BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING, d.d. 03/12/2018

Transcriptie

1 BESLUIT VAN HET COLLEGE VAN BURGEMEESTER EN SCHEPENEN TOT WEIGERING VAN EEN OMGEVINGSVERGUNNING, d.d. 0/12/2018 Ondertekening: Voor eensluidend uittreksel. De Algemeen Directeur, Christi van Calster In opdracht (CBS dd , art. 184 GD) Het diensthoofd Jan Matthijs De burgemeester André Peeters Referentie gemeente OM/2018/00296 Referentie omgevingsvergunning OMV_ Inrichtingnummer Ligging Nieuwlandlaan 87 te 200 Aarschot Afdeling 24662, sectie F, perceel 2K, 2L, 2N, 2P De aanvraag werd ingediend op 10/09/2018 door de heer Guillaume de Troostembergh, met als contactadres Kasteeldreef 4 te 90 Tielt-Winge, handelend in naam van de exploitant Cleerhome NV, gevestigd Kasteeldreef 4 te 90 Tielt-Winge en werd ontvankelijk en volledig verklaard op 05/10/2018. De aanvraag heeft betrekking op een terrein gelegen te Nieuwlandlaan 87 te 200 Aarschot en kadastraal gekend als Afdeling 24662, sectie F, perceel 2K, 2L, 2N, 2P. Het betreft een aanvraag voor: het herbouwen van een fabriekshal en het exploiteren van een ingedeelde inrichting De aanvraag omvat stedenbouwkundige handelingen en de exploitatie van een ingedeelde inrichting.

2 1. Basisgegevens Ligging volgens de plannen van aanleg, uitvoeringsplannen, verkavelingen. De aanvraag is niet gelegen in een bijzonder plan van aanleg maar wel in een PRUP Optimalisatie bedrijventerrein Aarschot. Bepaling van het plan dat van toepassing is op de aanvraag De aanvraag dient getoetst te worden aan de algemene voorschriften van het PRUP en aan deze van artikel 2. Overeenstemming met dit plan Zie verder onder punt 8.a). Afwijkings- en uitzonderingsbepalingen 2. Historiek Relevante vergunningen: stedenbouwkundige vergunning d.d. 20/07/1988 voor POLYAMCO N.V. voor het oprichten van een industriecomplex ref. 1/AB/714/88 en ref. 524; stedenbouwkundige vergunning d.d. 22/02/1989 voor POLYAMCO N.V. voor het bouwen van een werkhal met burelen ref. 2/1/AB/942/89 en ref. 54; stedenbouwkundige vergunning d.d. 29/06/199 voor POLYAMCO N.V. voor het uitbreiden van bestaande werkplaats ref. 1/AB/20451/9 en ref. 6701; stedenbouwkundige vergunning d.d. 0/12/1999 voor CLEERBEEK N.V. voor het uitbreiden van bestaand industriegebouw ref. 1/AB/114757/99 en ref Stedenbouwkundige overtredingen: stedenbouwkundige inbreuk voor CLEERBEEK NV voor het oprichten van een noodloods zonder vergunning ref. 1/AB/90000/0.. Beschrijving van de omgeving en de aanvraag De aanvraag betreft het herbouwen van een fabriekshal en het exploiteren van een ingedeelde inrichting Type handelingen: stedenbouwkundige handelingen, exploitatie van een ingedeelde inrichting: Rubrieknummer Omschrijving Klasse Brandstoffen en brandbare vloeistoffen: Opslagplaatsen voor brandbare vloeistoffen met een totale opslagcapaciteit van 200 l tot en met l uitgezonderd de gezamenlijke opslag van minder dan 5 ton gasolie, diesel, lichte stookolie en gelijkaardige brandstoffen bij de woonfunctie van een onroerend goed dat hoofdzakelijk als woongelegenheid wordt gebruikt, m.n. de opslag van liter stookolie.

3 a) Metalen: Metalen of voorwerpen uit metaal (bewerking of behandeling van): Andere smederijen dan de smederijen, vermeld in rubriek , en inrichtingen voor het mechanisch behandelen van metalen en het vervaardigen van voorwerpen uit metaal met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kw tot en met 200 kw, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied, m.n. 0 kw b) Kunststoffen (macromoleculaire synthetische stoffen): Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied meer dan 100 ton tot en met 800 ton in openlucht, m.n. de opslag van 200 ton aan kunststoffen a) Kunststoffen (macromoleculaire synthetische stoffen): Opslag van kunststoffen en van voorwerpen uit kunststoffen, met uitzondering van de opslag, vermeld in rubriek 41 en 48, met een capaciteit van - als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied - meer dan 10 ton tot en met 200 ton in een lokaal, m.n. de opslag van 10 ton aan kunststoffen Elektriciteit: Transformatoren (gebruik van) met een individueel nominaal vermogen van 100 kva tot en met kva, m.n. 250 kva a) Metalen (zie ook rubriek 20.2): Metalen of voorwerpen uit metaal (bewerking of behandeling van): Inrichtingen voor het thermisch behandelen van metalen of voorwerpen uit metaal met een thermisch vermogen van 5 kw tot en met 200 kw, als de inrichting volledig is gelegen in een industriegebied, m.n. 50 kw. De aanvraag is gelegen in het bedrijventerrein van Nieuwland op het einde van 2 pijpekoppen en langs de Demerstraat. De aanvraag omvat enerzijds stedenbouwkundige handelingen en anderzijds ingedeelde inrichtingen. In concreto wordt een vergunning aangevraagd voor het herbouwen van een fabriekshal na de vernietiging door brand vorig jaar. De nieuwe industriehal zal op dezelfde plaats worden herbouwd met een deel als gesloten hal en een deel als een open afdak voor opslag. De aanvraag betreft tevens de exploitatie van een hinderlijke inrichting klasse tot het verwerken, aanpassen en afwerken van zwembadrolluiken en zwembaden. De nieuwe industriehal wordt opgetrokken tegen de oostelijke gevel van de bestaande industriehal en staat op 15,9m van de rooilijn ingeplant. Ze heeft een gevelbreedte van 24m en een bouwdiepte van 80,66m. De kroonlijst- of dakrandhoogte is 5,0m hoogte ten opzichte van het bestaande maaiveldniveau. Vooraan wordt de loods voorzien met een open afdak tot 28m diepte. De gesloten loods heeft een diepte van 65,05m. 4. Openbaar onderzoek De aanvraag werd getoetst aan de criteria van artikels van het Besluit van de Vlaamse Regering tot uitvoering van het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning. De aanvraag moet niet openbaar gemaakt worden. De vereenvoudigde vergunningsprocedure wordt gevolgd. 5. Adviezen Het advies van hulpverleningszone oost (vlaams-brabant) - post aarschot afgeleverd op 08/11/2018 is gedeeltelijk gunstig. Het advies van de vlaamse waterweg nv - de vlaamse waterweg nv - afdeling zeeschelde-zeekanaal afgeleverd op 19/10/2018 is volledig gunstig.

4 6. Project-MER (ingeval van toepassing) 7. Advies gemeentelijke omgevingsambtenaar Het college van burgemeester en schepenen gaat inhoudelijk akkoord met het verslag van de gemeentelijke omgevingsambtenaar van 28/11/ Inhoudelijke beoordeling van het dossier door het college van burgemeester en schepenen Op basis van de hierboven vermelde overwegingen, komt het college van burgemeester en schepenen tot de volgende beoordeling van het dossier. a) Planologische toets De aanvraag is volgens het gewestplan Aarschot-Diest d.d. 07/11/1978 gelegen in een industriegebied cat.ii voor milieubelastende activiteiten. Op 07/06/2016 werd het PRUP Optimalisatie bedrijventerrein Aarschot goedgekeurd en sindsdien dienen aanvragen gelegen in het bedrijventerrein van Nieuwland getoetst te worden aan de stedenbouwkundige voorschriften van dit PRUP: De aanvraag is niet in overeenstemming met het PRUP: De aanvraag bevat geen inrichtingsstudie terwijl dit volgens het PRUP verplicht is. De aanvraag is gelegen in artikel 2 Zone voor gemengd bedrijventerrein. De aanvraag betreft de herbouw van een afgebrande loods. De nieuwbouwloods voldoet aan de voorschriften van het PRUP. Het terrein waarop de aanvraag betrekking heeft bevat een ruime opslagplaats in open lucht. Volgens het PRUP dienen opslagplaatsen in open lucht te worden afgeschermd indien deze grenzen aan het openbaar domein: 'Het in open lucht stapelen of ophopen van goederen die noodzakelijk zijn voor het productieproces is toegelaten, in zoverre deze goederen omwille van veiligheidsredenen of welzijnsredenen niet afgezonderd dienen te worden. Bedrijfspercelen gelegen langsheen de hoofdwegenstructuur of deze zichtbaar vanuit de stad of het open omliggend landschap dienen de opslag in open lucht zo te organiseren dat deze uit het zicht onttrokken is.' Aan de open lucht opslagplaats worden geen wijzigingen uitgevoerd maar het PRUP voorziet dat deze aan het zicht dienen te worden onttrokken. De bestaande openlucht stapelplaats is heel zichtbaar vanop de Demer. De aanvrager dient maatregelen te treffen om deze van het zicht te onttrekken. De aanpalende eigenaar werd reeds opgelegd om een groenbuffer te realiseren van 6m breedte op het eigen terrein. b) Wegenis c) Watertoets (decreet integraal waterbeleid) Volgens artikel 8 van het decreet van 18 juli 200 en latere wijzigingen betreffende het integraal waterbeleid dient de aanvraag onderworpen te worden aan de watertoets. Het besluit van de Vlaamse Regering van 20 juli 2006 en latere wijzigingen stelt nadere regels vast voor de toepassing van de watertoets. De aanvraag werd getoetst aan de kenmerken van het watersysteem, aan de relevante doelstellingen en beginselen van artikel 5, 6 en 7 van het decreet integraal waterbeleid, en aan de bindende bepalingen van het (deel)bekkenbeheerplan: Het voorliggend project is gelegen in mogelijk overstromingsgevoelig gebied.

5 Overeenstemming met de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater: o Er is niet voldaan aan de gewestelijke stedenbouwkundige hemelwaterverordening. De dakoppervlakte watert af naar een hemelwaterput van liter die overloopt naar een infiltratievoorziening van liter met noodoverlaat naar de riolering. Het in de hemelwaterput opgevangen hemelwater wordt hergebruikt voor één enkele buitenkraan. De verharding watert niet af naar deze infiltratie/buffervoorziening. Bij nazicht van de hemelwaternota blijkt dat de voorziene infiltratievoorziening een oppervlakte van 92m² heeft terwijl het wettelijke minimum 152m², hier werd een foutieve berekening toegepast waardoor het wettelijke minimale infiltratievolume liter bedraagt. De aangevraagde werken zijn hiermee strijdig met de bepalingen van de verordening. Conclusie: De aanvraag voldoet niet aan de bepalingen en doelstellingen van het decreet integraal waterbeleid en de gewestelijke stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater. Bijgevolg kan in alle redelijkheid geoordeeld worden dat de aangevraagde werken een schadelijk effect veroorzaken ten aanzien van de waterhuishouding. d) Mer-screening e) Natuurtoets f) Erfgoed-/archeologietoets g) Mobiliteit MOBER (transport en verkeersveiligheid) h) Decreet grond- en pandenbeleid i) Scheidingsmuren j) Milieuaspecten Beoordeling van de overeenstemming van de hinderaspecten van de aangevraagde exploitatie / inrichting cfr. de onder art. 4..1, 2 van de VCRO voorgestelde criteria: Hinderaspecten (milieugerelateerde) Lucht: De bedrijfshallen dienen voldoende actief / passief geventileerd te worden. Er wordt volgens de in de aanvraag opgenomen informatie géén gebruik gemaakt van middelen, materialen of reagentia die een risico vormen voor de externe veiligheid, het leefmilieu, natuur of mens buiten de inrichting.

6 Water en bodem: Er wordt stookolie opgeslagen ten behoeve de verwarming van de gebouwen. Uit de aanvraag kan niet eenduidig worden opgemaakt op welke wijze de opslag van de brandstoffen doorgaat (enkelwandig/dubbelwandig/ondergronds/bovengronds). Binnen de aanvraag worden geen kenmerken gegeven aangaande het type opslag en de voorzieningen ter voorkoming van de hinder. Afvalstoffen: De exploitant dient de verschillende fracties binnen het bedrijfsproces selectief te laten inzamelen door erkende verwerkers. De exploitant dient ter kennis te brengen aan de vergunningverlenende overheid welke de voor de verschillende fracties aangenomen erkende ophalers/verwerkers wezen. In de voorgelegde aanvraag wordt nergens vermeld welke afvalstoffenfracties worden geproduceerd, verwerkt of opgehaald. Energie: Binnen de aanvraag wordt weinig tot geen aandacht besteed aan energiesparen of het verduurzamen van processen. Mobiliteit: In de aanvraag wordt er geen melding gemaakt van het dagelijks of wekelijks maximaal aantal leveringen, aan- of afritten. Trilling en straling: De risico's voor de externe veiligheid, de hinder, de effecten op het leefmilieu, op de wateren, op de natuur en op de mens buiten de inrichting, veroorzaakt door de aangevraagde exploitatie kunnen niet correct worden ingeschat, gelet het ontbreken van de hiertoe relevante informatie. Teneinde de hinder door de gevraagde exploitatie tot een aanvaardbaar niveau te kunnen beperken dient de aanvrager de nodige informatie aan te leveren met betrekking tot het bedrijfsproces waarvoor de ingedeelde hinderlijke rubrieken in de aanvraag ingesteld werden, én dienaangaande te motiveren welke de beste preventieve maatregelen zijn. Ongeacht de binnen de omgevingsaanvraag ingediende stukken als volledig kunnen worden beschouwd, dient de exploitant meer duidelijkheid te bieden op plan naar wat het bedrijfsproces zal betekenen. Door het ontbreken van de voorstellen preventieve maatregelen én verdere duiding van de hinderlijke activiteiten in het bedrijfspand kan een correcte inschatting van de impact op de omgeving niet oordeelkundig gevormd worden. k) Goede ruimtelijke ordening Beoordeling van de goede ruimtelijke ordening aan de hand van de criteria zoals bepaald in artikel van de VCRO met in achtname van de doelstellingen van artikel van de VCRO: De aanvraag is gelegen in het PRUP optimalisatie bedrijventerrein Aarschot en voldoet slechts gedeeltelijk aan de voorschriften van dit PRUP die op hun beurt voldoen aan de principes van de goede ruimtelijke ordening. De strijdigheden met het RUP dienen te worden weggewerkt alvorens er een nieuwe vergunning kan worden afgeleverd. Decretale beoordelingselementen conform de Vlaamse Codex Ruimtelijke Ordening art , 4..6., 4..7., 4..8.: - De bouwplaats is gelegen aan een bestaande voldoende uitgeruste gemeenteweg. - De aanvraag is geen uitbreiding (max 1000m³) van een bedrijfswoning bij een bedrijf. - De aanvraag valt niet onder het toepassingsgebied van de toegankelijkheidsverordening (d.d. 01/0/2010 en gewijzigd op 1/0/ De bouwplaats is niet getroffen door een rooilijn, achteruitbouwstrook of reservatiestrook.

7 Besluit 1. De aanvraag ingediend door de heer Guillaume de Troostembergh, handelend in naam van de exploitant Cleerhome NV, gevestigd Kasteeldreef 4 te 90 Tielt-Winge, met als ligging Nieuwlandlaan 87 te 200 Aarschot kadastraal gekend als Afdeling 24662, sectie F, perceel 2K, 2L, 2N, 2P te weigeren. Beroepsmogelijkheden uittreksel uit het decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Artikel 52. De Vlaamse Regering is bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van de deputatie in eerste administratieve aanleg. De deputatie is voor haar ambtsgebied bevoegd in laatste administratieve aanleg voor beroepen tegen uitdrukkelijke of stilzwijgende beslissingen van het college van burgemeester en schepenen in eerste administratieve aanleg. Artikel 5. Het beroep kan worden ingesteld door: 1 de vergunningsaanvrager, de vergunninghouder of de exploitant; 2 het betrokken publiek; de leidend ambtenaar van de adviesinstanties of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde als de adviesinstantie tijdig advies heeft verstrekt of als aan hem ten onrechte niet om advies werd verzocht; 4 het college van burgemeester en schepenen als het tijdig advies heeft verstrekt of als het ten onrechte niet om advies werd verzocht; 5 de leidend ambtenaar van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde; 6 de leidend ambtenaar van het Departement Ruimtelijke Ordening, Woonbeleid en Onroerend Erfgoed of bij zijn afwezigheid zijn gemachtigde. Artikel 54. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid ingesteld binnen een termijn van dertig dagen die ingaat: 1 de dag na de datum van de betekening van de bestreden beslissing voor die personen of instanties aan wie de beslissing betekend wordt; 2 de dag na het verstrijken van de beslissingstermijn als de omgevingsvergunning in eerste administratieve aanleg stilzwijgend geweigerd wordt; de dag na de eerste dag van de aanplakking van de bestreden beslissing in de overige gevallen. Artikel 55. Het beroep schorst de uitvoering van de bestreden beslissing tot de dag na de datum van de betekening van de beslissing in laatste administratieve aanleg. In afwijking van het eerste lid werkt het beroep niet schorsend ten aanzien van: 1 de vergunning voor de verdere exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit waarvoor ten minste twaalf maanden voor de einddatum van de omgevingsvergunning een vergunningsaanvraag is ingediend; 2 de vergunning voor de exploitatie na een proefperiode als vermeld in artikel 69; de vergunning voor de exploitatie van een ingedeelde inrichting of activiteit die vergunningsplichtig is geworden door aanvulling of wijziging van de indelingslijst. Artikel 56. Het beroep wordt op straffe van onontvankelijkheid per beveiligde zending ingesteld bij de bevoegde overheid, vermeld in artikel 52. Degene die het beroep instelt, bezorgt op straffe van onontvankelijkheid gelijktijdig en per beveiligde zending een afschrift van het beroepschrift aan: 1 de vergunningsaanvrager behalve als hij zelf het beroep instelt; 2 de deputatie als die in eerste administratieve aanleg de beslissing heeft genomen; het college van burgemeester en schepenen behalve als het zelf het beroep instelt. De Vlaamse Regering bepaalt de bewijsstukken die bij het beroep moeten worden gevoegd opdat het op ontvankelijke wijze wordt ingesteld. Artikel 57. De bevoegde overheid, vermeld in artikel 52, of de door haar gemachtigde ambtenaar onderzoekt het beroep op zijn ontvankelijkheid en volledigheid. Als niet alle stukken als vermeld in artikel 56, derde lid, bij het beroep zijn gevoegd, kan de bevoegde overheid of de door haar gemachtigde ambtenaar de beroepsindiener per beveiligde zending vragen om binnen een termijn van veertien dagen die ingaat de dag na de verzending van het vervolledigingsverzoek, de ontbrekende gegevens of documenten aan het beroep toe te voegen.

8 Als de beroepsindiener nalaat de ontbrekende gegevens of documenten binnen de termijn, vermeld in het tweede lid, aan het beroep toe te voegen, wordt het beroep als onvolledig beschouwd. Beroepsmogelijkheden regeling van het besluit van de Vlaamse Regering decreet van 25 april 2014 betreffende de omgevingsvergunning Het beroepschrift bevat op straffe van onontvankelijkheid: 1 de naam, de hoedanigheid en het adres van de beroepsindiener; 2 de identificatie van de bestreden beslissing en van het onroerend goed, de inrichting of exploitatie die het voorwerp uitmaakt van die beslissing; als het beroep wordt ingesteld door een lid van het betrokken publiek: a) een omschrijving van de gevolgen die hij ingevolge de bestreden beslissing ondervindt of waarschijnlijk ondervindt; b) b) het belang dat hij heeft bij de besluitvorming over de afgifte of bijstelling van een omgevingsvergunning of van vergunningsvoorwaarden; 4 de redenen waarom het beroep wordt ingesteld. Het beroepsdossier bevat de volgende bewijsstukken: 1 in voorkomend geval, een bewijs van betaling van de dossiertaks; 2 de overtuigingsstukken die de beroepsindiener nodig acht; in voorkomend geval, een inventaris van de overtuigingsstukken, vermeld in punt 2. Als de bewijsstukken, vermeld in het tweede lid, ontbreken, kan hieraan verholpen worden overeenkomstig artikel 57, tweede lid, van het decreet van 25 april Het beroepsdossier wordt ingediend met een analoge of een digitale zending. Het bevoegde bestuur kan bij de beroepsindiener, de vergunningsaanvrager of de overheid die in eerste administratieve aanleg bevoegd is, alle beschikbare informatie en documenten opvragen die nuttig zijn voor het dossier. De beroepsindiener geeft, op straffe van verval, uitdrukkelijk in zijn beroepschrift aan of hij gehoord wil worden. Als de vergunningsaanvrager gehoord wil worden, brengt hij het bevoegde bestuur daarvan uitdrukkelijk op de hoogte met een beveiligde zending uiterlijk vijftien dagen nadat hij een afschrift van het beroepschrift als vermeld in artikel 56 van het decreet van 25 april 2014, heeft ontvangen, op voorwaarde dat hij niet de beroepsindiener is. Mededeling Deze gegevens kunnen worden opgeslagen in een of meer bestanden. Die bestanden kunnen zich bevinden bij de gemeente, waar u de aanvraag hebt ingediend, bij de provincie, en ook bij de Vlaamse administratie, bevoegd voor de omgevingsvergunning. Ze worden gebruikt voor de behandeling van uw dossier. Ze kunnen ook gebruikt worden voor het opmaken van statistieken en voor wetenschappelijke doeleinden. U hebt het recht om uw gegevens in deze bestanden in te kijken en zo nodig de verbetering ervan aan te vragen.