Examen Theoretische Kust Navigatie 20 april 2013 versie 29 april 2013

Transcriptie

1 Examen Theoretische Kust Navigatie 20 april 2013 versie 29 april 2013 Beknopte verklaring van de antwoorden Bij vragen waar geen verklaring is gegeven, is de verklaring te vinden in de gebruikelijke studiematerialen. (N.B.: De Examencommissie behoudt zich, tot de uitslag van het examen is vastgesteld, het recht voor desgewenst aanvullingen c.q. wijzigingen aan te brengen aan de inhoud van dit document) Deel A 2 A A 2 U dient deze boei aan de oostkant te passeren. Het betreft hier een oost cardinale boei. 3 C B 2 Vraag Versie BB Versie SB Punten 1. B D 2 Zie Kaart 1, bladzijde 73. Dit is 23 meter. Hoogte van de lichtbron boven het referentievlak (= middenstandsvlak). Zie kaart 1, bladzijde 61 (471,9). 4. A D 2 Kaart B C 2 Getijtafels voor Nederland HP C. D 2 1 cm op de kaart is in werkelijkheid 1,5 km. Ten zuiden van 51 is de schaal kleiner. 7. A A 2 De projectie is hoekgetrouw. De hoeken tussen verschillende richtingen op de kaart zijn gelijk aan de hoeken tussen die richtingen op het aardoppervlak. 8. D D 2 Om het aantal graden en minuten aan te geven van een positie ten opzichte van de nulmeridiaan. 9. C A 2 Zie de lodinggegevens in het sourcediagram in kaart B A 2 Het zeeniveau waartoe men de dieptes herleidt voordat men ze in de kaart tekent. Watersportverbond Nieuwegein Antwoorden Examen TKN BB en SB 1

2 11 C D 2 APPROXIMATELY LAT. Positie ligt in het Engelse gebied. Zie titel kaart B D 1 BAZ (P) of (T) berichten. Zie BAZ 1 en BAZ in kaart gebracht, zeemijl (14.0<>14.3) 14.1 zeemijl (14.0<>14.3) 2 Hoogte van de radartoren op de gegeven positie is 31 meter. In de tabel vindt u bij 2 meter ooghoogte en bij de objecthoogte een dracht van 13.7 zeemijl bij een objecthoogte van 29 meter en een dracht van 14.3 zeemijl bij een objecthoogte van 32 meter. Interpoleren levert u een dracht op van 14.1 zeemijl º 28'.3 N 003º 23'.8 E 51º 28'.3 N 003º 23'.8 E 4 (28'.2<>28'.4) (23'.5 <>24'.0) (28'.2<>28'.4) (23'.5 <>24'.0) Variatie is -11º. Deviatie = -5º. Zie stuurtafel bij een koers van 248º (BB versie) en een koers van 066º (SB versie). WP=KP+VAR+DEV = 182º +(-11º)+(-5º) = 166º WP=KP+VAR+DEV = 051º +(-11º)+(-5º) = 28º WP=KP+VAR+DEV = 122º +(-11º)+(-5º) = 130º Zet de peilingen in de kaart meter 3.5 meter 2 Op 12 april is het springtij. Bij de boei Birkenfels staat het teken a in de tabel tidal levels referred to datum of sounding. Neem vervolgens het verschil tussen MHWS en MLWS = =3.5 meter ,8 zeemijl (34.6<>35.0) 34,8 zeemijl (34.6<>35.0) 3 Pas de afstanden af tussen de verschillende boeien. 17 A D 2 Bij het berekenen van de BWK is rekening gehouden met een snelheid van 6 kn. Doordat de vaart minder is, bent u aan de SB-kant van de koerslijn terechtgekomen. 18 A D 2 Dit is om de (ongeveer) 6 uur. 19 C D Zet KK om naar WK (WK=KK+VAR+DEV) = 200+(-11)+(-4). BB VERSIE 008. Zet KK om naar WK (WK=KK+VAR+DEV) = 022+(-11)+(-3). SB VERSIE meter 23.5 meter 2 Diepte wrak is 18.6 meter. Uit de tabel op 12 april volgt een getijhoogte van 4.9 meter bij HW in de namiddag = 23.5 meter. 21 C A 2 Het is een wrak met aangegeven minste diepte gedregd. In de tekening hiernaast staat een voorbeeld. Kaart1, bladzijde 40. Watersportverbond Nieuwegein Antwoorden Examen TKN BB en SB 2

3 22 8 knopen 8 knopen 3 U vaart tussen VG5 en VG7 richting Blankenberge. Gegeven: grondkoers is 141. Het is 4 uur voor hoogwater Hoek van Holland, ter plaatse. In de tabel van de getijdenstromen ziet u bij wybertje B, 4 uur voor hoogwater Hoek van Holland, dat de richting van de stroom 141 is. Grondkoers en stroomrichting liggen in dezelfde richting. Beide snelheden worden bij elkaar worden opgeteld (040 <>042 ) 6.1 M (6.0<>6.2) 041 (040 <>042 ) 6.1 M (6.0<>6.2) D B 2 U bent 1.35 zeemijl verwijderd van uw koerslijn naar het volgende waypoint. XTE = Cross track error. Dit is de loodrechte afstand tussen de huidige positie en de koerslijn. Uitgedrukt in M º 51'.5 N 002º 16'.6 E 51º 51'.5 N 002º 16'.6 E 4 (51'.3<>51'.6) (16'.4<>16'.8) (51'.3 <>51'.6) (16'.4<>16'.8) GPS is ingesteld op kilometers, niet op zeemijlen. Eerst de km omzetten naar zeemijlen: dit is 10 zeemijl. Pas vanuit het waypoint 10 zeemijl af in de kaart meter (10.8<>11.0) 10.9 meter (10.8<>11.0) 3 Gegeven: de gegeven positie ligt op de 10 meter dieptelijn. U gebruikt de getijtafel van Vlissingen. MHWS = 4.9 meter MLWS = 0.4 meter 12 april is het springtij. HW Vlissingen is om 16:20 uur. Op de gegeven positie is het 2 uur voor HW Vlissingen. Boordtijd = 14:15 uur. Zet op de horizontale lijn LW en HW, de MLWS en MHWS af. Verbind een lijn tussen deze twee punten. Op de gegeven positie is het 2 uur voor HW Vlissingen. Trek vanaf 2 uur voor HW een verticale lijn omhoog tot het snijpunt van de kromme van Springtij. Trek vervolgens een horizontale lijn tot de lijn tussen HW en LW. Op het snijpunt een verticale lijn omhoog. De gevonden waarde op HW lijn is de rijzing. Dit is 2.7 meter. 10 meter (dieptelijn) meter = 12.7 meter. Echolood staat ingesteld op 1.80 meter meter - 1,8 meter = 10.9 meter. Einde deel A Watersportverbond Nieuwegein Antwoorden Examen TKN BB en SB 3

4 Deel B 27 A C 2 Voor zeilschepen bestaan verschillende mogelijkheden volgens Voorschrift 25 van de BVA. Basis is: de boordlichten en het heklicht. Dit mag worden aangevuld met rondom zichtbaar rood en daaronder rondom zichtbaar groen. Andere combinaties zijn bijvoorbeeld boordlichten in één lantaarn + heklicht of uitsluitend het driekleurenlicht in de top van de mast. Let op: in het BPR mag rood met daaronder groen alleen voor grote zeilschepen (art 3.12). 28 C B 2 Schip, bezig met baggerwerkzaamheden of werkzaamheden onder water. (Voorschrift 27d BVA) 29 B C 2 Een schip vaart de Westerschelde op vanuit de Sardijngeul. (Scheepvaartreglement Westerschelde artikel 46) 30 B D 2 Het zeilschip dat over stuurboord ligt, moet uitwijken voor het zeilschip dat over bakboord ligt. Voorschrift 12 BVA 31 C A 2 Bovenmaats schip. Wet- en regelgeving -Scheepvaartreglement - Scheepvaartreglement Westerschelde. Artikel B C 2 WGS 84. Zie informatie op de zeekaart. 33 A D 2 Om de waarde af te lezen van de deviatie. 34 B A 2 De hoek tussen het ware noorden en magnetische noorden. 35 B D 2 Het verschil te nemen van de gemiddelde WK en de gemiddelde COG. 36 D C 2 De looptijd van het signaal tussen uw GPS en satellieten. Afstand = snelheid * tijd. De GPSontvanger kan meten hoe lang het signaal vanaf de satelliet er over doet. Dan is de afstand bekend tussen de satelliet en de GPS-ontvanger. Door met meerdere signalen (satellieten) te werken, kan het snijpunt berekend worden. Watersportverbond Nieuwegein Antwoorden Examen TKN BB en SB 4

5 37 D A 2 Kleine afwijkingen van signalen (de tijd) tussen de GPS-satellieten en GPS-ontvangers worden middels een berekening in de ontvanger gecorrigeerd. Hierdoor krijgt men een goede positie. Radiosignalen kunnen het GPS-signaal verstoren. Een verkeerd ingestelde geodetische datum geeft een verkeerde positie. Hetzelfde geldt voor het kalibreren. 38 B A 2 U heeft op dit moment stroom tegen. Het log geeft de snelheid door het water, GPS geeft de snelheid over de grond. 39 D C 2 Dit is de warme sector. Gebied D Gebied C 40 B A 2 Windrichting circa 218 º en de windkracht 4 Bft. Hierboven een schermafdruk van een programma om gribfiles te bekijken. 41 A D 2 Tijdens het voorjaar bij landwind. Advectieve mist ontstaat als relatief warme vochtige lucht langs een koud oppervlak strijkt. 42 C A 2 De wind zal van west tot noord-west ruimen. Wet van Buys Ballot. 43 A B 2 Krimpen en toenemen. 44 D A 2 Cirrusbewolking 45 D D 2 Ik heb een duiker beneden, houd goed vrij van mij en vaar langzaam. Internationale seinvlag A. Watersportverbond Nieuwegein Antwoorden Examen TKN BB en SB 5

6 46 A B 2 U stuurt een gevaarlijke koers. Puntentelling Volledig examen Deel A van het volledige examen bestaat uit een aantal vragen, waarvoor 60 punten te behalen zijn. Om voor dit deel een voldoende te behalen, moet de kandidaat tenminste 33 punten hebben. Deel B bestaat uit een aantal vragen, waarvoor 40 punten behaald kunnen worden. Om voor dit deel een voldoende te behalen, moet de kandidaat tenminste 22 punten hebben. Een kandidaat aan het volledige examen TKN is geslaagd als voor deel A en voor deel B een voldoende aantal punten is behaald. De kandidaat is gezakt als voor beide delen onvoldoende punten zijn behaald. Een kandidaat krijgt de mogelijkheid voor een herexamen, als op één van de twee delen onvoldoende punten zijn behaald, maar in totaal tenminste 50 punten zijn gescoord. Watersportverbond Nieuwegein Antwoorden Examen TKN BB en SB 6