Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

Transcriptie

1 Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan Crebonummer: Niveau 4: 95294: Sport- en bewegingscoördinator/trainer-coach Kwalificatiedossier Sport en Bewegen: 2014 Versie 2014 id: v: Naam: Opleiding: Groep:

2 Inhoudsopgave Overzicht Algemene informatie De opdracht Uitwerking van de onderdelen van de Proeve van Bekwaamheid Cesuur en waardering Beoordelingscriteria Beoordelingsinstructie Beoordelingsprotocollen...19 Ontwikkeld in opdracht van CIOS Nederland in samenwerking met SB Achterban Deze proeve is ontwikkeld door een constructiegroep die bestaat uit: Ap te Winkel, Graafschap College, opleiding Sport en Bewegen Bert Geenen, Uitgeverij Angerenstein Gerald Oude Alink, ROC van Twente, opleiding Sport en Bewegen Jesus Hernandez, Nova college, CIOS Haarlem Joost Philipsen, Frieslandcollege, CIOS Heerenveen Koen Francissen, Rijn-IJssel, CIOS Arnhem Nels Rijvers, ROC Zeeland, CIOS Goes Breda Peter Opheij, Leeuwenborgh Opleidingen, CIOS Sittard- Venlo Bij de constructie zijn regelmatig vertegenwoordigers vanuit het werkveld geconsulteerd in de verschillende regio s van de opleidingen. Deze proeve is vastgesteld op basis van dekking, cesuur, transparantie, toetstechnische kwaliteit en beoordelingswijze door een vaststellingscommissie die bestaat uit: Albert Zeggelaar, Rijn-IJssel, CIOS Arnhem Bert Hamhuis, Landstede, afdeling Sport en Bewegen Erik Pijs, Uitgeverij Angerenstein Jan Johan Gerritsen, ROC Tilburg, afdeling Sport en Bewegen Jan Minkhorst, Academie voor Sportkader/NOC*NSF Joris Bouwmeister, VSG Lisanne Kopinga, ROC Eindhoven, afdeling Sport en Bewegen Michael van den Beld, Nationaal Platform Zwembaden NRZ Robert-Jan Janssen, Frieslandcollege, CIOS Heerenveen 2 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

3 Overzicht Crebonummer en kwalificatie Kwalificatiedossier 2014 Kwalificerende beoordeling Naam kwalificerend examen Te beoordelen werkprocessen 95294: Sport- en bewegingscoördinator/trainer-coach Kerntaak 5 Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers Les- of trainingsplan 5.1 Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast 5.2 Stelt een plan op 5.4 Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 5.6 Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelnemers Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 3

4 1 Algemene informatie Examen in de vorm van een Proeve van Bekwaamheid De opleiding sport- en bewegingscoördinator (niveau 4) is opgebouwd uit vijf kerntaken. Om het landelijk erkende MBO-diploma sport- en bewegingscoördinator te behalen, dien je onder andere deze vijf kerntaken te beheersen. Dit examen heeft betrekking op kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers. Het examen heeft de vorm van een Proeve van Bekwaamheid en wordt afgesloten met een verantwoordingsverslag of een verantwoordingsgesprek. Tijdens deze proeve laat je zien dat je in staat bent tot het opstellen en uitvoeren van een les- of activiteitenplan. Bovendien moet je laten zien dat je in staat bent specifieke SB-deelnemers te begeleiden en te coachen. In het verslag of tijdens het gesprek toon je aan dat je in staat bent gemaakte keuzes en verrichte werkzaamheden te verantwoorden. In paragraaf 6 vind je meer informatie over de verantwoording. Kerntaken en werkprocessen De kerntaken zijn opgedeeld in belangrijke onderdelen. Deze onderdelen worden werkprocessen genoemd. Kerntaak 5 (Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers), bestaat uit de volgende werkprocessen: 5.1 Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast. 5.2 Stelt een plan op. 5.4 Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers. 5.6 Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelnemers. Om een kerntaak te behalen, moet je aantonen dat je alle werkprocessen waaruit de kerntaak bestaat beheerst. Dit betekent dat je voor de PvB van kerntaak 5 op alle vier de werkprocessen afzonderlijk beoordeeld wordt. Uiteindelijk leiden deze vier beoordelingen tot een eindbeoordeling voor kerntaak 5. In paragraaf 4 tot en met 7 vind je hier meer informatie over. Werkprocessen en competenties Voor elk werkproces is beschreven wat het gewenste resultaat moet zijn. Je komt tot dit gewenste resultaat als je over een aantal competenties beschikt. Zo dien je voor het werkproces 5.2 Stelt een plan op te beschikken over onder andere de competenties Vakdeskundigheid toepassen, Formuleren en rapporteren en Plannen en organiseren. Je vindt de competenties die je moet laten zien terug in de beoordelingsprotocollen (paragraaf 7). Onderdelen van de Proeve van Bekwaamheid De PvB van kerntaak 5 bestaat uit drie onderdelen: I De voorbereiding, in de vorm van het opstellen van het les- of trainingsplan. II De uitvoering van het les- of trainingsplan. III De verantwoording in de vorm van een gesprek of verslag. In paragraaf 3 worden deze onderdelen nader uitgewerkt. 4 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

5 2 De opdracht De opdracht De opdracht voor deze Proeve van Bekwaamheid heeft betrekking op het opstellen, uitvoeren en evalueren van een les- of trainingsplan voor een specifieke (groep) SB-deelnemer(s). Onder de uitstroomdifferentiatie trainer-coach vallen uiteenlopende richtingen zoals tennis, voetbal, fitness, buitensport en sportieve recreatie en toerisme (SRT). In dit document spreken we van een les- of trainingsplan, maar dit kan ook het karakter hebben van een SB-activiteitenprogramma of SB-activiteitencyclus, zoals gebruikelijk is binnen de buitensport en de SRT. De algemene richtlijn is dat het les- of trainingsplan uit acht lessen of trainingen moet bestaan, waarvan er minimaal vier uitgevoerd moeten worden. Bij de beschrijving waaraan het les- of trainingsplan moet voldoen, vind je hier meer informatie over. In het merendeel van de gevallen zal de opdracht betrekking hebben op een groep. Binnen bepaalde richtingen (onder andere fitness) kan de opdracht betrekking hebben op het ontwikkelen van een trainingsprogramma voor één specifieke deelnemer. Bij het opstellen van het les- of trainingsplan stel je de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast. Je gebruikt hierbij verschillende methoden (observatie, tests, intakegesprekken, overleg met deskundigen). Vervolgens stel je op basis van deze beginsituatieanalyse zelfstandig een plan op. Overleg (onder andere over het doel) met collega s/deskundigen dient hierbij een rol te spelen. Je beschrijft en bepaalt de doelstellingen, inhoud, organisatie en evaluatiemethode. Vervolgens verzorg en coördineer je de uitvoering van het les- of trainingsplan. Behalve op je didactische en trainingskundige vaardigheden word je ook beoordeeld op je kwaliteiten ten aanzien van het coachen en begeleiden van specifieke SB-deelnemer(s). Een extra aandachtspunt voor de trainer-coach die met wedstrijdsport te maken heeft, is het bevorderen van de teamgeest bij een team en het coachen en begeleiden tijdens wedstrijden. Tot slot moet je de gemaakte keuzes tijdens de voorbereiding en uitvoering kunnen verantwoorden. De uitvoering vindt plaats in de praktijk. Meestal zal dit tijdens de beroepspraktijkvorming (BPV) zijn. Je voert de opdracht voer je uit met een specifieke SB-deelnemer of een specifieke SB-deelnemersgroep. Het specifieke kan zitten in het feit dat het gaat om getalenteerde sporters, die spelen op een gemiddeld competitief- tot topsportniveau of om getalenteerde jeugd. Het specifieke van de deelnemer kan ook betrekking hebben op de doelgroep. Het kan bijvoorbeeld gaan om ouderen of mensen met een beperking, een chronische aandoening of bepaalde fysieke klachten. Waar moet het les- of trainingsplan aan voldoen? a Zelfstandigheid Je moet het les- of trainingsplan zelfstandig voorbereiden, uitvoeren en verantwoorden. Bij de voorbereiding hoort nadrukkelijk het zelfstandig vaststellen van de beginsituatie. b Het doel van het les- of trainingsplan Het plan kan gericht zijn op het aanleren van sociale vaardigheden, sporttechnische en/of tactische vaardigheden, op sportstimulering, op maatschappelijke activering of op gezondheidsbevordering. In Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 5

6 overleg met de betrokken docent van de opleiding en/of werkveld wordt het algemene doel bepaald. c De omvang van het les- of trainingsplan In deze PvB dien je aan te tonen dat je in staat bent tot het opstellen van een meso- planning of middellange termijnplanning. Binnen een aantal richtingen die onder de trainer-coach vallen, betekent dit dat het les- of trainingsplan aan moet sluiten bij het jaarplan. Bij de richting sportieve recreatie en toerisme kan het betekenen dat het les- of trainingsplan aansluit bij de horizontale jaarplanning. Als richtlijn hanteren we dat je in staat moet zijn om een plan van acht lessen of trainingen op te stellen. Afhankelijk van de context waarin de PvB wordt afgenomen, kan hier van afgeweken worden. Van dit plan dienen minimaal vier lessen of trainingen daadwerkelijk zelfstandig uitgevoerd te worden. d De doelgroep of individu Het les- of trainingsplan wordt opgesteld en uitgevoerd voor steeds dezelfde specifieke SBdeelnemer(s). e De periode waarover de PvB loopt De hele PvB (van opdrachtformulering, voorbereiding tot en met verantwoording), beslaat twintig weken. Welke stappen dienen doorlopen te worden? Nadat je de opdracht voor de PvB van kerntaak 5 ontvangen hebt, doorloop je de volgende stappen. Stap Actie Week 1 De SB-opleiding bepaalt de exacte periode waarover de PvB loopt. 0 2 Je overlegt met de betrokken docent voor welke specifieke doelgroep of 1-2 individuele deelnemer je een les- of trainingsplan gaat ontwikkelen. Je overlegt eveneens over het algemene doel van het les- of trainingsplan 3 Je stelt de beginsituatie vast en stelt het les- of trainingsplan op De beoordelaar beoordeelt binnen 10 werkdagen na inleveren het les- of 8-9 trainingsplan op basis van de vastgestelde criteria (zie paragraaf 6 en 7) en bepaalt of je het plan mag uitvoeren (go/no go-moment). Als het resultaat onvoldoende is, kan de PvB niet meer behaald worden en moet je herkansen. De opleiding bepaalt op welke manier en wanneer dit gebeurt. 5 Je voert het les- of trainingsplan uit Indien gekozen wordt voor een verantwoordingsverslag dient dit binnen vijf werkdagen na afloop van de gehele reeks ingeleverd te worden. De beoordeling dient vervolgens bij voorkeur binnen vijf werkdagen plaats te vinden. Wordt gekozen voor een verantwoordingsgesprek (criteriumgericht interview) dan dient dit binnen tien werkdagen na het einde van de beoordeelde les of training plaats te vinden. Het meest wenselijke is dit gesprek direct volgend op de beoordeling plaats te laten vinden. Het resultaat wordt na afloop bekend gemaakt. 7 Je ontvangt het voorlopige resultaat van de volledige PvB. Na volledige beëindiging van de PvB volgens planning, dient de uitslag vastgesteld te worden door de examencommissie 20 NB In de kolom Week staat de maximale planning. In overleg kan de hele PvB sneller afgenomen worden. 6 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

7 Go/no go-moment Het go/no go-moment heeft betrekking op het les- of trainingsplan wat opgesteld is. Het plan heeft betrekking op de competenties van werkproces 5.1 (Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast) en op de competenties van werkproces 5.2 (Stelt een plan op). Het les- of trainingsplan is voldoende (en je krijgt een go) indien: 1 Minimaal drie van de vier competenties van w.p. 5.1 met een voldoende (score 3 of 4) zijn beoordeeld. 2 Minimaal vier van de vijf competenties van w.p. 5.2 met een voldoende (score 3 of 4) zijn beoordeeld. Onder welke voorwaarden vindt de uitvoering plaats? (afnamecondities) a Je voert de proeve zelfstandig uit. b Je mag alle hulpmiddelen en relevante informatiebronnen gebruiken zoals die in de beroepspraktijk voorkomen. c Tijdens de uitvoering wordt één les of training beoordeeld door bij voorkeur twee onafhankelijke beoordelaars (een beoordelaar vanuit de opleiding en een beoordelaar vanuit het werkveld). Het resultaat van de Proeve van Bekwaamheid De proeve is voldoende als alle vier de werkprocessen met een voldoende zijn beoordeeld. Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 7

8 3 Uitwerking van de onderdelen van de PvB Onderdelen van de Proeve van Bekwaamheid De PvB van kerntaak 5 bestaat uit drie onderdelen: I De voorbereiding, in de vorm van het opstellen van een les- of trainingsplan; II De uitvoering van het les- of trainingsplan; III De verantwoording in de vorm van een gesprek (verantwoordingsgesprek) of verslag (verantwoordingsverslag). Deel I: Het les- of trainingsplan In dit plan moet je laten zien dat je het volgende werkproces beheerst: Werkproces 5.1: Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast. Werkproces 5.2: Stelt een plan op. Welke competenties worden door het les- of trainingsplan beoordeeld? Door middel van het les- of trainingsplan worden alle competenties van werkproces 5.1 en 5.2 beoordeeld. In de beoordelingsprotocollen (zie paragraaf 7) is dit duidelijk gemaakt. Eén competentie van werkproces 5.1 leent zich niet voor een beoordeling aan de hand van een verslag. Deze moet dienen tijdens de voorbereidingsfase in de praktijk beoordeeld worden. Het gaat hierbij om de competentie: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. In de beoordelingsprotocollen (zie paragraaf 7) is dit duidelijk gemaakt. De inhoud van het les- of trainingsplan Globaal bestaat de inhoud van het les- of trainingsplan uit de volgende fasen: 1 Het vaststellen van de beginsituatie op basis van testen, meten, observatie, gesprekken. 2 Formulering van de doelstellingen op korte en middellange termijn. 3 De planning van de lessen of trainingen. Concreet moet het les- of trainingsplan de volgende informatie bevatten: Uitgebreide beginsituatieanalyse van de SB-deelnemer(s). Hiertoe behoort: - algemene informatie op grond van gesprekken met andere deskundigen; - informatie uit intakegesprek(ken); - informatie op grond van tests, metingen en observatie. Het betreft hier informatie met betrekking tot motorische (bewegingsgedrag, grondmotorische eigenschappen), sociaal-affectieve en cognitieve aspecten van het gedrag. De beginsituatieanalyse dient afgerond te worden met een samenvatting. Een beschrijving van de vraag/behoefte van de SB-deelnemer(s) aan training/lessen en aan coaching en begeleiding. De doelstelling(en) die je uiteindelijk wil bereiken en de doelstelling(en) per les of training. De doelstellingen dienen SMART geformuleerd te worden. Een verslag van het overleg dat je met andere deskundigen en/of je begeleider(s) hebt gehad waaruit blijkt dat je de beginsituatie besproken hebt en de doelen afgestemd hebt op bijvoorbeeld de jaarplanning, seizoensplanning, periodisering. Een beschrijving van de gehele planning, waaruit blijkt dat de lessen of trainingen goed op elkaar afgestemd zijn en er sprake is van een realistische, haalbare planning. 8 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

9 Een begeleidingsplan, waaruit blijkt op welke manier de SB-deelnemer(s) begeleid en gecoacht worden. Een uitwerking van acht afzonderlijke lessen of trainingen volgens de richtlijnen van een gangbaar lesvoorbereidingsformulier (LVF) met daarin aandacht voor de leeractiviteiten, didactische werkvormen, organisatie, inzet van middelen/materialen en de evaluatiemethode. Werkproces 5.1: Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast Wat vraagt die werkproces van de student? stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast; observeert de SB-deelnemer(s); voert (intake)gesprekken met de SB-deelnemer(s); test vaardigheden en bepaalt het niveau en de vraag/behoefte van de SB-deelnemer(s) aan training/ lessen en aan coaching en begeleiding; overlegt met deskundigen. Wat moet het gewenste resultaat zijn? De trainer-coach heeft middels de in de SB-organisatie geëigende methoden en (hulp)middelen gewerkt. De trainer-coach heeft op de juiste momenten overlegd met deskundigen. De trainer-coach heeft de beginsituatie van de specifieke (groep) SB-deelnemer(s) juist vastgesteld en de behoefte achterhaald. Werkproces 5.2: Stelt een plan op Wat vraagt dit werkproces van de student? stelt, in overleg met deskundigen, een (jaar)plan op; beschrijft en bepaalt concrete doelen, inhoud, organisatie en evaluatiemethode; ontwerpt een trainings-, les- of activiteitenplan en een begeleidingsplan. Wat moet het gewenste resultaat zijn? Er ligt een compleet, realistisch en goed leesbaar (jaar)plan, dat afgestemd is met collega s en andere deskundigen, aansluit op de beginsituatie van de SB-deelnemer(s) en past binnen het (sport) technisch beleid en de visie van de SB-organisatie. Er zijn een binnen de langere langere termijn passend, gestructureerd en haalbaar trainings-, les- of activiteitenplan een begeleidingsplan ontworpen, waarin onderbouwde keuzes zijn gemaakt voor de aan te bieden SB-activiteiten, begeleiding en coaching en de te hanteren methodieken, dat veilig uitgevoerd kan worden. Deel II: Uitvoering van het les- of activiteitenplan Tijdens de uitvoering moet je laten zien dat je de volgende twee werkprocessen beheerst: Werkproces 5.4: Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers. Werkproces 5.6: Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelnemers. Je behaalt werkproces 5.4 en 5.6 door te laten zien dat je de competenties van deze werkprocessen beheerst (zie paragraaf 7 beoordelingsprotocollen). Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 9

10 De uitvoering vindt in de praktijk plaats. Dit zal meestal de stage (BPV) zijn. Je geeft minimaal vier voorbereide lessen of trainingen volgens de planning aan de betreffende doelgroep of individu. Elke bijeenkomst duurt minimaal dertig minuten. Na elke bijeenkomst evalueer je en stel je eventueel het plan bij. Je wordt niet alleen beoordeeld op je didactische vaardigheden (werkproces 5.4), maar ook op je kwaliteiten in het coachen en begeleiden van (een) specifieke SB-deelnemer(s) (werkproces 5.6). Werkproces 5.4: Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers. Wat vraagt dit werkproces van de student? regelt op grond van het plan de randvoorwaarden; draagt zorg voor de inrichting van de sport- en bewegingssituatie; bespreekt vooraf het doel en de aanpak met betrokkenen; verzorgt en coördineert de uitvoering; geeft instructies, demonstreert, legt uit, licht toe, gebruikt daarbij leermiddelen en let op de veiligheid; bewaakt de voortgang van de les of training; sluit de training/les af. Wat moet het gewenste resultaat zijn? De SB-deelnemer(s) krijgen voldoende houvast van de trainer-coach tijdens de training/les om de activiteiten uit te voeren. De training/les verloopt veilig, volgens plan, de sport- en bewegingscondities zijn maximaal en de doelstellingen worden behaald. Werkproces 5.6: Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelnemers. Wat vraagt dit werkproces van de student? begeleidt in afstemming en samenwerking met specialisten en/of begeleidingsteam SB-deelnemer(s) in hun sport en bewegingsontwikkeling; begeleidt in voorkomende gevallen ook tijdens wedstrijden/toetsen; toont interesse in de SB-deelnemer(s) en respecteert hem/hen; geeft advies; motiveert en stimuleert de SB-deelnemer(s); signaleert motorische- en sociale problematiek; reageert flexibel op veranderingen; zorgt voor een klimaat/ teamgeest waarin de SB-deelnemer(s) zich veilig en gewaardeerd voelen. Wat moet het gewenste resultaat zijn? De SB-deelnemer(s) hebben passende begeleiding (in lijn met hun kunnen) gekregen van de trainercoach in een veilige leeromgeving, waarin de SB-deelnemer(s) vertrouwen hebben in de trainer-coach en ze zich gewaardeerd voelen. De inzet van specialisten en/of een begeleidingsteam is afgestemd op behoeften van de SBdeelnemer(s). Mogelijke motorische- en sociale problematiek is gesignaleerd. De gestelde doelen zijn gerealiseerd. 10 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

11 Deel III: De verantwoording in de vorm van een gesprek of verslag In je plan en tijdens de uitvoering heb je keuzes moeten maken. Zo heb je gekozen voor bepaalde sporten bewegingsactiviteiten, didactische werkvormen, begeleidingsvormen en voor een bepaalde trainingsopbouw. Deze keuzes moet je kunnen verantwoorden. Het les- of trainingsplan heeft een relatie met het jaarplan of met de horizontale jaarplanning van een organisatie. Deze relatie moet je kunnen verantwoorden. Mogelijk heb je tussentijds het plan bijgesteld. In het gesprek of in het verslag moet je verantwoorden waarom jij de lessen of trainingen juist op deze manier gegeven hebt en waarom je bepaalde dingen aangepast of veranderd hebt. We willen graag horen (gesprek) of lezen (verslag) of je weet waarom je dingen op een bepaalde manier doet: of je bewust bekwaam bent. Ook willen we graag weten of je een volgende keer dingen anders zou doen en waarom je het zou veranderen. In het gesprek kan gevraagd worden om een toepassing naar een andere situatie of doelgroep te maken. Het plannen en uitvoeren van lessen of trainingen wordt gezien als één proces. De verantwoording heeft dan ook betrekking op alle fasen van dit les- of trainingsplan en dus op alle vier de werkprocessen. De competenties die aan de orde komen in de verantwoording zijn: werkproces 5.1 Onderzoeken. werkproces 5.2 Vakdeskundigheid toepassen. werkproces 5.5 Vakdeskundigheid toepassen. werkproces 5.6 Vakdeskundigheid toepassen. De inhoud van het verantwoordingsverslag 1 Een evaluatie van alle geplande en uitgevoerde SB-activiteiten. Voor elke bijeenkomst evalueer je: a Heb je het doel behaald? (productevaluatie). b Hoe liep de les of training? (procesevaluatie). Heb je de beginsituatie van de SB-deelnemer(s)) goed ingeschat? Heb je de juiste SB-activiteiten gekozen (te makkelijk, te moeilijk, vonden ze het leuk, sloot het aan bij de belevingswereld en het niveau)? Heb je de les of training goed opgebouwd en heb je de juiste methodiek gehanteerd. Had je de tijd goed ingedeeld? Liep de organisatie efficiënt, effectief en veilig? Liep de instructie en uitleg goed? Heb je voor de juiste didactische werkvormen gekozen? Heb je voldoende en op juiste wijze gedifferentieerd? 2 Verantwoording en evaluatie van het gehele les- of trainingsplan. Sloten de afzonderlijke lessen of trainingen goed op elkaar aan? Heb jij je aan de planning gehouden of heb je van de planning af moeten wijken? Verantwoord waarom je eventueel afgeweken bent en wat het resultaat was. 3 Verantwoording van de gehanteerde wijze van coachen en begeleiden. Heb je de SB-deelnemer(s) een passende begeleiding gegeven en op juiste wijze gecoacht? Paste de gehanteerde stijl van coachen en begeleiden bij de doelstelling? Heb je de SB-deelnemer(s) voldoende gestimuleerd, gemotiveerd en ondersteund? Heb je voldoende aandacht en begrip getoond voor de SB-deelnemer(s)? 4 Algemene evaluatie over wat er goed en minder goed is gegaan en wat je ervan geleerd hebt. Tot slot geef je aan wat je eventueel anders of beter had kunnen doen. Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 11

12 Wat moet het resultaat zijn? De gemaakte keuzes worden verantwoord en de transfer naar andere situaties wordt gemaakt. Je toont aan dat je bewust bekwaam bent. Je laat blijken dat je de competentie Onderzoeken van werkproces 5.1 beheerst en de competentie Vakdeskundigheid toepassen van de drie overige werkprocessen. 12 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

13 4 Cesuur en waardering De grens tussen voldoende en onvoldoende (cesuur) Je hebt de PvB -en dus je kerntaak- behaald als je de vier werkprocessen met minimaal een voldoende hebt afgesloten. Je wordt dus op alle vier de werkprocessen apart beoordeeld. Elk werkproces kent dan ook een eigen beoordelingsprotocol. Per werkproces is een grens vastgesteld die aangeeft of het werkproces voldoende of onvoldoende wordt beheerst. Deze grens wordt de cesuur genoemd. De cesuur (grens) tussen voldoende en onvoldoende ligt bij alle werkprocessen op minimaal 75%. In de beoordelingsprotocollen is aangegeven wanneer een werkproces behaald is. Van score naar cijfer (waardering) Deze Proeve van Bekwaamheid biedt de mogelijkheid om de eindscore om te zetten in een cijfer: Indien de PvB behaald is en de student dus alle drie de werkprocessen voldoende heeft afgesloten, kan de eindscore volgens de tabel (zie bijlage) omgezet worden in een cijfer. Zo leidt een score van 64 tot het cijfer 5.5, een score van 78 tot het cijfer 7.5 en een score van 96 tot een 10. Indien de PvB niet behaald is, kan het resultaat als volgt vertaald worden naar een cijfer: - 4 werkprocessen onvoldoende = cijfer 2.0; - 3 werkprocessen onvoldoende = cijfer 3.0; - 2 werkprocessen onvoldoende = cijfer 4.0; - 1 werkproces onvoldoende = cijfer 5.0. Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 13

14 5 Beoordelingscriteria De student moet laten zien dat hij de werkprocessen van kerntaak 5 beheerst. Voor elk werkproces is beschreven wat het gewenste resultaat moet zijn. Je komt tot dit gewenste resultaat als je over een aantal competenties beschikt. Zo dien je voor het werkproces 5.2 Stelt een plan op te beschikken over onder andere de competenties Vakdeskundigheid toepassen, Formuleren en rapporteren en Plannen en organiseren. Je laat zien dat je over de vastgestelde competenties beschikt door te voldoen aan de prestatie-indicatoren. Je laat zien dat je de competentie Formuleren en rapporteren beheerst door correct concrete doelen te formuleren en door structuur aan te brengen in het opgestelde plan. Deze indicatoren zijn terug te vinden in het beoordelingsprotocol (zie paragraaf 7). In de beoordelingsprotocollen is per werkproces aangegeven op welke competenties je beoordeeld wordt. 14 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

15 6 Beoordelingsinstructie Overzicht van te beoordelen werkprocessen en onderdelen van de PvB Werkproces Onderdeel Planning X X Werkproces 5.1 Werkproces 5.2 Werkproces 5.5 Werkproces 5.6 Uitvoering X X Verantwoording X X X X Algemene instructie Onafhankelijkheid en het vier-ogen-principe De kracht van de beoordeling neemt toe indien er sprake is van een onafhankelijke beoordelaar en wanneer meerdere beoordelaars (vier-ogen-principe) de student beoordelen. Deze principes kunnen in elk onderdeel (planning, uitvoering en verantwoording) terugkomen, maar ook in een of meerdere onderdelen. Zo kan de uitvoering beoordeeld worden door een onafhankelijke beoordelaar en vindt het criteriumgericht interview plaats met twee beoordelaars. De concrete invulling en de verantwoording is de verantwoordelijkheid van de betreffende opleiding. Bij voorkeur beoordeelt een beoordelaar het hele werkproces. Beoordeling deel I: Het les- of trainingsplan (planningsverslag) In week 8 ontvangt de beoordelaar het les- of trainingsplan. De beoordelaar beoordeelt binnen tien werkdagen na inleveren het plan op basis van de vastgestelde criteria (zie paragraaf 6 en 7) en bepaalt of de deelnemer het plan mag uitvoeren (go/ no go-moment). Het plan dient dus voldoende te zijn om toegelaten (go/ no go-moment) te worden tot de uitvoeringsfase. Het plan is voldoende indien: 1 Minimaal drie van de vier competenties van w.p. 5.1 met een voldoende (score 3 of 4) zijn beoordeeld. 2 Minimaal vier van de vijf competenties van w.p. 5.2 met een voldoende (score 3 of 4) zijn beoordeeld. De beoordelaar dient er echter rekening mee te houden dat bij de beoordeling van werkproces 5.1 een competenties in de praktijk beoordeeld dienen te worden, te weten: Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten. Deze beoordeling dient tijdens het opstellen van het plan en dus voor inlevering van het plan (week 8) plaatsgevonden te hebben. De overige drie competenties van werkproces 5.1 worden aan de hand van het verslag beoordeeld. In de beoordelingsprotocollen (zie paragraaf 7) is dit duidelijk gemaakt. De beoordeling De beoordelingen gebeuren aan de hand van beoordelingsprotocollen (zie paragraaf 7) op basis van een vierpuntsschaal. Ter bepaling van de score (1, 2, 3 of 4) dient door de beoordelaars het onderstaand schema gebruikt te worden. Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 15

16 Niveau van beheersing Niveau typering Niet beoordeelbaar Behoeft grote verbeteringen, Behoeft kleine verbete- Voldoet aanvullingen ringen volledig Handelt / beschrijft / communiceert ONDER DE MAAT. Handelt / beschrijft / communiceert ZWAK. Handelt / beschrijft / communiceert meestal VOLDOENDE. Handelt / beschrijft / communiceert ADE- QUAAT. Handelt / beschrijft / communiceert niet adequaat op dit onderdeel. Handelt / beschrijft / communiceert niet binnen het toelaatbare van de kwaliteitseisen. Handelt / beschrijft / communiceert zoals van een beginnend beroepskracht verwacht wordt. Handelt / beschrijft / communiceert in de situatie beter dan van een beginnend beroepskracht vereist is. Is niet zeker van zichzelf. Twijfelt erg. Is zeker van zichzelf. Is vastberaden en daadkrachtig. Schiet te kort op onderdelen. Optreden is nauwelijks adequaat. Optreden is meestal adequaat. Optreden is naar verwachting en sterk. Er is niet / nauwelijks resultaat. Het resultaat is onbevredigend. Het resultaat voldoet aan de minimale eisen. slecht onvoldoende voldoende goed Het resultaat stijgt boven de minimale eisen uit. Portret benadering Het gaat om een beoordeling van de verschillende competenties waardoor je laat zien dat je een werkproces beheerst. Om de beoordeling concreet te maken, zijn aan de competenties een of meerdere prestatie-indicatoren gekoppeld. Het is niet de bedoeling dat deze prestatie-indicatoren afzonderlijk beoordeeld worden. Alle prestatie-indicatoren gezamenlijk geven een beeld, vormen een portret van waar het bij de betreffende competentie om gaat. De hele competentie dient dan ook als één geheel beoordeeld te worden. Onvoldoende beoordeling Indien de beoordeling van het les- of trainingsplan onvoldoende is, kan de PvB niet meer behaald worden en moet je herkansen. De opleiding bepaalt op welke manier en wanneer dit gebeurt. Bij een voldoende doet de beoordelaar nog geen uitspraak ten aanzien van het exacte resultaat van het les- of trainingsplan. Beoordeling deel II: Uitvoering van het les- of trainingsplan De uitvoering wordt beoordeeld door bij voorkeur twee (onafhankelijke) beoordelaars: Een beoordelaar vanuit de opleiding en een beoordelaar vanuit het werkveld (bijvoorbeeld vanuit het betreffende BPVbedrijf/stageorganisatie). De beoordeling van de uitvoering van het les- of trainingsplan gebeurt aan de hand van de beoordeling van één les of training uit het plan. Hierbij dient het niet te gaan om de eerste les/training. Bij voorkeur dient de derde of vierde les of training uit het plan beoordeeld te worden en dient het CGI plaats te vinden na afloop van het plan. Formele vaststelling van het resultaat gebeurt pas nadat de volledige reeks volgens plan is uitgevoerd. 16 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

17 Welke competenties worden tijdens de uitvoering beoordeeld? Tijdens de uitvoering worden de werkprocessen 5.4 en 5.6 volledig beoordeeld. In de beoordelingsprotocollen (zie paragraaf 7) is duidelijk gemaakt welke competenties beoordeeld worden tijdens de uitvoering. Instructie Het is belangrijk dat de beoordelaar vóór de afname het beoordelingsprotocol goed doorneemt, zodat de beoordelaar goed op de hoogte is van de onderdelen die beoordeeld moeten worden. Tijdens de beoordeling van de uitvoering verdient het de voorkeur dat de beoordelaars nauwkeurig rapporteren wat ze feitelijk waargenomen hebben. Op basis van deze aantekeningen wordt dan het beoordelingsprotocol onafhankelijk van elkaar ingevuld. Hierbij is het belangrijk dat beoordelaars tussentijds geen overleg met elkaar hebben. Vervolgens vindt er overleg plaats tussen de twee beoordelaars en komt men tot één beoordeling van de uitvoering. Dit protocol moet door beide beoordelaars ondertekent worden. De beoordeling gebeurt aan de hand van een vierpuntsschaal (zie schema). Beoordeling van de veiligheid en het belang van de competentie Vakdeskundigheid toepassen Als zich in de les een onveilige, onverantwoorde situatie voordoet, moet de beoordelaar ingrijpen en de uitvoering stop te zetten. Dit betekent dat werkproces 5.4 als onvoldoende, wordt beoordeeld. De veiligheid komt met name terug in de competentie Aansturen. Deze competentie moet dus voldoende (score 3 of 4) beoordeeld worden. De competentie Vakdeskundigheid toepassen wordt gezien als het cruciaal voor het behalen van dit werkproces. Vandaar dat de score voor deze competentie ook voldoende moet zijn (score 3 of 4). In het beoordelingsprotocol (zie paragraaf 7) is dit duidelijk gemaakt. Onvoldoende beoordeling Als een of beide werkprocessen als onvoldoende zijn beoordeeld, is de proeve niet behaald en moet je herkansen. De opleiding bepaalt op welke manier en wanneer dit gebeurt. Beoordeling deel III: Verantwoording A Beoordeling aan de hand van het gesprek Het criteriumgericht interview wordt beoordeeld door bij voorkeur twee (onafhankelijke) beoordelaars: Eén beoordelaar vanuit de opleiding en één beoordelaar vanuit het werkveld (bijvoorbeeld vanuit het betreffende BPV-bedrijf/stageorganisatie) of twee beoordelaars vanuit de opleiding. Welke competenties worden tijdens de verantwoording beoordeeld? Tijdens het gesprek wordt beoordeeld of je gemaakte keuzes kan verantwoorden en of je een vertaling (transfer) kan maken naar vergelijkbare situaties die relevant zijn voor het beroepsprofiel. Bij het vaststellen van de beginsituatie heb je gebruik gemaakt van bepaalde tests, metingen, observaties en gesprekken. Deze keuze moet je kunnen verantwoorden. Het les- of trainingsplan heeft een relatie met het jaarplan of met de horizontale jaarplanning van een organisatie. Deze relatie moet je kunnen toelichten en verantwoorden. Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 17

18 Tijdens het opstellen van het plan heb je gekozen voor een bepaalde trainings- of lesopbouw en voor bepaalde SB-activiteiten. Tijdens de uitvoering heb je bepaalde didactische werkvormen en organisatievormen gebruikt. Ook heb je de specifieke doelgroep of bepaalde individuele deelnemer op een bepaalde manier begeleid en gecoacht. Al deze keuzes moet je kunnen verantwoorden en je moet aantonen dat je bewust bekwaam bent. In werkproces 5.1 gaat het om de competentie Onderzoeken en in de overige drie werkprocessen gaat het om de competentie Vakdeskundigheid toepassen. In de beoordelingsprotocollen van paragraaf 7 is dit opgenomen aan het einde van de protocollen. Instructie Het is belangrijk dat de beoordelaar vóór de afname het beoordelingsprotocol doorneemt, zodat de beoordelaar goed op de hoogte is van de onderdelen die beoordeeld moeten worden. Het verdient de voorkeur om tijdens het gesprek nauwkeurig te rapporteren wat letterlijk gezegd wordt door de deelnemer. Dit kan gebeuren aan de hand van de bijlage STAR(R)T-rapportage. Op basis van deze aantekeningen wordt dan het beoordelingsprotocol (onderste gedeelte van protocollen van de werkprocessen 1 tot en met 4) onafhankelijk van elkaar ingevuld door de beoordelaars. Hierbij is het belangrijk dat ze tussentijds geen overleg met elkaar hebben. Vervolgens vindt er overleg plaats tussen de twee beoordelaars en komt men tot één beoordeling van de uitvoering. Dit protocol dient door beide beoordelaars ondertekend te worden. STAR(R)T-methode Bij voorkeur maken de beoordelaars gebruik van de STAR(R)T-methode. De letters staan voor de fases waaruit het beoordelingsgesprek is opgebouwd in deze methode. Eerst wordt de Situatie verkend, vervolgens de Taken van de deelnemer, dan de Acties en de Resultaten van die acties. Daarna worden eventueel de Reflectie en de Transfer besproken. De beoordeling gebeurt aan de hand van een vierpuntsschaal (zie schema). B Beoordeling aan de hand van het verslag Het verslag wordt door een of twee (onafhankelijke) beoordelaars beoordeeld. In geval van meerdere beoordelaars, beoordelen ze het verslag onafhankelijk van elkaar en proberen ze achteraf tot overeenstemming te komen. Aan de hand van het verslag wordt beoordeeld of je gemaakte keuzes en verrichte werkzaamheden kunt verantwoorden. Zo heb je gekozen voor bepaalde SB-activiteiten die passen bij de groep en de doelstelling. Ook heb je gekozen voor een bepaalde opbouw, methodiek, didactische werkvormen, differentiatie en voor een bepaalde organisatie. In het verslag leg je uit waarom je het op die manier gedaan hebt en of je het doel behaald hebt. Je evalueert en verantwoordt niet alleen de afzonderlijke lessen en trainingen, maar ook het complete les- en trainingsplan. Je beschrijft wat er goed en minder goed is gegaan en wat je eventueel anders, beter had kunnen doen. Onvoldoende beoordeling Als de verantwoording als onvoldoende wordt beoordeeld, is de proeve niet behaald en moet je herkansen. De opleiding bepaalt op welke manier en wanneer dit gebeurt. 18 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

19 7 Beoordelingsprotocollen 1 Beoordelingsprotocol werkproces Beoordelingsprotocol werkproces Beoordelingsprotocol werkproces Beoordelingsprotocol werkproces 5.6 Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 19

20 1. Beoordelingsprotocol werkproces 5.1 Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast (Deel I: Het les- of trainingsplan) Datum: Naam deelnemer: Gewenst resultaat De trainer-coach heeft met de in de SB-organisatie geëigende methoden en (hulp)middelen gewerkt, hij heeft op de juiste momenten overlegd met deskundigen en heeft de beginsituatie van de specifieke (groep) SB-deelnemers juist vastgesteld en de behoefte achterhaald. Naam beoordelaar : Bijzonderheden: Handtekening beoordelaar : Beoordeling aan de hand van het plan 1 Samenwerken en overleggen beschrijft de wijze van overleg en het resultaat van het overleg met collega s of andere deskundigen beschrijft welke kennis en vaardigheden hij verworven heeft door het overleg en de samenwerking 2 Onderzoeken beschrijft de verzamelde informatie uit tests, observatie en gesprekken beschrijft de motorische, cognitieve en sociaal-affectieve aspecten van de SB-deelnemer(s) beschrijft een juist vastgestelde en volledige beginsituatie 3 Instructies en procedures opvolgen beschrijft aan de hand van welke binnen de SB-organisatie gebruikelijke procedures, werkwijzen en hulpmiddelen hij de beginsituatie heeft vastgesteld Beoordeling in de praktijk 4 Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten achterhaalt in een gesprek met de SB-deelnemer(s) op adequate wijze de wensen, verwachtingen en behoeften controleert zijn bevindingen (onder andere door overleg met andere medewerkers/deskundigen), zodat hij een helder beeld krijgt van de SB-deelnemer(s) Beoordeling tijdens de verantwoording 5 Onderzoeken verantwoordt helder en overtuigend gemaakte keuzes over het vaststellen van de beginsituatie (metingen, tests, (intake)gesprekken, observaties) maakt op overtuigende wijze de transfer naar vergelijkbare beroepssituaties (in geval van gesprek) 20 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

21 Om werkproces 5.1 te behalen, moet je voldoen aan de volgende eisen: 1 Voor minimaal drie van de vier bovenste competenties ( Samenwerken en overleggen tot en met Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten ) moet de score 3 of 4 behaald worden. 2 Voor de competentie Onderzoeken 2 moet de score 3 of 4 behaald worden. Indien het werkproces als onvoldoende is beoordeeld, moet er sprake zijn van een degelijke onderbouwing. Hiervoor kan de rechterkolom opmerkingen worden gebruikt. Eindoordeel werkproces 5.1 Stelt de beginsituatie van de doelgroep/het individu vast NB Neem het eindoordeel over op het document Totaalscore Behaald Niet behaald eindbeoordeling Proeve van Bekwaamheid werkproces 5.1 Stelt de beginsituatie van de doelgroep/ het individu vast Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 21

22 2. Beoordelingsprotocol werkproces 5.2 Stelt een plan op (Deel I: Het les- of trainingsplan) Datum: Naam deelnemer: Gewenst resultaat Er ligt een compleet, realistisch en goed leesbaar (jaar)plan, dat afgestemd is met collega s en andere deskundigen, dat aansluit op de beginsituatie van de SB-deelnemer(s) en past binnen het (sport)technisch beleid en de visie van de SB-organisatie. Een binnen de langere termijn passend, gestructureerd en haalbaar trainings-, les- of activiteitenplan en begeleidingsplan (dat veilig uitgevoerd kan worden) zijn ontworpen, waarin onderbouwde keuzes zijn gemaakt voor de aan te bieden SB-activiteiten, begeleiding en coaching en de te hanteren methodieken. Naam beoordelaar : Bijzonderheden: Handtekening beoordelaar : Beoordeling aan de hand van het plan 1 Samenwerken en overleggen beschrijft het overleg met collega s/ deskundigen waaruit blijkt dat er sprake is van afstemming van het (jaar)plan. beschrijft de verworven kennis en ervaring naar aanleiding van het overleg en de samenwerking met collega s/deskundigen zorgt dat het (jaar)plan aansluit bij de visie en het beleid van de SB-organisatie 2 Formuleren en rapporteren formuleert concrete doelen, afgestemd op de vraag/beginsituatie van de SB-deelnemers formuleert zodanig dat het plan helder en duidelijk is voor alle betrokkenen 3 Vakdeskundigheid toepassen beschrijft een les- of trainingsplan waarin de SB-activiteiten en de begeleiding/coaching naadloos aansluiten bij de beginsituatie en de specifieke kenmerken van de (groep) SB-deelnemers beschrijft passende didactische werkvormen en trainingsopbouw kiest in het plan voor een veilige, efficiënte en effectieve organisatie 4 Onderzoeken achterhaalt informatie over onder andere beleid, beginsituatie, doelstellingen, begeleiding en coaching en stemt het (jaar)plan hier op af laat het les- en trainingsplan en het begeleidingsplan aansluiten bij het (jaar)plan (lange termijn doelen) 22 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

23 5 Plannen en organiseren beschrijft een adequate, realistische planning houdt bij de planning rekening met de randvoorwaarden of creëert de nodige randvoorwaarden beschrijft de inzet van materialen en middelen Beoordeling tijdens de verantwoording 6 Vakdeskundigheid toepassen verantwoordt helder en overtuigend gemaakte keuzes ten aanzien van het plan (les- of trainingsopbouw, methodiek, didactische werkvormen, organisatie, evaluatie) maakt op overtuigende wijze de transfer naar vergelijkbare beroepssituaties (in geval van gesprek) Om werkproces 5.2 te behalen, moet je voldoen aan de volgende eisen: 1 Voor minimaal vier van de vijf bovenste competenties ( Samenwerken en overleggen tot en met Plannen en organiseren ) moet de score 3 of 4 behaald worden. 2 Voor de competentie Vakdeskundigheid 2 moet de score 3 of 4 behaald worden. Indien het werkproces als onvoldoende is beoordeeld, moet er sprake zijn van een degelijke onderbouwing. Hiervoor kan de rechterkolom opmerkingen worden gebruikt. Eindoordeel werkproces 5.2 Stelt een plan op NB Neem het eindoordeel over op het document eindbeoordeling Proeve van Bekwaamheid 5.2 Stelt een plan op Totaalscore werkproces Behaald Niet behaald Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 23

24 3. Beoordelingsprotocol werkproces 5.4 Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers (Deel II: Uitvoering) Datum: Naam deelnemer: Gewenst resultaat De SB-deelnemers krijgen voldoende houvast van de trainer-coach tijdens de training/les om de activiteiten uit te voeren. De training/les verloopt veilig, volgens plan; de sport- en bewegingscondities zijn maximaal en de doelstellingen worden behaald. Naam beoordelaar : Bijzonderheden: Handtekening beoordelaar : Beoordeling tijdens de uitvoering 1 Aansturen toont overwicht houdt de betrokken gericht op het bereiken van doelen zorgt ervoor dat ieders rol duidelijk is geeft heldere en duidelijke instructies stelt duidelijke omgangsregels grijpt op passende wijze in bij risicovol (bewegings)gedrag werkt soepel samen met de SB-deelnemers zorgt dat de training/les in sociaal en fysiek opzicht veilig verloopt 2 Vakdeskundigheid toepassen geeft instructie, oefeningen en opdrachten op maat aan de SB-deelnemers op zowel technisch, tactisch, mentaal, fysiek en materiaaltechnisch gebied demonstreert sporttechnische en tactische handelingen, zodat de SB-deelnemers op passend niveau kunnen sporten en bewegen en de doelstellingen worden behaald 3 Materialen en middelen inzetten zet middelen en media effectief, vindingrijk en veilig in, zodat de organisatie goed verloopt gebruikt middelen en media die aansluiten bij de mogelijkheden van de sb-deelnemer(s) gebruikt middelen en media zodanig dat ze een positieve bijdrage leveren aan de SB-activiteiten en de veiligheid 4 Plannen en organiseren regelt correct en tijdig de randvoorwaarden en de mogelijke inzet van deskundigen/ medewerkers controleert regelmatig of de training/les volgens plan verloopt controleert regelmatig of de gestelde doelen behaald worden stelt tijdig en correct bij, indien de situatie daar om vraagt 24 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

25 5 Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten geeft op de individuele SB-deelnemer of op de doelgroep gerichte lessen/trainingen neemt klachten van SB-deelnemers serieus en onderneemt zo nodig actie laat de lessen/trainingen bij de behoefte van de SB-deelnemers aansluiten Beoordeling tijdens de verantwoording 6 Vakdeskundigheid toepassen verantwoordt helder en overtuigend gemaakte keuzes ten aanzien van de uitvoering (instructies, aanwijzingen, SBactiviteiten, methodiek, didactische werkvormen, organisatie, gebruikte middelen en media) maakt op overtuigende wijze de transfer naar vergelijkbare beroepssituaties (in geval van gesprek) Om werkproces 5.4 te behalen, moet je voldoen aan de volgende eisen: 1 Voor minimaal twee van de drie volgende competenties Materialen en middelen inzetten, Plannen en organiseren en Op de behoeften en verwachtingen van de klant richten moet de score 3 of 4 behaald worden. 2 Voor de competenties Aansturen (veiligheid) en Vakdeskundigheid 1 en 2 moet de score 3 of 4 behaald worden. Indien het werkproces als onvoldoende is beoordeeld, moet er sprake zijn van een degelijke onderbouwing. Hiervoor kan de rechterkolom opmerkingen worden gebruikt. Eindoordeel werkproces 5.4 Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers NB Neem het eindoordeel over op het document eindbeoordeling Proeve van Bekwaamheid 5.4 Geeft trainingen/lessen aan specifieke (groepen) SB-deelnemers Totaalscore werkproces Behaald Niet behaald Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 25

26 4. Beoordelingsprotocol werkproces 5.6 Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelnemers (Deel II: Uitvoering) Datum: Naam deelnemer: Gewenst resultaat Naam beoordelaar : De SB-deelnemers hebben passende begeleiding (in lijn met hun kunnen) gekregen van de trainercoach in een veilige leeromgeving, waarin de SB-deelnemers vertrouwen hebben in de trainercoach en ze zich gewaardeerd voelen. De inzet van specialisten en/of een begeleidingsteam is afgestemd op behoeften van de SB-deelnemers. Mogelijke motorische en sociale problematiek is gesignaleerd en de gestelde doelen zijn gerealiseerd. Bijzonderheden: Handtekening beoordelaar : Beoordeling tijdens de uitvoering 1 Begeleiden geeft de SB-deelnemer(s) advies en informatie stimuleert de SB-deelnemer(s) om kritisch naar zichzelf te kijken stimuleert de SB-deelnemer(s) om zelf naar (bewegings) oplossingen te zoeken motiveert de SB-deelnemer(s) om hun best te doen voorkomt overbelasting versterkt vanuit de geformuleerde doelen op planmatige wijze de psychomotorische en/of sociaal-emotionele ontwikkeling 2 Aandacht en begrip tonen toont betrokkenheid bij en luistert actief naar de SBdeelnemer(s) door onder andere te spiegelen of vragen te stellen. geeft aandacht aan de zorg die door de SB-deelnemer(s) wordt geuit biedt de gewenste en mogelijke ondersteuning draagt bij aan wederzijds vertrouwen signaleert eventuele (sociale) problematiek 3 Samenwerken en overleggen raadpleegt, stemt af en werkt samen met specialisten en/of begeleidingsteam stemt de begeleiding optimaal af op de behoeften van de SB-deelnemer(s) 26 Proeve van bekwaamheid Kerntaak 5 Les- of trainingsplan

27 4 Ethisch en integer handelen handelt consequent en in lijn met de binnen de organisatie en beroepsgroep geldende ethische maatstaven, waarden en normen communiceert open en duidelijk over de eigen bedoelingen, intenties en acties accepteert verschillen tussen mensen gaat discreet om met gevoelige zaken bouwt een vertrouwensband op met de SB-deelnemer(s) 5 Vakdeskundigheid toepassen stemt begeleiding af op gesignaleerde ontwikkelingsmogelijkheden en behoeften bij de SB-deelnemers houdt bij de begeleiding rekening met factoren die van invloed zijn op de prestatie van de SB-deelnemers hanteert bij de SB-deelnemers passende begeleidingsstijl begeleidt/coacht in fysiek en mentaal opzicht op een veilige wijze, zodat begeleidingsdoelen bereikt worden 6 Omgaan met verandering en aanpassen reageert flexibel op veranderingen communiceert in onduidelijke en onzekere situaties helder en eenduidig naar de SB-deelnemers richt zich op en houdt rekening met de verschillen qua leerstijl en leerbehoefte van de individuele SB-deelnemer handelt met respect voor de eigenheid van elk individu past de begeleiding aan aan de (veranderende) leerbehoefte, zodat deze adequaat blijft Beoordeling tijdens de verantwoording 7 Vakdeskundigheid toepassen verantwoordt helder en overtuigend gemaakte keuzes ten aanzien van de uitvoering (begeleidingswijze, aandacht, zorg, waarden en normen, reactie op veranderingen) maakt op overtuigende wijze de transfer naar vergelijkbare beroepssituaties (in geval van gesprek) Om werkproces 5.6 te behalen, moet je voldoen aan de volgende eisen: 1 Voor minimaal vijf van de zes bovenste competenties ( Begeleiden tot en met Omgaan met verandering en aanpassen ) moet de score 3 of 4 behaald worden. 2 Voor de competentie Vakdeskundigheid 2 moet de score 3 of 4 behaald worden. Indien het werkproces als onvoldoende is beoordeeld, moet er sprake zijn van een degelijke onderbouwing. Hiervoor kan de rechterkolom opmerkingen worden gebruikt. Eindoordeel werkproces 5.6 Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SB-deelnemers NB Neem het eindoordeel over op het document Totaalscore Behaald Niet behaald eindbeoordeling Proeve van Bekwaamheid werkproces 5.6 Coacht en begeleidt specifieke (groepen) SBdeelnemers Kwalificerende beoordeling kerntaak 5: Aanbieden van SB-activiteiten aan specifieke (groepen) SB-deelnemers 27