Reglement Raad van Toezicht

Transcriptie

1 Reglement Raad van Toezicht Stichting Voortgezet Onderwijs Gemert e.o. Begrippen In dit reglement wordt verstaan onder: bestuur raad statuten stichting wet het college van bestuur; de raad van toezicht van de stichting; de statuten van de stichting; Stichting Voortgezet Onderwijs Gemert en omstreken; de wet op het voortgezet onderwijs (WVO). Artikel 1 Verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de raad De verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de raad zijn: 1. De raad houdt integraal en onafhankelijk toezicht op de onderwijsorganisatie, in het bijzonder op het college van bestuur, en houdt daarbij rekening met het organisatiebelang en het publieke belang. 2. De raad is werkgever van de bestuurder(s). 3. De raad vergaart in afstemming met de bestuurder(s) actief en tijdig informatie bij het bestuur, de externe accountant, de medezeggenschapsraad en de directie. Artikel 2 Toezichtfuncties van de raad De functies van het toezicht zijn: 1. Het bewaken van de doelstelling van de stichting (artikel 2 van de statuten). 2. De raad is, volgens artikel 24e1, eerste lid, van de wet, tenminste belast met: a. het goedkeuren van de begroting en het jaarverslag en, indien van toepassing, het strategisch meerjarenplan van de school; b. het toezien op de naleving door het bestuur van wettelijke verplichtingen, de code voor goed onderwijsbestuur en de afwijkingen van die code; c. het toezien op de rechtmatige verwerving en de doelmatige en rechtmatige bestemming en aanwending van de middelen van de school verkregen op grond van deze wet; d. het aanwijzen van een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek die verslag uitbrengt aan de toezichthouder en e. het jaarlijks afleggen van verantwoording over de uitvoering van de taken en de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld onder a tot en met d, in het jaarverslag. 3. Aan de goedkeuring van de raad zijn, als aanvulling op lid 3 en 4 van dit artikel, onderworpen de besluiten van het bestuur omtrent: a. de duurzame rechtstreekse of middellijke samenwerking met andere rechtspersonen, alsmede verbreking van een zodanige samenwerking, indien deze samenwerking of verbreking van ingrijpende betekenis is; b. de aanvraag van faillissement en van surséance van betaling van de stichting; c. beëindiging van de dienstbetrekking van een aanmerkelijk aantal werknemers tegelijkertijd of binnen een kort tijdsbestek; d. ingrijpende omstandigheden binnen de arbeidsomstandigheden van een aanmerkelijk aantal werknemers; e. sluiten van overeenkomsten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen, alsmede het sluiten van overeenkomsten waarbij de stichting zich als Vaststelling d.d

2 borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde sterk maakt of zich tot zekerheidsstelling voor een schuld van een derde verbindt; f. het aangaan van geldleningen boven het in de begroting van het betreffende jaar vastgesteld bedrag; g. het voeren van processen, niet zijnde incassoprocessen of processen in kort geding, noch ontslagprocedures van individuele werknemers, noch verweerprocessen. 4. De raad houdt, volgens de code goed onderwijsbestuur, toezicht op: a. het besturen van de kwaliteit van onderwijs en van de kwaliteitszorg; b. de onderwijsinhoudelijke, personele en financiële meerjarenraming en de prognoses van leerlingaantallen; c. de financiële sturing en de kwaliteit van de administratieve organisatie; d. risico-inventarisatie en risicomanagement; e. externe verbindingen; f. processen naar (bestuurlijke) (de-)fusie; g. de kwaliteit van het eigen functioneren. 5. De raad ziet erop toe dat er een klokkenluidersregeling bestaat die het belanghebbenden mogelijk maakt zonder benadeling van hun belangen onregelmatigheden binnen de onderwijsorganisatie kenbaar te maken. Artikel 3 Samenstelling en werkwijze van de raad 1. De raad bestaat uit minimaal vijf en maximaal zeven leden, waaronder een voorzitter en een vicevoorzitter. 2. De leden van de raad dienen de grondslag en het doel van de stichting te onderschrijven. 3. Elke schijn van belangenverstrengeling van de leden van de raad dient te worden vermeden. Een lid van de raad dat voorziet dat de schijn van een tegenstrijdig belang of onverenigbaarheid voor zichzelf of voor een ander lid van de raad zou kunnen optreden, meldt dit terstond aan de voorzitter. De voorzitter stelt buiten de aanwezigheid van het betrokken lid van de raad het tegenstrijdig belang in de raad aan de orde. Indien het een tegenstrijdig belang van de voorzitter betreft, onderneemt de vicevoorzitter die actie. 4. Indien de onverenigbaarheid van incidentele aard is, kan de raad besluiten een tijdelijke maatregel te treffen die de bezwaren van het tegenstrijdig belang opheft. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat het betreffende lid van de raad tijdelijk of op onderdelen niet deelneemt aan discussies of besluitvorming van de raad. 5. Indien de raad van mening is dat een lid van de raad door het tegenstrijdig belang meer dan incidenteel in zijn functioneren belemmerd wordt, dient deze af te treden. Het lid van de raad legt zich neer bij het oordeel van de raad. 6. De leden van de raad zijn verplicht tot geheimhouding van hetgeen uit hoofde van hun functie ter kennis is gekomen voor zover die verplichting uit de aard van de zaak volgt of hen uitdrukkelijk is opgelegd. Deze verplichting eindigt niet bij de beëindiging van het lidmaatschap van de raad. 7. Benoeming van een lid van de raad vindt plaats op voordracht van de (vice)voorzitter van de raad. 8. Een lid van de raad evenwel wordt niet benoemd door de zittende leden van de raad, maar wordt benoemd op bindende voordracht van de medezeggenschapsraad. 9. Gesprekken met kandidaat-leden worden gevoerd door de (vice)voorzitter van de raad en het bestuur. 10. Binnen de raad is expertise verzameld op de volgende terreinen: financieel-economisch, organisatorisch-bestuurlijk, onderwijskundig, personeel & organisatie en juridisch. 11. De leden van de raad zijn bij voorkeur afkomstig uit, dan wel wonen in, dan wel zijn economisch Vaststelling d.d

3 gebonden aan de regio, waaruit de scholen de leerlingen normaliter verkrijgen. Als leidraad voor de samenstelling van de raad wordt gebruik gemaakt van een door de raad in overleg met het bestuur vast te stellen profielschets. 12. De voorzitter en de vicevoorzitter worden benoemd door de raad in overleg met de bestuurder(s). 13. De raad stelt een rooster van aftreden op. De zittingsperiode is maximaal vier jaar. Er kan meerdere malen worden herbenoemd, mits de maximale zittingsduur van acht jaar niet wordt overschreden. 14. De voorzitter en de leden van de raad kunnen een jaarlijkse vergoeding ontvangen. De omvang van het totaal van de uitgekeerde vergoedingen over enig jaar wordt vermeld in de jaarrekening. De stichting zal de door de voorzitter en de leden van de raad ten behoeve van de stichting gemaakte kosten vergoeden. 15. De raad stelt een audit- en een remuneratiecommissie in (zie toegevoegde reglementen). Artikel 4 Vergaderingen van de raad 1. De raad vergadert tenminste vier maal per jaar en voorts zo vaak als de voorzitter dit nodig oordeelt. 2. De vergaderingen van de raad worden bijgewoond door de bestuurder(s), tenzij de raad met opgave van reden de wens te kennen geeft zonder de bestuurder(s) te willen vergaderen. 3. De vergaderingen worden in beginsel gehouden op de locatie Sleutelbosch. 4. De agenda van de vergadering wordt door de voorzitter in overleg met het bestuur vastgesteld. 5. De oproeping tot de vergadering wordt uit naam van en na overleg met de voorzitter verzorgd door de bestuurder(s). De oproeping geschiedt - behoudens spoedeisende gevallen - schriftelijk en tenminste zeven dagen (de dag van de vergadering en de dag van de versturing van de stukken niet meegerekend) voor de vergadering en gaat vergezeld van de agenda en eventueel te bespreken stukken. 6. Verslaglegging van de vergaderingen van de raad vindt plaats door het secretariaat van de stichting door middel van een verslag op hoofdpunten en een besluitenlijst. 7. De raad vergadert in beslotenheid. Alleen op uitnodiging van de voorzitter en na overleg met de bestuurder(s) kunnen derden aanwezig zijn bij de vergadering of een deel ervan. 8. Besluiten worden door de raad genomen bij meerderheid van stemmen, tenzij anders bepaald. Bij het staken van de stemmen geeft de stem van de voorzitter de doorslag. Artikel 5 Informatievoorziening raad 1. De raad ontvangt van de bestuurder(s) tijdig (schriftelijke) informatie over alle feiten en ontwikkelingen met betrekking tot de stichting, welke informatie de raad nodig heeft om adequaat te kunnen functioneren en zijn taken naar behoren te kunnen uitoefenen. 2. De raad ontvangt zo snel mogelijk doch uiterlijk binnen 45 dagen na afloop van elk kwartaal van het bestuur een schriftelijke rapportage met betrekking tot de voor de stichting belangrijke verantwoordingsvelden. De kwartaalrapportage wordt vergezeld van een toelichting van het bestuur. 3. Het bestuur verstrekt jaarlijks, op de met de raad afgesproken tijdstippen, de onderstaande informatie: het jaarplan, de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag, waarin opgenomen het bestuursverslag. 4. En voorts alle informatie die de raad nodig acht om zijn functie goed uit te oefenen. 5. De raad kan informatie inwinnen door de informatieverstrekking door het bestuur, het jaarlijkse afgestemde contact met de medezeggenschapsraad en de directie en door middel van werkbezoeken aan de school van de stichting. Vaststelling d.d

4 Artikel 6 Werkgeverschap van het bestuur 1. Namens de raad geeft de voorzitter vorm en inhoud aan het werkgeverschap van het bestuur. 2. Overeenkomstig artikel 6 lid 4 van de statuten stelt de raad de rechtspositie, de arbeidsvoorwaarden en de honorering van de bestuurder(s) vast en legt deze contractueel met het bestuur vast. De raad baseert zich hiertoe op de functie-inschaling conform de cao. 3. Ter zake van schorsing, handhaving of opheffing van de schorsing of ontslag van de bestuurder(s), besluit de raad met een meerderheid van tenminste twee/derde van de uitgebrachte stemmen. De betrokken bestuurder(s) wordt in de gelegenheid gesteld zich in een vergadering van de raad te verantwoorden. Daarbij kan hij zich doen bijstaan door een raadsman. Een schorsing die niet binnen twee maanden is opgeheven of is gevolgd door een ontslagprocedure, eindigt na het verstrijken van de termijn. 4. Bij ontstentenis of belet van de bestuurder(s) benoemt de raad zo spoedig mogelijk één of meer nieuwe leden. De raad kan zo lang de vacature niet is vervuld één of meer waarnemende personen aanwijzen die de taken dan wel bepaalde, specifiek te omschrijven taken - van de ontbrekende bestuurder(s) waarnemen totdat de betreffende vacature is vervuld. Deze waarnemende personen mogen geen lid zijn van de raad. 5. De raad vormt gevraagd en ongevraagd een klankbordfunctie voor de bestuurder(s) Artikel 7 Evaluatie van de raad door de raad 1. Elk jaar evalueert de raad onderling zijn functioneren als collegiaal orgaan, het functioneren van de leden en het functioneren van voorzitter en vicevoorzitter en zijn omgang met de bestuurder(s). De raad informeert het bestuur over de uitkomsten van deze evaluatie. 2. De raad verantwoordt zich in een verslag voor haar werkzaamheden. Dit verslag wordt in het kader van de verantwoording aan de stakeholders van de stichting als onderdeel van het sociaal jaarverslag verspreid. Artikel 8 Werkingsduur 1. Dit reglement heeft een werkingsduur van onbepaalde tijd. 2. De raad stelt dit reglement vast, na bespreking met het bestuur. Artikel 9 Slotbepaling In alle gevallen, waarin zowel de wet als de statuten als dit reglement niet voorzien, beslist de raad. Vaststelling d.d

5 Bijlage I: Reglement auditcommissie De raad van toezicht van Stichting Voortgezet Onderwijs Gemert e.o., statutair gevestigd te Gemert, in aanmerking nemende de Code Goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs, met inachtneming van de statuten van de stichting zoals vastgesteld bij akte d.d , besluit het navolgende reglement voor de auditcommissie van de raad van toezicht vast te stellen: Artikel 1 Vaststelling 1. Dit reglement kan bij besluit van de raad van toezicht worden gewijzigd. 2. Dit reglement geeft regels met betrekking tot de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de auditcommissie, welke regels door de auditcommissie, dan wel door ieder lid van de auditcommissie afzonderlijk, dienen te worden nageleefd. 3. Van het bestaan van dit reglement wordt melding gemaakt in het verslag van de raad van toezicht in het jaarverslag van de stichting. Artikel 2 Taken en bevoegdheden 1. De auditcommissie is binnen de raad van toezicht in ieder geval belast met: a. het toezicht, namens de raad van toezicht, op het bestuur ten aanzien van: i. de werking van de interne risicobeheersings- en controlesystemen, waaronder het toezicht op de naleving van de relevante wet- en regelgeving en het toezicht op de werking van de Code Goed Bestuur, en eventueel nog nader vast te stellen gedragscodes; ii. de financiële informatieverschaffing door de stichting (inclusief doch niet beperkt tot de keuze van accounting verslaggevingsvoorschriften, de toepassing en beoordeling van effecten van nieuwe regels, inzicht in de behandeling van "schattingsposten" in de jaarrekening, prognoses, werk van de externe accountant ter zake); iii. de naleving van aanbevelingen en opvolging van opmerkingen van de externe accountant; iv. de relatie met de externe accountant, waaronder in het bijzonder zijn onafhankelijkheid, de bezoldiging en eventuele niet-controle werkzaamheden van de externe accountant ten behoeve van de stichting. Een en ander is nader uitgewerkt in artikel 3 van dit reglement; v. de financiering van de treasury.de auditcommissie zal zo spoedig mogelijk aan de raad van toezicht rapporteren omtrent de bevindingen ter zake. b. Het uitbrengen van advies aan de raad van toezicht aangaande de benoeming van de externe accountant. c. In voorkomende gevallen, het doen van voorstellen aan de raad van toezicht aangaande het te hanteren beleid ten aanzien van de onafhankelijkheid van de externe accountant en eventuele (potentiële) tegenstrijdige belangen tussen de externe accountant en de stichting. d. het voorbereiden van de vergaderingen van de raad van toezicht met het bestuur waarin de begroting, de jaarrekening en het jaarverslag worden besproken. 2. Hoewel de auditcommissie belast is met de in dit reglement neergelegde taken en bevoegdheden is het niet de taak van de auditcommissie om accountantscontroles te plannen of uit te voeren, of om vast te stellen of de financiële verslaglegging en publicaties van de stichting compleet en juist zijn en conform de van toepassing zijnde beginselen en wet- en regelgeving. 3. De auditcommissie kan slechts die bevoegdheden uitoefenen die de raad van toezicht uitdrukkelijk aan haar heeft toegekend of gedelegeerd en zij kan nimmer bevoegdheden uitoefenen, die verder strekken dan de bevoegdheden die de raad van toezicht als geheel kan uitoefenen. Vaststelling d.d

6 Artikel 3 Taken betreffende de externe accountant 1. De directeur financiën is het eerste aanspreekpunt van de externe accountant, dus ook wanneer deze onregelmatigheden constateert in de inhoud van de financiële berichten. Wanneer de accountant daartoe aanleiding ziet, neemt hij/zij contact op met de bestuurder. Wanneer er daadwerkelijk sprake is van misleiding of fraude, dan neemt de accountant contact op met de auditcommissie. 2. Ten behoeve van de bewaking van de onafhankelijkheid van de externe accountant dient de auditcommissie haar goedkeuring te geven aan iedere opdrachtverstrekking door het bestuur, of anderen binnen de stichting, aan de externe accountant tot het uitvoeren van niet-controle werkzaamheden. 3. De auditcommissie verzoekt de externe accountant om in zijn verslag zaken op te nemen die hij onder de aandacht van het bestuur en de raad van toezicht wenst te brengen in verband met zijn controle van de jaarrekening en daarmee samenhangende controles. 4. De auditcommissie kan de externe accountant verzoeken hierbij specifiek aandacht te besteden aan jaarlijks door de auditcommissie benoemde onderwerpen. Artikel 4 Samenstelling 1. De auditcommissie bestaat uit ten minste twee leden. Alle leden van de auditcommissie dienen lid te zijn van de raad van toezicht. Alle leden van de auditcommissie dienen onafhankelijk te zijn. 2. De leden van de auditcommissie worden benoemd door de raad van toezicht. De leden van de auditcommissie treden periodiek af volgens het rooster van aftreden dat is opgesteld door de raad van toezicht om zoveel mogelijk te voorkomen dat veel leden van de auditcommissie tegelijk aftreden. De raad van toezicht mag het rooster van aftreden te allen tijde wijzigen. 3. Ieder lid van de auditcommissie heeft enige kennis van en ervaring met het lezen van jaarrekeningen. Van de auditcommissie maakt ten minste één financieel expert deel uit, hetgeen inhoudt dat deze persoon relevante kennis en ervaring heeft opgedaan op het gebied van financiële administratie, risico beheersing of accounting. 4. De raad van toezicht wijst één van de leden van de auditcommissie aan als voorzitter van de auditcommissie. Het voorzitterschap van de auditcommissie wordt niet vervuld door de voorzitter van de raad van toezicht. Artikel 5 Vergaderingen 1. De auditcommissie vergadert zo vaak als nodig is voor een goed functioneren van de auditcommissie. De auditcommissie vergadert ten minste twee maal per jaar. Eenmaal ter bespreking van de begroting en eenmaal ter bespreking van de jaarrekening. Als de auditcommissie en/of de accountant het nodig acht wordt er vergaderd buiten aanwezigheid van het bestuur. De vergaderingen worden zoveel mogelijk jaarlijks van tevoren vastgelegd en vinden zoveel mogelijk kort voor vergaderingen van de raad van toezicht plaats. De auditcommissie vergadert voorts tussentijds wanneer de voorzitter van de auditcommissie dat nodig acht. 2. Vergaderingen van de auditcommissie worden in beginsel bijeengeroepen door de voorzitter van de auditcommissie. Behoudens in spoedeisende gevallen, zulks ter beoordeling van de voorzitter van de auditcommissie, wordt de agenda voor de vergadering ten minste zeven dagen voor de vergadering toegezonden aan de leden van de auditcommissie. Ten aanzien van elk agendapunt wordt zoveel mogelijk schriftelijke uitleg verschaft en worden relevante stukken bijgevoegd. 3. Het bestuur is altijd aanwezig bij de vergaderingen van de auditcommissie, tenzij de auditcommissie anders heeft bepaald. De auditcommissie kan in overleg met het bestuur de directeur financiën en/of de externe accountant en/of andere deskundigen uitnodigen de vergaderingen van de auditcommissie bij te wonen. 4. De externe accountant kan in voorkomende gevallen de voorzitter van de auditcommissie verzoeken om een vergadering van de auditcommissie bij te mogen wonen. Vaststelling d.d

7 5. Van het verhandelde in een vergadering van de auditcommissie wordt een verslag opgemaakt door een daartoe door de voorzitter van de vergadering aangewezen persoon. 6. De auditcommissie voorziet in een secretariaat met archief, waarin notulen en andere vergaderstukken, alsmede alle correspondentie en overige documentatie de auditcommissie betreffende, worden bewaard. Dit geldt niet voor die documentatie ten aanzien waarvan het bestuur een afzonderlijke bewaring verlangt. De secretariaatswerkzaamheden van de auditcommissie worden verzorgd onder verantwoordelijkheid van het bestuur. Het bestuur ziet erop toe dat het archief te allen tijde volledig en toegankelijk is. Artikel 6 Rapportage aan de raad van toezicht 1. De auditcommissie dient de raad van toezicht duidelijk en tijdig te informeren omtrent de wijze waarop zij van gedelegeerde bevoegdheden gebruik heeft gemaakt en van belangrijke ontwikkelingen op het gebied dat valt onder haar verantwoordelijkheden. 2. De auditcommissie rapporteert jaarlijks, en waar nodig tussentijds, aan de raad van toezicht over de ontwikkelingen in de relatie met de externe accountant, en met name over de visie van de auditcommissie omtrent diens onafhankelijkheid (met inbegrip van de wenselijkheid van roulatie van verantwoordelijke partners binnen het kantoor van de externe accountant en de wenselijkheid of de externe accountant, die met de controle is belast, ook niet-controlewerkzaamheden verricht). 3. De auditcommissie verschaft aan de raad van toezicht een schriftelijk verslag van haar beraadslagingen, bevindingen en aanbevelingen. De verslagen van vergaderingen van de auditcommissie worden zo spoedig mogelijk na de vergaderingen van de auditcommissie en voor de volgende vergadering van de raad van toezicht verspreid onder alle leden van de raad van toezicht. 4. Indien daartoe verzocht, verstrekt de voorzitter van de auditcommissie nadere informatie aan de raad van toezicht tijdens vergaderingen van de raad van toezicht omtrent de resultaten van de besprekingen van de auditcommissie. 5. Ieder lid van de raad van toezicht heeft onbeperkt toegang tot alle gegevens van de auditcommissie. Een lid van de raad van toezicht oefent dit recht uit in overleg met de voorzitter van de auditcommissie. 6. In de verantwoording van de raad van toezicht in het jaarverslag van de stichting worden de samenstelling van de auditcommissie, het aantal vergaderingen van de auditcommissie en de belangrijkste aldaar aan de orde gekomen onderwerpen vermeld. Artikel 7 Slotbepaling 1. In de gevallen waarin dit reglement, noch de statuten, noch het reglement voor de raad van toezicht voorzien, beslist de raad van toezicht met gewone meerderheid van stemmen. 2. Dit reglement kan door de raad van toezicht bij met gewone meerderheid van stemmen genomen besluit worden gewijzigd. Vaststelling d.d

8 Bijlage II: Reglement remuneratiecommissie De raad van toezicht van Stichting Voortgezet Onderwijs Gemert e.o., statutair gevestigd te Gemert, in aanmerking nemende de Code Goed onderwijsbestuur in het voortgezet onderwijs, met inachtneming van de statuten van de stichting zoals vastgesteld bij akte d.d , besluit het navolgende reglement voor de remuneratiecommissie van de raad van toezicht vast te stellen: Artikel 1 Vaststelling 1. Dit reglement kan bij besluit van de raad van toezicht worden gewijzigd. 2. Dit reglement geeft regels met betrekking tot de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden, samenstelling en werkwijze van de remuneratiecommissie, welke regels door de remuneratiecommissie, dan wel door ieder lid van de remuneratiecommissie afzonderlijk, dienen te worden nageleefd. 3. Van het bestaan van dit reglement wordt melding gemaakt in de verantwoording van de raad van toezicht in het jaarverslag van de stichting. Artikel 2 Taken en bevoegdheden 1. De remuneratiecommissie is binnen de raad van toezicht in ieder geval belast met: a. Het voeren van beoordeling/functioneringsgesprekken met de bestuurder(s); b. Het doen van een voorstel betreffende de beloning van de bestuurder(s), ter vaststelling door de raad van toezicht, in welk voorstel in ieder geval aan de orde komen: i. de beloningsstructuur, de hoogte van de bezoldiging, pensioenrechten; ii. de prestatiecriteria die als toetssteen worden toegepast; iii. de uitkomsten van het door de remuneratiecommissie met het bestuur gehouden jaarlijkse beoordelingsgesprek. Bij de voorbereiding voor dit beoordelingsgesprek worden de leden van de schoolleiding gehoord. Het onderwerp 'integriteit' zal daarin specifiek aan de orde komen. c. Het doen van een voorstel voor selectiecriteria en benoemingsprocedure inzake de bestuurder; d. Het werven, selecteren en voordragen van een bestuurder ter benoeming door de raad van toezicht; e. Het doen van een voorstel voor een profielschets van de raad van toezicht; f. Het werven, selecteren en voordragen van de leden van de raad van toezicht ter benoeming door de raad van toezicht en het voordragen van leden voor een eventuele herbenoeming; g. Het voorbereiden van de evaluatievergadering ten aanzien van het functioneren van de individuele leden van de raad van toezicht en de raad van toezicht als geheel. 2. De remuneratiecommissie kan slechts die bevoegdheden uitoefenen die de raad van toezicht uitdrukkelijk aan haar heeft toegekend en zij kan nimmer bevoegdheden uitoefenen, die verder strekken dan de bevoegdheden die de raad van toezicht als geheel kan uitoefenen. 3. Bij het uitvoeren van haar taken onderhoudt de remuneratiecommissie een effectieve werkrelatie met de overige leden van de raad van toezicht en de bestuurder(s). 4. De remuneratiecommissie evalueert regelmatig haar eigen functioneren. Artikel 3 Samenstelling 1. De remuneratiecommissie bestaat uit ten minste twee leden. Alle leden van de remuneratiecommissie dienen lid te zijn van de raad van toezicht. De voorzitter van de raad van toezicht is lid en tevens voorzitter van de remuneratiecommissie. De andere leden van de remuneratiecommissie worden benoemd en kunnen te allen tijde worden ontslagen door de raad van toezicht. Vaststelling d.d

9 2. De samenstelling van de remuneratiecommissie wordt bekend gemaakt in het jaarverslag. Artikel 4 Vergaderingen en rapportage 1. De remuneratiecommissie vergadert ten minste eenmaal per jaar. Vergaderingen kunnen door de voorzitter bijeengeroepen worden zodra hieraan behoefte bestaat. 2. De remuneratiecommissie stelt vast dat de stichting in haar jaarverslag het aantal vergaderingen van de remuneratiecommissie evenals de belangrijkste onderwerpen die aan de orde zijn gekomen, vermeldt. 3. De remuneratiecommissie stelt de raad van toezicht op de hoogte van de commissieactiviteiten en doet relevante aanbevelingen. Artikel 5 Slotbepaling 1. In de gevallen waarin dit reglement, noch de statuten, noch het reglement voor de raad van toezicht voorzien, beslist de raad van toezicht met gewone meerderheid van stemmen. 2. Dit reglement kan door de raad van toezicht bij met gewone meerderheid van stemmen genomen besluit worden gewijzigd. Vaststelling d.d