Kopieerblad Bouw het! Bouw een kasteel

Transcriptie

1 Kopieerblad 3.1 Naam: 1 Bouw het! Bouw een kasteel Voorbereiding Verzamel wat je nodig hebt. Denk aan: lege doosjes, closet- en keukenrollen, lapjes, dun touw, ijsstokjes enzovoort. Leg ook een schaar, papier en lijm klaar. Wil je het kasteel verven? Zorg voor kwasten en verf. Stap 1 Hoe ziet een kasteel eruit? Bekijk de plaatjes van de kastelen uit dit hoofdstuk. Welke onderdelen hebben alle kastelen?» Schrijf drie onderdelen op in je leerwerkboek bij stap 1. Stap 2 Neem een groot vel papier en teken de omtrek van het kasteel. Teken waar de torens komen en de muur. Teken waar de poort komt en de put op de binnenplaats. De tekening wordt de ondergrond van het kasteel.» Vul de zinnen in en schrijf ze in je leerwerkboek bij stap 2. Het kasteel wordt rond / vierkant. Het krijgt torens. Er komt wel / niet een gracht met wel / niet een ophaalbrug. Stap 3 Maak de onderdelen. Werk je met een groepje? Verdeel de taken en spreek af wie wat maakt. Weet je niet hoe je een muur stevig maakt of hoe je een ophaalbrug maakt die open kan? Help elkaar. Zorg dat alles even groot is en bij elkaar past. Zet de onderdelen op de ondergrond en plak ze aan elkaar. Verf je kasteel en de omgeving (gracht, land om het kasteel) in de juiste kleuren.» Is het kasteel naar je zin? Schrijf bij stap 3 in je leerwerkboek wat beter kan. Verbeter je kasteel. Stap 4 Laat je kasteel zien. Voor je dat doet, bedenk je wat je erbij wilt vertellen. Je kunt bijvoorbeeld de onderdelen aanwijzen en vertellen waarom het kasteel die onderdelen heeft.» Schrijf bij stap 4 in je leerwerkboek kort op wat je gaat vertellen. Presenteer het kasteel dan aan de groep. Stap 5 Terugkijken. Hoe ging het maken van het kasteel?» Vul in je leerwerkboek bij stap 5 de vragen in. Groep 6

2 Kopieerblad 3.6 Naam: 4 Onderzoek het! Leven in een klooster Voorbereiding Neem kopieerblad 3.5 erbij. Stap 1 Bekijk en lees de bronnen op kopieerblad 3.5. Onderstreep in bron 2 en 3 alle woorden die zeggen wat monniken deden.» Wat doen de monniken in bron 1? Schrijf het bij stap 1 in je leerwerkboek. Stap 2 Maak een woordweb. Neem een vel papier. In het midden schrijf je het woord 'monnik'. Zet er een kring om. Vanaf de kring teken je 'poten'. Aan het eind van elke poot schrijf je kort wat monniken deden. Dat kan in één of twee woorden (bijvoorbeeld: bidden of boeken schrijven). Gebruik de woorden die je hebt onderstreept in bron 2 en 3 en het antwoord bij stap 1.» Hoeveel poten heeft jouw web? Schrijf dit bij stap 2 in je leerwerkboek. Stap 3 Bij elke poot maak je een (kleine) tekening. Je kunt bij een tekening nog iets extra's schrijven, als een soort bijschrift.» Welke tekening vond je het leukst om te maken? Schrijf het bij stap 3 in je leerwerkboek. Stap 4 Maak je web af en laat het aan je leerkracht zien. Hang het op zodat anderen het ook kunnen bekijken. Heeft iemand een vraag? Geef daar dan antwoord op.» Bedenk een leuke titel voor je web. Schrijf de titel bij stap 4 in je leerwerkboek en boven het web. Stap 5 Hoe ging het maken van het web?» Vul bij stap 5 in je leerwerkboek de vragen in. Groep 6

3 Kopieerblad 3.7 Bronnen 4 Onderzoek het! Leven in een klooster bron 1 Vijf tot zes keer per dag gingen de monniken naar de kerkzaal om samen te bidden, te zingen en te lezen uit de Bijbel. In sommige kloosters begon de eerste kerkdienst al om twee uur in de ochtend! Door veel te bidden kregen monniken het gevoel dicht bij God te zijn. Ze baden ook voor de mensen buiten het klooster. Naast bidden deden de monniken nog veel andere dingen. De werkdagen in een klooster waren lang. bron 2 uit een website over kloosters De kloosters moesten voor zichzelf zorgen. Daarom moesten de monniken werken. Naast het overschrijven van boeken werd er in een klooster bijvoorbeeld bier gebrouwen, potten gebakken, kaarsen of meubels gemaakt. De meeste kloosters hadden een kruidentuin en akkerland, die ze zelf bewerkten. Ze hadden ook koeien, varkens en kippen. Zo konden de kloosterlingen voor hun eigen eten zorgen. De kruiden uit de tuin werden gebruikt bij het klaarmaken van het eten. Ook werden er zalfjes en andere medicijnen van gemaakt. Hiermee konden zieke mensen uit de omgeving worden geholpen. Arme mensen die aan de poort om eten kwamen vragen, werden door de monniken geholpen. Reizigers mochten altijd in een klooster overnachten. Ook nu nog kun je in veel kloosters een tijdje logeren. bron 3 uit een boek over kloosters Groep 6

4 Kopieerblad Stappenplan taak Stap 1 Stap 2 Stap 3 Stap 4 Stap 5 Terugkijken Hoe ging het werken aan je taak? Hoe beter het ging, hoe meer rondjes je kleurt. Het maken van een plan Het zoeken naar informatie of voorbeelden Het werken aan de taak Het presenteren of afronden van de taak Het met plezier werken aan de taak Heb je samengewerkt? Vul dan ook dit in: Het verdelen van het werk Elkaar helpen en elkaars werk controleren Het samen werken aan de taak Groep 6

5 Kopieerblad Beoordelen taak Op dit blad kunt u bijhouden hoe de kinderen aan de taken hebben gewerkt. In de kolom motivatie beoordeelt u enthousiasme en inzet. In de kolom proces beoordeelt u aanpak en voortgang. U kunt deze criteria zelf verder aanvullen met andere proceskenmerken, bijvoorbeeld met mate van zelfstandigheid of eventueel samenwerking. In de kolom resultaat beoordeelt u het resultaat: een eindproduct of ingevuld bronnenblad. Beoordeling voor ieder onderdeel: uitstekend goed voldoende matig (). In de laatste kolom is ruimte voor opmerkingen. Namen Taak Motivatie Proces Resultaat Opmerkingen Groep 6

6 Groep 6