UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar 2010-2011"

Transcriptie

1

2 UNIVERSITEIT GENT Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen Academiejaar HET STATUUT VAN DE ZIEKENHUISGENEESHEER Een analyse van de geschillen tussen het ziekenhuisbeheer en de ziekenhuisgeneesheren Masterproef voorgelegd tot het behalen van de graad van Master in het Management en het Beleid van de Gezondheidszorg Door Stephanie van den Brande Promotor: Prof. Dr. Christiaan Decoster Begeleider: Dr. Kristof Eeckloo

3 Abstract Doelstelling: Een studie van de conflicten tussen het ziekenhuisbeheer en de ziekenhuisgeneesheren. Onderzoeksmethode: De geschillen betreffende het statuut van de ziekenhuisgeneesheer sinds de inwerkingtreding van Titel IV ziekenhuiswet werden in kaart gebracht. Deze bevindingen werden in een interview voorgelegd aan de ziekenhuisdirectie en de voorzitters van de medische raden van twee publieke en vier private ziekenhuizen uit Oost- en West-Vlaanderen. Belangrijkste bevindingen: Uit het rechtspraakonderzoek bleek dat de meest voorkomende geschillen betrekking hebben op de afzetting, de verhouding algemene regeling individuele overeenkomst en de aanwending van de inhoudingen op de honoraria. Echte conflicten komen in de praktijk echter zelden voor. Meestal gaat het om discussies die men in onderling overleg oplost. Volgens het Hof van Cassatie moet het begrip afzetting ex artikel 137, 7 ziekenhuiswet ruim worden geïnterpreteerd en vereist elk ontslag een verzwaard advies. Eén van de bevraagde ziekenhuizen sluit zich hier niet bij aan. De individuele overeenkomst primeert op de algemene regeling volgens het Hof van Cassatie en vier van de bevraagde ziekenhuizen. Artikel 155 1, 4 ziekenhuiswet is zeer vaag geformuleerd en biedt de ziekenhuizen daardoor een financiële strohalm. De rol van de hoofdgeneesheer is onvoldoende uitgewerkt in het huidig wettelijk kader. Conclusies: Een nieuwe formulering van artikel 137, 7 ziekenhuiswet strekt tot aanbeveling. De wetgever moet voor de verhouding algemene regeling individuele overeenkomst een oplossing uitwerken naar het voorbeeld van artikel ziekenhuiswet. Een duidelijkere omschrijving van artikel 155 1, 4 ziekenhuiswet dringt zich niet op. De hoofdgeneesheer moet sanctionerend kunnen optreden. Aantal woorden masterproef: (exclusief bibliografie en bijlagen) I

4 Inhoudstafel Abstract... I Inhoudstafel... II Woord vooraf...v Inleiding... 1 DEEL 1: Het statuut van de ziekenhuisgeneesheer nader ontleed... 3 Hoofdstuk 1: Totstandkoming van het statuut... 3 Afdeling 1: Wat voorafging... 3 Afdeling 2: Het KB nr. 407 van 18 april 1986 tot wijziging en aanvulling van de ziekenhuiswet... 4 Hoofdstuk 2: Een wettelijke grondslag voor het statuut van de ziekenhuisgeneesheer 7 Afdeling 1: Het statuut ratione personae en ratione materiae Begripsomschrijvingen De betrokkenheid van de ziekenhuisgeneesheren bij de besluitvorming Het juridisch statuut van de ziekenhuisgeneesheer Het financieel statuut van de ziekenhuisgeneesheer Afdeling 2: Verhouding van de nieuwe ziekenhuiswet ten opzichte van de OCMWwet en het KB nr DEEL 2: Conflicten voortspruitend uit de ziekenhuiswet Hoofdstuk 1: Rechtspraakoverzicht Afdeling 1: De adviesbevoegdheid van de medische raad omtrent de afzetting van een ziekenhuisgeneesheer Het begrip dringende reden Vormvereisten voor de afzetting om dringende reden Gebrek aan uniformiteit in de rechtspraak Afdeling 2: Overige conflicten over aangelegenheden die het advies van de medische raad behoeven II

5 Afdeling 3: Geschillen betreffende de rechtsverhouding van de ziekenhuisgeneesheer De artikelen ziekenhuiswet versus het bestaan van een gezagsverhouding De verhouding tussen een bestaande individuele overeenkomst en een nieuwe algemene regeling Andere geschillen betreffende de rechtsverhouding met het ziekenhuis Afdeling 4: Juridische betwistingen inzake het geldelijk statuut De centrale inning van de artsenhonoraria De vaststelling van de artsenhonoraria De kostenaanrekening ten laste van de artsenhonoraria ex artikel 154 ziekenhuiswet De aanwending van de centraal geïnde artsenhonoraria Afdeling 5: Het statuut van de OCMW-ziekenhuisgeneesheren De rechtsverhouding met het OCMW-ziekenhuis De afzetting De behandelingsovereenkomst met de patiënt Hoofdstuk 2: Praktijktoets Afdeling 1: Doelstelling Afdeling 2: Onderzoeksmethode Onderzoeksdesign en onderzoeksomgeving Gebruikte meetinstrumenten Afdeling 3: Commentaar Discussies in de praktijk Het permanent overlegcomité versus andere overlegstructuren Het ontslag van een ziekenhuisgeneesheer De verhouding algemene regeling individuele regeling III

6 3.5 Het geldelijk statuut van de ziekenhuisgeneesheer De rol van de hoofdgeneesheer Overige discussies Hoofdstuk 3: Aanbevelingen Afdeling 1: Een meer nauwkeurige omschrijving voor de ontslagregeling ex artikel 137, 7 ziekenhuiswet Afdeling 2: Duidelijkheid omtrent de rechtsverhouding Afdeling 3: Aanbevelingen voor het financieel statuut Afdeling 4: Het statuut van de hoofdgeneesheer Conclusies Literatuurlijst Bijlagen... 1 Bijlage 1 van 3: aan de participanten... 1 Bijlage 2 van 3: Vragenlijst als leidraad voor de interviews... 1 Bijlage 3 van 3: Lijst van gebruikte afkortingen... 1 IV

7 Woord vooraf Mijn bijzondere dank gaat uit naar Professor Christiaan Decoster en Doctor Kristof Eeckloo voor hun constructieve begeleiding en opvolging. Daarnaast wens ik ook volgende personen oprecht te bedanken voor hun bereidwillige medewerking: Mr. Patrik Aerts, Mr. Dirk Bernard, Mr. John Buyckx, Mr. Marc Cabooter, Mr. Jan Donck, Mr. Edward Forrier, Mr. Ronny Goethals, Mr. Paul Hoste, Mr. Dirk Maes, Mr. Hans Rigauts, Mr. Michaël Rosseel en Mevr. Katleen Van Der Biest. Hun toelichtingen vanuit de praktijk waren enorm verrijkend en betekenden een grote meerwaarde voor mijn masterproef. Voor de terbeschikkingstelling van nuttig bronnenmateriaal dank ik Mr. Bernard Verheyden van de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren Ziekenhuizen. De toegewijde steun en blijvende aanmoedigingen van mijn ouders de voorbije zes jaar was van onschatbare waarde en koester ik ten zeerste. Mijn grootste dank gaat dan ook uit naar hen. V

8 Inleiding Het KB nr. 407 van 18 april 1986 tot wijziging en aanvulling van de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen (hierna het KB nr. 407) heeft vijfentwintig jaar geleden de ziekenhuiswet op vele punten grondig gewijzigd. Eén van de grootste verwezenlijkingen betrof de wettelijke omkadering van het statuut van de ziekenhuisgeneesheren. Door de essentiële aspecten van de rechtsverhouding te regelen, door te verduidelijken onder welke voorwaarden en voor welke doeleinden de inkomsten uit de artsenhonoraria kunnen worden aangewend en door de artsen via een wettelijk verplicht op te richten medische raad inspraak te geven in het ziekenhuisbeleid beoogde de wetgever de verstandhouding tussen het ziekenhuisbeheer en de ziekenhuisgeneesheren te verbeteren. De wetswijziging bracht aldus een grote wijziging teweeg in het ziekenhuislandschap en bood de ziekenhuisgeneesheren voortaan meer rechtszekerheid. Ingevolge een nieuwe visie op de werking van ziekenhuizen volgens dewelke de medische activiteit moet zijn afgestemd op de andere activiteiten in het ziekenhuis alsook ingevolge het besef dat het ziekenhuis en de geneesheren elkaar nodig hebben voor het vervullen van hun werkzaamheden werd een goede verstandhouding tussen beiden als essentieel geacht. (Vermaerke, 1986, pp ) Deze masterproef heeft tot doel om een kwarteeuw na de vastlegging van het wettelijk statuut van de ziekenhuisgeneesheer na te gaan op welke wijze dit de verhouding met het ziekenhuisbeheer beïnvloed en/of verbeterd heeft. Dienaangaande wordt getracht een antwoord te formuleren op volgende kernvragen: welke conflicten hebben zich na de inwerkintreding van het KB nr. 407 voorgedaan tussen het ziekenhuis en zijn ziekenhuisgeneesheren? Hoe worden deze vandaag opgelost? Konden deze vermeden worden door een meer heldere formulering in de ziekenhuiswet? Teneinde een onderbouwd antwoord te bieden op deze vragen wordt vooreerst de situatie van vóór het KB nr. 407 kort geschetst en wordt er stilgestaan bij de redenen, de globale doelstellingen en de gevolgen van het KB nr. 407 voor het ziekenhuiswezen. 1

9 Daarna wordt in het bijzonder het statuut van de ziekenhuisgeneesheer onder de loep genomen. Ook de interferentie met andere wetgeving komt bondig aan bod. Na deze literatuurstudie volgt een grondig onderzoek van de rechtspraak sinds de inwerkingtreding van het KB nr. 407 dat een overzicht biedt van de meest voorkomende geschillen tussen ziekenhuisgeneesheren en het ziekenhuisbeheer. Vervolgens worden in een praktijkstudie de bevindingen uit het rechtspraakoverzicht ter discussie voorgelegd. Daarbij wordt tevens nagegaan hoe het ziekenhuisbeheer en de medische raad zich ten aanzien van elkaar verhouden, welke conflicten zich vandaag voordoen en hoe deze worden opgelost en of omtrent bepaalde aspecten van het statuut van de ziekenhuisgeneesheer verder wetgevend tussenkomen wenselijk is. Voor dit praktijkluik werden er voorzitters van medische raden alsook directieleden van twee publieke en vier private ziekenhuizen bevraagd. Ten slotte worden er op basis van de rechtspraakanalyse en de praktijktoets aanbevelingen en conclusies geformuleerd. 2

10 DEEL 1: Het statuut van de ziekenhuisgeneesheer nader ontleed Hoofdstuk 1: Totstandkoming van het statuut Afdeling 1: Wat voorafging Met de wet van 23 december 1963 op de ziekenhuizen werden verscheidene aspecten van het ziekenhuisgebeuren wettelijk vastgelegd. Voortaan dienden ziekenhuizen te voldoen aan programmatiecriteria om hun uitgaven in de hand te houden en werden zij enkel nog van overheidswege gefinancierd voor zover zij de in de wet vervatte erkenningsnormen naleefden. Verder werd nog een omschrijving gegeven van het toepassingsgebied en de financieringswijze. Op één belangrijke vraag bood de ziekenhuiswet van 1963 evenwel geen antwoord: hoe konden enerzijds de algemene beheersverantwoordelijkheid van de ziekenhuisbeheerder en anderzijds de individuele beroepsverantwoordelijkheid en de professionele autonomie van de artsen met elkaar verzoend worden? (Vermaerke, 1986, p. 32) Bij ontstentenis van een wettelijke regeling zochten de ziekenhuizen zelf naar oplossingen om beide partijen dichter tot elkaar te brengen. Dit resulteerde in verscheidene slechts feitelijke regelingen die sterk verschilden van ziekenhuis tot ziekenhuis. (Vermaerke, , p. 89) Toch werden er doorheen de jaren verschillende initiatieven ondernomen voor het uitwerken van een algemeen referentiekader. Aldus kwam er in 1961 een akkoord tot stand tussen het Verbond van Belgische Specialisten en Caritas Catholica waarin enkele modelregelingen werden aanbevolen en waarin tevens werd voorzien in de oprichting van een medische raad via dewelke de geneesheren betrokken werden bij de besluitvorming (infra, p. 8). (Belgische Senaat, 1984, p. 2) Verder stipuleerde het KB nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen (hierna het KB nr. 78) dat artsen keuzevrijheid hebben m.b.t. diagnose en behandeling (artikelen 11-12), dat zij vrij het 3

11 bedrag van hun honoraria bepalen (artikel 15), dat zij hun honoraria niet mogen verdelen met uitzondering van de groepspraktijken (artikel 18 1), dat zij geen overeenkomsten betreffende hun beroep mogen aangaan met derden die hen rechtstreeks of onrechtstreeks winst zouden verschaffen (artikel 18 2) en dat de voorwaarden betreffende het gebruik van personeel, lokalen en materiaal die door derden ter beschikking worden gesteld, moeten worden vastgelegd in een overeenkomst of statuut (artikel 17). (Belgische Senaat, 1984, pp. 2-3) Een ander belangrijk initiatief betrof de oprichting van de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren Ziekenhuizen (hierna NPCGZ) krachtens het KB nr. 47 van 24 oktober De NPCGZ kreeg als opdracht te beraadslagen over alle maatregelen die van aard zijn de betrekkingen tussen het ziekenhuis en de geneesheren te bevorderen in de zin van een vruchtbare samenwerking (artikel 1 KB nr. 47 van 24 oktober 1967). Hiermee werd getracht om via paritair overleg tussen de ziekenhuizen en de geneesheren een akkoord te bekomen over het statuut van de ziekenhuisgeneesheer. Hoewel men erin geslaagd was een ontwerpovereenkomst op te stellen, bracht het onderling overleg niet de gewenste resultaten op. (Belgische Senaat, 1984, pp. 3-4) Het was uiteindelijk de toenmalige minister van Sociale Zaken Jean-Luc Dehaene die de finale oplossing heeft aangereikt (infra, p. 5). Afdeling 2: Het KB nr. 407 van 18 april 1986 tot wijziging en aanvulling van de ziekenhuiswet De wens om een algemene en transparante regeling uit te werken betreffende het statuut van de ziekenhuisgeneesheer was niet de enige beweegreden voor het wijzigen van de ziekenhuiswet van In de loop der jaren was immers een kentering merkbaar in de ziekenhuisactiviteit: waar ziekenhuizen zich destijds voornamelijk toespitsten op de hotelfunctie en de verzorging was ten gevolge van de medische en technologische evoluties de medische activiteit een grotere rol gaan spelen in het ziekenhuisgebeuren. (Vermaerke, , p. 93) Bovendien noopten volgens Vermaerke (1986, p.6) ook de totstandkoming van nieuwe onderzoeks- en behandelingswijzen, de vergrijzing van de bevolking en gewijzigde ziektebeelden tot een nieuwe invulling van de ziekenhuisactiviteit opdat ziekenhuizen hun maatschappelijke opdracht van zorgverlening konden blijven vervullen. 4

12 Aldus werd de ziekenhuiswet van 1963 in het licht van de zojuist omschreven evoluties aangepast. De wet van 13 maart 1985 tot wijziging van artikel 1 van de ziekenhuiswet introduceerde een nieuwe begripsomschrijving van het ziekenhuis. Voortaan werden als ziekenhuizen beschouwd: de instellingen voor gezondheidszorg waarin op ieder ogenblik geëigende medisch-specialistische onderzoeken en/of behandelingen in het domein van de geneeskunde, de heelkunde en eventueel de verloskunde in pluridisciplinair verband kunnen verstrekt worden, binnen het nodige en aangepaste medisch, medisch-technisch, verpleegkundig, paramedisch en logistiek kader, aan personen die er worden opgenomen en kunnen verblijven ( ) (Vermaerke, 1986, p. 11). Deze wijziging leidde niet enkel tot een verruiming van de ziekenhuisactiviteit tot de ambulante en de poliklinische verzorging, maar gaf tevens aanleiding tot een geheel nieuw ziekenhuisconcept. (Vermaerke, 1986, pp ) Dit nieuw ziekenhuisconcept houdt in dat gelet op de medische, technologische en demografische evoluties waaraan de ziekenhuisactiviteit onderhevig is het niet langer vol te houden is dat het ziekenhuisbeheer, de medische activiteit en de andere activiteiten binnen het ziekenhuis los van elkaar gezien worden. Zij dienen geïntegreerd te zijn in de totale ziekenhuisactiviteit met als doel de maatschappelijke opdracht van het ziekenhuis te verwezenlijken, nl. het uitgroeien tot een centrum voor gezondheidszorg. Dit is slechts mogelijk indien enerzijds de ziekenhuisbeheerder rekening houdt met de medische activiteit die inherent verbonden is aan de totale ziekenhuisactiviteit en anderzijds de artsen de eisen voortvloeiend uit de globale doelstelling van het ziekenhuis naleven. (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 6473) De fundamentele componenten van het ziekenhuisgebeuren zoals het beheer en de structurering en organisatie van de medische activiteit dienden bijgevolg een nieuwe en eigentijdse invulling te krijgen in overeenstemming met dit concept. (Vermaerke, , p. 95) Toenmalig minister van Sociale Zaken Jean-Luc Dehaene heeft daarom een wetsontwerp ingediend houdende wijzigingen van en aanvullingen op de ziekenhuiswet van De reeds jarenlang bestaande problematiek betreffende het statuut van de 5

13 ziekenhuisgeneesheer werd daarbij niet uit het oog verloren. Het wetsontwerp resulteerde in het KB nr De artikelen van het KB nr. 407 werden in aparte hoofdstukken opgenomen in de ziekenhuiswet van De Raad van State wierp evenwel op dat dit de leesbaarheid van de ziekenhuiswet niet ten goede kwam nu de wijzigingen niet de numerieke volgorde van de ziekenhuiswet volgden en de materies waaraan wijzigingen waren aangebracht niet meer op een systematische wijze aan bod kwamen. (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 6465) Het KB van 7 augustus 1987 heeft dit probleem verholpen door alle wetsartikelen van de ziekenhuiswet te coördineren en te herschikken volgens hun materie. In 2008 volgde met het KB van 10 juli 2008 een nieuwe coördinatie van de ziekenhuiswet. Dit resulteerde in de wet van 10 juli 2008 betreffende de ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen (hierna ziekenhuiswet). 6

14 Hoofdstuk 2: Een wettelijke grondslag voor het statuut van de ziekenhuisgeneesheer Afdeling 1: Het statuut ratione personae en ratione materiae 1.1 Begripsomschrijvingen Het begrip statuut is volgens Popelier (2000b, p. 215) een administratiefrechtelijke term waarmee de rechtsverhouding tussen een ambtenaar en een openbaar bestuur wordt bedoeld. Het KB nr. 407 geeft echter een ruimere betekenis aan dit begrip. Dit blijkt niet expliciet uit het KB nr. 407 zelf bij gebrek aan een wettelijke begripsomschrijving, maar uit het verslag aan de Koning kan worden afgeleid dat de wetgever wel degelijk de bedoeling had structurele oplossingen [uit te werken] voor de problematiek met betrekking tot de plaats van de geneesheer in het ziekenhuis en meer speciaal zijn relatie tot het beheer en zijn betrokkenheid bij de besluitvorming. Onder dit oogpunt streeft het besluit een globale aanpak na ( ) met betrekking tot de structurering van de betrokkenheid van de geneesheer als groep bij de besluitvorming ( ), ( ) de rechtsverhoudingen tussen ziekenhuis en ziekenhuisgeneesheer, de specifieke financiële uitzichten van het medisch functioneren in het ziekenhuis ( ). (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 6474). Bovendien geldt het statuut van de ziekenhuisgeneesheer voor alle ziekenhuisgeneesheren ongeacht zij in een publiek of een privaat ziekenhuis werkzaam zijn. (Popelier, 2000b, p. 215) De ziekenhuisgeneesheer is de geneesheer verbonden aan het ziekenhuis (artikel 8, 4 ziekenhuiswet). Onder geneesheer wordt verstaan de beoefenaar van de geneeskunde bedoeld in artikel 2, 1, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de geneeskunde, de verpleegkunde, de paramedische beroepen en de geneeskundige commissies (artikel 8, 3 ziekenhuiswet). Het begrip verbonden aan het ziekenhuis mag ruim worden opgevat. Het is geen louter feitelijk begrip, maar veronderstelt een juridische binding met het ziekenhuis. Dit houdt in dat er minstens uit hoofde van de ziekenhuisbeheerder tot een aanstelling, benoeming of 7

15 toelating moet zijn overgegaan. (Nys, 2005, pp ) De precieze aard van de rechtsband met het ziekenhuis heeft geen belang, het volstaat dat ze de integratie van de medische activiteit toelaat. (Vandendael, , pp ) 1.2 De betrokkenheid van de ziekenhuisgeneesheren bij de besluitvorming Zoals reeds eerder aangehaald (supra, p. 5), kunnen het beheer en de medische activiteit niet langer als gescheiden activiteiten worden beschouwd. Deze afhankelijkheidsrelatie werd verder uitgebouwd door het KB nr Daarbij vertrok de wetgever niet van een confrontatiemodel, maar van een consensusmodel. Immers, een model dat steunt op wederzijdse overeenstemming tussen het ziekenhuisbeheer en de ziekenhuisgeneesheren biedt de beste waarborgen om gezamenlijk de maatschappelijke doelstelling van het ziekenhuis te bewerkstelligen. Dat er in consensus tot beslissingen moet worden gekomen, vereist een nauwere betrokkenheid van de ziekenhuisgeneesheren bij de besluitvorming. (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 6474) Het KB nr. 407 heeft ervoor geopteerd de ziekenhuisgeneesheren op een collectieve basis te betrekken bij de besluitvorming. Hun inspraak in de beheersbeslissingen wordt gekanaliseerd via de medische raad. (artikel 133 ziekenhuiswet) Elk ziekenhuis dient op straffe van strafrechtelijke sancties te beschikken over een medische raad. (artikel 164, 1 ziekenhuiswet) De oprichting van een medische raad is bovendien een vereiste voor het verkrijgen of behouden van een erkenning. (artikel 68 ziekenhuiswet) De oprichting, de samenstelling en de werking van de medische raad worden nader uitgewerkt in het KB van 10 augustus 1987 tot vaststelling van de regels m.b.t. de samenstelling en de werking van de medische raad. Om geen voeling te verliezen met de wensen en behoeften van de ziekenhuisgeneesheren dient de medische raad minstens eenmaal per jaar verslag uit te brengen over de vervulling van zijn mandaat aan de vergadering van ziekenhuisgeneesheren. (Callens & Peers, 2008, pp ) Ter verwezenlijking van het geïntegreerde ziekenhuisconcept beschikt de medische raad over verscheidene bevoegdheden. De belangrijkste taak van de medische raad betreft 8

16 zijn adviesbevoegdheid. 1 In artikel 137 ziekenhuiswet worden enkele materies opgesomd waarover de ziekenhuisbeheerder verplicht is advies in te winnen bij de medische raad. Zonder dit advies kan de ziekenhuisbeheerder geen geldige beslissing nemen. Artikel 137 ziekenhuiswet somt in totaal achttien materies op waarover een advies moet worden gegeven. Deze kunnen worden ondergebracht in zes categorieën: de algemene regeling van de rechtsverhoudingen en de organisatie van de medische activiteit, de aangelegenheden die het functioneren van de ziekenhuisgeneesheren betreffen, de aangelegenheden betreffende andere personeelsleden waarmee de ziekenhuisgeneesheren moeten samenwerken, de aangelegenheden i.v.m. de middelen die nodig zijn voor het in stand houden van de medische activiteit, de aangelegenheden die de aard, de structuur en de organisatievorm betreffen en die de medische activiteit beïnvloeden en ten slotte de aangelegenheden die de kwaliteit van de medische dienstverlening betreffen. (Vermaerke, , p. 102) De wetgever heeft verschillende adviesprocedures uitgewerkt al naargelang de weerslag van de beslissingen op de medische activiteit. Voor sommige materies ex artikel 137 ziekenhuiswet dient de beheerder slechts een zogenaamd gewoon advies te vragen. Hierbij volstaat het enkel om advies te vragen. De beheerder is dus niet gebonden door de inhoud van het advies en kan alsnog zijn voorgenomen beslissing uitvoeren. 2 Of de beheerder zich neerlegt bij het advies dan wel zijn voorgenomen beslissing uitvoert, hangt volgens Callens en Peers (2008, p. 86) af van het morele gezag dat de medische raad uitstraalt. Andere materies waaromtrent de ziekenhuisbeheerder een beslissing wenst te nemen, hebben evenwel een zodanig grote impact op de medische activiteit dat zij een 1 Andere bevoegdheden van de medische raad betreffen o.m. het sluiten van welbepaalde overeenkomsten met de ziekenhuisbeheerder (infra, p. 16) en het aanduiden van leden voor de ethische comités. Hij kan ook zelf een dienst voor de centrale inning van de honoraria instellen. Daarenboven heeft hij nog een bewakingsplicht m.b.t. de medewerking van de ziekenhuisgeneesheren aan maatregelen die streven naar de verstrekking van medische zorgen in optimale omstandigheden. Ten slotte houdt de medische raad toezicht op de centrale inning door de ziekenhuisbeheerder, de naleving van de verbintenistarieven door de ziekenhuisgeneesheren en de mededelingen van de beheerder aan de NPCGZ. (Callens & Peers, 2008, pp ) 2 Zie artikel ziekenhuiswet dat enkel stelt dat de beheerder ertoe gehouden is advies te vragen omtrent de aangelegenheden ex artikel 137 ziekenhuiswet. 9

17 verzwaarde adviesprocedure moeten doorlopen. 3 Het is belangrijk dat daarover geen te grote tegenstellingen bestaan tussen de ziekenhuisbeheerder en de medische raad om het functioneren van het ziekenhuis niet in gevaar te brengen. De verzwaarde adviezen binden de ziekenhuisbeheerder voor zover de door de wet voorgeschreven vormvereisten worden nageleefd, de adviezen werden uitgebracht met een tweederde meerderheid van de stemgerechtigde leden van de medische raad en de ziekenhuisbeheerder zich er niet bij kan aansluiten. Dit betekent dus concreet dat tweederde van de medische raad tegen de voorgenomen beslissing van de ziekenhuisbeheerder moet zijn opdat het verzwaarde advies bindend zou zijn. Indien de ziekenhuisbeheerder zich niet kan verzoenen met het advies dient hij in overleg met de medische raad een oplossing uit te werken. (Callens, 2003, pp ) Wanneer het onderling overleg geen vruchten afwerpt, dient de complexe en tijdrovende bemiddelingsprocedure (artikelen en ziekenhuiswet) te worden opgestart. De ziekenhuisbeheerder en de medische raad duiden dan samen een interne bemiddelaar aan. Indien deze na twee maanden niet tot een oplossing komt en de beheerder bovendien geen nieuw voorstel van beslissing heeft voorgelegd aan de medische raad buigt een externe bemiddelaar zich over het probleem. Het initiatief tot aanstelling van een externe bemiddelaar kan door zowel de medische raad als de ziekenhuisbeheerder worden genomen, maar het is de minister van Volksgezondheid die hem aanstelt. De taak van de externe bemiddelaar bestaat erin om beide partijen binnen de maand tot consensus te brengen. Indien hij daar niet in slaagt, dient hij zelf een oplossing voor te stellen. Hiermee is de bemiddelingsprocedure evenwel nog niet beëindigd. De ziekenhuisbeheerder is immers niet gebonden door dit voorstel. Indien hij het voorstel van de externe bemiddelaar volgt, moet de adviesprocedure niet meer worden opgestart. Wanneer de beheerder niet akkoord gaat met het voorstel van de externe bemiddelaar, kan hij zelf een nieuw voorstel van beslissing doen dat wel nog door de medische raad moet worden goedgekeurd. (Popelier, 2000a, pp ) 3 Het betreft de materies opgesomd in artikel 137, 1, 2, 4, 7, 11 en 17 ziekenhuiswet. 10

18 In tegenstelling tot de verplichte adviezen die enkel op vraag van de beheerder kunnen worden uitgebracht, kan de medische raad ook op eigen initiatief adviezen uitbrengen over om het even welke materie die de medische activiteit in het ziekenhuis aanbelangt. (artikel ziekenhuiswet) Bovendien kan ook de ziekenhuisbeheerder de medische raad steeds om een advies verzoeken over om het even welk onderwerp. (artikel ziekenhuiswet) Deze adviezen worden de eenvoudige adviezen genoemd. (Callens, 2003, pp ) Het KB nr. 407 heeft met het permanent overlegcomité (hierna POC) een alternatief voor de adviesprocedure aangereikt. (artikelen ziekenhuiswet) De medische raad zelf blijft wel bestaan. (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 6490) De oprichting van een POC is niet wettelijk verplicht, maar het is een mogelijkheid waartoe op verzoek van de beheerder kan worden overgegaan. De medische raad dient evenwel zijn schriftelijke instemming te betuigen. Het POC is samengesteld uit vertegenwoordigers van de medische raad en van het ziekenhuisbeheer en tracht door middel van rechtstreeks overleg een consensus te bereiken omtrent de materies die het advies van de medische raad behoeven. Indien het POC er niet in slaagt een oplossing voor te leggen, moet de voorgenomen beslissing alsnog ter advies worden voorgelegd aan de medische raad. Indien het POC wel tot een akkoord komt maar de beheerder zich daar niet kan bij aansluiten, dient deze zijn standpunt te motiveren en het voor advies over te maken aan de medische raad. Wanneer de medische raad zich niet kan verzoenen met de beslissing van het POC, dient hij een schriftelijk en gemotiveerd advies uit te brengen. (artikel 142 ziekenhuiswet) Deze procedure van rechtstreeks overleg heeft als voordeel dat beide partijen een duidelijk inzicht verwerven in elkaars standpunten en samen op een constructieve wijze naar een oplossing zoeken. De beslissingen die in onderling overleg worden overeengekomen hebben aldus een grotere kans op aanvaarding. Bovendien beantwoordt dit model ook het meest aan de wens van de wetgever om een consensusmodel op basis van wederzijdse overtuiging uit te bouwen. Daarenboven kan men sneller tot een akkoord komen dan bij de adviesprocedure die log en tijdrovend is. Toch heeft de wetgever de oprichting van een POC niet willen verplicht stellen 11

19 aangezien het succes ervan louter afhangt van de ingesteldheid van de partijen. Aldus kan een procedure van rechtstreeks overleg slechts slagen indien zowel de vertegenwoordigers van het beheer als de vertegenwoordigers van de medische raad een constructieve houding aan de dag leggen. (Vermaerke, 1986, pp ) Ten slotte moet er tussen de medische raad en de ziekenhuisbeheerder nog overleg plaatsvinden over de financiële beheersbeslissingen. Daartoe dient in ieder ziekenhuis een financiële commissie te worden opgericht, tenzij het POC deze taak reeds waarneemt. Net zoals het POC wordt de financiële commissie gevormd door mandatarissen van het beheer en van de medische raad. Het doel van dit overleg bestaat erin financiële transparantie te bewerkstelligen omtrent de geldstromen in het ziekenhuis. De financiële commissie dient minstens te overleggen over de jaarlijkse begrotingsramingen, de jaarrekening, het verslag van de bedrijfsrevisor en de aard van de aangerekende kosten. (artikel 143 ziekenhuiswet) Het juridisch statuut van de ziekenhuisgeneesheer Door meer duidelijkheid te creëren omtrent de rechtsverhouding tussen het ziekenhuis en de ziekenhuisgeneesheren wou de wetgever een vlottere samenwerking tussen het beheer en de artsen bewerkstelligen en een behoorlijke medische dienstverlening waarborgen. Aldus moeten de ziekenhuisgeneesheren, zowel individueel als collectief, de sociale opdracht van het ziekenhuis mee nastreven en moet het ziekenhuisbeheer rekening houden met de medische activiteit. Daartoe verplichtte het KB nr. 407 de ziekenhuizen om een algemene en een individuele regeling op te maken wat resulteerde in meer rechtszekerheid voor de ziekenhuisgeneesheren over enkele essentiële punten van hun rechtsverhouding met het ziekenhuis. 5 (Vandendael, , pp ) 4 Deze bepaling werd aan de ziekenhuiswet toegevoegd door artikel 46 wet van 22 augustus 2002 houdende maatregelen inzake gezondheidszorg. 5 De door de wet verduidelijkte rechtsverhouding tussen het ziekenhuis en de ziekenhuisgeneesheer biedt volgens Popelier (2000b, p. 217) een bijkomende rechtszekerheid bovenop de (verzwaarde) adviesprocedure die moet worden gevolgd voor verschillende aangelegenheden die de medische activiteit in het ziekenhuis aanbelangen. 12

20 De algemene regeling kan worden beschouwd als een macrocontract dat tot stand komt tussen het ziekenhuis en de collectiviteit van de ziekenhuisgeneesheren. De algemene regeling legt enkele aspecten vast die van cruciaal belang zijn voor het functioneren van de artsen in het ziekenhuis. Het betreft bepalingen omtrent de organisatie, de werkvoorwaarden en de financiële voorwaarden. (artikel ziekenhuiswet) Nys (2004, p. 89) is van mening dat het de ziekenhuizen vrijstaat om nog bijkomende aangelegenheden op te nemen in de algemene regeling. Het initiatief voor het opstellen van een algemene regeling ligt bij de ziekenhuisbeheerder. Omdat de algemene regeling bepaalt hoe de medische activiteit in het ziekenhuis zal plaatsvinden, dient de ziekenhuisbeheerder zijn voorstel van algemene regeling voor te leggen aan de medische raad die er een verzwaard advies over moet uitbrengen. (artikel 137, 1 ziekenhuiswet) Indien de tussenkomst van een externe bemiddelaar vereist is, kan er van de bemiddelingsprocedure worden afgeweken voor zover het voorstel van algemene regeling enkel geldt voor nog in het ziekenhuis aan te werven geneesheren. (artikel ziekenhuiswet) Daarnaast kan de algemene regeling bepaalde aangelegenheden anders regelen voor nog aan te werven geneesheren dan voor reeds in het ziekenhuis werkzame geneesheren. Dit laat het ziekenhuis toe om in te spelen op toekomstige gebeurtenissen zonder de bestaande situaties in het gedrang te brengen. (Nys, 2004, p. 89) In tegenstelling tot de individuele regeling kan de algemene regeling niet worden opgezegd. Ze kan wel na verzwaard advies van de medische raad worden gewijzigd op voorstel van de ziekenhuisbeheerder. (Gabriëls, , p. 267) Ten slotte dient nog te worden opgemerkt dat de algemene regeling de professionele autonomie van de ziekenhuisgeneesheren op het vlak van diagnose en behandeling niet mag aantasten. Bepalingen die dit niet zouden respecteren, dienen als niet geschreven te worden beschouwd. (Nys, 2004, p. 88) De individuele regeling daarentegen is een microcontract tussen het ziekenhuis en de individuele ziekenhuisgeneesheer. Al naargelang de ziekenhuisgeneesheer contractueel of statutair verbonden is aan het ziekenhuis, dient de individuele regeling de vorm aan te nemen van respectievelijk een individuele overeenkomst of een benoemingsakte. (artikel 145 ziekenhuiswet) De individuele regeling dient onder verwijzing naar de 13

21 algemene regeling schriftelijk te worden opgemaakt. Het is dus eigenlijk een concrete toepassing van de bepalingen uit de algemene regeling op de individuele ziekenhuisgeneesheer. (Meyntjens-Apers, , p. 312) Artikel ziekenhuiswet geeft een opsomming van de aangelegenheden die minstens moeten worden opgenomen in de individuele regeling. Indien de ziekenhuisgeneesheer deel uitmaakt van een artsenassociatie wordt naast de individuele regeling vaak nog een tripartiete overeenkomst gesloten tussen het ziekenhuis, de artsenassociatie en de ziekenhuisgeneesheer. (Callens, 2003, pp ) De rechtspositie van de ziekenhuisgeneesheren verbonden aan OCMW-ziekenhuizen kent een bijzondere regeling. Naast de bepalingen van de ziekenhuiswet is tevens artikel 48 organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn (hierna OCMW-wet) op hen van toepassing. Deze bepaling stelt dat de toelating van geneesheren tot een OCMW-ziekenhuis de vorm kan aannemen van een statutaire benoeming, een arbeidsovereenkomst voor bedienden of een zelfstandigencontract. Het is de Raad voor Maatschappelijk Welzijn die de vormen van toelating bepaalt. Enkel de contractuele aanwervingen moeten schriftelijk worden vastgelegd. Bij gebrek aan een geschrift is de tewerkstelling dus van statutaire aard. (Boes, , pp ) Dit is niet in strijd met artikel 145 ziekenhuiswet, want zoals verder zal blijken dient de ziekenhuiswet te worden beschouwd als een specificatie van de OCMW-wet (infra, p. 17). 1.4 Het financieel statuut van de ziekenhuisgeneesheer De honoraria van de ziekenhuisgeneesheer worden bepaald door de ziekteverzekering op basis van de nomenclatuur voor geneeskundige verstrekkingen. 6 De ziekenhuisbeheerder kan de ziekenhuisgeneesheren op verschillende wijzen vergoeden. De traditionele vergoedingswijze betreft de vergoeding per prestatie. De andere vergoedingsstelsels zijn een vergoeding op basis van een pool voor het gehele ziekenhuis of per ziekenhuisdienst, een contractueel of statutair vastgelegd percentage van de vergoeding per prestatie of van een pool, een forfaitaire vergoeding en een vaste 6 Zie artikel 102, 2 ziekenhuiswet: Zijn niet begrepen in het budget (van financiële middelen) van het ziekenhuis : 2 het honorarium van de geneesheren en van de paramedische practici in verband met de ( ) geneeskundige verstrekkingen. 14

22 vergoeding vermeerderd met een aandeel in de pool van de vergoedingen per prestatie. (artikel 146 ziekenhuiswet) De keuze van het vergoedingsstelsel wordt vastgelegd in de algemene regeling alsook in de individuele regeling indien er verschillende vergoedingsstelsels worden toegepast in het ziekenhuis. (artikelen 144 2, 4 en ziekenhuiswet) Sedert 1 januari 2010 mogen de geconventioneerde ziekenhuisgeneesheren enkel nog honorariasupplementen aanrekenen voor het verblijf in een individuele kamer. De nietgeconventioneerde ziekenhuisgeneesheren daarentegen kunnen naast de honorariasupplementen voor het verblijf in een eenpersoonskamer ook nog, in de door de wet omschreven gevallen, honorariasupplementen aanrekenen aan patiënten die in een tweepersoonskamer verblijven. (artikel 152 iuncto 97 ziekenhuiswet, gewijzigd door artikel 54 programmawet van 23 december 2009) Alle honoraria m.b.t. de gehospitaliseerde patiënten worden centraal geïnd. (artikelen ziekenhuiswet) Volgens Politis (1993, p. 292) beoogde de wetgever hiermee verschillende doelstellingen: het creëren van een evenwicht tussen de artsen onderling op het vlak van vergoeding, het bieden van een garantie inzake de naleving van de verbintenistarieven, het waarborgen van de financiering van de ziekenhuisactiviteit via de honoraria en het verwerven van inzicht in de aard, de omvang en de kost van de verstrekte medische zorgen. In de regel geschiedt de centrale inning door de ziekenhuisbeheerder, maar de ziekenhuiswet stelt deze mogelijkheid ook open voor de medische raad. In beide gevallen dient in een onderling akkoord tussen het ziekenhuisbeheer en de medische raad een inningsreglement te worden opgesteld omtrent de werking van de centrale inningsdienst. Indien het de ziekenhuisbeheerder is die de honoraria int, houdt de medische raad toezicht op de werking van de inningsdienst. Omgekeerd controleert de ziekenhuisbeheerder de medische raad wanneer deze belast is met de centrale inning. Ook de individuele ziekenhuisgeneesheer kan controle uitoefenen over de centrale inning van zijn honoraria. (Vermaerke, 1986, pp ) 15

23 Artikel 154 ziekenhuiswet vermeldt alle kosten die direct of indirect verbonden zijn aan de uitvoering van medische prestaties en die niet vergoed worden door het budget van financiële middelen. 7 Deze kosten worden gedragen door de erelonen van de ziekenhuisgeneesheren. Het budget van financiële middelen is ontoereikend om de volledige ziekenhuisactiviteit te financieren. Om deze onderfinanciering op te vangen kan de centrale inningsdienst een deel van de honoraria afhouden alvorens deze door te storten aan de ziekenhuisgeneesheren. De inhoudingen op de honoraria zijn evenwel enkel mogelijk in de door artikel ziekenhuiswet omschreven gevallen. De medische raad kreeg in ruil voor de inhoudingen op de honoraria meer zeggenschap: de afdrachten worden in onderling akkoord tussen de medische raad en het ziekenhuisbeheer bepaald en zijn bindend voor de ziekenhuisgeneesheren, niettegenstaande elk andersluidend beding in hun individuele overeenkomst. (artikel ziekenhuiswet) De medische raad beschikt aldus over een medebeslissingsrecht voor het vastleggen van de inhoudingen op de honoraria. Artikel 156 ziekenhuiswet bepaalt dat voor gehospitaliseerde patiënten de honoraria samen met de overige hospitalisatiekosten moeten worden gefactureerd. In geval van een hospitalisatie mag de patiënt dus maar één factuur ontvangen. Dit principe van de eenheidsfactuur heeft tot doel de patiënt te informeren over de volledige kostprijs van zijn hospitalisatie, dus ook over de bijdrage van de ziekteverzekering. Bovendien wou de wetgever hiermee voorkomen dat de honoraria via andere wegen zouden worden aangerekend aan de patiënt. (Claeys, , p ) Afdeling 2: Verhouding van de nieuwe ziekenhuiswet ten opzichte van de OCMW-wet en het KB nr. 78 Artikel 1 ziekenhuiswet bepaalt dat de ziekenhuiswet geldt voor alle ziekenhuizen ongeacht zij beheerd worden door publiek- of privaatrechtelijke rechtspersonen. Dit 7 Deze bepaling werd in de ziekenhuiswet ingevoerd door het KB van 16 april Volgens het Grondwettelijk Hof (9 juni 1999) wou de wetgever met deze bepaling verduidelijken dat ook de kosten die onrechtstreeks verbonden zijn aan de medische activiteit kunnen worden aangerekend op de erelonen van de ziekenhuisgeneesheren. 16

24 betekent dat ook ziekenhuizen die door OCMW s worden uitgebaat de ziekenhuiswet moeten naleven. Openbare diensten zijn echter ook onderworpen aan het administratief recht. Het is kenmerkend voor deze diensten dat de bevoegde overheden eenzijdig beslissingen kunnen nemen in het belang van de gemeenschap. De vraagt luidt echter in welke mate deze regeling te verzoenen is met de ziekenhuiswet en meer bepaald met de vereiste dat de ziekenhuisgeneesheren bij de besluitvorming moeten worden betrokken. (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 10) In het Verslag aan de Koning wordt verduidelijkt dat de ziekenhuiswet niet tot doel heeft de OCMW-wet buiten werking te stellen, maar dat ook in publieke ziekenhuizen het beheer kan worden geoptimaliseerd door de ziekenhuisgeneesheren te betrekken bij de besluitvorming. De ziekenhuiswet doet evenwel ten opzichte van de OCMWziekenhuizen geen afbreuk aan de OCMW-wet, maar moet worden beschouwd als een bijzondere wet ter aanvulling van de OCMW-wet. 8 Ook in de OCMW-ziekenhuizen dient aldus meer betrokkenheid bij de besluitvorming te worden gerealiseerd, voor zover daarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de OCMW-wetgeving. (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 10) Ook het KB nr. 78 bevat enkele bepalingen omtrent het statuut van de ziekenhuisgeneesheer, waarvan sommige de uitoefening van de geneeskunde in ziekenhuisverband betreffen (supra, p. 3). De ziekenhuiswet dient ten opzichte van die wetsbepalingen te worden beschouwd als een aanvulling, explicitering en specifiëring van het KB nr. 78 (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 10). 8 Zie ook artikel 147 ziekenhuiswet: Wat betreft de ziekenhuizen beheerd door een openbaar centrum voor maatschappelijk welzijn en de in die ziekenhuizen werkzame geneesheren, strekken de bepalingen van deze gecoördineerde wet tot aanvulling van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn, en met name van de artikelen 48, 51, 52, 53, 54, 55, 56 en 94 van die wet.. 17

25 DEEL 2: Conflicten voortspruitend uit de ziekenhuiswet Hoofdstuk 1: Rechtspraakoverzicht Afdeling 1: De adviesbevoegdheid van de medische raad omtrent de afzetting van een ziekenhuisgeneesheer 1.1 Het begrip dringende reden De afzetting van een ziekenhuisgeneesheer vereist overeenkomstig artikel 137, 7 ziekenhuiswet het verzwaard advies van de medische raad. Hierop bestaat evenwel een uitzondering: in geval van dringende reden kan de ziekenhuisbeheerder autonoom overgaan tot de afzetting, zonder het advies van de medische raad. De wetgever achtte het namelijk onredelijk om de ziekenhuisgeneesheer in dergelijk geval te laten genieten van de rechtsbescherming via de adviesbevoegdheid van de medische raad. (Vermaerke, 1986, p. 48) Onder dringende reden dient te worden verstaan: elk zwaarwichtig feit dat elke verdere samenwerking tussen ziekenhuis en ziekenhuisgeneesheer onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt (Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin, 1986, p. 6487). Het Hof van Cassatie (26 oktober 2009) is van oordeel dat niet enkel het feit zelf ter verantwoording van de onmiddellijke afzetting, maar tevens alle omstandigheden die daarmee gepaard gaan een dringende reden kunnen uitmaken. 1.2 Vormvereisten voor de afzetting om dringende reden Het voorhanden zijn van een dringende reden volstaat echter niet om zonder advies van de medische raad over te gaan tot een afzetting om dringende reden. De ziekenhuiswet legt de ziekenhuisbeheerder immers nog enkele formaliteiten op. Een eerste voorwaarde houdt in dat de ziekenhuisbeheerder aan de voorzitter van de medische raad het motief voor de afzetting wegens dringende reden moet meedelen. (artikel 137, derde lid ziekenhuiswet) 18

26 Vervolgens mag het feit dat ter rechtvaardiging van de afzetting om dringende reden wordt aangevoerd door de ziekenhuisbeheerder hem niet langer dan drie werkdagen bekend zijn. (artikel 137, vierde lid ziekenhuiswet) Wanneer het feit dat de afzetting zou rechtvaardigen in een voortdurende tekortkoming bestaat, komt het volgens het Hof van Cassatie (14 september 2009) aan de beheerder toe om het tijdstip te bepalen vanaf wanneer die tekortkoming elke professionele samenwerking onmiddellijk en definitief onmogelijk maakt. Het Hof van Cassatie oordeelde dat het nalaten in hoofde van de ziekenhuisgeneesheer om op verzoek van het ziekenhuis zijn situatie te regulariseren door enerzijds de titels voor te leggen die vereist waren voor het uitoefenen van zijn werkzaamheden en door anderzijds aan te tonen dat hij zijn activiteit slechts in één ziekenhuis uitoefende een ernstige tekortkoming met een voortdurend karakter uitmaakte. Het Hof van Cassatie stelde dat deze ernstige tekortkoming verschilt van de omstandigheid dat de ziekenhuisgeneesheer niet antwoordde op de eerder gestelde vragen van het ziekenhuis. Omdat de ernstige tekortkoming de dag dat ze werd vastgesteld eveneens werd meegedeeld aan het ziekenhuisbeheer diende krachtens artikel 137, vierde en vijfde lid ziekenhuiswet geen advies van de medische raad te worden ingewonnen nu binnen een termijn van drie dagen een einde was gesteld aan de overeenkomst. (Hof van Cassatie 14 september 2009) Verder dient de ziekenhuisbeheerder de dringende reden binnen drie werkdagen ter kennis te brengen van de betrokken geneesheer opdat de afzetting gerechtvaardigd zou zijn. (artikel 137, vijfde lid ziekenhuiswet) Daarenboven dient de kennisgeving op straffe van nietigheid te geschieden bij een ter post aangetekende brief, bij deurwaardersexploot of door afgifte van een geschrift aan de betrokken ziekenhuisgeneesheer. (artikel 137, zesde en zevende lid ziekenhuiswet) Volgens het Hof van Cassatie (2 oktober 2006) kan enkel de in de ontslagbrief vermelde reden tot afzetting in acht worden genomen bij de beoordeling van de regelmatigheid van de afzetting. Bovendien moet de dringende reden zodanig worden uitgedrukt dat de afgezette ziekenhuisgeneesheer kennis kan nemen van de hem verweten feiten en dat de rechter het ernstig karakter ervan kan beoordelen en kan nagaan of de voor hem ingeroepen redenen dezelfde zijn als die welke werden meegedeeld aan de ziekenhuisgeneesheer. (Hof van Cassatie, 2 oktober 2006) Het Hof van Cassatie oordeelde verder dat de kennisgeving mag worden aangevuld met een 19

27 verwijzing naar andere gegevens indien dit toelaat om de motieven voor het ontslag met zekerheid en nauwkeurigheid te beoordelen. In een arrest van 22 maart 1994 bevestigde het Hof van Beroep te Antwerpen een beschikking van de rechtbank van eerste aanleg te Tongeren waarin werd geoordeeld dat de gevolgen van een afzetting om dringende reden voor maximaal zes maanden dienden te worden geschorst omdat het ziekenhuis niet voldaan had aan de formaliteiten ex artikel 137 ziekenhuiswet. Een eerste inbreuk betrof de niet-naleving van artikel 137, derde lid ziekenhuiswet. Hoewel volgens deze bepaling de ziekenhuisbeheerder het motief ter rechtvaardiging van de afzetting om dringende reden slechts moet meedelen aan de medische raad, had in casu de ziekenhuisbeheerder na de mededeling nog om advies verzocht. Daarenboven stelde het Hof van Beroep dat niet voldaan was aan artikel 137, vierde en vijfde lid ziekenhuiswet aangezien de ziekenhuisbeheerder niet kon aantonen dat hij de termijnen uit voornoemd artikel had gerespecteerd. Overeenkomstig artikel 137, negende lid ziekenhuiswet draagt immers de ziekenhuisbeheerder deze bewijslast. Ten slotte dient nog te worden opgemerkt dat enkel diegenen die als beheerder kunnen worden beschouwd conform artikel 8 ziekenhuiswet kunnen overgaan tot de afzetting om dringende reden. Bij miskenning moet volgens het Gentse Hof van Beroep (6 mei 1998) de afzetting als onbestaande worden beschouwd en kan ze dus geen uitwerking hebben. 1.3 Gebrek aan uniformiteit in de rechtspraak Gelet op de strikte vormvereisten is de afzetting om dringende reden een uitzonderlijke beëindigingsvorm. Daarnaast zijn er echter nog andere manieren om een einde te stellen aan de samenwerking, zoals het beëindigen van de overeenkomst wegens het toepassen van de in het contract bepaalde opzeggingstermijn. In de rechtspraak is de vraag gerezen of artikel 137, 7 ziekenhuiswet zich tevens uitstrekt tot andere beëindigingswijzen dan de afzetting. 20

28 Er werden twee stellingen verdedigd in de rechtspraak. Volgens de ene strekking gold artikel 137, 7 ziekenhuiswet enkel voor de afzetting als sanctie en diende voor de andere beëindigingswijzen geen verzwaard advies te worden ingewonnen. De andere strekking volgde een minder strikte lezing van artikel 137, 7 ziekenhuiswet en meende dat iedere beëindiging van de overeenkomst moest worden gelijkgesteld met de afzetting en dus verzwaard advies behoefde. (Dewallens & Van Goethem, , p. 29) Het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde van 28 november 1996 volgt de eerste en dus letterlijke interpretatie van artikel 137, 7 ziekenhuiswet en is één van de eerste in een lange reeks. In dit vonnis voerde de eiseres aan dat de opzegging van haar overeenkomst nietig was aangezien het ziekenhuis had nagelaten het advies van de medische raad in te winnen. De rechtbank oordeelde dat voor ieder ontslag van een ziekenhuisgeneesheer het verzwaard advies van de medische raad vereist is, met uitzondering van het ontslag om dringende reden. De rechtbank steunde haar oordeel op het doel van de adviesbevoegdheid van de medische raad, zijnde de rechtsbescherming van de ziekenhuisgeneesheer. Bijgevolg wees zij de stelling van het ziekenhuis af dat in casu geen advies moest worden ingewonnen aangezien het geen afzetting, maar een opzegging betrof en verklaarde zij de opzegging nietig. Dit vonnis werd hervormd door het Hof van Beroep te Gent. In zijn arrest van 22 november 2000 was het Hof van Beroep van oordeel dat de opzegging geen maatregel of sanctie impliceert zoals de afzetting, maar een overeengekomen en wettelijke wijze om een einde te maken aan de overeenkomst is. Dit betekent dat indien in de overeenkomst uitdrukkelijk wordt voorzien dat deze d.m.v. een opzegging kan worden beëindigd en indien de daarbij bedongen voorwaarden worden nageleefd, de opzegging niet kan worden gelijkgesteld met een afzetting en dat artikel 137, 7 ziekenhuiswet niet geldt. Het Hof van Beroep stelde ten slotte nog dat telkens in concreto moet worden onderzocht of de opzegging in werkelijkheid geen verdoken afzetting is. De opvatting van de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde werd tevens door andere rechtspraak verdedigd, zij het niet altijd uitdrukkelijk. Zo oordeelde de rechtbank van eerste aanleg te Brussel (28 mei 1997) dat de opzegging van de overeenkomst een 21

DEEL II: BEVOEGDHEDEN MEDISCHE RAAD. Kathy Kamers Counsel Monard-D Hulst Dr. Evelien Delbeke Advocaat Monard-D Hulst

DEEL II: BEVOEGDHEDEN MEDISCHE RAAD. Kathy Kamers Counsel Monard-D Hulst Dr. Evelien Delbeke Advocaat Monard-D Hulst DEEL II: BEVOEGDHEDEN MEDISCHE RAAD Kathy Kamers Counsel Monard-D Hulst Dr. Evelien Delbeke Advocaat Monard-D Hulst 1. Overzicht 1. Context 2. Adviesbevoegdheid 3. Medebeslissingsbevoegdheid 4. Kwaliteitsbewaking

Nadere informatie

Werking Medische Raad: praktisch toegelicht. Indara Robyns Juriste Vlaams Artsensyndicaat

Werking Medische Raad: praktisch toegelicht. Indara Robyns Juriste Vlaams Artsensyndicaat Werking Medische Raad: praktisch toegelicht Indara Robyns Juriste Vlaams Artsensyndicaat Adviesbevoegdheid: algemeen Verplicht advies (artikel 137 Ziekenhuiswet) Eenvoudig advies Verzwaard advies (1*,

Nadere informatie

KRISTOF EECKLOO EN STEPHANIE VAN DEN BRANDE

KRISTOF EECKLOO EN STEPHANIE VAN DEN BRANDE Gecoörd. wet 10 juli 2008 - Ziekenhuizen en andere verzorgingsinrichtingen (Art. 143) en, anderzijds uit een gemandateerde delegatie van de medische raad. 3. Het Comité poogt een consensus te bereiken

Nadere informatie

Mr. Liesbeth Lafaut Advocaat-vennoot Monard-D Hulst. Financiële bevoegdheden Medische Raad

Mr. Liesbeth Lafaut Advocaat-vennoot Monard-D Hulst. Financiële bevoegdheden Medische Raad Mr. Liesbeth Lafaut Advocaat-vennoot Monard-D Hulst Financiële bevoegdheden Medische Raad Overzicht 1. Overzicht belangrijkste financiële bevoegdheden 2. Artikel 155 Ziekenhuiswet praktisch bekeken 3.

Nadere informatie

Belangrijkste gegevens van het dossier

Belangrijkste gegevens van het dossier Advies- en controlecomité op de onafhankelijkheid van de commissaris Ref : Accom AFWIJKING 2006/9 Samenvatting van het advies dd. 21 september 2006 met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER-

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER- COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 24 VAN 2 OKTOBER 1975 BETREFFENDE DE PROCEDURE VAN INLICHTING EN RAADPLEGING VAN DE WERKNEMERSVER- TEGENWOORDIGERS MET BETREKKING TOT HET COLLECTIEF ONTSLAG, GEWIJZIGD

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.891 ------------------------------ Zitting van woensdag 12 februari 2014 --------------------------------------------------

A D V I E S Nr. 1.891 ------------------------------ Zitting van woensdag 12 februari 2014 -------------------------------------------------- A D V I E S Nr. 1.891 ------------------------------ Zitting van woensdag 12 februari 2014 -------------------------------------------------- Harmonisering van het statuut arbeider/bediende Motivering

Nadere informatie

Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007)

Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007) Wet van 24 februari 1978 betreffende de arbeidsovereenkomst voor betaalde sportbeoefenaars (B.S. 9.III.1978) (gecoördineerd tot 3 juni 2007) Gewijzigd bij: Wet van 15 mei 2007 tot verbetering van het sociaal

Nadere informatie

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003)

Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Wet van 20 december 2002 betreffende de bescherming van de preventieadviseurs (B.S. 20.1.2003) Artikel 1.- Deze wet regelt een aangelegenheid als bedoeld in artikel 78 van de Grondwet. Hoofdstuk 1.- Toepassingsgebied,

Nadere informatie

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST

BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST BURGERLIJKE AANSPRAKELIJKHEID VAN DE ARCHITECT VERBONDEN DOOR EEN ARBEIDSOVEREENKOMST 1) Omschrijving van de arbeidsovereenkomst Artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten

Nadere informatie

Aan de voorzitters, secretarissen en leden van de medische raden, Aan de hoofdgeneesheren, Aan de leden van Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant

Aan de voorzitters, secretarissen en leden van de medische raden, Aan de hoofdgeneesheren, Aan de leden van Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant Antwerpen, vrijdag 28 december 2012 Aan de voorzitters, secretarissen en leden van de medische raden, Aan de hoofdgeneesheren, Aan de leden van Antwerpen, Limburg en Vlaams-Brabant Betreft: Vrije honoraria

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier. Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom AFWIJKING 2004/1 Samenvatting van het advies met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die het bedrag beperkt

Nadere informatie

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven.

In artikel 23 van dezelfde wet, worden de onderdelen b), c), d) en f) opgeheven. HOOFDSTUK 1 Geestelijke gezondheidszorg-beroepen Afdeling 1 Wijziging van de wet van 4 april 2014 tot regeling van de geestelijke gezondheidszorgberoepen en tot wijziging van het koninklijk besluit nr.78

Nadere informatie

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen

Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen Besluit van de Vlaamse Regering betreffende de erkenning van beoefenaars van paramedische beroepen DE VLAAMSE REGERING, Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, gewijzigd

Nadere informatie

Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen ADVIES- EN CONTROLECOMITE OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom ADVIES 2005/1 Advies van 18 juli 2005 uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Nadere informatie

DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST TUSSEN GEMEENTE MERKSPLAS EN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF SPORTCENTRUM T HOFEIND

DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST TUSSEN GEMEENTE MERKSPLAS EN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF SPORTCENTRUM T HOFEIND DIENSTVERLENINGSOVEREENKOMST TUSSEN GEMEENTE MERKSPLAS EN HET AUTONOOM GEMEENTEBEDRIJF SPORTCENTRUM T HOFEIND TUSSEN: GEMEENTE MERKSPLAS, vertegenwoordigd door het college van burgemeester en schepenen,

Nadere informatie

Art. 3. De hoofdgeneesheer dient over de mogelijkheden te beschikken om de kwaliteitszorg in het ziekenhuis te bevorderen.

Art. 3. De hoofdgeneesheer dient over de mogelijkheden te beschikken om de kwaliteitszorg in het ziekenhuis te bevorderen. Koninklijk besluit van 15 december 1987 houdende uitvoering van de artikels 13 tot en met 17 van de wet op de ziekenhuizen, zoals gecoördineerd door het koninklijk besluit van 7 augustus 1987. (B.S. 25.12.1987)

Nadere informatie

15 DECEMBER Koninklijk besluit. houdende uitvoering van de artikels 13 tot en met 17. van de wet op de ziekenhuizen, zoals gecoördineerd

15 DECEMBER Koninklijk besluit. houdende uitvoering van de artikels 13 tot en met 17. van de wet op de ziekenhuizen, zoals gecoördineerd 15 DECEMBER 1987. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikels 13 tot en met 17 van de wet op de ziekenhuizen, zoals gecoördineerd door het koninklijk besluit van 7 augustus 1987. BS 25/12/1987in

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 39 VAN 13 DECEMBER 1983 BETREFFENDE DE VOORLICHTING EN HET OVERLEG INZAKE DE SOCIALE GEVOLGEN VAN DE INVOERING VAN NIEUWE TECHNOLOGIEEN ------------------ Gelet op de

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 59.529/1 van 1 september 2016 over een voorontwerp van decreet betreffende de re-integratie van het Universitair Ziekenhuis Gent in de Universiteit Gent 2/6 advies

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 8 DECEMBER 2014 C.12.0390.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0390.N 1. P.V.M., 2. DOKTER V.M.P. bvba, met zetel te 3110 Rotselaar, Beukenlaan 74D, eisers, vertegenwoordigd door mr. Huguette

Nadere informatie

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder:

HOOFDSTUK I.- Definities. Artikel 1.- Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: Koninklijk besluit van 30 januari 2003 tot vaststelling van de criteria, de voorwaarden en de nadere regels voor de toekenning van de toelage tot ondersteuning van acties die betrekking hebben op de bevordering

Nadere informatie

ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003

ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003 ADVIES Nr 04 / 2003 van 10 februari 2003 O. Ref. : 10 / A / 2002 / 046 BETREFT : Ontwerp van koninklijk besluit tot bepaling van de bijzondere aanwervingsvoorwaarden van het statutaire en het contractuele

Nadere informatie

Tweede advies inzake artikel 17novies Ziekenhuiswet

Tweede advies inzake artikel 17novies Ziekenhuiswet FOD VOLKSGEZONDHEID, 22/01/2007 VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU --- DIRECTORAAT-GENERAAL ORGANISATIE GEZONDHEIDSZORGVOORZIENINGEN --- FEDERALE COMMISSIE RECHTEN VAN DE PATIËNT --- Ref. : FCRP/17novies2/erratum

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT ------------------------ Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de

Nadere informatie

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN

NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling Aangenomen door de algemene vergadering op 7 oktober 2003 Gewijzigd door de algemene vergadering op 24 oktober 2006) Art.

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2017 1509 DOC.0892/4 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.875/1/V van 25 augustus 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 april

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 62.707/3 van 18 januari 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk besluit van 12 maart 1999

Nadere informatie

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten

Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten Bron : Wet van 22 april 1999 betreffende de beroepstucht voor accountants en belastingconsulenten (Belgisch Staatsblad,

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT ------------------------

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT ------------------------ COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 51 VAN 10 FEBRUARI 1992 BETREFFENDE OUTPLACEMENT ------------------------ Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de

Nadere informatie

22 AUGUSTUS 2002 WET BETREFFENDE DE RECHTEN VAN DE PATIENT... 15

22 AUGUSTUS 2002 WET BETREFFENDE DE RECHTEN VAN DE PATIENT... 15 Inhoud INHOUD WOORD VOORAF... 5 22 AUGUSTUS 2002 WET BETREFFENDE DE RECHTEN VAN DE PATIENT... 15 Algemene bepaling... 17 Definities en toepassingsgebied... 17 I Rechten van de patiënt... 19 Vertegenwoordiging

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.783/1 van 10 juli 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse Regering van 15 maart 2013 houdende

Nadere informatie

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 2 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 2 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref : Accom ADVIES 2004/1 Samenvatting van het advies goedgekeurd op 2 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid

Nadere informatie

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei

A D V I E S Nr Zitting van donderdag 31 mei A D V I E S Nr. 1.613 ----------------------------- Zitting van donderdag 31 mei 2007 ----------------------------------------------- Ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 5 tot

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE LEVENSSFEER ADVIES Nr 07 / 96 van 22 april 1996 ------------------------------------------- O. ref. : 10 / A / 96 / 011 BETREFT : Ontwerp van koninklijk

Nadere informatie

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS

Inleiding / Doel van de vraag om advies. Belangrijkste gegevens van het dossier ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref : Accom AFWIJKING 2005/1 Samenvatting van het advies dd. 17 mei 2005 met betrekking tot een vraag om afwijking van de regel die

Nadere informatie

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin

Titel. Inhoudstafel Tekst Begin J U S T E L - Geconsolideerde wetgeving Einde Eerste woord Laatste woord Wijziging(en) Parlementaire werkzaamheden Inhoudstafel Einde 46 uitvoeringbesluiten 4 gearchiveerde versies Franstalige versie Raad

Nadere informatie

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003

A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 A D V I E S Nr. 1.438 ------------------------------- Zitting van woensdag 19 maart 2003 Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van artikel 19 van het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot

Nadere informatie

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING

OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING OVEREENKOMST VOOR ZELFSTANDIGE DIENSTVERLENING TUSSEN: wonende te handel drijvende onder de naam en ingeschreven in de KBO met nummer. De vennootschap.. en ingeschreven in de KBO met nummer. vertegenwoordigd

Nadere informatie

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU

FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU einde eerste woord laatste woord Publicatie : 2016-07-29 Numac : 2016024159 FEDERALE OVERHEIDSDIENST VOLKSGEZONDHEID, VEILIGHEID VAN DE VOEDSELKETEN EN LEEFMILIEU 10 JULI 2016. - Wet tot wijziging van

Nadere informatie

Coordinatie--ziekenhuizen--hoofdgeneesheer--geneesheer-diensthoofd--KB

Coordinatie--ziekenhuizen--hoofdgeneesheer--geneesheer-diensthoofd--KB 15 DECEMBER 1987. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van de artikels 13 tot en met 17 van de wet op de ziekenhuizen, zoals gecoördineerd door het koninklijk besluit van 7 augustus 1987. BS 25/12/1987

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 60.323/3 van 24 november 2016 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot vaststelling van het bedrag ter financiering van de creatie van bijkomende

Nadere informatie

Modellen van ziekenhuisfinanciering Standpunt BVAS

Modellen van ziekenhuisfinanciering Standpunt BVAS Avondseminarie Interuniversitaire permanente vorming Management en Beleid Gezondheidszorg 06.05.2015 Leuven Modellen van ziekenhuisfinanciering Standpunt BVAS Dr. Luc DE CLERCQ Ondervoorzitter BVAS 1)

Nadere informatie

17 JUNI Koninklijk besluit betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis

17 JUNI Koninklijk besluit betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis 17 JUNI 2004. - Koninklijk besluit betreffende de verklaring bij opname in een ziekenhuis BS 14/07/2004 in voege sinds 01/09/2004 Gewijzigd door: KB 15/12/2008 BS 16/02/2009 KB 28/06/2011 BS 18/08/2011

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving VR 2017 2104 DOC.0360/3 RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.027/1 van 27 maart 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende de wijziging van diverse bepalingen van het koninklijk

Nadere informatie

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk

MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk MINISTERIE VAN TEWERKSTELLING EN ARBEID ------ Hoge Raad voor Preventie en Bescherming op het werk ------ Advies nr. 16 van 16 oktober 1998 met betrekking tot een ontwerp van koninklijk besluit betreffende

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 VAN 2 JUNI 1987 BETREF- FENDE DE INVOERING VAN NIEUWE ARBEIDSREGELINGEN IN DE ONDERNEMINGEN, GEWIJZIGD DOOR DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 42 BIS VAN 10 NOVEMBER

Nadere informatie

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling

Deontologische Code inzake notariële bemiddeling NATIONALE KAMER VAN NOTARISSEN Deontologische Code inzake notariële bemiddeling (Aangenomen door de A.V. op 7 oktober 2003; gewijzigd door de A.V. op 24 oktober 2006 en gewijzigd door de A.V. van 22 oktober

Nadere informatie

10 DECEMBER Wet tot reorganisatie van de gezondheidszorg

10 DECEMBER Wet tot reorganisatie van de gezondheidszorg Informatieve Coördinatie PAX Medica 1 10 DECEMBER 1997. Wet tot reorganisatie van de gezondheidszorg BS 29/01/1998 in voege 29/02/1998 (PAX MEDICA Wet Colla) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen Artikel

Nadere informatie

2. Loontrekker of zelfstandige?

2. Loontrekker of zelfstandige? 2. Loontrekker of zelfstandige? Meer en meer kaderleden krijgen van hun onderneming een statuut als zelfstandige voorgesteld. De werkgever heeft belang bij de vele mogelijke voordelen (geen vooropzeg bij

Nadere informatie

Inhoudstafel Tekst Begin

Inhoudstafel Tekst Begin 9 JULI 2007. - Koninklijk besluit betreffende de controle op de uitvoering van het personeelsplan door de inspectie van Financiën. Bron : PERSONEEL EN ORGANISATIE.BEGROTING EN BEHEERSCONTROLE Publicatie

Nadere informatie

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 9 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen

Samenvatting van het advies goedgekeurd op 9 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid van het Wetboek van vennootschappen ADVIES- EN CONTROLECOMITÉ OP DE ONAFHANKELIJKHEID VAN DE COMMISSARIS Ref: Accom ADVIES 2004/2 Samenvatting van het advies goedgekeurd op 9 juni 2004 en uitgebracht op grond van artikel 133, tiende lid

Nadere informatie

IBAN: BE08 3631 0166 3013 - BIC: BBRU BE BB - BTW: BE 844.231.976

IBAN: BE08 3631 0166 3013 - BIC: BBRU BE BB - BTW: BE 844.231.976 1 Disclaimer en algemene voorwaarden SAMMAN Fonds vzw, Excelsiorlaan, 4B, 1930 Zaventem met ondernemingsnummer 0841.212.605 SAMMAN VSO, Excelsiorlaan, 4B, 1930 Zaventem met ondernemingsnummer 0844.231.976

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen p.2. Hoofdstuk 2 - Opdrachten van de ombudspersoon p.3

Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen p.2. Hoofdstuk 2 - Opdrachten van de ombudspersoon p.3 HUISHOUDELIJK REGLEMENT OMBUDSFUNCTIE INHOUDSTAFEL Inleiding p.2 Hoofdstuk 1 - Inleidende bepalingen p.2 Artikel 1 Begripsomschrijving p.2 Artikel 2 Toepassingsgebied p.3 Hoofdstuk 2 - Opdrachten van de

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna "de Commissie");

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer (hierna de Commissie); 1/5 De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer Aanbeveling STAT nr 01/2010 van 19 mei 2010 Betreft: mededeling van niet-gecodeerde persoonsgegevens door het Rijksregister aan de Kruispuntbank

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 58 VAN 7 JULI 1994 TOT VERVANGING VAN DE COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 47 VAN 18 DECEMBER 1990 BETREFFENDE DE NA TE LEVEN PROCEDURE EN DE DUUR VAN DE TIJDELIJKE

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 64.560/1 van 27 november 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot financiering van sommige sociale akkoorden in bepaalde gezondheidsinrichtingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 FEBRUARI 2014 S.13.0033.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.13.0033.N EUROBROKERS nv, met zetel te 1731 Zellik, Brusselsesteenweg 464, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Lefèbvre, advocaat

Nadere informatie

Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat.

Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat. 2015-01 ALGEMENE VOORWAARDEN Voor het inroepen van de dienstverlening van Hofland Incasso C.V. met betrekking tot incasso bij voorbaat. Artikel 1 Toepassingsgebied. 1.1 Deze algemene leveringsvoorwaarden

Nadere informatie

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017

De boekhoudkundige ruling. Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 De boekhoudkundige ruling Congres IEC - IAB 5 oktober 2017 1 Audio = kanaal: 1 I. De Commissie voor Boekhoudkundige Normen (CBN) 3 De CBN - 1/3 1. De CBN is een autonome instelling met rechtspersoonlijkheid

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank ontvangen op 12 mei 2005; A. CONTEXT VAN DE AANVRAAG EN ONDERWERP ERVAN SCSZ/05/69 1 BERAADSLAGING NR. 05/026 VAN 7 JUNI 2005 M.B.T. DE RAADPLEGING VAN HET WACHTREGISTER DOOR DE DIENST VOOR ADMINISTRATIEVE CONTROLE VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD TE LICHTERVELDE Gelet op de eerdere oprichting van de gemeentelijke Culturele Raad in uitvoering van het decreet van 24 juli 1991 houdende organisatie van het

Nadere informatie

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid.

12 AUGUSTUS Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. 12 AUGUSTUS 1993. - Koninklijk besluit houdende de organisatie van de informatieveiligheid bij de instellingen van sociale zekerheid. - Bron : SOCIALE VOORZORG Publicatie : 21-08-1993 Inwerkingtreding

Nadere informatie

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT

STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT STATUUT VAN DE HAAGSE CONFERENTIE VOOR INTERNATIONAAL PRIVAATRECHT De Regeringen van de hierna genoemde landen: De Bondsrepubliek Duitsland, Oostenrijk, België, Denemarken, Spanje, Finland, Frankrijk,

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 27 VAN 27 NOVEMBER 1975 BETREFFENDE DE VERPLICHTING VOOR DE WERKGEVER VERTRAGINGEN IN DE BETALINGEN TE MELDEN

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 27 VAN 27 NOVEMBER 1975 BETREFFENDE DE VERPLICHTING VOOR DE WERKGEVER VERTRAGINGEN IN DE BETALINGEN TE MELDEN COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 27 VAN 27 NOVEMBER 1975 BETREFFENDE DE VERPLICHTING VOOR DE WERKGEVER VERTRAGINGEN IN DE BETALINGEN TE MELDEN ------------------------------- Gelet op de wet van 5 december

Nadere informatie

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD

Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD p/a Molenstraat 5 2310 Rijkevorsel Gemeente Rijkevorsel HUISHOUDELIJK REGLEMENT CULTUURRAAD Goedgekeurd door de cultuurraad op 26 november 2008. Goedgekeurd op de Gemeenteraad van 17 december 2008 Hoofdstuk

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 7 mei 2018 ADVIES 2018-41 met betrekking tot de toegang tot informatie die in een databank aanwezig

Nadere informatie

VR DOC.0834/4BIS

VR DOC.0834/4BIS VR 2018 2007 DOC.0834/4BIS Bijlage 3 Besluit van de Vlaamse Regering houdende sommige maatregelen tot harmonisatie van de toelagen en presentiegelden aan commissarissen, gemachtigden van financiën, afgevaardigden

Nadere informatie

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016

Gelet op de Verordening (EU) 2016/679 van het Europees Parlement en de Raad van 27 april 2016 1/5 Advies nr. 111/2018 van 7 november 2018 Betreft: Ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 juli 1992 tot vaststelling van de informatie die opgenomen wordt in de

Nadere informatie

Gelet op de aanvraag van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 20 maart 2007;

Gelet op de aanvraag van het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering van 20 maart 2007; SCSZ/07/123 1 BERAADSLAGING NR. 07/037 VAN 3 JULI 2007 MET BETREKKING TOT DE MEDEDELING VAN GECODEERDE PERSOONSGEGEVENS DOOR DE KRUISPUNTBANK VAN DE SOCIALE ZEKERHEID AAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE-

Nadere informatie

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend)

0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) 0296/05/N en 0302/05/N Tuchtcommissie van 13 juni 2006 (tussenbeslissing; beroep aangetekend) Tekortkomingen aan de beroepsverplichtingen die ten grondslag liggen aan de uitoefening van het beroep onafhankelijkheid

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 20 augustus 2018 ADVIES 2018-99 met betrekking tot het verkrijgen van een kopie van een integriteitsstudie

Nadere informatie

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING

NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING DE VLAAMSE MINISTER VAN WELZIJN, VOLKSGEZONDHEID EN GEZIN NOTA AAN DE VLAAMSE REGERING Betreft: Ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende vaststelling van de regels tot bepaling van de bedragen

Nadere informatie

Beroepsgeheim, deontologie en antiwitwas

Beroepsgeheim, deontologie en antiwitwas 1. Magistraten, Revisoren en Advocaten: drie beroepen met zware vereisten van morele orde die hun oorsprong vinden In de deontologische regels sensu stricto In de beroepsregels In de disciplinaire bepalingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JANUARI 2006 C.04.0201.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0201.N V. A., Mr. Cécile Draps, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen D. P. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD

STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD STATUTEN VAN DE GEMEENTELIJKE CULTURELE RAAD In Dentergem wordt een gemeentelijke culturele raad opgericht in uitvoering van het dekreet van 24 juli 1991 houdende de organisatie van het overleg en de inspraak

Nadere informatie

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen;

4 lokale PPS-projecten : PPS-projecten van de lokale besturen en van de ervan afhangende rechtspersonen; PPS Decreet 18 JULI 2003. - Decreet betreffende Publiek-Private Samenwerking. Publicatie : 19-09-2003 Inwerkingtreding : 29-09-2003 Inhoudstafel HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen. Art. 1-2 HOOFDSTUK II.

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.098/1 van 7 februari 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering tot wijziging van het Subsidiebesluit van 22 november 2013, voor wat betreft de

Nadere informatie

Autoriteit Financiële Markten. Captin B.V., statutair gevestigd te Amsterdam. handelsfaciliteit

Autoriteit Financiële Markten. Captin B.V., statutair gevestigd te Amsterdam. handelsfaciliteit REGLEMENT STICHTING BEWAARINSTELLING CAPTIN 1. DEFINITIES 1.1 In dit Reglement wordt verstaan onder: "Account" "AFM" "Bestedingsruimte" (i) een Ledenaccount als bedoeld in het Handelsreglement, (ii) een

Nadere informatie

Verordening Rekenkamer Utrecht (2013)

Verordening Rekenkamer Utrecht (2013) Verordening Rekenkamer Utrecht (2013) De raad van de gemeente Utrecht; gelet op de artikelen 81a en 182 t/m 185 Gemeentewet; BESLUIT vast te stellen de volgende VERORDENING Rekenkamer Utrecht 2013 Artikel

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent. Rolnummer 2926 Arrest nr. 186/2004 van 16 november 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de arbeidsongevallenwet van 10 april 1971, gesteld door het Arbeidshof te Gent. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer;

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer; 1/6 Advies nr 48/2014 van 2 juli 2014 Betreft: Advies betreffende het ontwerp van koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 278, vijfde lid, van de programmawet (I) van 24 december 2002 (CO-A-2014-043)

Nadere informatie

NEWSLETTER December 2012

NEWSLETTER December 2012 Cadanz BVBA/SPRL RPR/RPM BE 0807.929.727 Bischoffsheimlaan 36 1000 Brussels Belgium Tel.: +32 2 210 02 75 Fax.: +32 2 210 02 89 www.cadanz-law.com NEWSLETTER December 2012 VETO-RECHTEN BINNEN DE RAAD VAN

Nadere informatie

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag

Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Richtlijn 98/59/EG van de Raad van 20 juli 1998 betreffende de aanpassing van de wetgevingen van de lidstaten inzake collectief ontslag Publicatieblad Nr. L 225 van 12/08/1998 blz. 0016-0021 DE RAAD VAN

Nadere informatie

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 15 maart 2002;

Gelet op het auditoraatsrapport van de Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid van 15 maart 2002; TC/02/43 BERAADSLAGING NR. 02/42 VAN 2 APRIL 2002, GEWIJZIGD OP 1 APRIL 2007, BETREFFENDE EEN MACHTIGINGSAANVRAAG VAN HET RIJKSINSTITUUT VOOR ZIEKTE- EN INVALIDITEITSVERZEKERING (RIZIV) EN DE VERZEKERINGSINSTELLINGEN

Nadere informatie

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES OVER DE INVOERING VAN

A A N B E V E L I N G Nr AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES OVER DE INVOERING VAN A A N B E V E L I N G Nr. 23 ----------------------------------------- AANBEVELING AAN DE PARITAIRE COMITES OVER DE INVOERING VAN SPECIFIEKE CRITERIA OM DE AARD VAN EEN ARBEIDSRELATIE IN SOMMIGE RISICOSECTOREN

Nadere informatie

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening.

5 JULI Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening. 5 JULI 1994. - Koninklijk besluit tot oprichting van een nationale raad voor dringende geneeskundige hulpverlening. BS : 16-09-1994 in voege 16/09/1994 (art. 11) Gewijzigd door: KB BS in voege blz 04/07/2004

Nadere informatie

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer,

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, KONINKRIJK BELGIE 1000 Brussel, Postadres : Ministerie van Justitie Waterloolaan 115 Kantoren : Regentschapsstraat 61 Tel. : 02 / 542.72.00 Fax : 02 / 542.72.12 COMMISSIE VOOR DE BESCHERMING VAN DE PERSOONLIJKE

Nadere informatie

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017

Advies. Verplicht outplacement - Sanctie. Brussel, 30 oktober 2017 Advies Verplicht outplacement - Sanctie Brussel, 30 oktober 2017 SERV_20171030_Verplicht_outplacement_sanctie_ADV Sociaal-Economische Raad van Vlaanderen Wetstraat 34-36, 1040 Brussel T +32 2 209 01 11

Nadere informatie

Instelling. Onderwerp. Datum

Instelling. Onderwerp. Datum Instelling Cel voor Financiële Informatieverwerking Onderwerp Toelichtingsnota bestemd voor advocaten Datum 24 maart 2004 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van te nemen dat de inhoud van dit document

Nadere informatie

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T

Rolnummer 4496. Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T Rolnummer 4496 Arrest nr. 50/2009 van 11 maart 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 57, 2, van de organieke wet van 8 juli 1976 betreffende de openbare centra voor maatschappelijk

Nadere informatie

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten

Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Commissie voor de toegang tot en het hergebruik van bestuursdocumenten Afdeling openbaarheid van bestuur 27 oktober 2014 ADVIES 2014-83 met betrekking tot de weigering om een kopie te verstrekken van het

Nadere informatie

TC/95/86. Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid;

TC/95/86. Gelet op de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid; TC/95/86 BERAADSLAGING Nr. 95/58 VAN 24 OKTOBER 1995, GEWIJZIGD OP 12 MEI 1998, BETREFFENDE DE MEDEDELING BUITEN HET NETWERK VAN SOCIALE GEGEVENS VAN PERSOONLIJKE AARD DOOR DE INSTELLINGEN VAN SOCIALE

Nadere informatie

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2013/5 - De aandeelhoudersstructuur van ondernemingen: opname in de toelichting van de jaarrekening

COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN. CBN-advies 2013/5 - De aandeelhoudersstructuur van ondernemingen: opname in de toelichting van de jaarrekening COMMISSIE VOOR BOEKHOUDKUNDIGE NORMEN CBN-advies 2013/5 - De aandeelhoudersstructuur van ondernemingen: opname in de toelichting van de jaarrekening I. Inleiding Advies van 4 maart 2013 1. Zowel het volledig

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 65.901/3 van 16 mei 2019 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende bepaling van de wijze van aanstelling en vergoeding van de dierenartsen die

Nadere informatie

van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor.

van de Bedrijfsrevisoren en organisatie van het publiek toezicht op het beroep van bedrijfsrevisor. Advies van 28 september 2012 inzake het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 26 april 2007 tot organisatie van het toezicht en de kwaliteitscontrole en houdende het

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 61.106/3 van 3 april 2017 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende regeling tot erkenning en subsidiëring van een Vlaamse organisatie ter ondersteuning

Nadere informatie

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna "het Comité");

Het Sectoraal comité van het Rijksregister, (hierna het Comité); 1/6 Sectoraal comité van het Rijksregister Beraadslaging RR nr. 47/2016 2016 van 22 juni 2016 Betreft: Aanvraag van de Gewestelijke Overheidsdienst Brussel, Brussel Economie en Werkgelegenheid, om zijn

Nadere informatie

besluit van de gemeenteraad

besluit van de gemeenteraad besluit van de gemeenteraad voorstelnummer iz-nummer 3 onderwerp Verordening op de rekenkamer Gouda De raad van de gemeente Gouda; gelezen het voorstel van het presidium van 2 januari 2007 nr 3; gehoord

Nadere informatie

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen,

12 DECEMBER Wet tot vaststelling van de arbeidsduur. van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, 12 DECEMBER 2010. - Wet tot vaststelling van de arbeidsduur van de geneesheren, de tandartsen, de dierenartsen, kandidaat-geneesheren in opleiding, kandidaat-tandartsen in opleiding en studenten-stagiairs

Nadere informatie