3.Logaritmische grafieken en exponentiële verbanden.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "3.Logaritmische grafieken en exponentiële verbanden."

Transcriptie

1 Info Toegepaste wiskunde Inhoudsopgave 1.Rekenen met grote en kleine getallen. Onderwerpen Contexten 1.1 Machten. 1. Negatieve machten. 1. Voorvoegsels en wetenschappelijke notatie. Molrekenen. 1.4 Druk en kracht Massa, kracht en druk. 1.5 Luchtdruk. 1.6 Druk van een vloeistofkolom. Luchtdruk en vacuum. Drukmeting 1.7 Kleine en grote getallen bij gassen. Gaswet en Gasconstante, berekening van massa 1.8 Kernfysica. Massa omzetten in energie. 1.9 Kleine en grote getallen in het bloed. Hb en Ht -gehalte 1. Nanotechnologie. Grafeen..Machten, wortels en logaritmen. Onderwerpen Contexten.1 Macht en wortel. Berekeningen aan oppervlaktes.. Hogere macht en hogere machtswortel. Berekeningen aan inhoud vaveel voorkomende D- figuren, zoals kubus, balk, cilinder en bol.. Oneigenlijke machten..4 Logaritmen met grondtal..5 Logaritme en geluid. Geluidsniveau L in db als exponent van de geluidsintensiteit..6 Geluid en afstand. Kwadratenwet..7 Logaritme en chemie. ph en poh.8 Regels voor logaritmes.9 Logaritme en spectrofotometrie. E als exponent van T..Logaritmische grafieken en exponentiële verbanden. Onderwerpen Contexten.1 Exponentiële groei en afname.. Exponentiële groei en afname. Halfwaardetijd en isotoopdatering.. Exponentieel verloop radioactiviteit. Temperatuurverloop..4 Exponentieel verloop bij afkoeling. Halfwaardedikte..5 Exponentieel stralingsabsorptie. Logaritmische fase van het groeiproces..6 Exponentiële groei bij bacteriën. 1 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

2 4.Mathematiseren. Onderwerpen en contexten 4.1 Vergelijking opstellen bij verdunnen en verdampen. 4. Vergelijking opstellen bij mengen van oplossingen. 4. Vergelijking opstellen bij contractie bij mengen van vloeistoffen 4.4 Verhoudingsgetallen bij interpoleren om samenstelling te bepalen. 4.5 Vergelijking opstellen bij warmteuitwisseling. 4.6 Twee vergelijkingen met twee onbekenden en opstellen bij mengproces. 4.7 Vergelijking opstellen bij dichtheidsmetingen met opwaartse kracht. 5.Lineaire verbanden. Onderwerpen Contexten 5.1 Recht evenredig verband Betekenis hellinggetal bij praktische toepassingen. 5. Lineaire verbanden Kalibratiegrafiek fotospectrometer. Extinctie als functie van concentratie Geleidbaarheid als functie van concentratie 6.Grafieken met Excel. 6.1 Grafieken volgens functievoorschrift. 6. Grafieken van meetgegevens. info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

3 Verantwoording Toegepaste wiskunde. In het basisdeel gecijferdheid is veel aandacht besteed aan rekenvaardigheid, nauwkeurigheid van het antwoord, het omzetten en gebruiken van de juiste eenheden en het omvormen van eenvoudige formules. Integraal hiermee zijn fysische concepten als dichtheid, vochtigheid, concentratie, snelheid, toerental, volume-, massa- en warmtestroom behandeld. In dit deel wordt de rekenvaardigheid uitgebreid met machten, wortels en logaritme, het gebruik van de wetenschappelijke notatie en lineaire verbanden. Formules worden complexer door gebruik te maken van wortels, allerlei soorten exponenten en logaritmen. Gebruik van logaritmische schaalverdelingen, werken met een spreadsheetprogramma en interpoleren bij tabel en grafiek zijn belangrijke basis- vaardigheden. Grootheden als geluidsniveau (L), zuurgraad(ph) en extinctie(e) zijn wiskundig gezien exponenten. Lastige wiskundige begrippen krijgen door de vele beroepscontexten in dit boek veel meer betekenis, waardoor je een beter inzicht krijgt in de praktische toepassing. In onderwijsland spreken we van de grote T achter de kleine t. Belangrijk voor competentiegericht onderwijs. Er wordt ook een begin gemaakt met het mathematiseren, het vertalen van een fysisch proces zoals verdunnen, mengen of dichtheidsmeting in een wiskundige formule en/of vergelijking. Wiskundige formulering en fysische concepten zijn belangrijke middelen bij beschrijven van technologie. In de editie van 015 is het onderdeel lineaire verbanden toegevoegd. Lineaire verbanden zoals die veelvuldig voorkomen bij het kalibreren van meetapparatuur worden besproken aan de hand van grafieken en tabellen. Bij alle opgaven, waar geoefend wordt, is het doel helder. Het bij gecijferdheid geïntroduceerde didactisch concept met reflectievragen en maken van het eigen toolboek is ook nu weer belangrijk om kennis te construeren en vast te leggen voor later gebruik. De site is een belangrijke ondersteuning. Hier zijn hulpmiddelen te vinden zoals voorbeeldtoetsen, links naar internetsites, filmpjes, afbeeldingen voor je toolboek, pencasts, powerpointtools, exceltools en extra uitleg. Tot slot wil ik Claartje Eggermont, docent exacte vakken aan het Summacollege, bedanken voor al haar kritische en opbouwende opmerkingen. Succes! De auteurs info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

4 1. Rekenen met grote en kleine getallen. 1.1 Machten. Een macht bestaat uit een grondtal en een exponent. Blz. 9 a is het grondtal en 5 is de exponent. Een macht is een herhaalde vermenigvuldiging. Om goed te kunnen rekenen met machten en om een goede controle te hebben op de antwoorden is het belangrijk dat je de regels van machten kunt toepassen. De regels bij rekenen met machten: 1. Vermenigvuldigen met hetzelfde grondtal.. Vermenigvuldigen met verschillende grondtallen.. Delen met hetzelfde grondtal. 4. Macht van een macht. Voorbeelden: Voorbeeld 1: a b a c a b = 18 a b c Voorbeeld : = 0 = info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

5 Blz. Voorbeeld 4 a 8 a = a a Voorbeeld 4 5 a b ab 4 b a = a 4 b Voorbeeld = 6 5 = 4 5 Voorbeeld 6 4 ( a ) 5a ( a ) 1 5a a = 6 a = 5a 8 Voorbeeld 7 ( ) 5 ( ) = 6 = 40 = 4 Voorbeeld 8 ( ) a ( ) = 6 8 a 6 = 8a Opgave 1.1 Schrijf de volgende notatie zo kort mogelijk 5 ( ) a = ( ) ( b ) a b = ( ) ( a a ) c = ( ) d a + a = e a + a = f ( a ) = 5 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

6 a g ( ) = b Blz R1 Opgave e kun je niet korter schrijven omdat a en a verschillende termen zijn. Geef nog enkele voorbeelden. Geldt dat ook voor en? R Reken (-) uit op je rekenmachine. Is je antwoord -8? Wat heb je fout gedaan? R Reken op je rekenmachine uit ( 5 ) en ( 5 ). Verklaar het verschil. R4 ( a + b) a + b Waarom? Laat ook zien door voor a en b eenvoudige getallen in te vullen. WIMS Kies voor machtuitrekenen III 1. Oefenen met wetenschappelijke notatie. 1. Oefenen met vermenigvuldigen SCI-getallen. 1.4 Oefenen met delen SCI-getallen. 1.5 Oefenen met toepassen SCI-getallen. 1. Negatieve machten. a is het grondtal en - is de exponent. 1 Je kunt schrijven als a -. a - omdat er boven de deelstreep tekort zijn We kennen de negatieve exponent ook al bij de wetenschappelijke notatie. 0,0056= 5,6 6 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

7 Hier wordt de exponent van - gezien als de plaats achter de komma van het eerste cijfer (5 is het derde cijfer achter de komma) 5,6 5,6 is ook Blz. 16 Opgave 1.7 c 00 L =...hl. d 0,00 ml =...nl e, -6 kg =...μg f N= kn g g =...kg Schrijf zonder voorvoegsel en bij voorkeur in SCI-mode. a kg = g = 6 g b - mm =... m c,5 ml =...L d 1,89 μl =..L e 00 km = m f,5 ms =.s g,1 MA =.A h 700 nm =.m i,5 GJ =.J j,1 ns =.s k 40 mm = m l 6, -4 dm =.m m,1 mm =.m 1.4 R Welke notatie heeft jouw voorkeur en waarom?,1 g,,1 kg of 0 g 6,0 atomen of μg,,6-5 g of 0,00006 g Opgave 1.9 Eenheden converteren(omzetten). a,1 - m/min =,1 mm/s b 60 µm =.m c,45 nm =...m d,78-6 L/min = cm /s e 0,00 L =..nm 7 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

8 1.7 R15 Een smal en een breder bekerglas zijn tot dezelfde hoogte gevuld met water. Waarom is de druk op de bodem bij beide bekerglazen even groot? R16 Als je voor g=0 N/kg neemt dan geeft een waterhoogte van 1 cm een druk van 0 Pa. Laat zien waarom. Welke druk hoort dan bij een waterkolom van 5,7 cm? 1.7 Kleine en grote getallen bij gassen Blz. 5 Een gas bestaat uit moleculen die afhankelijk van de temperatuur met grote snelheid kriskras door elkaar bewegen. Bij lucht van 0 0 C hebben de moleculen een gemiddelde snelheid van ongeveer 40 m/s. In een afgesloten ruimte botsen ze voortdurend tegen de wanden en dat veroorzaakt een druk. Lucht is een mengsel van verschillende soorten gassen en bestaat voornamelijk uit zuurstof en stikstof. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste gassen vermeld. In lucht zit ook altijd waterdamp, bij 0 0 C maximaal 17 g/m. 1. chemische samenstelling van normale omgevingslucht Als lucht wordt samengeperst zullen de moleculen vaker botsen en neemt de druk toe. Het gas wordt samengeperst door een groter gewicht op de zuiger te plaatsen. De zuiger en gewicht worden tegengehouden door de botsende moleculen. Rechts is de dichtheid van de moleculen groter en is het aantal botsingen per seconde groter. De druk van het gas (p) is dus hoger. Als het volume (V) zo klein wordt, wordt de druk zo groot info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

9 Blz. 6 Als de lucht wordt verwarmd zullen de moleculen sneller gaan bewegen en zullen ze vaker en harder botsen, de druk en de temperatuur nemen toe. De druk neemt evenredig toe met de absolute temperatuur. De absolute temperatuur begint bij 0 K (Kelvin), het absolute nulpunt. De temperatuur waarbij alles stilstaat. 0 K is de laagste temperatuur die er is en deze is gelijk aan -7,15 0 C. Als je lucht gaat afkoelen gaat bij C de zuurstof al condenseren in vloeistof en gaat bij C de stikstof condenseren. Een 1-atomig gas zoals Helium kun je afkoelen tot C ofwel 4 K. Voor een ideaal gas geldt: p is evenredig met T (in K). Een ideaal gas is een gas waarbij je het volume van de moleculen ten opzichte van de ruimte waarin het gas zich bevindt mag verwaarlozen Gassen zoals O, N, CO, Ar en He helium gedragen zich bij in een groot temperatuurgebied als ideale gassen. Voor zo n ideaal gas geldt de algemene gaswet: p V T = C p is de druk in N/m of Pascal (Pa). V is het volume van het gas in m. T is de temperatuur van het gas in K ( K = 0 C + 7). Nm J C is de gasconstante in of K K Deze hangt alleen af van het aantal moleculen (n). Als je een gas samendrukt wordt het volume kleiner en neemt de druk toe en p V blijft hetzelfde. Als je een gas in een afgesloten ruimte verwarmt neemt de temperatuur en de druk toe en blijft T p constant. 9 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

10 Blz. 7 Als je een gas samenperst en verwarmt krijg je een extra stijging van de pv druk en blijft constant. T Voor 1 mol van een gas (N A = 6,0 deeltjes) geldt: J Gasconstante R = 8,14 K mol Je kunt de algemene gaswet ook schrijven als: p V T = n R waarin n het aantal mol van het gas is. Voorbeeld 1: Bereken het volume van 1 mol lucht bij 0 0 C (9 K) en 1 bar. Lucht heeft bij normale omstandigheden een druk van ongeveer 1 bar. 1 bar = 5 Pa pv 8,14 9 = 1 8,14 V = = 4,4 m 5 T Voorbeeld : Bereken het aantal mol zuurstof en het aantal moleculen zuurstof in 1 mol lucht. 1 mol lucht bevat 0,94 vol% O ofwel 0,094 mol O. n = 0,094 mol O N = 0,094 6,0 = 1,6 moleculen O Voorbeeld : Voor lucht van 0 0 C en 1 bar geldt: ρ = 1,9 kg m -. De massa van 1 mol lucht is 8,8 g. (M(lucht) = 8,8 g/mol) a Bereken het aantal moleculen in 1 liter lucht. 1,9 1Llucht = 1,9g= mol 8,8 1,9 N = 6,0 =,70 moleculen 8,8 b Bereken het aantal Argon-atomen per liter lucht. 1L lucht bevat,70 moleculen Hiervan is 0,94 vol% Ar 0, L lucht bevat,70 =,54 atomenar 0 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

11 . Machten, wortels en logaritmen. Blz. 4.1 Kwadraat en wortel. = = 0 in het kwadraat of tot de macht is 0. 0 = De wortel van 0 is. Kwadrateren of tot de macht verheffen is een getal met zichzelf vermenigvuldigen. Worteltrekken is het positieve getal zoeken dat bij kwadrateren weer het getal oplevert dat onder het wortelteken staat. Kwadrateren en worteltrekken zijn omgekeerde (inverse) bewerkingen, zoals optellen en aftrekken en vermenigvuldigen en delen. Voorbeeld 1: 5 = 5 Voorbeeld : x = 5 x1 = 5 = 5of x = 5 = 5 Voorbeeld : 5 x = 5 x = x1 afgerondopdecimalen x Voorbeeld 4: a = a=9 Voorbeeld 5: 1 5 = of =,89 of a + = a+ = 9 a= 7 x x 5 = =,89 Voorbeeld 6: x = xals x> 0en xals x< 0 Dus ( ) = ( x= ) en ( ) = ( ) = ( x= ) 11 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

12 .6 R15 R16 Waaromis a hetzelfde alsa? ( a ) a a = a want = Waarom is b = b? Tot welke macht moet je x 0,1 verheffen om x te krijgen? 1 Opgave.9 Blz. 4 Oneigenlijke machten. Schrijf de volgende wortels als oneigenlijke macht. a 8 = 5 4 b a = c 4 16 = d x = e 8 = Schrijf de volgende oneigenlijke machten als een wortel. 1 4 f a = 1 g x = h 5 = Bereken a. 1 i a = 4 j a = 1 k a = 5 5 l a = 4 4 Opgave. Oneigenlijke machten en rekenregels voor machten Herleid of bereken de volgende formules of getallen. 4 a T =8,4 Bereken T b 1,5 1 c ( ) = d ( a b ) 1,5 ( b ) =... = a e 4 = 1... f (00) = b info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

13 Opgave.11 Rekenen aan warmtestraling. Een kookplaatje heeft een oppervlak van 400 cm. De constante ε = 1. a Bereken de warmtestroomdichtheid in W/m bij een temperatuur van C. b Bereken de warmtestroom in W bij een temperatuur van C. c Bereken de temperatuur van het kookplaatje bij een warmtestroom van 500 W..4 Logaritmen met grondtal. Blz. 4 a = a a a a is de macht a is het grondtal is de exponent Als a gegeven is kun je de waarde van de macht uitrekenen. Als a =,5 dan a =,5 = 15, 65 4 a = 4 a a a Is een oneigenlijke macht en tevens een hogere machtswortel. Als 4 4 a =,5dan a =,5 a 4 = 1, = a a a 4 4 Als a =,5dan a =,5 = 0, 50 a = 5 a= 5 = 5 1 = 1,71 Het grondtal kun je berekenen via een hogere machtswortel of via een oneigenlijke macht 1,71 = 5 1 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

14 a = 5 a= log(5) = 1,465 1, 465 = 5 Als je exponent moet berekenen gebruik je de bewerking logaritme nemen. a =00 = 00 a= log(00) = log(a) wordt geschreven als Blz. 44 log(a) In de praktijk komen we vaak de macht met grondtal tegen. Onderwerpen als geluid, zuurconcentratie en extinctie zijn daar voorbeelden van. Daar komen we in de toepassingen op terug. Voorbeeld 1: a = 00 a= log( log(00) = en ) =,dat kun jezozien! log(0,01) = - ofwel 0,01= - = 00 a 1,70 50= a= log(50) = 1,70 ofwel = 50 Je kunt alle positieve getallen schrijven als een macht met grondtal. Als getal < 1 dan exponent < 0 log( -6 ) = - 6 Als getal >1 dan exponent > 0 log( 6 ) = 6 Als het getal =1 dan exponent = 0 log(1) = 0 want 1 = 0 14 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

15 .5 Logaritme en geluid Blz. 46 Een reeks drukschommelingen nemen we waar als geluid..1 Bij een geluidsbron (luidspreker, stem, muziekinstrument) worden trillingen uitgevoerd die worden doorgegeven door de luchtmoleculen. Er ontstaan geluidsgolven, drukverhogingen en verlagingen worden door de luchtmoleculen doorgegeven. Dit gaat met de gemiddelde snelheid waarmee de luchtmoleculen bewegen, namelijk ongeveer 40 m/s. Als de afstand tussen twee plaatsen met hogere druk,4 meter bedraagt, zal de druk op een bepaalde plaats 0 per seconde veranderen van hoger naar lager. We spreken van een geluidstoon van 0 Hz. 5 Een drukvariatie van Pa is voor een gemiddeld menselijk oor juist waarneembaar. Men noemt dit de gehoorgrens. Dit is dus een drukvariatie op een luchtdruk van 5 Pa. Bij een drukvariatie van 0 Pa krijgen we oorpijn, we noemen dit de pijngrens. Met de drukschommelingen die op een bepaalde plaats voorbijkomen komt er ook een bepaalde hoeveelheid energie per seconde en per m voorbij. Men noemt dit de geluidsintensiteit I in W/m. 15 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

16 Blz. 47 Bij de gehoorgrens : Bij de pijngrens: I I = 1 W m 0 = =1 W Het menselijk oor is gevoelig voor een bereik van -1 tot 0 W/m. Het oor is een zeer vernuftig instrument, het heeft een logaritmische of exponentiële gevoeligheid. Een verandering van -1 naar -11 wordt even sterk waargenomen als een verandering van -11 naar -, enz. m Van gehoorgrens tot pijngrens zijn er dus 1 stappen die we als even sterke toename van het geluid waarnemen. De exponent bij het grondtal is dus bepalend voor sterkte waarmee we geluid horen, dus ook voor de geluidshinder. Vandaar dat we sterkte van het geluid aangeven met de exponent van het verhoudingsgetal t.o.v. gehoorgrens. Dit noemen we het geluidsniveau L in B (bel) of db (decibel). Geluidshinder wordt ook gemeten in db. L= log( I I ) inb of L= log( ) I = L= log( 1 I L= 4dB 4,= log( I = 4, 1 = 7,7 6 ) = log( ) = 6B= 60dB Het verhoudingsgetal is dus 6 en de exponent is 6. 1 I ) =,0 1 8 = W m In onderstaande schaalverdeling zijn geluidsdruk(p), geluidsintensitei (I) en geluidsniveau(l) uitgezet. 4, indb 16 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

17 .7 ph is de exponent (of log) van de concentratie van de H O + - ionen. Blz. 54 In water komen H O + -ionen(hydroniumionen), OH - - ionen(hydroxilionen) en H O-moleculen voor. Een hydronium-ion bestaat uit een watermolecuul en een H + -ion. Een zeer klein gedeelte van de watermoleculen (H O) is opgesplitst in ionen. Het opsplitsen van water in ionen en omgekeerd het vormen van watermoleculen uit ionen is bij een bepaalde temperatuur in evenwicht. HO HO + + OH - Neutraal water bevat -7 mol H O + -ionen per liter en -7 mol OH - - ionen per liter. Gemiddeld is 1 op de miljoen watermoleculen dus opgesplitst in ionen. Water is om die reden een zeer slechte geleider van elektrische stroom.. Als je in water een zuur oplost dan neemt de concentratie van de H O + - ionen toe die van de (OH - ) ionen af. Als je in water een base oplost neemt de concentratie van de (OH - ) ionen toe en die van de H O + -ionen af [HO ] [OH ] = Er geldt: [H O + ] = concentratie H O + in mol/l 1 mol = 6,0 deeltjes De hoeveelheid mol wordt gebruikt bij het rekenen met atomen, moleculen, ionen en andere kleine deeltjes. 1 mol waterstofatomen weegt 1,008 gram 1 mol zuurstofatomen weegt 15,999 gram 1 mol watermoleculen weegt 18,016 gram (15, ,008) In het periodiek systeem kun de molmassa van alle elementen vinden. In neutraal water, waarvan maar 1 op de miljoen moleculen is opgesplitst, zitten dus per liter ,0 = 6,0 hydronium- en hydroxil-ionen. Als je [ H O + ] schrijft als macht met grondtal dan noemt men de (- exponent) de zuurgraad ofwel de ph. 17 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

18 Voorbeeld 1 Blz. 55 [H O + ] = 7 exponent= mol exponent= 7 exponent= 7 L ph = 7 Voorbeeld + [H mol O ] = 0,0 = L ph = 1,49 1,49 want log(0,0) = 1,49 + Men schrijft ook wel : ph = log[ HO ] Of in woorden : de ph is de exponent als je de concentratie schrijft als een macht met grondtal. En natuurlijk geldt ook :[ H O + ] = ph In onderstaande figuur is de ph-waarde van enkele zuren en basen te zien. 18 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

19 .8 Regels voor logaritmen. Blz. 58 log( a b) = log( a) + log( b) p a kun je schrijven als een macht van, bijvoorbeeld q ook b kun je schrijven als een macht van, bijvoorbeeld a= b= p q a b= ofwellog( a) = p ofwellog( b) = q p q = p+ q log( a b) = log( a) + log( b) ofwellog( a b) = p+ q Voorbeeld 1 log() = 0,01 en log() = 0,477 Bereken zonder rekenmachine log(6), log(00) en log(0,0) log(6) = log() + log() = 0,778 log(00) = log() + log(0) = 0,01 + =,01 log(0,0)= log() + log(0,01) = 0,477 = -1,5 a log( ) = log( a) log( b) b Alsa= en b= q p ofwellog( a) = p ofwellog( b) = q p a p q a dan = = ofwellog( ) = q b b a log( ) = log( a) log( b) b p q Voorbeeld log() = 0,01 en log() = 0,477 Bereken zonder rekenmachine log(/), log(1,5) en log(0,0) log(/) = log() - log() = 0,01 0,477 = -0,176 log(1,5) = log() - log() = 0,477-0,01 = 0,176 log(0,0)= log(/0) = log() - log(0) = 0,477 = -1,5 19 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

20 .9 E is de exponent (of log) van de transmissie van licht. Blz. 60 In een laboratorium meet men de absorptie van licht dat door een gekleurde oplossing gaat. Daarmee kan de concentratie van de opgeloste stof bepaald worden. Als ijking wordt de absorptie gemeten van een aantal concentraties van de opgeloste stof. Als de kleur van de vloeistof blauw is kun je het best met rood licht meten (complementaire kleur). Deze methode noemt men spectrofotometrie (zie onderstaande afbeelding). Een cuvet wordt gevuld met een gekleurde vloeistof en in het apparaat geplaatst. Bij een bepaalde concentratie van de kleurstof wordt het 0,6 de deel van het licht, ofwel 60% doorgelaten. Transmissie T = 0,60 Als de concentratie van de kleurstof zo groot is wordt het 0,6 de deel van het 0,6 de doorgelaten. T( stock) = (0,6) T( c) = (0,6) c= c( stock) n T( n c) = (0,6) c= n c( stock) Als je T (stock)schrijft als een macht van, dan noemt men de ( exponent) de extinctie E ( Engels: absorbance A). 0 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

21 Blz. 61 log(0,6) = 0, T = 0,6= E = exponent = 0, als c= c( stock) T( c) = 0,6 E = 0,444 als c= n c( stock) T( n c) = 0,6 E = 0, n 0, n = ( = ( 0, 0, ) ) n = = 0,444 0, n De -exponent (extinctie E) is dus evenredig met de concentratie. Door de E van een onbekende concentratie te meten kan dan de concentratie bepaald worden Voorbeeld 1 Een blauw gekleurde oplossing geldt: Alsc= 1,00 g dan E = 0,097 L Alsc=,00 g dan E = 0,194 L Bereken het percentage licht dat in beide gevallen doorgelaten wordt. Alsc= 1,00 g L Alsc=,00 g L dan dan E = 0,097 T E = 0,194 T = = 0,097 0,194 = 0,80 = 0,64 Bij een concentratie van 1,00 g/l wordt 80% doorgelaten. Bij een concentratie van,00 g/l wordt 64% doorgelaten. Dit klopt want 80% van 80% = 0,8 0,8 = 0,64 (64%) In onderstaande figuur is nog eens te zien waarom bij een grote concentratie de transmissie hetzelfde is als bij een dubbel cuvet. 1 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

22 . Logaritmische grafieken en exponentiële verbanden..1 Logaritmisch papier en schaalverdeling. Blz. 64 Bij een log-schaalverdeling wordt niet het getal zelf maar de exponent uitgezet. Het grote voordeel is dat het bereik erg groot kan zijn. Het nadeel is dat de schaalverdeling niet lineair is en dat de afleesonnauwkeurigheid groot kan zijn. exponent van A =,7 dus A =,7 = 5000 ( max significante cijfers) exponent van B = 0,75 dus B = 0,75 = 5,6 ( max significante cijfers) exponent van C = -1,75 dus C = -1,75 = 0,018 ( max significante cijfers) Omgekeerd is het nodig dat je een getal uit kunt zetten op een log-schaal. Voorbeeld 1 Zet het getal 000 uit op de log-schaal. D= 000 log(000) =, 000=, Dus het getal D ligt op schaaldeel, aan de log-kant. info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

23 Opgave.9 Groei van je spaarrekening en berekening met logaritme. Je hebt een kapitaal van Є1780 en ontvangt per jaar een rente van 4%. Na hoeveel jaar is je kapitaal met 60% toegenomen? Blz. 7 Er geldt dan : 1,6 1780= 1780 (1,04) 1,6 = (1,04) n= 1,04 n log(1,6) = n log(1,6) log 1,04) ( ) = 1 Na 1 jaar is het kapitaal met 60% toegenomen. a Bereken het kapitaal na jaar. b Na hoeveel jaar is het kapitaal met 70% gegroeid? c Na hoeveel jaar is het kapitaal Є 000? d Na hoeveel jaar is de rente Є 00? Opgave. Groei van je spaarrekening en Excel. Met een spreadsheet programma als Excel kun je snel een formule laten uitrekenen voor verschillende waardes op de x-as en daarmee een tabel en/of grafiek maken. Het beginkapitaal is Є00,- en de jaarlijkse rente is 9 %. a Maak met Excel een grafiek waarin K is uitgezet tegen n voor een periode van 9 jaar. b Maak met Excel ook een logaritmische grafiek op enkellog papier. info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

24 .1 Exponentiële afname bij radioactief verval. Blz. 76 Atoomkernen zijn opgebouwd uit neutronen en protonen, die op hun beurt weer opgebouwd uit de elementaire kerndeeltjes. Sommige atoomkernen zijn niet stabiel en gaan spontaan over in een andere kern. Daarbij komt straling en/of een deeltje vrij. Zo n kern is radioactief. Het aantal kernen dat per seconde vervalt hangt af van de hoeveelheid kernen die er zijn. Bij 00 kernen vervallen er zoveel als bij 500. De tijd dat de helft van die 00 kernen vervallen zijn is gelijk aan de tijd dat de helft van de 500 kernen vervallen zijn. De tijd waarin de helft van de kernen vervalt noemt men de halfwaardetijd (t 1/ ). Zie onderstaande figuur. Een bolletje staat voor 1 mol atomen. Voorbeeld: op t = 0 zijn er 16 mol atoomkernen van een bepaald element op t = 0 s zijn er nog 8 mol atoomkernen over. op t = 00 s zijn er nog 4 mol kernen over. op t = 00 s zijn er nog mol kernen over. op t = 400 s is er nog 1 mol kernen over. op t = 500 s is er nog 0,5 mol kernen over. De formule voor radioactief verval: 1 N = N( 0) ( ) n N = aantal kernen dat na bepaalde tijd nog niet vervallen is in kg, mol of % N(0) = aantal kernen in het begin in kg, mol of % n is het aantal keer de halfwaardetijd Iedere keer als n 1 toeneemt is weer de helft vervallen. Als n = dan blijft de helft van de helft ofwel ¼ deel over. 1 bolletje is 1 mol atoomkernen Iedere kern heeft zijn eigen halfwaardetijd, die kan variëren van milliseconden tot biljoenen jaren.hieronder zijn enkele waardes opgenomen. 4 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

25 Blz. 77 Vertikaal is het aantal in % uitgezet tegen horizontaal het aantal maal de halfwaardetijd. Als je de halfwaardetijd kent, kun je voor ieder tijdstip de waarde van n uitrekenen en dus ook het percentage van de nog niet vervallen kernen berekenen. tijd n= N(0) = 0%; n= N = N(0) (0,5) N = N(0) (0,5) n log(0,) = N(0) = 0%; N = 0% n= t 1 Voorbeeld 1 Een bepaald radioactief element heeft een halfwaardetijd van 00 jaar. Bereken hoeveel procent er nog over is na 4500 jaar. Voorbeeld 0,5 jaar jaar tijd =, 8,0= 18,6 min n = 4,5 N( na4500 jaar) = 0% (0,5) Een radioactieve stof heeft een halfwaardetijd van 8,0 min Bereken na hoeveel tijd nog 0% over is. 0% = 0% (0,5) log(0,) log(0,5) =, n 0,= 0,5 4,5 n = 4,4% 5 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

26 4 Mathematiseren. Blz. 90 We gaan een aantal veel voorkomende praktische toepassingen vertalen in wiskundige vergelijkingen en betekenis van de uitkomst van de wiskundige vergelijking verklaren met de praktische toepassing. Ofwel we gaan een praktisch probleem mathematiseren. 4.1 Vergelijking opstellen bij verdunnen en indampen. Als je een oplossing wil verdunnen neem je 1 deel van de te verdunnen oplossing (stock) en 9 delen verdunning (meestal water). Stel: Je wil 50 ml maken van 1 g/l door een oplossing van g/l te verdunnen. Je neemt dus 1 deel g/l op een 9 delen water. Dus x ml van g/l en 9 x ml water. x = 50 x= 5mL Dus 5 ml van g/l en 9 5 ml water. Bij het verdunnen blijft de massa van de opgeloste stof hetzelfde. mg mg 5mL= 1 50mL= 50mg ml ml Algemeen: c V = c V = massa opgeloste stof info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

27 Opgave 4.8 Herleiden van formules door haakjes weg te werken. Werk de haakjes weg: Blz. 95 a 1 ( x + ) = b (,1x + 0,) = c (00x + 00y+ ) = d 4190 (50 x ) = e 1,5 00 ( p 0) = f 0,0 ( x ) 0= Opgave 4.9 Oplossen van vergelijkingen 1. Bereken de waarde van x en controleer je antwoord. 4. a 1 x = 4 b 500 =50 x c 1 ( x + ) = 4 d 0,5(x + 4) = 4 e, (0 0,1x ) = 5 x+ f = x+ 1 g x= x x+ h = x+ 1 x i = + x 4 Opgave 4. Oplossen van vergelijkingen. Bereken de waarde van de onbekende en controleer je antwoord door de berekende waarde in te vullen: a 1x + = 0,5 b,5 6 V =,5 c 6 ( x ) = x+ d d 05 =0, e 40A = 6, ,01 f ( B ) = 4 7 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

28 4. Vergelijking opstellen bij mengen van twee zoutoplossingen met verschillende concentraties. Blz. 96 Als je twee zoutoplossingen A en B mengt zal de massa van het mengsel gelijk zijn aan de som van A en B. m = m + m massabalans van alles samen mengsel A B Als er geen chemische reactie optreedt zal ook de massa van de opgeloste zouten voor en na het mengen gelijk blijven. m ( zout in mengsel) = m(zout in A) + m(zout in B) Voorbeeld 1: Je moet kg van een NaCl-oplossing maken van 1,5 g door de kg oplossingen A en B te mengen. A : c= 1,0g NaCl en B: c= 1,4g NaCl kg kg Bereken de hoeveelheden van A en B Oplossing: Stel je neemt x kg van A, dan heb je ( x) kgvan B m(nacl in mengsel) = m(naclin A) + m(naclin B) kg 1,5 g kg = xkg 1,0 g kg 1,5= x+ 14 1,4x 1,5= 14 0,4x + ( x) kg 1,4 1,5 0,4x= 1,5 x= =,75 kg 0,4 Je moet dus,75 kg van A mengen met 6,5 kg van B. g kg 8 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

29 Blz. 1 Opgave 4.15 Interpoleren bij mengsel ethanol en water 1. Je hebt met een densimeter de dichtheid bepaald van mengsel ethanol/water. De gemeten waarde is 0,95 g/cm. Bereken door interpolatie het volumepercentage alcohol. 9 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

30 4.6 Twee vergelijkingen met twee onbekende variabelen. Blz. 4 In de praktijk komt het nogal eens voor dat je twee vergelijkingen met twee onbekende krijgt. Voorbeeld 1: Voor cola en koffie moet je 11,00 betalen en voor 1 cola en 4 koffie moet je,50 betalen. Wat kost 1 koffie en 1 cola? Stel cola kost x en koffie kost y. x+ y= 11 x+ 4y =,5 x+ y= 11 x+ 8y= 1 } } 1 om ook hierx te krijgen! termen links en rechts van elkaar aftrekken 0 5y = y= = 5 y= x=,5 4y x=,5 4 =,50 Dus 1 koffie kost,00 en 1 cola kost,50 Oplossen via substitutie (invullen) Eerst x en y isoleren uit vergelijking 1 of en vervolgens invullen in de andere vergelijking: 11 x+ y= 11 y= x+ 11 y= x+ y invullen in detweedevergelijking geeft: 11 x+ 4y=,5 x+ 4( x+ ) =, ,5 44 x x+ =,5 x=,5 = 1,5 5x= 1,5 x= =, y=,5+ = + = = 0 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

31 Opdracht 4.5 Slimme manier om de dichtheid te meten. Om de dichtheid van een houtsoort bepalen door een blok in water te laten drijven. Het blok heeft de afmetingen,0,0,0 cm. Het blok steekt 19 mm boven het water uit. De dichtheid van water is 00 kg m -. Blz a b c d e f R1 Bereken het volume van het verplaatste water. Bereken de massa van het verplaatste water. Bereken de massa van het blok. Bereken het volume van het blok. Bereken de dichtheid van het hout in kg/l. Als je bij de hoogte meten boven het water een fout maakt van 1 mm, wat heeft dit dan voor invloed op het antwoord? Waarom is de massa van het blok gelijk aan de massa van het water? Als het blok voor de helft boven het water uitsteekt is de dichtheid van het hout de helft van die van water. Leg uit waarom. Hoe groot is de dichtheid van het hout als het blok blijft zweven? Leg uit waarom. Bepaal met behulp van de applet op de site van 4.1 de dichtheid van eikenhout, balsahout en ethanol. Het blok steekt x cm boven het water uit. g Bedenk een formule voor het volume van het verplaatste water met daarin de letter x. h Bedenk een formule voor de massa van het verplaatste water met daarin de letter x. i Bedenk een formule voor de dichtheid met daarin de letter x. m... g Dus: ρ = = V cm J Controleer de juistheid van de formule bij h door voor x 1,9 cm in te vullen. 1 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

32 5 Lineaire verbanden. Blz. 111 Onderzoekers veronderstellen op grond van de gevonden resultaten vaak een lineair verband tussen twee grootheden. Een voordeel is dat je daar eenvoudig mee kun rekenen. We maken hierbij een onderscheid tussen een recht evenredig en een gewoon lineair verband. 5.1 Recht evenredig verband. Als je een veer uitrekt heb je voor een twee keer zo grote uitrekking ook een twee keer zo grote kracht nodig. We zeggen dat de kracht en de uitrekking recht evenredig zijn met elkaar. x(cm) F(N) F F In de tabel rechtsboven zie je een aantal metingen. Als je die waarden uitzet in een grafiek krijg je een rechte lijn door de oorsprong, het punt (0,0). De formule hierbij is: F = k x k noemen we de evenredigheidsconstante F(N) Uitrekking van een veer 0 0,0,0 0,0 0,0 x(cm) info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

33 Opgave 5.1 Blz. 11 Recht evenredig lineair verband. a Bereken de evenredigheidsconstante k uit het voorbeeld. De evenredigheidsconstante heeft vaak ook een eenheid die iets betekent. b Bepaal de eenheid van k. (Tip: schrijf in de berekening van vraag a de eenheden achter de getallen.) c Vul in: de betekenis de eenheid is: als de veer. cm wordt uitgerekt is daarvoor een kracht nodig van.. N. d Vul k in: de formule wordt dan De evenredigheidsconstante wordt ook wel de helling of het hellingsgetal van de grafiek genoemd. In de wiskunde wordt dit ook wel de richtingscoëfficiënt (r.c) genoemd. In Engelse literatuur noemt men dit de slope. Het hellingsgetal geeft aan hoeveel eenheden de grafiek stijgt als je 1 eenheid naar rechts gaat (zie figuur links) 0 00 Uitrekking van een veer F(N) omhoog naar rechts Hellingsgetal in deze grafiek = ,0,0 0,0 0,0 x(cm) Een andere veer wordt uitgerekt en opgemeten, zie grafiek rechts. e Bepaal ook van deze veer het hellingsgetal k. f Is dit een stuggere veer of een slappere veer dan de eerste? Leg uit. g Wat is juist? Streep door. Een grote/kleine k betekent een sterke (stugge) veer. info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

34 Opgave 5.6 Blz. 117 Spectrofotometer. Van twee Fe + -oplossingen met verschillende concentraties wordt de extinctie E gemeten met een spectrofotometer. Bij een concentratie c van 0,0 mol/l is de extinctie 0,7 en bij een concentratie van 0,00 mol/l is hij 0,5. a Teken de E,c-grafiek waarin E op de verticale as is uitgezet. b Bereken het hellingsgetal. Blijkbaar is het hellingsgetal niet constant. c De grootheden zijn wel/niet recht evenredig. d Wat is de oorzaak hiervan? Voor een onbekende vloeistof wordt een extinctie gemeten van 0,465. e Bepaal uit de grafiek zo nauwkeurig mogelijk de concentratie van deze oplossing. f Verzin een manier om door berekening de concentratie van deze oplossing te bepalen. Opgave Lineair verband. Als de rechte lijn in een grafiek niet meer door de oorsprong gaat, is er geen evenredigheid meer en spreken we van een lineair verband. Auto met constante snelheid Een auto A rijdt met een constante snelheid van 15 m/s over een rechte weg. Op t = 0 s is hij op een afstand (symbool s) van 0 m rechts van een afgesproken nulpunt. In een plaatje ziet dat er zo uit: afgesproken nulpunt 15 m/s 0 0 s (m) In wiskundige symbolen noteren we deze situatie als: s A (0) = 0 m. A omdat het over auto A gaat en we straks ook auto B voorbij zien rijden tussen de haakjes staat het tijdstip 4 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

35 a Vul de volgende tabel verder in: Blz. 118 t (s) s A (t) (m) s A (t) (m) 0 0 s A (0) = s A (1) = s A () = s A (4) = s A (6) =. t s A (t) =. Je kunt de hele beweging van auto A dus beschrijven met: s A ( t) = 15t+ 0, men noemt dit een functienotatie. Bij een functie geef je duidelijk aan wat de onafhankelijke variabele is, in dit geval is dat de tijd t. De afhankelijke variabele hangt af van de tijd en dat is hier dus de plaats s. We schrijven ook wel: s A = 15 t +0 dit noemen we een formule. Als we de horizontale as van de tekening op de vorige pagina 90 linksom draaien, kunnen we een s,t-diagram tekenen. Dus een grafiek met s als functie van de tijd t. a Welk getal staat er bij het vraagteken? s (m) ? t (s) 5 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

36 b Maak de verticale as af. c Teken nu de grafiek van s A (t) = t. Blz. Ook hier is een hellingsgetal te vinden, nl. 15. Het getal 0 is het snijpunt met de verticale as ofwel de asafsnijding. (Engels: intercept) s A ( t) = 15t+ 0 hellingsgetal asafsnijding d Wat is de eenheid van het hellingsgetal? e Wat stelt dit dus voor? f Voor welk tijdstip t geldt: s A (t) = 68 m? g Geef het punt s A (5) in de grafiek aan. Opgave 5. Wiskundige grafiek 1. In de volgende grafiek zijn y en x zijn niet recht evenredig. wiskundige grafiek y 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0,0,0 1,0 0, ,0 -,0 -,0-4,0-5,0-6,0-7,0-8,0 x a Waar zie je dat aan? Tip: Bepaal voor enkele punten de waarde van en vergelijk deze met elkaar. y x De algemene functie voor een wiskundige rechte lijn is: y = a x+ b a is de richtingscoëfficiënt (het hellingsgetal) b is de asafsnijding 6 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

37 Blz. 11 Δ = verschil a vinden we dan met: b Bereken de richtingscoëfficiënt. wiskundige grafiek 0, ,0 Je kunt ook bedenken: De richtingscoëfficiënt geeft aan hoeveel eenheden de grafiek stijgt als je 1 eenheid naar rechts gaat. y 8,0 7,0 6,0 5,0 4,0,0,0 1,0 -,0 -,0-4,0-5,0-6,0-7,0-8,0 Δx Δy x De asafsnijding kun je hier nog simpel aflezen. Verderop leren we hoe je hem ook kunt berekenen. c Lees de asafsnijding b af. d Stel de functie y(x) op; dus vul de getallen voor a en b in. e Controleer de functie door uit te rekenen bij welke waarde van x een waarde hoort van y = 6,7. f Teken ook de grafiek van de functie y(x) = 4 x. g Bereken de x- en y-coördinaat van het snijpunt. 7 info Toegepaste wiskunde 015 Vervoort Boeken

5. Lineaire verbanden.

5. Lineaire verbanden. Uitwerkingen opgaven hoofdstuk 5 versie 15 5. Lineaire veranden. Opgave 5.1 Recht evenredig lineair verand F (N) 1 9 8 Uitrekking van een veer a = F 9 k = 37,5 x 4 = 7 6 5 4 F 9 N N k = = = 37,5 x 4 cm

Nadere informatie

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte.

10 Materie en warmte. Onderwerpen. 3.2 Temperatuur en warmte. 1 Materie en warmte Onderwerpen - Temperatuur en warmte. - Verschillende temperatuurschalen - Berekening hoeveelheid warmte t.o.v. bepaalde temperatuur. - Thermische geleidbaarheid van een stof. - Warmteweerstand

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden

Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 1: Basisvaardigheden Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde Getallen

Nadere informatie

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen

4900 snelheid = = 50 m/s Grootheden en eenheden. Havo 4 Hoofdstuk 1 Uitwerkingen 1.1 Grootheden en eenheden Opgave 1 a Kwantitatieve metingen zijn metingen waarbij je de waarneming uitdrukt in een getal, meestal met een eenheid. De volgende metingen zijn kwantitatief: het aantal kinderen

Nadere informatie

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A.

In het internationale eenhedenstelsel, ook wel SI, staan er negen basisgrootheden met bijbehorende grondeenheden. Dit is BINAS tabel 3A. Grootheden en eenheden Kwalitatieve en kwantitatieve waarnemingen Een kwalitatieve waarneming is wanneer je meet zonder bijvoorbeeld een meetlat. Je ziet dat een paard hoger is dan een muis. Een kwantitatieve

Nadere informatie

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden.

EXACT- Periode 1. Hoofdstuk Grootheden. 1.2 Eenheden. EXACT- Periode 1 Hoofdstuk 1 1.1 Grootheden. Een grootheid is in de natuurkunde en in de chemie en in de biologie: iets wat je kunt meten. Voorbeelden van grootheden (met bijbehorende symbolen): 1.2 Eenheden.

Nadere informatie

Significante cijfers en meetonzekerheid

Significante cijfers en meetonzekerheid Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 3 Meetonzekerheid... 3 Significante cijfers en meetonzekerheid... 4 Opgaven... 5 Opgave 1... 5

Nadere informatie

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd

woensdag 14 december 2011 16:06:43 Midden-Europese standaardtijd INLEIDING Geef de reactievergelijking van de ontleding van aluminiumoxide. 2 Al 2 O 3 4 Al + 3 O 2 Massaverhouding tussen Al en O 2 1,00 : 0,889 Hoeveel ton Al 2 O 3 is er nodig om 1,50 ton O 2 te produceren?

Nadere informatie

Toepassingen van logaritmen

Toepassingen van logaritmen Toepassingen van logaritmen In de techniek krijgen we vaak met logaritmen te maken. We gebruiken in diagrammen een logaritmische schaal wanneer een grootheid kan variëren van heel klein tot heel groot

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 1 Samenvatting door een scholier 1494 woorden 8 april 2014 7,8 97 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Systematische natuurkunde Grootheden en eenheden Kwalitatieve

Nadere informatie

4. Exponentiële vergelijkingen

4. Exponentiële vergelijkingen 4. Exponentiële vergelijkingen Exponentiële vergelijkingen De gelijkheid 10 3 = 1000 bevat drie getallen: 10, 3 en 1000. Als we van die drie getallen er één niet weten moeten we hem kunnen berekenen. We

Nadere informatie

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011

vwo: Het maken van een natuurkunde-verslag vs 21062011 Het maken van een verslag voor natuurkunde, vwo versie Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude

Trillingen en geluid wiskundig. 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Uitwijking van een trilling berekenen 3 Macht en logaritme 4 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Eenheidscirkel In de figuur hiernaast

Nadere informatie

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10

Inhoud. Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 Inhoud Eenheden... 2 Omrekenen van eenheden I... 4 Omrekenen van eenheden II... 9 Omrekenen van eenheden III... 10 1/10 Eenheden Iedere grootheid heeft zijn eigen eenheid. Vaak zijn er meerdere eenheden

Nadere informatie

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk

Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 Radioactiviteit Druk Exact periode 7 Radioactiviteit Druk Exact Periode 7 2 Natuurlijke radioactiviteit Met natuurlijke radioactiviteit wordt bedoeld: radioactiviteit die niet kunstmatig

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-08-2010 W.Tomassen Pagina 1 Hoofdstuk 1 : Hoe haal ik hoge cijfers. 1. Maak van elke paragraaf een samenvatting. (Titels, vet/schuin gedrukte tekst, opsommingen en plaatsjes.)

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.1 Beweging vastleggen Het verschil tussen afstand en verplaatsing De verplaatsing (x) is de netto verplaatsing en de

Nadere informatie

Foutenberekeningen Allround-laboranten

Foutenberekeningen Allround-laboranten Allround-laboranten Inhoudsopgave INHOUDSOPGAVE... 2 LEERDOELEN :... 3 1. INLEIDING.... 4 2. DE ABSOLUTE FOUT... 5 3. DE KOW-METHODE... 6 4. DE RELATIEVE FOUT... 6 5. GROOTHEDEN VERMENIGVULDIGEN EN DELEN....

Nadere informatie

De diverse somsoorten bij Fysica

De diverse somsoorten bij Fysica De diverse somsoorten bij Fysica 1 liter zout water weegt 1,03 kilo 1 liter zoet water weegt 1,00 kilo 1 meter zout water levert 0,1 bar druk op 1 meter zoet water levert 0,097 bar druk op Belangrijk:

Nadere informatie

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2

Exact periode = 1. h = 0, Js. h= 6, Js 12 * 12 = 1,4.10 2 Exact periode 1.1 0 = 1 h = 0,000000000000000000000000000000000662607Js h= 6,62607. -34 Js 12 * 12 = 1,4. 2 1 Instructie gebruik CASIO fx-82ms 1. Instellingen resetten tot begininstellingen

Nadere informatie

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave

Foutenberekeningen. Inhoudsopgave Inhoudsopgave Leerdoelen :... 3 1. Inleiding.... 4 2. De absolute fout... 5 3. De KOW-methode... 7 4. Grootheden optellen of aftrekken.... 8 5. De relatieve fout...10 6. grootheden vermenigvuldigen en

Nadere informatie

Chemisch rekenen, zo doe je dat!

Chemisch rekenen, zo doe je dat! 1 Chemisch rekenen, zo doe je dat! GOE Opmerkingen vooraf: 1. Belangrijke schrijfwijzen: 100 = 10 2 ; 1000 = 10 3, enz. 0,1 = 1/10 = 10-1 ; 0,001 = 1/1000 = 10-3 ; 0,000.000.1 = 10-7, enz. gram/kg = gram

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties

Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Hoofdstuk 2: Kenmerken van reacties Scheikunde VWO 2011/2012 www.lyceo.nl Onderwerpen Scheikunde 2011 20122012 Stoffen, structuur en binding Kenmerken van Reacties Zuren en base Redox Chemische technieken

Nadere informatie

Wiskundige vaardigheden

Wiskundige vaardigheden Inleiding Bij het vak natuurkunde ga je veel rekenstappen zetten. Het is noodzakelijk dat je deze rekenstappen goed en snel kunt uitvoeren. In deze presentatie behandelen we de belangrijkste wiskundige

Nadere informatie

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1

Massa Volume en Dichtheid. Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Massa Volume en Dichtheid Over Betuwe College 2011 Pagina 1 Inhoudsopgave 1 Het volume... 3 1.1 Het volume berekenen.... 3 1.2 Volume 2... 5 1.3 Symbolen en omrekenen... 5 2 Massa... 6 3 Dichtheid... 7

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal

Hoofdstuk 1 Beweging in beeld. Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal Hoofdstuk 1 Beweging in beeld Gemaakt als toevoeging op methode Natuurkunde Overal 1.4/1.5 Significantie en wiskundige vaardigheden Omrekenen van grootheden moet je kunnen. Onderstaande schema moet je

Nadere informatie

De diverse somsoorten bij Fysica

De diverse somsoorten bij Fysica De diverse somsoorten bij Fysica 1 liter zout water weegt 1,03 kilo 1 liter zoet water weegt 1,00 kilo 1 meter zout water levert 0,1 bar druk op 1 meter zoet water levert 0,097 bar druk op Belangrijk:

Nadere informatie

5 Water, het begrip ph

5 Water, het begrip ph 5 Water, het begrip ph 5.1 Water Waterstofchloride is een sterk zuur, het reageert als volgt met water: HCI(g) + H 2 0(I) Cl (aq) + H 3 O + (aq) z b Hierbij reageert water als base. Ammoniak is een zwakke

Nadere informatie

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE

SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE SEPTEMBERCURSUS CHEMIE HOOFDSTUK 3: STOICHIOMETRIE 1 OVERZICHT 1. Basisgrootheden en eenheden 2. Berekening van het aantal mol 3. Berekening in niet-normale omstandigheden 4. Oplossingen 5. Berekeningen

Nadere informatie

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph

Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph Hoofdstuk 6: Zure en base oplossingen / ph 6.1 Herhaling: zure en basische oplossingen Arrhenius definieerde zuren als volgt: zuren zijn polaire covalente verbindingen die bij het oplossen in water H +

Nadere informatie

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar.

Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau bedraagt 1 bar. 7. Gaswetten Opgave 1 Opgave 2 Opgave 3 Opgave 4 Opgave 5 Opgave 6 Opgave 7 Bereken de luchtdruk in bar op 3000 m hoogte in de Franse Alpen. De soortelijke massa van lucht is 1,2 kg/m³. De druk op zeeniveau

Nadere informatie

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde 8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde Optellen: 5a + 3b + 2a + 6b = 7a + 9b 1) Alleen gelijksoortige

Nadere informatie

Trillingen en geluid wiskundig

Trillingen en geluid wiskundig Trillingen en geluid wiskundig 1 De sinus van een hoek 2 Radialen 3 Uitwijking van een harmonische trilling 4 Macht en logaritme 5 Geluidsniveau en amplitude 1 De sinus van een hoek Sinus van een hoek

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules

Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde VMBO 2011/2012 www.lyceo.nl Hoofdstuk 2: Grafieken en formules Wiskunde 1. Basisvaardigheden 2. Grafieken en formules 3. Algebraïsche verbanden 4. Meetkunde

Nadere informatie

Inleiding tot de natuurkunde

Inleiding tot de natuurkunde OBC Inleiding tot de Natuurkunde 01-09-2009 W.Tomassen Pagina 1 Inhoud Hoofdstuk 1 Rekenen.... 3 Hoofdstuk 2 Grootheden... 5 Hoofdstuk 3 Eenheden.... 7 Hoofdstuk 4 Evenredig.... 10 Inleiding... 10 Uitleg...

Nadere informatie

Machten, exponenten en logaritmen

Machten, exponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Machten, eponenten en logaritmen Macht, eponent en grondtal Eponenten en logaritmen hebben alles met machtsverheffen te maken. Een macht als 4 is niets anders dan de herhaalde

Nadere informatie

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde

8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde 8.1 Herleiden [1] Herleiden bij vermenigvuldigen: -5 3a 6b 8c = -720abc 1) Vermenigvuldigen cijfers (let op teken) 2) Letters op alfabetische volgorde Optellen: 5a + 3b + 2a + 6b = 7a + 9b 1) Alleen gelijksoortige

Nadere informatie

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden

Module 2 Chemische berekeningen Antwoorden 2 Meten is weten 1 Nee, want bijvoorbeeld 0,0010 kg is net zo nauwkeurig als 1,0 gram. 2 De minst betrouwbare meting is de volumemeting. Deze variabele bepaald het aantal significante cijfers. 3 IJs: 1,5

Nadere informatie

1 Basisrekenen en letterrekenen.

1 Basisrekenen en letterrekenen. Uitwerkingen versie 0 Basisrekenen en letterrekenen. Opgave. Opbouw van getallen. a 605 6 00 + 5 b 3.78 3 000+ 00+ 7 0+ 8 c 56.890 56 000+ 8 00+ 9 0+ 0 d 900.30 900 000+ 00+ 0+ 0 e 3.56.675 3.000.000+

Nadere informatie

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Examencursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Examencursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 1

STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 1 STOF VOOR SCHOOLEXAMEN 1 Nederlands Hoofdstuk 1 en 2. Lezen Taal en woordenschat Grammatica en spelling Schrijfopdracht (zakelijke e-mail) Geldt voor alle niveaus. Engels Het eerste schoolexamen Engels

Nadere informatie

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2)

Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2) Theorie: Het maken van een verslag (Herhaling klas 2) Onderdelen Een verslag van een experiment bestaat uit vier onderdelen: - inleiding: De inleiding is het administratieve deel van je verslag. De onderzoeksvraag

Nadere informatie

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag

Practicum algemeen. 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag Practicum algemeen 1 Diagrammen maken 2 Lineair verband en evenredig verband 3 Het schrijven van een verslag 1 Diagrammen maken Onafhankelijke grootheid en afhankelijke grootheid In veel experimenten wordt

Nadere informatie

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

Uitwerkingen. T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen Uitwerkingen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN

Nadere informatie

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren.

Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. 1 Meten en verwerken 1.1 Meten Meten is weten, dat geldt ook voor het vakgebied natuurkunde. Om te meten gebruik je hulpmiddelen, zoals timers, thermometers, linialen en sensoren. Grootheden/eenheden Een

Nadere informatie

Hoe schrijf je de logaritmische waarden welke bij db s horen?

Hoe schrijf je de logaritmische waarden welke bij db s horen? Die moeilijke decibellen toch. PA0 FWN. Inleiding. Ondanks dat in Electron al vaak een artikel aan decibellen is geweid, en PA0 LQ in het verleden al eens een buitengewoon handige tabel publiceerde waar

Nadere informatie

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010

5, waar gaat dit hoofdstuk over? 1.2 stoffen bij elkaar: wat kan er gebeuren? Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 Samenvatting door een scholier 1438 woorden 31 maart 2010 5,6 15 keer beoordeeld Vak Scheikunde Scheikunde Hoofdstuk 1 stoffen bij elkaar 1.1 waar gaat dit hoofdstuk over? Als je 2 stoffen bij elkaar doet

Nadere informatie

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden.

Definitie. In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden. Definitie In deze workshop kijken we naar 3 begrippen. Massa, Volume en Mol. Laten we eerst eens kijken wat deze begrippen nu precies inhouden. Massa In je tabellenboek vindt je dat de SI eenheid van massa

Nadere informatie

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3

Logaritmen. Het tijdstip t waarop S(t) = is op de t-as aangegeven. Dat tijdstip komt niet mooi uit. Dat tijdstip noemen 5,3 5 Logaritmen 1 We bekijken de Shigella-bacterie uit opgave 1 van de vorige paragraaf. Hieronder staat een stukje van de grat fiek van de functie S(t) = 5,. Het tijdstip t waarop S(t) = 100.000 is op de

Nadere informatie

H9 Exponentiële verbanden

H9 Exponentiële verbanden H9 Exponentiële verbanden Havo 5 wiskunde A Getal & Ruimte deel 3 PTA 1 Oefenmateriaal examens 2 Voorkennis Rekenen met procenten Formule van procentuele verandering Vermenigvuldigingsfactor Procent op

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten

Kerstvakantiecursus. wiskunde B. Voorbereidende opgaven VWO. Haakjes. Machten Voorbereidende opgaven VWO Kerstvakantiecursus wiskunde B Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen

T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen T2: Verbranden en Ontleden, De snelheid van een reactie en Verbindingen en elementen 2008 Voorbeeld toets dinsdag 29 februari 60 minuten NASK 2, 2(3) VMBO-TGK, DEEL B. H5: VERBRANDEN EN ONTLEDEN 3(4) VMBO-TGK,

Nadere informatie

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag

Basisvaardigheden algebra. Willem van Ravenstein. 2012 Den Haag Basisvaardigheden algebra Willem van Ravenstein 2012 Den Haag 1. Variabelen Rekenenis het werken met getallen. Er zijn vier hoofdbewerkingen: optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen. Verder ken

Nadere informatie

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter

Kerstvakantiecursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO kan niet korter Voorbereidende opgaven VWO Kerstvakantiecursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk

Nadere informatie

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn?

En wat nu als je voorwerpen hebt die niet even groot zijn? Dichtheid Als je van een stalen tentharing en een aluminium tentharing wilt weten welke de grootte massa heeft heb je een balans nodig. Vaak kun je het antwoord ook te weten komen door te voelen welk voorwerp

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen

Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting Wiskunde Aantal onderwerpen Samenvatting door een scholier 2378 woorden 4 juni 2005 5,1 222 keer beoordeeld Vak Wiskunde Gelijkvormigheid Bij vergroten of verkleinen van een figuur worden

Nadere informatie

8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel Logaritmen met andere grondtallen dan Overzicht en oefening bij logaritmen 10

8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel Logaritmen met andere grondtallen dan Overzicht en oefening bij logaritmen 10 deel 2 Inhoudsopgave 8 Oefeningen bij dehoofdstukken 5, 6 en 7 van deel 1 3 9 Logaritmen met andere grondtallen dan 10 6 10 Overzicht en oefening bij logaritmen 10 Dit is een vervolg op Verbanden, Exponenten

Nadere informatie

toelatingsexamen-geneeskunde.be

toelatingsexamen-geneeskunde.be Fysica juli 2009 Laatste update: 31/07/2009. Vragen gebaseerd op het ingangsexamen juli 2009. Vraag 1 Een landingsbaan is 500 lang. Een vliegtuig heeft de volledige lengte van de startbaan nodig om op

Nadere informatie

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op.

12.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op. 12.0 Voorkennis Voorbeeld 1: l:y = ax + b gaat door de punten A(5, 3) en B(8, 12). Stel de functie van l op. Stap 1: Bepaal de richtingscoëfficiënt van l:y = ax + b : y yb ya 123 9 a 3 x x x 8 5 3 Hieruit

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4

Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4 Hoofdstuk 1 boek 1 Formules en grafieken havo b klas 4 1. Lineair verband. 1a. na 1 min 36 cm, na min. 3 cm, daling 4 cm per minuut. b. h = 40 4t h in cm en t per minuut b. k: rc = -3 m: rc = 0.5 p: rc

Nadere informatie

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen.

Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet vermenigvuldigen om een nieuwe hoeveelheid te krijgen. Samenvatting door een scholier 1569 woorden 23 juni 2017 5,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Wiskunde Moderne wiskunde Wiskunde H1 t/m H5 Hoofdstuk 1 Factor = het getal waarmee je de oude hoeveelheid moet

Nadere informatie

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk.

Titel: De titel moet kort zijn en toch aangeven waar het onderzoek over gaat. Een subtitel kan uitkomst bieden. Een bijpassend plaatje is leuk. Het maken van een verslag voor natuurkunde Deze tekst vind je op www.agtijmensen.nl: Een voorbeeld van een verslag Daar vind je ook een po of pws verslag dat wat uitgebreider is. Gebruik volledige zinnen

Nadere informatie

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a

(g 0 en n een heel getal) Voor het rekenen met machten geldt ook - (p q) a = p a q a Samenvatting wiskunde h4 hoofdstuk 3 en 6, h5 hoofdstuk 4 en 6 Hoofdstuk 3 Voorkennis Bij het rekenen met machten gelden de volgende rekenregels: - Bij een vermenigvuldiging van twee machten met hetzelfde

Nadere informatie

ßCalciumChloride oplossing

ßCalciumChloride oplossing Samenvatting door R. 1673 woorden 17 februari 2013 8 1 keer beoordeeld Vak Methode Scheikunde Pulsar chemie Additiereactie Bij een reactie tussen hexeen en broom springt de C=C binding open. Aan het molecuul

Nadere informatie

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013

ZUREN EN BASEN. Samenvatting voor het VWO. versie mei 2013 ZUREN EN BASEN Samenvatting voor het VWO versie mei 2013 INHOUDSOPGAVE 1. Vooraf 2. Algemeen 3. Zuren 4. Basen 5. Het waterevenwicht 6. Definities ph en poh 7. ph BEREKENINGEN 7.1. Algemeen 7.2. Water

Nadere informatie

Die moeilijke decibels.

Die moeilijke decibels. Die moeilijke decibels. Hoe werkt het en hoe moet ik er mee rekenen? PA FWN Met potlood en papier Er wordt zoveel mogelijk een rekenmethode toegepast, welke door zijn eenvoud met een simpele rekenmachine

Nadere informatie

Exact periode 1.2 % 1

Exact periode 1.2 % 1 Exact periode 1.2 % 1 Rekenen met procenten (%).. Pro-cent betekent eigenlijk per honderd. 8% van 15,6 wordt dus Schrijf als breuk. 10%= 50%= 25%= 37%= 12,5%= 2 Bij procentensommen is het handig om te

Nadere informatie

1 Rekenen met gehele getallen

1 Rekenen met gehele getallen 1 Inhoudsopgave 1 Rekenen met gehele getallen... 1.1 De gehele getallen... 1. Optellen... 1. Opgaven... 1. Aftrekken... 1. Opgaven... 1. Vermenigvuldigen... 1. Opgaven... 1.8 Delen... 9 1.9 Opgaven...9

Nadere informatie

SAMENVATTING BASIS & KADER

SAMENVATTING BASIS & KADER SAMENVATTING BASIS & KADER Afronden Hoe je moet afronden hangt af van de situatie. Geldbedragen rond je meestal af op twee decimalen, 15,375 wordt 15,38. Grote getallen rondje meestal af op duizendtallen,

Nadere informatie

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren

Exact periode 2.1. Q-test. Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren Exact periode 2.1 Q-test Dichtheid vaste stoffen Dichtheid vloeistoffen; interpoleren 1 Q-test Eenzelfde bepaling is meerdere malen gedaan. Zit er een uitschieter (ook wel genoemd uitbijter) tussen de

Nadere informatie

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING

FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING FYSICA DM THEORIE SAMENVATTING Elementen - Elementen kunnen op 3 manieren voorkomen: - Vast - Vloeibaar - Gasvormig Water & Warmte - Warmte overdracht op 3 manieren - Geleiding direct contact / toepassing

Nadere informatie

Exact periode 3 Rechte lijn kunde

Exact periode 3 Rechte lijn kunde Exact periode 3 Rechte lijn kunde diktaat exact blok 3 1 6-3-2017 Hoofdstuk1 Wat analisten willen.. 1.1 Een voorbeeld. Standaard1 Standaard2 Standaard3 Standaard4 Monster Standaard1 Standaard2 Standaard3

Nadere informatie

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1

Basisscheikunde voor het hbo ISBN e druk Uitgeverij Syntax media Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1 Hoofdstuk 1 Stoffen bladzijde 1 Opgave 1 Hoe groot zijn de smelt- en kookpunten van onderstaande stoffen (zoek op)? smeltpunt kookpunt (sublimatiepunt) a 195 K (-78 O C); 240 K (-33 O C) b 159 K (-114

Nadere informatie

1. Orthogonale Hyperbolen

1. Orthogonale Hyperbolen . Orthogonale Hyperbolen a + b In dit hoofdstuk wordt de grafiek van functies van de vorm y besproken. Functies c + d van deze vorm noemen we gebroken lineaire functies. De grafieken van dit soort functies

Nadere informatie

Golven. 4.1 Lopende golven

Golven. 4.1 Lopende golven Golven 4.1 Lopende golven Samenvatting bladzijde 158: Lopende golf Transversale golf http://www.pontes.nl/~natuurkunde/vwogolf164/transversale_golfsimulation.html Longitudinale golf http://www.pontes.nl/~natuurkunde/vwogolf164/longitudinale_golfsimulation.html

Nadere informatie

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering.

1 Warmteleer. 3 Om m kg water T 0 C op te warmen heb je m T 4180 J nodig. 4180 4 Het symbool staat voor verandering. 1 Warmteleer. 1 De soortelijke warmte is de warmte die je moet toevoeren om 1 kg van een stof 1 0 C op te warmen. Deze warmte moet je ook weer afvoeren om 1 kg van die stof 1 0 C af te koelen. 2 Om 2 kg

Nadere informatie

De waterconstante en de ph

De waterconstante en de ph EVENWICHTEN BIJ PROTOLYSEREACTIES De waterconstante en de ph Water is een amfotere stof, dat wil zeggen dat het zowel zure als basische eigenschappen heeft. In zuiver water treedt daarom een reactie van

Nadere informatie

Samenvatting Wiskunde B

Samenvatting Wiskunde B Bereken: Bereken algebraisch: Bereken eact: De opgave mag berekend worden met de hand of met de GR. Geef bij GR gebruik de ingevoerde formules en gebruikte opties. Kies op een eamen in dit geval voor berekenen

Nadere informatie

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( )

Stoomcursus. wiskunde A. Rekenregels voor vereenvoudigen. Voorbereidende opgaven VWO ( ) = = ( ) ( ) ( ) = ( ) ( ) = ( ) = = ( ) Voorbereidende opgaven VWO Stoomcursus wiskunde A Tips: Maak de voorbereidende opgaven voorin in een van de A4-schriften die je gaat gebruiken tijdens de cursus. Als een opdracht niet lukt, werk hem dan

Nadere informatie

Hoofdstuk1 Wat analisten willen..

Hoofdstuk1 Wat analisten willen.. Hoofdstuk Wat analisten willen... Een voorbeeld. Standaard Standaard Standaard Standaard Monster Standaard Standaard Standaard Standaard Monster Conc.,,5,,5????? (mol.l - ) Ext.,,,,5,7 Hierboven zie je

Nadere informatie

7.1 Het deeltjesmodel

7.1 Het deeltjesmodel Samenvatting door Mira 1711 woorden 24 juni 2017 10 3 keer beoordeeld Vak NaSk 7.1 Het deeltjesmodel Een model van een stof Elke stof heeft zijn eigen soort moleculen. Aangezien je niet kunt zien hoe een

Nadere informatie

Opgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14

Opgaven zuurgraad (ph) berekenen. ph = -log [H + ] poh = -log [OH - ] [H + ] = 10 -ph [OH - ] = 10 -poh. ph = 14 poh poh = 14 ph ph + poh = 14 Opgaven zuurgraad (ph) berekenen Met behulp van deze formules dien je berekeningen te kunnen uitvoeren. Deze hoef je niet uit je hoofd te leren, maar je moet ze wel kunnen toepassen. Bij een toets zullen

Nadere informatie

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege

Lessen in Krachten. Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Lessen in Krachten Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Krachten werken op alles en iedereen. Sommige krachten zijn nodig om te blijven leven. Als er bijv. geen zwaartekracht zou zijn, zouden

Nadere informatie

Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei

Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei Hoofdstuk 9 Exponentiële Verbanden (H5 Wis A) Pagina 1 van 9 Paragraaf 9.1 : Twee soorten groei Les 1 Lineaire en exponentiele groei Definitie Lijn = LINEAIRE GROEI Algemene formule van een lijn : y =

Nadere informatie

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken

LOPUC. Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Een manier om problemen aan te pakken LOPUC Lees de opgave goed, zodat je precies weet wat er gevraagd wordt. Zoek naar grootheden en eenheden. Schrijf de gegevens die je nodig denkt te hebben overzichtelijk

Nadere informatie

Rekenen aan wortels Werkblad =

Rekenen aan wortels Werkblad = Rekenen aan wortels Werkblad 546121 = Vooraf De vragen en opdrachten in dit werkblad die vooraf gegaan worden door, moeten schriftelijk worden beantwoord. Daarbij moet altijd duidelijk zijn hoe de antwoorden

Nadere informatie

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x.

3.0 Voorkennis. Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 3.0 Voorkennis Voorbeeld 1: Los op: 6x + 28 = 30 10x. 6x + 28 = 30 10x +10x +10x 16x + 28 = 30-28 -28 16x = 2 :16 :16 x = 2 1 16 8 Stappenplan: 1) Zorg dat alles met x links van het = teken komt te staan;

Nadere informatie

Significante cijfers en meetonzekerheid

Significante cijfers en meetonzekerheid Inhoud Significante cijfers en meetonzekerheid... 2 Significante cijfers... 2 Wetenschappelijke notatie... 4 Meetonzekerheid... 4 Significante cijfers en meetonzekerheid... 5 Opgaven... 6 Opgave 1... 6

Nadere informatie

1 Basisrekenen en eenvoudige wiskunde. 2 Eenheden, isoleren en afronden.

1 Basisrekenen en eenvoudige wiskunde. 2 Eenheden, isoleren en afronden. Inhoudsopgave Gecijferdheid 1 Basisrekenen en eenvoudige wiskunde Onderwerpen Contexten opgave 1.1 Opbouw decimale getallen. 1.1 t/m 1.3 1. Basisbewerking optellen. 1.4 t/m 1.5 1.3 Basisbewerking vermenigvuldigen.

Nadere informatie

Samenvatting natuurkunde Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo.

Samenvatting natuurkunde Recht evenredig verband =als de ene grootheid 2x zo groot wordt, is dat met de andere grootheid ook zo. Samenvatting door K. 577 woorden 10 december 2012 7,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nieuwe natuurkunde Samenvatting natuurkunde 1.1-1.7 1.1 Weersgrootheden Recht evenredig verband =als de ene

Nadere informatie

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning.

M V. Inleiding opdrachten. Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden. Vul het schema in. stopwatch. liniaal. thermometer. spanning. Inleiding opdrachten Opgave 1. Meetinstrumenten en grootheden Vul het schema in. Meetinstrument Grootheid stopwatch liniaal thermometer spanning hoek van inval oppervlak Opgave. Formules Leg de betekenis

Nadere informatie

1.1 Lineaire vergelijkingen [1]

1.1 Lineaire vergelijkingen [1] 1.1 Lineaire vergelijkingen [1] Voorbeeld: Los de vergelijking 4x + 3 = 2x + 11 op. Om deze vergelijking op te lossen moet nu een x gevonden worden zodat 4x + 3 gelijk wordt aan 2x + 11. = x kg = 1 kg

Nadere informatie

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1

Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel 1 Transformaties van grafieken HAVO wiskunde B deel Willem van Ravenstein 500765005 Haags Montessori Lyceum (c) 06 Inleiding In de leerroute transformaties van grafieken gaat het om de karakteristieke eigenschappen

Nadere informatie

Domein A: Inzicht en handelen

Domein A: Inzicht en handelen Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Preambule Domein A is een overkoepeld domein dat altijd in combinatie met de andere domeinen wordt toegepast (of getoetst). In domein A wordt benoemd: Vaktaal: het

Nadere informatie

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl

OP WEG NAAR WISKUNDE. Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl OP WEG NAAR WISKUNDE Plusboek uit de serie Het Grote Rekenboek Uitgeverij ScalaLeukerLeren.nl Voor kinderen die iets meer willen weten en begrijpen van wiskunde, bijvoorbeeld als voorbereiding op de middelbare

Nadere informatie

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo

Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Tussendoelen wiskunde onderbouw vo vmbo Domein A: Inzicht en handelen Subdomein A1: Vaktaal wiskunde 1. vmbo passende vaktaal voor wiskunde herkennen en gebruiken voor het ordenen van het eigen denken

Nadere informatie

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen. 2 ELEKTRICITEITSLEER 2.1. Inleiding Je hebt al geleerd dat elektriciteit kan worden opgewekt door allerlei energievormen om te zetten in elektrische energie. Maar hoe kan elektriciteit ontstaan? En waarom

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 : REKENEN

Hoofdstuk 1 : REKENEN 1 / 6 H1 Rekenen Hoofdstuk 1 : REKENEN 1. Wat moet ik leren? (handboek p.3-34) 1.1 Het decimaal stelsel In verband met het decimaal stelsel: a) het grondtal van ons decimaal stelsel geven. b) benamingen

Nadere informatie

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden

Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden Meetfouten, afronding, voorvoegsels en eenheden Meetfouten In de wiskunde werken we meestal met exacte getallen: 2π, 5, 3, 2 log 3. Ook in natuurwetenschappelijke vakken komen exacte getallen voor, maar

Nadere informatie