Uit: Tijdschrift voor Bouwrecht, Nr. 6, juni 2013 (TBR )

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Uit: Tijdschrift voor Bouwrecht, Nr. 6, juni 2013 (TBR 2013-88)"

Transcriptie

1 Uit: Tijdschrift voor Bouwrecht, Nr. 6, juni 2013 (TBR ) Noot bij: Hof van Justitie EU, 11 mei 2013 C-258/11 (Sweetman) door: G.C.W. van der Feltz Hof van Justitie EU , C-258/11, (Sweetman) R. Silva de Lapuerta, K. Lenaerts, G. Arestis (rapporteur), J. Malenovský en T. von Danwitz. Habitatrichtlijn: art. 6 Aantasting van de natuurlijke kenmerken van een Natura 2000-gebied. Eisen aan passende beoordeling. Vereiste mate van zekerheid. Prioritair type habitat. Voorzorgbeginsel: Met gastnoot G.C.W. van der Feltz 1, Red. (Deze uitspraak is verkort weergegeven, Red.) Ten gronde 25. Met zijn vragen, die samen moeten worden behandeld, wenst de verwijzende rechter in wezen te vernemen of artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn aldus moet worden uitgelegd dat, in een situatie zoals die in het hoofdgeding, een plan of een project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied, de natuurlijke kenmerken van dat gebied aantast. De verwijzende rechter vraagt zich af of bij een dergelijke uitlegging betekenis kan toekomen aan het voorzorgsbeginsel en er een verband bestaat tussen de leden 3 en 4 van dit artikel Blijkens de verwijzingsbeslissing zou een deel van de naakte, kalkhoudende rotsbodem van het GCB Lough Corrib, die een door de habitatrichtlijn speciaal beschermd prioritair type natuurlijke habitat is, door de verwezenlijking van het project aanleg buitenste rondweg N6 Galway City blijvend en onherstelbaar verloren gaan. De An Bord heeft op basis van de beoordeling van de gevolgen van dat wegenbouwproject voor het GCB Lough Corrib vastgesteld dat het een lokaal significant negatief effect op dit gebied heeft, maar is tot het besluit gekomen dat een dergelijk effect de natuurlijke kenmerken van dit gebied niet aantast. 27. Volgens Sweetman, Ierland, de Attorney General, de Minister for the Environment, Heritage and Local Government en de Commissie leidt een dergelijk negatief effect van dat wegenbouwproject op het betrokken gebied noodzakelijkerwijs tot een aantasting van de natuurlijke kenmerken van dat gebied. De An Bord, de Galway County Council, de Galway City Council en de regering van het Verenigd Koninkrijk stellen daarentegen dat de vaststelling van een verslechtering van het gebied, niet noodzakelijkerwijs onverenigbaar is met de vaststelling dat er geen effecten zijn die de natuurlijke kenmerken van dat gebied aantasten. 28. Artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn voorziet in een beoordelingsprocedure die is bedoeld om door middel van een voorafgaande controle te garanderen dat voor een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van het betrokken gebied maar dat voor het gebied significante gevolgen kan hebben, alleen toestemming wordt verleend voor zover het de natuurlijke kenmerken van dat gebied niet zal aantasten (arrest Waddenvereniging en Vogelbeschermingsvereniging, reeds aangehaald, punt 34, en arrest van 16 februari 2012, Solvay e.a., C-182/10, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 66). 1 Godert van der Feltz is advocaat bij Van der Feltz Advocaten te Den Haag.

2 29. Deze bepaling voorziet dus in twee beoordelingsfasen. In de eerste fase, bedoeld in de eerste volzin van artikel 6, lid 3, dienen de lidstaten een passende beoordeling te verrichten van de gevolgen van een plan of project voor een beschermd gebied wanneer het plan of project waarschijnlijk significante gevolgen voor dit gebied heeft (zie in die zin arrest Waddenvereniging en Vogelbeschermingsvereniging, reeds aangehaald, punten 41 en 43). 30. Dienaangaande moet een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied en dat de instandhoudingsdoelstellingen van dit gebied in gevaar dreigt te brengen, worden beschouwd als een plan of project dat significante gevolgen kan hebben voor het betrokken gebied. Dit moet met name worden beoordeeld in het licht van de specifieke milieukenmerken en omstandigheden van het gebied waarop het plan of project betrekking heeft (zie in die zin arrest Waddenvereniging en Vogelbeschermingsvereniging, reeds aangehaald, punt 49). 31. De in artikel 6, lid 3, tweede volzin, van de habitatrichtlijn bedoelde tweede fase, die volgt op die passende beoordeling, stelt voor de toestemming voor een dergelijk plan of project als voorwaarde dat het de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied niet aantast, onder voorbehoud van het bepaalde in artikel 6, lid In dit verband moet, teneinde de draagwijdte van de uitdrukking de natuurlijke kenmerken van het gebied aantasten in haar gehele samenhang te beoordelen, worden verduidelijkt dat de bepalingen van artikel 6 van de habitatrichtlijn, gelet op de door deze richtlijn beoogde instandhoudingsdoelstellingen, als een coherent geheel moeten worden uitgelegd, zoals de advocaat-generaal in punt 43 van haar conclusie heeft opgemerkt. De leden 2 en 3 van artikel 6 beogen namelijk natuurlijke habitats en soorten hetzelfde beschermingsniveau te garanderen (zie in die zin arrest van 24 november 2011, Commissie/Spanje, C-404/09, nog niet gepubliceerd in de Jurisprudentie, punt 142), terwijl lid 4 van artikel 6 enkel een uitzondering vormt op de tweede volzin van lid Het Hof heeft reeds geoordeeld dat het bepaalde in artikel 6, lid 2, van de habitatrichtlijn het mogelijk maakt te voldoen aan het hoofddoel, namelijk het behoud en de bescherming van de kwaliteit van het milieu, met inbegrip van de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna, en een algemene beschermingsverplichting oplegt die erin bestaat verslechteringen en verstoringen te voorkomen die gelet op de doelstellingen van deze richtlijn significante effecten zouden kunnen hebben (arrest van 14 januari 2010, Stadt Papenburg, C-226/08, Jurispr. blz. I-131, punt 49 en aldaar aangehaalde rechtspraak). 34. Artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn bepaalt dat indien een plan of project, ondanks negatieve conclusies van de overeenkomstig artikel 6, lid 3, eerste volzin, van deze richtlijn verrichte beoordeling, bij ontstentenis van alternatieve oplossingen, om dwingende redenen van groot openbaar belang, met inbegrip van redenen van sociale of economische aard, toch moet worden gerealiseerd, de lidstaat alle nodige compenserende maatregelen neemt om te waarborgen dat de algehele samenhang van Natura 2000 bewaard blijft (zie arrest van 20 september 2007, Commissie/Italië, C-304/05, Jurispr. blz. I-7495, punt 81, en arrest Solvay e.a., reeds aangehaald, punt 72). 35. In dat opzicht kan artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn slechts toepassing vinden nadat de gevolgen van een plan of project zijn onderzocht overeenkomstig artikel 6, lid 3, aangezien het een uitzonderingsbepaling op het in de tweede volzin van lid 3 van dit artikel neergelegde

3 toestemmingscriterium is (zie arrest Solvay, e.a., reeds aangehaald, punten 73 en 74). 36. Artikel 6, leden 2 tot en met 4, van de habitatrichtlijn legt de lidstaten dus een aantal verplichtingen en specifieke procedures op die, zoals uit artikel 2, lid 2, van de richtlijn blijkt, beogen de natuurlijke habitats en vooral de speciale beschermingszones in een gunstige staat van instandhouding te behouden of in voorkomend geval te herstellen. 37. Artikel 1, sub e, van de habitatrichtlijn bepaalt dienaangaande dat de staat van instandhouding van een natuurlijke habitat als,gunstig wordt beschouwd wanneer het natuurlijke verspreidingsgebied van de habitat en de oppervlakte van die habitat binnen dat gebied stabiel zijn of toenemen en de voor behoud op lange termijn noodzakelijke specifieke structuur en functies bestaan en in de afzienbare toekomst vermoedelijk zullen blijven bestaan. 38. Het Hof heeft in dit verband reeds geoordeeld dat de lidstaten volgens de habitatrichtlijn passende beschermingsmaatregelen dienen te nemen ter instandhouding van de ecologische kenmerken van gebieden met typen natuurlijke habitats (zie arrest van 20 mei 2010, Commissie/Spanje, C-308/08, Jurispr. blz. I-4281, punt 21, en arrest van 24 november 2011, Commissie/Spanje, reeds aangehaald, punt 163). 39. Bijgevolg moet hieruit worden afgeleid dat een ingreep geen aantasting van de natuurlijke kenmerken van een gebied, te weten een natuurlijke habitat, in de zin van artikel 6, lid 3, tweede volzin, van de habitatrichtlijn meebrengt, indien dat gebied wordt behouden in een gunstige staat van instandhouding, hetgeen neerkomt op het duurzame behoud van de in deze richtlijn bedoelde bepalende kenmerken van het betrokken gebied die verband houden met de aanwezigheid van een type natuurlijke habitat waarvan het doel van instandhouding ervan ertoe heeft geleid dat dit gebied in de lijst van GCB s is opgenomen, zoals de advocaat-generaal in de punten 54 tot en met 56 van haar conclusie heeft aangegeven. 40. De bevoegde instanties kunnen dus slechts toestemming verlenen voor een plan of project in de zin van artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn indien zij, na alle aspecten van het plan of project te hebben geïdentificeerd die afzonderlijk of in combinatie met andere plannen of projecten de instandhoudingsdoelstellingen van het betrokken gebied in gevaar kunnen brengen en rekening houdend met de beste wetenschappelijke kennis ter zake, de zekerheid hebben verkregen dat het geen blijvende schadelijke gevolgen heeft voor de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied. Dit is het geval wanneer er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel meer bestaat over het feit dat dergelijke gevolgen ontbreken (zie in die zin arrest van 24 november 2011, Commissie/Spanje, reeds aangehaald, punt 99, en arrest Solvay e.a., reeds aangehaald, punt 67). 41. Aangezien de bevoegde instantie de toestemming voor het voorgelegde plan of project moet weigeren wanneer zij nog niet de zekerheid heeft verkregen dat het plan of project geen effecten heeft die de natuurlijke kenmerken van dat gebied zullen aantasten, ligt in het bij artikel 6, lid 3, tweede volzin, van de habitatrichtlijn vastgestelde toestemmingscriterium het voorzorgsbeginsel besloten, zodat op efficiënte wijze kan worden voorkomen dat beschermde gebieden worden aangetast als gevolg van plannen of projecten. Met een minder streng toestemmingscriterium zou de verwezenlijking van de doelstelling van bescherming van de gebieden het doel van deze bepaling niet even goed kunnen worden gegarandeerd (arrest Waddenvereniging en Vogelbeschermingsvereniging, reeds aangehaald, punten 57 en 58).

4 42. Deze benadering geldt des te meer voor het hoofdgeding, aangezien de door het geplande wegenbouwproject getroffen type natuurlijke habitat tot de prioritaire typen natuurlijke habitats behoort die artikel 1, sub d, van de habitatrichtlijn omschrijft als typen natuurlijke habitats die gevaar lopen te verdwijnen en voor de instandhouding waarvan de Europese Unie een bijzondere verantwoordelijkheid draagt. kalkhoudende rotsbodem - een natuurlijke hulpbron die, eens zij is vernietigd, niet kan worden vervangen - voorkomen. Gelet op de bovengenoemde criteria houdt het instandhoudingsdoel dan ook in dat de bepalende kenmerken van dat gebied, te weten de aanwezigheid van naakte, kalkhoudende rotsbodem, worden behouden in een gunstige staat van instandhouding. 43. De bevoegde nationale instanties mogen derhalve geen toestemming verlenen voor ingrepen die de ecologische kenmerken van gebieden met prioritaire typen natuurlijke habitats blijvend in gevaar dreigen te brengen. Dat zou met name het geval zijn wanneer een ingreep zou kunnen leiden tot het verdwijnen of de gedeeltelijke en onherstelbare vernietiging van een prioritair type natuurlijke habitat in het betrokken gebied (zie, wat het verdwijnen van prioritaire soorten betreft, arresten van 20 mei 2010, Commissie/Spanje, reeds aangehaald, punt 21, en 24 november 2011, Commissie/Spanje, reeds aangehaald, punt 163). 46. Indien de bevoegde nationale instantie ten gevolge van de op basis van artikel 6, lid 3, eerste volzin, van de habitatrichtlijn verrichte passende beoordeling van de gevolgen van een plan of project voor een gebied concludeert dat dit plan of project zal leiden tot het blijvende en onherstelbare verlies van het - gehele of gedeeltelijke - prioritaire type natuurlijke habitat waarvan het instandhoudingsdoel tot de aanwijzing van het betrokken gebied als GCB heeft geleid, dient bijgevolg te worden geoordeeld dat een dergelijk plan of project de natuurlijke kenmerken van dat gebied zal aantasten. 44. Wat de overeenkomstig artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn verrichte beoordeling betreft, moet duidelijk worden gesteld dat zij geen leemten mag vertonen en volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies dient te bevatten die elke redelijke wetenschappelijke twijfel over de effecten van de geplande werken op het betrokken beschermde gebied kunnen wegnemen (zie in die zin arrest van 24 november 2011, Commissie/Spanje, reeds aangehaald, punt 100 en aldaar aangehaalde rechtspraak). Het staat aan de nationale rechterlijke instantie om na te gaan of de gevolgen voor het gebied volgens deze vereisten zijn beoordeeld. 45. Met betrekking tot het hoofdgeding moet eraan worden herinnerd dat het GCB Lough Corrib met name als een gebied met een prioritair type habitat is aangewezen omdat in dit gebied naakte, 47. In die omstandigheden kan op basis van die bepaling geen toestemming worden verkregen voor dat plan of project. In een dergelijke situatie zou deze instantie in voorkomend geval evenwel toestemming kunnen geven op grond van artikel 6, lid 4, van de habitatrichtlijn, voor zover is voldaan aan de aldaar gestelde voorwaarden (zie in die zin arrest Waddenvereniging en Vogelbeschermingsvereniging, reeds aangehaald, punt 60). 48. Uit het voorgaande volgt dat op de gestelde vragen moet worden geantwoord dat artikel 6, lid 3, van de habitatrichtlijn aldus moet worden uitgelegd dat een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied, de natuurlijke kenmerken van dat gebied aantast indien het in de weg kan staan aan het duurzame behoud van de in deze richtlijn

5 bedoelde bepalende kenmerken van het betrokken gebied die verband houden met de aanwezigheid van een prioritaire natuurlijke habitat waarvan het doel van instandhouding ervan ertoe heeft geleid dat dit gebied op de lijst van GCB s is opgenomen. Bij de beoordeling daarvan moet het voorzorgsbeginsel worden toegepast. Kosten 49. Ten aanzien van de partijen in het hoofdgeding is de procedure als een aldaar gerezen incident te beschouwen, zodat de nationale rechterlijke instantie over de kosten heeft te beslissen. De door anderen wegens indiening van hun opmerkingen bij het Hof gemaakte kosten komen niet voor vergoeding in aanmerking. Het Hof (Derde kamer) verklaart voor recht: Artikel 6, lid 3, van richtlijn 92/43/EEG van de Raad van 21 mei 1992 inzake de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna moet aldus worden uitgelegd dat een plan of project dat niet direct verband houdt met of nodig is voor het beheer van een gebied, de natuurlijke kenmerken van dat gebied aantast indien het in de weg kan staan aan het duurzame behoud van de in deze richtlijn bedoelde bepalende kenmerken van het betrokken gebied die verband houden met de aanwezigheid van een prioritaire natuurlijke habitat waarvan het doel van instandhouding ervan ertoe heeft geleid dat dit gebied op de lijst van GCB s is opgenomen. Bij de beoordeling daarvan moet het voorzorgs-beginsel worden toegepast. NOOT Inleiding Galway city (aan de Westkust van Ierland) wil nu eindelijk ook zijn rondweg, met turborotondes! Een van de habitattypen, waar het Natura gebied Lough Corrib voor is aangewezen: naakte kalkhoudende rotsbodem (habitattype 8240, AG: nr ) kan niet volledig worden ontzien: het dreigt voor een deel met asfalt te worden bedekt. Over een paar dingen zijn vriend en vijand van de rondweg het eens: a) de aanleg van de rondweg is een plan of project, dat b) voor het beheer van het Natura 2000 gebied niet noodzakelijk is (art. 6 lid 3 Habitatrichtlijn), c) de effecten zijn optimaal gemitigeerd (van de oorspronkelijke 3,8 tot 1,5 ha) en d) bedekking met een laag asfalt betekent de (onherstelbare (nr. 45)) vernietiging van het betrokken areaal aan naakte rotsbodem (nr. 26). Het bevoegd gezag oordeelt, dat sprake is van een lokaal significant effect, maar niet van aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied (AG nr. 22). De Ierse rechter heeft aan het Hof de vraag voorgelegd of vernietiging van 1,5 (van de 85) hectare naakte kalkhoudende rotsbodem in het gebied moet worden beschouwd als aantasting van de natuurlijke kenmerken van het gebied (Engels: integrity ) in de zin van art. 6 lid 3 Habitatrichtlijn en of (in het bevestigende geval) betekenis toekomt aan het voorzorgbeginsel. Voorts wil hij weten of er een verband bestaat tussen de leden 3 en 4 van artikel 6. De zaak onderscheidt zich van eerdere rechtspraak, omdat daar over het algemeen het uitgevoerde onderzoek ter discussie stond. Hier gaat het echter om de conclusie, die het bevoegd gezag op grond van dat onderzoek heeft getrokken. Reden om na de bespreking van het 2 Nrs zonder aanduiding verwijzen naar het arrest, nrs. met vermelding AG naar de conclusie van AG Sharpston van 22 november Art(t.) zonder verdere aanduiding betreffen de Habitatrichtlijn.

6 arrest nog kort in te gaan op de indringendheid van de rechterlijke toetsing in zaken als deze. 3 Advocaat Generaal Sharpston en het Hof benaderen de zaak op dezelfde manier: EcoLego. Ze selecteren bouwstenen uit de tekst van de Habitatrichtlijn en eerdere uitspraken die ook alleen naar de tekst van richtlijn verwijzen. Daar wordt een abstract bouwwerkje mee gemaakt, dat past op de vraagstelling. Het Hof beperkt zich niet tot de interpretatie van het geïsoleerde begrip aantasting van de natuurlijke kenmerken ; de artikelen van de Habitatrichtlijn (met name de onderdelen van artikel 6) moeten in hun samenhang worden uitgelegd (32, AG 43). Het Hof (nr. 27) stelt de opvattingen van partijen tegenover elkaar als een verschil van mening over de vraag of een lokaal significant effect per definitie aantasting betekent. De conclusie van AG Sharpston Uit de conclusie van AG Sharpston noem ik enkele elementen, die van belang lijken voor de uitleg van de Habitatrichtlijn en die ik in de uitspraak van het Hof niet (uitdrukkelijk) terugzag. - De AG onderscheidt 3 situaties als hulpmiddel bij de vaststelling van wat aantasting inhoudt (AG nr. 58). Ten eerste tijdelijke verslechtering. Die levert naar haar oordeel geen aantasting op. Permanente verwoesting wel. De derde situatie zit tussen deze twee (tijdelijk en permanent) in en stelt het bevoegd gezag dus in de praktijk voor de moeilijkste vragen. - De AG stelt uitdrukkelijk, dat het doorlopen van het ADC traject (art. 6 lid 4: geen Alternatief, Dwingende redenen van groot openbaar belang en tijdige en genoegzame Compensatie) geen onoverkomelijk obstakel mag zijn. Zij vermeldt dat de Commissie op de in totaal 15 à 20 verzoeken die tot haar zijn gericht om advies bij de 3 Op de implementatie van de Habitatrichtlijn in Ierland en een aan de orde gestelde ontvankelijkheidsvraag ga ik niet in omdat ze geen rol spelen in de overwegingen van het Hof, die voor de Nederlandse praktijk van betekenis zijn. toepassing van art. 6 lid 4 slechts eenmaal negatief heeft gereageerd (AG nr. 66). Dat acht ik een belangrijke vaststelling (die overigens door het Hof niet wordt besproken), in ieder geval voor de Nederlandse praktijk, waarin initiatiefnemers en bevoegd gezag het standpunt lijken in te nemen, dat ADC geen begaanbare weg is. Ik geef daar een overweging bij: de bewoordingen van art. 6 lid 4 suggereren, dat toestemming voor iedere aantasting (hoe licht ook) een rechtvaardiging van dezelfde absolute zwaarte ( dwingende redenen ) nodig heeft. Ik vind dat moeilijk te aanvaarden. De redelijke bedoeling van de opsteller van art 6 lid 4 moet volgens mij geweest zijn om (ook) een zekere evenredigheid tussen de omvang van de aantasting en de ervoor bestaande rechtvaardiging in te bouwen. Die is ook wenselijk om voldoende draagvlak voor de soms harde uitkomsten van de toepassing van art De AG oordeelt dat het beschermingsniveau van art. 6 lid 3 (zekerheid: geen aantasting) hetzelfde moet zijn als dat van lid 4 (ADC/traject, dus: compensatie). Ik meen dat het Hof impliciet dezelfde opvatting hanteert. Het Hof De redenering van het Hof is de volgende: - Art. 6 lid 3 Habitatrichtlijn voorziet in twee beoordelingsfasen. In de eerste fase vindt (als significante gevolgen niet zijn uitgesloten) een passende beoordeling plaats (HvJ EG 7 september 2004, M&R m.nt. Verschuuren ( Waddenvereniging ), nr. 41 en 43). De drempel voor dat onderzoek ligt zeer laag (AG, nr. 48). Het onderzoek (44) mag geen leemten vertonen en het dient volledige, precieze en definitieve constateringen en conclusies te bevatten, die elke redelijke wetenschappelijke twijfel ( ) kunnen wegnemen (verwijzing naar HvJ EU 24 november 2011, Commissie tegen Spanje, M&R 2012/26 m.nt. Verschuuren, nr. 100). Een plan dat niet nodig is voor het beheer en dat de instandhoudingsdoelstellingen in gevaar dreigt te

7 brengen moet worden beschouwd als een plan dat significante gevolgen kan hebben (Waddenvereniging, nr. 49). In de tweede fase (= de tweede volzin van art. 6 lid 3) moet worden vastgesteld of de natuurlijke kenmerken van het betrokken gebied worden aangetast. Zo neen, dan kan toestemming volgen. - Het Hof (nr. 33) wijst erop, dat het eerder heeft vastgesteld (uitleg art. 6 lid 2 in Stadt Papenburg, M&R 2010/40 m.nt. Verschuuren, nr. 49) dat het doel van de richtlijn is: behoud en bescherming van de kwaliteit van het milieu, met inbegrip van de instandhouding van de natuurlijke habitats en de wilde flora en fauna en dat de richtlijn een algemene beschermingsverplichting oplegt, die erin bestaat verslechteringen en verstoringen te voorkomen die gelet op de doelstellingen van deze richtlijn significante effecten zouden kunnen hebben. - Art 6 lid 4 (ADC-toets) komt pas aan de orde ná het onderzoek van art. 6 lid 3 (nr. 35). Je mag dus niet éérst de ADC toets aanleggen ( je project is heel belangrijk, er zijn geen alternatieven en er is tijdige en toereikende compensatie ) en daarom het onderzoek van art. 6 lid 3 overslaan (dit zet het Hof uitvoeriger uiteen in HvJ EU Commissie vs. Spanje 24 november 2011, C-404/09, nr. 109, zie ook de noot van Verschuuren onder M&R 2012/26). - Het Hof (nr. 37) citeert de definitie van (art. 1 sub e Habitatrichtlijn:) gunstige staat van instandhouding (samengevat: natuurlijk verspreidingsgebied en oppervlakte binnen dat gebied tenminste stabiel, garanties dat dat zo blijft) en het herhaalt (HvJ EU 20 mei 2010, M&R2012/26, nr. 21 en HvJ EU Commissie vs. Spanje 24 nov. 2011, C-404/09, nr. 163) dat lidstaten passende beschermingsmaatregelen dienen te nemen ter instandhouding van de ecologische kenmerken van gebieden (nr. 38). Hier leidt het Hof uit af (een nieuwe gevolgtrekking (nr. 39)) dat bij behoud van het gebied in een gunstige staat van instandhouding geen sprake is van aantasting. - Toestemming kan dus alleen worden gegeven aan projecten waarvan (uitgaande van alle relevante aspecten en de beste wetenschappelijke kennis) zeker is, dat ze geen blijvende schadelijke gevolgen hebben. Dat is het geval wanneer er wetenschappelijk gezien redelijkerwijs geen twijfel meer bestaat (nr. 40 met verwijzing naar HvJ EU Commissie Spanje 24 nov. 2011, nr. 100). Ontbreekt die zekerheid dan kan geen toestemming worden gegeven, hetgeen toepassing van het voorzorgbeginsel impliceert (nr. 41). Dit geldt temeer bij prioritaire habitats (42). - Geen toestemming mag worden verleend voor ingrepen die de ecologische kenmerken van gebieden met prioritaire typen natuurlijke habitats blijvend in gevaar dreigen te brengen. Daarvan kan sprake zijn bij het verdwijnen of de gedeeltelijke en onherstelbare vernietiging van een prioritair type ( ) (nr. 43). - Naakte kalkhoudende rotsbodem keert na vernietiging niet terug, terwijl zij moet worden behouden in een gunstige staat van instandhouding (nr. 45). Zulk geheel of gedeeltelijk (het Hof geeft geen ondergrens voor gedeeltelijk ) blijvend verlies van prioritaire habitat waar het gebied voor is aangewezen betekent: aantasting van natuurlijke kenmerken (nr. 46). Dus kan alleen via de route van art 6 lid 4 (ADC) toestemming voor het project worden verleend. - Conclusie (nr. 48): er is sprake van aantasting, indien het project in de weg kan staan aan het duurzame behoud van de in deze richtlijn bedoelde bepalende kenmerken van het betrokken gebied, die verband houden met de aanwezigheid van een prioritaire natuurlijke

8 habitattype dat (mede) tot aanwijzing heeft geleid. Bij de beoordeling daarna moet het voorzorgbeginsel worden toegepast. Dat komt overeen met de conclusie van de AG die aantasting zag in negatieve gevolgen van blijvende of lange duur voor de bepalende kenmerken van het gebied en de daarmee samenhangende instandhoudingsdoelstellingen (AG, nr. 83). Commentaar Mijns inziens is de concrete oogst van de conclusie AG en het arrest: - het maakt uit of sprake is van blijvend verlies of tijdelijk verlies: feitelijk bestaat er een (lastige) tussencategorie; - als eenmaal is vastgesteld dat een verlies (lokaal) significant is, maakt het niet uit hoe klein het stukje is dat verloren gaat; wil men de toestemming verdedigen met de stelling, dat slechts een heel klein stukje beschermde habitat verloren gaat, dan moet dat dus gebeuren bij de vaststelling of de schade significant is, niet pas bij de beantwoording van de vraag of de significante schade aantasting oplevert; - wees niet te bang voor art. 6 lid 4 (aldus de AG, het Hof laat zich hier niet over uit). De uitspraak bevat geen referenties aan de parlementaire geschiedenis of richtsnoeren van de Commissie. De rechter doet geen concrete uitspraken over hoeveelheden en hoegrootheden. Uit eerdere uitspraken wisten we al: a) de doelstellingen voor het gebied waar de ingreep plaatsvindt en de staat van instandhouding zijn beslissend voor de vraag of voor de ingreep toestemming kan worden gegeven. Dus niet: afgeleide gegevens zoals de kritische depositiewaarde (voor de stikstofbelasting van gevoelige soorten); b) er bestaan geen absolute minimumgrenzen aan ongunstige gevolgen, waaronder een ingreep sowieso toelaatbaar kan worden geacht. Toestemming kan niet bij gedeeltelijke vernietiging (vgl. nr. 43) maar het is ook niet zo, dat met de habitatrichtlijn exemplaren worden beschermd, de bescherming geldt alleen soorten en habitattypen (vgl. nr. 39); c) voor de ernst van de ingreep wordt gekeken naar het Natura 2000-gebied waar de ingreep zijn effect op doet gevoelen, niet naar de situatie in het desbetreffende land, de regio of zelfs in heel Europa; e) voor wat betreft de omvang, ernst en duur van de schadelijke gevolgen moet men uitgaan van wetenschappelijke zekerheid, in combinatie met hanteren van het voorzorgbeginsel (nr. 44 en de daar aangehaalde rechtspraak (HvJEU Commissie vs. Spanje); vermoedelijk geldt dezelfde maatstaf voor de zekerheid van het succes van maatregelen ter beperking of compensatie van de ongunstige gevolgen. Initiatiefnemers en natuurbeschermers willen graag weten waar ze aan toe zijn. Ook in de politiek wordt gedurig aangedrongen op heldere en simpele regels. De uitkomst van het Haagse kampioenschap nieuwe wetten voor omgeving en natuur is echter irrelevant voor deze Europeesrechtelijk uitputtend genormeerde materie. De conclusie AG en de uitspraak zijn abstract en ze leveren daardoor weinig aanknopingspunten op voor de alledaagse praktijk. Ik noem een paar vragen waar men in die praktijk graag het antwoord op zou weten met hier en daar een aanzet voor een antwoord: i) Is het voor de ernst van de gevolgen van een project totaal niet van belang hoeveel van een beschermd habitattype wordt aangetast? Hoeveel in verhouding tot het oppervlak van dat habitattype in het desbetreffende gebied? Het desbetreffende land? In het Europese netwerk? Antwoord: Wil men zulke ondergrenzen gaan vinden, dan zal in ieder geval buiten iedere twijfel moeten staan, dat er een sluitende controle over het geheel blijft, omdat de som van veel projecten met heel kleine niet ernstige gevolgen nu eenmaal wel ernstig kan zijn.

9 ii) Waarom alles toespitsen op het Natura gebied waar het project zijn gevolgen doet voelen en niet kijken naar de situatie in een land of in heel Europa? Antwoord: aanwijzing van gebieden is de kern van het systeem van bescherming en als het bevoegd gezag zich in haar oordeel niet mag/hoeft te beperken tot de instandhoudingsdoelstelling van het betrokken gebied wordt de materie onbeheersbaar. iii) Waar loopt de grens tussen a) onderdeel van het project ( filter in de stookinstallatie ) b) mitigatie, dat wil zeggen preventie van negatieve effecten en c) compensatie (de negatieve effecten van het project worden (meer dan) goedgemaakt door bijkomende maatregelen. Afgeleide vraag: als een habitattype door een project in een Natura 2000-gebied in zijn geheel dreigt te verdwijnen, mag een herschepping van dat habitattype elders in hetzelfde gebied worden gekwalificeerd als mitigatie of gaat het dan om compensatie? Deze laatste vraag heeft de Afdeling inmiddels in een uitspraak van 7 november 2012 (JM 2012, 156 m.nt. Zijlmans) aan het Hof van Justitie EU voorgelegd. iv) Wat heeft de natuur aan de harde lijn tussen mitigatie en compensatie? Waarom niet het accent gelegd op: het halen van de instandhoudingsdoelstellingen voor een bepaald gebied en dus gekeken naar de effectiviteit van de maatregel, in plaats van naar het karakter ervan (compensatie/mitigatie)? Weer een aanzet voor een antwoord: het materiële verschil tussen een project zonder significante gevolgen en een project waarvan de gevolgen worden opgevangen door compenserende maatregelen is, dat veel vormen van compensatie een aanspraak vormen op schaarse herstelmiddelen. Dat geldt niet voor mitigatie (wanneer men dat begrip tenminste niet teveel oprekt). Als die herstelmiddelen sowieso nodig zijn om de doelstellingen te halen, behoort men ze niet, in ieder geval niet zonder het aanleggen van de ADC/toets, aan te kunnen wenden om verslechtering als gevolg van nieuwe projecten op te vangen. In een gebied, dat al een gunstige staat van instandhouding heeft (en herstel of verbetering niet aan de orde is) doet het verschil tussen mitigatie er in deze opvatting veel minder toe. v) Mag de kans, dat de doelstellingen ooit nog gehaald worden meetellen bij de vraag of een bepaald habitattype (nog) bescherming verdient in een bepaald Natura 2000-gebied? Deze vraag dringt zich in het bijzonder op nu door verandering van het klimaat soorten binnen Europa naar het noorden migreren (en het in het zuiden dus moeilijker krijgen). vi) In hoeverre moet de met (compensatie- of mitigatie-) maatregelen beoogde situatie zijn bereikt op het moment, dat men begint met de uitvoering van het plan/project? Typisch een vraag waar het antwoord in theorie (dat is: tijdig ) niet maar in de praktijk wel lastig ligt: kan men met een net aangeplant eikenbosje de kap van bejaarde woudreuzen (met nog een relatief korte levensverwachting) mitigeren of compenseren? Toetsing door de rechter. De materie is casuïstisch, de vraag steeds: mag er in dit geval toestemming worden verleend? Ecologen verschillen soms van mening. Voorspellingen op het gebied van de ontwikkeling van soorten en habitattypen hebben een beperkte waarde, de omstandigheden (temperatuur, neerslag, ziekten) in opeenvolgende jaren kunnen sterk verschillen en wetenschappers zijn dus niet in staat zekerheid te geven. De rechter mag hen op het punt van (wetenschappelijke) zekerheid niet overvragen. Men mag ook de rechter niet overvragen: er zijn nauwelijks algemene regels van uitleg van de habitatrichtlijn te formuleren voor de vraag welke bescherming geboden moet worden aan soorten en habitattypen in individuele gevallen. Het Hof vraagt de nationale rechter na te gaan of het bevoegde gezag volgens de geldende vereisten heeft beoordeeld (nr. 44). Dat nagaan lijkt mij een volle toetsing. Deze opdracht (die alleen de bij de beoordeling te hanteren vereisten betreft) laat ruimte voor de

10 opvatting dat de rechter de beoordeling zelf door het bevoegd gezag (met hantering van de juiste vereisten) terughoudend toetst. Ik ken echter geen indringender toetsing dan die door het Hof van Justitie in zaken met betrekking tot de Habitat- en Vogelrichtlijn: voor wie de twee door het Hof aangehaalde zaken Commissie vs. Spanje bestudeert, kennen het baltsgedrag van het auerhoen, de voedingsgewoonten van de lynx en het migratiepatroon van de bruine beer geen geheimen meer. Ook de Afdeling toetst in de praktijk (maar misschien niet principieel) tamelijk indringend of in een individueel geval toestemming mag worden verleend voor een plan of project. Het zwaartepunt ligt - zo is mijn indruk - bij de ecologen: de rechter toetst indringend of het bevoegd gezag bij de juiste bepaling van de wet (Habitatrichtlijn) is uitgekomen en of de juiste maatstaven (vereisten, mate van zekerheid) worden gehanteerd. Is dat in orde, dan zal hij zich in beginsel aansluiten bij het oordeel van de ecoloog waar het bestuursorgaan op is afgegaan. Ondertussen zal er veel minder vaak aanleiding zijn vragen aan de rechter voor te leggen met betrekking tot gebieden waar beheerplannen voor zijn vastgesteld. Dat vaststellen gaat echter niet erg voortvarend. Daarvoor moeten dezelfde moeilijke knopen worden doorgehakt, die tot dit type procedures leidt.

Stichting Reinier van Arkel en Stichting Overlast A2 Vught e.o., vertegenwoordigd door L. Bier, advocaat,

Stichting Reinier van Arkel en Stichting Overlast A2 Vught e.o., vertegenwoordigd door L. Bier, advocaat, HvJ EU 15-05-2014, C-521/12, ECLI:EU:C:2014:330 Citeertitel AB 2014/189 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 15 mei 2014 Prejudiciële verwijzing Milieu Richtlijn 92/43/EEG Artikel 6, leden 3 en 4 Instandhouding

Nadere informatie

Het PAS-arrest van het HvJ 6 december VMR. Marieke Kaajan

Het PAS-arrest van het HvJ 6 december VMR. Marieke Kaajan Het PAS-arrest van het HvJ 6 december 2018 - VMR Marieke Kaajan marieke.kaajan@envir-advocaten.com +31 6 504 310 52 Jurisprudentie PAS Belangrijkste jurisprudentie over het PAS tot nu toe: ABRVS 17 mei

Nadere informatie

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen

Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen. Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Gebiedsbescherming, Windparken op Land en de praktijk van de Provincie Groningen Aaldert ten Veen, Stibbe Olaf Slakhorst, Provincie Groningen Stibbe & Pondera Winddag 11 oktober 2016 Windparken en gebiedsbescherming:

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * NESTLÉ ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 7 juli 2005 * In zaak C-353/03, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door de Court of Appeal (England and

Nadere informatie

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof AA DEN HAAG > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directie Wetgeving en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den Haag Postadres

Nadere informatie

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017

Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Nb-wet POV-dag 'het delen-durven-doen'festival donderdag 5 januari 2017 Directie Natuur en Biodiversiteit 1 Directoraat-Generaal Agro en Natuur Directie Natuur en Biodiversiteit Team Vergunningen Natuurbeschermingswet 1998 Het delen, durven, doen festival Directie Natuur en

Nadere informatie

Inleiding. Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht 21 maart VMR. Marieke Kaajan. Programmatische Aanpak Stikstof Overige actualiteiten

Inleiding. Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht 21 maart VMR. Marieke Kaajan. Programmatische Aanpak Stikstof Overige actualiteiten Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht 21 maart 2019 - VMR Marieke Kaajan marieke.kaajan@envir-advocaten.com +31 6 504 310 52 Inleiding Programmatische Aanpak Stikstof Overige actualiteiten 1 Jurisprudentie

Nadere informatie

Date de réception : 18/10/2011

Date de réception : 18/10/2011 Date de réception : 18/10/2011 Resumé C-463/11-1 Zaak C-463/11 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof

Nadere informatie

Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn

Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn Analyse van jurisprudentie inzake de Vogel- en Habitatrichtlijn 1. Aanleiding De aanleiding van deze nota is het besluit van de Ministerraad van 28 januari 2005 om de jurisprudentie van de Afdeling bestuursrechtspraak

Nadere informatie

Datum 5 juli 2013 Betreft Beantwoording vragen over de toepassing van artikel 6 van de Habitatrichtlijn

Datum 5 juli 2013 Betreft Beantwoording vragen over de toepassing van artikel 6 van de Habitatrichtlijn > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA s-gravenhage Directoraat-generaal Natuur & Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN 25. 5.1993 ZAAK C-193/91 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-193/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundesfinanzhof, in het

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 september 2007 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 september 2007 * COMMISSIE / ITALIË ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 20 september 2007 * In zaak C-388/05, betreffende een beroep wegens niet-nakoming krachtens artikel 226 EG, ingesteld op 24 oktober 2005, Commissie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 18 december 1997 * In zaak C-5/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel Í77 EG-Verdrag van de Belgische Raad van State, in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Mitigeren en compenseren: voer voor discussie (I)

Mitigeren en compenseren: voer voor discussie (I) Mitigeren en compenseren: voer voor discussie (I) mr. H.J.M. van Dreumel-Wingens * 1. Inleiding In dit artikel (dat in twee delen zal verschijnen) bespreek ik het arrest van het Hof van Justitie van 15

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* STICHTING UITVOERING FINANCIËLE ACTIES / STAATSSECRETARIS VAN FINANCIËN ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 15 juni 1989* In zaak 348/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * ARREST VAN 14. 4. 1994 ZAAK C-389/92 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 14 april 1994 * In zaak C-389/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Belgische Raad van

Nadere informatie

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 *

BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * WELTHGROVE BESCHIKKING VAN HET HOF (Eerste kamer) 12 juli 2001 * In zaak C-102/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangige

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013

Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Datum van inontvangstneming : 14/06/2013 Vertaling C-258/13-1 Zaak C-258/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 13 mei 2013 Verwijzende rechter: Varas Cíveis de Lisboa (Portugal)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * ARREST VAN 9. 2. 2006 - ZAAK C-473/04 ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 9 februari 2006 * In zaak C-473/04, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG,

Nadere informatie

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006*

ZVK. ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006* ZVK ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 23 november 2006* In zaak C-300/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Bundesfinanzhof (Duitsland)

Nadere informatie

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN

NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN NOTA VAN DE COMMISSIE OVER DE VASTSTELLING VAN INSTANDHOUDINGSDOELSTELLINGEN VOOR NATURA 2000-GEBIEDEN Het doel van deze nota is de lidstaten een leidraad te verschaffen voor de vaststelling van instandhoudingsdoelstellingen

Nadere informatie

Inhoud. Actualiteiten ten aanzien van: 1. Bestaand gebruik en bestaande rechten;

Inhoud. Actualiteiten ten aanzien van: 1. Bestaand gebruik en bestaande rechten; Inhoud Actualiteiten ten aanzien van: 1. Bestaand gebruik en bestaande rechten; 2. Interne en externe saldering, inclusief saldering via depositiebank; 3. Programmatische Aanpak Stikstof (PAS). Actualiteiten

Nadere informatie

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom

Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ Zaak A 2005/1 - Bovemij Verzekeringen N.V. / Benelux-Organisatie voor de Intellectuele Eigendom Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 2005/1/13)

Nadere informatie

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 *

Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * ARREST VAN 13. 11. 1990 ZAAK C-106/89 Arrest van het Hof (Zesde Kamer) 13 november 1990 * In zaak C-106/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Juzgado de Primera

Nadere informatie

Conclusie A-G HvJ d.d. 25 juli 2018 ECLI:EU:C:2018:622. Prejudiciële vragen Programma Aanpak Stikstof Wet natuurbescherming

Conclusie A-G HvJ d.d. 25 juli 2018 ECLI:EU:C:2018:622. Prejudiciële vragen Programma Aanpak Stikstof Wet natuurbescherming Conclusie A-G HvJ d.d. 25 juli 2018 ECLI:EU:C:2018:622 Prejudiciële vragen Programma Aanpak Stikstof Wet natuurbescherming 1) Op de eerste vraag in zaak C-294/17 dient worden geantwoord dat artikel 6,

Nadere informatie

Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht Vereniging voor Milieurecht Marieke Kaajan ENVIR Advocaten

Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht Vereniging voor Milieurecht Marieke Kaajan ENVIR Advocaten Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht Vereniging voor Milieurecht Marieke Kaajan ENVIR Advocaten Inleiding 1. Wnb 2. Gebiedsbescherming in de Omgevingswet 3. Actualiteiten jurisprudentie 1. Wet natuurbescherming

Nadere informatie

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau

BENELUX COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF Zaak A 98/2 Campina Melkunie / Benelux-Merkenbureau Nadere conclusie van de Advocaat-Generaal L. Strikwerda (stuk A 98/2/17) GRIFFIE REGENTSCHAPSSTRAAT 39 1000 BRUSSEL

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 november 2000 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 november 2000 * FIRST CORPORATE SHIPPING ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 7 november 2000 * In zaak C-371/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van de High Court

Nadere informatie

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf

Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Actualiteiten Bouwrecht Nieuws Ingezonden bijdrage; De kruimelvergunning en het begrip stedelijk ontwikkelingsproject: voorstel tot een praktische toetsingsmaatstaf Publicatiedatum: 24-11-2016 En weer

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * CLUB-TOUR ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 april 2002 * In zaak C-400/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van het Tribunal Judicial da Comarca do Porto (Portugal), in het

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013

Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Datum van inontvangstneming : 04/03/2013 Vertaling C-49/13 1 Zaak C-49/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 29 januari 2013 Verwijzende instantie: Úřad průmyslového vlastnictví

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 mei 1993 * In zaak C-263/91, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Østre Landsret (Denemarken), in het aldaar aanhangig geding

Nadere informatie

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11

Inhoudsopgave. Voorwoord / 9. Inleiding / 11 Inhoudsopgave Voorwoord / 9 Inleiding / 11 1 Het toepasselijke recht op de internationale arbeidsovereenkomst / 13 1.1 Inleiding / 13 1.2 Rome I-Verordening en het EVO-Verdrag / 13 1.3 Arbeidsovereenkomst

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * RYDERGÅRD ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 21 februari 2002 * In zaak C-215/00, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 234 EG van Regeringsrätten (Zweden), in het aldaar aanhangige geding

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989*

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* SKATTEMINISTERIET / HENRIKSEN ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 13 juli 1989* In zaak 173/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Højesteret, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra

The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra The Impact of the ECHR on Private International Law: An Analysis of Strasbourg and Selected National Case Law L.R. Kiestra Samenvatting Dit onderzoek heeft als onderwerp de invloed van het Europees Verdrag

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (grote kamer) 7 september 2004 * betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG,

ARREST VAN HET HOF (grote kamer) 7 september 2004 * betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ARKEST VAN 7. 9. 2004 ZAAK C-127/02 ARREST VAN HET HOF (grote kamer) 7 september 2004 * In zaak C-127/02, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14 Vertaling C-23/14-1 Zaak C-23/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van

Nadere informatie

Impact van het PAS-arrest: oplossingenrichtingen voor de praktijk

Impact van het PAS-arrest: oplossingenrichtingen voor de praktijk Impact van het PAS-arrest: oplossingenrichtingen voor de praktijk Op 7 november jl. heeft het Hof van Justitie van de Europese Unie prejudiciële vragen beantwoord over het Programma Aanpak Stikstof (PAS).

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 3 mei 2007*

ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 3 mei 2007* COLOR DRACK ARREST VAN HET HOF (Vierde kamer) 3 mei 2007* In zaak 0386/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens de artikelen 68 EG en 234 EG, ingediend door het Oberste Gerichtshof

Nadere informatie

(" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN).

( ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN ). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE COMMISSIONER TE LONDEN). ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 APRIL 1980. UNA COONAN TEGEN INSURANCE OFFICER. (" ZIEKTEVERZEKERING VOOR BEJAARDEN "). (VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING, INGEDIEND DOOR DE NATIONAL INSURANCE

Nadere informatie

Actualiteiten natuurregelgeving 6 oktober 2016

Actualiteiten natuurregelgeving 6 oktober 2016 Actualiteiten natuurregelgeving 6 oktober 2016 Inhoudsopgave 1. Nbw 2. Ffw 3. Wnb, overgangsrecht Nbw, maatregelen onder Habitatrichtlijn Arrest Orleans, overzicht mogelijke maatregelen o.g.v. art. 6 Hbr:

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN

EUROPEES PARLEMENT. Commissie verzoekschriften MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2004 Commissie verzoekschriften 2009 7.03.2008 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift 0170/2006, ingediend door Pedro Pablo Herrero Ruiz (Spaanse nationaliteit), gesteund door

Nadere informatie

Tilburg University. Het arrest Briels Fleurke, Floor. Published in: Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht

Tilburg University. Het arrest Briels Fleurke, Floor. Published in: Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht Tilburg University Het arrest Briels Fleurke, Floor Published in: Nederlands Tijdschrift voor Europees Recht Document version: Preprint (usually an early version) Publication date: 2014 Link to publication

Nadere informatie

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611

JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1987 BLADZIJDEN 3611 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 24 SEPTEMBER 1987. BESTUUR VAN DE SOCIALE VERZEKERINGSBANK TEGEN J. A. DE RIJKE. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING,

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2009 2010 32 002 Wijziging van de Natuurbeschermingswet 1998 en de Flora- en faunawet in verband met uitbreiding van de werkingssfeer van beide wetten naar

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014

Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Datum van inontvangstneming : 07/08/2014 Vertaling C-334/14-1 Zaak C-334/14 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 9 juli 2014 Verwijzende rechter: Hof van beroep te Bergen (België)

Nadere informatie

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten

Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Rechtsvordering : ook nadien niet-aangegeven inkomsten Auteur(s): Filip Smet Editie: 1202 p. 9 Publicatiedatum: 21 april 2010 Rechtbank/Hof: Cassatie Datum van uitspraak: 11 februari 2010 Wetboek: W.I.B.

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * ARREST VAN 8. 7. 1999 ZAAK C-186/98 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 8 juli 1999 * In zaak C- 186/98, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag (thans artikel 234 EG) van het

Nadere informatie

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014

Passende beoordeling Voortoets. Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 Passende beoordeling Voortoets Carl De Schepper De Europese natuurdoelen in vraag en antwoord 09 september 2014 1 1. Sinds of vanaf wanneer moet er een passende beoordeling gemaakt worden? 2. Is het resultaat

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * ARREST VAN 24. 1. 1991 ZAAK C-339/89 ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 24 januari 1991 * In zaak C-339/89, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het tribunal de commerce

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * ARREST VAN 12.5, 1989 ZAAK 388/87 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 12 mei 1989 * In zaak 388/87, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Centrale Raad van Beroep, te

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * HEGER ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 7 september 2006 * In zaak C-166/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door het Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 25 oktober 2012 (*) Btw Richtlijn 2006/112/EG Artikelen 306-310 Bijzondere regeling voor reisbureaus Vervoerdienst die door reisbureau handelend in eigen naam wordt verricht

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987*

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987* ARREST VAN 8. 10. 1987 ZAAK 80/86 ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 oktober 1987* In zaak 80/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arrondissementsrechtbank te

Nadere informatie

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 *

Jurisprudentie. BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Jurisprudentie BESCHIKKING VAN HET HOF (Zesde kamer) 14 juni 2017 * Prejudiciële verwijzing Artikel 99 van het Reglement voor de procesvoering van het Hof Justitiële samenwerking in burgerlijke zaken Verordening

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig

Hof van Justitie verklaart de richtlijn betreffende gegevensbewaring ongeldig Hof van Justitie van de Europese Unie PERSCOMMUNIQUÉ nr. 54/14 Luxemburg, 8 april 2014 Pers en Voorlichting Arrest in gevoegde de zaken C-293/12 en C-594/12 Digital Rights Ireland en Seitlinger e.a. Hof

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013

Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Datum van inontvangstneming : 23/07/2013 Vertaling C-338/13-1 Zaak C-338/13 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 20 juni 2013 Verwijzende rechter: Verwaltungsgerichtshof (Oostenrijk)

Nadere informatie

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015

De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI. woensdag 11 maart 2015 De toenemende invloed van het Handvest op het auteursrecht AIPPI woensdag 11 maart 2015 1 Quaedvlieg 2006 Het lijkt geen goed idee dat iedere individuele rechter in ieder individueel geval een eigen afweging

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 juni 2011 (*)

ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 juni 2011 (*) ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 30 juni 2011 (*) Richtlijn 92/100/EEG Auteursrechten en naburige rechten Openbare uitlening Vergoeding van auteurs Passend inkomen In zaak C-271/10, betreffende een verzoek

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Raad van State 201200615/1/V4. Datum uitspraak: 13 november 2012 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: de Awb) op

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 07/02/2017

Datum van inontvangstneming : 07/02/2017 Datum van inontvangstneming : 07/02/2017 Samenvatting C-683/16-1 Zaak C-683/16 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Hoge Raad der Nederlanden

Hoge Raad der Nederlanden '" 13 februari 2015 Eerste Kamer in naam des Konings 10/02162 LZ Hoge Raad der Nederlanden Arrest in de zaak van: l. LEIDSEPLEIN BEHEER B.V., gevestigd te Amsterdam, 2. Hendrikus Jacobus Marinus DE VRIES,

Nadere informatie

Windenergie en gebiedsbescherming Winddays Marieke Kaajan ENVIR Advocaten

Windenergie en gebiedsbescherming Winddays Marieke Kaajan ENVIR Advocaten Winddays 2018 Marieke Kaajan ENVIR Advocaten Struikelblokken bij het bepalen van effecten op Natura 2000- gebieden; Randvoorwaarden bij het verminderen of compenseren van effecten; ADC-toets: kans of bedreiging?

Nadere informatie

(verzoek van het VAT and Duties Tribunal, Manchester, om een prejudiciële beslissing)

(verzoek van het VAT and Duties Tribunal, Manchester, om een prejudiciële beslissing) Downloaded via the EU tax law app / web Zaak C?40/09 Astra Zeneca UK Ltd tegen Commissioners for Her Majesty s Revenue and Customs (verzoek van het VAT and Duties Tribunal, Manchester, om een prejudiciële

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 *

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * ARREST VAN 10. 5. 2001 ZAAK C-144/99 ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 10 mei 2001 * In zaak C-144/99, Commissie van de Europese Gemeenschappen, vertegenwoordigd door P. van Nuffel als gemachtigde, bijgestaan

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 *

ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * ARREST VAN 4. 2. 1988 ZAAK 157/86 ARREST VAN HET HOF 4 februari 1988 * In zaak 157/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Ierse High Court, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 oktober 2009 (*)

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 oktober 2009 (*) ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 15 oktober 2009 (*) Niet-nakoming Richtlijn 85/337/EEG Milieueffectbeoordeling van bepaalde openbare en particuliere projecten Vaststelling van drempelwaarden Omvang van

Nadere informatie

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H.

Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Uitspraak Geschillencommissie Financiële Dienstverlening nr. 2016-472 (prof. mr. M.L. Hendrikse, voorzitter en mr. W.H. Luk, secretaris) Klacht ontvangen op : 26 oktober 2015 Ingediend door : Consument

Nadere informatie

Vereniging voor Arbeidsrecht

Vereniging voor Arbeidsrecht Vereniging voor Arbeidsrecht 7 maart 2013 Prof. dr. R.M. Beltzer 1 2 Een uitstervend ras? Te behandelen! 1. Het probleem: de krimpende markt en concurrentie 2. Iedereen een arbeidsovereenkomst? De elementen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990*

ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* ARREST VAN 8. 2. 1990 ZAAK C-320/88 ARREST VAN HET HOF (Zesde Kamer) 8 februari 1990* In zaak C-320/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden,

Nadere informatie

Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht. Marieke Kaajan 19 maart 2015

Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht. Marieke Kaajan 19 maart 2015 Actualiteiten Natuurbeschermingsrecht Marieke Kaajan 19 maart 2015 Inhoud 1. Mitigatie, compensatie, instandhoudingsdoelstellingen; 2. Actualiteiten PAS; 3. Bestemmingsplan: voorschriften en passende beoordeling.

Nadere informatie

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië)

Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) Opinie inzake HvJ EG 21 februari 2008, zaak C-412/04 (Commissie-Italië) De artikelen 43 EG en 49 EG leggen overigens geen algemene verplichting tot gelijke behandeling op, maar een verbod van discriminatie

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 8 maart 1988 * In zaak 165/86, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Hoge Raad der Nederlanden, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987*

ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* ARREST VAN HET HOF (Vijfde kamer) 4 juni 1987* In zaak 375/85, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Bundessozialgericht, in het aldaar aanhangig geding tussen A.

Nadere informatie

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK

AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK MigratieWeb ve12000040 201102012/1/V2. Datum uitspraak: 13 december 2011 AFDELING BESTUURSRECHTSPRAAK Uitspraak met toepassing van artikel 8:54, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht op het hoger

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012

Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Datum van inontvangstneming : 19/06/2012 Vertaling C-218/12-1 Zaak C-218/12 Verzoek om een prejudiciële beslissing Datum van indiening: 10 mei 2012 Verwijzende rechter: Landgericht Saarbrücken (Duitsland)

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012

Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Datum van inontvangstneming : 14/09/2012 Resumé C-371/12-1 Zaak C-371/12 Resumé van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 104, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering

Nadere informatie

Art. 14. Art. 15. Art. 16.

Art. 14. Art. 15. Art. 16. N. 2000 2153 [C 2000/35885] 17 JULI 2000. Besluit van de Vlaamse regering tot wijziging van het besluit van de Vlaamse regering van 17 oktober 1988 tot aanwijzing van speciale beschermingszones in de zin

Nadere informatie

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018

Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Datum van inontvangstneming : 13/11/2018 Vertaling C-629/18-1 Zaak C-629/18 Prejudiciële verwijzing Datum van ontvangst: 8 oktober 2018 Verwijzende rechter: Sofiyski gradski sad (Bulgarije) Datum van de

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * ARREST VAN 7. 9. 2006 ZAAK C-108/05 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 7 september 2006 * In zaak C-108/05, betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend door

Nadere informatie

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen

betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig geding tussen JURISPRUDENTIE VAN HET HVJEG 1991 BLADZIJDEN I-1401 ARREST VAN HET HOF (DERDE KAMER) VAN 20 MAART 1991. ERMINIA CASSAMALI TEGEN OFFICE NATIONAL DES PENSIONS. VERZOEK OM EEN PREJUDICIELE BESLISSING: TRIBUNAL

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 *

ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * ARREST VAN 28. 5.1998 ZAAK C-3/97 ARREST VAN HET HOF (Eerste kamer) 28 mei 1998 * In zaak C-3/97, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EG-Verdrag van de Court of Appeal Criminal Division,

Nadere informatie

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal.

Adviescommissie voor. Vreemdelingenzaken. 1. Inhoud van het voorstel. De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal. bezoekadres Postadres 2500 EA Den Haag aan Postbus 20018 De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van het associatierecht EEG-Turkije ACVZ/ADV/20 16/010 datum 7juni 2016 06-4684 0910 Mr. D.J.

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 februari 2008 (07.02) (OR. en) 5952/08 JUR 25 COUR 1 BEGELEIDENDE NOTA van: de heer V. SKOURIS, Voorzitter van het Hof van Justitie d.d.: 4 februari 2008 aan: de heer

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2017 COM(2017) 628 final 2017/0277 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat op de zevenendertigste vergadering van het Permanent Comité

Nadere informatie

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving)

Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Uitspraken CRvB inzake boetes en overgangsrecht (in kader Wet aanscherping handhaving en sanctiebeleid SZW-wetgeving) Inleiding Op 24 november 2014 heeft de CRvB de eerste uitspraak gedaan over boetes

Nadere informatie

Datum 22 juni 2017 Betreft Verzoek om een reactie op de uitspraak van het CBb over de positieflijst

Datum 22 juni 2017 Betreft Verzoek om een reactie op de uitspraak van het CBb over de positieflijst > Retouradres Postbus 20401 2500 EK Den Haag De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 4 2513 AA DEN HAAG Directoraat-generaal Agro en Bezoekadres Bezuidenhoutseweg 73 2594 AC Den

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 *

ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer) 13 december 1989 * In zaak C-322/88, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van de Arbeidsrechtbank te Brussel, in het aldaar aanhangig

Nadere informatie

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 *

Jurisprudentie. ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 * Jurisprudentie ARREST VAN HET HOF (Derde kamer) 17 oktober 2013 * Verordening (EG) nr. 44/2001 Artikel 15, lid 1, sub c Bevoegdheid voor door consumenten gesloten overeenkomsten Eventuele beperking van

Nadere informatie

«JM» fecten zijn van die wettelijke regeling voor de uitvoering van bepaalde projecten, zoals het project

«JM» fecten zijn van die wettelijke regeling voor de uitvoering van bepaalde projecten, zoals het project Milieueffectrapportage fecten zijn van die wettelijke regeling voor de uitvoering van bepaalde projecten, zoals het project van de autosnelweg M3. 105 Met de na de instelling van het beroep wegens niet-nakoming

Nadere informatie

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis)

Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) Opinie inzake Voorzieningenrechter Rechtbank Utrecht 17 augustus 2007, LJN: BB1867 (Sint Antonius Ziekenhuis) mr. J.C. (Kees) van de Water, KW Legal, juli 2008 Aan de orde in onderhavige zaak is (mede)

Nadere informatie

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt.

jurisprudentiële fundamenten meer dan veertig jaar geleden zijn gelegd 2, bevestigd en versterkt. Discussienota van het Hof van Justitie van de Europese Unie over bepaalde aspecten van de toetreding van de Europese Unie tot het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*) ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) 7 november 2013 (*) Rechtsbijstandverzekering Richtlijn 87/344/EEG Artikel 4, lid 1 Vrije advocaatkeuze door verzekeringnemer Beding in algemene voorwaarden van toepassing

Nadere informatie

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten

De vormvrije m.e.r.-beoordeling: vereisten Rijkswaterstaat Ministerie van Infrastructuur en Milieu vereisten In gevallen dat een be sluit of plan betrekking heeft op activiteiten die voorkomen op de D-lijst kent de vormvrije m.e.r.-beoordeling

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 *

ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * ARREST VAN HET HOF (Zesde kamer) 13 oktober 1993 * In zaak C-93/92, betreffende een verzoek aan het Hof krachtens artikel 177 EEG-Verdrag van het Landgericht Augsburg, in het aldaar aanhangig geding tussen

Nadere informatie

Natuurwetgeving & Windenergie op land. Marieke Kaajan 15 juni 2016 NWEA Winddagen

Natuurwetgeving & Windenergie op land. Marieke Kaajan 15 juni 2016 NWEA Winddagen Natuurwetgeving & Windenergie op land Marieke Kaajan 15 juni 2016 NWEA Winddagen Windenergie en natuur; kansen en bedreigingen 1. Aandachtspunten gebiedsbescherming (Natura 2000) Marieke Kaajan ENVIR Advocaten

Nadere informatie

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer)

ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) NL ARREST VAN HET HOF (Achtste kamer) ARREST VAN 7. 11. 2013 ZAAK C-442/12 7 november 2013 * Rechtsbijstandverzekering Richtlijn 87/344/EEG Artikel 4, lid 1 Vrije advocaatkeuze door verzekeringnemer Beding

Nadere informatie