2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt."

Transcriptie

1 Domein E: Materie en energie Subdomein: Energie 1 De dichtheid van een kubus P is 10 keer zo groot als de dichtheid van een kubus Q. De ribbe van kubus Q is 10 keer zo groot als de ribbe van kubus P. Hoe groot is de verhouding van de massa's van beide kubussen? A m P : m Q = 10 : 1 B m P : m Q = 1 : 1 C m P : m Q = 1 : 10 D m P : m Q = 1 : Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt. Bekijk de volgende beweringen. 1 De dichtheid van de damp is 1000 keer zo klein als die van de vloeistof. 2 De gemiddelde afstand tussen de moleculen bij de damp is 10 keer zo groot als die bij de vloeistof. 3 Als de temperatuur stijgt, neemt de druk in een afgesloten vat toe. Bekijk de volgende beweringen. 1 Dit komt doordat de moleculen vaker tegen de wand botsen. 2 Dit komt doordat de moleculen met een grotere snelheid tegen de wand botsen. 4 De temperatuur van een afgesloten hoeveelheid gas wordt verhoogd. Bekijk onderstaande beweringen over de moleculen van het gas. 1 Het aantal botsingen per seconde tegen de wanden neemt toe. 2 De moleculen botsen gemiddeld harder tegen de wanden.

2 5 Bekijk de volgende beweringen. 1 Bij temperatuurverhoging neemt de meest voorkomende snelheid van de moleculen toe. 2 Bij temperatuurverhoging neemt de grootste snelheid die voorkomt bij de moleculen, toe. 6 Bekijk de volgende beweringen. 1 Bij stilstaande lucht is de snelheid van de moleculen 0 m/s. 2 Ook op 1-atomige gassen is de moleculaire theorie van toepassing. 7 In een fles zit lucht met waterdamp. De fles heeft een constant volume. Bekijk de volgende beweringen. 1 Als de temperatuur stijgt, neemt de aantrekkende kracht tussen de waterdampmoleculen af. 2 De moleculen van de lucht en de moleculen van de waterdamp trekken elkaar niet aan.

3 8 Een hoeveelheid paraffine neemt elke seconde evenveel warmte op. Het diagram geeft de temperatuur van de paraffine als functie van de tijd. We onderscheiden de drie in het diagram aangegeven processen. Welke uitspraak over de energie van de moleculen tijdens de drie processen is juist? A Tijdens proces (1) en proces (3) is de gemiddelde kinetische energie van de moleculen constant. B Tijdens proces (1) en proces (3) is de gemiddelde potentiële energie van de moleculen constant. C Tijdens proces (2) neemt de gemiddelde kinetische energie van de moleculen toe. D Tijdens proces (2) neemt de gemiddelde potentiële energie van de moleculen toe. 9 Een hoeveelheid paraffine neemt elke seconde evenveel warmte op. Het diagram geeft de temperatuur van de paraffine als functie van de tijd. We onderscheiden de drie in het diagram aangegeven processen. Welke uitspraak over de energie van de moleculen tijdens de drie processen is juist? A Tijdens proces (2) is de gemiddelde kinetische energie van de moleculen constant. B Tijdens proces (1) en proces (3) is de gemiddelde kinetische energie van de moleculen constant. C Tijdens proces (2) is de gemiddelde potentiële energie van de moleculen constant. D Tijdens proces (1), proces (2) en proces (3) is de totale energie van de moleculen constant. 10 Van een koperen pijp, met een lengte van 1,0 m, bedraagt de binnendiameter 12 mm en de buitendiameter 16 mm. Hoe groot is de massa van deze pijp? A 0,11 kg B 0,45 kg C 0,79 kg D 3,2 kg

4 11 In een joulemeter verwarmt men 1,0 kg vloeistof met een elektrische dompelaar van 100 W. We verwaarlozen de warmtecapaciteit van de joulemeter en de dompelaar. In het onderstaande diagram is de relatie tussen de temperatuur van de vloeistof en de verwarmingstijd weergegeven. Hoe groot is de soortelijke warmte van de vloeistof? A 1,5 10² J kg - 1 K - 1 B 5,6 10² J kg - 1 K - 1 C 1,5 10³ J kg - 1 K - 1 D 5,6 10³ J kg - 1 K Een metalen staaf heeft een massa van 2,0 kg. De soortelijke warmte van het metaal is 400 J kg - 1 K - 1 De staaf wordt verwarmd van - 10 C tot 90 C. Hoeveel warmte is hiervoor nodig? A 20 kj B 40 kj C 64 kj D 80 kj 13 In een bakje met water draait een schoepenrad rond. Door de wrijving wordt het water verwarmd. Elke seconde wordt door de wrijving 12 J energie omgezet in warmte. De totale warmtecapaciteit bedraagt 360 J K - 1. De warmte-uitwisseling van het bakje met de omgeving wordt verwaarloosd. Hoeveel bedraagt de temperatuurstijging van het geheel na 1,0 minuut? A 0,5 C B 1,0 C C 2,0 C D 4,0 C 14 De warmte die nodig is om 200 g kwik van 20 C op 40 C te brengen, bedraagt a J. Hoeveel warmte is nodig om 600 g kwik van 10 C op 70 C te brengen? A 3a J B 4a J C 6a J D 9a J.

5 15 Aan een voorwerp K wordt 4 maal zoveel warmte toegevoerd als aan een voorwerp L. Er vinden geen fase-overgangen plaats. De massa van K is 3 maal zo groot als de massa van L, terwijl de soortelijke warmte van K 2 maal zo groot is als die van L. Hoe groot is de verhouding van de temperatuurstijging van Ken L? A ΔT K : ΔT L = 3 : 2 B ΔT K : ΔT L = 2 : 3 C ΔT K : ΔT L = 8 : 3 D ΔT K : ΔT L = 3 : 8 16 Een voorwerp 1 en een voorwerp 2 zijn gemaakt van een verschillend metaal met soortelijke warmte c 1 en c 2. De massa van voorwerp 1 is 4 keer zo groot als de massa van voorwerp 2. De begintemperatuur van voorwerp 1 is 80 C en van voorwerp 2 20 C. De twee voorwerpen worden tegen elkaar geplaatst en wisselen uitsluitend met elkaar warmte uit. Na enige tijd bedraagt de temperatuur van beide voorwerpen 40 C. Hoe groot is de verhouding van c 1 en c 2? A c 1 : c 2 = 1 : 2 B c 1 : c 2 = 2 : 1 C c 1 : c 2 = 1 : 8 D c 1 : c 2 = 8 : 1 17 Men mengt 60 g water van 20 C met 40 g water van 30 C. Na vermenging bedraagt de eindtemperatuur van het water A 23 C. B 24 C. C 25 C. D 26 C. 18 Men mengt 2,0 kg vloeistof P van 80 C met 1,0 kg vloeistof Q van 20 C. De soortelijke warmte van P is 2,0 10³ J kg - 1 K - 1 en die van Q is 3,0 10³ J kg - 1 K - 1. De eindtemperatuur van het mengsel is 60 C. Hoeveel warmte heeft dit mengsel van de omgeving opgenomen of daaraan afgestaan? A 40 kj opgenomen B 40 kj afgestaan C 120 kj opgenomen D 120 kj afgestaan

6 19 Een metalen blok X met massa m en begintemperatuur 0 C wordt in contact gebracht met een metalen blok Y met massa 2m en begintemperatuur 100 C. De soortelijke warmte van de metalen waaruit X en Y zijn gemaakt, bedraagt respectievelijk c X en c Y. Tussen X en Y vindt door geleiding warmte-overdracht plaats, waardoor hun eindtemperatuur 40 C wordt. De warmte-uitwisseling met de omgeving wordt verwaarloosd. Welke relatie tussen c X en c Y is juist? A c X = 3 c Y B c X = 3/2 c Y C c X = 3/4 c Y D c X = 1/3 c Y 20 Men voert onderstaande proeven 1 en 2 uit: Proef 1: Men laat 10 g water van 100 C afkoelen met water van 20 C. Proef 2: Men laat 10 g waterdamp van 100 C afkoelen met water van 20 C. Het blijkt dat er bij proef 2 veel meer warmte vrijkomt dan bij proef 1. De verklaring hiervoor is, dat A 10 g waterdamp veel meer moleculen bevat dan 10 g water. B de hoeveelheid water van 20 C bij proef 2 groter is dan bij proef 1. C bij proef 2 ook warmte vrijkomt als gevolg van condensatie. D de gemiddelde snelheid van de moleculen bij waterdamp van 100 C groter is dan die van water van 100 C. 21 In een joulemeter met te verwaarlozen warmtecapaciteit bevindt zich 1,0 kg van een vaste stof. Aan de joulemeter met inhoud wordt warmte toegevoerd zodanig dat de warmte steeds gelijk verdeeld wordt over de stof. In onderstaand diagram geeft de grafiek de relatie weer tussen de temperatuur van de stof en de toegevoerde warmte. Hoeveel energie wordt tijdens het smelten door de stof opgenomen. A 60 J B 300 J C 400 J D 700 J

7 22 Bekijk de volgende beweringen over warmtetransport door stroming. 1 Tijdens het transport neemt de potentiële energie van de moleculen altijd toe. 2 Tijdens het transport neemt de kinetische energie van de moleculen altijd toe. 23 Bekijk de volgende beweringen over warmtetransport door geleiding in een staaf. 1 Bij het transport blijft de potentiële energie van de moleculen in de staaf even groot. 2 Bij het transport neemt de kinetische energie van de moleculen in de staaf toe. 24 Een thermoskan heeft een verzilverde binnenwand. Bekijk de volgende beweringen. 1 Hierdoor wordt warmtetransport door geleiding tegengegaan. 2 Hierdoor wordt warmteverlies door stroming tegengegaan.

8 25 Om de temperatuur in een bepaalde ruimte op een zo constant mogelijke waarde vast te houden is een regelsysteem met een verwarmingselement ontworpen. Het verwarmingselement is alleen ingeschakeld als de temperatuur onder de gewenste waarde komt. Het vermogen is afhankelijk van het temperatuurverschil tussen de gemeten en de gewenste waarde. Hieronder zijn vier mogelijkheden aangegeven hoe het verband tussen vermogen en temperatuurverschil zou kunnen zijn. Welke van deze mogelijkheden geeft de meest stabiele temperatuurregeling?

9 26 De temperatuur in een vriescel moet met een regelsysteem op -8,0 C gehouden worden. De gebruikte temperatuursensor heeft de hierbij afgebeelde karakteristiek. De temperatuur in het vertrek waar de vriescel staat, is gelijk aan 20 graden Celsius. Nadat de deur van de vriescel een geruime tijd open heeft gestaan, wordt de deur gesloten en de vriezer ingeschakeld. Welke van de hierbij gegeven grafieken geeft de spanning van de temperatuursensor als functie van de tijd het best weer? 27 Een elektromotor takelt een last van 20 kg met een constante snelheid omhoog. De elektromotor neemt een elektrisch vermogen van 1,0 kw van het net op. Het rendement van de motor is 64%. Hoe groot is de snelheid van de last? A 1,8 m/s B 3,3 m/s C 6,0 m/s D 8,0 m/s

10 28 Men verwarmt een pan met 1,0 kg water van 20 C op een aardgasbrander. De soortelijke warmte van water is 4,2 10³ J kg - 1 K - 1. Op een gegeven moment is er door verbranding van aardgas 6, J warmte vrijgekomen. De temperatuur van het water is dan 25 C. Hoeveel bedraagt het rendement van deze brander? A 35% B 49% C 65% D 100% 29 Een ijzeren kogeltje rolt versneld tegen een helling op. Op de helling ligt een magneet. Verwaarloos de wrijvingskrachten. Welke energie-omzetting vindt plaats? A magnetische energie wordt omgezet in zwaarte-energie B magnetische energie wordt omgezet in zwaarte-energie en kinetische energie C kinetische energie wordt omgezet in zwaarte-energie en magnetische energie D kinetische energie en magnetische energie wordt omgezet in zwaarte-energie 30 Welke van de genoemde energie-omzetters heeft het grootste rendement? A strijkijzer B gloeilamp C radio D elektromotor

11 Subdomein: Straling en gezondheidszorg 31 Bekijk de volgende beweringen. 1 In een gas kan geen elektrische geleiding optreden. 2 In een vloeistof kan geleiding alleen optreden door negatieve deeltjes. 32 Op een bepaalde afstand van een Geiger-Müllerteller plaatst men een alfa-bron. Deze vervangt men door een bèta-bron en vervolgens door een gamma-bron. De teller geeft voor elk van de drie bronnen een even groot aantal pulsen per seconde aan. Vervolgens wordt voor de telbuis een plaatje metaal gezet zodat de straling die in de telbuis komt eerst het plaatje metaal moet passeren. Als men het experiment herhaalt, worden weer pulsen waargenomen. Bij welk van de drie bronnen geeft de telbuis dan het grootste aantal pulsen per seconde? A bij de alfa-bron B bij de bèta-bron C bij de gamma-bron D bij geen van de drie. Dit aantal is bij alle drie even groot. 33 Van een geneesmiddel, dat aan een patiënt wordt toegediend, weet men dat het vrijwel direct in het bloed wordt opgenomen. De concentratie van het middel in het bloed is dan 2,0 mg per liter. De concentratie van het middel in het bloed neemt op dezelfde wijze af als het aantal kernen bij een radio-actiefverval. De halveringstijd hierbij is 4,0 uur. Na hoeveel tijd is een concentratie van 0,25 mg per liter bereikt? A 8 uur B 12 uur C 16 uur D 32 uur 34 Een boom neemt 14 C en 12 C op. 14 C is radioactief met een halveringstijd van 5,7 10³ jaar. Als de boom dood gaat, stopt het opnemen van 14 C en 12 C. Het verval van de 14 C gaat echter door. Een boom is 17,1 10³ jaar geleden dood gegaan. Hoeveel procent van de oorspronkelijk aanwezige 14 C is nu nog aanwezig? A 12,5% B 33,3% C 66,6% D 87,5%

12 35 Hoe is de kern van protonen neutronen A B C D Rh samengesteld? 36 Over het verschil tussen de atoomkernen van twee isotopen worden de volgende uitspraken gedaan: 1 Het aantal protonen in de kernen is verschillend. 2 Het aantal neutronen in de kernen is verschillend. Welke van deze uitspraken is juist? I vervalt onder uitzending van bèta - - en gamma-straling. Bij dit verval ontstaat een isotoop met massagetal M en atoomnummer Z. Hoe groot zijn M en Z? M Z A B C D U is een α-straler. Welke reactievergelijking beschrijft dit verval? A U Th + α B Pu U + α C U+ α Pu D Th + α U

13 39 Men meet met een Geiger-Müllerteller het aantal pulsen per seconde dat veroorzaakt wordt door een radioactieve stof. Deze meting wordt op verschillende tijdstippen uitgevoerd. Het meetresultaat is in de tabel weergegeven. tijdstip (minuten) aantal pulsen per seconde Hoe groot is de halveringstijd van de radioactieve stof? A 5 minuten B 15 minuten C 20 minuten D Dat is niet te bepalen. 40 Men meet met een Geiger-Müllerteller het aantal pulsen per seconde dat veroorzaakt wordt door een radio-actieve stof. Deze meting wordt op verschillende tijdstippen uitgevoerd. Het meetresultaat is in de tabel weergegeven. tijdstip (minuten) aantal pulsen per seconde Hoe groot is de halveringstijd van de radio-actieve stof? A 7,5 minuten B 15 minuten C 20 minuten D 32 minuten 41 Van een radio-actief preparaat wordt op verschillende tijdstippen het aantal deeltjes geteld dat per minuut uitgezonden wordt. Zie de tabel hieronder. tijd aantal (uur) per min X Hoe groot is het aantal dat op de plaats van X behoort te staan? A 240 B 450 C 480 D 510

14 42 Op t = 0 bevindt zich in een bepaald preparaat uitsluitend de vaste stof X. Deze stof vervalt tot de stabiele vaste stof Y. De halveringstijd is τ. Na hoeveel tijd bevinden zich in dit preparaat drie maal zoveel atomen van de stof Y als van de stof X? A na 3/4 τ B na 4/3 τ C na 2 τ D na 3 τ 43 Een preparaat bevat het radio-actieve broom-82 waarvan de halveringstijd 36 uur is. Hoeveel procent van het huidige aantal broom-82 kernen zal na 72 uur vervallen zijn? A 25 % B 50 % C 75 % D 100 % 44 Van een radio-actief preparaat worden met een Geiger-Müllerteller op een bepaald moment 468 pulsjes per minuut geregistreerd. Drie uur later worden er 117 pulsjes per minuut geregistreerd. Hoe groot is de halveringstijd? A 0,75 uur B 1,5 uur C 6,0 uur D 12 uur 45 We beschikken over twee radioactieve preparaten P en Q met halveringstijden van respectievelijk 10 en 15 dagen. Op t = 0,0 d bevat P 2 x zoveel radioactieve kernen als Q. Op welk tijdstip is het aantal radioactieve kernen in P even groot als in Q? A 12,5 d B 25,0 d C 30,0 d D op geen enkele tijdstip

15 46 De tumor, met een geschatte massa van 100 g, van een patiënt van 80 kg krijgt een dosis van 60 Gy. Wat is juist? A de tumor absorbeert 6 J stralingsenergie B de tumor absorbeert 600 J stralingsenergie C de patiënt absorbeert 4,8 kj stralingsenergie D de patiënt absorbeert 0,75 J stralingsenergie 47 In een laboratorium worden weefsels gekweekt. Een experimentele tumor wordt gedurende 10 s bestraald. De geabsorbeerde dosis is 4 Gy. De kwaliteitsfactor van de straling is 10. Hoe groot is het dosisequivalent? A 0,4 Sv B 4 Sv C 40 Sv D 400 Sv 48 Radioactiviteit grijpt in op delen van ons lichaam. Op welke van onderstaande delen is de ingreep het geringst? A beenmerg B voortplantingscellen C haren D slijmvliezen

16 Subdomein: Kernenergie en techniek 49 Een α-deeltje, zonder beginsnelheid, wordt versneld door een potentiaalverschil van 300 V. Hoe groot is dan de kinetische energie van het α-deeltje? A 150 ev B 300 ev C 600 ev D 1200 ev 50 Een proton heeft een kinetische energie van 1,0 kev. Hoe groot is de snelheid van het proton? A 1, m/s B 4, m/s C 1, m/s D 1, m/s 51 Bij energie-overgangen in een wolfraamatoom kunnen drie van de vier verschillende soorten straling die hieronder genoemd zijn, worden uitgezonden. Welke van deze soorten straling kan niet worden uitgezonden? A gammastraling B infrarode straling C röntgenstraling D ultraviolette straling 52 Bij het verval van het element X naar het stabiele element Y wordt een deeltje uitgezonden waarvan de massa m is en de kinetische energie E. Hoe groot is het verschil in kernmassa tussen X en Y? A m B mc² C mc² + E D m + E/c² 53 In een kernreactor komt een vermogen vrij van 900 MW. Hoe groot is de massa die per uur omgezet wordt in energie? A 1, kg B 3, kg C 1, kg D 3, kg

17 54 De kernen van een radio-actief element X vervallen onder uitzending van elektronen tot kernen van een element Y, dat stabiel is. Dit verval wordt beschreven door: X Y e. De kinetische energie van het elektron is 972 kev en die van de atoomkernen van X en Y is te verwaarlozen. De massa van het elektron is 9, kg. Hoe groot is het verschil in kernmassa van X en Y? A 0, kg B 9, kg C 17, kg D 26, kg 55 De kernen van de radioactieve isotoop jodium-131 vervallen onder uitzending van bèta - -deeltjes en gamma-straling tot kernen van de isotoop xenon-131, die stabiel is. Dit verval wordt beschreven door de vergelijking: I Xe + bèta - + gamma. De energie van het gamma-foton is 364 kev. De kinetische energie van het bèta - -deeltje is 608 kev en die van de jodium- en xenon-kern is te verwaarlozen. Hoe groot is het massaverschil van de jodium- en xenon-kern? A 0, kg B 9, kg C 17, kg D 26, kg 56 In een kernreactor waarbij energie verkregen wordt uit de splijting van uranium, wordt een moderator gebruikt. Waarvoor dient deze moderator? Deze dient voor A neutronenproduktie. B neutronenabsorptie. C neutronenversnelling. D neutronenvertraging. 57 In een kernreactor waarbij energie verkregen wordt uit de splijting van uranium, worden regelstaven gebruikt. Waarvoor dienen deze regelstaven? Ze dienen voor A neutronenproduktie. B neutronenabsorptie. C neutronenversnelling. D neutronenvertraging.

18 58 Bekijk de volgende drie reactievergelijkingen: 1 n + X Y + 2n 2 n + X Y + 2p 3 X Y + 3n Welke van deze vergelijkingen kan een kettingreactie met lawine-effect beschrijven? A vergelijking 1 B vergelijking 2 C vergelijking 3 D geen van de drie 59 Een kernreactor is ingesteld op een bepaald constant vermogen. Met behulp van de regelstaven wordt nu de reactor op een hoger constant vermogen ingesteld. Wat moet men dan achtereenvolgens met de regelstaven doen? A de regelstaven verder uit de kern halen B de regelstaven verder in de kern doen C de regelstaven verder uit de kern halen en na enige tijd er weer indoen D de regelstaven verder in de kern doen en na enige tijd er weer uithalen 60 Bij de beschieting van U-238 met neutronen kan een kernreactie optreden waarbij Pu-239 ontstaat en enkele andere deeltjes. Hoeveel en wat voor deeltjes zijn dat? A 2 elektronen B 2 neutronen C 2 protonen D 3 neutronen 61 Een kernreactie wordt beschreven met de vergelijking 3 2He + 3 2He 4 2He +... Wat staat op de plaats van de stippen? A helium B deuterium C twee neutronen D twee protonen

19 62 Bekijk de volgende beweringen. 1 Radio-activiteit kan vernietigd worden door verbranding. 2 Radio-activiteit kan vernietigd worden door verrotting.

2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt.

2 Van 1 liter vloeistof wordt door koken 1000 liter damp gemaakt. Domein D: Warmteleer Subdomein: Gas en vloeistof 1 niet expliciet genoemd in eindtermen, moet er een groep vragen gemaakt worden waarin die algemene zaken zijn vervat? zie ook mededelingen voor eindexamendocenten.

Nadere informatie

1 Welk van onderstaande schakelingen is geschikt om de remspanning te meten?

1 Welk van onderstaande schakelingen is geschikt om de remspanning te meten? Domein F: Moderne Fysica Subdomein: Atoomfysica 1 Welk van onderstaande schakelingen is geschikt om de remspanning te meten? 2 Bekijk de volgende beweringen. 1 In een fotocel worden elektronen geëmitteerd

Nadere informatie

1 Een lichtbron zendt licht uit met een golflengte van 589 nm in vacuüm.

1 Een lichtbron zendt licht uit met een golflengte van 589 nm in vacuüm. Domein F: Moderne fysica Subdomein: Atoomfysica 1 Een lichtbron zendt licht uit met een golflengte van 589 nm in vacuüm. Bereken de energie van het foton in ev. E = h c/λ (1) E = (6,63 10-34 3 10 8 )/(589

Nadere informatie

3 niet expliciet genoemd in eindtermen Verklaar het verschijnsel diffusie met de moleculaire theorie.

3 niet expliciet genoemd in eindtermen Verklaar het verschijnsel diffusie met de moleculaire theorie. Domein D: Warmteleer Subdomein: Gas en vloeistof 1 niet expliciet genoemd in eindtermen, moet er een groep vragen gemaakt worden waarin die algemene zaken zijn vervat? zie ook mededelingen voor eindexamendocenten.

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.1 Straling en bronnen Eigenschappen van straling RA α γ β 1) Beweegt langs rechte lijnen vanuit een bron. 2) Zwakker als ze verder

Nadere informatie

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5

Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 Uitwerkingen opgaven hodstuk 5 5.1 Kernreacties Opgave 1 a Zie BINAS tabel 40A. Krypton heeft symbool Kr en atoomnummer 36 krypton 81 = 81 36 Kr 81 0 81 De vergelijking voor de K-vangst is: 36Kr 1e 35X

Nadere informatie

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit

Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Natuurkunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 9: Radioactiviteit Natuurkunde 1. Mechanica 2. Golven en straling 3. Elektriciteit en magnetisme 4. Warmteleer Rechtlijnige

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 5 Straling. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 5 Straling Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 5.1 Straling en bronnen Eigenschappen van straling RA α γ β 1) Beweegt langs rechte lijnen vanuit een bron. ) Zwakker als ze verder

Nadere informatie

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde

5,5. Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli keer beoordeeld. Natuurkunde Samenvatting door een scholier 1429 woorden 13 juli 2006 5,5 66 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Natuurkunde samenvatting hoofdstuk 3 ioniserende straling 3. 1 de bouw van de atoomkernen. * Atoom: - bestaat

Nadere informatie

Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A)

Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A) Naam: Klas: Repetitie Radioactiviteit VWO (versie A) Aan het einde van de repetitie vind je de lijst met elementen en twee tabellen met weegfactoren voor het berekenen van de equivalente en effectieve

Nadere informatie

Stabiliteit van atoomkernen

Stabiliteit van atoomkernen Stabiliteit van atoomkernen Wanneer is een atoomkern stabiel? Wat is een radioactieve stof? Wat doet een radioactieve stof? 1 Soorten ioniserende straling Alfa-straling of α-straling Bèta-straling of β-straling

Nadere informatie

Opgave 3 N-16 in een kerncentrale 2014 II

Opgave 3 N-16 in een kerncentrale 2014 II Opgave 3 N-16 in een kerncentrale 2014 II In de reactor binnen in het reactorgebouw van een kerncentrale komt warmte vrij door kernsplijtingen. Die warmte wordt afgevoerd door het water in het primaire

Nadere informatie

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen.

1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen. SO Straling 1 Uit welke deeltjes is de kern van een atoom opgebouwd? Protonen en neutronen. 2 Waaruit bestaat de elektronenwolk van een atoom? Negatief geladen deeltjes, elektronen. 3 Wat bevindt zich

Nadere informatie

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica

PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica PositronEmissieTomografie (PET) Een medische toepassing van deeltjesfysica Wat zie je? PositronEmissieTomografie (PET) Nucleaire geneeskunde: basisprincipe Toepassing van nucleaire geneeskunde Vakgebieden

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling

Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling Samenvatting Natuurkunde Ioniserende straling Samenvatting door een scholier 1947 woorden 26 augustus 2006 6,5 102 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Samenvatting Natuurkunde VWO

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-I Opgave 1 Nieuwe bestralingsmethode Lees onderstaand artikel. artikel Sinds kort experimenteert men met een nieuwe methode om tumoren te behandelen. Aan een patiënt wordt borium-10 toegediend. Deze stof

Nadere informatie

Begripsvragen: Radioactiviteit

Begripsvragen: Radioactiviteit Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.6 Radioactiviteit Begripsvragen: Radioactiviteit 1 Meerkeuzevragen Ioniserende straling 1 [H/V] Op welke

Nadere informatie

p na = p n,na + p p,na p n,na = m n v 3

p na = p n,na + p p,na p n,na = m n v 3 Kernreactoren Opgave: Moderatorkeuze in een kernsplijtingscentrale a) Er is geen relevante externe resulterende kracht. Dat betekent dat er geen relevante stoot wordt uitgeoefend en de impuls van het systeem

Nadere informatie

Straling. Onderdeel van het college Kernenergie

Straling. Onderdeel van het college Kernenergie Straling Onderdeel van het college Kernenergie Tjeerd Ketel, 4 mei 2010 In 1946 ontworpen door Cyrill Orly van Berkeley (Radiation Lab) Nevelkamer met radioactiviteit, in dit geval geladen deeltjes vanuit

Nadere informatie

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018

H7+8 kort les.notebook June 05, 2018 H78 kort les.notebook June 05, 2018 Hoofdstuk 7 en Materie We gaan eens goed naar die stoffen kijken. We gaan steeds een niveau dieper. Stoffen bijv. limonade (mengsel) Hoofdstuk 8 Straling Moleculen water

Nadere informatie

Fysica. Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm.

Fysica. Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm. Vraag 1 Een voorwerp wordt op de hoofdas van een dunne bolle lens geplaatst op 30 cm van de lens. De brandpuntsafstand f van de lens is 10 cm. Hulptekening: f f Het beeld van het voorwerp gevormd door

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen natuurkunde havo I Opgave 1 Accu In een auto wordt bij de elektriciteitsvoorziening een accu gebruikt. Op zo n accu staan gegevens vermeld. Zie figuur 1. figuur 1 Behalve de spanning van 12 V vermeldt men ook de zogenaamde

Nadere informatie

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel.

Radioactiviteit werd ontdekt in 1898 door de Franse natuurkundige Henri Becquerel. H7: Radioactiviteit Als een bepaalde kern van een element te veel of te weinig neutronen heeft is het onstabiel. Daardoor gaan ze na een zekere tijd uit elkaar vallen, op die manier bereiken ze een stabiele

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde 1

Examen HAVO. natuurkunde 1 natuurkunde 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 1 Dinsdag 24 mei 13.30 16.30 uur 20 05 Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen; het examen bestaat uit 25 vragen. Voor elk

Nadere informatie

Inleiding stralingsfysica

Inleiding stralingsfysica Inleiding stralingsfysica Historie 1896: Henri Becquerel ontdekt het verschijnsel radioactiviteit 1895: Wilhelm Conrad Röntgen ontdekt Röntgenstraling RadioNucliden: Inleiding Stralingsfysica 1 Wat maakt

Nadere informatie

De hoeveelheid lucht die elke dag onderzocht wordt bedraagt 5,0 cm 3. Op dag 40

De hoeveelheid lucht die elke dag onderzocht wordt bedraagt 5,0 cm 3. Op dag 40 berekend. De meetresultaten zijn verwerkt in figuur. figuur De hoeveelheid lucht die elke dag onderzocht wordt bedraagt 5,0 cm 3. Op dag 40 3 vond men daarin 3,6 0 atomen radon. 8 Bereken het volume van

Nadere informatie

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering.

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering. 1 Warmteleer. 1 De soortelijke warmte is de warmte die je moet toevoeren om 1 kg van een stof 1 0 C op te warmen. Deze warmte moet je ook weer afvoeren om 1 kg van die stof 1 0 C af te koelen. 2 Om 2 kg

Nadere informatie

methode 2: Voor de vervangingsweerstand van de twee parallel geschakelde lampen geldt:

methode 2: Voor de vervangingsweerstand van de twee parallel geschakelde lampen geldt: Uitwerkingen natuurkunde Havo 1999-I Opgave 1 Accu 3p 1. Het vermogen van de lampen wordt gegeven door P = VI. Dus de accu moet een stroom leveren van I = P/V = 100/12 = 8,33 A. De "capaciteit" wordt berekend

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Natuurkunde

Examen HAVO en VHBO. Natuurkunde Natuurkunde Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 1 VHBO Tijdvak 2 Dinsdag 25 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 27 vragen.

Nadere informatie

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte. 1 Materie en warmte Onderwerpen - Temperatuur en warmte. - Verschillende temperatuurschalen - Berekening hoeveelheid warmte t.o.v. bepaalde temperatuur. - Thermische geleidbaarheid van een stof. - Warmteweerstand

Nadere informatie

6.1 Ioniserende straling; eigenschappen en detectie

6.1 Ioniserende straling; eigenschappen en detectie Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 6 6.1 Ioniserende straling; eigenschappen en detectie Opgave 1 a Zie figuur 6.1. Figuur 6.1 Als je met het vliegtuig gaat, ontvang je de meeste straling, omdat je je op een

Nadere informatie

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 2 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2007-I Opgave 1 Optrekkende auto Met een auto is een testrit gemaakt op een horizontale weg. Figuur 1 is het (v,t)-diagram van deze rit. figuur 1 30 v (m/s) 20 10 0 0 5 10 15 20 25 t (s) Volgens de specificaties

Nadere informatie

jaar: 1989 nummer: 25

jaar: 1989 nummer: 25 jaar: 1989 nummer: 25 Op een hoogte h 1 = 3 m heeft een verticaal vallend voorwerp, met een massa m = 0,200 kg, een snelheid v = 12 m/s. Dit voorwerp botst op een horizontale vloer en bereikt daarna een

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1. tijdvak 1 woensdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2007 tijdvak 1 woensdag 23 mei 13.30-16.30 uur natuurkunde 1 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 25 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 76 punten te behalen. Voor

Nadere informatie

Dit examen bestaat uit vier opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier

Dit examen bestaat uit vier opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier HAVO 11 EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1983 Vrijdag 17 juni, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Dit examen bestaat uit vier opgaven Bijlage: 1 antwoordpapier 2 " Benodigde gegevens kunnen worden

Nadere informatie

Bestaand (les)materiaal. Loran de Vries

Bestaand (les)materiaal. Loran de Vries Bestaand (les)materiaal Loran de Vries Database www.adrive.com Email: ldevries@amsterdams.com ww: Natuurkunde4life NiNa lesmateriaal Leerlingenboekje in Word Docentenhandleiding Antwoorden op de opgaven

Nadere informatie

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser

Opgave 1 Afdaling. Opgave 2 Fietser Opgave 1 Afdaling Een skiër daalt een 1500 m lange helling af, het hoogteverschil is 300 m. De massa van de skiër, inclusief de uitrusting, is 86 kg. De wrijvingskracht met de sneeuw is gemiddeld 4,5%

Nadere informatie

2.3 Energie uit atoomkernen

2.3 Energie uit atoomkernen 2. Energie uit atoomkernen 2.1 Equivalentie van massa en energie 2.2 Energie per kerndeeltje in een kern 2.3 Energie uit atoomkernen 2.1 Equivalentie van massa en energie Einstein: massa kan worden omgezet

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3: energie en warmte Samenvatting door E. 1500 woorden 6 maart 2014 5,7 16 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Energie en warmte 3.1 warmte

Nadere informatie

a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic dringen dan de β s van

a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic dringen dan de β s van Toets v-08 Radioactiviteit 1 / 5 1 Protactinium 238 U vervalt in veel stappen tot 206 Pb. a Schrijf de eerste vier stappen op. b Waarom kunnen de β s die 234 Pa uitstoot, beter door een laagje plastic

Nadere informatie

NATUURKUNDE. a) Bereken voor alle drie kleuren licht de energie van een foton in ev.

NATUURKUNDE. a) Bereken voor alle drie kleuren licht de energie van een foton in ev. NATUURKUNDE KLAS 5, INHAALPROEFWERK H7, 02/12/10 Het proefwerk bestaat uit 2 opgaven met samen 32 punten. (NB. Je mag GEEN gebruik maken van de CALC-intersect-functie van je GRM!) Opgave 1: Kwiklamp (17

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur natuurkunde 1,2 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Vrijdag 27 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 1 tot en met 17. In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 3, 5, 6 en 7 Tijdsduur: Versie: 90 minuten A Vragen: 20 Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE afgenomen te Amsterdam, Eindhoven, Groningen, Nijmegen, Utrecht en Wageningen datum : donderdag 29 juli 2004 tijd : 14.00 tot 17.00 uur

Nadere informatie

Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Groep 1 + 2 (klas 5), deel 1 Meerkeuzevragen + bijbehorende antwoorden aansluitend op hoofdstuk 2 paragraaf 1 t/m 3, Kromlijnige bewegingen (Systematische Natuurkunde) Vraag 1 Bij een horizontale worp

Nadere informatie

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern.

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern. Uitwerkingen 1 protonen en neutronen Opgave negatief positief neutraal positief neutraal Een atoom bevat twee soorten geladen deeltjes namelijk protonen en elektronen. Elk elektron is evenveel negatief

Nadere informatie

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 3, 5, 6 Tijdsduur: Versie: A Vragen: 24 Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je alle

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-II

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2008-II Opgave 1 Close-up Figuur 1 is een foto van een schorpioentje. figuur 1 Figuur 2 is een schematische tekening van de situatie waarin de foto is genomen. Het voorwerp (schorpioentje) is weergegeven als een

Nadere informatie

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar. 7. Gaswetten Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau

Nadere informatie

Ioniserende straling - samenvatting

Ioniserende straling - samenvatting Ioniserende straling - samenvatting Maak eerst zélf een samenvatting van de theorie over ioniserende straling. Zorg dat je samenvatting de volgende elementen bevat: Over straling: o een definitie van het

Nadere informatie

Inhoud. 1 Inleiding 13. 1 energie 19

Inhoud. 1 Inleiding 13. 1 energie 19 Inhoud 1 Inleiding 13 1 onderzoeken van de natuur 13 Natuurwetenschappen 13 Onderzoeken 13 Ontwerpen 15 2 grootheden en eenheden 15 SI-stelsel 15 Voorvoegsels 15 3 meten 16 Meetinstrumenten 16 Nauwkeurigheid

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2006-I Opgave 1 Itaipu Op de grens van Brazilië en Paraguay ligt de waterkrachtcentrale van Itaipu. Zie figuur 1. De stuwdam is een van de grootste ter wereld. In de dam zijn 18 generatoren aangebracht (zie figuur

Nadere informatie

Samenvatting H5 straling Natuurkunde

Samenvatting H5 straling Natuurkunde Samenvatting H5 straling Natuurkunde Deze samenvatting bevat: Een begrippenlijst van dikgedrukte woorden uit de tekst Belangrijke getallen en/of eenheden (Alle) Formules van het hoofdstuk (Handige) tabellen

Nadere informatie

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE PADUA, ITALIË THEORIE-TOETS

XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE PADUA, ITALIË THEORIE-TOETS XXX INTERNATIONALE NATUURKUNDE OLYMPIADE PADUA, ITALIË THEORIE-TOETS 22 juli 1999 70 --- 13 de internationale olympiade Opgave 1. Absorptie van straling door een gas Een cilindervormig vat, met de as vertikaal,

Nadere informatie

De kernreactie die in de tekst is beschreven, kan als volgt worden weergegeven:

De kernreactie die in de tekst is beschreven, kan als volgt worden weergegeven: Toetsstof havo 5 et5 volgens PTA: examenjaar 2010/2011 Opgaven en uitwerkingen vind je op www.agtijmensen.nl Stof volgens het PTA: havo5 h4: Elektromagnetisme Niet in 2010-2011 havo5 Opwekking en transport

Nadere informatie

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern.

Opgave 4 Het atoomnummer is het aantal protonen in de kern. Het massagetal is het aantal protonen plus het aantal neutronen in de kern. Uitwerkingen 1 Opgave 1 protonen en neutronen Opgave negatief positief neutraal positief neutraal Opgave 3 Een atoom bevat twee soorten geladen deeltjes namelijk protonen en elektronen. Elk elektron is

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton)

Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton) Samenvatting Natuurkunde Verwarmen en isoleren (Newton) Samenvatting door een scholier 1404 woorden 25 augustus 2003 5,4 75 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Verwarmen en isoleren Warmte en energie 2.1 Energievraag

Nadere informatie

Voorbeeldtentamen Natuurkunde

Voorbeeldtentamen Natuurkunde James Boswell Instituut Universiteit Utrecht Voorbeeldtentamen Natuurkunde havo versie Uitwerkingen Opgave 1: Fietser Bij het fietsen speelt wrijving een belangrijke rol. In onderstaande grafiek is de

Nadere informatie

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5

Vraag 1 Vraag 2 Vraag 3 Vraag 4 Vraag 5 Vraag 1 Een hoeveelheid ideaal gas is opgesloten in een vat van 1 liter bij 10 C en bij een druk van 3 bar. We vergroten het volume tot 10 liter bij 100 C. De einddruk van het gas is dan gelijk aan: a.

Nadere informatie

[Samenvatting Energie]

[Samenvatting Energie] [2014] [Samenvatting Energie] [NATUURKUNDE 3 VWO HOOFDSTUK 4 WESLEY VOS 0 Paragraaf 1 Energie omzetten Energiesoorten Elektrisch energie --> stroom Warmte --> vb. de centrale verwarming Bewegingsenergie

Nadere informatie

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa.

ALGEMEEN 1. De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan. A 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. LGEMEEN 1 De luchtdruk op aarde is ongeveer gelijk aan 1mbar. B 1 N/m 2. C 13,6 cm kwikdruk. D 100 kpa. 5 Van een bi-metaal maakt men een thermometer door het aan de ene kant vast te klemmen en aan de

Nadere informatie

Deze methoden worden vaak naar elkaar toegepast. Extraheren -> Filtreren -> Indampen.

Deze methoden worden vaak naar elkaar toegepast. Extraheren -> Filtreren -> Indampen. Samenvatting door Lotte 2524 woorden 19 juni 2015 7,4 82 keer beoordeeld Vak NaSk 1 1 Stoffen gebruik je bij alles wat je doet. Veel van deze stoffen komen uit de natuur, deze zijn vaak niet zuiver maar

Nadere informatie

Fysische grondslagen radioprotectie deel 1. dhr. Rik Leyssen Fysicus Radiotherapie Limburgs Oncologisch Centrum

Fysische grondslagen radioprotectie deel 1. dhr. Rik Leyssen Fysicus Radiotherapie Limburgs Oncologisch Centrum Fysische grondslagen radioprotectie deel 1 dhr. Rik Leyssen Fysicus Radiotherapie Limburgs Oncologisch Centrum rik.leyssen@jessazh.be Fysische grondslagen radioprotectie H1: INLEIDING H2: STRALING - RADIOACTIVITEIT

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II

Eindexamen natuurkunde 1 havo 2005-II Opgave 1 Marathonloper Tijdens hardlopen verbranden de spieren voedingsstoffen en zetten de energie die daarbij vrijkomt om in arbeid en warmte. Uit onderzoek blijkt dat een goed getrainde marathonloper

Nadere informatie

natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde 1,2 Compex Examen VWO 27 tijdvak 1 donderdag 31 mei totale examentijd 3,5 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 15 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Bij

Nadere informatie

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur

EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1977 NATUURKUNDE. Vrijdag 19 augustus, uur EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWJS N 1977 Vrijdag 19 augustus, 9.30-12.30 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit eindexamens

Nadere informatie

TENTAMEN NATUURKUNDE

TENTAMEN NATUURKUNDE CENTRALE COMMISSIE VOORTENTAMEN NATUURKUNDE TENTAMEN NATUURKUNDE datum : vrijdag 28 april 2017 tijd : 13.30 tot 16.30 uur aantal opgaven : 5 aantal antwoordbladen : 1 (bij opgave 1) Iedere opgave dient

Nadere informatie

1. Een karretje op een rail

1. Een karretje op een rail Natuurkunde Vwo 1986-II 1. Een karretje op een rail Een rail, waarvan de massa 186 gram is, heeft in het midden een knik. De beide rechte stukken zijn even lang. De rail wordt. slechts in de twee uiterste

Nadere informatie

Theorie: Temperatuur meten (Herhaling klas 2)

Theorie: Temperatuur meten (Herhaling klas 2) heorie: emperatuur meten (Herhaling klas 2) Objectief meten Bij het meten van een grootheid mag je meting niet afhangen van toevallige omstandigheden. De temperatuur die je ervaart als je een ruimte binnenkomt,

Nadere informatie

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4

Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4 Samenvatting NaSk Hoofdstuk 4 Samenvatting door L. 1264 woorden 2 juli 2014 3,9 15 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Warmtebronnen en brandstoffen. Warmtebronnen thuis en op school. Om iets te verwarmen heb je

Nadere informatie

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel]

Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel] Extra oefenopgaven H4 [rekenen met: vormingswarmte, reactiewarmte, rendement, reactiesnelheid, botsende-deeltjesmodel] Gebruik bij deze opdrachten BINAS-tabellen 8 t/m 12 / 38A / 56 / 57. Rekenen met vormingswarmte

Nadere informatie

Bereken de verhouding massa van het water van het mengsel bij t = 0 s. massa van het ijs

Bereken de verhouding massa van het water van het mengsel bij t = 0 s. massa van het ijs jaar: 1989 nummer: 30 Een geïsoleerd vat bevat een water -ijs mengsel bij 0 C (273 K). Dit mengsel wordt langzaam verwarmd door een ondergedompelde weerstand die vanaf t = 0 s zorgt voor een constante

Nadere informatie

Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen. informatiefiche RADIOACTIVITEIT, EEN INLEIDING

Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen. informatiefiche RADIOACTIVITEIT, EEN INLEIDING Nationale instelling voor radioactief afval en verrijkte splijtstoffen informatiefiche RADIOACTIVITEIT, EEN INLEIDING NIRAS Brussel, 01-01-2001 1. Radioactiviteit en ioniserende straling Alles rondom ons

Nadere informatie

Eindexamen havo natuurkunde II

Eindexamen havo natuurkunde II Eindexamen havo natuurkunde 0 - II Opgave Parasaurolophus maximumscore antwoord: resonantie maximumscore voorbeeld van een berekening: Voor de grondtoon bij een halfgesloten pijp geldt dat de lengte van

Nadere informatie

Hoeveel straling krijg ik eigenlijk? Prof. dr. ir. Wim Deferme

Hoeveel straling krijg ik eigenlijk? Prof. dr. ir. Wim Deferme Hoeveel straling krijg ik eigenlijk? Prof. dr. ir. Wim Deferme 2 Geschiedenis -500 vcr.: ατοµοσ ( atomos ) bij de Grieken (Democritos) 1803: verhandeling van Dalton over atomen 1869: voorstelling van 92

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores maximumscore Bij het consumeren van radioactieve melk is sprake van besmetting omdat het lichaam de ioniserende straling van binnenuit absorbeert / de bron zich in het lichaam bevindt. inzicht dat bij

Nadere informatie

Deel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a -

Deel 1 : Mechanica. 2 de jaar 2 de graad (2uur) Inhoudstafel. - a - - a - Deel 1 : Mechanica Hoofdstuk 1: Hoofdstuk 2: Hoodstuk 3: Hoodstuk 4: Inleiding grootheden en eenheden Gebruik voorvoegsels... Wetenschappelijke notatie... Lengtematen, oppervlaktematen en inhoudsmaten...

Nadere informatie

Juli blauw Vraag 1. Fysica

Juli blauw Vraag 1. Fysica Vraag 1 Beschouw volgende situatie in een kamer aan het aardoppervlak. Een homogene balk met massa 6, kg is symmetrisch opgehangen aan de touwen A en B. De touwen maken elk een hoek van 3 met de horizontale.

Nadere informatie

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg.

1ste ronde van de 19de Vlaamse Fysica Olympiade 1. = kx. = mgh. E k F A. l A. ρ water = 1,00.10 3 kg/m 3 ( θ = 4 C ) c water = 4,19.10 3 J/(kg. ste ronde van de 9de Vlaamse Fysica Olympiade Formules ste onde Vlaamse Fysica Olympiade 7 9de Vlaamse Fysica Olympiade Eerste ronde De eerste ronde van deze Vlaamse Fysica Olympiade bestaat uit 5 vragen

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1 havo I

Eindexamen natuurkunde 1 havo I Opgave 1 Tsjernobyl, ruim 20 jaar later In 1986 ontplofte in Tsjernobyl een kernreactor. Grote hoeveelheden radioactieve stoffen werden bij dit ongeluk de lucht in geblazen. Door de wind verspreidden de

Nadere informatie

Eindexamen havo natuurkunde pilot II

Eindexamen havo natuurkunde pilot II Eindexamen havo natuurkunde pilot 0 - II Aan het juiste antwoord op een meerkeuzevraag worden scorepunten toegekend. Opgave Parasaurolophus maximumscore antwoord: resonantie maximumscore Voor de grondtoon

Nadere informatie

Fysica. Een lichtstraal gaat van middenstof A via middenstof B naar middenstof C. De stralengang van de lichtstraal is aangegeven in de figuur.

Fysica. Een lichtstraal gaat van middenstof A via middenstof B naar middenstof C. De stralengang van de lichtstraal is aangegeven in de figuur. Vraag 1 Een lichtstraal gaat van middenstof A via middenstof B naar middenstof C. De stralengang van de lichtstraal is aangegeven in de figuur. A n A B n B C n C Dan geldt voor de brekingsindices n A,

Nadere informatie

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni 13.30 16.30 uur

Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni 13.30 16.30 uur natuurkunde Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 22 juni 3.30 6.30 uur 20 05 Vragenboekje Voor dit examen zijn maximaal 82 punten te behalen; het examen bestaat uit 26 vragen.

Nadere informatie

6,1. Werkstuk door een scholier 1691 woorden 21 mei keer beoordeeld. Natuurkunde

6,1. Werkstuk door een scholier 1691 woorden 21 mei keer beoordeeld. Natuurkunde Werkstuk door een scholier 1691 woorden 21 mei 2002 6,1 171 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Inleiding. Pasgeleden las ik in de krant een artikel over een chirurg die een taartschijf had laten zitten bij

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Domein B2

Samenvatting Natuurkunde Domein B2 Samenvatting Natuurkunde Domein B2 Samenvatting door R. 1964 woorden 2 mei 2017 7,1 4 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Domein B. Beeld- en geluidstechniek Subdomein B2. Medische beeldvorming 1. Uitzending,

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materialen Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Materi Samenvatting door een scholier 1210 woorden 6 april 2015 6,9 35 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Hoofdstuk 3: Materi Eigenschappen van moleculen: -Ze verschillen

Nadere informatie

Uitwerkingen KeCo-selectie SET-D HAVO5 1

Uitwerkingen KeCo-selectie SET-D HAVO5 1 Uitwerkingen KeCo-selectie SET-D HAO5 1 KeCo W.2. (A) In een bekerglas wordt 400 ml water geschonken met een begintemperatuur van 1 C. In het water wordt een dompelaar geplaatst met een vermogen van 90

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde havo I

Eindexamen natuurkunde havo I Opgave 1 Lord of the Flies Lees eerst de tekst in het kader. Er bestaan twee soorten brillenglazen: - bolle (met een positieve sterkte) en - holle (met een negatieve sterkte). In de figuren hiernaast is

Nadere informatie

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2007-I

Eindexamen natuurkunde 1-2 havo 2007-I Opgave 1 Optrekkende auto Met een auto is een testrit gemaakt op een horizontale weg. Figuur 1 is het (v,t)-diagram van deze rit. figuur 1 30 v (m/s) 20 10 0 0 5 10 15 20 25 t (s) In de grafiek zitten

Nadere informatie

H8 straling les.notebook. June 11, 2014. Straling? Straling: Wordt doorgelaten of wordt geabsorbeerd. Stralingsbron en straling

H8 straling les.notebook. June 11, 2014. Straling? Straling: Wordt doorgelaten of wordt geabsorbeerd. Stralingsbron en straling Stralingsbron en straling Straling? Bron Soorten straling: Licht Zichtbaarlicht (Kleuren violet tot rood) Infrarood (warmte straling) Ultraviolet (maakt je bruin/rood) Elektromagnetische straling Magnetron

Nadere informatie

De Zon. N.G. Schultheiss

De Zon. N.G. Schultheiss 1 De Zon N.G. Schultheiss 1 Inleiding Deze module is direct vanaf de derde of vierde klas te volgen en wordt vervolgd met de module De Broglie of de module Zonnewind. Figuur 1.1: Een schema voor kernfusie

Nadere informatie

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2.

Fysica. Indien dezelfde kracht werkt op een voorwerp met massa m 1 + m 2, is de versnelling van dat voorwerp gelijk aan: <A> 18,0 m/s 2. Vraag 1 Beschouw volgende situatie nabij het aardoppervlak. Een blok met massa m 1 is via een touw verbonden met een ander blok met massa m 2 (zie figuur). Het blok met massa m 1 schuift over een helling

Nadere informatie

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage.

Examen HAVO. natuurkunde 1,2. tijdvak 1 woensdag 23 mei 13.30-16.30 uur. Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Examen HAVO 2007 tijdvak 1 woensdag 23 mei 13.30-16.30 uur natuurkunde 1,2 Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Dit examen bestaat uit 26 vragen. Voor dit examen zijn maximaal 80 punten te behalen.

Nadere informatie

natuurkunde 1,2 Compex

natuurkunde 1,2 Compex Examen HAVO 2007 tijdvak 1 woensdag 23 mei totale examentijd 3,5 uur natuurkunde 1,2 Compex Vragen 1 tot en met 17 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer niet wordt gebruikt. Bij

Nadere informatie

1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw

1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw 1 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj 2018 Mieke Blaauw 2 Atoom- en kernfysica TS VRS-D/MR vj 2018 1-3 Atoombouw en verval 4,5 Wisselwerking van straling met materie en afscherming 6-9 Röntgentoestellen,

Nadere informatie

KERNEN & DEELTJES VWO

KERNEN & DEELTJES VWO KERNEN & DEELTJES VWO Foton is een opgavenverzameling voor het nieuwe eindexamenprogramma natuurkunde. Foton is gratis te downloaden via natuurkundeuitgelegd.nl/foton Uitwerkingen van alle opgaven staan

Nadere informatie

1 Wisselwerking en afscherming TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw

1 Wisselwerking en afscherming TS VRS-D/MR vj Mieke Blaauw 1 Wisselwerking en afscherming TS VRS-D/MR vj 2018 2 Wisselwerking en afscherming TS VRS-D/MR vj 2018 1-3 Atoombouw en verval 4,5 Wisselwerking van straling met materie en afscherming 6-9 Röntgentoestellen,

Nadere informatie