen. Giften 5.8. Wat betreft de bij de berekening van de legitieme porties in aanmerking te nemen giften is tussen partijen in geschil of erflater de kunstwerken voor een te lage prijs aan de [gedaagde sub 1] heeft overgedragen [gedaagden] zijn van mening dat een oordeel hierover achterwege kan blijven. In de eerste plaats hebben zij hiertoe aangevoerd dat als geoordeeld zou worden dat de kunstwerken voor niet-marktconforme prijzen door erflater zijn overgedragen - hetgeen overigens door hen wordt betwist - er geen sprake is van giften die voor de berekening van de legitieme portie in aanmerking moeten worden genomen, aangezien noch erflater noch [gedaagden] zich in dat geval bewust waren van het feit dat er geschonken werd. Dit betoog slaagt niet. Artikel 4:67 sub a BW bepaalt dat bij de berekening van de legitieme porties giften in aanmerking worden genomen die kennelijk gedaan en aanvaard zijn met het vooruitzicht dat daardoor legitimarissen worden benadeeld. Blijkens de parlementaire geschiedenis van artikel 4:67 BW moet het daarbij gaan om zodanig exorbitante giften dat het partijen wel duidelijk moet zijn geweest dat de schenker als gevolg daarvan zijn legitimarissen weinig of niets zal nalaten (Kamerstukken II, 1962/1963, 3771, nr. 6). Daarom is niet van belang of partijen zich! 9!

10 van de begiftiging en de daarmee samenhangende benadeling bewust waren, maar of zij zich ervan bewust behoorden te zijn [gedaagden] hebben in de tweede plaats betoogd dat ook als zou worden geoordeeld dat de kunstwerken door erflater voor een te lage waarde aan de [gedaagde sub 1] zijn verkocht, er nog geen sprake is van een gift als bedoeld in artikel 4:67 sub a BW, omdat erflater ten aanzien van zijn levensgezellen moreel verplicht was bij te dragen in hun onderhoud tijdens zijn leven of na zijn dood. [gedaagden] doen daarmee een beroep op artikel 4:69 lid 1 sub a BW dat bepaalt dat dergelijke giften, voor zover zij als uitvloeisel van die verplichting zijn aan te merken, niet als giften worden beschouwd die ingevolge artikel 4:67 BW bij de berekening van de legitieme porties in aanmerking worden genomen. Dit beroep faalt. Aangezien de kunstwerken niet aan de levensgezellen van erflater zelf zijn verkocht, maar aan de [gedaagde sub 1] is er - zo er sprake zou zijn van begiftiging als gevolg van verkoop tegen te lage prijs - geen sprake van een gift aan personen ten aanzien van wie de erflater moreel verplicht was bij te dragen in hun onderhoud. Daarbij wordt in aanmerking genomen dat de [gedaagde sub 1] blijkens de vennootschapsakte een zakelijke doelstelling heeft en dat de koopovereenkomst uit 1977, gelet op de tussen erflater en de vennootschap overeengekomen verkoopprijs (zie 2.3), geen blijk geeft (een uitvloeisel te zijn) van de hier bedoelde morele verplichting Uit het voorgaande volgt dat, anders dan [gedaagden] hebben aangevoerd, voor de berekening van de legitieme porties moet worden vastgesteld of erflater de kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten voor een te lage prijs heeft vervreemd, zoals [eisers] hebben gesteld. Vervolgens moet worden beoordeeld of de begiftiging van dien aard is dat het erflater en de [gedaagde sub 1] wel duidelijk moet zijn geweest dat erflater als gevolg daarvan zijn legitimarissen weinig of niets zou nalaten. De vóór 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten De stelling van [eisers] dat de vóór 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde kunstwerken "om niet" zijn vervreemd mist feitelijke grondslag. Zowel uit de onder rechtsoverweging 5.4 genoemde vier verklaringen als uit de daar genoemde akte nadere scheiding en deling en koopovereenkomst blijkt immers dat voor de verkrijging van de kunstwerken een geldsom verschuldigd was [eisers] hebben voorts gesteld dat de vóór 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde kunstwerken voor een te laag bedrag, ofwel niet tegen de toen geldende marktwaarde zijn verkocht. Ter onderbouwing van hun stelling hebben zij een verklaring overgelegd van [K.]van '[A.H.] [W.] [C.S.] (productie E36) inhoudende dat de prijs waarvoor de etsplaten zijn verkocht (de rechtbank begrijpt mede op grond van het betoog ter comparitie dat bedoeld worden de circa etsplaten die door erflater voor NLG ,-- aan de [gedaagde sub 1] zijn verkocht en waarvan er circa zijn vervaardigd vóór 13 oktober 1977) veel te laag is, omdat met deze etsplaten nog vele etsen gedrukt kunnen worden. [gedaagden] hebben evenwel aangevoerd dat dit in de koopprijs van de etsplaten is verdisconteerd. Om te kunnen vaststellen of de circa etsplaten destijds voor een te lage prijs aan de [gedaagde sub 1] zijn verkocht acht de rechtbank het wenselijk dat een deskundige wordt benoemd om vast te stellen wat de marktwaarde van deze etsplaten is geweest ten tijde van de verkoop door erflater aan de vennootschap onder firma op 7 april Voor zover de stelling van [eisers] dat de kunstwerken voor een te laag bedrag zijn verkocht ook ziet op de overige kunstwerken van vóór 13 oktober 1977, wordt deze bij gebreke van een deugdelijke onderbouwing gepasseerd. De na 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde kunstwerken en de daarop rustende auteursrechten! 10!

11 5.14. Tussen partijen is niet in geschil dat achteraf niet is te bepalen wat de [gedaagde sub 1] precies voor elk individueel kunstwerk aan erflater heeft betaald. Aan de hand van de aangiften inkomstenbelasting van erflater en de uitgaven die de [gedaagde sub 1] voor erflater heeft gedaan hebben [gedaagden] berekend dat de vennootschap gemiddeld EUR 15,51 per werk heeft betaald (productie E14). [eisers] hebben gesteld dat [gedaagden] geen aankoopbewijzen heeft overgelegd en hebben zich voorts op het standpunt gesteld dat voor zover betaling heeft plaatsgevonden, zoals door [gedaagden] is aangevoerd, geen marktconforme prijs is betaald. De rechtbank acht het wenselijk dat de te benoemen deskundige tevens zal vaststellen wat de marktwaarde van de na 13 oktober 1977 door erflater vervaardigde kunstwerken is geweest ten tijde van de verkoop aan de vennootschap onder firma. Weliswaar hebben [gedaagden] een taxatierapport overgelegd van de ongeveer kunstwerken die blijkens dat rapport tot de handelsvoorraad van de [gedaagde sub 1] behoren, maar [eisers] hebben tegen deze partijtaxatie gemotiveerd bezwaar gemaakt, zodat de rechtbank deze niet in haar beoordeling kan betrekken. Bovendien betreft deze taxatie de huidige waarde van de kunstwerken en niet de waarde ten tijde van de aankoop door de [gedaagde sub 1]. Onroerende zaak Den Ilp [eisers] hebben voorts gesteld dat de vervreemding van de onroerende zaak te Den Ilp door erflater aan gedaagde sub 2 als een begiftiging in de zin van artikel 4:67 sub a BW moet worden beschouwd. [gedaagden] hebben dit betwist. Ter onderbouwing van hun stelling hebben [eisers] gesteld dat de waarden die in de desbetreffende akte van scheiding en deling worden toegekend aan de inboedel en aan de schuld aan J. Buitenhuis niet overeenkomen met de waarden daarvan in de jaarrekening over Nu deze onderbouwing niet ziet op de waardering van de aan gedaagde sub 2 toegedeelde onroerende zaak en ook overigens niet is gebleken dat de waardering daarvan bij de scheiding en deling onjuist is geweest, wordt de stelling van [eisers] als onvoldoende onderbouwd gepasseerd. Voor zover [eisers] hebben willen betogen dat van begiftiging sprake is, omdat de inboedel en de schuld voor een te lage respectievelijk te hoge waarde aan gedaagde sub 2 zijn toegedeeld, hebben zij onvoldoende feiten en omstandigheden gesteld op grond waarvan geoordeeld moet worden dat met deze begiftiging - zo daarvan sprake is - bij de berekening van de legitimaire massa rekening moet worden gehouden, omdat deze in 1973 al kennelijk is gedaan en aanvaard met het vooruitzicht dat daardoor legitimarissen worden benadeeld. Opeisbaarheid legitieme [gedaagden] hebben met een beroep op de testamentaire bepaling onder "Ten vierde" (zie onder 2.5) aangevoerd dat de legitieme porties van [eisers] niet opeisbaar zijn. Ter onderbouwing hiervan hebben zij aangevoerd dat gedaagden sub 2 tot en met 5 allen levensgezellen van erflater waren met wie erflater een gemeenschappelijke huishouding voerde. Dit betoog slaagt niet. Daarvoor is het volgende redengevend Artikel 129 Ow NBW bepaalt dat indien een erflater vóór het inwerkingtreden van de wet ten behoeve van zijn niet van tafel en bed gescheiden echtgenoot of zijn geregistreerd partner een uiterste wilsbeschikking heeft gemaakt en de nalatenschap nadien is opengevallen, de vordering van de legitimaris, voor zover deze ten laste zou komen van de echtgenoot of geregistreerde partner, eerst opeisbaar is na diens overlijden. Hetzelfde geldt in het geval van een uiterste wilsbeschikking ten behoeve van een andere levensgezel, indien deze met de erflater een gemeenschappelijke huishouding voerde. Anders dan artikel 4:82 BW voor het nieuwe recht bepaalt, is in dat geval geen notarieel verleden samenlevingsovereenkomst vereist Blijkens de parlementaire geschiedenis is voor het overgangsrecht met betrekking tot vóór de inwerkingtreding van de wet gemaakte uiterste willen die na dat tijdstip! 11!

12 moeten worden uitgevoerd aansluiting gezocht bij artikel 4:82 BW (Kamerstuk II, , 26822, nr. 3). Met betrekking tot de term levensgezel in artikel 4:82 BW volgt uit de wetsgeschiedenis dat dit begrip "als zodanig een - ook voor het huwelijk kenmerkende - lotsverbondenheid impliceert tussen twee personen, waaronder in dit verband niet de band kan worden begrepen met een broer, zuster of andere naaste verwant van de erflater (Kamerstukken II 1997/98, , nr. 26). Aangenomen moet derhalve worden dat een zodanige lotsverbondenheid niet geacht kan worden tegelijkertijd met meer dan één persoon te bestaan. Blijkt de erflater ten tijde van zijn overlijden gehuwd te zijn met een ander dan de persoon die hij bij uiterste wilsbeschikking als zijn levensgezel in de zin van artikel b (rb: het huidige artikel 4:82 BW) aanmerkt, dan staat dit gehuwd zijn als zodanig niet in de weg aan de werking van artikel b ten gunste van de levensgezel. Wel dient er naar mijn oordeel vanuit te worden gegaan dat in zo'n geval niet zowel de echtgenoot als de levensgezel de bescherming van de artikelen a lid 2 en b kan genieten tegen opeisbaarheid van de vordering van de legitimarissen, hetgeen uiteraard ook de bedoeling van de erflater veelal niet zal zijn. Evenmin is het mogelijk om bij makingen aan twee verschillende personen door middel van clausules als bedoeld in artikel b beide personen de bescherming van die bepaling te laten genieten" (Kamerstukken I 2001/2002, 27021, nr. 111a) Uit het voorgaande volgt in de eerste plaats dat de bescherming van artikel 129 Ow NBW slechts ten behoeve van één levensgezel mogelijk is. Nu voorts uit de wetsgeschiedenis blijkt dat een voor het begrip levensgezel als bedoeld in de wet kenmerkende lotsverbondenheid niet geacht kan worden tegelijkertijd met meer dan één persoon te bestaan en gesteld noch gebleken is dat zodanige lotsverbondenheid tussen erflater en één van de gedaagden sub 2 tot en met 5 heeft bestaan, in die zin dat deze meer met erflater verbonden zou zijn geweest dan de anderen, moet het ervoor worden gehouden dat geen van de gedaagden sub 2 tot en met 5 zijn te beschouwen als levensgezel van de erflater als bedoeld in artikel 129 Ow NBW. Mitsdien zijn de legitieme porties van [eisers] vanaf zes maanden na overlijden opeisbaar. Anders dan [gedaagden] hebben aangevoerd doet hieraan niet af dat de meerrelatie in de Successiewet 1956 wordt erkend. Aan de fiscale wetgeving kan immers geen grotere testeervrijheid worden ontleend dan op grond van specifieke erfrechtelijke bepalingen is toegelaten. Besluit Alvorens een deskundigenbericht te gelasten als hiervoor onder 5.6, 5.13 en 5.14 bedoeld, zullen partijen zich bij akte kunnen uitlaten over het aantal en de perso(o)n(en) van de te benoemen deskundige(n). Mede gelet op het grote aantal kunstwerken dat het betreft, zullen partijen zich tevens kunnen uitlaten over de wijze waarop de taxatie volgens hen zal moeten geschieden. Daarbij dienen zij aan te geven in hoeverre en op welke wijze de kunstwerken die vóór het openvallen van de nalatenschap door de [gedaagde sub 1] zijn vervreemd in de taxatie betrokken moeten worden. De rechtbank verzoekt partijen tevoren met elkaar te overleggen teneinde te bezien of zij omtrent (een aantal van) deze aspecten een eensluidend voorstel kunnen doen De rechtbank houdt iedere verdere beslissing aan. 6. De beslissing De rechtbank 6.1. verwijst de zaak naar de rol van 25 april 2007 voor akte aan de zijde van beide partijen, tot het doel als hierboven onder 5.20 omschreven; 6.2. houdt iedere beslissing aan. Dit vonnis is gewezen door mr. E.A. Coyajee-Kappers, mr. A. Warmerdam en mr. W.S.J. Thijs en in het openbaar uitgesproken op 14 maart 2007.! 12!

13 ECLI:NL:RBDOR:2007:BC0103 Instantie Rechtbank Dordrecht Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer / HA ZA Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie Erfrechtelijk geschil tussen twee zussen omtrent erfdeel van eiseres uit nalatenschap van vader en haar legitieme portie uit de nalatenschap van moeder. Erfgenamen van vader zijn zijn echtgenote en hun kinderen (partijen en hun broer). Het testament van vader bevat een ouderlijke boedelverdeling ex art. 4:1167 BW. Na het overlijden van vader doet moeder meerdere schenkingen/giften aan gedaagde, haar broer en diens zonen. Bij haar testament heeft moeder eiseres uitgesloten van haar nalatenschap. De kinderen van de vooroverleden broer zijn bij plaatsvervulling opgekomen in de nalatenschap van moeder. Eiseres heeft ter zake van haar erfdeel in de nalatenschap van vader niets ontvangen. De nalatenschap van moeder is negatief. Verwerping van beroep op verjaring cq. verval en rechtsverwerking ter zake van de vaststelling van de omvang van het erfdeel in de nalatenschap. Waardering van de bestanddelen van diens nalatenschap. In dat kader dient op grond van een natuurlijke verbintenis van moeder ten opzichte van haar zoon de door deze bewoonde woning in bewoonde staat te worden gewaardeerd. Waardering van de (negatieve) nalatenschap van moeder en de door deze aan gedaagde, de broer en hun kinderen gedane schenkingen ter vaststelling van de omvang van de legitieme portie van eiseres. Privé-aansprakelijkheid van gedaagde voor schulden van de nalatenschap van moeder omdat zij als vereffenaar van die nalatenschap ernstig is tekort geschoten in de vervulling van haar verplichtingen en haar ter zake daarvan een verwijt kan worden gemaakt (art. 4:184 lid 2 sub c BW). Vernietigbaarheid van schenkingen/giften van moeder aan gedaagde op grond van actio pauliana en de gevolgen daarvan. Onrechtmatige daad van gedaagde jegens eiseres verworpen. Recht op inkorting ter voldoening van de legitieme portie van eiseres. Verhaal op broer en zijn zonen is onmogelijk. Eiseres voor inkorting derhalve volledig aangewezen op giften aan gedaagde. Vindplaatsen Rechtspraak.nl Uitspraak vonnis RECHTBANK DORDRECHT Sector civiel recht! 13!

14 zaaknummer / rolnummer: / HA ZA Vonnis van 5 december 2007 in de zaak van [eiseres], wonende te Sliedrecht, eiseres in conventie, verweerster in reconventie, procureur mr. V.J. Groot, tegen [gedaagde], wonende te Hardinxveld-Giessendam, gedaagde in conventie, eiseres in reconventie, procureur mr. J.R. van Manen. waarin zijn opgeroepen 1. [zoon van de broer] wonende te Sliedrecht, niet verschenen, 2. [zoon2 van broer] wonende te Sliedrecht, niet verschenen, 3. MR. S. MEEUWSEN in zijn hoedanigheid van curator in het faillissement van [zoon van de broer] en [zoon2 van broer], kantoorhoudende te Gorinchem, niet verschenen, 4. [dochter van broer] wonende te Dordrecht, niet verschenen. Eiseres in conventie, verweerster in voorwaardelijke reconventie zal hierna [eiseres] genoemd worden en gedaagde in conventie, eiseres in voorwaardelijke reconventie zal hierna [gedaagde] genoemd worden. 1. De procedure 1.1. Het verloop van de procedure blijkt uit: - het tussenvonnis van 3 januari 2007 en de daarin vermelde stukken, - het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 28 februari 2007 en de daarin vermelde stukken, waaronder de door ieder van partijen overgelegde pleitaantekeningen Ten slotte is vonnis gevraagd, waarbij [eiseres] uitdrukkelijk heeft verzocht nog geen beslissing te nemen op haar provisionele vordering. 2. De feiten 2.1. [vader] (verder: vader) en [moeder] (verder: moeder) zijn in gemeenschap van goederen gehuwd geweest. Uit hun huwelijk zijn geboren [eiseres], [gedaagde] en [broer] (verder: de broer) (tezamen verder: de kinderen). De broer heeft drie kinderen gekregen, te weten [zoon van broer], [zoon2 van broer] (tezamen verder: de zonen van de broer) en [dochter van broer] (verder: de dochter van de broer) De broer is in de jaren tachtig failliet verklaard.! 14!

15 2.3. Vader is overleden op 23 januari Ingevolge zijn uiterste wil zijn zijn echtgenote en drie kinderen zijn enige erfgenamen, ieder voor één/vierde deel van zijn nalatenschap. Het testament bevat een ouderlijke boedelverdeling ex artikel 4:1167 BW (oud), inhoudende toedeling van alle baten en lasten aan moeder onder de verplichting de overige erfgenamen wegens overbedeling het erfdeel uit te keren bij het einde van het aan moeder gelegateerde vruchtgebruik, zijnde bij haar overlijden of wanneer zij in staat van faillissement wordt verklaard. Voorts heeft vader in zijn testament moeder benoemd tot de uitvoerster van zijn uiterste wil en beredderaarster van zijn boedel, onder toekenning van alle bevoegdheden die aan uitvoerders van uiterste wilsbeschikkingen gegeven kunnen worden, in het bijzonder met het recht tot inbezitneming van de gehele nalatenschap totdat deze tot effenheid zal zijn gebracht Moeder heeft de nalatenschap van vader zuiver aanvaard De kinderen hebben moeder een beperkte boedelvolmacht verleend. Deze volmacht vermeldt dat moeder wordt gemachtigd om hen te vertegenwoordigen ter zake de nalatenschap van vader alleen voor zover het betreft het ontvangen van alle goederen, toekomende aan gemelde huwelijksgoederengemeenschap en nalatenschap en daarvoor te kwiteren; voorts om de schulden ten laste daarvan te voldoen, evenals de crematiekosten, alsmede om de vereiste belastingaangiften te doen en de daarop verschuldigde bedragen te betalen Omstreeks 20 januari 1998 heeft vader de tot de huwelijksgemeenschap behorende auto, merk Mercedes-Benz, kenteken DH-GJ-03, voor het bedrag van 7.500,-- aan [gedaagde] verkocht In de successieaangifte over de nalatenschap van vader zijn de volgende tot de huwelijksgemeenschap van vader en moeder behorende zaken voor de volgende waarde opgenomen: - het appartementsrecht aan de Rivierdijk 404a te Sliedrecht : ,56 (f ,- -), - het woonhuis aan de Zuurbeshof 6 te Papendrecht : ,87 ( f ,--), - inboedelgoederen : 1.134,45 (f 2.500,--), - aanwezige contanten : 397,06 (f 875,--) Op 5 oktober 1999 heeft moeder het appartementsrecht aan de Peulenstraat 217c te Hardinxveld-Giessendam gekocht voor een koopsom van Medio oktober 1999 heeft moeder het appartementsrecht aan de Rivierdijk 404a te Sliedrecht verkocht voor de prijs van f ( ) Bij brief van 17 december 1999 heeft accountant [De Accountant] namens moeder aan [eiseres] meegedeeld dat haar erfdeel in de nalatenschap van vader bestaat uit een vordering op moeder van f ,-- ( ,64), welke vordering belast is met het vruchtgebruik ten behoeve van moeder In 2001 heeft moeder aan [gedaagde] en de broer ieder een bedrag van 3.857,13 geschonken Op 19 november 2002 heeft moeder het appartement aan de Peulenstraat 217c aan [gedaagde] overgedragen voor een koopsom van onder gelijktijdige kwijtschelding van de koopsom alsmede onder voorbehoud van het recht van gebruik en bewoning ex: art. 3:226 BW. De akte van levering vermeldt dat dit recht onder meer is gevestigd onder de navolgende bedingen:! 15!

16 1. Het recht is gevestigd ten behoeve van verkoper, gedurende het leven van verkoper, dan wel tot eerdere opzegging door verkoper dan wel totdat de gebruiker de woning metterwoon zal verlaten. 2. Het recht gaat in op heden en eindigt op de dag dat de gebruik is overleden, afstand doet van het recht of de woning metterwoon verlaat Op 19 november 2002 heeft moeder de broer het recht van gebruik en bewoning van het huis aan de Zuurbeshof 6 te Papendrecht geschonken ter waarde van en vervolgens deze woning - belast met dat recht - aan de zonen van de broer verkocht en geleverd onder gelijktijdige kwijtschelding van de koopsom van Op 7 mei 2003 heeft moeder de volgende schenkingen gedaan: a. aan de broer ,45 bestaande uit kwijtschelding van het saldo van haar vorderingen op hem na verrekening van haar schuld aan de broer wegens schuldig gebleven vaderlijk erfdeel belast met het recht van vruchtgebruik ad ,64 en schenking van de waarde van het vruchtgebruik van het vaderlijk erfdeel. b. aan de zonen van de broer ieder 4.910,13 bestaande uit kwijtschelding van vorderingen op hen; c. aan [gedaagde] ,28 bestaande uit kwijtschelding van het saldo van haar vorderingen op [gedaagde] na verrekening van haar schuld aan [gedaagde] wegens schuldig gebleven vaderlijk erfdeel belast met het recht van vruchtgebruik ad ,64 en schenking van de waarde van het vruchtgebruik van het vaderlijk erfdeel Met ingang van 1 april 2004 huurde moeder van [gedaagde] en haar echtgenoot een appartement aan de Buitendams 50 te Hardinxveld-Giessendam tegen de huurprijs van 1.000,- per maand Bij factuur van 24 april 2004 heeft de echtgenoot van [gedaagde] een bedrag van ,- aan moeder in rekening gebracht voor aanschaf- en bouwkosten van de inrichting van het appartement Buitendams 50. Deze factuur is niet door moeder voldaan Op 31 augustus 2004 is de broer overleden Op 30 november 2004 is moeder overleden. Bij haar uiterste wil heeft zij [gedaagde] en de broer benoemd tot enig erfgenaam en [eiseres] uitgesloten van haar nalatenschap. Krachtens die uiterste wil komen door het vooroverlijden van de broer zijn kinderen bij plaatsvervulling op in de nalatenschap van moeder De zonen van de broer zijn op 1 december 2004 failliet verklaard. De curator in hun faillissement heeft namens hen de nalatenschap van moeder beneficiair aanvaard Op 14 december 2004 is ter griffie van de rechtbank Dordrecht namens [gedaagde] verklaard dat zij de nalatenschap van moeder beneficiair aanvaardt In de periode van 1 december 2004 tot en met 8 juli 2007 zijn maandelijks van de door moeder bij ABN Amro gehouden bankrekening met nummer bedragen van 1.000,- naar een bankrekening van [gedaagde] en haar echtgenoot overgeschreven onder de vermelding huur betaling. Voorts zijn bedragen ter zake van water en energie afgeschreven. [gedaagde] is sedert 1 januari 1996 gemachtigd op deze bankrekening Door [taxateur], beëdigd makelaar/ taxateur werkzaam bij B.V. Vendu Notarishuis te Rotterdam, zijn aan moeder toebehorende roerende zaken opgenomen en gewaardeerd tegen een waarde in het economisch verkeer als bedoeld in artikel 21 lid 1! 16!

17 Successiewet Blijkens het daarvan op 27 januari 2005 uitgebrachte rapport bedraagt de getaxeerde totale waarde van de opgenomen roerende zaken [gedaagde] heeft in augustus 2005 de inboedelgoederen van moeder voor het bedrag van overgenomen [eiseres] heeft ter zake haar erfdeel uit de nalatenschap van vader niets ontvangen. 3. Het geschil en de beoordeling In conventie 3.1. [eiseres] vordert na wijzigingen van eis - samengevat - : Primair: I. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de aan [eiseres] toekomende legitieme portie in de nalatenschap van moeder ad ,78, althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, op grond van aansprakelijkheid ex artikel 4:184 lid 2 sub c en d BW, althans uit hoofde van inkorting van de door [gedaagde] ontvangen giften van moeder ex artikel 4:79 jo. 4:89 BW, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juni 2005 tot de datum van het vonnis; II. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het aan [eiseres] toekomende erfdeel in de nalatenschap van vader ad , althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, op grond van aansprakelijkheid ex artikel 4:184 lid 2 sub c en d BW, althans op grond van schending ex artikel 3:45 lid 1 BW, althans op grond van onrechtmatig handelen, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 november 2004 tot de datum van het vonnis; III. de schenking door moeder aan [gedaagde] houdende kwijtschelding van de koopsom van het appartement aan de Peulenstraat 217c te Hardinxveld-Giessendam d.d. 19 november 2002 en/of de schenking van geld d.d. 7 mei 2003 en/of de giften zoals opgesomd door DRV Accountants in hun rapport van 24 maart 2006 met bijlagen, te vernietigen voor zover vereist en ten belope van het sub II gevorderde bedrag, althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag wegens benadeling van [eiseres] ex artikel 3:45 lid 1 BW, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 november 2004 tot de datum van het vonnis; Subsidiair IV. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van de aan [eiseres] toekomende legitieme portie in de nalatenschap van moeder ad , althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, op grond van aansprakelijkheid ex artikel 4:184 lid 2 sub c en d BW, althans uit hoofde van inkorting van de door [gedaagde] ontvangen giften van moeder ex artikel 4:79 jo. 4:89 BW, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 1 juni 2005 tot de datum van het vonnis; V. [gedaagde] te veroordelen tot betaling van het aan [eiseres] toekomende erfdeel in de nalatenschap van vader ad , althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, op grond van aansprakelijkheid ex artikel 4:184 lid 2 sub c en d BW, althans op grond van schending ex artikel 3:45 lid 1 BW, althans op grond van onrechtmatig handelen, binnen 14 dagen na betekening van dit vonnis, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 november 2004 tot de datum van het vonnis; VI. de schenking door moeder aan [gedaagde] houdende kwijtschelding van de koopsom van het appartement aan de Peulenstraat 217c te Hardinxveld-Giessendam d.d. 19 november 2002 en/of de schenking van geld d.d. 7 mei 2003 en/of de giften zoals opgesomd door DRV Accountants in hun rapport van 24 maart 2006 met bijlagen, te vernietigen voor zover vereist en ten belope van het sub V gevorderde bedrag, althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag wegens benadeling van [eiseres] ex artikel 3:45 lid 1 BW, vermeerderd met wettelijke rente vanaf 30 november 2004 tot de datum van het vonnis Primair en subsidiair! 17!

18 VII. [gedaagde] bij wege van voorlopige voorziening te veroordelen tot betaling van een bedrag van ,41 als voorschot op de aan [eiseres] toekomende legitieme portie, althans een ander door de rechtbank te bepalen bedrag, binnen 14 dagen na betekening van het vonnis; VIII. te bepalen dat indien tijdige betaling van het verschuldigde uitblijft [gedaagde] wettelijke rente verschuldigd is over de hoofdsom tot de voldoening; IX. [gedaagde] te veroordelen in de proceskosten en de accountantskosten De conclusie van [gedaagde] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [eiseres] in de kosten van het geding. In voorwaardelijke reconventie 3.3. [gedaagde] heeft voor het geval dat de rechtbank van oordeel is dat zij is tekort geschoten in haar taken als vereffenaar van de nalatenschap van moeder gevorderd samengevat voor recht te verklaren dat [gedaagde] binnen twee weken na het vonnis de mogelijkheid wordt geboden haar tekortschieten te herstellen door de gelden welke zij ten behoeve van de nalatenschap van moeder heeft ontvangen terug te laten vloeien in de nalatenschap, onder verval van de uit artikel 4:184 lid 2 onder d BW opgenomen privé aansprakelijkheid De conclusie van [eiseres] strekt tot afwijzing van de vordering, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van het geding. In conventie en voorwaardelijke reconventie 3.5. Partijen verschillen van mening over de hierna te noemen onderwerpen. Per onderwerp zal hieronder achtereenvolgens de stellingen en verweren van partijen en het oordeel van de rechtbank worden weergegeven omvang (erfdeel uit) nalatenschap vader stellingen van [eiseres] Het aan [eiseres] toekomende erfdeel in de nalatenschap van vader dient te worden vastgesteld op Dit volgt uit de volgende berekening en waarden van de tot die nalatenschap behorende goederen: waarde Rivierdijk 404a Sliedrecht waarde Zuurbeshof 6 Papendrecht roerende zaken vorderingen effecten banksaldi contanten lasten % onverdeelde boedel moeder kosten begrafenis saldo nalatenschap erfdeel [eiseres] is (25% x ) verweren van [gedaagde] Primair: De vordering aangaande de vaststelling van het erfdeel van [eiseres] in de nalatenschap van vader is verjaard cq. vervallen. Vader heeft de verdeling van zijn nalatenschap bij zijn testament geregeld. Als moment van die verdeling geldt het overlijden van vader. De verdeling zou [eiseres] alleen kunnen vernietigen indien zij daarbij voor meer dan een vierde deel zou zijn benadeeld. Hiervoor geldt krachtens! 18!

19 artikel 3:200 BW een vervaltermijn van drie jaar. Ook in het nieuwe erfrecht geldt een termijn van drie jaar voor wijziging van de vaststelling van de geldvordering uit ouderlijke boedelverdeling Subsidiair: [eiseres] heeft haar recht op vaststelling van haar erfdeel op een hoger bedrag dan ,64 verwerkt. Bij brief van 17 december 1999 heeft [accountant] als vertegenwoordiger van moeder de overige erfgenamen geïnformeerd over het hen toekomende erfdeel. Voorts heeft [accountant], zoals blijkt uit de brief van [De Notaris] aan [eiseres] van 2 maart 2000, [eiseres] uitgenodigd een voorstel te doen voor de bij de vaststelling van de erfdelen in acht te nemen waarden. Hierop heeft [eiseres] nimmer gereageerd. Uit deze houding en de sedertdien verlopen tijd mochten de overige erfgenamen afleiden dat [eiseres] zich heeft neergelegd bij het door moeder vastgestelde saldo van de nalatenschap, althans heeft [eiseres] bij de overige erfgenamen het gerechtvaardigd vertrouwen opgewekt dat zij zich kon verenigen met dat saldo. Hierbij is van belang dat volgens artikel 4:15 BW (nieuw) een wijzigingsverzoek ter zake de waarde van erfdelen op straffe van verval binnen 3 jaar moet worden ingediend. Dat moeder, [gedaagde] en de broer daarvan zijn uitgegaan blijkt uit de schenkingen van moeder op 7 mei Meer subsidiair: Vader heeft aan moeder alle bevoegdheden gegeven om de nalatenschap te vereffenen en heeft haar tevens de bevoegdheid willen toekennen om de erfdelen te waarderen, althans moeder daartoe alle vrijheid willen geven. Bij zijn uiterste wil heeft vader bedoeld dat moeder bij wijze van bindend advies zou kunnen beslissen ingeval er een geschil aangaande de nalatenschap van vader zou rijzen. Aldus heeft moeder de vereffening van de nalatenschap voltooid en ter zake de overige erfgenamen vertegenwoordigd. Daartoe behoefde zij geen volmacht Uiterst subsidiair: [eiseres] s berekening van het saldo van de nalatenschap wordt op grond van het navolgende bestreden. De waarde van het appartementsrecht aan de Rivierdijk 404a te Sliedrecht is door moeder terecht op ,56 gesteld. De woning viel in de gemeenschap van goederen van vader en moeder. Moeder heeft na het overlijden van vader de bewoning van die woning voortgezet. Derhalve werd de woning op de peildatum (sterfdag van vader) nog bewoond en stond het moeder vrij de woning te taxeren in de bewoonde staat. Het hanteren van de WOZ-waarde en het verminderen van de waarde in verband met bewoonde staat is goedgekeurd door de Belastingdienst. Betwist wordt dat de WOZwaarde geen reële afspiegeling is. Voorts wordt betwist dat de door [eiseres] gestelde waarde, die medio oktober 1999 is gerealiseerd, als de waarde op de peildatum kan worden gehanteerd. Het woonhuis aan de Zuurbeshof 6 te Papendrecht is door moeder terecht op ,87 gewaardeerd. Deze woning is door vader en moeder ten behoeve van de broer aangekocht en aan hem verhuurd c.q. in bruikleen gegeven. Er is sprake van een natuurlijke verbintenis die na het overlijden van vader is voortgezet. Bij de waardering van de woning dient met die natuurlijke verbintenis rekening te worden gehouden. Derhalve is terecht rekening gehouden met de waarde van de woning in bewoonde staat. Betwist wordt dat de woning in onbewoonde staat op de peildatum de door [eiseres] gestelde waarde had. In de berekening van het saldo aan contanten gaat [eiseres] er ten onrechte vanuit dat de opbrengst van de auto buiten de door moeder gemaakte vermogensopstelling is gelaten. Voorts wordt betwist dat auto gelet op de staat van onderhoud en specifieke kenmerken zoals een kilometerstand meer waard was dan f ( 3.403,35), althans waard was. Betwist wordt dat er antiquiteiten en andere kostbaarheden tot de inboedelgoederen behoorden en dat waarde van de inboedelgoederen op de peildatum ,- bedroeg alsmede dat uit de na het overlijden van moeder verrichte taxatie volgt dat de door moeder vastgestelde waarde van 1.134,45 niet correct is.! 19!

20 Bij de vaststelling en afwikkeling van het erfdeel van [eiseres] moet rekening worden gehouden met het voordeel dat [eiseres] heeft genoten uit de koop van de woning aan de Adriaan Volkersingel te Sliedrecht ad f de beoordeling Op 1 januari 2003, derhalve na het overlijden van vader, is het nieuw erfrecht in werking getreden. Op grond van artikel 68a Overgangswet Nieuw Burgerlijk Wetboek is vanaf die datum dit nieuw erfrecht in beginsel van toepassing. Ingevolge artikel 69 van die wet dienen vóór die datum onder het oude recht verkregen rechten te worden geëerbiedigd Het feit dat vader bij zijn uiterste wil de verdeling van zijn nalatenschap heeft geregeld, laat onverlet dat na zijn overlijden de omvang van de vorderingen van de kinderen op moeder moet worden vastgesteld. De in de vordering van [eiseres] besloten vaststelling daarvan door de rechtbank betreft derhalve de uitwerking van de in de uiterste wil van vader neergelegde verdeling en niet de vernietiging daarvan. Op die uitwerking is artikel 3:200 BW noch een andere wettelijke verjarings- of vervaltermijn van toepassing De vaststelling van de omvang van vorderingen van de kinderen op hun moeder uit hoofde van hun erfdelen in de nalatenschap van vader vereist wilsovereenstemming tussen hen allen. Vast staat dat accountant [De Accountant] bij brief van 17 december 1999 namens moeder aan [eiseres] heeft meegedeeld dat haar vordering op moeder ,64 bedraagt. Niet in geschil is dat de berekening daarvan is gebaseerd op de waarden die in de successieaangifte zijn gehanteerd. Uit de door [eiseres] overgelegde correspondentie blijkt dat [De notaris] bij brief van 22 februari 2000 namens [eiseres] aan [De Accountant] heeft gevraagd waarom diverse zaken voor een zo lage waarde zijn opgenomen en dat hij heeft meegedeeld dat haar erfdeel dient te worden berekend op basis van reëlere waarden van die zaken. Voorts blijkt uit een brief van [De notaris] van 2 maart 2000 dat [De Accountant] hierop heeft gevraagd met een voorstel te komen voor de aan te houden waarden. [eiseres] heeft niet bestreden dat een reactie daarop is uitgebleven. Dat [eiseres] haar aanspraak laat varen op het meerdere, dat voortvloeit uit vaststelling van haar erfdeel op basis van hogere waarden, mag echter niet lichtvaardig worden aangenomen. Het uitblijven van een reactie alleen is derhalve onvoldoende om redelijkerwijs er op te kunnen vertrouwen dat [eiseres] alsnog instemde vaststelling van haar vordering op basis van de bij de successieaangifte gehanteerde waarden. Door het uitblijven van een reactie van [eiseres] is derhalve geen situatie ontstaan die vergelijkbaar is met de in artikel 4:15 lid 2 BW (nieuw) geregelde gevallen Op grond van het vorenstaande faalt het door [gedaagde] gedane beroep op verjaring cq. verval van de vordering aangaande de vaststelling van de omvang van de vordering van [eiseres] uit de nalatenschap van vader Uitgangspunt is dat van rechtsverwerking slechts sprake kan zijn indien de schuldeiser zich heeft gedragen op een wijze die naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onverenigbaar is met het vervolgens geldend maken van het desbetreffende recht, en voorts dat enkel tijdsverloop geen grond oplevert voor het aannemen van rechtsverwerking doch dat daartoe is vereist de aanwezigheid van bijzondere omstandigheden als gevolg waarvan hetzij bij de schuldenaar het gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt dat de schuldenaar zijn aanspraak niet (meer) geldend zal maken, hetzij de positie van de schuldenaar onredelijk zou worden benadeeld of verzwaard in geval de schuldeiser zijn aanspraak alsnog geldend zou maken Tussen [eiseres] en moeder is gecorrespondeerd over de waarde van de bestanddelen in de nalatenschap van vader. Niet valt in te zien waarom alleen [eiseres] in actie diende te komen toen de discussie in de correspondentie stil viel. Moeder had evenzeer in actie kunnen komen door van [eiseres] een bevestiging te vragen dat zij! 20!

ECLI:NL:RBROT:2016:229

ECLI:NL:RBROT:2016:229 ECLI:NL:RBROT:2016:229 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 06-01-2016 Datum publicatie 07-01-2016 Zaaknummer C/10/475943 / HA ZA 15-510 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851

ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851 ECLI:NL:RBMID:2006:AY5851 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 19-07-2006 Datum publicatie 11-08-2006 Zaaknummer 47983 HA ZA 2005/256 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675

ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 ECLI:NL:RBALK:2011:BR4675 Instantie Rechtbank Alkmaar Datum uitspraak 20-07-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 119380 - HA ZA 10-390 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218

ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 ECLI:NL:RBUTR:2010:BN1218 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 14-07-2010 Datum publicatie 15-07-2010 Zaaknummer 268738 / HA ZA 09-1343 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401

ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 ECLI:NL:RBHAA:2010:BO2401 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 15-09-2010 Datum publicatie 29-10-2010 Zaaknummer 127472 - HA ZA 06-1116 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:665

ECLI:NL:RBROT:2016:665 ECLI:NL:RBROT:2016:665 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20012016 Datum publicatie 28012016 Zaaknummer C/10/473480 / HA ZA 15333 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164

ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164 ECLI:NL:RBMID:2009:BK9164 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-09-2009 Datum publicatie 14-01-2010 Zaaknummer 64517 / HA ZA 08-433 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676

ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 ECLI:NL:RBMID:2007:BB8676 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 21-11-2007 Datum publicatie 26-11-2007 Zaaknummer 37277 HA ZA 03-51 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:rbove... Rechtspraak.nl Print uitspraak 1 of 5 071215 09:02 Zoekresultaat inzien document ECLI:NL:RBOVE:2013:1448 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Rechtbank Overijssel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733

ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 ECLI:NL:RBLIM:2014:7733 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 03-09-2014 Datum publicatie 20-11-2014 Zaaknummer 2502483 CV EXPL 13-4461 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158

ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 ECLI:NL:RBGEL:2016:7158 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 02-11-2016 Datum publicatie 14-06-2017 Zaaknummer C/05/300860 / HZ ZA 16-175 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672

ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 ECLI:NL:RBLIM:2017:1672 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 22-02-2017 Datum publicatie 23-02-2017 Zaaknummer 04 5561763 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk procesrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799

ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 ECLI:NL:RBUTR:2009:BI6799 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 03-06-2009 Datum publicatie 05-06-2009 Zaaknummer 256615 / HA ZA 08-21443 juni 2009 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357

ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 ECLI:NL:RBROT:2008:BG2357 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-10-2008 Datum publicatie 03-11-2008 Zaaknummer 285436 / HA ZA 07-1418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:4468

ECLI:NL:RBROT:2015:4468 ECLI:NL:RBROT:2015:4468 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-06-2015 Datum publicatie 14-07-2015 Zaaknummer C-10-459512 - HA ZA 14-950 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBNHO:2015:6063 Permanente link: http://deeplink.rechtspraa Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 26-08-2015 Rechtbank Noord-Holland

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240

ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 ECLI:NL:RBROT:2007:BB1240 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 20-06-2007 Datum publicatie 07-08-2007 Zaaknummer 266642 / HA ZA 06-2184 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414

ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414 ECLI:NL:RBMID:2008:BD3414 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 28-05-2008 Datum publicatie 09-06-2008 Zaaknummer 58024/HA ZA 07-265 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834

ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 ECLI:NL:GHDHA:2014:3834 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 28-10-2014 Datum publicatie 27-11-2014 Zaaknummer 200.140.914/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2010:932 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 30-03-2010 Datum publicatie 05-01-2016 Zaaknummer 200.015.254-01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446

ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 ECLI:NL:RBROT:2009:BH4446 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2009 Datum publicatie 03-03-2009 Zaaknummer 265169 / HA ZA 06-1949 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

Rechtspraak.nl - Print uitspraak

Rechtspraak.nl - Print uitspraak pagina 1 van 6 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:RBAMS:2014:6139 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 13-08-2014 Datum publicatie 19-09-2014 Zaaknummer HA ZA 14-295 Rechtsgebieden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752

ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 ECLI:NL:RBARN:2010:BN9752 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 04-10-2010 Datum publicatie 07-10-2010 Zaaknummer 205064 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:199

ECLI:NL:RBAMS:2016:199 ECLI:NL:RBAMS:2016:199 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20-01-2016 Datum publicatie 02-02-2016 Zaaknummer C/13/572226 / HA ZA 14-903 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Intellectueel-eigendomsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219

ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 ECLI:NL:RBUTR:2009:BJ6219 Instantie Rechtbank Utrecht Datum uitspraak 15-07-2009 Datum publicatie 27-08-2009 Zaaknummer 259421 / HA ZA 08-2534 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619

ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 ECLI:NL:GHSHE:2017:3619 Instantie Datum uitspraak 15-08-2017 Datum publicatie 16-08-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch 200.216.119_01

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675

ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 ECLI:NL:RBMNE:2015:5675 Instantie Datum uitspraak 29-07-2015 Datum publicatie 03-08-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3947956 MC EXPL 15-2480

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845

ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 ECLI:NL:RBLIM:2017:3845 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 26042017 Datum publicatie 27042017 Zaaknummer 5494929 \ CV EXPL 1610633 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985

ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 ECLI:NL:RBAMS:2017:5985 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 18-08-2017 Datum publicatie 18-08-2017 Zaaknummer CV EXPL 17-2120 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133

ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 ECLI:NL:RBARN:2011:BP6133 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-02-2011 Datum publicatie 01-03-2011 Zaaknummer 186739 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2016:4320

ECLI:NL:RBROT:2016:4320 ECLI:NL:RBROT:2016:4320 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-06-2016 Datum publicatie 09-06-2016 Zaaknummer C/10/491474 / HA ZA 15-1264 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:5140 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 29-11-2016 Datum publicatie 06-02-2017 Zaaknummer 200.174.828/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885

ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 ECLI:NL:RBDHA:2017:4885 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10052017 Datum publicatie 12052017 Zaaknummer C/09/504538 / HA ZA 16112 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ondernemingsrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2016:286

ECLI:NL:RBOVE:2016:286 ECLI:NL:RBOVE:2016:286 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 18012016 Datum publicatie 29012016 Zaaknummer C/08/179852 / KG ZA 15391 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266

ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 ECLI:NL:RBMNE:2015:6266 Instantie Datum uitspraak 02-09-2015 Datum publicatie 18-09-2015 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Midden-Nederland 3818581 UC EXPL 15-1353

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309

ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 ECLI:NL:RBLIM:2017:2309 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15032017 Datum publicatie 16032017 Zaaknummer 5377597 cv 169148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Arbeidsrecht Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2016:948

ECLI:NL:RBLIM:2016:948 ECLI:NL:RBLIM:2016:948 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-01-2016 Datum publicatie 04-02-2016 Zaaknummer C/03/207133 / HA ZA 15-320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505

ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 ECLI:NL:GHSHE:2016:2505 Instantie Datum uitspraak 21-06-2016 Datum publicatie 24-04-2017 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie - Vindplaatsen Uitspraak Gerechtshof

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392

ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 ECLI:NL:RBROT:2012:BV6392 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-02-2012 Datum publicatie 21-02-2012 Zaaknummer 372890 / HA ZA 11-458 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039

ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 ECLI:NL:RBMID:2008:BE0039 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 30-07-2008 Datum publicatie 13-08-2008 Zaaknummer 60993/HA ZA 08-23 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2016:753 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2016:753 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2016:753 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 01-03-2016 Datum publicatie 04-03-2016 Zaaknummer 200.155.292/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:3565

ECLI:NL:RBROT:2017:3565 ECLI:NL:RBROT:2017:3565 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-04-2017 Datum publicatie 10-05-2017 Zaaknummer C/10/507047 / HA ZA 16-758 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BV2131

ECLI:NL:RBARN:2011:BV2131 ECLI:NL:RBARN:2011:BV2131 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 21-12-2011 Datum publicatie 30-01-2012 Zaaknummer 210872 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306

ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 ECLI:NL:RBROT:2006:AX9306 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 15-06-2006 Datum publicatie 26-06-2006 Zaaknummer 709062 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579

ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 ECLI:NL:RBZWB:2015:5579 Instantie Datum uitspraak 20-08-2015 Datum publicatie 21-08-2015 Rechtbank Zeeland-West-Brabant Zaaknummer C/02/297897 / HA RK 15-74 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239

ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 ECLI:NL:GHARN:2006:AZ6239 Instantie Gerechtshof Arnhem Datum uitspraak 14-11-2006 Datum publicatie 17-01-2007 Zaaknummer 2006/346 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066

ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 ECLI:NL:GHDHA:2014:3066 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 25-09-2014 Zaaknummer 200.133.088/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224

ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 ECLI:NL:RBMID:2008:BI0224 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 08-12-2008 Datum publicatie 08-04-2009 Zaaknummer 174900/08-3019 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300

ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300 ECLI:NL:RBROT:2010:BN8300 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 18-08-2010 Datum publicatie 24-09-2010 Zaaknummer 348503 / HA ZA 10-496 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem.

vonnis in naam van de Koning 2. de stichting STICHTING WOONBEDRIJF IEDER1, gevestigd te Deventer, gedaagde, advocaat mr. F.A.M. Knüppe te Arnhem. in naam van de Koning vonnis RECHTBANK GELDERLAND Team kanton en handelsrecht Zittingsplaats Arnhem zaaknummer I rolnummer: C/05/296700 I HA ZA 16-50 Vonnis van in de zaak van wonende te Bilthoven, gemeente

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301

ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 ECLI:NL:RBLIM:2017:1301 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 15022017 Datum publicatie 16022017 Zaaknummer 5299499 cv expl 168008 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Burgerlijk

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199

ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 ECLI:NL:RBLIM:2017:8199 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 16082017 Datum publicatie 23082017 Zaaknummer C/03/239274 / KG ZA 17423 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Verbintenissenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758

ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 ECLI:NL:RBHAA:2009:BI7758 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 12-05-2009 Datum publicatie 12-06-2009 Zaaknummer 156351 - KG ZA 09-197 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2015:6585

ECLI:NL:GHARL:2015:6585 ECLI:NL:GHARL:2015:6585 Instantie Datum uitspraak 08-09-2015 Datum publicatie 26-10-2015 Zaaknummer 200.134.402 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371

ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 ECLI:NL:RBNHO:2013:9371 Instantie Datum uitspraak 25-09-2013 Datum publicatie 11-10-2013 Zaaknummer 2113562 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Rechtbank Noord-Holland Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265

ECLI:NL:RBOVE:2014:1265 ECLI:NL:RBOVE:2014:1265 Instantie Rechtbank Overijssel Datum uitspraak 06-03-2014 Datum publicatie 14-03-2014 Zaaknummer C-08-152106 - KG ZA 14-59 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort

Nadere informatie

Erfrechtjournaal. November 2015

Erfrechtjournaal. November 2015 Erfrechtjournaal November 2015 Items Erfdeel bij versterf of legitieme? Verbeurd? Erfrecht en sociale zekerheid Vereffeningsproblematiek op een A4 (Kolkman) Verrefeningskosten: advieskosten? Stiefkinderen

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:5084

ECLI:NL:RBROT:2017:5084 ECLI:NL:RBROT:2017:5084 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24-05-2017 Datum publicatie 03-07-2017 Zaaknummer C/10/511503 HA ZA 16-981 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene.

Coöperatieve Rabobank Dommelstreek U.A., gevestigd te Geldrop, hierna te noemen Aangeslotene. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2014-364 d.d. 3 oktober 2014 (mr. R.J. Paris, voorzitter, mr. M.C.M. van Dijk en mr. E.L.A. van Emden, leden en mr. L.T.A. van Eck, secretaris)

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812

ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 ECLI:NL:RBNHO:2013:BZ8812 Instantie Datum uitspraak 18-04-2013 Datum publicatie 26-04-2013 Rechtbank Noord-Holland Zaaknummer 582121 - CV EXPL 12-15165 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2016:171

ECLI:NL:GHSHE:2016:171 ECLI:NL:GHSHE:2016:171 Instantie Datum uitspraak 21-01-2016 Datum publicatie 26-01-2016 Gerechtshof 's-hertogenbosch Zaaknummer 200.164.903/01 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Personen-

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU5151

ECLI:NL:RBARN:2011:BU5151 ECLI:NL:RBARN:2011:BU5151 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 02-11-2011 Datum publicatie 21-11-2011 Zaaknummer 195922 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl...

http://uitspraken.rechtspraak.nl/inziendocument?id=ecli:nl:gharl... 1 of 5 31-01-16 21:27 Zoekresultaat - inzien document ECLI:NL:GHARL:2013:5729 Permanente link: http://deeplink.rechtspraak.nl/uitspraak?id=ecl Instantie Datum uitspraak 30-07-2013 Datum publicatie 01-08-2013

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953

ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953 ECLI:NL:RBARN:2011:BU6953 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 16-11-2011 Datum publicatie 06-12-2011 Zaaknummer 206867 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678

ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 ECLI:NL:RBAMS:2016:1678 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-03-2016 Datum publicatie 29-03-2016 Zaaknummer KK EXPL 16-200 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2015:5262

ECLI:NL:RBROT:2015:5262 Rechtspraak.nl Print uitspraak pagina 1 van 5 2772015 ECLI:NL:RBROT:2015:5262 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 24072015 Datum publicatie 25072015 Zaaknummer 3437926 cv expl 1445430 Rechtsgebieden

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:2713

ECLI:NL:RBAMS:2015:2713 ECLI:NL:RBAMS:2015:2713 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 20052015 Datum publicatie 29052015 Zaaknummer C13565316 HA ZA 14519 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300

ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 ECLI:NL:RBGEL:2017:4300 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 09-08-2017 Datum publicatie 17-08-2017 Zaaknummer 57810247/CV VERZ 17-2894 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841

ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 ECLI:NL:RBASS:2006:AY8841 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 25-09-2006 Datum publicatie 26-09-2006 Zaaknummer 58445 - KG ZA 06-182 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168

ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 ECLI:NL:RBMID:2006:AY9168 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 20-09-2006 Datum publicatie 29-09-2006 Zaaknummer 47429 HA ZA 05-170 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Ambtenarenrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100

ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 ECLI:NL:RBDHA:2016:14100 Instantie Rechtbank Den Haag Datum uitspraak 10112016 Datum publicatie 22112016 Zaaknummer 5138842/1616752 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553

ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553 ECLI:NL:RBROT:2010:BL3553 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 04-02-2010 Datum publicatie 11-02-2010 Zaaknummer 345753/KG ZA 09-1372 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812

ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 ECLI:NL:RBAMS:2015:5812 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 23-06-2015 Datum publicatie 04-09-2015 Zaaknummer CV EXPL 14-22777 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer

ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer ECLI:NL:GHAMS:2013:3271 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 08-10-2013 Datum publicatie 06-01-2014 Zaaknummer 200.121.491-01 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650

ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 ECLI:NL:RBASS:2011:BQ7650 Instantie Rechtbank Assen Datum uitspraak 17-05-2011 Datum publicatie 09-06-2011 Zaaknummer 302487 CV EXPL 10-8041 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053

ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 ECLI:NL:RBROT:2009:BJ2053 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 01-07-2009 Datum publicatie 09-07-2009 Zaaknummer 316131 / HA ZA 08-2408 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308

ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 ECLI:NL:GHDHA:2013:4308 Instantie Gerechtshof Den Haag Datum uitspraak 12-11-2013 Datum publicatie 14-11-2013 Zaaknummer 200.092.575 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Hoger

Nadere informatie

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht

Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht Levering juridische eigendom na economische eigendomsoverdracht en de onherroepelijke volmacht In deze bijdrage wordt ingegaan op de problematiek van een levering van juridische eigendom van een woning

Nadere informatie

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266

ECLI:NL:RBAMS:2017:5266 ECLI:NL:RBAMS:2017:5266 Instantie Rechtbank Amsterdam Datum uitspraak 24-07-2017 Datum publicatie 28-07-2017 Zaaknummer 5566036 CV EXPL 16-35180 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BA4247

ECLI:NL:RBARN:2007:BA4247 ECLI:NL:RBARN:2007:BA4247 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 28-03-2007 Datum publicatie 02-05-2007 Zaaknummer 140755 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Eerste aanleg

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062

ECLI:NL:RBNNE:2016:1062 ECLI:NL:RBNNE:2016:1062 Instantie Datum uitspraak 15-03-2016 Datum publicatie 27-06-2016 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 4567449 \ CV EXPL 15-8432 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2011:BV2289

ECLI:NL:RBZLY:2011:BV2289 ECLI:NL:RBZLY:2011:BV2289 Instantie Datum uitspraak 07-12-2011 Datum publicatie 08-03-2012 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 183834 / HZ ZA 11-422 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744

ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 ECLI:NL:RBMID:2011:BR4744 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-02-2011 Datum publicatie 10-08-2011 Zaaknummer 75196 / HA ZA 10-466 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van

Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer / rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 van Gemeente Haarlemmermeer Baan Kleef Aan DomJur 2008-432 Rechtbank Haarlem Zaak-/rolnummer: 151558 / KG ZA 08-640 en 151565 / KG ZA 08-641 Datum: 22 december 2008 Vonnis in kort geding in de zaak met zaaknummer

Nadere informatie

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920

ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 ECLI:NL:RBHAA:2010:BN9920 Instantie Rechtbank Haarlem Datum uitspraak 23-09-2010 Datum publicatie 08-10-2010 Zaaknummer 171924 / KG ZA 10-360 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099

ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099 ECLI:NL:RBMID:2008:BD7099 Instantie Rechtbank Middelburg Datum uitspraak 09-07-2008 Datum publicatie 14-07-2008 Zaaknummer 57005/HA ZA 07-148 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927

ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 ECLI:NL:RBROT:2011:BP3927 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 05-01-2011 Datum publicatie 10-02-2011 Zaaknummer 332164 / HA ZA 09-1605 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598

ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 ECLI:NL:RBLIM:2014:7598 Instantie Rechtbank Limburg Datum uitspraak 27-08-2014 Datum publicatie 01-09-2014 Zaaknummer 2998345 CV EXPL 14-4789 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste aanleg

Nadere informatie

negentienhonderd en tachtig, verscheen voor mij,------- na te noemen getuigen:------------------------------------- JACOBA CATHARINA MARIA MEIJER-

negentienhonderd en tachtig, verscheen voor mij,------- na te noemen getuigen:------------------------------------- JACOBA CATHARINA MARIA MEIJER- 1 C7 Heden, elf maart---------------------- - ---------------------- negentienhonderd en tachtig, verscheen voor mij,------- Mr. GERARDUS JOHANNES FRANCISCUS SCHOLTEN, notaris ter----- standplaats 's-gravenhage,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBNNE:2014:131

ECLI:NL:RBNNE:2014:131 ECLI:NL:RBNNE:2014:131 Instantie Datum uitspraak 13-01-2014 Datum publicatie 04-02-2014 Rechtbank Noord-Nederland Zaaknummer 589197 - CV EXPL 13-6418 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBSHE:2002:AF5542 Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer / HA ZA

ECLI:NL:RBSHE:2002:AF5542 Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer / HA ZA ECLI:NL:RBSHE:2002:AF5542 Instantie Rechtbank 's-hertogenbosch Datum uitspraak 13-11-2002 Datum publicatie 11-03-2003 Zaaknummer 61867 / HA ZA 01-297 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Eerste

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie

ECLI:NL:HR:2013:983. Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie ECLI:NL:HR:2013:983 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-10-2013 Datum publicatie 18-10-2013 Zaaknummer 12/03380 Formele relaties Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:52, Gevolgd In cassatie op : ECLI:NL:GHSGR:2012:BW8529,

Nadere informatie

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305

ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305 ECLI:NL:RBZLY:2007:BC5305 Instantie Datum uitspraak 03-10-2007 Datum publicatie 03-03-2008 Rechtbank Zwolle-Lelystad Zaaknummer 128128 / HA ZA 07-26 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01

ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer /01 ECLI:NL:GHAMS:2017:526 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 21-02-2017 Datum publicatie 19-05-2017 Zaaknummer 200.179.432/01 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Hoger beroep Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598

ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 ECLI:NL:RBARN:2007:BB1598 Instantie Rechtbank Arnhem Datum uitspraak 27-06-2007 Datum publicatie 13-08-2007 Zaaknummer 153406 Rechtsgebieden Civiel recht Bijzondere kenmerken Kort geding Inhoudsindicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2012:BW0838

ECLI:NL:RBROT:2012:BW0838 ECLI:NL:RBROT:2012:BW0838 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 28-03-2012 Datum publicatie 04-04-2012 Zaaknummer 362605/ HA ZA 10-2760 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl

Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419 CV EXPL 14-32341. Civiel recht. Eerste aanleg - enkelvoudig. Rechtspraak.nl ECLI:NL:RBAMS:2015:3202 Instantie Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Vindplaatsen Uitspraak Rechtbank Amsterdam 08-05-2015 28-05-2015 3603419

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643

ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 ECLI:NL:RBGEL:2017:1643 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 01032017 Datum publicatie 27032017 Zaaknummer 316395 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel recht Kort geding

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119

ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 ECLI:NL:GHSHE:2004:AO4119 Instantie Datum uitspraak 27-01-2004 Datum publicatie 20-02-2004 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch C0201298-RO Civiel

Nadere informatie

ECLI:NL:RBROT:2017:886

ECLI:NL:RBROT:2017:886 ECLI:NL:RBROT:2017:886 Instantie Rechtbank Rotterdam Datum uitspraak 19-01-2017 Datum publicatie 03-02-2017 Zaaknummer C/10/518779 / KG ZA 17-53 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Civiel

Nadere informatie