5 -minuten versie voor Provinciale Staten

Transcriptie

1 5 -minuten versie voor Provinciale Staten Directie DLB Afdeling Samenleving en Economie Registratienummer PZH (DOS ) Datum vergadering Gedeputeerde Staten Verzenddatum Geheim 5 juli 2016 Nee Portefeuillehouder Paraaf Provinciesecretaris Termijn Sande, RAM, van der 7 september 2016 Onderwerp De beleidsnotitie ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking en bijbehorende beleidsregel Bijlagen Beleidsnotitie ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking (M&O-beleid) Beleidsregel ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking (Beleidsregel M&O) Beleid Misbruik & Oneigenlijk gebruik bij Subsidieverstrekking (oude beleid) Beleidsregels Registratie van ernstige onregelmatigheden bij subsidies Zuid-Holland (oude beleidsregel) Voorstel van GS aan PS: kennisnemen van bijgaande stukken op basis van toezegging van GS bij de kennisgeving van de tussenevaluatie van het Uniforme subsidiekader (USK) 1. Onderwerp in kort bestek De toepassing van het beleid Misbruik & Oneigenlijk gebruik bij Subsidieverstrekking, zoals dat destijds bij de invoering van het Uniforme subsidiekader (USK) per 1 juli 2013 is vastgesteld, stuitte in de praktijk op problemen. Het besluit was niet in alle voorkomende gevallen volledig juridisch afgedekt. In afwachting van de ontwikkeling van nieuw beleid is met dit beleid dan ook tijdelijk terughoudend omgegaan. Gedeputeerde Staten hebben op 5 juli 2016 nieuw beleid vastgesteld. Dit is de Beleidsnotitie ter voorkoming van misbruik & oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking (M&O-beleid) en de Beleidsregel ter voorkoming van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking (beleidsregel M&O). In de beleidsregel zijn de gevolgen van het niet-naleven van de meldingsplicht nader uitgewerkt en is de registratie van gevallen van misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking aangescherpt. Dit alles om misbruik en oneigenlijk gebruik bij subsidieverstrekking te voorkomen. Voorheen heette het Beleid Misbruik & Oneigenlijk gebruik bij Subsidieverstrekking en was slechts het begrip misbruik gedefinieerd. Dit indiceerde dat bij toepassing van het beleid het steeds om misbruik (bewust) moest gaan, terwijl het was bedoeld ter voorkoming van misbruik. Maar het was niet alleen bedoeld ter voorkoming van misbruik maar ook ter voorkoming van oneigenlijk gebruik (onbewust) van subsidies. Dit is met het nu vastgestelde beleid ondervangen. Meldingsplicht De meldingsplicht betreft onder meer de omstandigheid dat tijdens de periode waarvoor de subsidie is verstrekt aannemelijk is geworden dat de gesubsidieerde activiteiten niet, niet 1/5

2 tijdig of niet geheel worden uitgevoerd. Ook wanneer aannemelijk is geworden dat niet of niet geheel aan de subsidieverplichtingen zal worden voldaan, bestaat aanleiding tot melding. Tijdige melding is van belang voor een effectief en efficiënt financieel beheer van de provincie Zuid-Holland. Teneinde de handhaving van de meldingsplicht kracht bij te zetten, worden er zoals gezegd consequenties verbonden aan het niet naleven van de meldingsplicht. Indien de subsidieontvanger de meldingsplicht niet naleeft, wordt de subsidie gekort met drie procent van het bedrag van de verlaging. Daarbij wordt een bedrag van minimaal 100,- en maximaal ,- gehanteerd. De korting wegens het niet melden van relevante omstandigheden komt bovenop de verlaging waartoe de omstandigheden op zichzelf al aanleiding geven. Er zit dus een trap in de handhaving van de meldingsplicht. Wanneer activiteiten niet (geheel) zijn verricht of verplichtingen niet (geheel) zijn nagekomen en op grond hiervan de subsidie lager wordt vastgesteld en dit niet is gemeld, wordt er extra gekort wegens schending van de meldingsplicht. Als activiteiten niet (geheel) zijn verricht of verplichtingen niet (geheel) zijn nagekomen, maar er op grond hiervan geen lagere vaststelling plaatsvindt, dan vindt er geen extra korting plaats bij niet-melden. Door deze trap in te passen in de handhaving, is een belangenafweging op grond van feiten en omstandigheden van het concrete geval steeds geborgd. Ter verduidelijking een rekenvoorbeeld: verleende subsidie: ,-; verlaging wegens relevante omstandigheden: ,-. Dit is gelijk aan 90% van de verleende subsidie à ,-; korting wegens niet-naleving meldingsplicht: 3% van het verlaagde bedrag van de subsidie à ,- ofwel 2700,-; vaststelling subsidie: ,- verminderd met ,- en met 2700,- is 7.300,-. Registratie Doelstelling van de registratie is om inzicht te verkrijgen in de risico s die kunnen leiden tot herhaald of nieuw misbruik of oneigenlijk gebruik van subsidies en om hierop te anticiperen. Om dit doel beter tot zijn recht te laten komen, zijn de bepalingen aangescherpt en definities zoals gezegd toegevoegd, hetgeen nu ook in de titel van de beleidsregel tot uitdrukking komt. 2. Afbakening van (wettelijk) kader en partijen a. Europees/nationaal/provinciaal wettelijk en beleidskader Algemeen Voor het proces van subsidieverstrekking is de algemene wet bestuursrecht (Awb) en de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 (Asv) van belang en voor een aantal beleidsvelden de sectorale subsidieregelingen van Gedeputeerde Staten. Beleidsregel M&O De beleidsregel M&O is een uitwerking van artikel 8 en 18, tweede lid, van de Algemene subsidieverordening Zuid-Holland 2013 en de bevoegdheden die volgen uit artikel 4:46, tweede 2/5

3 lid, onder a en b, artikel 4:48, eerste lid, onder a en b, artikel 4:49, eerste lid, onder c en 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht; M&O-beleid Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland hebben (net als alle andere provincies) op 28 juni 2011 besloten om de uitgangspunten van het Rijksbreed Subsidie Kader (RSK) te implementeren in onder andere de Asv, beleid(sregels) en onderliggende stukken en procedures. Het RSK vormt het oorspronkelijke uitgangspunt op grond waarvan destijds een nieuw subsidiestelsel is ingevoerd. Dit subsidiekader uniformeert en vereenvoudigt de regels voor de uitvoering en verantwoording van alle subsidies. Het is bedoeld om het subsidieproces efficiënter te maken. Er is een redelijke verhouding tussen het subsidiebedrag en de lasten die met de subsidie gemoeid gaan. Binnen het RSK is (verantwoord) vertrouwen het spilbegrip. Daartegenover plaatst het RSK een systeem van checks en balances om te waarborgen dat de implementatie van het RSK niet leidt tot (meer) misbruik. Op basis van deze uitgangspunten zijn met elkaar samenhangende maatregelen ontwikkeld waaronder het beleid om misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies te voorkomen. Dit beleid bestaat uit: a. Het uitvoeren van risicoanalyses bij het opstellen van subsidieregelingen; b. Het uitvoeren van steekproeven ter controle of subsidievereisten en verplichtingen zijn nageleefd; c. Registratie van misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies (beleidsregel); d. Handhaving van de meldingsplicht wegens schending van het vertrouwen (Asv, beleidsregel en beschikkingen); e. Evaluatie van het beleid. Aangezien het een Rijkskader betreft, is de naamgeving door de provincies gewijzigd in Uniform subsidiekader (USK). b. Relatie andere interne beleidsterreinen Het M&O beleid en de beleidsregel zijn op alle subsidieverstrekkingen van toepassing en daarmee op alle beleidsterreinen waar gebruik wordt gemaakt van dit instrument. c. Relatie externe partijen Het USK is met de inwerkingtreding van de Algemene subsidieverordening 2013 (Asv) op 1 juli 2013 geheel ingevoerd bij de provincie Zuid-Holland, inclusief het (oude) M&O-beleid. Vanaf dat moment is de subsidieontvanger onder andere in de subsidiebeschikking steeds op dit beleid, met bijbehorende verplichtingen en mogelijke consequenties bij schending ervan, gewezen. Ook toen besloten is om, in afwachting van nieuw te ontwikkelen beleid, terughoudend hiermee om te gaan, is dit naar buiten toe niet als zodanig gecommuniceerd. Men is doorlopend gewezen op de subsidiesystematiek met bijbehorend beleid dat is gefundeerd op verantwoord vertrouwen. Vandaar dat onderhavige beleidsregel van toepassing is op subsidies die zijn verleend op of na 1 juli /5

4 Externe partijen, zoals gemeenten en instellingen worden uiteraard geïnformeerd over het nieuw vastgestelde beleid. Zowel het beleid als de beleidsregel worden gepubliceerd in het Provinciaal Blad en op internet geplaatst. Ook zal aandacht worden besteed aan het aangescherpte beleid in de subsidiebeschikkingen en overige brieven en bescheiden. 3. Procesbeschrijving en rol Staten a. Voorgeschiedenis Zowel uit de IPO-evaluatie van het USK als uit de Zuid-Hollandse evaluatie (besproken in de Statencommissie B&M van 16 maart 2016), beide uitgevoerd door Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn Advocaten (Pels), is provinciebreed gebleken dat nog niet alle controlemechanismen van het USK volledig zijn geïmplementeerd. In het bijzonder de meldingsplicht en het M&O-beleid. Aan de hand van door Pels gedane aanbevelingen en op basis van eigen onderzoek (onder andere bij het ministerie van VWS) is de Asv al eerder dit jaar aangepast op dit punt en het M&O-beleid nu herzien en opnieuw vastgesteld tezamen met een beleidsregel waarin onder andere consequenties worden verbonden aan het nietnaleven van de meldingsplicht. Wat de overige aanbevelingen uit de evaluatie betreft wordt onder andere op dit moment vanuit bureau subsidies gezamenlijk met de beleidsafdelingen steeds de link gelegd tussen de subsidiabele prestaties en de begrotingsindicatoren. Dit komt tot uitdrukking in nieuwe en gewijzigde subsidieregelingen alsmede de beschikkingen. Registratie van USK-gerelateerde gegevens kan over het algemeen met relatief kleine aanpassingen in het ondersteunende digitale subsidiesysteem worden ondervangen. Deze gegevens kunnen dan weer voor de evaluatie van het beleid worden gebruikt, in elk geval over twee jaar. Beide maatregelen (gebruikmaking van afrekenbare activiteiten, verplichtingen en meetbare eenheden om te beoordelen of de subsidieprestatie is verricht alsmede de registratie van USK-gerelateerde gegevens) geven input voor zowel de evaluatie van voorliggend beleid alsmede de doeltreffendheid van subsidies. In een bijeenkomst van de interprovinciale werkgroep USK op 19 mei 2016 hier op het provinciehuis, waarbij 10 van de 12 provincies aanwezig waren, zijn de aanbevelingen gezamenlijk besproken. Op veel onderdelen blijkt dat meestal wel één of enkele provincies verder zijn dan andere provincies. Zo is Zuid-Holland bijvoorbeeld de eerste provincie die nu haar M&O-beleid aanpast. Op het gebied van kostprijsbepaling ter beoordeling van de begroting en het uiteindelijk te verlenen subsidiebedrag heeft de provincie Overijssel al een systeem uitgewerkt. Provincies kunnen op punten dus kennis uitwisselen en best practices met elkaar te bespreken en mogelijk gezamenlijk optrekken om e.e.a. te realiseren. Daarbij zij nog opgemerkt dat op nadrukkelijk verzoek van Zuid-Holland de kanttekening is geplaatst dat we niet moeten doorslaan naar monitoren en evalueren. Het USK is destijds immers ingevoerd als lastenverlichting. Het middel mag uiteindelijk niet erger worden dan de kwaal. 4/5

5 b. Waar staan we nu? De fase van beleidsuitwerking Met de vaststelling van het M&O-beleid en bijbehorende beleidsregel is het beleid dat hoort bij het USK uitgewerkt en verder aangescherpt. Hiermee is gevolg gegeven aan de aanbevelingen hierover in de tussenevaluatie van het USK die is uitgevoerd door Pels, zowel voor het IPO als specifiek voor de provincie Zuid-Holland. c. Vervolgprocedure De eindevaluatie van het USK is over twee jaar. Daarin zal het nu vastgestelde M&O-beleid en de beleidsregel worden meegenomen. 4. Financiële aspecten (dekking en risico s) Er zijn geen financiële consequenties. Het betreft een herziening van reeds bestaand beleid vanwege voortschrijdend inzicht. Dit vraagt geen wijziging van bestaand en toegewezen budget. Dit beleid richt zich op het voorkomen van het risico op misbruik en oneigenlijk gebruik van subsidies. Technische & proces vragen en informatie bij Ambtenaar Telefoon C. Bockstart Kamer 5/5