Bestemmingsplan Rottekade 8

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Bestemmingsplan Rottekade 8"

Transcriptie

1 Bestemmingsplan Rottekade 8 12 november 2010 ontwerp

2

3 Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Rottekade 8 ontwerp INHOUD: - TOELICHTING - PLANREGELS - VERBEELDING Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0090-ONTW Werknummer: Datum: 12 november 2010 KuiperCompagnons Ruimtelijke Ordening, Stedenbouw, Architectuur, Landschap B.V. Rotterdam Gemeente Lansingerland Afdeling Strategische Ontwikkeling

4

5 TOELICHTING

6

7 Procedureoverzicht datum document Opmerkingen Concept e concept regeling percelen Rottekade 6, 6a, 7 en 8 PM onderzoek flora en fauna PM onderzoek externe veiligheid PM watertoets PM regeling woning 6a (nieuw) e concept regeling percelen Rottekade 6, 6a, 7 en 8 PM onderzoek flora en fauna PM onderzoek externe veiligheid Voorontwerp regeling perceel Rottekade 8 Overleg Ontwerp Vaststelling juliseptember 2010 Geen reacties die leiden tot aanpassingen van het voorontwerp Projectleider gemeente: Contactpersoon gemeente: Erwin Zwijnenburg Erwin Zwijnenburg

8

9 Inhoudsopgave van de 1 INLEIDING Bedoeling van het plan Bij het plan behorende stukken Ligging en begrenzing plangebied Geldende ruimtelijke planregelingen Planvorm Leeswijzer 2 2 INVENTARISATIE EN ANALYSE Historische context Ruimtelijke karakteristiek Functionele karakteristiek Cultuurhistorische waarden Archeologische waarden Bebouwing met cultuurhistorische waarden Landschap en natuur Soortenbescherming Gebiedsbescherming Ondergrondse infrastructuur Verkeersaspecten Milieuaspecten Akoestische aspecten Bodem Luchtkwaliteit Externe veiligheid Milieuhinder bedrijven Waterhuishoudkundige aspecten Overige belemmeringen 28 3 BELEIDSKADER Rijksbeleid Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid Conclusies 36 4 PLANBESCHRIJVING Algemeen Ruimtelijke aspecten Functionele aspecten Inrichtingsaspecten Verkeersaspecten Openbare ruimte Groen en water 38

10

11 4.4.4 Duurzaamheid Beeldkwaliteit Cultuurhistorische waarden Landschap en natuur Ondergrondse infrastructuur Milieuaspecten Akoestische aspecten Bodem Luchtkwaliteit Externe Veiligheid Waterhuishoudkundige aspecten 40 5 TOELICHTING OP DE PLANREGELS Indeling en opzet van het bestemmingsplan Geometrische plaatsbepaling Planregels Hoofdstuk 1 Inleidende regels Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Hoofdstuk 3 Algemene regels Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels 43 6 UITVOERBAARHEID Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Handhavingaspecten 45 7 INSPRAAK EN OVERLEG Inspraak Overleg Vervolgprocedure 49 Bijlagen - Overlegreacties - Notitie: Quickscan natuurtoets (30 november 2009) - Rapport: Flora- en faunatoets Rottekade 6 en 8 te Bergschenhoek (mei 2010) - Rapport: Bestemmingsplan Rottekade 8 ; milieuonderzoek (18 juni 2010) - Notitie: Risicoberekening gastransportleiding W KR-014 t/m 020 (4 mei 2010)

12 ligging plangebied aan de Rotte bestaande situatie Rottekade 8

13 1 1 INLEIDING 1.1 Bedoeling van het plan Momenteel zijn op de percelen Rottekade 7 en 8 in Bergschenhoek twee-onder-één-kap woningen aanwezig. De woning met huisnummer 8 zal worden gesloopt en vervangen door een nieuwe vrijstaande woning waarbij de zogenoemde cradle-to-cradle prinicipes zijn toegepast (ook wel energieneutrale of duurzame woning). De woning met huisnummer 7 zal worden gehandhaafd als losse helft van een voormalige twee-onder-één-kap woning. Ingevolge het vigerende bestemmingsplan Het Lage en Hoge Bergse Bos is het niet mogelijk om de hiervoor genoemde ontwikkelingen te realiseren. Het voorliggende bestemmingsplan Rottekade 8 biedt het noodzakelijke juridisch-planologische kader voor de realisatie van de nieuwe vrijstaande woning. 1.2 Bij het plan behorende stukken Het bestaat uit bestemmingen en regels. De bestemmingen zijn geometrisch bepaald 1 door middel van lijnen, coderingen en arceringen. In de bestemmingen zijn regels ten aanzien van het bouwen en het gebruik opgenomen. Het plan gaat vergezeld van deze. In de worden de keuzes die zijn gemaakt bij het opstellen van de geometrische plaatsbepaling en de regels verantwoord en verduidelijkt. Vervolgens wordt hierin de uitvoerbaarheid van het plan aangetoond. 1.3 Ligging en begrenzing plangebied Het plangebied ligt in Bergschenhoek en omvat het perceel Rottekade 8. Globaal wordt het plangebied begrensd door het recreatiegebied Het Hoge Bergse Bos in het noorden, zuiden en westen en door de Rotte in het oosten. Zie ook de afbeeldingen op de pagina hiernaast. 1.4 Geldende ruimtelijke planregelingen Het nieuwe vervangt het vigerende bestemmingsplan Lage en Hoge Bergse Bos van de gemeente Lansingerland voor wat betreft het perceel aan de Rottekade 8. Het vigerende bestemmingsplan is door de gemeenteraad vastgesteld in mei Bij besluit van 8 oktober 1975 hebben Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland het bestemmingsplan goedgekeurd. Binnen de vigerende regeling is de bouw van vrijstaande woningen slechts mogelijk binnen de op de plankaart aangegeven bouwvlakken. De nieuw te bouwen woning past niet binnen de vigerende regeling; het bouwvlak dient anders te worden gesitueerd op het erf. 1 Geografische coördinaten volgens het Rijksdriehoekstelsel bepalen de ligging van een bestemming. Met gebruikmaking van de coördinaten kan exact de plaats van een object in een gebied worden bepaald.

14 2 1.5 Planvorm De nieuwe bestemmingsregeling is, mede gezien de ligging van het perceel in het buitengebied, redelijk gedetailleerd van aard en gaat uit van een bouwvlak waarbinnen de hoofdbebouwing moet worden gebouwd. De hoofdbebouwing is voorzien van een maatvoering. De vigerende erfbebouwingsregeling is enigszins gedateerd. In het voorliggende bestemmingsplan is voor wat betreft de erfbebouwingsregeling aansluiting gezocht bij de actuele behoefte aan uitbreidingsmogelijkheden en de gemeentelijke standaardregeling waarbij, mede uit oogpunt van ruimtelijke kwaliteit, een onderscheid is gemaakt naar tuinen (de voor- en zijerven van het perceel) en (achter)erven. Voor deze gronden gelden afwijkende bouwregels. Tot slot zijn de eisen die de waterbeheerder (het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard) stelt aan bouwen in een primaire waterkering, zoals de Rottekade, gewaarborgd in de juridische regeling. 1.6 Leeswijzer De op het bestemmingsplan is als volgt opgebouwd. - Hoofdstuk 2 geeft een beschrijving van de huidige situatie in het gebied. - Hoofdstuk 3 bevat een beschrijving van het relevante vigerende beleidskader. - Hoofdstuk 4 bevat een beschrijving van het plangebied. - Hoofdstuk 5 verschaft een op de juridische methodiek van het plan, de geometrische plaatsbepaling en de regels. - Hoofdstuk 6 gaat nader in op de uitvoerbaarheid van het plan. - Hoofdstuk 7 behandelt tenslotte het inspraak- en overlegtraject, alsmede de formele bestemmingsplanprocedure.

15 3 2 INVENTARISATIE EN ANALYSE 2.1 Historische context Bergschenhoek kent als droogmakerij een ondergrond bestaande uit wadplaat- en kwelderafzettingen en is ontstaan in de periode waarin de zee een grote rol speelde in het gebied. Door de zeespiegelstijging en vele overstromingen in het gebied zijn tot ver in het huidige binnenland zee-afzettingen te vinden. Waar nu Bergschenhoek ligt, was in de Late Prehistorie de grens tussen zeekleigebied en veengebied. Hoewel in het gehele duinengebied ten westen van Bergschenhoek bijna onafgebroken bewoning plaats vond, is ter plaatse van Bergschenhoek pas sprake van occupatie vanaf de Late Middeleeuwen (vanaf 1000 na Christus); het veengebied werd na het kleigebied ontgonnen ten behoeve van de akkerbouw. fragment historische kaart (1900) De bebouwingsstructuur langs de Rottekade is kenmerkend voor die van een polderlint. De oorspronkelijke bebouwing in het gebied bestond uit boerderijen welke gesitueerd waren op de koppen van de kavels. In de loop van de tijd is er echter veel bebouwing op de open plaatsen in de linten tussengevoegd. 2.2 Ruimtelijke karakteristiek Het plangebied is gelegen aan de Rottekade dat één geheel vormt met de oorspronkelijke veenstroom van de Rotte. Het oude lint met boerderijen op de koppen van de kavels is in de loop van de jaren steeds dichter bebouwd met woningen. Richting de stad Rotterdam neemt de bebouwingsdichtheid van het lint verder toe.

16 4 De hogere ligging van de Rottekade ten opzichte van het achtergelegen gebied biedt, tussen de bebouwing door, vergezichten over de laaggelegen omliggende polders. Ook tussen de bebouwing aan de Rottekade zijn nog enkele open gronden aanwezig die veelal als grasland in gebruik zijn. Tussen de lintbebouwing langs de Rottekade en de bebouwing aan de Rottebandreef zijn gronden gelegen die veelal hobbymatig agrarisch worden gebruikt. dichtbebouwd lint Rottekade (2010) Op het perceel aan de Rottekade 8 zijn momenteel een woongebouw en twee bijgebouwen aanwezig. De kavel wordt aan de oost- en zuidzijde omsloten door de Rotte en een uitmonding daarvan. 2.3 Functionele karakteristiek Aan de Rottekade is met name woningbouw gesitueerd.

17 5 Er is een duidelijk verloop te zien van het stedelijk gebied naar het meer noordelijk gelegen recreatiegebied; de dichtheid van de bebouwing neemt naar het noorden toe af, van rijwoningen en twee-onder-één-kap-woningen naar meer vrijstaande woningen en villa s. 2.4 Cultuurhistorische waarden Archeologische waarden Kader Wet op de archeologische monumentenzorg In de Wet op de archeologische monumentenzorg (2007) zijn de uitgangspunten van het Verdrag van Malta (1992) binnen de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. De wet regelt de bescherming van archeologisch erfgoed in de bodem, de inpassing ervan in de ruimtelijke ontwikkeling en de financiering van opgravingen, waarbij in beginsel geldt: de veroorzaker betaalt. Het belangrijkste doel van de wet is het behoud van het bodemarchief in situ (ter plekke), omdat de bodem de beste garantie biedt voor een goede conservering van de archeologische waarden. Het is verplicht om in het proces van ruimtelijke ordening tijdig rekening te houden met de mogelijke aanwezigheid van archeologische waarden. Op die manier komt er ruimte voor overweging van archeologievriendelijke alternatieven. Na de invoering van het Verdrag van Malta in de Nederlandse wetgeving hebben provincies de bevoegdheid gekregen om zogenaamde attentiegebieden aan te wijzen. Dit zijn gebieden die archeologische waardevol zijn of naar verwachting waardevol zijn. Gemeenten zullen in dat geval verplicht worden hun bestemmingsplan(nen) in het desbetreffende gebied te herzien. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland De provincie Zuid-Holland hanteert het beleidsinstrument Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland (CHS). In de CHS heeft de provincie bestaande en mogelijk te verwachten archeologische waarden in beeld gebracht. In het bijbehorende Beleidskader Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland zijn per waarderingscategorie algemene beleidsuitgangspunten geformuleerd. De waardering zoals vastgelegd in de cultuurhistorische hoofdstructuur geldt als uitgangspunt van beleid. Archeologiebeleid Lansingerland De gemeente is haar eigen archeologiebeleid aan het voorbereiden maar heeft dit beleid nog niet vastgesteld. Het vigerende provinciale beleid is daarmee leidend voor de bescherming van eventueel aanwezige archeologische waarden in de bodem. Onderzoek Bij het opstellen van is de cultuurhistorische kaart van de provincie Zuid-Holland geraadpleegd (CHS maart 2010).

18 6 Zie ook de afbeelding cultuurhistorische kaart Zuid-Holland. Hieruit blijkt dat ter plaatse van het plangebied sprake is van een lage kans op het aantreffen van archeologische sporen. cultuurhistorische kaart Zuid-Holland (maart 2010) Conclusie Gezien de lage kans op het aantreffen van archeologische sporen behoeft geen nader archeologisch onderzoek plaats te vinden en wordt het opnemen van beschermende maatregelen in dit bestemmingsplan ook niet nodig geacht. Het voorgaande neemt niet weg dat bij de uitvoering van de werkzaamheden de plicht bestaat eventuele onverwachte vondsten of archeologische sporen te melden Bebouwing met cultuurhistorische waarden In het plangebied zijn geen gebouwen aanwezig met cultuurhistorische waarden. In het bestemmingsplan is dan ook geen regeling opgenomen waarmee cultuurhistorische waarden kunnen worden beschermd.

19 7 2.5 Landschap en natuur Soortenbescherming Kader Flora en faunawet De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen zijn alleen Huismuis, Bruine en Zwarte rat niet beschermd. Van de vissen, ongewervelde dieren (zoals vlinders, libellen en sprinkhanen) en planten zijn alleen de in de wet genoemde soorten beschermd. De Ffw gaat uit van het nee, tenzij -principe. Dit betekent dat alleen onder bepaalde (zeer stringente) voorwaarden een inbreuk mag worden gemaakt op de bescherming van soorten en hun leefomgeving. Daarnaast beschermt de wet niet alleen soorten in het algemeen, maar ook individuen van soorten. Voor ruimtelijke ingrepen die gevolgen hebben voor een beschermde soort en/of zijn leefgebied moet een ontheffing op grond van de Ffw worden aangevraagd. Voor een aantal soorten geldt daarenboven het beschermingsregime van de Europese Vogel- en Habitatrichtlijn. Voor werkzaamheden die uit een bestemmingsplan voortvloeien dient voor de start van die werkzaamheden ontheffing te worden aangevraagd indien beschermde soorten voorkomen. Bij de vaststelling van een bestemmingsplan dient duidelijk te zijn of en in hoeverre een ontheffing kan worden verkregen. De wettelijk beschermde soorten zijn ingedeeld in de volgende vier categorieën. - Meer algemene soorten (tabel 1 Ffw): voor deze soorten is een algemene vrijstellingsregeling van kracht in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling. - Andere, niet algemeen voorkomende soorten (tabel 2 Ffw), met uitzondering van beschermde inheemse vogels: ontheffing is alleen mogelijk indien geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Er is echter geen ontheffing nodig indien gewerkt wordt volgens een gedragscode. Deze code dient door een sector of ondernemer zelf opgesteld te worden en dient vervolgens goedgekeurd te zijn door het ministerie van Economische Zaken, Landbouw & Innovatie (EL&I). - Strikt beschermde soorten (tabel 3 Ffw): voor deze soorten dient in geval van ruimtelijke inrichting of ontwikkeling altijd ontheffing te worden aangevraagd van de Ffw. Ontheffing wordt alleen verleend indien er geen alternatief is en geen afbreuk wordt gedaan aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor soorten in tabel 3 die ook op Bijlage IV van de Habitatrichtlijn (HR) voorkomen, wordt ontheffing echter alleen nog maar verleend indien er daarnaast een dwingende reden van groot openbaar belang is; dit is het gevolg van een uitspraak van de Raad van State in augustus Beschermde inheemse vogels: deze vallen onder de Europese Vogelrichtlijn (VR). Ruimtelijke inrichting of ontwikkeling en dwingende redenen van groot openbaar belang zijn volgens rechtspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State 2 Zie ABRS 21 januari 2009, zaak nr /1

20 8 (ABRS) 3 geen reden om ontheffing te verlenen. Ontheffing is uitsluitend toegestaan op basis van de ontheffingsgronden die in de VR zijn genoemd. Overigens is het, indien geen ontheffing nodig is, volgens de huidige interpretatie van de wet wel verplicht rekening te houden met het broedseizoen van vogels. Voor sommige vogelsoorten met vaste verblijfplaatsen geldt dat deze vaste verblijfplaatsen en het essentiële leefgebied jaarrond beschermd zijn. Overigens geldt voor alle in het wild levende planten- en diersoorten de zogenaamde zorgplicht. Dit houdt in dat voldoende zorg in acht moet worden genomen voor alle planten en dieren en hun leefomgeving. Concreet betekent dit dat bij ruimtelijke ontwikkeling gezorgd moet worden dat dieren niet gedood worden en dat planten verplant worden. Ook dient gelet te worden op bijvoorbeeld de voortplantingsperiode van amfibieën en de zoogperiode van zoogdieren. Onderzoek Tijdens de voorbereiding van het bestemmingsplan is een quickscan uitgevoerd. Zie ook de notitie Quick scan natuurtoets van 30 november 2009 welke als separate bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd. Uit de quick scan is gebleken dat in het plangebied mogelijk een aantal door de Ffw beschermde soorten voorkomt, en dan met name beschermde soorten vleermuizen, vogels en ongewervelden (Platte Schijfhoren). De mogelijke aanwezigheid van deze soorten is nader onderzocht. De resultaten zijn beschreven in de rapportage Flora- en faunatoets Rottekade 6 en 8 te Bergschenhoek van mei 2010, welke tevens als separate bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd. Hierna volgen kort de conclusies daaruit. Uit bureau- en veldonderzoek blijkt dat het recreatiegebied Hoge en Lage Bergse Bos aantrekkelijk is voor (water)vogels. Alle vogels zijn strikt beschermd door de Ffw. Van een aantal vogelsoorten zijn tevens de nesten jaarrond beschermd. Deze nesten zijn echter niet aangetroffen in het plangebied. Hoewel het gebied een geschikt biotoop vormt voor de streng beschermde vissoort Kleine Modderkruiper, is deze soort tijdens de veldinventarisatie niet waargenomen. De aanwezigheid kan echter niet worden uitgesloten. Overige beschermde vissoorten worden, gezien het biotoop, niet verwacht. Er zijn geen beschermde amfibiesoorten aangetroffen. Deze worden, gezien de aanwezige biotoop, ook niet verwacht. Vleermuizen zijn streng beschermd door de Ffw. Tijdens de vleermuisinventarisatie is één keer een kort signaal waargenomen rond de woning in het plangebied. Omdat er weinig tot geen bomen en hoge beplanting voorkomt op en rond het plangebied, biedt het gebied geen geschikt biotoop voor vleermuizen. Deze bevinden zich wel op circa 300 meter van het plangebied, in het Lage Bergse Bos. 3 zie ABRS 13 mei 2009, zaak nr /1

21 9 Er zijn tijdens het veldonderzoek geen beschermde insecten, vlinders of overige ongewervelden aangetroffen. Het plangebied biedt ook niet het geschikte biotoop voor deze soorten zodat deze daar dan ook niet worden verwacht. Conclusie Er zijn in het plangebied geen Rode Lijst soorten aangetroffen of te verwachten. Compensatie in het kader van het Provinciaal Compensatiebeginsel is dan ook niet aan de orde. Voor de algemeen beschermde soorten geldt in geval van ruimtelijke ontwikkeling en inrichting vrijstelling van de Ffw. Er is voor het verstoren van deze soorten geen ontheffing van de Ffw nodig. De werkzaamheden ten behoeve van de voorgenomen ontwikkelingen dienen, gezien de (te verwachten) aanwezigheid van vogels buiten het broedseizoen plaats te vinden. Van belang daarbij is of een nest bewoond is. Indien een bewoond nest wordt aangetroffen mogen er geen werkzaamheden worden uitgevoerd die het nest verstoren. Alvorens met de werkzaamheden wordt gestart dient een ter zake deskundige een inspectie uit te voeren ten aanzien van eventuele broedende vogels. Mogelijk komt de streng beschermde soort Kleine Modderkruiper voor. Omdat er geen ingrepen zijn gepland ter plaatse van de sloot, ontstaat tevens geen schade aan de gunstige staat van instandhouding van deze vissoort. Binnen het plangebied zijn geen vleermuizen aangetroffen. Daarnaast worden er geen werkzaamheden uitgevoerd die schade kunnen toebrengen aan de gunstige staat van instandhouding van de soort. Voor alle voorkomende soorten geldt de zorgplicht. Deze bepaalt dat een ieder verplicht is maatregelen te treffen voor, tijdens of na het bouwen of uitvoeren van werken en werkzaamheden die kunnen leiden tot negatieve effecten (zoals verstoring) op de aanwezige soorten, zodat deze effecten zoveel mogelijk worden voorkomen, beperkt of ongedaan gemaakt. Gezien het voorgaande en de rechtstreekse werking van de Ffw - indien in strijd met de wet wordt gehandeld betreft het een strafrechtelijke overtreding - is geen specifieke regeling opgenomen waarmee aanwezige natuurwaarden (planologisch) kunnen worden beschermd Gebiedsbescherming Kader Natuurbeschermingswet LNV (thans E,L&I) heeft in 1990 de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) geïntroduceerd. De EHS bestaat uit een netwerk van natuurgebieden. Het doel van de EHS is de instandhouding en ontwikkeling van deze natuurgebieden om daarmee een groot aantal soorten en ecosystemen te laten voortbestaan.

22 10 Bescherming van (natuur)gebieden heeft daarnaast ook plaats middels de Natuurbeschermingswet. Daaronder vallen de volgende typen gebieden: - Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden); - Beschermde Natuurmonumenten; - Wetlands. Binnen beschermde natuurgebieden gelden (strenge) restricties voor ruimtelijke ontwikkelingen. Voor activiteiten of projecten die schadelijk zijn voor de beschermde natuur geldt een vergunningplicht. Onderzoek Het plangebied maakt geen deel uit van een beschermd natuurgebied. Wel valt het gebied binnen het recreatiegebied Hoge Bergse Bos dat deel uitmaakt van het Regiopark Rottemeren. Het regiopark geldt als belangrijk onderdeel van het groenblauwe raamwerk. Kortheidshalve wordt verwezen naar hoofdstuk 3 onder Regionaal Groenblauw Structuurplan 2 waarin het beleid voor het regiopark is beschreven. Conclusie De voorgenomen ontwikkeling heeft geen effect op beschermde natuurgebieden. Gezien het voorgaande en de rechtstreekse werking van de Natuurbeschermingswet - indien in strijd met de wet wordt gehandeld betreft het een strafrechtelijke overtreding - is geen specifieke regeling opgenomen waarmee aanwezige natuurwaarden (planologisch) kunnen worden beschermd. 2.6 Ondergrondse infrastructuur In het plangebied is geen ondergrondse infrastructuur aanwezig die een planologische bescherming behoeft. 2.7 Verkeersaspecten Kader Nota Mobiliteit De Nota Mobiliteit is feitelijk het Nationaal Verkeers- en Vervoersplan en daarmee de opvolger van het Tweede Structuurschema Verkeer en Vervoer (SVV2). De nota heeft een PKB procedure doorlopen overeenkomstig de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en is op 21 februari 2006 in werking getreden. In de Nota Mobiliteit worden de hoofdlijnen van het nationale verkeers- en vervoersbeleid voor de komende decennia beschreven. Uitgangspunt van beleid is dat mobiliteit een noodzakelijke voorwaarde is voor economische en sociale ontwikkeling. Een goed functionerend systeem voor personen- en goederenvervoer en een betrouwbare bereikbaarheid van deur tot deur zijn essentieel om de economie en de internationale concurrentiepositie van Nederland te versterken.

23 11 Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan In het Provinciaal Verkeer- en Vervoer Plan (PVVP) van 21 januari 2004 beschrijft de provincie Zuid-Holland hoe zij de komende jaren haar beleid op het terrein van verkeer en vervoer vorm wil gaan geven. Daarbij komen onderwerpen aan de orde als bereikbaarheid, leefbaarheid en verkeersveiligheid. De provincie Zuid-Holland kiest voor een beleid van beheerste groei van de mobiliteit. Daarbij moeten tegelijkertijd de individuele wensen en eisen die reizigers en het bedrijfsleven aan de kwaliteit van hun mobiliteit stellen niet uit het oog worden verloren. Om de bereikbaarheid en de kwaliteit van de leefomgeving in stand te houden is ten eerste een kwaliteitssprong van het openbaar vervoer op alle niveaus vereist. Vervolgens dient een vermindering van congestie en een verbetering van de bereikbaarheid plaats te vinden. Om die reden worden kwaliteitseisen gesteld aan de trajectsnelheden van de verschillende typen wegverbindingen. Tot slot wordt gestreefd naar een toename van het fietsgebruik. Daartoe zal een volwaardig fijnmazig netwerk van zowel verkeersveilige, sociaal veilige, als comfortabele verbindingen moeten worden gerealiseerd. De groei van de mobiliteit mag niet ten koste gaan van de kwaliteit van de leefomgeving. Eén van de ambities van de provincie is dan ook het duurzaam verbeteren van de omgevingskwaliteit in Zuid-Holland door het oplossen van de belangrijkste knelpunten in de omgevingskwaliteit (te hoge uitstoot van vervuilende stoffen, geluidsoverlast en ruimtelijke versnippering) en het voorkomen van nieuwe knelpunten. Mobiliteitsplan Lansingerland beweegt Het mobiliteitsplan Lansingerland beweegt bevat de hoofdlijnen van het verkeers- en vervoerbeleid van Lansingerland tot Het bestaat uit een visiedocument, dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 28 mei Daarnaast bestaat het uit een maatregelenpakket dat de belangrijkste verkeers- en vervoersprojecten van Lansingerland bevat. Lansingerland wil voor alle vervoerwijzen veilig netwerken bieden die het verkeer snel en efficient afwikkelen, met zo klein mogelijke effecten op mens, natuur en milieu. Hieronder volgt een greep uit het aantal ambities die op onderhavig plangebied van invloed kunnen zijn: - De gemeente wil klimaatverandering helpen tegengaan en zal hier aandacht aan besteden bij de uitwerking van het Mobiliteitsplan door in te zetten op milieuvriendelijke vervoerswijzen, ketenmobiliteit en mobiliteitsmanagement. Hierdoor wordt tevens de aanleg van nieuwe grote verbindingen zoveel mogelijk voorkomen. - Lansingerland wil mobiliteit mogelijk maken door voor de verschillende vervoerswijzen hoogwaardige netwerken te bieden die onderling gekoppeld zijn. - De gemeente zet samen met de regio in op integrale, dynamische reisinformatie langs wegen, bij HOV - haltes en op internet. - De gemeente wil mobiliteitsmanagement bevorderen aan de hand van vervoerplannen.

24 12 - De gemeente wil het openbaar vervoer en ketenmobiliteit stimuleren en zorgt zowel voor voldoende P + R - plaatsen en fietsenstallingen bij de stations van Randstadrail en Bleizo als voor een goede bereikbaarheid van deze stations. - De gemeente wil een dekkend netwerk van bushaltes in stedelijk gebied, uitgaande van een maximale loopafstand van 900 m voor ZoRo - bus en Randstadrail (HOV-lijnen). Voor het aanvullende busnet wordt rekening gehouden met een maximale loopafstand van 400 m. - Lansingerland ziet de fiets als het vervoermiddel binnen de kernen en zorgt voor een fijnmazig fietsennetwerk en goede stallingsvoorzieningen aldaar. - De gemeente wil het autogebruik faciliteren met de huidige wegenstructuur, waarbij de functie en vorm van wegen veranderen. Onderzoek Verkeer In de huidige situatie vindt de ontsluiting plaats vanaf de Rottekade. In de nieuwe situatie zal de ontsluiting op een zelfde wijze plaatsvinden. Omdat tevens het aantal woningen als gevolg van planrealisatie niet toeneemt ten opzichte van de huidige situatie, zal ook het aantal verkeersbewegingen niet wijzigen en de verkeersdruk op de Rottekade niet toenemen. Parkeren Op het perceel wordt in de eigen parkeerbehoefte voorzien. Voor wat betreft de parkeernorm gelden de parkeerkencijfers zoals opgenomen in ASVV 2004 (aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) uitgegeven door het CROW 4. In dit geval wordt uitgegaan van één vrijstaande woning in de dure koopsector. De woning is gesitueerd buiten de bebouwde kom in niet stedelijk gebied. De parkeernorm voor de woning is, conform het ASVV 2004 vastgesteld op ten minste 2,0 parkeerplaatsen per woning en maximaal 2,2 parkeerplaatsen per woning. Conclusie Op basis van het voorgaande dient op het perceel ten minste ruimte te worden gereserveerd voor twee parkeerplaatsen. 4 ASVV: Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom, uitgegeven door het Centrum voor Regelgeving en Onderzoek in de Grond-, Water- en Wegenbouw en de Verkeerstechniek (CROW) in april 2004.

25 Milieuaspecten Akoestische aspecten Kader Wet geluidhinder In de Wet geluidhinder (Wgh) (2007) is bepaald dat indien met het bestemmingsplan nieuwbouw van woningen en/of andere geluidgevoelige objecten mogelijk wordt gemaakt, de van belang zijnde geluidhinderaspecten moeten worden onderzocht. De verschillende uitvoeringsbesluiten van de Wet geluidhinder zijn geregeld in het Besluit geluidhinder. Onderzoek Tijdens de voorbereiding van het voorliggende bestemmingsplan heeft onderzoek plaatsgevonden naar de relevante geluidhinderaspecten. De resultaten zijn beschreven in de rapportage Bestemmingsplan Rottekade 8 ; milieuonderzoek van 18 juni 2010, die als separate bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd. Het plangebied kent twee mogelijke bronnen ten aanzien van geluidhinder: - wegverkeer; - luchtvaart. Wegverkeer De nieuw te bouwen woning binnen het zijn gelegen binnen de zone van de Rottebandreef. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de voorkeurswaarde van 48 db niet wordt overschreden als gevolg van het verkeer op deze weg. Dit betekent dat de Wgh geen belemmeringen oplevert voor de realisatie van de nieuwe woning. Luchtvaart Het vigerende beleid met betrekking tot geluidhinder afkomstig van luchtvaart is onderhevig aan wijzigingen. In december 2008 is door de Eerste Kamer het wetsvoorstel Regelgeving Burgerluchthavens en Militaire Luchthavens (RBML), een wijziging van de Wet Luchtvaart aangenomen. Omdat voor Rotterdam Airport thans een aanvraag loopt voor een aanpassing van de huidige aanwijzing, blijft de wet- en regelgeving van kracht zoals deze gold vóór inwerkingtreding van de RBML (waaronder het besluit Geluidbelasting Grote Luchtvaart - het BGGL), zolang deze procedure nog niet is afgerond. Naar verwachting zal deze procedure rond Rotterdam Airport in 2010 zijn afgerond. Zodra dat het geval is, zal de nieuwe wet- en regelgeving ook op de situatie rondom Rotterdam Airport van toepassing zijn. Als gevolg van de nieuwe wetgeving zal binnen vijf jaar na het vaststellen van de nieuwe regelgeving Rotterdam Airport door het Ministerie van Verkeer en Waterstaat een luchthavenbesluit moeten worden vastgesteld. Bij het nieuwe toetsingsregime zal sprake zijn van een nieuwe dosismaat, de L den.de L den vervangt de huidige Ke - geluidsmaat.

26 14 Het gebruik van een luchthaven door luchthavenverkeer heeft consequenties voor de indeling van het gebied rondom de luchthaven. Derhalve gelden er onder meer beperkingen ten aanzien van bepaalde geluidgevoelige bestemmingen. In de huidige systematiek, zoals vastgelegd in het BGGL, geldt in principe, behoudens enkele uitzonderingsgevallen, een nieuwbouwverbod van woningen en andere geluidsgevoelige binnen de 35 Ke - geluidzone. Qua lokale wet- en regelgeving was, tot de inwerkingtreding van de provinciale verordening en structuurvisie, het beleidsdocument RR2020 van de Stadsregio Rotterdam nog van belang. Hierin was als uitgangspunt opgenomen dat in het gebied tussen de 20 en 35 Ke contour ten gevolge van Rotterdam - The Hague Airport, geen nieuwe bebouwing met een gevoelige bestemming mocht plaatsvinden, tenzij de uitbreiding in RR2020 was opgenomen. Herstructurering en intensivering in bestaand bebouwd gebied, binnen de 20 Ke contour was wel toegestaan. De gemeente Lansingerland heeft zich geconformeerd aan de uitgangspunten van RR2020. Een soortgelijke regeling is eveneens opgenomen in de structuurvisie Zuid-Holland Visie op Zuid-Holland, die op 2 juli 2010 (samen met de verordening) definitief door Provinciale Staten is vastgesteld. Vanaf dit moment is de RR2020 vervangen door de structuurvisie en geldt een nieuw toetsingsregime de L den - waarden dat gebaseerd is op de thans geldende Ke - contouren. Voor lichtere toestellen die de routes voor het klein verkeer volgen, zoals recreatievluchten die vanaf Rotterdam Airport plaatsvinden, blijft het Besluit Geluidsbelasting Kleine Luchtvaart gelden. De Bkl - contour (Belasting kleine luchtvaart) en de omvang van dit vliegverkeer blijven ongewijzigd ten opzichte van de aanwijzing uit 2001, waarbij dat in principe, behoudens enkele uitzonderingsgevallen, een nieuwbouwverbod van woningen en andere geluidsgevoelige gebouwen geldt binnen de 47 Bkl -contour. Het plangebied valt buiten de vastgestelde 47 Bkl - contour (kleine luchtvaart) en de 20 ke - contour van Rotterdam - The Hague Airport. Het aspect luchtvaartlawaai vormt voor het vaststellen van het bestemmingsplan geen belemmering. Een nadere beschouwing is gezien het bovenstaande niet noodzakelijk. Conclusie Vanuit akoestische aspecten bestaan er geen belemmeringen ten aanzien van de planrealisatie Bodem Kader Wet bodembescherming Als sprake is van ernstige bodemverontreiniging dan is de Wet bodembescherming (Wbb) van kracht. Het doel van de Wbb is in de eerste plaats het beschermen van de (land- of water-) bodem zodat deze kan worden benut door mens, dier en plant, nu en in de toekomst.

27 15 Via de Wbb heeft de Rijksoverheid de mogelijkheid algemene regels te stellen voor de uitvoering van werken, het transport van stoffen en het toevoegen van stoffen aan de bodem. Op 1 januari 2006 is de Wbb ingrijpend aangepast omdat het beleid met betrekking tot bodemsaneringen veranderde. De Wbb kent nu een viertal regelingen die alle vier een ander onderdeel van bodembescherming voor hun rekening nemen: - Een regeling voor de bescherming van de bodem waarin ook staat dat degene die de bodem verontreinigd, zelf verantwoordelijk is voor het verwijderen van de vervuiling. De overheid kan dwingen tot sanering als de verontreiniging na 1987 is ontstaan. - Een bijzondere regeling voor de aanpak van nieuwe bodemverontreiniging die is ontstaan als gevolg van een ongewoon voorval (calamiteit). - Een regeling voor de verontreiniging die is ontstaan voor de Wbb in werking trad in 1987 (historische bodemverontreiniging). Ook in die gevallen geldt dat de vervuiler zelf de verontreiniging verwijdert. Als er geen vervuiler (meer) is, omdat het bedrijf niet meer bestaat en er geen rechtsopvolger is, zal de sanering door de overheid worden uitgevoerd. - Een regeling voor de aanpak van verontreiniging in de waterbodem. Rijkswaterstaat heeft vooral met deze regeling te maken. De regeling geldt voor alle waterbodemverontreiniging, of de vervuiling nu voor of na 1987 is ontstaan. Ontwikkelingen kunnen pas plaatsvinden als de bodem, waarop deze ontwikkelingen gaan plaatsvinden, geschikt is of geschikt is gemaakt voor het beoogde doel. Bij nieuwbouwactiviteiten dient de bodemkwaliteit door middel van onderzoek in beeld te zijn gebracht. In het algemeen geldt dat nieuwe bestemmingen bij voorkeur op een schone bodem dienen te worden gerealiseerd. Besluit bodemkwaliteit Het doel van het Besluit bodemkwaliteit (2008) is de bodem beter te beschermen en meer ruimte te bieden voor nieuwe bouwprojecten. Ook geeft het besluit gemeenten en provincies meer verantwoordelijkheid om de bodem te beheren. Het Bouwstoffenbesluit (Bsb) is opgenomen in het Besluit bodemkwaliteit. Het besluit heeft alleen betrekking op steenachtige bouwstoffen. Andere materialen worden in de praktijk ook toegepast als bouwstof maar vallen niet onder dit besluit. Voor grond en baggerspecie in oppervlaktewater en op landbodems gelden aparte regels die ook in het Besluit bodemkwaliteit zijn opgenomen; in tegenstelling tot bouwstoffen kunnen ze weer definitief deel gaan uitmaken van de bodem. Tot slot zijn in het Besluit bodemkwaliteit de kwaliteitsregels voor, ondermeer, bodemonderzoek, bodemsanering en laboratoriumanalyses die worden uitgevoerd door adviesbureaus, laboratoria en aannemers (bodemintermediairs) vastgelegd. Deze regels zijn bekend onder de naam Kwalibo (kwaliteitsborging in het bodembeheer). Kwalibo bevat ook maatregelen om de kwaliteit van ambtenaren die bodembeleid maken of uitvoeren en het toezicht en de handhaving te verbeteren.

28 16 Relatie Wbb, Woningwet (Ww) en Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) De inwerkingtreding van de Wabo (1 oktober 2010) heeft ook effect op de Wbb en de Ww: in de Wabo is aangegeven dat in de plaats van de aanhoudingsgrond (uit de Ww) een afstemmingsregeling wordt opgesteld waarbij de inwerkingtreding van de omgevingsvergunning wordt afgestemd op de acties ten aanzien van de bodemverontreiniging. Deze afstemmingsregeling is opgenomen in artikel 6.2c van de Wabo. Voorts geldt ten aanzien van de bodem dat artikel 8, tweede lid, onderdeel c, van de Woningwet gemeenten verplicht in hun bouwverordening voorschriften omtrent het tegengaan van bouwen op verontreinigde bodem op te nemen. Die voorschriften dienen op grond van artikel 8, vierde lid, van de Woningwet in elk geval betrekking te hebben op het verrichten van onderzoek naar aard en mate van verontreiniging van de bodem, op de aard en omvang van dat onderzoek en op inrichting van het op te stellen onderzoeksrapport. Gemeentelijk of regionaal bodembeleid De gemeentelijke Bodemkwaliteitskaart geeft een beeld van de diffuse bodemkwaliteit (ook wel achtergrondkwaliteit genoemd) van de gemeente. In het daaraan gekoppelde Bodembeheerplan is aangegeven welke regels gelden met betrekking tot grondverzet binnen de gemeente. Ook moet in dat kader rekening worden gehouden met de door gemeente Lansingerland vastgestelde bodembeleidsnotitie, als het gaat om grensoverschrijdend grondverzet. Onderzoek In het plangebied zal de huidige bestemming niet wijzigen. Uit de bodemkwaliteitskaarten (zie ook hierna) blijkt dat de gronden binnen het plangebied zijn aangewezen als lintbebouwing voor 1930 (gezoneerd en niet gezoneerd). Het historisch gebruik geeft geen aanleiding voor het mogelijk aantreffen van bodemverontreiniging. uitsnede Bodemkwaliteitskaart: bovengrond uitsnede Bodemkwaliteitskaart: ondergrond

29 17 Conclusie Vanuit bodemkwaliteit bestaan er vooralsnog geen belemmeringen ten aanzien van de planrealisatie. In het kader van de omgevingsvergunningverlening voor het bouwen dient inzicht te worden gegeven in de actuele bodemkwaliteit Luchtkwaliteit Wettelijk kader Wet luchtkwaliteit De kern van de Wet luchtkwaliteit (titel 5.2 luchtkwaliteitseisen van de Wet milieubeheer) is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Het NSL is een bundeling maatregelen op regionaal, nationaal en internationaal niveau die de luchtkwaliteit verbeteren en waarin alle ruimtelijke ontwikkelingen/projecten zijn opgenomen die de luchtkwaliteit verslechteren. Het doel van het NSL is om overal in Nederland te voldoen aan de Europese normen voor de luchtverontreinigende stoffen, waarvan stikstofdioxide (NO 2 ) en fijn stof (PM 10 ) de belangrijkste zijn. Met het van kracht worden van het NSL per 1 augustus 2009 zijn de tijdstippen waarop moet worden voldaan aan de jaargemiddelde grenswaarden NO 2 en PM 10 van 40 µg/m 3 aangepast. Het tijdstip waarop aan de normen voor PM 10 moet worden voldaan is uitgesteld tot 11 juni Het tijdstip waarop aan de normen voor NO 2 moet worden voldaan is voor Nederland 1 januari Naast de introductie van het NSL is de invoering van het begrip niet in betekenende mate bijdragen (NIBM) een belangrijk onderdeel van de Wet luchtkwaliteit. Een project draagt NIBM bij aan de luchtkwaliteit als zowel de jaargemiddelde grenswaarde NO 2 als PM 10 niet meer toeneemt dan 3% van de jaargemiddelde grenswaarde van die stof. Dit betekent, kortweg, dat als de toename van de beide jaargemiddelde concentraties kleiner is of gelijk is aan 1,2 µg/m 3 (3% van 40 µg/m 3 ) een ontwikkeling kan worden beschouwd als een project die NIBM bijdraagt aan de luchtkwaliteit. Een ruimtelijke ontwikkeling kan volgens de Wet luchtkwaliteit doorgang vinden als: - de ontwikkeling is opgenomen in het NSL; - de ontwikkeling aangemerkt wordt als een NIBM-project; - de gestelde grenswaarden van bijlage 2 van de Wet luchtkwaliteit niet worden overschreden; - projectsaldering wordt toegepast. Onderzoek Beoordeling luchtkwaliteit Met het bestemmingsplan wordt de nieuwbouw van een vrijstaande woning ter plaatse van Rottekade 8 mogelijk gemaakt. Daarmee neemt het aantal woningen ten opzichte van de bestaande situatie niet toe. De ontwikkeling draagt NIBM bij aan de verslechtering van de luchtkwaliteit.

30 18 Beoordeling achtergrondconcentraties NO 2 en PM 10 In het kader van een goede ruimtelijke ordening wordt de jaargemiddelde achtergrondconcentraties NO 2 en PM 10 inzichtelijk gemaakt. In het CarII-rekenmodel, webbased versie 9.0, zijn voor het gehele grondgebied van Nederland de achtergrondconcentraties beschikbaar (vaste parameters), onderverdeeld in vlakken van 1 km bij 1 km. De bepaling hiervan vindt plaats aan de hand van de x, y-coördinaten. Voor het onderhavige bestemmingsplan zijn de volgende coordinaten x=97515, y= van belang. De bijbehorende jaargemiddelde achtergrondconcentraties NO 2 en PM 10 in het jaar 2010 bedragen respectievelijk 26,1 µg/m 3 en 18,6 µg/m 3. Voor de beide stoffen bedraagt de jaargemiddelde grenswaarde 40 µg/m 3. Deze wordt dus niet overschreden. Bij de achtergrondconcentratie voor PM 10 is rekening gehouden met de voor de gemeente Lansingerland geldende correctie voor zeezout. Deze bedraagt 6 µg/m 3. De trend is dat de achtergrondconcentraties voor de beide stoffen in de toekomst zullen afnemen. Conclusie Gelet op het voorgaande levert het aspect luchtkwaliteit geen belemmeringen op voor de uitvoering van het plan Externe veiligheid Kader Inleiding Externe veiligheid richt zich op het beheersen van activiteiten die een risico voor de omgeving kunnen opleveren, zoals milieurisico s, transportrisico s en risico s die kunnen optreden bij de productie, het vervoer en de opslag van gevaarlijke stoffen in inrichtingen. Bij de (her)inrichting van een gebied bepaalt de externe veiligheidssituatie mede de ruimtelijke (on)mogelijkheden. In het kader van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moet worden onderzocht of er sprake is van aanwezigheid van risicobronnen in de nabijheid van de locatie waarop het Wro besluit betrekking heeft en dienen het plaatsgebonden risico (PR) en het groepsrisico (GR), en de eventuele toename hiervan, berekend te worden. Het PR is de kans per jaar dat een persoon op een bepaalde plaats overlijdt als rechtstreeks gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen, indien hij onafgebroken en onbeschermd op die plaats zou verblijven. Het PR wordt weergegeven met risicocontouren rondom een inrichting of langs een vervoersas. De normstelling heeft de status van een grenswaarde die niet overschreden mag worden. Voor bestaande situaties wordt het niveau van 10-5 per jaar als grenswaarde gehanteerd, 10-6 per jaar geldt als richtwaarde. Voor nieuwe situaties geldt een grenswaarde van 10-6 per jaar. Een richtwaarde is daarbij niet van toepassing. Het GR kan worden beschouwd als de mate van maatschappelijke ontwrichting in geval van een calamiteit (en drukt dus de kans per jaar uit dat een groep mensen van minimaal een bepaalde omvang overlijdt als rechtstreeks gevolg van een calamiteit). De normstelling heeft de status van een oriënterende waarde. Deze waarde is geen vastgestelde wettelijke norm.

31 19 Desondanks hebben overheden en betrokken private instellingen een inspanningsverplichting om te voldoen aan deze oriënterende waarde en dient een toename van het GR bestuurlijk te worden verantwoord. Besluit externe veiligheid inrichtingen Het Bevi legt veiligheidsnormen op aan overheden die besluiten nemen over bedrijven die een risico vormen voor personen buiten het bedrijfsterrein. Het gaat daarbij om bijvoorbeeld chemische fabrieken, LPG-tankstations en spoorwegemplacementen waar goederentreinen met gevaarlijke stoffen rangeren. Deze bedrijven verrichten soms risicovolle activiteiten dichtbij (beperkt) kwetsbare objecten waaronder woningen, ziekenhuizen, scholen, winkels, horecagelegenheden en sporthallen. Hierdoor ontstaan risico s voor mensen die in de buurt ervan wonen of werken. Het besluit verplicht gemeenten en provincies bij het verlenen van milieuvergunningen en het maken van bestemmingsplannen met externe veiligheid rekening te houden. Dit betekent bijvoorbeeld dat woningen op een bepaalde afstand moeten staan van een bedrijf dat werkt met gevaarlijke stoffen. Regelgeving transport van gevaarlijke stoffen via buisleidingen Door het ministerie van VROM wordt momenteel nieuw extern veiligheidsbeleid rondom buisleidingen, waarin vervoer van gevaarlijke stoffen plaatsvindt, voorbereid. Op basis van nieuwe inzichten en verbeterde modellering blijkt namelijk dat de wanddikte en de diepteligging van de leidingen medebepalend zijn voor de ligging van de PR contour. Strikt genomen zijn voor hogedruk aardgastransportleidingen de circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen (VROM 26 november 1984) en voor transportleidingen van brandbare vloeistoffen de circulaire Bekendmaking van beleid ten behoeve van de zonering langs transportleidingen voor brandbare vloeistoffen van de K1-, K2- en K3-categorie (VROM 1991) nog van kracht. Het in voorbereiding zijnde Besluit externe veiligheid buisleidingen zal regels gaan stellen voor risico s en zonering langs buisleidingen. In de brief Ontwerp - Besluit externe veiligheid buisleidingen, van de minister van VROM, d.d. 22 september 2009 wordt aanbevolen om voor nieuwe situaties zoveel als mogelijk uit te gaan van de normstelling uit het ontwerp - besluit. Onderzoek Hogedruk aardgastransportleiding Op basis van de Risicokaart Zuid-Holland bevindt zich op circa 130 meter afstand van het plangebied een gastransportleiding met kenmerk W KR 014 t/m 020. Zie ook de volgende afbeelding.

32 20 Ten aanzien van buisleidingen is, zoals beschreven, een nieuwe AMvB in voorbereiding. Als gevolg van deze AMvB kan bij ruimtelijke plannen op de wijziging van de veiligheidsafstanden vooruit worden gelopen. De nieuwe aan te houden afstand inzake de PR 10-6 contour is gesteld op 0 meter. De Gasunie is gevraagd een risicoberekening te maken in het kader van het GR. De resultaten daarvan zijn vastgelegd in de notitie Risicoberekening gastransportleiding W KR-014 t/m 020 van 4 mei 2010, welke als separate bijlage bij dit bestemmingsplan is gevoegd. In het onderzoek wordt bevestigd dat er geen PR 10-6 contour aanwezig is en is het groepsrisico bepaald. Het groepsrisico is berekend voor die kilometer die in de nieuwe situatie het hoogste risico oplevert. De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt als gevolg van de ontwikkeling niet overschreden. Ten opzichte van de huidige situatie is tevens geen sprake van een toename van het aantal personen. Dat betekent dat een beperkte verantwoording volstaat. De woningen zijn georiënteerd op de Rottekade die in zuidelijke richting uit het invloedsgebied van de gasleiding leidt. Er behoeft geen rekening gehouden te worden met een eventuele beperkte zelfredzaamheid van de bewoners. Daarmee is het zelfredzame vermogen in het plangebied voldoende gewaarborgd.

33 21 Er bevinden zich in de nabijheid van het plangebied voor het overige geen risicovolle inrichtingen die een belemmering vormen voor planrealisatie. Daarnaast zijn er geen routes voor gevaarlijk transport aanwezig in en rondom het plangebied en ligt het plangebied buiten de risicocontour van Rotterdam Airport. Nader onderzoek naar externe veiligheidsaspecten is dan ook niet nodig. Conclusie Het aspect externe veiligheid bevat geen belemmeringen voor onderhavig plan Milieuhinder bedrijven Kader Bij ruimtelijke plannen moet rekening worden gehouden met milieuhinderende bedrijven in de omgeving. Hierbij moet worden beoordeeld of bij de ontwikkeling van het plangebied sprake is van een aanvaardbaar woon- en leefklimaat en bedrijven niet worden gehinderd in de bedrijfsvoering. Onderzoek In de nabijheid van de woonpercelen zijn geen bedrijven aanwezig met een milieuhindercontour. 2.9 Waterhuishoudkundige aspecten Kader Nationaal Waterplan Het ontwerp Nationaal Waterplan is de opvolger van de Vierde Nota Waterhuishouding uit 1998 en is opgesteld voor de planperiode Het Nationaal Waterplan is in december 2009 door de ministerraad vastgesteld. Het Nationaal Waterplan beschrijft de hoofdlijnen van het nationale waterbeleid. Het rijk streeft naar een duurzaam en klimaatbestendig waterbeheer en heeft de ambitie om de komende decennia te investeren in bescherming tegen overstromingen en in de zoetwatervoorziening. Voor een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem is het van belang bij ruimtelijke ontwikkelingen rekening te houden met waterhuishoudkundige eisen op de korte en de lange termijn. Om een duurzaam en klimaatbestendig watersysteem te bereiken moet het water meer bepalend zijn bij de besluitvorming over grote ruimtelijke opgaven dan voorheen. De mate van bepalendheid wordt afhankelijk gesteld van, onder meer, de omvang en de aard van de ingrepen, bestaande functies, nieuwe andere ruimteclaims en de bodemgesteldheid van een gebied. Op basis van de Wet ruimtelijke ordening heeft het Nationaal Waterplan voor de ruimtelijke aspecten de status van structuurvisie. Het Nationaal Waterplan vervangt daarmee op onderde-

34 22 len het beleid uit de Nota Ruimte. Specifiek gaat het over de gebieden die deel uitmaken van de ruimtelijke hoofdstructuur, het IJsselmeer, de Noordzee en de rivieren. Hiervoor geldt de AMvB Ruimte. Ook de bescherming van vitale functies en kwetsbare objecten is een onderwerp van nationaal belang. Hiervoor wordt een afzonderlijke AMvB opgesteld. Waterwet In de Waterwet (2009) zijn acht oude waterwetten samengebracht. De Waterwet regelt het beheer van de waterkeringen, het oppervlaktewater en het grondwater, verbetert de samenhang tussen waterbeleid en ruimtelijke ordening en zorgt voor een eenduidige bestuurlijke procedure en daarbij behorende rechtsbescherming voor besluiten. De Waterwet dient als paraplu om de KRW te implementeren en geeft ruimte voor implementatie van toekomstige Europese richtlijnen. De waterschappen krijgen een nieuwe bevoegdheid voor het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen, bemalingen en infiltraties, met uitzondering van onttrekkingen voor drinkwater, koude- en warmteopslag en grote industriële onttrekkingen van meer dan m 3 /jaar. Gemeenten krijgen verdergaande taken en bevoegdheden in het kader van de zorgplicht voor het inzamelen van afvalwater in de riolering en voor hemelwater en grondwater. Nationaal Bestuursakkoord Water (actueel) In het Nationaal Bestuursakkoord Water (NBW) is het kabinetsstandpunt over het waterbeleid in de 21 e eeuw vastgelegd. De hoofddoelstellingen zijn: het waarborgen van het veiligheidsniveau bij overstromingen en het verminderen van wateroverlast. Daarbij wordt de voorkeur gegeven aan ruimtelijke maatregelen boven technische maatregelen. In het NBW is ook de watertoets als procesinstrument opgenomen. De watertoets is het proces van vroegtijdig informeren, adviseren en beoordelen van waterhuishoudkundige aspecten in ruimtelijke plannen en besluiten. Het doel van dit nieuwe instrument is waarborgen dat de waterhuishoudkundige doelstellingen expliciet in beschouwing worden genomen als het gaat om waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. Uitvoering van de watertoets betekent in feite dat de gemeente en de waterbeheerder samenwerken bij het uitwerken van ruimtelijke plannen, zodat problemen in het gebied zelf en de omgeving worden voorkomen. De watertoets is sinds 2003 verankerd in het Besluit ruimtelijke ordening 1985 (Bro 1985) en is overgenomen in het nieuwe Besluit ruimtelijke ordening (Bro) en hiermee verplicht voor alle ruimtelijke plannen en besluiten. In 2008 is het NBW geactualiseerd met als doel de watersystemen in 2015 op orde te krijgen, vooral op het gebied van wateroverlast en watertekort.

35 23 Kaderrichtlijn water Op 22 december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn water van kracht geworden. De KRW geeft een kader voor de bescherming van de ecologische en chemische kwaliteit van oppervlaktewater en grondwater. Waterbeheer 21 e eeuw (WB21) In september 2000 heeft de commissie Waterbeheer 21 e eeuw advies uitgebracht over het toekomstig waterbeheer in Nederland. Belangrijk onderdeel van WB21 is het uitgangspunt van ruimte voor water. Er mag geen afwenteling plaatshebben; berging moet binnen het stroomgebied plaatshebben. Dit betekent onder andere het aanwijzen en in stand houden van waterbergingsgebieden. Daarnaast wordt verdroging bestreden en worden watertekorten verminderd. Provinciaal beleid De provincie Zuid-Holland heeft haar waterbeleid onder meer geformuleerd in de nota Beleidsplan Groen, Water en Milieu (2006). De nadruk ligt hierin op duurzaam stedelijk waterbeheer en het voorkomen van wateroverlast. Wateraspecten zoals waterkwaliteit, riolering/afkoppeling, waterberging, veiligheid, (grond)wateroverlast en ecologische oeverinrichting dienen bij ruimtelijke inrichting en beheer van de openbare ruimte integraal aangepakt te worden. Het grondwaterbeleid van de provincie voor de komende jaren staat in het Grondwaterplan Zuid-Holland Hierin zijn ook de kaders beschreven die de provincie gebruikt bij het verlenen van vergunningen voor grondwateronttrekkingen. In de Verordening Waterbeheer zijn aanvullende regels opgenomen waar de provincie rekening mee houdt bij het verlenen, wijzigen of intrekken van een onttrekkingsvergunning. Het Grondwaterplan geeft een uitwerking van de hoofdlijnen van het grondwaterbeleid die zijn beschreven in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu In het Grondwaterplan heeft de provincie zes speerpunten geformuleerd voor het grondwaterbeleid in de komende periode. Deze speerpunten komen voort uit de eerder genoemde actuele ontwikkelingen en veranderingen in wet- en regelgeving. De speerpunten zijn: - verzilting en grondwaterkwantiteit; - grondwaterkwaliteit; - bodemdaling; - concurrentie om de schaarse ruimte; - verandering van positie en taken van de provincie; - specifieke gebieden. Op 1 januari 2010 is het Provinciaal Waterplan in werking getreden. Dit plan vervangt het provinciale Waterhuishoudingplan, dat was opgenomen in het Beleidsplan Groen, Water en Milieu en in het Grondwaterplan In het Provinciaal Waterplan zijn de opgaven van de Europese Kaderrichtlijn Water, het Nationaal Bestuursakkoord Water en het Nationaal Waterplan vertaald naar strategische doelstellingen voor Zuid-Holland. Het Provinciaal Waterplan beschrijft op hoofdlijnen wat de provincie in de periode tot 2015 samen met haar waterpartners wil bereiken.

36 24 Het Waterplan heeft vier hoofdopgaven: - waarborgen waterveiligheid; - zorgen voor mooi en schoon water; - ontwikkelen duurzame zoetwatervoorziening; - realiseren robuust en veerkrachtig watersysteem. In het plan zijn deze opgaven verder uitgewerkt in negentien thema s én voor drie gebieden, in samenhang met economische, milieu- en maatschappelijke opgaven. Dit heeft geleid tot een integrale visie op de ontwikkeling van de Zuid-Hollandse Delta, het Groene Hart en de Zuidvleugel van de Randstad. In de nota Regels voor Ruimte (2005) stelt de provincie bij ruimtelijke plannen voor nieuw te ontwikkelen gebieden of stedelijke herstructureringsgebieden voldoende open water als voorwaarde. Als provinciale richtlijn geldt een percentage van 10% van het bruto oppervlak. In overeenstemming met de waterbeheerder kan hiervan worden afgeweken. Alleen in die gevallen waar het voorkomen van negatieve effecten op de waterhuishouding niet mogelijk is en waar de planvorming maatschappelijk noodzakelijk wordt bevonden, is compensatie buiten het plangebied mogelijk. Beleid Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard Op 25 november 2009 heeft de verenigde vergadering van het Hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK) het Waterbeheerplan HHSK vastgesteld. Het Waterbeheerplan bevat de hoofdlijnen van het beleid voor de taken van het HHSK met betrekking tot de waterveiligheid, het oppervlaktewater- en grondwaterbeheer, het beheer van afvalwaterketen en emissies, en het wegenbeheer in de Krimpenerwaard. De kern van het plan wordt gevormd door zeventig doelen voor de planperiode. Het Waterbeheerplan HHSK , het eerder vastgestelde Waterkeringenbeheerplan voor Schieland en voor de Krimpenerwaard en het Wegenbeheerplan voor de Krimpenerwaard zijn met de vaststelling van het integrale Waterbeheerplan vervallen. Het nieuwe plan is ter goedkeuring aangeboden aan de provincie Zuid Holland. Gemeentelijk beleid Op 29 april 2010 is het Waterplan Lansingerland vastgesteld. Het doel van het Waterplan Lansingerland is het maken van afspraken, waarmee een robuust, veilig en duurzaam watersysteem gerealiseerd kan worden. Dit watersysteem moet voldoen aan landelijke en Europese normen en moet gebaseerd zijn op een gezamenlijke visie van gemeente en hoogheemraadschappen. Onderdelen hiervan zijn: - een samenhangende beschouwing van de ambities, ruimtelijke ontwikkelingen en (water)problemen; - een integrale (ruimtelijke) visie op het grondwater, oppervlaktewater en de riolering; - een concreet maatregelenpakket voor de realisatie van maatregelen.

37 25 De doelgroep van het stedelijk Waterplan bestaat uit bestuurders (van de gemeente en de hoogheemraadschappen), bewoners, beleidsmakers en beheerders. Het Waterplan heeft geen wettelijke status, maar fungeert als koepelplan en integraal kader voor afspraken over watermaatregelen tussen gemeente en hoogheemraadschappen. In het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) staat beschreven hoe de gemeente omgaat met afvalwater, hemelwater en grondwater. In het GRP zijn niet alleen maatregelen opgenomen voor het voorkomen van water op straat, maar ook om emissie vanuit de riolering naar het oppervlaktewater te reduceren. Daarnaast heeft de gemeente aanvullende maatregelen opgenomen ter verbetering van de waterkwaliteit (het waterkwaliteitsspoor ). De gemeente wil in 2010 een afkoppelplan opstellen om de mogelijkheden voor afkoppelen in beeld te brengen. De gemeente stelt in de komende planperiode van het GRP een meetplan op voor de monitoring van de riolering en voert deze monitoring ook uit. Hiervoor wordt samenwerking gezocht met de hoogheemraadschappen. Onderzoek Hieronder volgt de inhoudelijke toetsing van het plan per waterthema. Veiligheid Het plangebied is gelegen binnen de kern- en beschermingszone van de boezemkade van de Rotte. Op deze gronden gelden bouwbeperkingen om de kerende functie te beschermen. Voor de ontwikkeling binnen de beschermingszone dient een vergunning bij het HHSK te worden aangevraagd. Op de volgende afbeelding zijn de kernzone (roze) en beschermingszone (groen) aangegeven. Voor deze gronden is de dubbelbestemming Waterstaat - Waterkering opgenomen. De ligging van de kernzone (roze) en de beschermingszone (groen) van de Rottekade ter hoogte van het plangebied; de grijze streep over de Rottekade (weg) is de kruinas, de oranje lijnen zijn de bestaande bebouwingslijnen.

38 26 De volgende bouwbeperkingen gelden als gevolg van de aanwezigheid van de boezemkade (volgend uit de Nota Bouwbeleid van het HHSK uit 2004): - er geldt een bebouwingsvrije zone die gelijk is aan de afstand tussen de aslijn van de kruin van de Rottekade (is ongeveer de as van de weg) en de bestaande bebouwingslijn ter plaatse van het plangebied, met een minimum van 4 m (zie onderstaand profiel); - er mogen geen holle ruimtes (kelders, kruipruimtes e.d.) gebouwd worden onder de gele lijn die is aangegeven op onderstaand profiel; funderingspalen e.d. mogen hier wel geplaatst worden. Daarnaast wordt de bestaande maaiveldhoogte bij voorkeur van het HHSK niet verlaagd, ook niet als het bestaande maaiveld zich boven de genoemde gele lijn uit onderstaand theoretisch profiel bevindt. In overleg met de Afdeling Vergunningverlening & Handhaving van het HHSK kan echter bezien worden of, indien noodzakelijk, van dit uitgangspunt kan worden afgeweken. Het theoretisch bebouwingsvrij profiel van de Rottekade; onder de gele lijn mogen geen holle ruimtes worden gebouwd (bron: Nota Bouwbeleid, HHSK 2004). Oppervlaktewatersysteem In het plangebied is geen oppervlaktewater aanwezig. De zuidwestgrens van het plan ligt echter wel op de oeverlijn van een boezemwatergang; de watergang (met vast peil van NAP -2,30 m) zelf ligt echter buiten het plangebied. Ten noordoosten van het plangebied ligt de Rotte, aan de andere zijde van de boezemkade. Het (vaste) peil van de Rotte is NAP -1,00 m. Het oppervlaktewatersysteem wordt niet aangepast ten behoeve van dit plan. Wateroverlast Het plan behelst het vervangen van één te slopen woning (Rottekade 8). De toename aan verharding zal minder dan 500 m 2 bedragen. Aangezien watercompensatie pas noodzakelijk wordt geacht door het HHSK bij een toename aan verharding van meer dan 500 m 2, is watercompensatie hier niet noodzakelijk. Riolering Afvalwater wordt afgevoerd via het gemeentelijk riool (droogweerafvoer; DWA). De invloed van de ontwikkeling op het gebruik van de capaciteit van het DWA is verwaarloosbaar.

39 27 Hemelwater dat op daken, parkeerverharding en opritten valt, dient bij voorkeur te worden afgekoppeld van het DWA en afgevoerd naar het oppervlaktewater. Volksgezondheid Door het afkoppelen van hemelwater van de DWA worden vuilwateroverstorten (in de omgeving) tegengegaan. De risico s van watergerelateerde ziekten en plagen worden hierdoor geminimaliseerd. Bodemdaling Het (grond)waterpeil zal in principe niet worden aangepast ten behoeve van dit plan. Eventuele bodemdaling in de omgeving zal niet door het plan worden beïnvloed. Grondwateroverlast Aangezien er in principe geen holle ruimtes (kelders, kruipruimtes e.d.) onder het bestaande maaiveld mogen komen en er niet gebouwd mag worden onder de gele lijn in het onder Veiligheid genoemde profiel, is er geen grondwateroverlast te verwachten als gevolg van het plan. Er worden bovendien in principe geen (grond)waterpeilen aangepast. Waterkwaliteit Het toepassen van niet-uitloogbare bouwmaterialen voorkomt dat het hemelwater, dat wordt afgekoppeld naar het oppervlaktewater, wordt vervuild. In verband hiermee worden eisen gesteld aan de bij de daken, goten en leidingen te gebruiken materialen. Er mogen geen (sterk) uitloogbare materialen zoals koper, lood, zink, teerhoudende dakbedekking of geïmpregneerde beschoeiingen gebruikt worden op delen die met hemelwater in contact komen, zoals de dakbedekking, goten en pijpen of er moet voorkomen worden dat deze materialen kunnen uitlogen (bijvoorbeeld door het coaten van loodslabben). Afkoppeling van hemelwater zorgt ervoor dat het aantal riooloverstorten laag is. Ook dit komt de waterkwaliteit (in de omgeving) ten goede. Natte natuur / verdroging Het plangebied is niet gelegen in of nabij een (nat) natuurgebied of (natte) ecologische verbindingszone. Doordat alleen schoon hemelwater het plangebied verlaat (met uitzondering van het vuilwater dat via de DWA wordt afgevoerd), kunnen natte natuurwaarden op afstand niet via het oppervlaktewater worden aangetast. Verdroging zal niet optreden door de voorgestane ontwikkeling, omdat het grondwaterpeil niet zal worden aangepast. Beheer en onderhoud De boezemwatergang langs de zuidwestgrens van het plangebied wordt door het HHSK beheerd. Het HHSK onderhoudt deze watergang vanaf de andere oever van de watergang, die dus buiten het plangebied is gelegen (de zuidwestoever).

40 28 Het beheer en onderhoud van het inzamelings- en transportstelsel van afvalwater, kortom de riolering, ligt bij de gemeente. Het HHSK is verantwoordelijk voor de zuivering van het aangeleverde afvalwater. Conclusie Voor zover relevant zijn de eisen vanuit het HHSK vertaald naar de juridische regeling in dit bestemmingsplan. Het bestemmingsplan zal, conform het gestelde in artikel van het Bro aan het HHSK worden voorgelegd waarbij een formeel advies kan worden afgegeven Overige belemmeringen Het plangebied valt binnen de aanvliegroute van Rotterdam Airport. De hoogtebeperkingen zijn voor de voorliggende ontwikkelingen echter niet relevant omdat deze gesteld zijn op maximaal m. ligging hoogtecontouren Rotterdam Airport

41 29 3 BELEIDSKADER 3.1 Rijksbeleid Nota Ruimte Op 27 februari 2006 is de Nota Ruimte, de Planologische Kernbeslissing (PKB) Nationaal Ruimtelijk Beleid, in werking getreden. Deze heeft met de inwerkingtreding van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en op basis van het overgangsrecht de status van structuurvisie gekregen en vormt samen met de (ontwerp) AMvB Ruimte, zie ook hierna, het nationale ruimtelijke beleid voor de periode 2004 tot 2020 met een doorkijk naar De nota bevat geen concrete beleidsbeslissingen maar stelt een aantal beleidsdoelen als leidraad voor de ontwikkelingen in de komende periode. Hoofddoel is ruimte te scheppen voor de verschillende ruimtevragende functies. Specifiek richt het rijksbeleid zich op: - versterking van de internationale concurrentiepositie van Nederland, met name door voldoende ruimte te reserveren voor de ontwikkeling van bedrijven in (groot)stedelijk gebied; - krachtige steden en een vitaal platteland; investeren in leefbaarheid en veiligheid; - borging en ontwikkeling van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke (natuur-, landschappelijke en cultuurhistorische) waarden; - borging van de veiligheid; aandacht voor de waterproblematiek en externe veiligheidsaspecten. Beleid van belang voor het plangebied Het plangebied ligt nabij het Groene Hart dat door het Rijk is aangewezen als nationaal landschap. De begrenzing van het Groene Hart is aangepast naar aanleiding van de in de Nota Ruimte gemaakte keuzen met betrekking tot de verstedelijking in de Randstad; een exacte begrenzing is echter nergens vastgelegd. Op veel plekken is het goed mogelijk de groen/blauwe vraag en rode vraag naar ontwikkelingsruimte op een verantwoorde manier met elkaar te combineren. (ontwerp) AMvB Ruimte De Nota Ruimte bevat een realisatieparagraaf die de status krijgt van een structuurvisie. In de realisatieparagraaf geeft het kabinet aan hoe het de nationale belangen (de belangen waarvoor het rijk de verantwoordelijkheid neemt) wil verwezenlijken. Daarbij wordt met name ingezet op een zuinig ruimtegebruik, bescherming van kwetsbare gebieden (de nationale landschappen en de ecologische hoofdstructuur) en bescherming van het land tegen overstroming en wateroverlast. In de realisatieparagraaf benoemt het kabinet 34 nationale ruimtelijke belangen. Deze omvatten globaal de nationale planologische principes zoals gebundelde verstedelijking en versterking van de kwaliteiten van het landschap, de ontwikkeling van de Randstad, de mainports en een aantal grote bouwlocaties, de bescherming en ontwikkeling van een aantal groene en blauwe gebiedscategorieën en ruimtelijke garanties voor de nationale grondstoffen- en energieproductie.

42 30 Een aantal hiervan dient dwingend door te werken tot op het lokale niveau, door middel van kaderstelling en dus via een Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB). De AMvB Ruimte is een dergelijke AMvB. Bepalingen van belang voor het plangebied Ter bevordering van de bundeling van bebouwing en een zorgvuldig gebruik van de ruimte dient de provincie in haar provinciale verordening het bestaand bebouwd gebied aan te wijzen en regels te stellen aan de inhoud van bestemmingsplannen waarbij als uitgangspunt geldt dat verstedelijking alleen kan plaatsvinden binnen het bestaand bebouwd gebied, aansluitend daarop of in nieuwe cluster van bebouwing daarbuiten. Hiervan mag worden afgeweken indien het nieuwe bebouwing betreft die functioneel gebonden is aan het buitengebied, waaronder in ieder geval agrarische bebouwing, agrarische bedrijfswoningen, bebouwing voor dagrecreatie, voor natuurbeheer, voor waterbeheer, voor veiligheid en hulpdiensten of de voor de levering van gas, water of elektriciteit. Tevens mag niet aan het buitengebied gebonden bebouwing worden toegestaan, mits de bebouwing: - leidt tot een substantiële verbetering van in de directe omgeving daarvan aanwezige kwaliteiten van natuur, water of landschap of de recreatieve mogelijkheden daarvan, en; - leidt tot een substantiële vermindering van het bebouwde oppervlak indien de nieuwe bebouwing vervangende bebouwing betreft voor bestaande bebouwing, inclusief bouwwerken ten behoeve van de glastuinbouw, en; - landschappelijk wordt ingepast. Structuurvisie Randstad 2040 (2009) De Structuurvisie Randstad 2040 geeft een impuls aan een Randstad die zich in alle opzichten kan meten met andere stedelijke gebieden in Europa en tevens duurzaam en klimaatbestendig is. De visie zet de koers uit voor de ruimtelijke ontwikkeling op lange termijn. En niet alleen waar het gaat om bouwen en plannen, maar ook om de relatie tussen ruimtelijke ontwikkeling en onderwerpen als natuur, recreatie, onderwijs, gezondheid en arbeidsparticipatie. De keuzes die gemaakt zijn om de Randstad tot een duurzame en internationaal concurrerende topregio te kunnen ontwikkelen liggen voor een groot deel in het verlengde van de Nota Ruimte. Het kabinet heeft de ruimtelijke keuzes uitgewerkt aan de hand van de volgende vier leidende principes. - principe: Leven in een veilige, klimaatbestendige en groenblauwe delta. o keuze: de Randstad moet blijvend beschermd worden tegen overstromingen; o keuze: anticiperen op een toenemende verzilting en watertekort; o keuze: van Groene Hart naar Groenblauwe Delta: beschermen, ontwikkelen en klimaatbestendig inrichten. - principe: Kwaliteit maken door een sterkere wisselwerking groen, blauw en rood. o keuze: beschermen en ontwikkelen van landschappelijke differentiatie; o keuze: transitie van de landbouw; o keuze: ontwikkeling van groene woon- en werkmilieus gekoppeld aan groenblauwe opgave;

43 31 o keuze: Ontwikkeling groenblauwe kwaliteit bij de steden in de vorm van metropolitane parken ; - principe: Wat internationaal sterk is, sterker maken. o keuze: benutten en versterken internationale topfuncties; o keuze: verbeteren van de internationale verbindingen tussen de Randstad en andere stedelijke regio s; - principe: Krachtige, duurzame steden en regionale bereikbaarheid. o keuze: opschalen van de stedelijke regio s: bereikbaarheid op het niveau van de noordelijke en zuidelijke Randstad; o keuze: optimaal benutten en klimaatbestendig inrichten van de binnenstedelijke ruimte voor wonen, werken en voorzieningen door transformeren, herstructureren en intensiveren; o keuze: uitvoeren schaalsprong Almere in relatie met ontwikkeling regio Amsterdam, bereikbaarheid en ecologische verbetering IJmeer-Markermeer Deze keuzes vinden een doorvertaling in concrete visies en plannen. 3.2 Provinciaal beleid Provinciale structuurvisie; Visie op Zuid-Holland, ontwikkelen met schaarse ruimte Op basis van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) moeten gemeenten, provincies en rijk hun beleid neerleggen in één of meer structuurvisies. Het provinciebestuur van Zuid-Holland heeft ervoor gekozen één integrale ruimtelijke structuurvisie voor Zuid-Holland te ontwikkelen. Het uitgangspunt is lokaal wat kan, provinciaal wat moet ; in de provinciale structuurvisie geeft de provincie aan wat zij als provinciaal belang beschouwt en hoe zij daarop wil gaan sturen. Deze structuurvisie bevat het ruimtelijk beleid tot 2020 met een doorkijk naar Het accent ligt op sturing vooraf en sturing op kwaliteit. De nieuwe structuurvisie komt in de plaats van de vier streekplannen en de Nota Regels voor Ruimte. Op 20 april 2010 hebben Gedeputeerde Staten de ontwerp structuurvisie en de ontwerp verordening (zie hierna) gewijzigd vastgesteld. Op 2 juli 2010 hebben Provinciale Staten de structuurvisie en de verordening (zie hierna) definitief vastgesteld. Vanaf dat moment is de RR2020 (zie hierna) vervangen door de structuurvisie. Beleid van belang voor het plangebied In de structuurvisie is bepaald dat 80% van de nieuwbouw binnen bestaand bebouwd gebied dient plaats te vinden. Dit is inclusief vervangende nieuwbouw. Provinciale Verordening Ruimte; ontwikkelen met schaarse ruimte Om het provinciale ruimtelijke belang, zoals beschreven in de provinciale structuurvisie, te kunnen uitvoeren is, onder meer, de provinciale verordening opgesteld.

44 32 In de provinciale verordening zijn de zaken die generiek van aard zijn (relevant voor alle gemeenten of een bepaalde groep gemeenten) en in eerste instantie vooral een werend of beperkend karakter hebben vastgelegd. De provincie acht de borging hiervan van groot belang. Tevens zijn de nationale belangen zoals vastgelegd in de AMvB Ruimte ook in de provinciale verordening opgenomen ten behoeve van een doorwerking in de gemeentelijke bestemmingsplannen. In de verordening zijn regels gesteld over de inhoud van bestemmingsplannen en de inhoud van de van bestemmingsplannen. De verordening heeft slechts betrekking op een beperkt aantal onderwerpen. Bij het opstellen van bestemmingsplannen dient daarom ook rekening te worden gehouden met ander provinciaal beleid. Bovendien moet worden voldaan aan de overige wet- en regelgeving. Bepalingen van belang voor het plangebied In de verordening is in artikel 2 geregeld dat buiten de bebouwingscontouren geen nieuwvestiging of uitbreiding van stedelijke functies plaats mag vinden. Met dit artikel wordt invulling gegeven aan het bepaalde in de (ontwerp) AMvB Ruimte ten aanzien bundeling van bebouwing. Het plangebied valt buiten de bestaande bebouwingscontour en is evenmin aangewezen als nieuw stedelijk- en dorpsgebied. Aangezien in dit plangebied geen uitbreiding of nieuwvestiging aan de orde is, zijn de uitzonderingen uit artikel 2 of de ontheffing voor bebouwingscontouren uit artikel 3 niet aan de orde. Ten aanzien van primaire en regionale waterkeringen is geregeld dat deze als zodanig moeten worden bestemd en dat er bij deze bestemming regels moeten worden opgenomen die zorgen voor een onbelemmerende werking, instandhouding en onderhoud van de keringen. De (aangrenzende) Rottekade is in de verordening aangewezen als regionale waterkering. In het bestemmingsplan -dat aan de Rottekade grenst- is een dubbelstemming Waterstaat-Waterkering opgenomen. Artikel 11 van de verordening regelt dat voor bestemmingsplannen waarvoor een groepsrisicoafweging moet worden gemaakt, vergezeld moet gaan van een groepsrisicoafweging volgens de CHAMP-methodiek. Ruimtelijk plan regio Rotterdam 2020 (RR2020) (2005) Het Ruimtelijk Plan Regio Rotterdam 2020 (RR2020) is op 9 november 2005 door de Regioraad als Regionaal Structuurplan vastgesteld en op 22 november 2005 door Gedeputeerde Staten van Zuid-Holland als Provinciaal Streekplan. In het RR2020 hebben de provincie Zuid-Holland en de Stadsregio Rotterdam het ruimtelijke beleid voor de regio Rijnmond vastgesteld tot de periode Dit beleid is vervallen nu de provinciale structuurvisie (zie hiervoor) is vastgesteld. De kern van het RR2020 zit in de balans tussen verstedelijking en de kwaliteit van de leefomgeving.

45 33 Sinds het begin van het planvormingsproces zijn er drie hoofddoelstellingen aan het RR2020 verbonden: het verbeteren van de kwaliteit van de woon- en leefomgeving, het versterken en diversifiëren van het ruimtelijk-economisch ontwikkelingsperspectief en het inspelen op de sociaal-culturele diversiteit, zodanig dat de sociale samenhang toeneemt. Regioparken In het RR2020 zijn zogenoemde regioparken benoemd. Het aan het plangebied grenzende Hoge bergse bos maakt deel uit van het "Regiopark Rottemeren". De regioparken zijn primair een antwoord op het tekort aan recreatiemogelijkheden nabij het stedelijk gebied. Daarnaast bieden ze ruimte voor de wateropgave. Onder een regiopark wordt verstaan: een hoogwaardig recreatielandschap, direct grenzend aan het stedelijk gebied. De gebieden worden dusdanig ingericht en beheerd dat zij op lokaal en regionaal niveau een functie vervullen als parklandschap voor de regiobewoners. Landelijke woonmilieus Kenmerkend voor landelijk wonen is de relatief lage bebouwingsdichtheid en de sterke verweving tussen groenstructuren en bebouwing. In de regio staan al veel woningen in het landschap, waaronder die van het onderhavige plangebied. In de RR2020 is een duurzaam perspectief geïntroduceerd voor de ontwikkeling van nieuwe landschappelijke woonmilieus in combinatie met landschapsontwikkeling, op specifieke plekken in de regio. Hiervoor zijn zoekgebieden aangewezen (bijvoorbeeld Spijkenisse Zuid en Albrandswaard). Woningbouw in het landelijk gebied, zonder directe aansluiting op het stedelijk gebied, is in beginsel buiten de zoekgebieden en kleinschalige ontwikkelingen niet mogelijk tenzij de landgoederenregeling en de Ruimte voor Ruimteregeling (die voor een groot deel is overgenomen in het ontwerp structuurvisie van Zuid-Holland Visie op Zuid-Holland ) van toepassing zijn. Groenblauwe raamwerk Voor de waterhuishouding en het ecologisch systeem, beide van levensbelang voor het functioneren van de samenleving, is een goed ingericht en beheerd buitengebied een voorwaarde, naast de eisen die het water en de natuur aan het stedelijk gebied stellen. Hierdoor kan de balans tussen verstedelijking en een aangenaam leefklimaat worden geoptimaliseerd. Daarnaast is het landschap van belang als recreatieruimte zoals hierboven al aangegeven onder Regioparken. Het groenblauwe raamwerk beperkt zich niet alleen tot het buitengebied. Groen in de stad is een essentieel element van de leefbaarheid, zowel buurtgroen als de grote stadsparken. Ook de ontwikkeling van landelijke woonmilieus, zoals hiervoor reeds besproken maakt deel uit van de versterking van het groenblauwe raamwerk. De aanpak van investeringen in groen en water via landelijk wonen wordt als belangrijkste toevoeging van de RR2020 beschouwd. Het plangebied is in de visie aangewezen als Ontwikkeling en versterking van recreatieve bos- en parkstructuur.

46 Gemeentelijk beleid Toekomstvisie Lansingerland op weg naar 2040 (2009) In de Toekomstvisie Lansingerland heeft de gemeente haar doelstellingen voor de periode tot 2040 geformuleerd. Deze visie dient als kader voor de gemeentelijke structuurvisie Groen en recreatie Het plangebied is in de toekomstvisie aangeduid als Natuur en recreatie In dit gebied en de omgeving zijn vijf recreatiegebieden in ontwikkeling. Samen met de bestaande gebieden wordt hierdoor de komende jaren een stevige regionale groenstructuur gerealiseerd. Bij de ontwikkeling van de recreatiegebieden wordt veel aandacht besteed aan de afstemming tussen de gebieden onderling en de omgeving. De recreatiegebieden hebben elk hun eigen karakter dat voortkomt uit het landschap en hun geschiedenis. Kwaliteit staat bovenaan bij de ontwikkeling van de groengebieden en bij het onderhoud. Onderhavig plangebied ligt aan de Rotte dat geldt als een verblijfsgebied voor fietsers en wandelaars. Er wordt tegemoet gekomen aan de behoefte aan uitbreiding van het zwemwater en de groeiende belangstelling voor watersport. Door de aanleg van een extra fietsbrug wordt een directe en verkeersveilige aansluiting op het Zevenhuizenplasgebied gerealiseerd. Het plangebied grenst daarnaast aan het Rottemerengebied dat een dynamisch en actief vrijetijdslandschap wordt. Wonen Variatie en diversiteit zijn de sleutelwoorden in de woningbouw. De gemeente staat open voor wensen en initiatieven die niet precies passen in de eenvormigheid van ontwikkelingsplannen. Bijzondere initiatieven en individuele woonwensen worden waar mogelijk gestimuleerd. In de beoogde planontwikkeling komt dit streven met name tot uiting door medewerking te verlenen aan de bouw van de cradle-to-cradle woning. Milieu en energie In de gemeente is volop aandacht voor de thema s bodem, geluid, luchtkwaliteit en afval. De meeste aandacht gaat uit naar het energievraagstuk: een mondiaal thema met een doorwerking op nationaal en lokaal niveau. Ook in Lansingerland wordt steeds meer energie verbruikt. Het is dan ook van groot belang tijdig nieuwe energiesystemen te implementeren om als gemeente minder afhankelijk te zijn van energieleveranciers. Het verduurzamen van de energiehuishouding vindt plaats langs verschillende wegen: - flinke energiebesparing en betere efficiency zijn de meest kosteneffectieve methoden; - toepassen van hernieuwbare energiebronnen met een grote rol voor aardwarmte, warmte/koudeopslag, biomassa, wind en zon; - schone toepassing van niet-duurzame bronnen (bijvoorbeeld stoken van kolen met CO 2 - afvang en -opslag).

47 35 In de programmabegroting van Lansingerland is opgenomen dat de gemeente in 2025 CO 2 - neutraal moet zijn. De gemeente heeft de regionale Klimaatagenda op 5 juni 2008 ondertekend om de CO 2 -uitstoot in de regio Rotterdam gezamenlijk aan te pakken. Het warmtenet, de verhoging van de energieprestatienorm en de inspanningen van de glastuinbouw zijn belangrijke elementen voor het behalen van de energiedoelstelling. De cradle-to-cradle woning, welke met het voorliggende bestemmingsplan mogelijk wordt gemaakt, zal als voorbeeld dienen voor vergelijkbare vrijstaande woningen om middels integratie van systemen milieuneutrale woningen te kunnen realiseren. Gemeentelijke structuurvisie (2010) De gemeentelijke structuurvisie is de ruimtelijke vertaling van de reeds hiervoor besproken toekomstvisie Lansingerland op weg naar Deze structuurvisie is vastgesteld op 18 februari 2010 door de gemeenteraad van Lansingerland. Lansingerland wil aantrekkelijk wonen, werken, recreëren en leven sturen met een eigen visie. Binnen de gemeente staat een groot aantal ontwikkelingen op stapel: realisatie van woningbouw, bedrijventerreinen en maatschappelijke voorzieningen. Om deze en andere ruimtelijke ontwikkelingen en het ruimtelijk beleid te verankeren, heeft de gemeente een structuurvisie opgesteld. Met de structuurvisie worden de volgende doelen gerealiseerd: - het formuleren van een visie en uitvoeringsprogramma tot 2025; - het geven van een doorkijk naar de lange termijn; - het bieden van een toetsingskader voor nieuwe initiatieven; - het bieden van een basis voor de actualisatie van bestemmingsplannen; - het bieden van mogelijkheden om kosten te verhalen; - het voldoen aan de verplichtingen van de Wet ruimtelijke ordening (Wro). Woonvisie In de structuurvisie wordt verwezen naar de Woonvisie. De Woonvisie heeft als missie: samen bouwen aan een groen en duurzaam Lansingerland, waar alle inwoners veilig en prettig kunnen wonen, werken en recreëren, met een gevarieerd woningaanbod, passend bij de sociale demografische opbouw van de samenleving, rekening houdend met historische en culturele waarden. In het verlengde hiervan zijn de volgende beleidsdoelen geformuleerd: - Vergroten van keuzevrijheid en een gevarieerd woningaanbod. - Bieden van een gevarieerde en veilige woonomgeving. - Versterken van een duurzame woon- en leefomgeving. Groen en recreatie Zoals beschreven ligt het plangebied in het Hoge Bergse Bos binnen het Regiopark Rottemeren. Het regiopark faciliteert diverse doelgroepen en is een dynamisch en actief vrijetijdslandschap.

48 36 Belangrijk voor het recreatieve aanbod zijn de doorgaande recreatieve verbindingen door het Rottemerengebied, met name de verbinding met het Bentwoud (nabij Zoetermeer/ Waddinxveen) en de Eendragtspolder (Zevenhuizen-Moerkappelle). Daarnaast is de ecologische verbinding van belang als onderdeel van de Provinciaal Ecologische Hoofdstructuur. De recreatieve inrichting wordt gecombineerd met het vergroten van de waterbergingscapaciteit. Duurzaamheid Ten aanzien van duurzaamheid wordt kortheidshalve verwezen naar het bepaalde over duurzaamheid in de toekomstvisie Toekomstvisie Lansingerland op weg naar 2040 (2009). Gemeentelijke Welstandsnota De voormalige gemeente Berkel en Rodenrijs heeft samen met de voormalige gemeenten Bergschenhoek en Bleiswijk een welstandsnota Welstandsnota 3B gemeenten opgesteld, die op 1 februari 2004 is vastgesteld. In deze nota zijn de beleidskaders vastgesteld voor het voeren van gemeentelijk welstandsbeleid. Naast meer algemene en organisatorische aspecten geeft de nota tevens, voor de te onderscheiden deelgebieden, toetsingcriteria voor het te voeren welstandstoezicht. Het plangebied is aan te merken als niveau 1 waarvoor een zware toetsing van het welstandsniveau geldt. Welstandsniveau 1 geldt voor structuurdragers en gebieden die van cruciale betekenis zijn voor het totaalbeeld van de gemeente, de dorpen en het landschap, waaronder het lint Berkel en Rodenrijs. Uitgangspunt voor welstandsniveau 1 is: handhaven, herstellen en versterken van gewaardeerde of gewenste ruimtelijke karakteristieken. Voor ontwikkelingssituaties, zoals die met het bestemmingsplan mogelijk worden gemaakt, ligt het accent op het faciliteren, stimuleren en prikkelen van de kwaliteit. Momenteel wordt nieuw welstandsbeleid voorbereid. Daarin wordt het plangebied als landelijk gebied beschouwd (deelgebiedenkaart) en betreft het lint aan de Rotte een belangrijke structuurdrager. Voor het gebied geldt, in afwijking van het nog vigerende beleid, een reguliere toetsing in het kader van welstand. 3.5 Conclusies De nieuw te bouwen woning aan de Rottekade betreft vervangende nieuwbouw, aansluitend op het bestaande stedelijke gebied. Van uitbreiding van de hoeveelheid bebouwing is geen sprake. De bouw van de vrijstaande woning is dan ook niet in strijd met nationaal, provinciaal en of gemeentelijk beleid.

49 37 4 PLANBESCHRIJVING 4.1 Algemeen De voorgenomen ontwikkeling geschiedt op initiatief van de bewoner van de huidige woning aan de Rottekade 8 te Bergschenhoek. 4.2 Ruimtelijke aspecten Het maakt de realisatie van één nieuwe vrijstaande woning mogelijk op een perceel waar momenteel een twee-onder-één-kap woning staat. Het perceel heeft een omvang van ongeveer 500 m 2. De nieuwe woning kent een totale vloeroppervlakte van 165 m 2 verdeeld over twee etages en staat vrij op de kavel. Een van de twee bestaande bijgebouwen wordt behouden. Zie ook de volgende afbeelding (genoord) met de (voorlopige) inrichting van het perceel. Een van de twee bijgebouwen die momenteel op het perceel aanwezig zijn wordt behouden. De woning wordt aan de zuidwestzijde overwegend voorzien van glas. De overige gevels, waarop de zon minder aanwezig zal zijn, worden bekleed met gevelbeplating. De maximale footprint is in de juridische bindende delen van het bestemmingsplan vastgesteld met een bouwvlak. Ook de maximale goot- en nokhoogte zijn vastgelegd.

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons)

Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk (KuiperCompagnons) Bijlage 3: Natuurtoets Westhavendijk 14-16 (KuiperCompagnons) NATUUR Kader De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze soortgroepen

Nadere informatie

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming

Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november Soortenbescherming Quick scan natuurtoets KuiperCompagnons d.d. 30 november 2009 Soortenbescherming De Flora- en faunawet (hierna: Ffw) beschermt alle in het wild levende zoogdieren, vogels, reptielen en amfibieën. Van deze

Nadere informatie

Bestemmingsplan Rottekade 8

Bestemmingsplan Rottekade 8 Bestemmingsplan Rottekade 8 31 maart 2011 vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Rottekade 8 vastgesteld INHOUD: - TOELICHTING - PLANREGELS - VERBEELDING Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0090-VAST

Nadere informatie

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling

Toelichting 1 Inleiding 2 Beleidskader 3 Beoordeling Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Buitengebied Sanjesreed 8c Oentsjerk (dagbesteding Bûtenút) 1 Inleiding Werk- en dagbesteding Bûtenút is gevestigd op een deel van de voormalige PTC+ locatie

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. Wijzigingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN Wijzigingsplan Noorderhoofddiep 16 te Nieuweroord Vastgesteld 18 Mei 2010 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting

Nadere informatie

Notitie Luchtkwaliteit Bestemmingsplan Hoekse Park

Notitie Luchtkwaliteit Bestemmingsplan Hoekse Park Notitie Luchtkwaliteit Bestemmingsplan Hoekse Park KuiperCompagnons / JS-JK Werknummer: 123.308.02 datum: 22 december 2009 j:\123\308\02\3 projectresultaat\milieu\doc\lucht_bp hoekse park.doc Wet luchtkwaliteit

Nadere informatie

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland

Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bijlage 3: Conclusies Milieu- en ruimtelijke aspecten Hotel Wormerland Bodem Op 21 mei 2008 heeft er door Wareco Ingenieurs een verkennend bodemonderzoek plaatsgevonden. Bij het uitgevoerde bodemonderzoek

Nadere informatie

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak)

Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) 2013 IMRO.NL.0737.11BPIII-ow01 Toelichting Wijzigingsplan Oentsjerk, De Pleats 3 (wijziging bouwvlak) 1 Inleiding Er is medewerking gevraagd aan

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten

Ruimtelijke onderbouwing. Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg carpoolvoorziening Noorderhogeweg Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Op 2 september 2013 is een omgevingsvergunning aangevraagd door de provincie Fryslân voor de aanleg

Nadere informatie

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182

Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Notitie Referentienummer Datum Kenmerk GM-0055696 16 februari 2012 313182 Betreft Actualisatie locatieonderzoek natuurwaarden 1 Aanleiding In 2007 is door Grontmij het Locatieonderzoek natuurwaarden Projectlocatiegebied

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld

WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan 3 e Zandwijkje 8 te Hollandscheveld Vastgesteld 1 maart 2011 Voorschriften 3 e Zandwijkje 8 Hollandscheveld 1 maart 20111 Pagina

Nadere informatie

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg

Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Verantwoording Titel : Verkennend natuuronderzoek N237 Soesterberg Subtitel : Projectnummer : Referentienummer : Revisie : C1 Datum : 30-10-2012 Auteur(s) :

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften Plankaart 10 TOELICHTING 1. Inleiding 4 2. Bestaande situatie 4 2.1 Plangebied 4 2.2 Vigerende bestemmingsplan 4 2.3 bestaande situatie 5 3. Gewenste ontwikkeling 5 4. Milieu 5 5. Planbeschrijving 8 6. Inspraak 8 7.

Nadere informatie

Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap

Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap Hoofdstuk 5 Milieu en Landschap 5.1 Inleiding Voor het ontwikkelen en in stand houden van een leefbaar en duurzaam Breda dient bij ruimtelijke planvorming rekening gehouden te worden met de milieuhygiënische

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING. Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Realisatie kunstwerk Bestemming Drachten Markeringspunt Noord 1. Inleiding 1.1 Aanleiding Er is een aanvraag om omgevingsvergunning ingediend voor de realisatie van een kunstwerk

Nadere informatie

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming)

Toelichting. Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming) Toelichting Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Sumar, Master de Vrieswei 22-22A (wijziging bestemming) Hoofdstuk 1 Inleiding Het pand Master de Vrieswei 22-22A te Sumar is door de gemeente te koop aangeboden.

Nadere informatie

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo

Een goede ruimtelijke ordening. Henry de Roo Een goede ruimtelijke ordening Henry de Roo Afwijken bestemmingsplan (1) artikel 2.12, lid 1, a, sub 1 Wabo binnenplans afwijken artikel 2.12, lid 1, a, sub 2 Wabo de gevallen genoemd in artikel 4, Bijlage

Nadere informatie

Nieuwe bedrijfslocaties

Nieuwe bedrijfslocaties E c o l o g i s c h e i n v e n t a r i s a t i e Om de uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan Midwolda-Nieuwlandseweg Arts/Rulo te toetsen, is een ecologische inventarisatie uitgevoerd. Tevens is gekeken

Nadere informatie

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Toekomstige situatie Milieuaspecten Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Toekomstige situatie 4 4. Milieuaspecten 4 5. Planbeschrijving 4 6. Inspraak

Nadere informatie

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7

3. Gewenste ontwikkeling Milieu Planbeschrijving Inspraak Voorschriften 7 TOELICHTING INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 6 6.

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen

Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Ruimtelijke onderbouwing Leveroyseweg 14, Heythuysen Inleiding Initiatiefnemer heeft een agrarisch bouwvlak aan Leveroyseweg 14 te Heythuysen. Op deze locatie worden varkens gehouden op extensieve wijze.

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord

Bestemmingsplan Buitengebied Noord, deelplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Bestemmingsplan Noorder Hoofddiep 15 te Nieuweroord Pagina 3 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 5 2. Bestaande situatie 5 2.1 Plangebied 5 2.2 Vigerende bestemmingsplan 5 2.3 bestaande situatie 6 3. Gewenste ontwikkeling

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen

Ruimtelijke onderbouwing. Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen Ruimtelijke onderbouwing Bouw zeven garageboxen achter Kerkstraat 18 Voorthuizen 1 2 Hoofdstuk 1 1.1 Aanleiding INLEIDING Op 4 maart 2011 is een aanvraag om een omgevingsvergunning binnengekomen voor het

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING PROJECT: Uitbreiding woning aan de Broekdijk 3 Kesteren PROJECTNR: 12025 OPDRACHTGEVER: Fam. M. Heijnis Broekdijk 3 4041 CT Kesteren DATUM: 8 april 2013 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden 3e herziening Werknummer: 899.301.00 Datum: 10 december 2013 KuiperCompagnons,

Nadere informatie

Duinkampen 23 te Paterswolde

Duinkampen 23 te Paterswolde Duinkampen 23 te Paterswolde Projectgebied. Duinkampen 23 Paterswolde 1. Inleiding Deze ruimtelijke onderbouwing is opgesteld voor het bouwen van een bijgebouw, het plaatsen van een schutting en twee kunstwerken

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24

Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 1 van 5 Ruimtelijke onderbouwing kleinschalige uitbreiding olfantenstal Heiderschoor 24 te Mierlo Luchtfoto perceel Heiderschoor 24 Pagina 2 van 5 Inleiding Op donderdag 3 april 2014 is door Dierenrijk

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema"

Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema Gemeente Achtkarspelen (ontwerp) Ruimtelijke onderbouwing "bouwen van een woning op het perceel de Wide Pet 14 te Harkema" 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking Op 18 december

Nadere informatie

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis

QUICK SCAN FLORA EN FAUNA. Heilleweg 21 te Sluis QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis 1 QUICK SCAN FLORA EN FAUNA Heilleweg 21 te Sluis Opdrachtgever: A.C. Dingemans Heilleweg 21 4524 KL Sluis Opgesteld door: ZLTO Advies Cereshof 4 4463 XH

Nadere informatie

Paraplubestemmingsplan Parkeren

Paraplubestemmingsplan Parkeren Paraplubestemmingsplan Parkeren status: ontwerp idn: NL.IMRO.0281.BP00040-on01 gemeente Tiel datum: juni 2018 Bestemmingsplan Paraplubestemmingsplan Parkeren Gemeente Tiel Toelichting INHOUD TOELICHTING

Nadere informatie

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b)

Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP Oosteindsepolder en Warmoeziersweg (caravanstalling Oosteindseweg 155b) 29 juli 2014 ontwerp Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan 1e partiële herziening BP

Nadere informatie

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw,

- er sprake is van een wettelijk geregeld belang (waaronder het belang van land- en bosbouw, Bureauonderzoek ecologie, wijzigingsplan IJsseldijk-West Ecologie Bij de voorbereiding van een ruimtelijk plan dient onderzocht te worden of de Flora- en faunawet, de Natuurbeschermingswet 1998 en het

Nadere informatie

Onderzoek flora en fauna

Onderzoek flora en fauna Onderzoek flora en fauna 1. Conclusie Geconcludeerd wordt dat voor de beoogde functieveranderingen geen ontheffing in het kader van de Flora- en faunawet vereist is. Hierbij dient wel gewerkt te worden

Nadere informatie

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging

Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Ruimtelijke Onderbouwing Bouwplan voor het realiseren van een werktuigenberging Gemeente Tynaarlo September 2012 NL.IMRO.1730.ABYdermade3depunt-0301 Inhoudsopgave 2.1 Beschrijving van het projectgebied,

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Heiligerlee en Westerlee, plan van wijziging IJsvereniging Heiligerlee V O

Nadere informatie

Rapportage quickscan externe veiligheid

Rapportage quickscan externe veiligheid BIJLAGE 7 Rapportage quickscan externe veiligheid revisie D0 februari 2008 Auteur ing. A. A. Zoethout drs. M. de Jonge Opdrachtgever Dhr. S. Weidenaar It Rak 1 8406 EX TIJNJE datum vrijgave beschrijving

Nadere informatie

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum

Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Quick scan flora en fauna Beverwijkerstraatweg 44 - Castricum Gemeente Castricum 0 INHOUD 1. Aanleiding... 2 2. Gebiedsomschrijving en beoogde ingrepen... 3 3. Wettelijk kader... 4 4. Voorkomen van beschermde

Nadere informatie

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak)

Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak) Wijzigingsplan i.c. Bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008, It Heechsân 7A (aanbrengen bouwvlak) 2014 NL.IMRO.0737.16BPIWP03 Wijzigingsplan i.c. bestemmingsplan Eastermar It Heechsân 2008 Heechsân

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, deelplan Trambaan 5 te Nieuweroord 15 Juni 2009 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende

Nadere informatie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie

1 NATUUR. 1.1 Natuurwetgeving & Planologie 1 NATUUR 1.1 Natuurwetgeving & Planologie De bescherming van de natuur is in Nederland vastgelegd in respectievelijk de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Deze wetten vormen een uitwerking

Nadere informatie

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015

NOTITIE WATER. Aanleiding. Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 NOTITIE WATER Project Plaats Sliedrecht Opdrachtgever GEM Benedenveer BV io Contactpersoon De heer J. Luykx Werknummer 1407G489 Datum 27 februari 2015 Aanleiding Het voornemen is om op een braakliggend

Nadere informatie

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald

Externe veiligheidsparagraaf. Bestemmingsplan Skoatterwald Externe veiligheidsparagraaf Bestemmingsplan Skoatterwald Toetsingskader Externe veiligheid gaat om het beperken van de kans op en het effect van een ernstig ongeval voor de omgeving door: - het gebruik,

Nadere informatie

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA

QUICKSCAN FLORA EN FAUNA QUICKSCAN FLORA EN FAUNA Behorende bij project: Oostkanaalweg 44, te Ter Aar Gemeente Nieuwkoop Opdrachtgever : Keijzer Dakbedekking b.v. Projectnummer : PS.2017.714 Datum : 21 augustus 2017 Niets uit

Nadere informatie

Bijlage 1 Wettelijk kader

Bijlage 1 Wettelijk kader Bijlage 1 Wettelijk kader Inleiding In deze bijlage worden de wettelijke kaders voor ecologische beoordelingen van ruimtelijke ingrepen en andere handelingen beschreven. In de natuurbeschermingswetgeving

Nadere informatie

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening

Gemeente Smallingerland. Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden, 3e herziening Gemeente Smallingerland Bestemmingsplan Maartenswouden 3e herziening Werknummer: 899.301.00 Datum: 13 februari 2014 KuiperCompagnons,

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2

INHOUDSOPGAVE. Bestemmingsplan Buitengebied Noord, wijzigingsplan Siberië mei 2012 Gemeente Hoogeveen Pagina 2 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving 7 6.

Nadere informatie

Notitie flora en fauna

Notitie flora en fauna Notitie flora en fauna Titel/locatie Projectnummer: 6306 Datum: 11-6-2013 Opgesteld: Rosalie Heins Gemeente Baarn is voornemens om op de locatie van de huidige gemeentewerf een nieuwe brede school ontwikkelen.

Nadere informatie

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren

TOELICHTING. op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren TOELICHTING op het wijzigingsplan Dwarsweg 17, behorende bij het bestemmingsplan Horstermeer van de gemeente Wijdemeren Inleiding Door de raad van de toenmalige gemeente Nederhorst den Berg, welke tegenwoordig

Nadere informatie

Gemeente Bergen op Zoom

Gemeente Bergen op Zoom Gemeente Bergen op Zoom bestemmingsplan Korenmarkt 8 Toelichting: 1. Doel van de procedure 2. Situering van de aanvraag 3. Vigerende stedenbouwkundige regeling 4. Herziening bestemmingsplan 5. Inrichtingsplan

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland

Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Toelichting 'Wijzigingsplan Eerste Weg 4' te Nieuw- en Sint Joosland Identificatie Planstatus identificatiecode datum: status: NL.IMRO.0687.BPWBGMEERST-VG98 19 augustus 2011 vastgesteld HOOFDSTUK 1 Doel

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING

FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING RUIMTELIJKE ONDERBOUWING FUNCTIEWIJZIGING VAN AGRARISCHE BEDRIJFSWONING NAAR PLATTELANDSWONING PERCEEL AALTJEMEERWEG 22 TE PARREGA INHOUDSOPGAVE 1.INLEIDING 2.HUIDIGE- EN TOEKOMSTIGE SITUATIE 2.1 HUIDIGE

Nadere informatie

Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland

Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland 30 maart 2017 Vastgesteld Gemeente Lansingerland Bestemmingsplan Parapluherziening parkeernormering Lansingerland Vastgesteld INHOUD: -

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Boekels Ven

Risico-inventarisatie Boekels Ven Risico-inventarisatie Boekels Ven Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 februari 2013 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5 2 Begrippenkader externe

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel

Quickscan externe veiligheid Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel Woningbouw Merellaan te Capelle aan den IJssel projectnr. 201716 revisie 00 november 2009 Auteur ing. S. M. O. Krutzen Opdrachtgever Gemeente Capelle aan den IJssel Afdeling Stedelijke Ontwikkeling Postbus

Nadere informatie

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello

Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello Notitie Contactpersoon Maaike Teunissen Datum 20 juni 2012 Kenmerk N004-4638202MTU-evp-V01-NL Quickscan externe veiligheid woningbouwlocatie Beekzone in Twello 1 Inleiding 1.1 Achtergrond en doel van het

Nadere informatie

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG

BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG BIJLAGE 2: VERANTWOORDING UITBREIDING BOOMSWEG 1 Algemeen De uitbreiding van het plangebied met de locatie Boomsweg omvat deels een nieuwe ontwikkelingslocatie, Boomsweg 12, en deels het overnemen van

Nadere informatie

Bestemmingsplan Zuidersingel 79

Bestemmingsplan Zuidersingel 79 Gemeente Lansingerland INHOUD: - TOELICHTING - PLANREGELS - VERBEELDING Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0095-VAST Werknummer: 715.302.00 Datum: Adviesbureau KuiperCompagnons Gemeente Lansingerland Afdeling

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning voor het plaatsen van een gedeelte van een woonwagen en voor een meterkast buiten de aangelegde woonwagenlocatie aan de Heelalstraat.

Nadere informatie

NOTITIE. Aanleiding. Wettelijk kader. Betreft

NOTITIE. Aanleiding. Wettelijk kader. Betreft NOTITIE Betreft QRA Rotterdam - The Hague Airport Bestemmingsplan Leeuwenhoekweg Plaats Gemeente Lansingerland Werknummer 123.602.00 Datum 16 oktober 2013 Aanleiding De gemeente Lansingerland heeft het

Nadere informatie

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel

Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel Gemeente Achtkarspelen Ruimtelijke onderbouwing 'het uitbreiden van de woning met een aanbouw' op het perceel de Wedze 22a te Twijzel 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding voor de omgevingsvergunning met afwijking

Nadere informatie

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen

Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Quickscan natuuronderzoek bouwblok Kolenbranderweg Haaksbergen Een inventarisatie van beschermde flora en fauna Haaksbergen 21 Mei 2014 Rapportnummer 031 Projectnummer 012 opdrachtgever Fam. Ten Dam Kolenbranderweg

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse.

GEMEENTE HOOGEVEEN. WIJZIGINGSPLAN Buitengebied Noord, deelplan Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Vo GEMEENTE HOOGEVEEN WIJZIGINGSPLAN Beilerstraat 21 en 23 2011, te Pesse. Onherroepelijk 31 augustus 2011 In Werking 31 augustus 2011 Vaststelling 12 juli 2011 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande

Nadere informatie

Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D

Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Wijzigingsplan Zandvaart 34 te Breezand V A S T G E S T E L D Inhoud Toelichting Regels + bijlagen Verbeelding 20 maart 2012 Projectnummer

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Bouw van een vrijstaande woning, Folgeralaan 1a te Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de bouw van een vrijstaande woning, Folgeralaan 1a te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing

Nadere informatie

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september 2011. quick scan flora en fauna

Briefrapport. Globale ligging plangebied. AANLEIDING EN METHODE. De heer E.J. Overbeek. datum: 16 september 2011. quick scan flora en fauna Briefrapport aan: van: ons kenmerk.: De heer E.J. Overbeek SAB RIJS/110253 datum: 16 september 2011 betreft: quick scan flora en fauna AANLEIDING EN METHODE In Diepenheim (gemeente Hof van Twente, provincie

Nadere informatie

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; Gemeente Hof van Twente Johan van der Burg

memo INLEIDING 1 Toets NIBM; 2 Toets grenswaarden in het kader van goede ruimtelijke ordening; Gemeente Hof van Twente Johan van der Burg memo aan: van: Gemeente Hof van Twente Johan van der Burg datum: 20 februari 2014 betreft: Luchtkwaliteit Hengevelde, Marke III project: 120218 INLEIDING Aan de zuidwestzijde van de kern van Hengevelde

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008

INHOUDSOPGAVE Buitengebied Noord, deelplan Noorderhoofddiep in Nieuweroord Vastgesteld bij collegebesluit d.d. 17 juni 2008 INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding...3 2. Bestaande situatie...3 3. Gewenste ontwikkeling...5 4. Ruimtelijke en landschappelijke kwaliteit...5 5. Milieu...5 6. Economische uitvoerbaarheid...7 7. Planbeschrijving...8

Nadere informatie

Nota overlegreacties en. staat van wijzigingen. Wijzigingsplan Nabij Anthony Lionweg 19

Nota overlegreacties en. staat van wijzigingen. Wijzigingsplan Nabij Anthony Lionweg 19 Nota overlegreacties en staat van wijzigingen Wijzigingsplan Nabij Anthony Lionweg 19 Identificatiecode: NL.IMRO.1621.BP0134W01-ONTW Datum: 16 juni 2015 Corsanummer: T15.08179 1.1 Inleiding Overeenkomstig

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden

Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van functiewijziging Agrarisch naar Wonen van de boerderij aan de Wergeasterdyk 45 Leeuwarden INLEIDING In het kader van het project De Zuidlanden, heeft de gemeente

Nadere informatie

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P

Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Bestemmingsplan Hoofdweg 237 te Paterswolde V O O R O N T W E R P Inhoud Toelichting Regels Verbeelding 24 oktober 2012 Projectnummer

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Gebruik van Rijksmonument Binnendyks 2 te Opeinde als recreatiewoning Ruimtelijke onderbouwing voor gebruik van Rijksmonument Binnendyks 2 te Opeinde als recreatiewoning 1 Ruimtelijke

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari 2014 20102687-06v3 M. Blankvoort

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 12 februari 2014 20102687-06v3 M. Blankvoort Wilhelm Röntgenstraat 4 8013 NE Zwolle Postbus 1590 8001 BN Zwolle T +31 (0)38-4221411 F +31 (0)38-4223197 E Zwolle@chri.nl www.chri.nl Notitie 20102687-06v3 Clarissenhof te Vianen Beoordeling luchtkwaliteitseisen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing

Ruimtelijke onderbouwing Ruimtelijke onderbouwing Vijf onderkomens voor recreatieve overnachtingen bij camping aan Drachtster Heawei 38 De Veenhoop 1 2 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING VIJF RECREATIEVE ONDERKOMENS DRACHTSTER HEAWEI 38

Nadere informatie

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7

Notitie. 1 Inleiding. Figuur 1 Weergave voornemen 1 / 7 Notitie Project: Bestemmingsplan Valkenweg 9 te Holten Onderwerp: Milieukundige onderzoeken Referentie: 15J102.R003 Datum: 15 april 2015 Auteur: Mevrouw ing. N.J.W. Pirovano LLB Bestemd voor: De heer Hofman

Nadere informatie

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum

Toelichting. Leeuwarden Buitengebied - Omzetten intensieve naar reguliere veehouderij Brédyk 185 Wirdum 1 Toelichting 2 3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 INLEIDING 4 1.1 Aanleiding 4 1.2 Ligging en kadastrale begrenzing 4 1.3 Vigerend bestemmingsplan 5 HOOFDSTUK 2 HUIDIGE SITUATIE 6 2.1 Ruimtelijke structuur 6

Nadere informatie

Daarnaast is op p. 18 de geluidslijn m.b.t. de boegkavel niet juist weergegeven.

Daarnaast is op p. 18 de geluidslijn m.b.t. de boegkavel niet juist weergegeven. 1 Reclamant 1 Gedateerd 19-01-2013 Ontvangen 22-01-2013 1. Aangegeven wordt het niet eens te zijn met de manier waarop de boegkavel en Brouwhuisse Heide is weergegeven op p. 11 van de toelichting van het

Nadere informatie

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1

Briefrapport. aanleiding en methode. SAB Arnhem B.V. datum: 30 januari betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 Briefrapport van: ons kenmerk: SAB Arnhem B.V. KUEN/80685 datum: 30 januari 2009 betreft: Quick scan Flora en Fauna, Bloksteegweg 1 aanleiding en methode Aan de Bloksteegweg 1, te Borne (gemeente Borne)

Nadere informatie

Beheersverordening Krommeniedijk

Beheersverordening Krommeniedijk Beheersverordening Krommeniedijk ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 2 Regels ontwerpbestemmingsplan Beheersverordening Krommeniedijk 3 Hoofdstuk 1 Overgangs- en slotregels Artikel

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt

Ruimtelijke onderbouwing. ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Ruimtelijke onderbouwing ten behoeve van aanvraag omgevingsvergunning herinrichten tankstation de Zuidpunt Dordrecht, 10 september 2012 1. INLEIDING 1.1 Aanleiding Op het perceel aan de Rijksstraatweg

Nadere informatie

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet

Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora- en faunawet BEM1605644 gemeente Steenbergen Behoort bij beschikking d.d. nr.(s) 28-11-2016 ZK16004958 Beleidsmedewerker Publiekszaken / vergunningen Werkzaamheden gemaal Emilia en gemaal Westland Quickscan flora-

Nadere informatie

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn

memo Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn memo aan: van: Van Wijnen Projectontwikkeling t.a.v. de heer P. Birkhoff Bas Hermsen c.c.: datum: 16 maart 2016 betreft: Quick scan externe veiligheid Driebergsestraatweg 63 te Doorn 1. Aanleiding In Doorn

Nadere informatie

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen.

Huidige situatie Het plangebied bestaat uit bebouwing, verharding, opgaande beplanting en watergangen. Ecologie In dit bureauonderzoek is de bestaande situatie vanuit ecologisch oogpunt beschreven en is vermeld welke ontwikkelingen mogelijk worden gemaakt. Vervolgens is aangegeven waaraan deze ontwikkelingen

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing parkeervoorziening dierenspeciaalzaak op het perceel Raai 1 te Drachten

Ruimtelijke onderbouwing parkeervoorziening dierenspeciaalzaak op het perceel Raai 1 te Drachten Ruimtelijke onderbouwing parkeervoorziening dierenspeciaalzaak op het perceel Raai 1 te Drachten 1. Inleiding 1.1. Aanleiding Deze ruimtelijke onderbouwing betreft de realisatie van een parkeerterrein

Nadere informatie

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren

Datum Referentie Uw referentie Behandeld door 29 maart M. Souren Notitie 20122367-09 Wijzigingsbevoegdheid voor de bestemming spoorwegdoeleinden Beoordeling bedrijven & milieuzonering, luchtkwaliteit en externe veiligheid Datum Referentie Uw referentie Behandeld door

Nadere informatie

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello

Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Ruimtelijke onderbouwing Schakerpad 5 in Twello Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1 Aanleiding Op 2 november 2010 is door het college van burgemeester en wethouders het principebesluit genomen om medewerking te

Nadere informatie

Ruimtelijke Onderbouwing. Paal 19,5 en 20

Ruimtelijke Onderbouwing. Paal 19,5 en 20 Ruimtelijke Onderbouwing Paal 19,5 en 20 1. Inleiding 1.1 Aanleiding en doel Op het strand bij paal 19,5 en bij paal 20 staan een tweetal verhuurgebouwtjes. De initiatiefnemer wil deze verhuurgebouwtjes

Nadere informatie

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen

Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen Quickscan Externe Veiligheid uitbreiding recreatieterrein d'olde Kamp te Ansen projectnr. 169666 revisie 01 24 februari 2010 Auteur: A.S. Veger MSc. Opdrachtgever d' Olde Kamp Fam. Van Zanten Dwingelerweg

Nadere informatie

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld

GEMEENTE HOOGEVEEN. BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen. Vastgesteld GEMEENTE HOOGEVEEN BESTEMMINGSPLAN Buitengebied Zuid Herziening 2007, wijzigingsplan Alteveer 76 in Hoogeveen Vastgesteld 24 maart 2015 INHOUDSOPGAVE Inhoud 1. Inleiding... 3 2. Bestaande situatie... 3

Nadere informatie

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum :

Notitie. Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : Notitie Stadsontwikkeling Aan : Roel Volman (SO, team bestemmingsplannen) Van : Paul Bruijkers (SO, Ingenieursbureau) Datum : 12-7- 2016 Bezoekadres: De Rotterdam Wilhelminakade 179, Rotterdam Postadres:

Nadere informatie

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat

Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Wijzigingsplan Bedrijventerrein Oost II, wijzigingsplan Einsteinstraat Gemeente Gorinchem Datum: 10 april 2013 Projectnummer: 120675 ID: NL.IMRO.0512.BP2012133-4001 INHOUD 1 Inleiding 3 1.1 Aanleiding

Nadere informatie

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen

Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Risico-inventarisatie Uitbreidingslocatie Golfbaan Wageningen Onderdeel: Externe Veiligheid Definitief Grontmij Nederland B.V. De Bilt, 18 juli 2012 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 4 1.1 Leeswijzer... 5

Nadere informatie

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong.

Omgevingsvergunning Grassavanne Ong. VERGUNNING VERLEEND Omgevingsvergunning Grassavanne Ong. Ontwerp omgevingsvergunning Grassav anne ong. Ruimtelijke onderbouwing artikel 2.12 lid 1a sub 3 Wabo Inhoudsopgav e Toelichting 3 Hoofdstuk 1

Nadere informatie

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk

Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk Toelichting bestemmingsplan 1e partiele herziening Veersedijk gemeente: Hendrik-Ido-Ambacht fase: vastgesteld bestemmingsplan datum: 11 mei 2015 1 Inhoudsopgave HOOFDSTUK 1 Inleiding 3 1.1 Bij het plan

Nadere informatie

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109

Buitengebied Zuid, Herziening 2007, deelplan Coevorderstraatweg 109 Vo INHOUDSOPGAVE 1. Inleiding 3 2. Bestaande situatie 3 2.1 Plangebied 3 2.2 Vigerende bestemmingsplan 3 2.3 Toelichting bestaande situatie 4 3. Gewenste ontwikkeling 4 4. Milieu 4 5. Planbeschrijving

Nadere informatie

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten

Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing Aanleg paardenbak Het Zuid 34 Drachten Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak Het Zuid 34 te Drachten 1 Ruimtelijke onderbouwing voor de aanleg van een paardenbak

Nadere informatie

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei Projectnummer Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein

Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei Projectnummer Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein Memo Ter attentie van Laagraven Investment BV, de heer W. Toet Datum 17 mei 2016 Distributie B.J.M. (Erna) Beernink Projectnummer 160712 Onderwerp Luchtkwaliteit Laagraven te Nieuwegein 1 WETTELIJK KADER

Nadere informatie