Uitbreiding Transportbedrijf H. Essers

Transcriptie

1 Provincie Limburg - Gemeente Genk en Zonhoven Ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan Uitbreiding Transportbedrijf H. Essers Bijlage IIIa: toelichtingsnota tekst

2

3 Inhoudsopgave Inhoudsopgave Inleiding Aanleiding voor de opmaak van het plan Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen De bindende bepalingen Het richtinggevend gedeelte Afbakening van het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk ENA Ruimtelijke elementen van de bestaande structuur Kenmerken van het bedrijf Bestaande feitelijke en juridische toestand Bestaande feitelijke toestand Bestaande juridische toestand Stedenbouwkundige vergunning Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkeling Randvoorwaarden vanuit sectorale regelgeving Milieueffectrapportage en milieuverklaring Passende beoordeling/ verscherpte natuurtoets Ruimtelijk veiligheidsrapport (RVR) Watertoets Op te heffen voorschriften Ruimtebalans Register van percelen waarop de regeling van planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikersschade van toepassing kan zijn Vertaling naar verordenende stedenbouwkundige voorschriften en op te heffen voorschriften Inhoudsopgave Inleiding Toelichting bij het register Planschade Het begrip planschade Het bedrag van de vergoeding Toekenning van planschadevergoeding Uitzonderingen en vrijstellingen Meer informatie over planschade Planbaten Het begrip planbaten Het bedrag van de heffing Inning van de planbatenheffing Uitzonderingen en vrijstellingen Meer informatie over planbaten Kapitaalschade Het begrip kapitaalschade Het bedrag van de kapitaalschadecompensatie Toekenning van de kapitaalschadecompensatie... 9

4 3.3.4 Voorwaarden Meer informatie over kapitaalschadecompensatie Gebruikersschade Het begrip gebruikersschade Het bedrag van de gebruikerscompensatie Toekenning van de gebruikerscompensatie Voorwaarden Meer informatie over gebruikerscompensatie Legende Disclaimer...12

5 Provincie Limburg - Gemeente Genk-Zonhoven 1 Inleiding Dit gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt in uitvoering van de beslissing van de Vlaamse Regering van 6 december 2013 over de voorlopige vaststelling van het GRUP afbakening van het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk. Het plan maakt de uitbreiding van het logistiek bedrijf H. Essers Logistics Company mogelijk op de locatie aansluitend bij de bestaande bedrijfsvestiging van H. Essers aan de Transportlaan in Genk. Het plan omvat de bestaande bedrijfssite en de uitbreiding en is gelegen op het grondgebied van Genk en Zonhoven. De ligging van het bestaande bedrijf en de beoogde uitbreiding is weergegeven op: kaart 0. Situering Voorliggend document is een ontwerp gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de zin van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening. Een ruimtelijk uitvoeringsplan bevat (art van de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening): Transportbedrijf H. Essers 2

6 een grafisch plan dat aangeeft voor welk gebied of welke gebieden het plan van toepassing is: het grafisch plan is opgenomen als bijlage 1 ; de bijbehorende stedenbouwkundige voorschriften inzake de bestemming, de inrichtingen en/of het beheer, en, desgevallend de normen, vermeld in artikel en van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid: de stedenbouwkundige voorschriften zijn opgenomen in bijlage 2. In dit GRUP zijn de bepalingen van het grond- en pandendecreet niet relevant; een weergave van de feitelijke en juridische toestand, die opgenomen is in de toelichtingsnota (bijlage 3a, tekst en 3b, kaarten); de relatie met het ruimtelijk structuurplan of de ruimtelijke structuurplannen waarvan het een uitvoering is, die opgenomen is in de toelichtingsnota; in voorkomend geval, een zo limitatief mogelijke opgave van de voorschriften die strijdig zijn met het ruimtelijk uitvoeringsplan en die opgeheven worden, opgenomen in de toelichtingsnota: het gaat hier over de bepalingen van het gewestplan en van het bestaande GRUP Transportbedrijf H. Essers in Genk. in voorkomend geval, een overzicht van de conclusies van (a) het planmilieueffectenrapport, (b) de passende beoordeling, (c) het ruimtelijk veiligheidsrapport, (d) andere verplicht voorgeschreven effectenrapporten: in dit geval gaat het om een plan-mer, een RVR, een passende beoordeling en een watertoets. De effectenrapporten zijn als afzonderlijke bijlagen bij de toelichtingsnota opgenomen. Bovendien zijn de resultaten van de uitgevoerde effectenrapporten verwerkt in de toelichtingsnota. De toelichtingsnota bevat ook een milieuverklaring. in voorkomend geval, een register, al dan niet grafisch, van de percelen waarop een bestemmingswijziging wordt doorgevoerd die aanleiding kan geven tot een planschadevergoeding, vermeld in artikel 2.6.1, een planbatenheffing, vermeld in artikel 2.6.4, of een compensatie, vermeld in boek 6, titel 2 of titel 3, van het decreet van 27 maart 2009 betreffende het grond- en pandenbeleid: dit register is opgenomen als bijlage 3c. Het grafisch plan (Bijlage 1) en de erbij horende stedenbouwkundige voorschriften (Bijlage 2) hebben verordenende kracht. De toelichtingsnota (Bijlage 3a en 3b) heeft als dusdanig geen verordenende kracht, maar behoudt zijn waarde als inhoudelijk onderdeel van het geheel van het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan.

7 2 Aanleiding voor de opmaak van het plan De firma H. Essers wenst de bestaande site aan de Transportlaan in Genk uit te breiden omwille van haar snelgroeiende farma-activiteiten. De geplande uitbreiding bevindt zich in natuurgebied volgens het gewestplan en vereist onder meer de opmaak van een Gewestelijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan. De Vlaamse Regering heeft de bevoegde minister van ruimtelijke ordening bij beslissing van 6 december 2013 gelast een planningsproces op te starten voor de uitbreiding van het logistiek bedrijf H. Essers. Op 5 januari 2007 werd een gedeeltelijk positief planologisch attest verleend aan het transportbedrijf H. Essers en Zonen NV (nu H. Essers Logistics Company) voor de bedrijfssite aan de Transportlaan 4 in Genk. De Vlaamse Regering keurde op een gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan goed dat de uitbreiding van het transportbedrijf heeft mogelijk gemaakt. Om te garanderen dat voor de bedrijfssite dezelfde en dus éénduidige stedenbouwkundige voorschriften zouden gelden wordt dit bestaande GRUP volledig opgenomen in voorliggend plan.

8 3 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen 3.1 De bindende bepalingen In de bindende bepalingen van het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen is het stedelijk gebied Hasselt-Genk geselecteerd als regionaalstedelijk gebied. De regionaalstedelijke gebieden worden door het Vlaams Gewest in samenspraak met de betrokken bestuursniveaus in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen afgebakend. Nog in de bindende bepalingen is Genk, als stedelijk gebied en als onderdeel van het Economisch Netwerk Albertkanaal, geselecteerd als internationale logistieke poort. Verder wordt gesteld dat de regionale bedrijventerreinen in de groot- en regionaalstedelijke gebieden en in de economische knooppunten in het economisch netwerk van het Albertkanaal door het Vlaams Gewest in gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen worden afgebakend. 3.2 Het richtinggevend gedeelte Om op lange termijn op vlak van economische activiteiten concurrentieel te blijven moet Vlaanderen ruimte en economie beter op elkaar afstemmen. De troeven voor het versterken van de economische potenties liggen in de concentratiegebieden voor economische activiteiten, namelijk de poorten en de economische knooppunten. Daarnaast maken ook bedrijven met hoge toegevoegde waarde, een aanzienlijke tewerkstelling, internationale uitstraling en imago in gemeenten buiten de economische knooppunten deel uit van de Vlaamse economische structuur. Uiteraard moet de ontwikkeling van deze bedrijven worden gegarandeerd. Op basis van de kenmerken van het terrein en van de aard van de bedrijfsactiviteiten kunnen bestaande en nieuwe bedrijventerreinen specifieke vestigings- en ontwikkelingsperspectieven toegekend worden. Op die manier kunnen aan de bedrijven ook de ruimtelijk best geschikte terreinen worden aangeboden. Door differentiatie wordt de locatie optimaal benut, wordt het profiel van de terreinen verbeterd en wordt het mobiliteitsprofiel van de bedrijven afgewogen ten aanzien van het bereikbaarheidsprofiel van de locatie. Voor regionale bedrijventerreinen, zoals Genk-Noord, gaat het onder meer om een differentiatie tussen gemengde en specifieke regionale bedrijventerreinen, als bijvoorbeeld wetenschapsparken, kleinhandelszones, watergebonden bedrijventerreinen en transport- en distributiezones. Deze laatste worden voorbehouden voor bedrijvigheid verbonden met transport- en distributie-activiteiten (op- en overslag, voorraadbeheer, groupage, fysieke distributie, dataverwerking en communicatie in relatie met transport- en expeditie-activiteiten) en ondersteunende activiteiten. 3.3 Afbakening van het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk In uitvoering van het RSV werd een planningsproces gevoerd voor het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk. De Vlaamse Regering heeft het GRUP waarin de noodzakelijke opties voor het stedelijk gebied verordenend worden vastgelegd definitief goedgekeurd op 9 mei Het bedrijventerrein Genk-Noord, waar het transportbedrijf H. Essers gesitueerd is, is opgenomen binnen de afbakeningslijn als een onderdeel van het regionaalstedelijk gebied.

9 Provincie Limburg - Gemeente Genk-Zonhoven Vermits de bestaande bedrijfsvestiging deel uitmaakt van het regionaalstedelijk gebied HasseltGenk en aldus de ligging van de afbakeningslijn bepaalt, houdt de uitbreiding van het bedrijventerrein ook een aanpassing van de afbakeningslijn in en komt het volledige bedrijventerrein binnen de afbakeningslijn te liggen. 3.4 ENA In uitvoering van het RSV werd het planningsproces Nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal in september 2001 opgestart. Het proces werd afgerond in september In dit proces werd voor het ganse gebied gewerkt aan een concrete en geïntegreerde visie op de ruimtelijk-economische ontwikkeling en aan de wijze waarop netwerkvorming gestimuleerd kan worden. In functie hiervan werden plaats en rol aangeduid van nieuwe en bestaande bedrijventerreinen. Het resultaat van dit plannings- en overlegproces is samengevat in het eindrapport nadere uitwerking Economisch Netwerk Albertkanaal, dat bestaat uit twee delen. Een eerste deel bevat de analyse en de geïntegreerde visievorming, een tweede deel het advies van de stuurgroep aan de minister met een gebiedsgerichte benadering en een actieprogramma. De Vlaamse regering heeft op 23 april 2004 een beslissing genomen over de nadere uitwerking van het Economisch Netwerk Albertkanaal. Over de bedrijvenstrip Genk-Noord stelt de studie dat de strip een rol heeft als bimodaal continentaal functionerend spoorplatform binnen het regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk waarrond bedrijvigheid die gebruik maakt van de terminal dient voor te komen. De studie suggereert een optimalisatie van de verbinding tussen het bedrijventerrein van Zwartberg en de Hermes-terminal in functie van goederenvervoer, evenals van de ontsluiting van de terminal naar de E314 via het op- en afrittencomplex Park Midden-Limburg. Gezien de vrij kwetsbare natuurlijke omgeving zijn nieuwe ontwikkelingen in het gebied niet evident. In onderstaande figuur is de visie op het ENA in de omgeving van de bedrijventerreinen in Genk Noord weergegeven. Transportbedrijf H. Essers 2

10

11 4 Ruimtelijke elementen van de bestaande structuur In de analyse van de bestaande ruimtelijke structuur wordt eerst ingezoomd op de verschillende kenmerken van het bedrijf en de vraag tot uitbreiding. Daarna wordt de ruimere omgeving van het bedrijf bekeken. 4.1 Kenmerken van het bedrijf Economische kenmerken: Het bedrijf H. Essers werd opgericht in 1928 door Henri Essers en is intussen uitgegroeid tot één van de meest toonaangevende bedrijven in Europa op het vlak van transport en logistiek voor sectoren als chemie, farmaceutica/healthcare en kwalitatief hoogstaande goederen. De afgelopen 10 jaar kende het bedrijf een stevige uitbreiding, te danken aan de autonome groei en een aantal strategische overnames. In 2013 boekte H. Essers een omzet van 409 miljoen. Het bedrijf telt momenteel m² magazijnruimte, een vloot van trekkers en aanhangwagens. Het bedrijf heeft meer dan 3900 medewerkers verdeeld over 32 vestigingen in 11 landen in West- en Oost-Europa. Naast de hoofdzetel in Genk, heeft H. Essers een tweede thuisbasis in Roemenië. De sterkte van het bedrijf ligt in de asset-based strategie: het is eigenaar van de vloot, magazijnen en IT-systemen. Dit maakt het mogelijk om een optimale controle over alle strategische processen te behouden. Het familiale karakter van het bedrijf zorgt voor korte besluitvormingsprocessen. Hierdoor kan H. Essers zeer flexibel inspelen op veranderende klanteneisen en verschuivingen op de internationale markt. Het farma-gedeelte van H. Essers kwam de laatste jaren in een stroomversnelling. De vraag van farmaceutische bedrijven stijgt zeer snel en is ook zeer specifiek en veeleisend. H. Essers kan dit aanbieden (het gaat om een specifieke en hoogwaardige uitrusting van de hallen). Dit is niet voor elke logistieke dienstverlener weggelegd. Bovendien is deze groei, omwille van de snelle evolutie van de logistieke sector in het algemeen, noodzakelijk om te kunnen consolideren en optimaliseren. Door deze groei, wordt dit bedrijf nog meer plaatselijk verankerd. Op de totale site aan de Transportlaan werken momenteel 190 arbeiders en 290 bedienden. Ca. 400 chauffeurs zijn nu al aan deze site gelinkt. In het onderdeel farma werken er momenteel op deze site 120 arbeiders en 40 bedienden (20 bedienden warehouse en 20 transportbedienden). Dit zijn 160 werknemers op een oppervlakte van ca m² gebouwen. De geplande uitbreiding brengt een rechtstreekse bijkomende tewerkstelling van 230 mensen met zich mee. Dit zijn allemaal mensen die op de site zullen werken (zowel laaggeschoolde arbeiders als bedienden). Tegelijkertijd zullen er ook bijkomend chauffeurs moeten aangeworven worden en een aantal bedienden op administratief vlak inzake magazijnbeheer en transport, In totaal kan er gesproken worden van een bijkomende tewerkstelling van ca. 400 mensen. Dit is een inschatting van het personeel dat nodig zal zijn bij de uitbreiding, voortgegaan op de huidige, bestaande situatie. Mobiliteitsprofiel: De bedrijfslocatie heeft een goede ontsluiting naar het hoofdwegennet: via de Transportlaan en de toeristische weg N726 (secundaire weg type 2) 1, waardoor aansluiting wordt gegeven op de hoofdweg E314. Ook de spoorontsluiting van het terrein is goed gelet op de aanwezigheid van een spoorwegterminal op het bedrijventerrein Genk-Noord. 1 Deze ontsluiting blijft conform het streefbeeld dat is opgemaakt voor de N726 gegarandeerd. Het streefbeeld heeft als uitgangspunt immers dat de N726 beschouwd wordt als een recreatieve weg, met uitzondering van het deeltraject E314 Transportlaan, waar de recreatieve en industriële ontsluiting evenwaardig worden benaderd. MVG, Administratie Wegen en Verkeer, afdeling Wegen Limburg, Ontwerp Streefbeeld N726, juni 2004

12 Dagelijks rijden er ongeveer 425 vrachtwagens af en aan. De werknemers komen grotendeels uit de onmiddellijke omgeving van de bedrijfssite en komen meestal met de auto. Door de uitbreiding zullen vermoedelijk ongeveer 120 bijkomende vrachtwagens af- en aanrijden. Gelet op de goede ontsluiting heeft deze stijging slechts een beperkte impact op de omgeving. De bedrijfslocatie wordt via een centrale in- en uitgang ontsloten naar de Transportlaan. Aansluitend bij de toegang is de werknemersparking gesitueerd. De parkeerplaatsen voor directie en bezoekers bevinden zich aan de burelen. Historische context: Sinds de oprichting van het transportbedrijf in 1928 is het van een transportbedrijf gespecialiseerd in internationaal transport uitgegroeid tot een volwaardige logistieke dienstverlener. De vestiging van het bedrijf in Genk is gerelateerd aan de sluiting en de reconversie van de mijnactiviteiten in deze omgeving. Toen in de periode duidelijk werd dat de mijnen in Limburg gesloten zouden worden, moest er ingezet worden op de reconversie van de streek en de sanering en herbestemming van de mijnterreinen. Voor het mijnterrein van Winterslag werd gewezen op de ligging aansluitend aan het bestaande industrieterrein Genk-Noord. Met de aanwezigheid van de autosnelweg en spoorweg werden deze terreinen geschikt geacht voor een industriële herbestemming voor logistiek en transport. De huidige Transportlaan werd naar aanleiding van deze visie aangelegd en het transportbedrijf H. Essers vestigde zich aan de rand van het mijnterrein. Ruimtegebruik: Zoals hoger aangegeven bestaan de activiteiten op de bedrijfssite in Genk-Noord zowel uit crossdocking activiteiten in het kader van transport & distributie als farma-activiteiten in het kader van pharmaceutica/healthcare. Deze twee activiteiten worden gekenmerkt door een andere intensiteit en behoeven andere infrastructuren: - De cross-dock-hal (hal 6) heeft een relatief beperkte oppervlakte ( m²) en is rechtstreeks gekoppeld aan de kantoren waar het hele transport- en distributiegebeuren gestuurd wordt. De hal is uitgerust met een groot aantal laad- en loskades en heeft een hoge uitrustingsgraad. Vermits de goederen hier slechts gedurende een korte periode gestockeerd worden, is deze hal beperkt in hoogte. Rond deze hal is vrij veel ruimte voorzien om de kades goed bereikbaar te houden gelet op het hoge aantal wagens dat hier toekomt en vertrekt. - De hallen voor farma zijn zeer hoog uitgeruste opslaghallen (distributiecentrum) en een internationaal crossdock. Deze infrastructuur staat volledig los van hal 6 (Europees crossdock). Het gaat om de voormalige hallen voor warehousing & logistics die, sinds 2009, werden omgebouwd om te voldoen aan eisen voor opslag, distributie en crossdocking voor farma. Ze zijn groot in oppervlakte en ook vrij hoog (ca. 10 meter vrije hoogte). Er wordt in de hoogte gestapeld met vorkliften. Deze 5 hallen nemen het centrale en noordelijke deel van het bedrijfsterrein in. De koppeling van het distributiecentrum aan het crossdock op één locatie maakt dat er op een zeer efficiënte wijze kan gewerkt worden. Vrachtwagens komen geladen aan en vertrekken opnieuw geladen. Lege vrachten kunnen hierdoor uitgesloten worden. Rond de hallen is voldoende ruimte voorzien voor het manoeuvreren en het tijdelijk parkeren van wagens (trekkers en trailers) die wachten op hun lading. Ten zuiden van hal 6 (Europees crossdock) is een technische ruimte gesitueerd ten behoeve van het onderhoud van het wagenpark, en een tankstation. Op het bedrijventerrein bevinden zich daarnaast nog een conciërgewoning en een opleidingslokaal. Op deze site bevindt zich de hoofdzetel van H. Essers. Van hieruit wordt het bedrijf aangestuurd. Schaal, visuele en vormelijke aankleding: Het volledige bedrijfsterrein is met een draadafsluiting afgezet en is grotendeels aan het zicht onttrokken door een bufferbos en buffergroen. De hoofdontsluiting van de bedrijfslocatie bevindt zich centraal op het terrein, aan de Transportlaan. Rechts van deze toegang bevindt zich de personeelsparking. Zoals hoger aangegeven zijn in het noordelijk deel van het terrein 5 hallen van een tiental meter hoog gesitueerd. Onmiddellijk aansluitend bij de personeelsparking is een conciërgewoning gesitueerd en verderop ook nog een opleidingslokaal.

13 Provincie Limburg - Gemeente Genk-Zonhoven Het zuidelijk deel van de bedrijfssite is ingenomen door hal 6, waar de cross-docking-activiteiten plaatsvinden. Omwille van deze activiteiten is de hoogte van de hal beperkt tot een 8-tal meter. Aansluitend bij deze hal en er fysisch mee verbonden is aan de zijde van de Transportlaan een administratief gebouw (hoofdzetel en kantoren) gesitueerd met een hoogte van 7 meter. Ten zuiden van de hal ligt een garage, met aanpalend een tankstation. Rond de verschillende hallen zijn parkeerplaatsen voor trekkers en trailers voorzien. Ruimtebehoefte van het bedrijf: De beoogde uitbreiding wordt weergegeven op onderstaande figuur. H. Essers is op zoek naar bijkomende ruimte voor het onderdeel farma (1 van de 3 strategische groeimarkten). De groei van het farma-gedeelte van H. Essers kwam de laatste jaren in een stroomversnelling. De vraag van farmaceutische bedrijven stijgt zeer snel en is ook zeer specifiek en veeleisend. H. Essers kan dit aanbieden (het gaat om een specifieke en hoogwaardige uitrusting van de hallen). Dit is niet voor elke logistieke dienstverlener weggelegd. Bovendien is deze groei, omwille van de snelle evolutie van de logistieke sector in het algemeen, noodzakelijk om te kunnen consolideren en optimaliseren. Op 4 jaar tijd werd de omzet van farma meer dan verdubbeld. Tegen eind 2014 wordt verwacht dat de omzet verdrievoudigd wordt. Tegelijkertijd werd ook de gebruikte oppervlakte vergroot. Rekening houdend met een jaarlijkse groei van gemiddeld tot m² bijkomende ruimte, zal er tegen 2020 een oppervlakte van ca m² extra vloeroppervlakte nodig zijn. Op de site aan de Transportlaan is in de jaren 90 de hoofdzetel gevestigd en iets later ook het cross dock (hal 6). In 2006 werd er een aanvraag ingediend om hal 6 (Europees cross dock) in oppervlakte te verdubbelen. De hal werd begin 2008 gebouwd en is sindsdien volledig operationeel. Voor de uitbreiding van deze hal werd een oppervlakte van 2,5 ha natuurgebied herbestemd naar bedrijvenzone. Omdat de andere hallen op het terrein gebruikt werden voor warehousing, kon toen ook gesteld worden dat een verdere uitbreiding van deze site niet nodig zou zijn. Hallen voor warehousing kunnen immers op diverse plaatsen voorzien worden. Transportbedrijf H. Essers 2

14 Ondertussen zijn activiteiten geëvolueerd en gewijzigd van warehousing naar distributie en cross docking voor farma onder invloed van de stijgende vraag van farmaceutische bedrijven naar voor farma uitgeruste terreinen/hallen. De activiteiten warehousing die tot dan daar gevestigd waren, werden geleidelijk aan afgebouwd omwille van het verminderen van de vraag naar louter opslag. Bovendien evolueerde H. Essers van transporteur naar een logistieke dienstverlener die logistiek en distributie op maat van zeer diverse klanten organiseert en zelf hiervoor de nodige oplossingen uitwerkt en technische uitrusting voorziet. Dit heeft een rechtstreekse invloed op de toegevoegde waarde en tewerkstelling. De bestaande hallen warehousing op deze site werden sinds 2009 geleidelijk aan hergebruikt en omgebouwd om te voldoen aan de hoge uitrustingseisen voor farma. De laatste aanpassing op de bestaande site is voorzien in De locatie aan de Transportlaan kwam in 2009 voor H.Essers het meest in aanmerking voor het localiseren van farma omwille van: - de goede ontsluiting (E314, spoorweg); - ca m² ruimte (bestaande hallen warehousing) die op termijn kon gebruikt worden, afhankelijk van de groei van deze markt. - aanwezigheid van de garage en wasstraat (ook aan het vervoer van farma-goederen worden hoge kwaliteitseisen gesteld); - ligging bij de hoofdzetel; Wat toen niet kon voorzien worden was dat deze markt zo snel zou groeien en dat zelfs m² oppervlakte niet zou volstaan om deze regio te bedienen. Omdat de bestaande hallen momenteel zo goed als helemaal in gebruik zijn voor farma, is de uitbreidingsnoodzaak reëel. Het Europees cross dock (ook hal 6 genoemd) en de hallen voor farma (inclusief internationaal cross dock voor farma in hal 3) zijn twee afzonderlijke entiteiten. Er is geen relatie tussen de twee. Essentieel is het internationaal cross dock (hal 3) dat al op deze locatie ligt: indien een aantal hallen voor farma op een andere locatie gesitueerd zouden worden, moeten alle goederen naar het huidige cross dock op de site aan de Transportlaan gebracht worden voor verdere verdeling. Ruimtelijke kenmerken van de omgeving De site van het transportbedrijf H. Essers aan de Transportlaan te Genk maakt onderdeel uit van het industrieterrein Genk-Noord. Dit industrieterrein vormt een deel van een hele strip van bedrijventerreinen: Genk-Noord Hermes logistieke zone Winterslag transportzone. Op deze bedrijvencluster zijn, gelet op de aanwezigheid van de overslagterminal en de vlotte ontsluiting naar het hoofdwegennet, in hoofdzaak bedrijven gevestigd die zich richten op transport, distributie en logistiek. De bedrijfssite is gesitueerd tussen de hoofdweg E314 in het noordoosten, een bebost gebied in het oosten en de Transportlaan met bedrijvigheid in het zuiden en het oosten. Het natuurgebied waarin de uitbreiding van het transportbedrijf gepland is, fungeert als een beboste buffer rondom de kerngebieden Tenhaagdoornheide en de Teut. Het beboste gebied maakt volgens de landschapsatlas deel uit van de relictzone R70045 Bossen en heide van Midden-Limburg. Deze relictzone bezit een middelmatige herkenbaarheid, gaafheid en samenhang. Het betreft het uitgestrekte natuurgebied op het Kempisch plateau, dat plaatselijk reliëfrijk is door de aanwezigheid van landduinen. Ook de natuurgebieden Tenhaagdoornheide en de Teut behoren tot deze relictzone. Een gedeelte van het plangebied is gesitueerd in de speciale beschermingszone (SBZ-H) nr. 24 Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden. Op een dertigtal meter van de huidige bedrijfssite is in het natuurgebied een fietspad gesitueerd dat onderdeel uitmaakt van het toeristisch fietsroutenetwerk Kempen en Maasland. Het tracé van het fietspad vormt ook een ruiterroute en mountainbikeroute. Ook een wandelroute wordt via dit tracé aangegeven. Ten gevolge van de uitbreiding van het transportbedrijf dient dit fietspad/ruiterroute/mountainbikeroute gedeeltelijk te worden herlegd.

15 4.2 Bestaande feitelijke en juridische toestand Bestaande feitelijke toestand De bestaande feitelijke toestand wordt grafisch weergegeven op de hieronder vermelde kaarten (Bijlage 3b). Kaart 1 Bestaande feitelijke toestand: luchtfoto met aanduidingen Bestaande juridische toestand De relevante elementen van de bestaande juridische toestand worden tekstueel aangegeven in de onderstaande tabel en op de hieronder vermelde kaarten (Bijlage 3b). Kaart 2 Kaart 3 Bestaande juridische toestand: gewestplan Bestaande juridische toestand: andere plannen Tabel 1 Plan Bestaande juridische toestand Naam Gewestplannen of gewestelijke ruimtelijke uitvoeringsplannen Provinciale ruimtelijke uitvoeringsplannen Gemeentelijke plannen van aanleg of ruimtelijke uitvoeringsplannen Verkavelingsvergunningen Beschermde monumenten Beschermde dorpsgezichten Beschermde landschappen Vogelrichtlijngebieden (SBZ-V) Habitatrichtlijngebieden (SBZ-H) Ramsargebieden Gebieden van het duinendecreet Gebieden van het Vlaams Ecologisch Netwerk (VEN) Gebieden van het Integraal Verwevings- en Ondersteunend Netwerk (IVON) Vlaamse of erkende natuurreservaten Bosreservaten Gewestplan nr.19 Hasselt-Genk (K.B ) - natuurgebied - industriegebied GRUP Transportbedrijf H. Essers en Zonen nv in Genk (VR ) - specifiek regionaal bedrijventerrein voor logistieke bedrijven GRUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Hasselt-Genk (BVR ) Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden (nr. 24) Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Geen. Beschermingszones grondwaterwinning Geen. Bevaarbare waterlopen Onbevaarbare waterlopen Gewestwegen Spoorwegen Geen. Geen. Geen. Geen. Het plangebied is gelegen binnen de gewestplanbestemmingen industriegebied en natuurgebied en het GRUP transportbedrijf H. Essers en zonen NV, met bestemming specifiek regionaal bedrijventerrein voor logistieke bedrijven. Een gedeelte van het plangebied is gesitueerd in de

16 speciale beschermingszone (SBZ-H) nr. 24 Valleien van de Laambeek, Zonderikbeek, Slangebeek en Roosterbeek met vijvergebieden en heiden Stedenbouwkundige vergunning In de stedenbouwkundige vergunning die overeenkomstig het positief planologisch attest op 6 februari 2008 door het College van Burgemeester en Schepenen van de stad Genk is afgeleverd voor het uitbreiden van het magazijn (hal 6), zijn de nodige voorwaarden opgenomen in navolging van de passende beoordeling, de watertoets en de milieubeoordeling. Het gaat om de verplichting om: - een milieuvergunning aan te vragen, - het natuurinrichtingsplan uit te voeren conform het advies van het Agentschap voor Natuur en Bos, - te voldoen aan de compensatiemaatregel bij ontbossing, - de draadafsluiting aan de binnenzijde van de groene bufferzone te plaatsen i.p.v. aan de buitenzijde, - een strikte planning op te maken voor de uitvoering van de beplanting, aanleg en beheer van de bufferzone tegen het natuurgebied, - ontdubbeling te voorzien van de riolering en aanleg van de hemelwaterbekkens, - inheemse hoogstambomen aan te planten op de personeelsparking, - een hemelwaterput bij de uitbreiding te plaatsen met pompsysteem om hergebruik van regenwater mogelijk te maken, - het peil van de eventuele overloop van het hemelwatersysteem naar de riolering boven de rand van de infiltratiezone te voorzien, - zowel de randen als de bodem van het infiltratiebekken in waterdoorlatend materiaal te voorzien, - de in het kader van de stedenbouwkundige vergunningsaanvraag uitgebrachte adviezen strikt op te volgen. Wat de uitvoering van het natuurinrichtingsplan betreft werd er verder overleg gepleegd met ANB en de stad Genk. Dit werd in de loop van de tijd bijgestuurd en wordt geleidelijk aan uitgevoerd door de betrokken partijen. Op 2 oktober 2014 werden nieuwe afspraken gemaakt tussen ELC (Essers Logistics Company) en de stad Genk.

17 5 Visie en gewenste ruimtelijke ontwikkeling Ruimtelijke visie In het gewestelijk ruimtelijk uitvoeringsplan voor de uitbreiding van het transportbedrijf H. Essers wordt de bestendiging van de huidige activiteiten en een uitbreiding van de farma-activiteiten mogelijk gemaakt. Op die manier moet het bedrijf in de toekomst zo goed mogelijk blijven functioneren. Bij de inrichting van het terrein van het transportbedrijf moet gestreefd worden naar een zuinig ruimtegebruik, een maximale ruimtelijke kwaliteit, een optimale functionele organisatie en op de inrichting van een efficiënte buffer naar en het beperken van de impact op het natuur- en bosgebied. Ruimtelijke concepten 1. Uitbreiding farmahallen aansluitend aan de bestaande hallen Het transportbedrijf heeft een dringende behoefte aan uitbreiding in functie van farma-activiteiten. Omwille van de reeds aanwezig hoogwaardige infrastructuur (distributiecentrum en crossdock) en de directe en functionele relatie tussen de verschillende hallen en de aanpalende administratieve diensten, en omwille van de nabijgelegen garage en parkeerterreinen, wordt de uitbreiding in de richting van het beboste natuurgebied voorzien. In deze uitbreidingszone wordt voldoende ruimte voorzien voor het laden en lossen, manoeuvreren en tijdelijk stallen van opleggers zodat het bedrijfsterrein efficiënt kan functioneren. De inrichting van het terrein houdt rekening met de aanwezige natuurwaarden. De uitbreiding gebeurt zo compact mogelijk en waar mogelijk wordt bestaande natuur die een rol kan spelen als buffer naar het naastgelegen natuurgebied behouden. Het plangebied grenst aan de autosnelweg E314/A2. Het KB van 4 juni 1958 bepaalt dat een vrije strook van 30 meter langs de snelweg moet worden vrijgehouden. Deze vrije strook is genomen als uitgangspunt voor het intekenen van het plan. De grens tussen het bedrijventerrein en het natuurgebied is gelegd op dertig meter van de grens van het domein van de autosnelweg. Het gebied tussen het bedrijventerrein en de snelweg wordt bestemd als natuurgebied. Aan de westzijde van de uitbreiding wordt een zone van ca. 100m gevrijwaard van inrichting van bedrijventerrein als overgang en buffer naar het natuurreservaat De Teut Ten Haagdoornheide ten westen van de Wagemanskeel. 2. Buffering naar en versterking van natuurgebied Tussen de uitbreiding en het natuurgebied wordt een voldoende brede en efficiënte, groenbuffer ingericht. Omwille van de bijzondere ruimtelijke situatie aan de noordzijde van het terrein, nl. de ligging van een smalle strook natuurgebied tussen de autosnelweg en het bedrijventerrein, functioneert het natuurgebied tussen de snelweg en het bedrijventerrein deels ook als buffer maar behoudt het zijn bestemming als natuurgebied. Deze maatregelen garanderen dat er geen significante aantasting van de resterende natuurwaarden plaatsvindt.

18 3. Verlegging fietspad Tussen het bedrijventerrein en het natuurgebied is een fietspad dat onderdeel uitmaakt van het toeristisch fietsroutenetwerk Kempen en Maasland gesitueerd. Via deze route wordt ook een ruiterroute, mountainbikeroute en wandelroute aangeduid. Met de geplande uitbreiding van de bedrijfsactiviteiten dient deze infrastructuur verlegd te worden. Bij de aanpassing wordt gegarandeerd dat de huidige verbinding behouden blijft in een aangename omgeving. hetzij aansluitend bij het bedrijventerrein hetzij als een onderdeel van het naastgelegen natuurgebied. 4. Ontsluiting naar het hoofdwegennet Het betreft een multimodaal bedrijventerrein, met de aanwezigheid van een spoorwegterminal en een vlotte ontsluiting naar het hoofdwegennet. Het transportbedrijf kent een vlotte aansluiting naar het open afrittencomplex 30 van de hoofdweg E314. Er wordt één centrale hoofdontsluiting van de bedrijfslocatie op de Transportlaan voorzien. Onmiddellijk aansluitend bij deze hoofdontsluiting is de personeelsparking gesitueerd. Verspreid over het terrein, aansluitend bij de aanwezige laad- en loskades en parallel met de hallen, zijn de noodzakelijke stelplaatsen voor opleggers en vrachtwagens en manoeuvreerruimte voorzien. 5. Waterbuffering Door de uitbreiding en de aanleg van bijkomende wegenis zal de verharde oppervlakte toenemen. Het hemelwater dat op de verharde oppervlakte valt, wordt naar een bufferbekken afgevoerd waar het kan infiltreren. Er zijn op verschillende plaatsen bufferbekkens voorzien op het bedrijfsterrein. Het westelijk gelegen bufferbekken kan deel uitmaken van de buffer voor zover de functie van groenbuffer niet in het gedrang komt. Op die manier kan een kwalitatieve landschappelijke overgang gecreëerd worden tussen het bedrijfsterrein en het omliggende gebied. Door de groenbuffer, landschappelijke overgang en de plaatsing van het bufferbekken geïntegreerd te voorzien in de bufferzone wordt het principe van zuinig ruimtegebruik bijgetreden. Principedoorsnede westelijke bufferzone m.i.v. de aanwezigheid van een bufferbekken

19

20 5.1 Randvoorwaarden vanuit sectorale regelgeving Milieueffectrapportage en milieuverklaring In toepassing van de regelgeving inzake milieueffectrapportage werd in een plan-mer nagegaan of het plan belangrijke milieueffecten kan veroorzaken. Het plan-mer bevat eveneens een passende beoordeling en een watertoets. Het plan-mer werd door de dienst MER goedgekeurd op Het goedgekeurde plan-mer en de goedkeuringsbeslissing van de dienst MER zijn opgenomen als bijlage bij deze toelichtingsnota (Bijlage IV). De volgende milieudisciplines maakten voorwerp uit van het milieuonderzoek: bodem, grond- en oppervlaktewater, geluid, lucht, fauna en flora, landschap, bouwkundig erfgoed en archeologie, mobiliteit en mens. Hieronder wordt een overzicht gegeven van de manier waarop de geformuleerde maatregelen werden vertaald in het GRUP. In een eerste tabel wordt het effect beschreven en de hieraan gekoppelde milderende maatregel. In de tweede tabel wordt aangegeven hoe de milderende maatregelen worden vertaald in het GRUP. Effect vanuit de milieueffectbeoordeling Milderende maatregel vanuit de milieueffectbeoordeling Mobiliteit / / Bodem Aantasting bodemstructuur Wijziging bodemvochtregime Wijzigen bodemkwaliteit Tijdens de aanlegfase van de bufferzone bodemcompactie vermijden door : bv. rijplaten voorzien of werken met voertuigen op rupsbanden of luchtbanden met een lage luchtdruk Al het hemelwater afkomstig van de uitbreidingszone afleiden naar infiltratiebekkens die minstens een volume van m³ en een infiltratieoppervlakte van m² hebben De bufferzone fysisch afschermen voor vrachtwagens die in de randzones zullen parkeren. Bodembeschermende maatregelen nemen tijdens de exploitatiefase De aangevoerde gronden mogen niet verontreinigd zijn met stoffen die kunnen uitlogen naar het grondwater en moet een gelijkaardige textuur hebben als de oorspronkelijke grond Water

21 Wijzigen oppervlaktewater-kwantiteit Wijzigen grondwatertafel Uitvoeren van een infiltratieproef na de ophoogwerken binnen de zone waar het infiltratiebekken wordt aangelegd Al het hemelwater afkomstig van de uitbreidingszone afleiden naar infiltratiebekkens die minstens een volume van m³ en een infiltratieoppervlakte van m² hebben Voor het lozingspunt in het infiltratiebekken een zandvang en olieafscheider plaatsen Infiltratieproef uitvoeren na de ophoogwerken binnen de zone waar het infiltratiebekken wordt aangelegd Wijzigen grondwaterkwaliteit Geluid / / Voor het lozingspunt in het infiltratiebekken een zandvang en olieafscheider plaatsen De bufferzone fysisch afschermen voor vrachtwagens die in de randzones zullen parkeren. Bodembeschermende maatregelen nemen tijdens de exploitatiefase Lucht / / Flora en fauna Permanent ruimtebeslag van: biologisch waardevolle (w) en zeer waardevolle biotopen (z) en complexen van wz en mwz bos verboden te wijzigen vegetaties (hp+, hab, hjb, cv, cp) (potentieel) leefgebied van een aantal Europese soorten (i.e. Spaanse vlag en vleermuizen) en op Vlaams niveau beschermde soorten. Mogelijks vernietigen van (een deel van) de rupsenpopulatie van Spaanse vlag aanwezig in de uitbreidingszone. Inrichting en gericht beheer in het resterend habitatrichtlijngebied ten westen van de uitbreidingszone (schrale grasland- en mantelzoomvegetaties) zodat kwalitatief leefgebied wordt gecreëerd voor een aantal soorten (insecten, Levendbarende hagedis). Compensatie in natura van 13,17 ha lichtrijk eikenberkenbos (doeltype is habitattype 9190) met open plekken waar Blauwe bosbes en andere heidesoorten (doeltype is habitattype 4030 op de open plekken) kunnen gedijen bij voorkeur in de omgeving van de uitbreidingszone (cfr. Bosdecreet) Compensatie van de verboden te wijzigen vegetaties: creëren 1,03 ha bijkomende oppervlakte schraal grasland in deelgebied 3 Teut en Tenhaagdoornheide van de SBZ-H (cfr. Natuurdecreet) Bij omlegging van het fietspad/ruiterpad/wandelpad ter hoogte van de noordelijke bufferstrook geschikte omstandigheden voor Spaanse vlag en andere soorten creëren in de bermen (ruigtezoom, strook soortenrijk grasland). Beschermingsmaatregelen Spaanse vlag tijdens de

22 werkzaamheden, onder meer timing werkzaamheden in functie van vliegtijd adulten en afvangen rupsen. Vermindering voeding kwelstromen en verdroging van vegetaties in aangrenzend natuurgebied door vermindering infiltratie te wijten aan toename verharde oppervlakte. Vooral van belang voor habitattypes 4010, 7140, 7150 en 91E0 van het habitatrichtlijngebied Wijzigen grondwaterkwaliteit met mogelijks negatieve gevolgen voor de grondwaterafhankelijke vegetatie in de kwelzones. Lichthinder door verlichting van de bedrijfssite (uitbreiding van de verlichting in westelijke richting) Visuele hinder door vrachtwagenbewegingen op de nieuwe bedrijfssite Al het hemelwater afkomstig van de uitbreidingszone afleiden naar infiltratiebekkens die minstens een volume van m³ en een infiltratieoppervlakte van m² hebben Voor het lozingspunt in het infiltratiebekken een zandvang en olieafscheider plaatsen Textuur van de aangevoerde grond dient gelijkaardig te zijn aan de actueel aanwezige zandbodems. In de bufferstrook en andere groenzones van de uitbreidingszone waar natuurontwikkeling wordt beoogd en ter hoogte van de zones met infiltratievoorzieningen. Infiltratieproef uitvoeren na de werken na de ophoogwerken binnen de zone waar het infiltratiebekken wordt aangelegd Voor het lozingspunt in het infiltratiebekken een zandvang en olieafscheider plaatsen De bufferstrook fysisch afschermen voor vrachtwagens die in de randzones zullen parkeren. Bodembeschermende maatregelen nemen tijdens de exploitatiefase Brongerichte maatregelen binnen de uitbreidingszone wat de vaste lichtpunten betreft m.b.t. tot plaatsing van lichtpunten, gebruikte armaturen, golflengte licht zodat verstrooiing naar omgeving zoveel mogelijk beperkt wordt. Er mag geen lichthinder zijn in het habitatrichtlijngebied door de verlichting van de nieuwe bedrijfssite (incl. de resterende zone van de SBZ-H tussen de Wagemanskeel en de uitbreidingszone). Aanleg van een gelaagd groenscherm van autochtone, streekeigen en standplaatsgeschikte struiken en bomen in de bufferstrook rondom de uitbreiding van minimaal 10m breed, dat in de breedte is opgebouwd uit minstens 3 rijen struiken en minstens 3 rijen hoogstammige bomen. Enkel in de noordelijke zone kan het visuele groenscherm lokaal smaller worden dan 10m, met een absoluut minimum van 5m, wanneer een breder groenscherm zou impliceren dat hier een groter deel van het natuurgebied moet worden ingenomen voor het realiseren van de visuele buffer. Aanleg van een gelaagd groenscherm van autochtone, streekeigen en, standplaatsgeschikte struiken en bomen in de bufferstrook rondom de uitbreiding van minimaal 10m breed, dat in de breedte is opgebouwd uit minstens 3 rijen struiken en minstens 3 rijen hoogstammige bomen. Enkel in de noordelijke zone kan het visuele groenscherm

23 lokaal smaller worden dan 10m, met een absoluut minimum van 5m, wanneer een breder groenscherm zou impliceren dat hier een groter deel van het natuurgebied moet worden ingenomen voor het realiseren van de visuele buffer. Netwerkeffecten Landschap en bouwkundig erfgoed Visuele verstoring Wijzigen landschappelijke connectiviteit en open ruimte corridors Mens Visuele verstoring Ruimtelijke versnippering Inrichting en beheer met oog op de ontwikkeling van mantelzoom- vegetaties in het resterend habitatrichtlijngebied ten westen van de uitbreidingszone en aansluitend op het fietspad en het ruiter-/mtb-pad ter hoogte van de noordelijke bufferstrook. Behoud van de westelijke (100-tal m breed) en noordelijke (30-tal m breed) resterende zone voor natuur. Voorzien van een groenscherm met een voldoende breedte, hoogte en densiteit binnen de bufferstrook. Landschappelijke overgang voorzien tussen het opgehoogd terrein en beboste omgeving Behoud beboste strook tussen plangebied en snelweg Voorzien van een groenscherm met een voldoende breedte (zie MM flora en fauna), hoogte en densiteit binnen de bufferstrook Voorzien van een groenscherm met een voldoende breedte (zie MM flora en fauna), hoogte en densiteit binnen de bufferstrook T.a.v. routes voor fietsers, ruiters en mountainbikers: Ruimte voorzien voor een alternatieve route

24 In onderstaande tabel is opgenomen op welke manier de milderende maatregelen doorwerken naar het ruimtelijk uitvoeringsplan. Milderende maatregel vanuit de milieueffectbeoordeling Vertaling in het GRUP Bodem Tijdens de aanlegfase van de bufferzone bodemcompactie vermijden door bijvoorbeeld rijplaten te voorzien of werken met voertuigen op rupsbanden of luchtbanden met een lage luchtdruk. Al het hemelwater afkomstig van de uitbreidingszone afleiden naar infiltratiebekkens die minstens een volume van m³ en een infiltratieoppervlakte van m² hebben. De bufferzone fysisch afschermen voor vrachtwagens die in de randzones zullen parkeren. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor de aanleg van de bufferzone. Deze maatregel wordt reeds gegarandeerd door de hemelwaterverordening en via de vergunningverlening. Zoals in het plan-mer aangegeven, werd deze berekening gemaakt aan de hand van de bepalingen in deze verordening. Een bijkomende vertaling in de verordenende bepalingen van het GRUP is dus niet meer vereist. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein. Bodembeschermende maatregelen nemen tijdens de exploitatiefase De aangevoerde gronden mogen niet verontreinigd zijn met stoffen die kunnen uitlogen naar het grondwater en moet een gelijkaardige textuur hebben als de oorspronkelijke grond voor wat betreft de bufferzones en plaatsen waar infiltratievoorzieningen aangelegd worden. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor bedrijventerrein en de bufferzone. Water Uitvoeren van een infiltratieproef na de ophoogwerken binnen de zone waar het infiltratiebekken wordt aangelegd. Voor het lozingspunt in het infiltratiebekken een zandvang en olieafscheider plaatsen. De bufferzone fysisch afschermen voor vrachtwagens die in de randzones zullen parkeren. Bodembeschermende maatregelen nemen tijdens de exploitatiefase. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein en de bufferzone. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein. Deze maatregel is opgenomen bij de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein

25 Fauna en flora Inrichting en gericht beheer in het resterend habitatrichtlijngebied ten westen van de uitbreidingszone (schrale grasland- en mantelzoomvegetaties) zodat kwalitatief leefgebied wordt gecreëerd voor een aantal soorten (insecten, Levendbarende hagedis). Bij omlegging van het fietspad/ruiterpad/wandelpad ter hoogte van de noordelijke bufferstrook geschikte omstandigheden voor Spaanse vlag en andere soorten creëren in de bermen (ruigtezoom, strook soortenrijk grasland) Compensatie in natura van 13,17 ha lichtrijk eiken-berkenbos (doeltype is habitattype 9190) met open plekken waar Blauwe bosbes en andere heidesoorten (doeltype is habitattype 4030 op de open plekken) kunnen gedijen bij voorkeur in de omgeving van de uitbreidingszone. Compensatie van de verboden te wijzigen vegetaties: creëren 1,03 ha bijkomende oppervlakte schraal grasland in deelgebied 3 Teut en Tenhaagdoornheide van de SBZ-H Het plan voorziet de bestemming natuurgebied in het resterend habitatrichtlijngebied. In de stedenbouwkundige voorschriften zijn bepalingen opgenomen die de gewenste inrichting en beheer garanderen. Het plan voorziet de bestemming natuurgebied in het resterend habitatrichtlijngebied. In de stedenbouwkundige voorschriften zijn bepalingen opgenomen die de gewenste inrichting en beheer garanderen. Deze maatregel wordt reeds gegarandeerd door het Bosdecreet en via de vergunningverlening. Een bijkomende vertaling in de verordenende bepalingen van het GRUP is dus niet meer vereist. Door een verplichte natuurcompensatie in de stedenbouwkundige voorschriften van de zone voor bedrijventerrein, wordt deze maatregel gegarandeerd. Beschermingsmaatregelen Spaanse vlag tijdens de werkzaamheden, o.a. timing werkzaamheden in functie van vliegtijd adulten en afvangen rupsen. Al het hemelwater afkomstig van de uitbreidingszone afleiden naar infiltratiebekkens die minstens een volume van m³ en een infiltratieoppervlakte van m² hebben Voor het lozingspunt in het infiltratiebekken een zandvang en olieafscheider plaatsen Textuur van de aangevoerde grond dient gelijkaardig te zijn aan de actueel aanwezige zandbodems in de bufferstrook en andere groenzones van de uitbreidingszone waar natuurontwikkeling wordt beoogd en ter hoogte van de zones met infiltratievoorzieningen. Infiltratieproef uitvoeren na de werken na de ophoogwerken binnen de zone waar het infiltratiebekken wordt aangelegd De bufferstrook fysisch afschermen voor vrachtwagens die in de randzones zullen parkeren. Beschermingsmaatregelen zijn opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften. Dit wordt gegarandeerd door de hemelwaterverordening. Zoals in het plan-mer aangegeven, werd deze berekening gemaakt aan de hand van de bepalingen in deze verordening. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor bedrijventerrein. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor bedrijventerrein en de bufferzone. Deze maatregel is opgenomen in de inrichtingsvoorschriften in de zone voor bedrijventerrein en de bufferzone. Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein.

26 Bodembeschermende maatregelen nemen tijdens de exploitatiefase Brongerichte maatregelen binnen de uitbreidingszone wat de vaste lichtpunten betreft m.b.t. tot plaatsing van lichtpunten, gebruikte armaturen, golflengte licht zodat verstrooiing naar omgeving zoveel mogelijk beperkt wordt. Er mag geen lichthinder zijn in het habitatrichtlijngebied door de verlichting van de nieuwe bedrijfssite (incl. de resterende zone van de SBZ-H tussen de Wagemanskeel en de uitbreidingszone). Aanleg van een gelaagd groenscherm van autochtone, streekeigen en standplaatsgeschikte struiken en bomen in de bufferstrook rondom de uitbreiding van minimaal 10m breed, dat in de breedte is opgebouwd uit minstens 3 rijen struiken en minstens 3 rijen hoogstammige bomen. Enkel in de noordelijke zone kan het visuele groenscherm lokaal smaller worden dan 10m, met een absoluut minimum van 5m, wanneer een breder groenscherm zou impliceren dat hier een groter deel van het natuurgebied moet worden ingenomen voor het realiseren van de visuele buffer. Inrichting en beheer met oog op de ontwikkeling van mantelzoom- vegetaties in het resterend habitatrichtlijngebied ten westen van de uitbreidingszone en aansluitend op het fietspad en het ruiter-/mtb-pad ter hoogte van de noordelijke bufferstrook. Behoud van de westelijke (100-tal m breed) en noordelijke (30-tal m breed) resterende zone voor natuur. Landschap en bouwkundig erfgoed Landschappelijke overgang voorzien tussen het opgehoogd terrein en beboste omgeving Behoud beboste strook tussen plangebied en snelweg Voorzien van een groenscherm met een voldoende breedte (zie MM flora en fauna), hoogte en densiteit binnen de bufferstrook Deze maatregel is opgenomen in de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein In de stedenbouwkundige voorschriften voor het bedrijventerrein zijn voorwaarden opgelegd aan de wijze van verlichting. In de stedenbouwkundige voorschriften voor de bufferzone zijn inrichtingsvoorwaarden opgelegd. Het plan voorziet de bestemming natuurgebied in het resterend habitatrichtlijngebied. In de stedenbouwkundige voorschriften zijn bepalingen opgenomen die de gewenste inrichting en beheer garanderen. Het plan voorziet de bestemming natuurgebied in het resterend habitatrichtlijngebied. In de stedenbouwkundige voorschriften zijn bepalingen opgenomen die de gewenste inrichting en beheer garanderen. In de stedenbouwkundige voorschriften voor de bufferzone zijn voorwaarden opgelegd om een landschappelijke overgang te garanderen. Het plan voorziet de bestemming natuurgebied in het resterend habitatrichtlijngebied. In de stedenbouwkundige voorschriften zijn bepalingen opgenomen die de gewenste inrichting en beheer garanderen. In de stedenbouwkundige voorschriften voor de bufferzone zijn voorwaarden opgelegd die een groenscherm verplichten.