H2. indeling van de bevolking

Transcriptie

1 H2. indeling van de bevolking Ieder land wordt bevolkt. Maar niet de hele bevolking werkt. Niet iedereen wil werken, en niet iedereen kan werken. Denk aan huisvrouwen of huismannen die bewust niet werken om voor de kinderen te kunnen zorgen. Er zijn mensen die te ziek zijn om te werken, mensen die verplicht naar school gaan, en mensen die hun hele werkende leven hebben gespaard voor hun pensioen en daar nu van leven. Deze mensen doen niet mee op de arbeidsmarkt. Zij participeren niet. Participatie = meedoen op de arbeidsmarkt Economen zijn geïnteresseerd in het aantal mensen in het land dat meedoet op de arbeidsmarkt. Hoe hoger het percentage participanten, hoe meer we als land verdienen of kunnen verdienen. Meedoen zegt daarmee wat over de welvaart van een land. De welvaart van een land wordt uitgedrukt in de hoeveelheid geld die de bevolking samen verdient. Om de participatie van de bevolking te meten, en te kunnen vergelijken met cijfers uit het verleden of met cijfers van andere landen, delen economen de bevolking in, in groepen. Hieronder volgt de indeling van groepen en deelgroepen van de bevolking. Onderscheid op basis van geschiktheid. De eerste verdeling die binnen de bevolking wordt gemaakt is de verdeling op basis van de geschiktheid om te werken. Economen stellen dat kinderen en ouderen niet geschikt zijn om te werken. De eerste groep omdat ze verplicht naar school moeten en de tweede groep omdat ze te oud zijn om nog te werken. Om de grenzen van die groepen aan te geven stellen economen dat de beroepsgeschikte bevolking de bevolking is tussen de 15 jaar en de de AOW gerechtigde leeftijd (nu 67 jaar oud). Economen stellen simpelweg dat mensen tussen deze leeftijdsgrenzen geschikt zijn om te werken. Beroepsgeschikte bevolking = alle mensen tussen de 15 en de 67 jaar (AOW leeftijd) Pagina 1 van 5

2 Een ander woord voor beroepsgeschikte bevolking is potentiele beroepsbevolking. Het betreft de mensen die in principe de potentie (mogelijkheid) hebben om te werken. potentiele beroepsbevolking = beroepsgeschikte bevolking Figuur 2.1 Het deel van de bevolking dat beroepsgeschikt is (potentiele beroepsbevolking) Verdere indeling van de beroepsgeschikte bevolking. Ook de beroepsgeschikte bevolking wordt verder ingedeeld. Ten slotte wil of kan niet iedereen werken, die zich tussen de leeftijd van 15 en 67 bevindt. Veel mensen tussen de 16 en de 25 jaar gaan nog naar school of studeren. Een bijbaantje lukt dan wel, maar echt werken? Binnen gezinnen wordt vaak een verdeling gemaakt waarbij een van de ouders volledig werkt, en de ander volledig voor de kinderen zorgt. Ook dan zijn er dus mensen tussen de 15 en de 67 die bewust niet participeren. On de beroepsgeschikte bevolking te kunnen indelen, maken economen onderscheid tussen mensen die niet kunnen of willen werken enerzijds en mensen die wel willen en kunnen anderzijds. Dat deel van de beroepsgeschikte bevolking dat wil en kan werken noemen we de beroepsbevolking. De beroepsbevolking zijn alle mensen die beroepsgeschikt zijn en die willen en kunnen werken Dat deel van de beroepsgeschikte bevolking dat niet kan of niet wil werken, noemen we de groep "overige beroepsgeschikte bevolking". Het overige deel van de beroepsgeschikte bevolking zijn de mensen die beroepsgeschikt zijn maar die niet willen of niet kunnen werken Pagina 2 van 5

3 Voorbeelden van de groep "overigen" zijn mensen die arbeidsongeschikt zijn verklaard, en leven van een WAJONG of WIA uitkering. Zij kunnen niet werken. Ook huismannen of huisvrouwen behoren tot de groep "overigen". Zij willen niet werken en kiezen er bewust voor thuis te blijven. Daarnaast zijn er nog andere deelgroepen te onderscheiden die niet willen werken, zoals studenten en scholieren. Figuur 2.2. Indeling van de beroepsgeschikte bevolking. Ook de beroepsbevolking delen we verder in. Verdere indeling van de beroepsbevolking. Niet iedereen die wel wil en kan werken, werkt ook daadwerkelijk. Dat heeft met vraag en aanbod te maken. Als er minder vraag is dan aanbod zijn er mensen werkloos, ook al zouden ze willen en kunnen werken. De beroepsbevolking bestaat dus uit twee deelgroepen. De werkenden en de werklozen. De beroepsbevolking bestaat uit de werkenden en de werklozen Verdere indeling van de werkenden De werkenden kunnen we indelen in mensen die werken in loondienst en mensen die voor zichzelf werken. Mensen die voor zichzelf werken noemen we de zelfstandigen zonder personeel (ZZP'ers). De werkenden bestaan uit de mensen in loondienst en zelfstandigen zonder personeel. Pagina 3 van 5

4 Figuur 2.3. Indeling van de beroepsbevolking. Over ZZP ers. De groep ZZP'ers in de Nederlandse economie is sinds het jaar 2000 sterk toegenomen, en groeit nog steeds. Daar zijn veel verschillende verklaringen voor. Zo groeide de groep ZZP ers voor de kredietcrisis (2009) sterk. Er was toen sprake van een krappe arbeidsmarkt. Mensen zaten vast in contracten waarbij hun lonen maar beperkt groeiden. Door als zelfstandige aan de slag te gaan konden mensen veel meer verdienen. Schaarste dwong bedrijven hoge tarieven te betalen bij ZZP ers. Er in sommige vakgebieden was simpelweg niemand te vinden om in loondienst dienst te nemen. Toen de crisis toesloeg verloren veel mensen hun baan. Er was geen werk te vinden. De arbeidsmarkt was zeer ruim. Om toch iets van inkomen te verdienen begonnen veel mensen voor zichzelf als ZZP er. De indeling van de bevolking in een figuur. In figuur 2.1 staat de volledige indeling van de bevolking, zoals hierboven beschreven, uitgewerkt. Zowel de bevolking als de onderscheiden deelgroepen, veranderen continue. Pagina 4 van 5

5 Figuur 2.1. Volledige indeling van de bevolking Pagina 5 van 5