TOEKOMST BESTUURS- RECHTSPRAAK: ONE PEAK OR TWIN PEAKS?

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "TOEKOMST BESTUURS- RECHTSPRAAK: ONE PEAK OR TWIN PEAKS?"

Transcriptie

1 NEDERLANDS JURISTENBLAD TOEKOMST BESTUURS- RECHTSPRAAK: ONE PEAK OR TWIN PEAKS? Bestuursrechter als finale geschillenbeslechter Patiëntenrechten P JAARGANG 88 8 MAART

2 AMBACHTELIJK GEMAAKTE TOGA S VOOR: ADVOCAAT - GRIFFIER - RECHTER PREDIKANT - HOOGLERAAR Togamakerij G. J. Rhebergen T ogaspecialisten sinds 1894 Amsterdam AMSTELDIJK 18E AMSTERDAM TEL

3 Inhoud Vooraf Prof. mr. Y. Buruma Als de politie zich niet aan de wet houdt Praktijk Prof. mr. B.J. van Ettekoven One peak or twin peaks? Het regeerakkoord en de toekomst van de bestuursrechtspraak Opinie Mr. J.L. Verbeek Bestuursrechtelijke rechtseenheid vergt cassatie Wetenschap Prof. mr. A.T. Marseille Derek Sietses De finaliseringsslag in het bestuursrecht Opinie Prof. mr. J. Legemaate Goed nieuws voor de patiëntenrechten! Rubrieken Rechtspraak Boeken Tijdschriften Wetgeving Nieuws Universitair nieuws Personalia Agenda 660 Rectificatie: In het artikel van Ingrid Koning Final boarding call voor de luchtvaartmaatschappijen Nelson en TUI dat in de vorige aflevering (9) van dit blad is opgenomen heeft de auteursnoot in het notenapparaat abusievelijk niet nummer 1 gekregen. Alle noten in het notenapparaat zijn daardoor één cijfer te laag genummerd. Noot 1 moet dus noot 2 zijn, noot 2 noot 3 etc. Omslag: topographical map with no names freesoulproduction /Shutterstock De WETGEVER moet er niet op rekenen dat de RECHTER een ROOFOVERVALLER laat lopen omdat deze een PAAR JAAR TEVOREN ten onrechte NIET is UITGESCHREVEN uit een register Pagina 595 De VISIE van de betrokken MINISTERS op de TOEKOMST van de bestuursrechtspraak ONTBREEKT tot nu toe Pagina 597 Dankzij een enkel ZINNETJE in het REGEERAKKOORD van het kabinet-rutte II is de DISCUSSIE over de RECHTSEENHEID in het BESTUURSRECHT weer ACTUEEL geworden Pagina 604 APPLE heeft ONGELIJK met haar klacht dat de GELDIGVERKLARING van haar model NIET TOELAAT dat het hof daaraan slechts een BEPERKTE BESCHERMINGSOMVANG verbindt Pagina NEDERLANDS JURISTENBLAD TOEKOMST BESTUURS- RECHTSPRAAK: ONE PEAK OR TWIN PEAKS? Bestuursrechter als finale geschillenbeslechter Patiëntenrechten 10 P JAARGANG 88 8 MAART 2013 Het BESTUUR SLAAGT er veelal in het GEBREK in zijn besluit te HERSTELLEN, maar de PROCEDURE duurt daardoor bijna de helft LANGER. Meer FINALITEITSwinst dan TIJDwinst derhalve Pagina 613 De Minister van VWS heeft met betrekking tot de WCZ een VERSTANDIGE beslissing genomen. Het komt nu aan op het VERVOLGTRAJECT Pagina 613 Als VOLDAAN is aan de beschermingsvereisten van een EUROPEES aanhoudingsbevel mogen daaraan GEEN extra eisen worden gesteld op basis van NATIONALE grondrechten Pagina 655 Is het HANDVEST van de GRONDRECHTEN ook van toepassing wanneer een NATIONALE regeling binnen de werkingssfeer van het EU- RECHT valt? Pagina 656

4 NEDERLANDS JURISTENBLAD Opgericht in 1925 Eerste redacteur J.C. van Oven Erevoorzitter J.M. Polak Redacteuren Tom Barkhuysen (vz.), Ybo Buruma, Coen Drion, Ton Hartlief, Corien (J.E.J.) Prins, Taru Spronken, Peter J. Wattel Medewerkers Chr.A. Alberdingk Thijm, technologie en recht, Barend Barentsen, sociaal recht (socialezekerheidsrecht), Alex F.M. Brenninkmeijer, alternatieve geschillen - beslechting, Wibren van der Burg, rechtsfilosofie en rechtstheorie, G.J.M. Corstens, Europees strafrecht, Eric Daalder, bestuursrecht, Caroline Forder, personen-, familie- en jeugdrecht, Janneke H. Gerards, rechten van de mens, Ivo Giesen, burgerlijke rechtsvordering en rechtspleging, Richard H. Happé, belastingrecht, Aart Hendriks, gezondheidsrecht, Marc Hertogh, rechts sociologie, Martijn W. Hesselink, rechtsvergelijking en Europees privaatrecht, P.F. van der Heijden, internationaal arbeidsrecht, C.J.H. Jansen, rechtsgeschiedenis, Harm-Jan de Kluiver, ondernemingsrecht, Willemien den Ouden, bestuursrecht, Theo de Roos, straf(proces)recht, Stefan Sagel, arbeidsrecht, Nico J. Schrijver, volkenrecht en het recht der intern. organisaties, Ben Schueler, omgevingsrecht, Thomas Spijkerboer, migratierecht, Elies Steyger, Europees recht, T.F.E. Tjong Tjin Tai, verbintenissenrecht, F.M.J. Verstijlen, zakenrecht, Dirk J.G. Visser, intellectuele eigendom, Inge C. van der Vlies, kunst en recht, Rein Wesseling, mededingingsrecht, Reinout Wibier, financieel recht, Willem J. Witteveen, staatsrecht Auteursaanwijzingen Zie Het al dan niet op verzoek van de redactie aanbieden van artikelen impliceert toestemming voor openbaarmaking en ver veelvoudiging t.b.v. de elektronische ontsluiting van het NJB. Logo Artikelen met dit logo zijn door externe peer reviewers beoordeeld. Citeerwijze NJB 2013/[publicatienr.], [afl.], [pag.] Redactiebureau Bezoekadres: Lange Voorhout 84, Den Haag, postadres: Postbus 30104, 2500 GC Den Haag, tel. (0172) , njb@kluwer.nl Internet en Secretaris, nieuws- en informatie-redacteur Else Lohman Adjunct-secretaris Berber Goris Secretariaat Nel Andrea-Lemmers Vormgeving Colorscan bv, Voorhout, Uitgever Simon van der Linde Uitgeverij Kluwer, Postbus 23, 7400 GA Deventer. Op alle uitgaven van Kluwer zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing, zie Abonnementenadministratie, productinformatie Kluwer Afdeling Klantcontacten, tel. (0570) Abonnementsprijs (per jaar) Tijdschrift: 300 (incl. btw.). NJB Online: Licentieprijs incl. eerste gebruiker 320 (excl. btw), extra gebruiker 80 (excl. btw). Combinatieabonnement: Licentieprijs incl. eerste gebruiker 320 (excl. btw). Prijs ieder volgende gebruiker 80 (excl. btw). Bij dit abonnement ontvangt u 1 tijdschrift gratis en krijgt u toegang tot NJB Online. Zie voor details: (bij abonneren). Studenten 50% korting. Losse nummers 30. Abonnementen kunnen op elk gewenst moment worden aangegaan voor de duur van minimaal één jaar vanaf de eerste levering, vooraf gefactureerd voor de volledige periode. Abonnementen kunnen schriftelijk tot drie maanden voor de aanvang van het nieuwe abonnementsjaar worden opgezegd; bij niet-tijdige opzegging wordt het abonnement automatisch met een jaar verlengd. Gebruik persoonsgegevens Kluwer BV legt de gegevens van abonnees vast voor de uitvoering van de (abonnements-)over eenkomst. De gegevens kunnen door Kluwer, of zorgvuldig geselecteerde derden, worden gebruikt om u te informeren over relevante producten en diensten. Indien u hier bezwaar tegen heeft, kunt u contact met ons opnemen. Media advies/advertentiedeelname Maarten Schuttél Capital Media Services Staringstraat 11, 6521 AE Nijmegen Tel , mail@capitalmediaservices.nl ISSN NJB verschijnt iedere vrijdag, in juli en augustus driewekelijks. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en uitgever(s) geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet j. Besluit van 29 december 2008, Stb. 2008, 583, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofd dorp (Postbus 3051, 2130 KB).

5 Vooraf 494 Als de politie zich niet aan de wet houdt 10 De afgelopen maand heeft de Hoge Raad enkele uitspraken gedaan over vormfouten in het vooronderzoek. Het is niet aan mij om deze uitspraken te becommentariëren. Maar veilig kan worden gesteld dat ze (opnieuw) aantonen dat de veronderstelling dat bewijsuitsluiting het logisch gevolg is van onrechtmatig handelen van de politie grosso modo onjuist is. Daaraan doet niet af dat schendingen van art. 6 EVRM (zoals het recht van een arrestant om voorafgaand aan het verhoor een raadsman te consulteren), of zeer ingrijpende inbreuken op grondrechten dan wel vormverzuimen waarvan het structureel karakter vaststaat wel zo n drastisch gevolg kunnen hebben. In een niet gering aantal gevallen kan de strafrechter weinig tot niets beginnen met een onrechtmatigheid, zo deze zou zijn vastgesteld. Als bijvoorbeeld een DNA-profiel of een vingerafdruk van een vrijgesproken verdachte ten onrechte niet is verwijderd uit het desbetreffende register, hoeft dat bij de beoordeling van een latere zaak die met behulp daarvan is opgespoord geen gevolgen te hebben. 1 Iets dergelijks geldt voor het onrechtmatig gebruik van voor andere doeleinden verkregen ANPR-gegevens (foto s van kentekens). In andere gevallen heeft de rechter wel enige ruimte. Maar in het arrest over een niet-gecertificeerde hulpofficier van justitie die een machtiging tot betreding van een woning had afgegeven, bleek dat voor bewijsuitsluiting slechts in zeer precies omschreven gevallen plaats is. 2 De omstandigheid dat de strafrechter in het strafproces tegen de verdachte geen gevolgen kan of wil verbinden aan een onregelmatigheid van de politie, betekent natuurlijk niet dat de politie maar wat kan aanrommelen. Borgers meent daarom dat er alle reden (is) om te komen tot enigerlei systeem van integrale kwaliteitscontrole. 3 Dat is een honorabel standpunt, maar de vraag is hoe zo n systeem eruit zou moeten zien. De mensen die het werk moeten doen de politieagenten zullen vrezen dat dit vooral zal betekenen dat ze nog meer moeten opschrijven dan ze nu al moeten doen. Dat lijkt inderdaad niet alleen onverstandig, maar ook onnodig. In de gevallen naar aanleiding waarvan de bovenstaande uitspraken plaatsvonden, wist de rechter immers dat er onrechtmatig was opgetreden de politie deed daar (uiteindelijk) niet stiekem over. Het gaat me hier ook niet om de gevallen waarin er verschil van mening is tussen burger en overheid, bijvoorbeeld over de vraag of persoonsgegevens al dan niet terecht in een politieregister zijn beland. Daarover kan men zich tot de bestuursrechter wenden (art. 28 Wet politiegegevens). Men zou kunnen menen dat de betreffende functionaris moet worden gestraft. In een geval als dat van de niet gecertificeerde hulpofficier vond er inderdaad strafrechtelijke vervolging van de betreffende functionaris plaats. Maar dat gebeurt slechts bij uitzondering. Er is verder te denken aan het tuchtrecht krachtens het Besluit Algemene Rechtspositie Politie. Zo is er wel eens een strafontslag gegeven aan een agent die het bedrijfsprocessensysteem op verzoek van een derde raadpleegde en deze derde daarover ook informeerde. En dan wil ik ook nog wel aannemen dat de politie het niet prettig vindt als de Nationale ombudsman een klacht gegrond bevindt. Maar die gevallen van officiële berisping van de betreffende ambtenaar wegens inbreuken op strafvorderlijke opsporingsregels zijn uiteindelijk even uitzonderlijk als gevallen waarin bewijsuitsluiting op zijn plaats is in een strafzaak tegen een betrokken burger. De rechtspolitieke vraag is daarom wat we ervan moeten vinden dat aan gebleken onrechtmatigheden nogal eens geen gevolgen worden verbonden. Laten we wel wezen: soms wordt vergeten dat de reden waarom mensen zich aan de regels houden, niet louter te maken heeft met de te verwachten gevolgen. Ik vermoed dat de meeste mensen op een woonerf niet harder dan 30 km/u te rijden, omdat dat vanzelf spreekt en vanwege de verkeersdrempels. De straf is minder relevant. Maar er is een stukje vijfbaansweg waar de daar geldende 100 km/u regel zo moeilijk is te begrijpen dat zelfs de vrees voor straf niet kon voorkomen dat in een half jaar tijd maar liefst boetes wegens te hard rijden werden opgelegd. Politieagenten zijn net mensen. Aan regels die ze vanzelfsprekend vinden zullen ze zich normaliter wel willen houden. Al was het maar en nu ben ik cynisch omdat ze weten dat instituties die volgens een eerlijke procedure werken bij de burger vertrouwen wekken en die burger ook zelf bewegen tot eerlijk gedrag. En als een agent dan toch een keer disproportioneel geweld toepast, dan bevestigen de gevolgen daarvan (straf voor de agent en/of strafvermindering voor de verdachte) de geldigheid van de regel. Moeilijker te begrijpen regels vergen echter uitleg of ze vergen een systeem dat probeert de agent anderszins te stimuleren zich aan de regels te houden. Denken we nog even aan de DNA-sporen, de dactylosporen en de kentekengegevens. Het verbod die te gebruiken is voor een politieman even moeilijk na te leven als de 100 km-regel op het stukje vijfbaansweg. Daarmee is niet gezegd dat die regels niet deugen. Waarom zouden de gegevens van degene die is vrijgesproken anders dan die van mensen die nooit met de politie in aanraking kwamen, opgeslagen moeten blijven? En willen we nu echt dat de overheid ons overal en altijd filmt? Dat zijn rechtspolitieke vragen. Als de wetgever de regels dienaangaande echt belangrijk vindt, zal hij een list moeten verzinnen voor mijn part in de architectuur van het gegevensbeheer. Maar hij moet er niet op rekenen dat de rechter een roofovervaller laat lopen omdat deze een paar jaar tevoren ten onrechte niet is uitgeschreven uit een register. Ybo Buruma 1. HR 29 januari 2013, LJN BY HR 19 februari 2013, LJN BY M. J. Borgers, De toekomst van art. 359a Sv, DD 2012, 25. Reageer op NJBlog.nl op het Vooraf. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

6 495 Praktijk One peak or twin peaks? Het regeerakkoord en de toekomst van de bestuursrechtspraak Bart Jan van Ettekoven 1 Op vrijdag 18 januari jl. vond in Pulchri Den Haag op uitnodiging van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak een debat plaats over de inrichting van de bestuursrechtspraak. De concrete aanleiding om de discussie over de voltooiing van de herziening van de rechterlijke organisatie weer ter hand te nemen is gelegen in de volgende passage in het regeerakkoord: Het rechtsprekend gedeelte van de Raad van State wordt samengevoegd met de CRvB en het CBb. Het debat vond onder leiding van Folkert Jensma (NRC) plaats tussen hoofdrolspelers uit de rechtspraak: de heren Corstens, Fokkens, Polak, Simons, Van Zutphen en Bakker. Hieronder treft u aan een bewerking van de inleiding gehouden door Bart Jan van Ettekoven voorafgaand aan het debat en een kort verslag van de discussie. Die maakt duidelijk dat de rechtspraak ernstig verdeeld is. Niet valt te verwachten dat de rechtspraak binnenkort met een eensluidend standpunt komt. Dat betekent dat de verantwoordelijke ministers Opstelten (V en J) en Plasterk (BZK) aan zet zijn om de concentratie van de bestuursrechtspraak vorm te geven: Niet doorschuiven maar aanpakken. Wat vooraf ging Naar aanleiding van het regeerakkoord van het kabinet Rutte-Asscher is opnieuw de discussie losgebarsten over de toekomst van de inrichting van de bestuursrechtspraak in enige en hoogste instantie. Voordat ik in ga op dat regeerakkoord eerst een korte terugblik. Hoe zat het ook al weer. Nederland kende een groot aantal bestuursrechtelijke colleges, die samen een weinig overzichtelijk stelsel van rechtsbescherming boden. Met de eerste fase van de herziening van de Rechterlijke Organisatie (1992) werden enkele gespecialiseerde bestuursrechters (Raden van Beroep en Ambtenarengerechten) opgeheven en werd dat deel van de bestuursrechtspraak in eerste aanleg geïntegreerd bij de rechtbanken en dus bij de gewone rechterlijke macht. De regeling van het hoger beroep en de rechtseenheidsvoorziening werden doorgeschoven naar de derde fase van de herziening van de RO. Van die derde fase is tot op de dag van vandaag niets terecht gekomen. Wel zijn in de tussentijd enkele bestuursrechtelijke colleges opgeheven en ingevoegd in de gewone rechtspraak, zoals het College van Beroep voor de studiefinanciering (2000) en de Tariefcommissie. Van die derde fase is tot op de dag van vandaag niets terecht gekomen Ondanks genoemde vereenvoudigingen hebben we in Nederland nog steeds vier hoogste bestuursrechters; de belastingkamer van de Hoge Raad, de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRvS), de Centrale Raad van Beroep (CRvB), en het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb). Daarnaast kennen we nog het Gerechtshof Arnhem / Leeuwarden voor WAHV-zaken en nog enkele bestuursrechterlijke colleges, zoals het College van Beroep voor het hoger onderwijs (CBHO). Niet echt een stelsel dat uitblinkt door eenvoud en doorzichtigheid, zeker niet als we daarbij betrekken de competentieverdeling tussen bestuursrechter en burgerlijke rechter en het gegeven dat van sommige uitspraken van de CRvB en het CBb cassatieberoep openstaat op de Hoge Raad. Een stelsel dat lastig valt uit te leggen aan rechtenstudenten zo weet ik uit ervaring en niet aan buitenlandse gasten. Terug naar de herziening van de rechterlijke organisatie. Door kamervragen en moties, o.a. de motie Kalsbeek- Jasperse uit 1997, 2 kwam het onderwerp van de derde fase weer in beeld. De toenmalige Minister van Justitie heeft een discussienota over de derde fase laten opstellen: Keuzen voor de bestuursrechtspraak 3 geheten. Die nota uit 2001 kende drie scenario s: 1. Integratie van de bestuursrechtspraak in hoger beroep in de gewone rechterlijke macht, met rechtseenheid d.m.v. cassatie bij de Hoge Raad. 2. Concentratie van bestuursrechtspraak in hoogste instantie buiten de gewone rechterlijke macht, dat wil 596 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

7 zeggen het oprichten van één bestuursrechtelijk appelcollege. Daarbij dienden zich twee opties aan: a. samenvoeging van ABRvS, CRvB en CBb in één nieuw op te richten college, of b. samenvoeging van CBb met ABRvS of met CRvB. 3. Gedeeltelijke integratie in de gewone rechterlijke macht. Deze variant hield in dat het omgevingsrecht en economisch ordeningsrecht buiten de gewone rechterlijke macht zou worden gelaten (ABRvS en CBb samen), terwijl het sociale en financiële bestuursrecht (CRvB-zaken) zou overgaan naar de gewone rechter. Tijdens een studiebijeenkomst in het Kurhaus op 6 februari 2001 voegde de toenmalige Minister van Justitie Benk Korthals daar een vierde optie aan toe, de zogenaamde nul-optie, die inhield dat er niets zou veranderen. De eigen aard van de bestuursrechtspraak zou zich verzetten tegen verdergaande integratie van de bestuursrechtspraak in de gewone rechterlijke macht. Verder was er behoefte aan op de deelterreinen van het bestuursrecht gespecialiseerde colleges. Aangezien er overigens geen nijpende problemen waren bij de bestuursrechtelijke rechtsbescherming, en alle voorstellen een ingrijpende reorganisatie vergden, met alle kosten en risico s van vertraging van dien, was het voorstel om de situatie ongewijzigd te laten. Met stevige steun van CDA-zijde werd de nul-optie uiteindelijk omarmd en werd in 2004 van uitvoering van de derde fase van de herziening van de RO wederom afgezien, onder toezegging van de ministers Donner en Remkes dat er een gemeenschappelijke rechtseenheidskamer zou komen. 4 We kunnen vaststellen dat die er ook nog niet is. De reden: de Hoge Raad wil daar niet aan deelnemen. Anders dan het kabinet had gehoopt, was de herziening van de bestuursrechtspraak echter daarmee niet van de baan. Kamerleden bleven de kwestie aankaarten. Van PvdA-zijde, eerst Wolfsen en in 2008 de motie Heerts Anker, 5 waarin werd aangedrongen op een hoogste rechtsvoorziening, cassatie op alle rechtsgebieden. Vanuit D 66 zijde werd met de motie Engels uit gevraagd naar meer perspectief op eenheid in de bestuursrechtspraak, waarbij institutionele aanpassingen nadrukkelijk moesten worden betrokken. De partij die het vaakst en hardst heeft gerammeld aan het gebouw van de bestuursrechtspraak is de VVD. Ik roep in herinnering de bijdragen van het (toenmalige) kamerlid Griffith, de motie Duthler c.s. in 2010, 7 die aandrong op onafhankelijke en gespecialiseerde rechters bij een samengaan van de hoogste bestuursrechters, en in 2011 de motie Taverne, 8 die de toenmalige Minister van BZK (Donner) heeft gevraagd te komen met alternatieven voor rechtspraak bij de Raad van State. Tot slot het VVD-verkiezingsprogramma met de ook voor dit onderwerp aansprekende titel Niet doorschuiven maar aanpakken. In het concept-programma viel te lezen: Ook het bestuursrecht moet voor mensen overzichtelijk zijn. De rechtsprekende functie van de CRvB en het CBb worden samengevoegd en ondergebracht bij de ABRvS. De adviserende en rechtsprekende functie van de Raad van State worden strikt gescheiden. 9 De partij die het vaakst en hardst heeft gerammeld aan het gebouw van de bestuursrechtspraak is de VVD In het uiteindelijke VVD-verkiezingsprogramma (p. 44) heet het dat CBb, CRvB en ABRvS worden ondergebracht in een apart hof. Met de laatste variant zou na ongeveer 120 jaar alsnog gekozen worden voor het voorstel van de Staatscommissie Kappeyne van de Copello, die in 1894 al had voorgesteld de bestuursrechtspraak op te dragen aan een nieuw op te richten administratief hooggerechtshof, en wel in Utrecht vanwege de centrale ligging en de toegankelijkheid. 10 Een gedachte die mij als Midden- Nederlander bijzonder aanspreekt. Regeerakkoord Terug naar de tekst van het regeerakkoord. Het Regeerakkoord Bruggen bouwen 11 dat het kabinet Rutte-Asscher op 29 oktober 2012 heeft gepresenteerd bevat de volgende passage: De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel en een adviserend deel. Het rechtsprekend gedeelte wordt samengevoegd met de CRvB en het CBb. Twee zinnetjes die veel onduidelijk laten. Bij het regeerakkoord zit geen toelichting. De betrokken ministers hebben tot nu toe nagelaten die toelichting alsnog te verschaffen. Hun visie op de toekomst van de bestuursrechtspraak ontbreekt. En dat is spijtig, want daarmee wordt de discussie vooralsnog overgelaten aan het veld van betrokkenen; belanghebbenden. En het valt die betrokkenen niet te verwijten dat zij allereerst denken aan behoud van en zo mogelijk versterking van hun eigen positie. Terug naar de eerste zin uit de betreffende passage van het regeerakkoord. Auteur Noten 2. Kamerstukken II VI, nr Kamerstukken I 2009/10, , I. bestuursrecht, Gemeentestem 2012/123, p en de in noot 153 van de kroniek genoemde vindplaatsen. 11. De betreffende passage uit het regeerakkoord Bruggen bouwen is te vinden op: actueel/documenten/regeerakkoord.html (p.28). 1. Prof. mr. B.J. van Ettekoven is hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit van Amsterdam en bestuursrechter bij de Rechtbank Midden-Nederland. Ellen van den Brink, raio bij die rechtbank, was behulpzaam bij de voorbereiding van deze bijdrage. 7. Kamerstukken 2009/10, , J. 3. Keuzen voor de bestuursrechtspraak; discussienota over de derde fase van de herziening van de rechterlijke organisatie, 18 mei 2001, Ministerie van Justitie, te vinden op 4. Kamerstukken II 2003/04, , nr Kamerstukken II 2011/12, VII, nr. 54. Zie voor het antwoord van de minister Kamerstukken II 2011/12, , nr Concept-verkiezingsprogramma VVD , p. 42, te vinden op: vvd.nl/nieuws/1892/niet-doorschuivenmaar-aanpakken. 10. Zie L.J.M. Timmermans, kroniek 5. Kamerstukken II 2008/09, , nr. 26. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

8 Praktijk Splitsen van rechtspraak en advisering De Wet op de Raad van State zoals die geldt sedert 1 januari 2012 kent een afzonderlijke afdeling advisering 12 en een afdeling bestuursrechtspraak. 13 In zoverre zijn die taken al gesplitst. Wel zijn er nog staatsraden die van beide afdelingen lid zijn. Het aantal dubbelbenoemingen is thans bij wet beperkt tot Een strikte waterscheiding tussen beide afdelingen kan worden bereikt door de Wet op de Raad van State zodanig te wijzigen dat dubbelbenoemingen zijn uitgesloten. Dat zal de functie van staatsraad voor sommigen minder aantrekkelijk maken, maar daar valt mee te leven. Kortom, deze passage uit het regeerakkoord is relatief eenvoudig uit te voeren. De samenvoeging: concentratie van bestuursrechtspraak Lastiger is de tweede zin, over de samenvoeging van ABRvS, CRvB en CBb. Hoe moet die worden uitgelegd? Zoals gezegd, een toelichting ontbreekt. Als de zinnen tezamen worden genomen, dan valt te beredeneren dat de samenvoeging alleen kan door onderbrenging van de CRvB en het CBb bij de Afdeling. Immers, de eerste zin kan zo worden gelezen dat de Raad van State een rechtsprekende afdeling behoudt, die vervolgens moet worden samengevoegd met de CRvB en CBb. De drie colleges onder dak bij de Raad van State dus. Maar als de zinnen los van elkaar worden gelezen, dan gaat het om een opdracht tot concentratie van bestuursrechtspraak. Dan zijn volgens mij in ieder geval drie varianten denkbaar: 1. Het onderbrengen van CRvB en CBb bij de Afdeling bestuursrechtspraak; Bij een verbouwing moet je zicht hebben op de gewenste eindsituatie 2. Het oprichten van een nieuw college, een bestuursrechtelijk hof, dat geen onderdeel uitmaakt van de gewone rechterlijke macht en dat fungeert als eindrechter; 3. Onderbrenging van een bestuursrechtelijk hof in de gewone rechtspraak, met cassatieberoep bij de Hoge Raad, al dan niet met een toegangsbeperking. Wat is de winst? Van de opties uit 2004 zijn we er twee kwijt: gedeeltelijke integratie en de nul-optie. Hoewel, laten we niet te vroeg juichen. Er zijn legio redenen waarom de concentratie kan mislukken. Een daarvan is dat de verantwoordelijke ministers te lang hun kaarten tegen de borst houden en de belanghebbenden het niet eens kunnen worden. Tel daarbij op dat er geen majeure problemen zijn op dit moment in het huis van de bestuursrechtspraak, dat het economisch slecht gaat met de BV Nederland, dat het kabinet fors moet bezuinigen, ook op justitie, en de wetenschap dat elke reorganisatie geld kost, veel geld, en de nul-optie begint voor elke 598 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

9 bewindspersoon enige aantrekkelijkheid te krijgen. Doorschuiven naar een volgend kabinet dus maar? Nee, dat mag van de VVD nu juist niet. Niet doorschuiven, maar aanpakken! Maar hoe dan verder? Bij een verbouwing moet je zicht hebben op de gewenste eindsituatie, zodat je daar in stappen naar toe kan werken. Maar de stappen moeten niet te groot zijn. Rechtseenheid is van het grootste belang en mag dus wat kosten Wil de concentratie van de drie enige kans van slagen maken, dat moet het project in verband met alle afbreukrisico s niet onnodig groot wordt gemaakt. Daarom moet de belastingrechtspraak nu niet bij de verbouwing worden betrokken. Samenvoeging van genoemde drie colleges met de belastingrechtspraak leidt tot een gerecht dat door de omvang lastig te besturen zal zijn. Die omvang zal zonder cassatie verder belemmerend werken om tot rechtseenheid te komen. Verder lijkt het me verstandig de discussie over concentratie in de bestuursrechtspraak nu niet te belasten met de molensteen van de constitutionele toetsing, al was het maar omdat daar geen draagvlak voor is in de politiek. Twee modellen Dat brengt ons bij de twee hoofdmodellen die in de discussie een belangrijke rol spelen. Het eerste model is integratie van de bestuursrechtspraak in de gewone rechterlijke macht, met een vorm van cassatieberoep, het piramide -model of het one-peak -model. Het tweede model concentreert de hoogste bestuursrechtspraak bij één college, niet zijnde de Hoge Raad, het zogenoemde twin-peaks -model. Daarbinnen zijn er dus twee opties; opgaan in de Afdeling bestuursrechtspraak, of samengaan in een bestuursrechterlijk hof. De aantrekkelijkheid van het ene of het andere model hangt af van de weging van een aantal factoren en de mate waarin die factoren bijdragen aan: goede rechtsbescherming, rechtseenheid, eenvoud en doorzichtigheid van het stelsel, bestuurbaarheid van het college, snelheid en doorlooptijd, en betaalbaarheid in termen van kostenefficiënte rechtspraak. Eenvoud en rechtseenheid Het piramidemodel draagt ontegenzeggelijk het meest bij aan een eenvoudig en doorzichtig stelsel van rechtsbescherming. Alle rechtscolleges werkzaam binnen de gewone rechterlijke macht, met de Hoge Raad als bewaker van de rechtseenheid via cassatieberoep. De kwaliteit van de bestuursrechtspraak zal bij de Hoge Raad in goede handen zijn, indien die Raad er voor zorgt dat voldoende capabele mensen worden aangetrokken om met gezag uitspraken te doen op alle deelterreinen van het bestuursrecht. Wat betreft snelheid is het piramidemodel minder aantrekkelijk. Hoe je het wendt of keert, er komt een instantie bij, die al snel één a twee jaar duurt. En dat bovenop bezwaar, beroep en hoger beroep. Voor sommige delen van het bestuursrecht is dat een probleem. De beoefenaren van het omgevingsrecht laten niet na er op te wijzen dat bij grote infrastructurele projecten een sterke behoefte bestaat aan zekerheid of een project doorgang kan vinden. En dan is vier jaar wachten gewoon te lang. Maar dat op zich reële bezwaar speelt niet op vele andere terreinen van het bestuursrecht, zoals bij boetezaken en schadevergoeding. Dat roept de vraag op naar de noodzaak van cassatie in de bestuursrechtspraak, die wat mij betreft los staat van integratie of concentratie. Immers, in beide varianten kan worden gekozen voor een vorm van cassatie. Over de noodzaak van cassatie wordt zeer wisselend gedacht (o.a. Schlössels, 15 Barkhuysen, 16 Van Ettekoven 17 zijn voor; o.a. Schueler, 18 Widdershoven 19 en De Poorter 20 zijn tegen). In het burgerlijk- en strafrecht bestaat behoefte aan cassatie, alleen al omdat er vijf (nu vier) hoven zijn; dan zal één hoogste college de rechtseenheid moeten bewaken. Voor het materiële bestuursrecht bestaat die behoefte niet. Er is immers maar één hoogste bestuursrechter per deelgebied. En er zijn geen klachten dat de Afdeling die rechtseenheid niet goed bewaakt in het omgevingsrecht, of dat de CRvB onvoldoende rechtseenheid zou bewerkstelligen in het sociale zekerheidsrecht. De behoefte aan rechtseenheid zit hem dan ook in die onderdelen van het recht die de verschillende rechters gemeen hebben; namelijk grondrechten, de Algemene wet bestuursrecht, het bestuursstrafrecht en het schadevergoedingsrecht. Eerder heb ik betoogd dat er uitsluitend behoefte is aan cassatie op die onderdelen, en dan ook nog met een stevige toegangsbeperking, bijvoorbeeld een verlofstel- 12. Wet op de Raad van State, hoofdstuk II, art. 16a / 27e. 13. Wet op de Raad van State, hoofdstuk III, art. 30 / 30b. 14. Art. 2 lid 3 van de Wet op de Raad van State. 15. R.J.N. Schlössels, Procesrechterlijke osmose; het bestuursproces en de cassatiefunctie, AA 2011, p Deventer 2006, p. 39; T. Barkhuysen, Het vereiste van rechterlijke onpartijdigheid en de voorgestelde nieuwe Wet op de Raad van State: mag het een onsje meer zijn?, Regelmaat 2007, p (op p ); T. Barkhuysen, Rechtseenheid en de Wet aanpassing bestuursprocesrecht, NJB over de toekomstige organisatie van de bestuursrechtspraak, in: T. Barkhuysen, W. den Ouden en J.E.M. Polak (red.), Bestuursrecht harmoniseren: 15 jaar Awb, Den Haag: BJu 2010, p Zie ook A.W.M. Bijloos, Zicht op het verleden en blik naar de toekomst van de bestuursrechtspraak, vraaggesprek met B.J. van Ettekoven, Trema, nr. 4, 2009, p R.J.G.M. Widdershoven, Cassatie in bestuursrechtspraak?, in: A.M. Hol, I. Giesen en F.G.H. Kirsten (red.) De Hoge Raad in Contouren van de toekomstige cassatierechtspraak, Den Haag: BJu 2011, p J.C.A. de Poorter, Rechtseenheid in het bestuursrecht; over concrete resultaten en institutionele vergezichten, JBplus 2012, p /1592, afl. 30, p. 1961; en T. Barkhuysen, Naar één hoogste bestuursrechter, NJB 2013/195, afl. 4, p Zie T. Barkhuysen, Eenheid en coherentie van rechtsbescherming in de veellagige Europese rechtsorde (oratie Leiden), 18. B.J. Schueler, Waar zit de bestuursrechter van de toekomst?, NJB 2012/1217, afl. 21, p B.J. van Ettekoven, Rechtseenheid vanuit het perspectief van de rechtbanken; NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

10 Praktijk Voor de afstemming tussen het gewone strafrecht en het punitieve bestuursrecht is cassatie het aangewezen rechtseenheidsmechanisme sel. 21 Daarmee kunnen enkele tientallen zaken per jaar worden geselecteerd, zaken die er toe doen, om het op zijn Hammersteins uit te drukken. Met een zware selectie aan de poort wordt de tegenstanders van cassatie een belangrijk argument uit handen genomen, namelijk dat de bestuursrechtspraak een vierde instantie over de volle breedte van het bestuursrecht niet aan kan. Dat ook deze beperkte vorm van cassatie een dure en in de verlofzaken vertragende optie is, moet ik de tegenstanders van cassatie toegeven. Immers, ook bij een verlofstelsel moet een apparaat worden opgetuigd dat alle verlofverzoeken beoordeeld; en ook daar heb je deskundige bestuursrechters voor nodig, bestuursrechters die dan niet elders ingezet kunnen worden. Die in mijn ogen beperkte nadelen neem ik echter voor lief; rechtseenheid is van het grootste belang en mag dus wat kosten. De tegenstanders van cassatie in de bestuursrechtspraak wijzen er op dat er andere methoden zijn om rechtseenheid te bereiken dan cassatie, namelijk langs de informele weg. 22 Op dat moment wordt ook de Commissie Rechtseenheid bestuursrecht ten tonele gevoerd, een commissie waarin op informele wijze, langs de lijnen van overleg wordt gekomen tot afstemming van rechtspraak. 23 En, ere wie ere toekomt, die commissie heeft de afgelopen jaren geweldig werk verricht. Door de betrokkenheid van enkele capabele, gezaghebbende collega s zijn veel verschillen opgeruimd en kon menig rechtseenheidsfeestje worden gevierd. De commissie werkt snel, goed en goedkoop. Maar informele rechtseenheid heeft ook schaduwkanten. Het is voor de buitenwacht niet transparant wat er in die commissie gebeurt, de commissieleden bepalen daar achter gesloten deuren de agenda, rechtzoekenden hebben er geen enkele invloed op. Het succes staat of valt met de persoonlijke chemie van de commissieleden, die ook maar zo kan wisselen, en er is geen voorziening als men er in de commissie niet uitkomt. De rechtseenheid is niet institutioneel geborgd, en bij cassatie wel. Brengt de Wet aanpassing bestuursprocesrecht 24 met zijn grote kamer 25 op dit punt uitkomst? Ik meen van niet. De grote kamer zal mogelijk ook goede diensten kunnen bewijzen als de drie zijn samengegaan in één college, maar dan vooral om de interne rechtseenheid binnen het nieuwe college te bewaken. De coördinatie met belasting- straf- en burgerlijk recht kan met die kamer niet worden opgelost, omdat de Hoge Raad er niet aan deelneemt. Weliswaar tracht men ook daar weer een mouw aan te passen door raadsheren en advocaten generaal uit en bij de Hoge raad te benoemen als staatsraad in buitengewone dienst en door een advocaat generaal bij de Hoge Raad ook als advocaat generaal in het bestuursrecht 26 te benoemen om conclusies te nemen. Maar dat zijn noodverbanden bij gebrek aan een echte rechtseenheidsvoorziening waarin ook de Hoge Raad participeert. En, het betreft eenrichtingsverkeer. Het zou al evenwichtiger zijn als de Hoge Raad ook gewone bestuursrechters als raadsheer i.b.d. benoemt. 27 Dan nog de vraag of het rechtseenheidsprobleem groot genoeg is om het zware middel van cassatieberoep in te zetten. Ook daar wordt wisselend over gedacht. De leden van de Commissie rechtseenheid bestuursrecht zijn erg in hun nopjes met de bereikte resultaten; ook de minister geeft in de kamer aan dat van een probleem geen sprake meer is. 28 Zelf meen ik dat het bestuursstrafrecht en het schadevergoedingsrecht nog de nodige aandacht vergen. Voor het schadevergoedingsrecht zou het bij nader inzien beter zijn als bij overheidshandelen de beoordeling van de rechtmatigheid van de schadeoorzaak en aansprakelijkheid in een hand komt, namelijk die van de meest aangewezen rechter terzake van overheidshandelen, de bestuursrechter. Dan kunnen we afscheid nemen van ons nationale juristengezelschapsspel de formele rechtskracht. En ook de noodzaak voor afstemming tussen burgerlijke rechter en bestuursrechter op het gebied van het schadevergoedingsrecht wordt dan minder. Maar voor de afstemming tussen het gewone strafrecht en het punitieve bestuursrecht is cassatie naar mijn smaak het aangewezen rechtseenheidsmechanisme. Doorlooptijd en kosten In tijden van crisis en bezuinigingen valt niet uit te sluiten dat bij de te kiezen variant van concentratie gewicht zal worden toegekend aan de factoren snelheid en betaalbaarheid. Hiervoor kwam al aan de orde dat cassatie slecht scoort in termen van doorlooptijd en kosten. Het duurt lang en is duur. Hoe zit het met deze kwaliteitsaspecten bij de andere bestuursrechters? Op dit punt zijn er grote verschillen tussen de colleges, die samenhangen met hun bedrijfscultuur en delegatiemodel (verhouding rechtersondersteuning). Enkele cijfers over het jaar De ABRvS deed in 2011 zo n zaken af, de CRvB ongeveer zaken, tegen zaken bij het CBb. Wat omvang betreft moet het CBb dus vrezen voor een overname. Ook wat betreft de gemiddelde doorlooptijd zijn er interessante verschillen. De gemiddelde doorlooptijd is bij de ABRvS 24 weken, zonder het vreemdelingenrecht 32 weken. Bij de CRvB was in 2011 de gemiddelde doorlooptijd 90 weken, 29 bij het CBb 83 weken. Volgens de CRvB is de gemiddelde doorlooptijd in 2012 afgenomen tot 66 weken. 30 Maar ook bij 66 weken zijn de verschillen tussen de colleges nog groot. Dat heeft vooral te maken met het gehanteerde bedrijfsen delegatiemodel; veel rechters en een betrekkelijk gering aantal ondersteunende juristen (CRvB en CBb), terwijl bij de ABRvS veel ondersteunende juristen werken op een relatief gering aantal staatsraden. Bij een fusie, bij concentratie van de drie colleges zal dus van groot belang gaan worden welk bedrijfsmodel er zal worden gehanteerd. Wat dat betreft heeft de Afdeling goede kaarten in handen. Als de factor doorlooptijd zwaar gaat meewegen in de afweging dan ligt samenvoeging van CRvB en CBb met de Afdeling, onder dak bij de Raad van State, in 600 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

11 de rede. Eventueel gefaseerd, eerst het CBb samenvoegen, dat is relatief overzichtelijk, en daarna de CRvB laten invoegen. Bij die variant kan ook gebruik gemaakt blijven worden van het voor een vermogen verbouwde complex aan de Kneuterdijk. Die optie lijkt betere papieren te hebben dan oprichting van een nieuw hof, met een gemeenschappelijke bedrijfscultuur (noodzakelijkerwijs middle of the road ) en met nieuwe huisvesting, met alle kosten van dien. De optie van een nieuw op te richten hof biedt wel weer de mogelijkheid een verse start te maken met the best of both worlds. De bedrijfscultuur van de Afdeling, de meer uitgebreide motivering van CRvB en CBb, en met een beperkte vorm van cassatie. Dan zijn we ook voor eens en altijd van de Procola en Kleyn -spoken 31 af. En als het nieuwe hof zijn intrek neemt op de Kneuterdijk zal dat de kosten kunnen drukken. Wat speelt er nog meer? De te kiezen variant van concentratie hangt af van de weging van een aantal factoren. Ik heb hiervoor enkele belangrijke factoren genoemd. Maar er zijn er natuurlijk veel meer. In willekeurige volgorde vallen nog te noemen: - de rol van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties naast die van Veiligheid en Justitie; - de rol van de Raad voor de Rechtspraak (hoe belangrijk is de buffer van de Raad voor de Rechtspraak voor de financiering van de bestuursrechtspraak in hoger beroep en eerste en enige aanleg?); - hoe worden de benoemingen geregeld (via de Raad voor de Rechtspraak, de Raad van State, en/of het ministerie?) - wie wordt de baas van het nieuwe college? (één van de huidige drie, of juist geen van hen?) - wat gebeurt er met de arbeidsvoorwaarden (demotie of promotie?) - waar komen de zittingsplaatsen (alleen in Den Haag of ook elders, bijvoorbeeld in Utrecht?) - heeft het nieuw te vormen college voldoende uitstraling en gezag om de juiste mensen te kunnen werven? - is voor de fusie een grondwetswijziging nodig? (bij een nieuw hof als eindrechter ligt dat voor de hand; in geval van onderbrenging van CRvB en CBb bij de Afdeling lijkt dat niet nodig) - komt het nieuwe college op gelijke hoogte te staan als de Hoge Raad? Anders gezegd: hoe hoog zijn de twin peaks? 21. B.J. van Ettekoven, De Hoge Raad in 2025: met of zonder cassatie in de bestuursrechtspraak?, in: A.M. Hol, I. Giesen en F.G.H. Kirsten (red.) De Hoge Raad in Contouren van de toekomstige cassatierechtspraak, Den Haag: BJu 2011, p A.J.C. de Moor van Vugt, Rechtseenheid als kwaliteitsvraagstuk, in: T. Barkhuysen, W. den Ouden en J.E.M. Polak (red.), Bestuursrecht harmoniseren: 15 jaar Awb, Den Haag: BJu 2010, p C. Lindo, Rechtspraak als collectief goed, interview met mr J.E.M. Polak, voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak, NJB 2011/1257, afl. 25, p J.C.A. de Poorter, Rechtseenheid in het bestuursrecht. Over concrete resultaten en institutionele vergezichten, JBplus 2012, p Wet van 20 december 2012 tot wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht (Wet aanpassing bestuursprocesrecht); Stb. 2012, 682, inwerking getreden op 1 januari De grote kamer is geregeld in art. 8:10a lid 4 Awb en kent de mogelijkheid een beroepszaak te verwijzen van een meervoudige kamer (drie rechters) naar de grote kamer (vijf rechters), indien dit uit oogpunt van rechtseenheid of rechtsontwikkeling geraden voorkomt. De belastingrechter kan niet deelnemen aan de grote kamer. 26. Op 20 december 2012 werd op rechtspraak.nl de volgende mededeling gedaan: De advocaat-generaal maakt formeel deel uit van (een van) de drie rechterlijke colleges, maar zal niet als rechter worden ingezet bij de colleges. Met ingang van 1 januari 2013 is prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven, hoogleraar Europees bestuursrecht aan de Universiteit Utrecht, belast met het nemen van conclusies. Naar verwachting zal ook een van de advocaten-generaal bij de Hoge Raad ook hiervoor worden aangewezen. 27. De Wet RO kent die mogelijkheid in art. 72 lid Zie de nadere memorie van antwoord d.d. 30 oktober 2012, Kamerstukken I 2012/13, , nr. E, onder het kopje Rechtseenheid. 29. De genoemde cijfers zijn afkomstig uit het jaarverslag 2011 van de Raad voor de Rechtspraak (p. 25, 84) en de jaarverslagen 2011 van de betrokken colleges. Uit eerstgenoemd jaarverslag volgt dat de gemiddelde doorlooptijd in weken bij de CRvB in 2008: 83 weken, in 2009: 77 weken, in 2010: 73 weken, en in 2011: 90 weken bedroeg. Volgens het eigen jaarverslag van de CRvB over 2011 is de doorlooptijd in 2011 negatief beïnvloed door een cluster van 425 Wet BEU-zaken die vier jaar hebben liggen wachten op de beantwoording van prejudiciële vragen; zonder dat cluster zou de gemiddelde doorlooptijd 64 weken bedragen. 30. Over 2012 is de gemiddelde doorlooptijd volgens de betrokkenen colleges 66 weken (CRvB), 63 weken (CBb), en 26 weken respectievelijk 33 weken (ABRvS; zonder/met vreemdelingenrecht). De jaarverslagen 2012 waren ten tijde van de afronding van dit artikel nog niet beschikbaar. 31. EHRM 28 september 1995, NJ 1995/667, m.nt. E.A. Alkema, AB 1995/588, m.nt. I.C. van der Vlies (Procola); EHRM 6 mei 2003, AB 2003/211, m.nt. Verheij en De Waard. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

12 Praktijk Het debat: one peak or twin peaks? Via een soepele vraagstelling en geholpen door de vragen van de aanwezige toehoorders lukte het debatleider Jensma de meeste hoofdrolspelers duidelijk stelling te laten nemen. Op de vraag naar het gewenste eindmodel gaf J.E.M. Polak (voorzitter ABRvS) aan dat hij het liefst zou zien dat de CRvB en het Cbb worden ondergebracht bij de Afdeling. Volgens Polak wordt de rechtzoekende op die wijze het beste geholpen, omdat de Afdeling een goede, goedkope en snel werkende rechter is. Volgens Polak is cassatie niet het aangewezen middel om rechtseenheid in de bestuursrechtspraak te bewerkstelligen. Het is te duur en duurt te lang en staat daarmee haaks op ontwikkelingen in het bestuursrecht naar meer snelheid, finaliteit en kostenreductie. Een verlofstelsel neemt deze bezwaren maar gedeeltelijk weg en is bovendien weinig vanzelfsprekend nu de Hoge Raad zeer recent juist voor een andere wijze van toegangsbeperking heeft gekozen. Een informele wijze van afstemming, zoals het geval is met de Commissie Rechtseenheid werkt sneller en is ook effectiever dan cassatieberoep. In de visie van Polak wordt het rechtseenheidsprobleem wat overtrokken. In het schadevergoedingsrecht hanteren bestuursrechter en burgerlijke rechter al dezelfde maatstaven. En ook de toepassing van het Europees recht levert geen rechtseenheidsprobleem op. Weliswaar valt bij het bestuursstrafrecht (bestuurlijke boete) volgens hem nog wel een wereld te winnen, maar dat zou het best en snelst zijn beslag kunnen krijgen via de informele rechtseenheidsvoorziening. Uit alle antwoorden van G.J.M. Corstens (president Hoge Raad) bleek dat voor hem rechtseenheid, of het mogelijk gebrek daaraan, de bepalende factor is in de discussie. Indien er twee hoogste bestuursrechters zijn, zonder cassatie, blijft coördinatie tussen het bestuursrecht enerzijds en het strafrecht en burgerlijk recht anderzijds problematisch. Hoewel in de thans lopende discussie geen eindstation behoeft te worden gebouwd, is voor Corstens belangrijk dat dit station wel in zicht blijft. Uiteindelijk moet het uitkomen bij een one peakmodel, met goede rechtseenheidsvoorziening, cassatie dus. Volgens Corstens is het nadeel van informele rechtseenheid het ontbreken van de transparantie, die cassatie wel heeft. Partijen spelen bij cassatie een rol van betekenis. Het zoeken is naar een voor het bestuursrecht en de bestuursrechtspraak geschikte vorm van cassatie. Dat moet volgens Corstens in twee stappen. Eerst moet worden bepaald in welke soorten zaken cassatieberoep wordt opengesteld. Daarna moet een vorm van toegangsbeperking worden gekozen. Dat kan in de vorm van een negatieve selectie, maar ook een vorm van positieve selectie zoals een verlofstelsel is voor Corstens bespreekbaar. Met een dergelijke vorm belemmert het cassatieberoep slechts in geringe mate de noodzakelijke uitvoering van overheidsbesluiten. J.W. Fokkens (procureur-generaal bij de Hoge Raad) gaf aan dat de advocaat-generaal in het bestuursrecht weliswaar bijdraagt aan rechtseenheid, maar dat het een halve oplossing is voor het probleem. De echte oplossing voor het probleem van rechtseenheid is volgens hem een geschikte vorm van cassatie. Met Corstens is hij voor het one peakmodel. Naast genoemde vormen van toegangsbeperking wijst hij op de voordelen die cassatie in het belang der wet kan hebben, ook voor het bestuursrecht. Cassatie werkt dan niet in het nadeel van partijen. De maatschappij kan voort, terwijl recht en rechtseenheid hun loop kunnen hebben. De selectie van geschikte zaken kan tegenwoordig snel, zo verzekerde Fokkens; binnen enkele maanden kan zo n zaak worden aangebracht bij de Hoge Raad. F.C. Bakker (lid Raad voor de Rechtspraak) gaf aan dat de rechtzoekende optimaal bediend moet worden, inhoud gaat voor structuur en organisatie. Of het nieuwe college nu wel of niet onder de Raad voor de Rechtspraak komt te vallen, daar staat de Raad niet principieel in. Wel is het voor de rechtspraak als geheel belangrijk dat de hoogste bestuursrechter aanhaakt bij de gewone rechtspraak. Als gewenst eindmodel kwam Bakker uit op een nieuw bestuursrechtelijk hof, buiten de Raad van State. De cassatievraag zou hij het liefst willen parkeren, omdat beantwoording van die vraag de keuze op dit moment bemoeilijkt. Volgens T.G.M. Simons (president CRvB) komt het er nu op aan de versplintering op te heffen en de drie colleges samen te voegen. Het concentreren van de drie colleges is op dit moment een afdoende uitdaging, los van een eventueel eindmodel en de cassatievraag. De vraag: one peak of twin peaks?, liet hij dan ook onbeantwoord. Bakker was het op dit punt geheel met Simons eens. Gevraagd naar zijn favoriete eindmodel zei R.F.B. van Zutphen (president CBb): De gewenste eindsituatie? Daar moeten we het niet over hebben, dan lopen we weer het risico van de nul-optie. We moeten nu wel doorzetten en één hoogste bestuursrechter tot stand brengen. Maar laten we het nu niet over cassatie hebben. Op de vraag welke variant van concentratie hem voor ogen stond, merkte Van Zutphen op dat naar zijn inschatting de rechtspraak bij de Raad van State zal weggaan. Het debat: de bedrijfsvoering Op het punt van de bedrijfsvoering was er meer consensus. Volgens Bakker moeten bij een nieuw te vormen college best practices worden gezocht en wat betreft bedrijfsvoering is dat het model van de Afdeling. Simons gaf aan dat in het kader van een eventuele fusie de bedrijfsvoering moet worden besproken en dat zo n fusie ook hét moment is om de werkwijze aan te passen. Ook volgens Polak moet er worden gesproken over het bedrijfsmodel. Maar voor hem staat de uitkomst wel vast. Meer delegatie aan ondersteunende juristen is noodzakelijk, en dat pleit voor het model van de Afdeling, en niet voor de werkwijze van CRvB en CBb, aldus Polak. Corstens kon op ieders instemming rekenen met zijn opmerking dat goede rechtspraak geld kost en dat het daarom belangrijk is dat daarvoor voldoende financiële middelen ter beschikking worden gesteld, ook voor adequate (juridische) ondersteuning. 602 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

13 Het debat in Pulchri gaf niet direct aanleiding om te verwachten dat de hoofdrolspelers binnenkort alsnog met een gezamenlijk standpunt naar buiten komen Hoe nu verder? Maria van de Schepop (voorzitter NVVR) stelde zich op het standpunt dat de rechtspraak aan de voorkant moet zitten en de discussie niet moet laten bepalen door departement of politiek. Volgens haar verdient het de voorkeur als de rechtspraak met een eensgezind voorstel komt. Het debat in Pulchri gaf echter niet direct aanleiding om te verwachten dat de hoofdrolspelers binnenkort alsnog met een gezamenlijk standpunt naar buiten komen. Daarvoor is men inhoudelijk gewoon te verdeeld. Corstens en Fokkens zetten in op een vorm van cassatie en het one peakmodel. Polak wil geen cassatie en een twin peaksmodel. Simons en Van Zutphen willen nu eerst de drie colleges samenvoegen, en de discussie over de vorm van samenvoeging (binnen of buiten de Raad van State) niet belasten met cassatievragen. Bakker kan vanuit het perspectief van de Raad voor de Rechtspraak met veel varianten leven, maar ziet als gewenst eindmodel een nieuw bestuursrechtelijk hof, buiten de Raad van State. De cassatievraag zou hij evenals Simons en Van Zutphen het liefst willen parkeren, omdat die de keuze op dit moment bemoeilijkt. Zit de discussie daarmee vast en ligt de nul-optie weer op de loer? Ik hoop oprecht van niet. Het zou een blamage zijn als dit vraagstuk niet kan worden opgelost. Zoals Barkhuysen onlangs aangaf in dit blad, 32 is het wel nodig dat een of meer betrokkenen, belanghebbenden, over hun schaduw heen springen. Verder is van groot belang welke koers de departementen gaan varen. Hopelijk vinden de betrokken ministers op korte termijn de tijd om met een gezamenlijk standpunt naar buiten te komen, zodat we in ieder geval weten hoe zij de passage uit het regeerakkoord uitleggen. Hopelijk schuiven zij niet door, maar weten zij bruggen te bouwen. Maar uiteindelijk is het de politiek die beslist. En diezelfde politiek zou wel eens voor een verrassing kunnen zorgen. De krachtverhoudingen in de beide kamers tussen de grote partijen VVD, PvdA en CDA zijn immers ingrijpend gewijzigd ten opzichte van En men lijkt thans meer dan ooit bereid de organisatie van de bestuursrechtspraak aan te pakken, te stroomlijnen en te verbeteren. One peak or twin peaks?, we wachten het af. 32. T. Barkhuysen, Naar één hoogste bestuursrechter, NJB 2013/195, afl. 4, p NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

14 496 Opinie Bestuursrechtelijke rechtseenheid vergt cassatie Al is het alleen in het belang der wet Hans Verbeek 1 Het is van groot belang tegelijk met de samenvoeging van de hoogste bestuursrechtelijke colleges ook de kwestie van de rechtseenheid binnen het bestuursrecht als geheel, dat wil zeggen: tussen de belastingrechter en het nieuwe fusiecollege en tussen de bestuursrechtspraak enerzijds en het strafrecht en burgerlijk recht anderzijds, te regelen. Dat hoeft niet ingewikkeld te zijn en evenmin tot eindeloze procedures te leiden als de regering cassatie in het belang der wet mogelijk maakt. Dankzij een enkel zinnetje in het regeerakkoord van het kabinet-rutte II is de discussie over de rechtseenheid in het bestuursrecht weer actueel geworden. Duidelijk is alleen de intentie van deze regering om drie bestuursrechtelijke instanties, de Centrale Raad van Beroep, het College van Beroep voor het bedrijfsleven en de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, samen te voegen. Daar houdt de duidelijkheid op. Of de nieuwe fusie-instantie onderdeel wordt van de Raad van State (op zich een weinig voor de hand liggende uitkomst omdat beide regeringspartijen de rechtsprekende taak juist weg willen nemen bij die Raad) of een zelfstandig college, al dan niet vallend onder de Raad voor de Rechtspraak, ligt nog open. Zeker is dat daarmee de rechtseenheid in het bestuursrecht niet is geregeld, immers de gerechtshoven behouden hun belastingkamers en de Hoge Raad blijft uiteraard de hoogste belastingrechter. Daarnaast blijft behoefte bestaan aan rechtseenheid ten aanzien van de toepassing van Europees recht, bestraffende sancties en rechtsvragen waarin het bestuursrecht en het burgerlijk recht overlappen, zoals schadevergoeding. Het is van groot belang tegelijk met de samenvoeging van de genoemde drie colleges ook de kwestie van de rechtseenheid binnen het bestuursrecht De oplossing is cassatie in het bestuursrecht te beperken tot cassatie in het belang der wet als geheel, dat wil zeggen: tussen de belastingrechter en het nieuwe fusiecollege en tussen de bestuursrechtspraak enerzijds en het strafrecht en burgerlijk recht anderzijds, te regelen. De nu voorgenomen fusie lost immers alleen de kwestie van de rechtseenheid tussen de drie te fuseren colleges op. Daarmee worden dan meteen de rechtseenheidinstrumenten in de juist per 1 januari 2013 in werking getreden Wet aanpassing bestuursprocesrecht (Wab), te weten een grote rechtseenheidskamer waarvoor conclusies genomen kunnen worden, weer overbodig. Gezien de opbouw van de belastingrechtspraak kan de interne rechtseenheid in het bestuursrecht uiteindelijk alleen worden gewaarborgd door middel van cassatie over de uitspraken van de nieuwe fusie-instantie. De rechtseenheid met de andere rechtsgebieden kan sowieso alleen langs die weg worden gewaarborgd. Terzijde: ook dat pleit ertegen de nieuwe instantie onder te brengen bij de Raad van State, aangezien het ene Hoge College van Staat dan rechtsmacht zou verkrijgen over de uitspraken van een ander Hoog College. Nu is er één belangrijk argument tegen cassatie in het bestuursrecht, namelijk dat het leidt tot verlenging van procedures. Dit is vorig jaar in dit blad door Ben Schueler beargumenteerd uiteengezet (aflevering 2012/21, pagina 1217 e.v.). Zijn voornaamste argument is dat het te tijdrovend is, zeker in wat hij het ordenend bestuursrecht noemt en daarmee haaks staat op de noodzaak van snelheid en finaliteit in het bestuursrecht. Met zijn betoog ben ik het op zichzelf geheel eens. Ook voor andere deelgebieden van het bestuursrecht, zoals het vreemdelingenrecht, gelden die argumenten trouwens. En wie een geschil heeft over een bijstandsuitkering of over zijn 604 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

15 onroerendezaakbelasting heeft er evenzeer recht op tijdig te weten waar hij aan toe is. Ik deel trouwens ook de mening van Schueler dat een verlofstelsel niet de oplossing is, al was het maar omdat daarmee nog geen ervaring is opgedaan. De oplossing is er niettemin wel, namelijk door cassatie in het bestuursrecht te beperken tot cassatie in het belang der wet. De selectie van zaken waarin rechtseenheidsvragen spelen gebeurt in die variant door een of meer A-G s bij de Hoge Raad, uiteraard bijgestaan door een deskundig bureau. Ook kan het nieuwe fusiecollege zelf zaken aandragen waarin rechtseenheid met, bijvoorbeeld, de belastingkamer of de strafkamer van de Hoge Raad gewenst is. De A-G formuleert rechtseenheidsvragen in een conclusie, waarop de Hoge Raad declaratoire antwoorden geeft. Voor de achterliggende zaak zelf heeft die beantwoording geen gevolgen, zoals ook nu al het geval is bij cassatie in het belang der wet; de uitspraak van de hoogste feitenrechter blijft bindend. Zo wordt de finale beslissing niet vertraagd door de cassatie. Daarmee wordt partijen geen enkel rechtsmiddel ontnomen dat ze nu wel hebben. Uiteraard blijven de al bestaande cassatievoorzieningen in het belastingrecht en ten aanzien van daarmee samenhangende uitspraken van de Centrale Raad van Beroep in stand. Voor het overige komt dit voorstel in wezen erop neer dat de sinds 1 januari 2013 bestaande voorziening in de Wab, namelijk een grote kamer samengesteld uit leden van die drie te fuseren colleges, naar de Hoge Raad wordt getild. Een tweede herkansing ná hoger beroep bestaat nu in de rest van het bestuursrecht ook niet. Welke zaken aan de in de Wab geregelde rechtseenheidskamer worden voorgelegd wordt ook niet door de partijen uitgemaakt. En met alle respect voor partijen en hun vertegenwoordigers, de conclusie van de A-G zal naar mijn inschatting toch de belangrijkste inspiratiebron blijken te zijn voor die rechtseenheidskamer. Op deze manier wordt de Ik wens de regering daadkracht toe! bestuursrechtelijke rechtseenheid gewaarborgd en tevens de rechtseenheid met de andere hoofdgebieden van het recht, zonder vertraging en zonder partijen minder te bieden dan waarin de Wab voorziet. Uit oogpunt van snelheid en finaliteit is deze voorziening zelfs nog beter dan de grote kamer, want de afdoening van het geschil zelf hoeft er niet op te wachten! En aangezien de A-G dan wel het nieuwe fusiecollege zelf de zaken selecteren waarin cassatie nodig is, hangt de rechtsvorming niet af van de toevallige omstandigheid of partijen voor het instellen van cassatie kiezen. Het regelen van de noodzakelijke rechtseenheid is naar mijn mening dan ook niet ingewikkeld en behoort tegelijk met de fusie van de drie bestuursrechtelijke instanties te gebeuren. Ik wens de regering daadkracht toe! Auteur 1. Mr. J.L. Verbeek is senior-rechter in de Rechtbank Den Haag en raadsheer-plaatsvervanger in het College van Beroep voor het bedrijfsleven. NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

16 497 Wetenschap De finaliseringsslag in het bestuursrecht Bert Marseille en Derek Sietses 1 Aandacht voor finale geschilbeslechting is er al geruime tijd. Sinds een jaar of zes hebben de hoogste bestuursrechters de toepassingsmogelijkheden van de beide al langer bestaande bevoegdheden verruimd; de bestuurlijke lus biedt de rechter nog meer mogelijkheden. Leidt dat ertoe dat bestuursrechters de bij hen aanhangige geschillen vaker finaal weten te beslechten? In dit artikel wordt een antwoord gezocht op die vraag door voor twee bestuursrechtelijke instanties (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep) te onderzoeken of die er vaker dan vijf jaar geleden in slagen de hun voorgelegde geschillen finaal te beslechten. 1. Inleiding Uitspraken van de bestuursrechter gaan over in het verleden genomen besluiten. Idealiter bieden ze duidelijkheid over het besluit dat voor de toekomst geldt. Uit de uitspraak blijkt of een bouwplan wel of niet kan worden uitgevoerd, of wel of geen recht op uitkering bestaat, of hoeveel belasting moet worden betaald. Staat dat aan het eind van de procedure vast, dan is sprake van de finale beslechting van het juridische geschil tussen partijen. 2 Dat ideaal is zonder problemen te realiseren als de rechter een beroep ongegrond of niet-ontvankelijk verklaart. Het bestreden besluit blijft dan zoals het is. Verklaart de rechter een beroep gegrond en vernietigt hij het besluit, dan ligt het ideaal van finale geschilbeslechting nog achter de horizon. De uitspraak maakt niet duidelijk welk besluit voor de toekomst geldt. Hoofdregel is dat het bestuur na zo n kale vernietiging eerst een nieuw besluit moet nemen, in plaats van het vernietigde besluit. De rechter mag namelijk niet op de stoel van het bestuur gaan zitten. 3 Probleemloos is de hoofdregel niet. De totstandkoming van het nieuwe besluit is vaker een kwestie van maanden dan van weken, soms zelfs van jaren, en het komt bovendien regelmatig voor dat het nieuwe besluit opnieuw tot een procedure bij de rechter leidt. 4 Van betekenis zijn dan ook de uitzonderingen op de hoofdregel. Die kunnen ervoor zorgen dat ook bij een vernietiging de procedure resulteert in duidelijkheid over het besluit dat voor de toekomst geldt. De uitzonderingen betreffen vanouds de bevoegdheid van de rechter de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten en zijn uitspraak in de plaats van het vernietigde besluit te stellen (in het jargon: zelf in de zaak te voorzien). Sinds 2010 kan de bestuursrechter ook nog de bestuurlijke lus toepassen. Met de inwerkingtreding van de Wet aanpassing bestuursprocesrecht per 1 januari 2013 is aan de Algemene wet bestuursrecht bovendien artikel 8:41a toegevoegd, dat luidt: De bestuursrechter beslecht het hem voorgelegde geschil zo veel mogelijk definitief. Een divers instrumentarium derhalve. Aandacht voor finale geschilbeslechting is er al geruime tijd. Sinds een jaar of zes hebben de hoogste bestuursrechters de toepassingsmogelijkheden van de beide al langer bestaande bevoegdheden verruimd, 5 de bestuurlijke lus biedt de rechter nog meer mogelijkheden. Leidt dat ertoe dat bestuursrechters de bij hen aanhangige geschillen vaker finaal weten te beslechten? In dit artikel zoeken we een antwoord op die vraag door voor twee bestuursrechtelijke instanties (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep) te onderzoeken of die er vaker dan vijf jaar geleden in slagen de hun voorgelegde geschillen finaal te beslechten. De opbouw van het artikel is als volgt. Paragraaf 2 gaat in op de inhoud van de finaliseringsinstrumenten en de verruiming van de toepassingsmogelijkheden. Paragraaf 3 beschrijft de opzet van het onderzoek, de paragrafen 4, 5 en 6 de resultaten. Paragraaf 4 betreft de mate van gebruik van de instrumenten, in paragraaf 5 richten we ons op de geschillen die niet finaal worden beslecht, paragraaf 6 gaat in op de effectiviteit van de nieuwste loot aan de stam: de bestuurlijke lus. Paragraaf 7 ten slotte bevat de conclusie. 2. Inhoud en toepasselijkheid van drie finaliseringsinstrumenten De drie instrumenten Bestuursrechters hebben drie instrumenten om ervoor te zorgen dat een geschil over een onrechtmatig besluit toch finaal wordt beslecht. Een eerste instrument betreft de bevoegdheid de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand te laten (art. 8:72 lid 3 sub a Awb). Deze bevoegdheid is bedoeld voor situaties waarin enerzijds vernietiging van 606 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

17 het besluit onontkoombaar is, wegens de gebreken die aan het besluit kleven, maar anderzijds zeker is dat het bestuur na de vernietiging weer precies hetzelfde besluit zal nemen. Bij de beoordeling of de rechtsgevolgen in stand kunnen blijven, moet de rechter in beginsel uitgaan van de feiten, omstandigheden en het geldende recht op het moment van de uitspraak. 6 Art. 8:72 lid 3 sub b Awb verleent de rechter de bevoegdheid om, als hij een besluit vernietigt, zijn uitspraak daarvoor in de plaats te stellen. Hij voorziet dan zelf in de zaak. In de uitspraak is niet alleen te lezen dat het besluit van het bestuur wordt vernietigd, maar ook welk besluit daar voor in de plaats komt. De uitspraak van de rechter gaat feitelijk gelden als het besluit van het bestuur. Het bestuur hoeft niet zelf een vervangende beslissing te nemen; dat heeft de rechter al gedaan. 7 De tweeledige boodschap is duidelijk: de bestuursrechter krijgt meer armslag en is gehouden die te benutten Als derde is er de bestuurlijke lus (art. 8:51a e.v. en art. 8:80a e.v. Awb). Sinds 1 januari 2010 heeft de bestuursrechter de bevoegdheid om, als hij constateert dat het bestreden besluit gebreken vertoont, in een tussenuitspraak het bestuursorgaan de gelegenheid te bieden (of, als het een procedure in laatste instantie betreft: op te dragen) een poging te doen het gebrek te herstellen. Slaagt de herstelpoging, dan kan de rechter in zijn einduitspraak het geschil tussen partijen finaal beslechten. 8 Hoe de einduitspraak luidt, hangt af van de aard van het herstel. Zeker is dat het beroep tegen het oorspronkelijke besluit gegrond wordt verklaard en dat dit besluit wordt vernietigd. Heeft het bestuur het gebrek hersteld door een nieuw besluit te nemen, dan acht de rechter het beroep mede gericht tegen dat nieuwe besluit; dat beroep wordt ongegrond verklaard, het nieuwe besluit blijft in stand. Bestaat het herstel uit een nadere toelichting, dan zal de rechter de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand laten of zelf in de zaak voorzien. Denkbaar is ook dat de herstelpoging faalt. De rechter moet dan kiezen: het bestuur een tweede herstelpoging gunnen, of het laten bij een kale vernietiging. Ten slotte kan het voorkomen dat het bestuur niet bereid is een herstelpoging te ondernemen. 9 Ook dan eindigt het geschil zonder dat het finaal is beslecht. Toepasselijkheid De hoogste bestuursrechters hebben in de afgelopen jaren de toepassingsmogelijkheden van het in stand laten van de rechtsgevolgen en het zelf in de zaak voorzien verruimd en de bestuurlijke lus omarmd. Met name de jaarverslagen van de Raad van State illustreren dat. Het verslag van 2005 meldt nog niets over finale geschilbeslechting, dat van 2006 niet meer dan een paar terughoudend geformuleerde zinnen, 10 maar in 2007 is alles anders. Niet alleen wordt het belang van finale geschilbeslechting benadrukt, ook wordt uitgesproken dat de Afdeling bestuursrechtspraak een ruimere uitleg zal geven aan de instrumenten van finale beslechting. Nadat een aantal voorbeelden is gegeven van uitspraken waarin zelf in de zaak is voorzien, wordt geconcludeerd: De uitspraken laten zien dat de benadering dat zelf voorzien alleen kan als er rechtens maar één beslissing mogelijk is, rekbaar is. Zelfs wanneer het bestuursorgaan nog enige beoordelings- of beleidsvrijheid toekomt, hoeft van finale afdoening door de rechter niet in alle gevallen te worden afgezien. Daarvoor kan bijvoorbeeld plaats zijn, wanneer het bestuursorgaan de te verrichten beoordeling en belangenafweging reeds of hangende de procedure alsnog heeft uitgevoerd, de andere partij(en) voldoende gelegenheid is geboden zich daarover uit te laten en de uitkomst de rechterlijke toets kan doorstaan. Aan een en ander kan reeds tijdens het vooronderzoek aandacht worden besteed. 11 De tweeledige boodschap is duidelijk: de bestuursrechter krijgt meer armslag en is gehouden die te benutten. Het jaarverslag van 2008 borduurt voort op dat van Na Auteurs Effectieve bestuursrechtspraak (oratie Leiden), Deventer: Kluwer 2000, A.T. Marseille, Effectiviteit van bestuursrechtspraak, Den Haag: BJu 2004, B.J. Schueler, J.K. Drewes e.a., Definitieve geschilbeslechting door de bestuursrechter, Den Haag: BJu 2007, B.J. van Ettekoven, Effectieve rechtsbescherming door de bestuursrechter, in: H.D. Tjeenk Willink e.a., De Raad van State in perspectief, Den Haag: BJu 2011, p M. Schreuder-Vlasblom, Rechtsbescherming en bestuurlijke voorprocedure, Deventer: Kluwer 2011, p K.A. van der Veer, Slagvaardige geschilbeslechting in het bestuursrecht (diss. Tilburg), Nijmegen: WLP , J.C.A. de Poorter, K.J. de Graaf, Doel en functie van de bestuursrechtspraak: een blik op de toekomst, Den Haag: Raad van State Dit is overigens alleen aan de orde in procedures in eerste aanleg. 10. Jaarverslag Raad van State 2006, p Jaarverslag Raad van State 2007, p. 81. Verwezen wordt onder meer naar ABRvS 26 september 2007, LJN BB4344, AB 2007/401 m.nt. O.J.D.M.L. Jansen en ABRvS 11 april 2007, LJN BA2642, AB 2008/75 m.nt. N. Verheij. 12. Jaarverslag Raad van State 2008, p Prof. mr. A.T. Marseille is verbonden aan de Rijksuniversiteit Groningen en, als bijzonder hoogleraar empirische bestudering van het bestuursrecht, aan de Universiteit van Tilburg, Derek Sietses is als studentassistent verbonden aan de vakgroep Bestuursrecht en Bestuurskunde van de Rijksuniversiteit Groningen. 5. J.E.M. Polak, Effectieve geschillenbeslechting: bestuurlijke lus en andere instrumenten, NTB 2011, 2, p Schreuder-Vlasblom 2011, p Schreuder-Vlasblom 2011, p Over de bestuurlijke lusonder meer: Schueler 1994, Polak 2000, H.A. Oldenziel, De bestuurlijke lus als middel voor een efficiënte geschilbeslechting, NTB 2005, p , B.J. Schueler, De lus als ontknoping van het proces, TBR 2008, p , B.J. van Ettekoven & A.P. Klap, De bestuurlijke lus als rechterlijke (k)lus, JBplus 2010, p , L.M. Koenraad & J.L. Verbeek, Finaliseren doe je zo!, NTB 2011, 12, p. Noten 2. Zie over finale geschilbeslechting onder meer: D.J. Hutten e.a., Na de vernietiging, Groningen 1989, B.J. Schueler, Vernietigen en opnieuw voorzien (diss. Utrecht), Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1994, J.E.M. Polak, NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

18 het zelf in de zaak voorzien is de bevoegdheid om de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit in stand te laten aan de beurt. Het jaarverslag: Voor het in stand laten van de rechtsgevolgen van een vernietigd besluit is niet vereist dat nog slechts één beslissing mogelijk is. De rechtsgevolgen van een vernietigd besluit waaraan een belangenafweging ten grondslag ligt, doch geen toereikende, kunnen in stand worden gelaten indien het bestuursorgaan vasthoudt aan zijn besluit en alsnog de vereiste belangenafweging heeft gemaakt en de andere partijen zich daarover in voldoende mate hebben kunnen uitlaten. Daarbij is beslissend of de inhoud van het vernietigde besluit na de alsnog kenbaar gemaakte belangenafweging de rechterlijke toets kan doorstaan. 13 Het jaarverslag van 2009 meldt dat de Afdeling bestuursrechtspraak bij de vernietiging van een besluit steeds de mogelijkheid onderzoekt of de rechtsgevolgen in stand kunnen worden gelaten of dat zelf in de zaak kan worden voorzien. Van de rechtbanken wordt verwacht dat zij hetzelfde doen. 14 In 2010 zijn de eerste ervaringen met de bestuurlijke lus opgedaan. Het jaarverslag is ambitieus: In de komende periode zal duidelijker worden wanneer toepassing van de bestuurlijke lus op haar plaats is. Er zijn soms complicaties waardoor toepassing ervan niet kan, maar er ligt een verdere ontwikkeling van het bestuursrecht in het verschiet in de richting dat ieder geschil, net als dat het geval is bij een ongegrondverklaring, ook bij een vernietiging zoveel mogelijk tot een einde komt en als dat al niet kan, zo duidelijk mogelijk is hoe de zaak verder moet. Met de uitspraak van de bestuursrechter moet het geschil zoveel mogelijk uit de wereld zijn. 15 Het meest recente jaarverslag, dat van 2011, benadrukt opnieuw het belang van effectieve geschilbeslechting, maar bevat minder expliciete uitspraken over dat onderwerp. De Centrale Raad van Beroep publiceert, anders dan de Raad van State, geen jaarverslagen waarin algemene beschouwingen zijn te vinden over de toepassing van het bestuursrecht. In plaats daarvan wordt jaarlijks op rechtspraak.nl een overzicht gegeven van richtinggevende uitspraken uit het voorgaande jaar. 16 De overzichten over 2007 en 2008 bevatten geen uitspraken over de rechterlijke finaliseringsbevoegdheden. Het overzicht van 2009 bevat er drie, 17 dat van 2010 één, 18 het overzicht van 2011 geen enkele. De uitspraken van 2009 sluiten aan bij de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak, in die van 2010 wordt juist wordt benadrukt dat de bevoegdheid zelf in de zaak te voorzien aan beperkingen onderhevig is. Geconcludeerd kan worden dat met name de Afdeling zich in haar jaarverslagen als enthousiast pleitbezorger van finale geschilbeslechting profileert. De Centrale Raad van Beroep is een stuk terughoudender. Dat neemt niet 608 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

19 weg dat ook die instantie in 2008, 2009 en 2010 uitspraken heeft gedaan waaruit een royaler gebruik van de mogelijkheden van finale beslechting blijkt Onderzoeksopzet Nederland telt een groot aantal verschillende bestuursrechtelijke beroepsinstanties. Het liefst hadden we bij al die instanties voor een groot aantal jaren gegevens verzameld over het gebruik van de instrumenten van finale geschilbeslechting. Om praktische redenen beperken we ons in dit onderzoek tot twee tijdstippen (2007 en 2012) en tot twee gerechten (de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de Centrale Raad van Beroep). De keuze voor de Afdeling bestuursrechtspraak en de Centrale Raad van Beroep is vooral op pragmatische gronden gemaakt. De bestuursrechters van de rechtbanken plaatsen niet al hun uitspraken op internet, de Afdeling en de Centrale Raad wel. 20 Het is dus vele malen gemakkelijker een representatief beeld te krijgen van de mate waarin die beide instanties hun finaliseringsinstrumenten gebruiken dan van de frequentie waarin dat bij rechtbanken gebeurt. Desondanks is het buiten beschouwing laten van de rechtbanken een omissie bestuursrechtspraak vindt immers in hoofdzaak bij de rechtbanken plaats. De waarde om juist naar de Afdeling en de Centrale Raad te kijken, is gelegen in het feit dat beide instanties, zoals hiervoor was te zien, finale geschilbeslechting hoog in het vaandel hebben staan. Het is dan ook extra interessant om te achterhalen of ze de daad bij het woord voegen. Met de gegevensverzameling is in het voorjaar 2012 begonnen. We hebben de op dat moment meest recente uitspraken van de Afdeling bestuursrechtspraak en de Centrale Raad van Beroep (voorjaar 2012) vergeleken met uitspraken uit de periode vlak voordat de beide instanties overgingen tot het verruimen van de toepassingsmogelijkheden van instrumenten van finale geschilbeslechting (voorjaar 2007). Voor elk van de beide periodes hebben we van beide instanties ruim 100 uitspraken verzameld. 21 Relevant voor het onderzoek zijn uitspraken in procedures waarin de rechter voor de keuze staat om een van zijn finaliseringsinstrumenten te gebruiken. In appelzaken zijn vier situaties te onderscheiden. De eerste twee zijn niet relevant voor het onderzoek, de derde soms, de laatste altijd. Niet relevant zijn de situaties waarin (a) de appelrechter het oordeel van de rechtbank bevestigt dat het beroep ongegrond is en de situatie dat (b) de rechtbank het beroep gegrond heeft verklaard, maar de appelrechter vindt dat de rechtbank het beroep ongegrond had moeten verklaren. Bij beide is het resultaat van het hoger beroep dat het oorspronkelijke besluit zo blijft als het was. Relevant voor het onderzoek zijn uitspraken in procedures waarin de rechter voor de keuze staat om een van zijn finaliseringsinstrumenten te gebruiken Soms relevant is de situatie dat (c) de appelrechter het oordeel van de rechtbank bevestigt dat het besluit van het bestuur onrechtmatig is. Het hoger beroep is dan ongegrond, de uitspraak van de rechtbank (beroep gegrond, besluit vernietigd) wordt bevestigd. Voor de vraag of de situatie (c) relevant is, is van belang wat het bestuursorgaan doet na de uitspraak van de rechtbank. Neemt het hangende de appelprocedure een nieuw besluit, dan wordt dit bij de beoordeling van het hoger beroep betrokken. Acht de appelrechter het nieuwe besluit rechtmatig, dan eindigt de appelprocedure met het oordeel dat het beroep tegen dat nieuwe besluit ongegrond is. Daarmee is het geschil finaal beslecht. Neemt het bestuurorgaan hangende de appelprocedure geen nieuw besluit, dan betekent de bevestiging door de appelrechter van het negatieve oordeel van de rechtbank dat de appelrechter moet beslissen of hij een van zijn finaliseringsinstrumenten zal gebruiken Jaarverslag 2008, p Verwezen wordt onder meer naar ABRvS 20 februari 2008, LJN BC4699, JB 2008/76 m.nt. Albers en ABRvS 10 december 2008, LJN BG6401. tie/crvb/overdecrvb/ontwikkelingen-in- de-jurisprudentie. 17. CRvB 27 februari 2009, LJN BH4564, CRvB 19 maart 2009, LJN BI4395, TAR 2009/121, CRvB 30 september 2009, LJN BJ CRvB 27 augustus 2010, LJN BN De gegevensverzameling begon steeds bij eind april gedane uitspraken. Vervolgens zijn we steeds zowel een week terug als vooruit in de tijd gegaan, totdat we ruim 100 relevante uitspraken hadden verzameld. Door nadere analyse op geschiktheid viel een aantal uitsprak af. Uiteindelijk betrof ons bestand 101 Afdelings-uitspraken uit 2007, 99 uit 2012, 115 Centrale Raad-uitspraken uit 2007 en 100 uit In eerste aanleg gedane uitspraken hebben we buiten beschouwing gelaten, evenals vreemdelingenzaken bij de Afdeling bestuursrechtspraak. Overigens vertellen uitspraken niet het hele verhaal van de rechterlijke geschilbeslechtingsactiviteiten. Finale beslechting kan ook worden bereikt door overeenstemming tussen partijen, resulterend in intrekking. 22. Van belang bij situatie (c) is voorts dat de rechtbank ook al van een van haar finaliseringsinstrumenten gebruik kan hebben gemaakt. Dat roept de vraag op hoe de situatie te beoordelen dat de appelrechter een uitspraak bevestigt waarin het bestreden besluit is vernietigd, maar de rechtsgevolgen ervan in stand zijn gelaten of zelf in de zaak is voorzien. Is dan sprake van finale beslechting door de appelrechter? Zeker is dat de appelrechter in zo n uitspraak zijn goedkeuring hecht aan de keuze van de rechtbank voor finale beslechting en tevens dat diens uitspraak de definitieve beslechting van het geschil bekrachtigt. We hebben dergelijke uitspraken voor dit onderzoek dan ook gekwalificeerd als uitspraken waarin het geschil definitief is beslecht. 14. Jaarverslag 2009, p Verwezen wordt onder meer naar ABRvS 12 augustus 2009, LJN BJ5099, AB 2009/368 m.nt. De Waard en ABRvS 20 mei 2009, LJN BI4562, JV 2009/290 m.nt. Tjebbes. 15. Jaarverslag Raad van State 2010, p Verwezen wordt onder meer naar ABRvS 17 maart 2010, LJN BL7778, Gst. 2010/126 m.nt. Bots, JB 2010/110 m.nt. Schlössels, ABRvS 14 april 2010, LJN BM1054, AB 2010/166 m.nt. Stolk, JB 2010/135 m.nt. Bots en ABRvS 8 september 2010, LJN BN6156, JB 2010/232 m.nt. red. 19. Zie bijvoorbeeld: CRvB 19 december 2008, LJN BG8071, AB 2009/18 m.nt. Tollenaar, CRvB 24 september 2009, LJN BF4009, AB 2009/281 m.nt. Marseille, CRvB 3 februari 2010, LJN BL9455, AB 2010/155 m.nt. Ortlep. 20. Dat geldt evenzeer voor een derde bestuursrechtelijk appelcollege, het College van Beroep voor het bedrijfsleven, maar dat behandelt te weinig appelzaken voor een zinvolle vergelijking in de tijd NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL

20 Wetenschap Steeds relevant is ten slotte de situatie waarin (d) de rechtbank het beroep ongegrond heeft verklaard, maar de appelrechter vindt dat de rechtbank het beroep gegrond had moeten verklaren. Is dat het geval, dan corrigeert de appelrechter de rechtbank: hij verklaart het beroep gegrond en vernietigt het bestreden besluit, met als resultaat dat hij voor de keuze staat of hij van een van zijn finaliseringsinstrumenten gebruik zal maken. Omdat bestuursrechtelijke appelprocedures veelal in het voordeel van de overheid eindigen, geldt slechts voor een relatief klein aantal uitspraken van beide onderzochte instanties (naar schatting één op de vijf à zes), dat zij daarin moeten beslissen over de inzet van hun finaliseringsinstrumenten. In 18% van de procedures waarin de vraag naar het gebruik van een finaliseringsinstrument aan de orde was, werden de rechtsgevolgen van het onrechtmatig geachte besluit in stand gelaten, in maar liefst 33% van de gevallen werd zelf in de zaak voorzien. In 12% van de zaken werd de bestuurlijke lus toegepast. Al met al werd in 63% van de zaken waarin de vraag naar finale beslechting aan de orde was, het geschil definitief beslecht (of bij toepassing van de bestuurlijke lus werd daartoe een poging ondernomen), in 37% van de zaken gebeurde dat niet. Centrale Raad naar Beroep Dan de Centrale Raad naar Beroep. We beginnen weer met Gebruik van finaliseringsinstrumenten 80 Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State Hoe vaak maakten de bestuursrechtelijke appelinstanties in 2007 en 2012 gebruik van hun finaliseringsinstrumenten? We beginnen met de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. We kijken eerst naar rechtsg. in stand Zelf voorzien ja nee rechtsg. in stand Zelf voorzien ja nee Figuur 1 Afdeling bestuursrechtspraak, 2007 Aan de linkerkant van figuur 1 is te zien dat in 11% van de procedures waarin de vraag naar het gebruik van een finaliseringsinstrument aan de orde was, de rechtsgevolgen van het onrechtmatig geachte besluit in stand werden gelaten, in 89% van de gevallen gebeurde dat niet. De rechterkant van figuur 1 betreft die resterende 89%. Te zien is dat in 21% van de gevallen zelf in de zaak werd voorzien en dat in de overige 68% het geschil niet finaal werd beslecht. Al met al lukte het de Afdeling in 32% van de zaken waarin de vraag naar finale beslechting aan de orde was, het geschil definitief te beslechten. Vervolgens kijken we naar rechtsg. in stand Zelf voorzien bst.lus Figuur 2 Afdeling bestuursrechtspraak, 2012 ja nee Figuur 3 Centrale Raad van Beroep, 2007 Het eerste wat opvalt is het grote aantal zaken waarin finale beslechting wordt bereikt doordat de rechtsgevolgen van het vernietigde besluit in stand worden gelaten. Dit gebeurde in 32% van de relevante zaken. Zelf in de zaak voorzien was in 11% van de zaken aan de orde. Al met al kwam de Centrale Raad van Beroep in 43% van de zaken waarin de vraag naar finale beslechting aan de orde was, tot definitieve beslechting, in 57% niet. Vervolgens kijken we naar rechtsg. in stand Zelf voorzien bst.lus Figuur 4 Centrale Raad van Beroep, 2012 ja nee In 24% van de procedures waarin de vraag naar het gebruik van een finaliseringsinstrument aan de orde was, werden de rechtsgevolgen van het onrechtmatige besluit in stand gelaten, in maar liefst 32% van de gevallen werd zelf in de zaak voorzien, in 20% van de zaken werd de bestuurlijke lus toegepast. Al met al werd in 76% van de zaken waarin de vraag naar finale beslechting aan de orde was, het geschil definitief beslecht (of bij toepassing van de bestuurlijke lus werd daartoe een poging ondernomen). In 24% van de zaken bleef definitieve beslechting achterwege. 610 NEDERLANDS JURISTENBLAD AFL. 10

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus

De bestuursrechter en de bestuurlijke lus De bestuursrechter en de bestuurlijke lus Prof. dr. A.J.C. de Moor-van Vugt 3-4-2014 pag. 1 Einde Afdeling bestuursrechtspraak? Regeerakkoord : De Raad van State wordt gesplitst in een rechtsprekend deel

Nadere informatie

Klein beginnen is nooit verkeerd

Klein beginnen is nooit verkeerd 354 DE STELLING OKTOBER 2013 TVCR De stelling in deze aflevering van TvCR luidt: Het voornemen uit het regeerakkoord met betrekking tot de integratie van de hoogste bestuursrechterlijke colleges verdient

Nadere informatie

Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG

Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG tot politieke keuze cassatierechter Den Haag, 4 april205 No. 25./4/ME/ds PRESIDENT VAN DE HOGE RAAD DER NEDERLANDEN Zijne Excellentie mr. G.A. van der Steur Minister van Veiligheid en Justitie Postbus

Nadere informatie

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer

Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer Overzicht van stemmingen in de Tweede Kamer afdeling Inhoudelijke Ondersteuning aan De leden van de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en de Hoge Colleges van Staat / Algemene Zaken en Huis der Koningin

Nadere informatie

Beoordeling Bevindingen

Beoordeling Bevindingen Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat de Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) aan hem als advocaat een machtiging van zijn cliënt heeft gevraagd om stukken bij de IND te kunnen opvragen,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2000 370 Besluit van 13 september 2000 tot wijziging van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren en het Besluit opleiding rechterlijke ambtenaren

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 29 936 Regels inzake beëdiging, kwaliteit en integriteit van beëdigd vertalers en van gerechtstolken die werkzaam zijn binnen het domein van justitie

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2016 2017 34 389 Wijziging van de Wet op de Raad van State, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten

Nadere informatie

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten

Afdeling 3.4A Informatie over samenhangende besluiten Consultatieversie Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en enkele andere wetten in verband met het nieuwe omgevingsrecht en het nieuwe nadeelcompensatierecht VOORSTEL VAN WET Wij Willem-Alexander,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 389 Wijziging van de Wet op de Raad van State, de Algemene wet bestuursrecht, de Wet op de rechterlijke organisatie en enkele andere wetten

Nadere informatie

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER

NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 25 november 2011 HOOFDSTUK 8 BIJZONDERE BEPALINGEN OVER DE WIJZE VAN PROCEDEREN BIJ DE BESTUURSRECHTER 32 621 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met bepalingen over nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige overheidsdaad (Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding bij onrechtmatige

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2012 2013 32 450 Wijziging van de Algemene wet bestuursrecht en aanverwante wetten met het oog op enige verbeteringen en vereenvoudigingen van het bestuursprocesrecht

Nadere informatie

Mededingingsrecht in de Praktijk Aflevering 16 afl. 8 Publicatiedatum 05 december 2016 Driest MRE, mr. E.A.W.Putter, mr. M. de

Mededingingsrecht in de Praktijk Aflevering 16 afl. 8 Publicatiedatum 05 december 2016 Driest MRE, mr. E.A.W.Putter, mr. M. de pagina 1 van 6 Mededingingsrecht in de Praktijk 2016(8) 322 Art. - Integratie CBb met Raad van State van de baan: kansen op verhoging efficiency en verbetering rechtseenheid op korte termijn verkeken Publicatie

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd

ECLI:NL:HR:2014:381. Uitspraak. Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer 13/ Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556, Gevolgd ECLI:NL:HR:2014:381 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 18-02-2014 Datum publicatie 19-02-2014 Zaaknummer 13/02084 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2013:2556,

Nadere informatie

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten

Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten Bezwaar en beroep Jeugdwet Betekenis voor gemeenten versie 1.0 K2 Brabants Kenniscentrum Jeugd Jos Janssen, Mei 2014 1 Bezwaar en Beroep Jeugdwet Van recht op zorg naar jeugdhulpplicht In het wetsvoorstel

Nadere informatie

ECLI:NL:HR:2010:BO2558

ECLI:NL:HR:2010:BO2558 ECLI:NL:HR:2010:BO2558 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 02-11-2010 Datum publicatie 03-11-2010 Zaaknummer 09/00354 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Conclusie: ECLI:NL:PHR:2010:BO2558

Nadere informatie

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar.

Desgevraagd hebt u te kennen gegeven geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord naar aanleiding van uw bezwaar. > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 15 april 2019 Betreft beslissing op uw bezwaar tegen het Wob-besluit

Nadere informatie

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483

In cassatie op : ECLI:NL:GHAMS:2013:417, (Gedeeltelijke) vernietiging en zelf afgedaan Conclusie: ECLI:NL:PHR:2014:1483 ECLI:NL:HR:2014:2652 Instantie Hoge Raad Datum uitspraak 09-09-2014 Datum publicatie 10-09-2014 Zaaknummer 13/01257 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie In cassatie op

Nadere informatie

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320

ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak Datum publicatie Zaaknummer K13/0320 ECLI:NL:GHAMS:2014:61 Instantie Gerechtshof Amsterdam Datum uitspraak 10-01-2014 Datum publicatie 22-01-2014 Zaaknummer K13/0320 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Strafrecht Raadkamer

Nadere informatie

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag

Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag RAPPORT Vergoeding kosten van de bank bij conservatoir beslag Een onderzoek naar een afwijzing van het Openbaar Ministerie in Den Haag om kosten na vrijspraak te vergoeden. Oordeel Op basis van het onderzoek

Nadere informatie

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE

REGLEMENT 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE 3.683.BD/BJZ PROTOCOL PROCESBESLUIT EN VERTEGENWOORDIGING IN RECHTE Vastgesteld bij collegebesluit van 19 juni 2007, nr. 6a. Datum bekendmaking: 27 juni 2007. Datum inwerkingtreding: 28 juni 2007. Gemeenteblad

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2013 230 Besluit van 17 juni 2013 tot wijziging van het Reglement voor de bijzondere kamer bij het gerechtshof te Arnhem-Leeuwarden en het Reglement

Nadere informatie

DE ORGANISATIE VAN DE BESTUURSRECHTSPRAAK IN HOOGSTE INSTANTIE

DE ORGANISATIE VAN DE BESTUURSRECHTSPRAAK IN HOOGSTE INSTANTIE DE ORGANISATIE VAN DE BESTUURSRECHTSPRAAK IN HOOGSTE INSTANTIE Position paper van de Raad voor de rechtspraak Mei 2013 Inleiding en achtergrond Als eerste fase van het toen zo genoemde project herziening

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 28 170 Gelijke behandeling op grond van leeftijd bij arbeid, beroep en beroepsonderwijs (Wet gelijke behandeling op grond van leeftijd bij de arbeid)

Nadere informatie

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe,

Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, Edèlhoogachtbare Heer/Vrouwe, X Z (belanghebbende), \ beroep in cassatie ingesteld tegen de uitspraak van het Gerechtshof Amsterdam van 4 juli 2013. Bij brief van 11 oktober 2013 heeft de griffier mij

Nadere informatie

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal > Retouradres Postbus 20201 2500 EE Den Haag de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Korte Voorhout 7 2511 CW Den Haag Postbus 20201 2500 EE Den Haag www.rijksoverheid.nl Datum 22 augustus

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2017 Prof. mr. K.J. (Kars) de Graaf 2 Onderwerpen Organisatie hoogste bestuursrechtspraak Einde ne bis in idem-rechtspraak (art. 4:6 Awb) Inherente

Nadere informatie

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558

ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 ECLI:NL:RBGEL:2016:2558 Instantie Rechtbank Gelderland Datum uitspraak 12-05-2016 Datum publicatie 19-05-2016 Zaaknummer AWB - 15 _ 7447 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie

Nadere informatie

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148

Rapport. Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 Rapport Datum: 11 april 2000 Rapportnummer: 2000/148 2 Klacht Op 1 februari 1999 ontving de Nationale ombudsman een verzoekschrift van de heer Y. te Zwolle, ingediend door de Stichting Rechtsbijstand Asiel

Nadere informatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie

Betreft: conceptwetsvoorstel vereenvoudiging en digitalisering procesrecht in hoger beroep en cassatie (7) ' 000 111111111111111111111111111111 (.0 1-.^1 21:a. Aan de Minister van Veiligheid en Justitie De heer mr. I.W. Opstelten Postbus 20301 2500 EH DEN HAAG Cr) LA) Den Haag, 27 juni 2014 Dossiernummer:

Nadere informatie

Ministerie van Veiligheid en Justitie

Ministerie van Veiligheid en Justitie anders in Ministerie van Veiligheid en Justitie Aan de Koning sector Straf- en sanctierecht Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www. rijksoverheid. nh/venj Contactpersoon Mr.

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2010 2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379

ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 ECLI:NL:GHSHE:2015:1379 Instantie Datum uitspraak 17-04-2015 Datum publicatie 17-04-2015 Zaaknummer 14/01065 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch

Nadere informatie

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014

Rapport. Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid. en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapport Rapport naar aanleiding van een klacht over het Ministerie van Veiligheid en Justitie. Publicatiedatum: 23 september 2014 Rapportnummer: 2014 /122 20 14/122 d e Natio nale o mb ud sman 1/5 Feiten

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus 20301 2500 EH Den Haag. Advies wetsvoorstel toevoegen gegevens aan procesdossier minderjarige POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl www.mijnprivacy.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie

Nadere informatie

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014

Datum 10 juni 2014 Betreft Behandeling WWZ, schriftelijke reactie op voorstel VAAN d.d. 2 juni 2014 > Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 22 2513 AA S GRAVENHAGE 2513AA22 Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 T

Nadere informatie

Professionele standaarden hoger beroep (gepubliceerd 1 april 2019)

Professionele standaarden hoger beroep (gepubliceerd 1 april 2019) Professionele standaarden voor de rechters van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven Inleiding In de Rechtspraak

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1997 1998 25 175 Aanpassing van het fiscale procesrecht aan de Algemene wet bestuursrecht en wijziging van een aantal fiscale en andere wetten (herziening

Nadere informatie

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen

GEDRAGSCODE. Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen GEDRAGSCODE Nederlands Register Gerechtelijk Deskundigen Het College gerechtelijk deskundigen, met inachtneming van artikel 51k, eerste lid van de Wet deskundige in strafzaken (Stb. 2009, 33; hierna de

Nadere informatie

Algemene Wet Bestuursrecht Wettekstenbundel voor het openbaar bestuur INKIJKEXEMPLAAR

Algemene Wet Bestuursrecht Wettekstenbundel voor het openbaar bestuur INKIJKEXEMPLAAR Algemene Wet Bestuursrecht 2017-2018 Wettekstenbundel voor het openbaar bestuur Deze wettenbundel is bijgewerkt tot en met 3 juli 2017 Meer informatie over deze en andere uitgaven kunt u verkrijgen bij:

Nadere informatie

College voor geschillen medezeggenschap defensie

College voor geschillen medezeggenschap defensie ADVIES Dossiernr: Advies van het College voor geschillen medezeggenschap defensie aan de Bevelhebber der Zeestrijdkrachten naar aanleiding van een verzoek om advies inzake een tussen: de Commandant Maritieme

Nadere informatie

2. Gebrek aan snelheid als groot probleem van de bestuursrechtspraak

2. Gebrek aan snelheid als groot probleem van de bestuursrechtspraak Cassatie in bestuursrechtspraak? Prof. mr. R.J.G.M. Widdershoven 1 1. Inleiding Het model dat B.J. van Ettekoven schetst om in de bestuursrechtspraak een beperkte vorm van cassatie op de Hoge Raad open

Nadere informatie

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs

Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Commentaar op het wetsvoorstel Openbaarheid belastingrechtspraak Door: Commissie Wetsvoorstellen van het Register Belastingadviseurs Op 14 maart 2011 heeft het ministerie van Financiën het wetsvoorstel

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 1990-1991 21221 Algemene regels van bestuursrecht (Algemene wet bestuursrecht) Nr. 6 NOTA VAN WIJZIGING Ontvangen 17 december 1990 Het voorstel van wet wordt

Nadere informatie

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet

Eerste aanleg: ECLI:NL:RBAMS:2015:7924, Meerdere afhandelingswijzen. Algemene wet bestuursrecht 8:4 Gemeentewet Gemeentewet 83 Kieswet ECLI:NL:RVS:2016:934 Instantie Raad van State Datum uitspraak 06-04-2016 Datum publicatie 06-04-2016 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201600302/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2018 2019 35 157 Voorstel van wet van de leden Ploumen, Özütok, Jasper van Dijk en Van Brenk tot wijziging van de Wet gelijke behandeling mannen en vrouwen

Nadere informatie

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake

ADVIES. Inleiding. Voorstel. Commentaar. inzake ADVIES inzake Voorstel van wet van het Tweede-Kamerlid Halsema, houdende verklaring dat er grond bestaat een voorstel in overweging te nemen tot verandering in de Grondwet, strekkende tot invoering van

Nadere informatie

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL

TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL TWEEDE KAMER DER STATEN-GENERAAL 2 Vergaderjaar 2010-2011 32 856 Wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en enkele andere wetten teneinde nader inhoud te geven aan het beginsel van openbaarheid

Nadere informatie

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties.

COLLEGE VOOR DE RECHTEN VAN DE MENS. Zijne Excellentie. dr. R.H.A. Plasterk. Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties. S Postbus i6oot KIenesing& i- T 030 88838 88 in(o@rnon5er,rechtcn.r,i Voorzitter Grondwet 2500 EA DEN HAAG Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksre[aties dr. R.H.A. Plasterk Zijne Excellentie Postbus

Nadere informatie

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

!1! Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Datum 9 juli 2014 Onderwer Beantwoording inbreng schriftelijk overleg

Nadere informatie

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190

Rapport. Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 Rapport Datum: 7 juli 2005 Rapportnummer: 2005/190 2 Klacht Verzoekers klagen erover dat het regionale politiekorps Utrecht hun verzoek om vergoeding van de schade als gevolg van een politieonderzoek in

Nadere informatie

Itaad. vanstate. voorzitter VQU de Afdeling bestuursrechtspraak -

Itaad. vanstate. voorzitter VQU de Afdeling bestuursrechtspraak - Itaad. vanstate S.... S S S S S S voorzitter VQU de Afdeling bestuursrechtspraak - de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties de minister van Veiligheid en Justitie Den Haag, 14 april 2015

Nadere informatie

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak

de Rechtspraak Raad voor de rechtspraak De minister van Justitie en Veiligheid Prof. mr. F.B.J. Grapperhaus Postbus 20301 2500 EH Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag datum 20

Nadere informatie

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Gehoord de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Verkeer en Waterstaat Ir. C.M.P.S. Eurlings Postbus 20906 2500 EX Den Haag datum 12 maart 2008 contactpersoon mw. mr. R.M. Driessen doorkiesnummer 070-361 9852 faxnummer 070-361 9746 e-mail

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2015 2016 34 237 (R2054) Aanpassing van Rijkswetten in verband met de invoering van de Wet tot wijziging van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering

Nadere informatie

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van de bestuurlijke lus

Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG. Datum 09 februari 2018 Onderwerp Evaluatie van de bestuurlijke lus 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2000 2001 26 352 Contourennota modernisering rechterlijke organisatie Nr. 47 BRIEF VAN DE MINISTER VAN JUSTITIE Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der

Nadere informatie

ECLI:NL:GHARL:2017:613

ECLI:NL:GHARL:2017:613 ECLI:NL:GHARL:2017:613 Instantie Datum uitspraak 31-01-2017 Datum publicatie 10-02-2017 Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden Zaaknummer 16/00072 en 16/00073 Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken

Nadere informatie

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505

»Samenvatting. Wetsbepaling(en): AWB artikel 3:15, AWB artikel 6:13 Ook gepubliceerd in: ECLI:NL:RVS:2016:99, JIN 2016/116, JOM 2016/505 JB2016/45 RvS, 20-01-2016, nr. 201504247/1/A4, ECLI:NL:RVS:2016:99 Plaatsingsplan van ondergrondse restafvalcontainers, Zienswijze, indienen, Zienswijze, indienen via website, Bewijs indiening, Bewijslast

Nadere informatie

De heer mr. H.J. Bolhaar Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Bolhaar,

De heer mr. H.J. Bolhaar Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Postbus EH DEN HAAG. Geachte heer Bolhaar, De heer mr. H.J. Bolhaar Voorzitter van het College van Procureurs-generaal Postbus 20305 2500 EH DEN HAAG Geachte heer Bolhaar, In 2013 ontving de Nationale ombudsman 38.033 klachten van burgers en bedrijven,

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Nel mezzo del cammin 1 Piet Hein Donner

Inhoudsopgave. Nel mezzo del cammin 1 Piet Hein Donner Inhoudsopgave Nel mezzo del cammin 1 Piet Hein Donner Wat maakt een conclusie goed? 7 Fred Hammerstein 1. Inleiding 7 2. De vergelijking met cassatie 8 3. Persoonlijk en onafhankelijk 10 4. Internationale

Nadere informatie

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman)

arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) arrest GERECHTSHOF AMSTERDAM Parketnummer: X Datum uitspraak: 20 oktober 2016 TEGENSPRAAK (gemachtigde raadsman) Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis

Nadere informatie

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen:

Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te uur Kenmerk: art. 515 lid 4 Sv en daartoe overwogen: Hof van Discipline Zitting van 19 juni 2017 te 14.30 uur Kenmerk: 160102 PLEITNOTA Inzake: Deken orde van Advocaten Den Haag - mr. M.J.F. Stelling Raadsman: W.H. Jebbink Geen ontzegging tot onafhankelijke

Nadere informatie

Actualiteiten bestuurs(proces)recht

Actualiteiten bestuurs(proces)recht Datum 20-03-2013 1 Actualiteiten bestuurs(proces)recht VMR Actualiteitendag 2013 Kars de Graaf E: k.j.de.graaf@rug.nl T: 050 363 5787 Datum 20-03-2013 2 Aangenomen wetgeving Wet nadeelcompensatie en schadevergoeding

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2010 857 Wet van 3 december 2009 tot wijziging van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren, de Wet op de rechterlijke organisatie en enige andere

Nadere informatie

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak

voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak Aan de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie De heer mr. dr. K.H.D.M. Dijkhoff Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Betreft: consultatieverzoek naar aanleiding

Nadere informatie

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om

Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om NOTENKRAKER Kennisneming door de rechter van vertrouwelijke stukken buiten partijen om CBb 14 oktober 2011, nr. AWB 10/85 en 10/86 E.J. Daalder 1 Inleiding Uit het in, onder meer, artikel 6 EVRM neergelegde

Nadere informatie

~uropees Sociaal Handvest (herzien)

~uropees Sociaal Handvest (herzien) ~uropees Sociaal Handvest (herzien) prof. mr. GJJ. Heerma van Voss Hoogleraar sociaal recht aan de Universiteit Leiden mr. A. ](eizer }\dvocaat Allen & Overy Amsterdam M. van der Sluis Student -assistent

Nadere informatie

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091

Rapport. Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 Rapport Datum: 29 maart 2005 Rapportnummer: 2005/091 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat de Directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hem

Nadere informatie

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat?

Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Scheiding der machten De rechters zijn gescheiden www.rechtvoorjou.nl Hoofdstuk 3.0 Wat is een democratische rechtsstaat? Maak de volgende oefeningen met behulp van de informatie op de website*. Naam Leerling:...Klas:...

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad vanstatc 201106725/1/V1. Datum uitspraak: 3 juli 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op het

Nadere informatie

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie:

LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW. Datum uitspraak: Datum publicatie: LJN: BO7059, Rechtbank Amsterdam, AWB 09/3604 AOW Datum uitspraak: 23-09-2010 Datum publicatie: 13-12-2010 Rechtsgebied: Sociale zekerheid Soort procedure: Eerste aanleg - enkelvoudig Inhoudsindicatie:

Nadere informatie

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048

Rapport. Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 Rapport Datum: 12 februari 2004 Rapportnummer: 2004/048 2 Klacht Verzoeker, die op 20 juli 2002 is aangehouden op grond van verdenking van belediging van een politieambtenaar, klaagt erover dat het Korps

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/044

Rapport. Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014. Rapportnummer: 2014/044 Rapport Rapport over een klacht over de hoofdofficier van justitie te Den Haag. Datum: 3 juni 2014 Rapportnummer: 2014/044 2 Klacht Meneer Jansen1 klaagt erover dat de hoofdofficier van justitie onvoldoende

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2006 2007 30 980 Aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling over samenhangende besluiten (Wet samenhangende besluiten Awb) Nr. 2 VOORSTEL

Nadere informatie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie

Vaak gestelde vragen. over het Hof van Justitie van de Europese Unie Vaak gestelde vragen over het Hof van Justitie van de Europese Unie WAAROM EEN HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE (HVJ-EU)? Om Europa op te bouwen hebben een aantal staten (thans 28) onderling verdragen

Nadere informatie

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120

ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 ECLI:NL:GHSHE:2005:AV1120 Instantie Datum uitspraak 27-09-2005 Datum publicatie 06-02-2006 Zaaknummer K05/0167 Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Gerechtshof 's-hertogenbosch Strafrecht

Nadere informatie

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG

De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG a 1 > Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500 BJ Den Haag www.minocw.nl

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2004 2005 29 980 Uitvoering van het op 19 oktober 1996 te s-gravenhage tot stand gekomen verdrag inzake de bevoegdheid, het toepasselijke recht, de erkenning,

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049

ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 ECLI:NL:CRVB:2009:BI9049 Instantie Datum uitspraak 28-05-2009 Datum publicatie 22-06-2009 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 07-4976 AOW Bestuursrecht

Nadere informatie

Gezondheidsstrafrecht

Gezondheidsstrafrecht Gezondheidsstrafrecht Mr. dr. W.L.J.M Duijst Deventer 2014 Omslagontwerp: H2R creatievecommunicatie ISBN 978-90-13-12600-6 E-book 978-90-13-12601-3 NUR 824-410 2014, W.L.J.M. Duijst Alle rechten voorbehouden.

Nadere informatie

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG

De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus EA DEN HAAG >Retouradres Postbus 16375 2500 BJ Den Haag De Voorzitter van de Eerste Kamer der Staten-Generaal Postbus 20017 2500 EA DEN HAAG Wetgeving en Juridische Zaken Rijnstraat 50 Den Haag Postbus 16375 2500

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2014:4181

ECLI:NL:CRVB:2014:4181 pagina 1 van 5 ECLI:NL:CRVB:2014:4181 Instantie Datum uitspraak 12-12-2014 Datum publicatie Zaaknummer Rechtsgebieden Centrale Raad van Beroep 14-1024 AKW Socialezekerheidsrecht Bijzondere kenmerken Hoger

Nadere informatie

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht

Beoordeling. Bevindingen. h2>klacht Rapport 2 h2>klacht Verzoeker klaagt erover dat het College voor Zorgverzekeringen (CVZ) zijn verzoek om een vergoeding van zijn particuliere zorgverzekeringspremie over de periode januari tot mei 2007

Nadere informatie

ECLI:NL:RVS:2015:3233

ECLI:NL:RVS:2015:3233 ECLI:NL:RVS:2015:3233 Instantie Raad van State Datum uitspraak 21-10-2015 Datum publicatie 21-10-2015 Zaaknummer Formele relaties Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie 201500429/1/A2 Eerste

Nadere informatie

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010

Rapport. Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014. Rapportnummer: 2014/010 Rapport Rapport over een klacht over het College van procureurs-generaal te Den Haag. Datum: 25 februari 2014 Rapportnummer: 2014/010 2 Klacht Verzoeker klaagt erover dat het College van procureurs-generaal

Nadere informatie

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG

De Minister van Veiligheid en Justitie. Postbus EH DEN HAAG POSTADRES Postbus 93374, 2509 AJ Den Haag BEZOEKADRES Juliana van Stolberglaan 4-10 TEL 070-88 88 500 FAX 070-88 88 501 INTERNET www.cbpweb.nl AAN De Minister van Veiligheid en Justitie Postbus 20301 2500

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De minister van Economische Zaken De heer H.G.J. Kamp Postbus 20401 2500 EK Den Haag datum 11 mei 2017 doorkiesnummer 088-361 33 17 e-mail wetgeving.rvdr@rechtspraak.nl uw kenmerk WJZ/17038352 cc De Minister

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2013 2014 33 818 Wijziging van verschillende wetten in verband met de hervorming van het ontslagrecht, wijziging van de rechtspositie van flexwerkers en

Nadere informatie

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting

Datum 25 juni 2013 Onderwerp Antwoorden Kamervragen over oplichting bij Marktplaats en wettelijke problemen rond de vervolging van internetoplichting 1 > Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Postbus 20018 2500 EA DEN HAAG Turfmarkt 147 2511 DP Den Haag Postbus 20301 2500 EH Den Haag www.rijksoverheid.nl/venj

Nadere informatie

Bestuursrecht harmoniseren: 15 jaar Awb

Bestuursrecht harmoniseren: 15 jaar Awb T. Barkhuysen, W. den Ouden & J.E.M. Polak (red.) Bestuursrecht harmoniseren: 15 jaar Awb Met bijdragen van: P.C. Adriaanse J.A.M, van Angeren J.R. vanangeren C.W. Backes J. J. Bade T. Barkhuysen A.B.

Nadere informatie

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN

VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN VOORWOORDEN BIJ EERDERE DRUKKEN Bij de zevende druk In de derde band worden de titels 6.3 (Onrechtmatige daad) en 6.4 (Verbintenissen uit andere bron dan onrechtmatige daad of overeenkomst) behandeld als

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 1 juni 2011

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage. Datum 1 juni 2011 > Retouradres Postbus 20101 2500 EC Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal voor Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 30 2594 AV Den

Nadere informatie

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1

Na overleg met de gerechten, adviseert de Raad als volgt. 1 De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Dr. R.H.A. Plasterk Postbus 20011 2500 EA Den Haag bezoekadres Kneuterdijk 1 2514 EM Den Haag correspondentieadres Postbus 90613 2509 LP Den Haag

Nadere informatie

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet

ADVIES. Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet ADVIES Conceptwetsvoorstel inzake het recht op een eerlijk proces in de Grondwet Oktober 2014 1 Inleiding Een ieder heeft het recht op een eerlijk proces. Of het nu in een strafzaak of in een civiele zaak

Nadere informatie

Rechtseenheid vanuit het perspectief van de rechtbanken

Rechtseenheid vanuit het perspectief van de rechtbanken Rechtseenheid vanuit het perspectief van de rechtbanken Over de toekomstige organisatie van de bestuursrechtspraak B.J. van Ettekoven * 1 Terugblik Bij een bundel over 15 jaar Algemene wet bestuursrecht

Nadere informatie

ECLI:NL:CRVB:2017:172

ECLI:NL:CRVB:2017:172 ECLI:NL:CRVB:2017:172 Instantie Datum uitspraak 13-01-2017 Datum publicatie 19-01-2017 Zaaknummer Rechtsgebieden Bijzondere kenmerken Inhoudsindicatie Centrale Raad van Beroep 15/4485 AOW Socialezekerheidsrecht

Nadere informatie

Eerste Kamer der Staten-Generaal

Eerste Kamer der Staten-Generaal Eerste Kamer der Staten-Generaal 1 Vergaderjaar 2017 2018 31 352 Voorstel van wet van de leden Vermeij, Koopmans en Neppérus tot aanvulling van de Algemene wet bestuursrecht met een regeling voor herstel

Nadere informatie

De herstructurering van de Raad van State

De herstructurering van de Raad van State TVCR JANUARI 2011 WETGEVING 51 De herstructurering van de Raad van State H.M.B. BREUNESE 1. Inleiding Op 1 september jl. is de wet van 22 april 2010 tot wijziging van de Wet op de Raad van State in verband

Nadere informatie

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge

Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie. 31 januari /10.083/SD/Mge mr. J.M. Lammers directeur economische zaken Zijne Excellentie Drs. S.A. Blok Ministerie van Veiligheid en Justitie A d r e s / A d d r e s s 'Malietoren' Bezuidenhoutseweg 12 Den Haag P o s t a d r e

Nadere informatie