BIJLAGE BIJ EASA-ADVIES NR. 07/2013. VERORDENING (EU) nr.../.. VAN DE COMMISSIE. van XXX

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [...](2013) XXX draft BIJLAGE BIJ EASA-ADVIES NR. 07/2013 VERORDENING (EU) nr..../.. VAN DE COMMISSIE van XXX tot wijziging van Verordening (EG) nr. 748/20012 van de Commissie van 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties NL NL

2 VERORDENING (EU) nr..../.. VAN DE COMMISSIE van XXX tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie van vrijdag 3 augustus 2012 tot vaststelling van uitvoeringsvoorschriften inzake de luchtwaardigheid en milieucertificering van luchtvaartuigen en aanverwante producten, onderdelen en uitrustingsstukken, alsmede voor de certificering van ontwerp- en productieorganisaties DE EUROPESE COMMISSIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, Gezien Verordening (EG) nr. 216/2008 van het Europees Parlement en de Raad van 20 februari 2008 tot vaststelling van gemeenschappelijke regels op het gebied van burgerluchtvaart en tot oprichting van een Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, houdende intrekking van Richtlijn 91/670/EEG, Verordening (EG) nr. 1592/2002 en Richtlijn 2004/36/EG 1, met name artikel 5, lid 5, en artikel 7, Overwegende hetgeen volgt: (1) Bij vervanging van Verordening (EG) nr. 1592/2002 van de Commissie door Verordening (EG) nr. 216/2008 is de werkingssfeer van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart uitgebreid met onder andere activiteiten en vergunningen voor piloten. (2) Het is noodzakelijk gebleken een voorstel te doen tot wijziging van Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie om de competentie en ervaring van piloten en hoofdwerktuigkundigen voor vliegproeven te regelen overeenkomstig de complexiteit van de vliegproeven en luchtvaartuigen. (3) Een verhoogde veiligheid bij de uitvoering van vliegproeven vraagt tevens om wijziging van de voorschriften voor productie- en ontwerporganisaties die vliegproeven uitvoeren waarvoor een handboek met het beleid en de procedures van de organisatie inzake vliegproeven is voorgeschreven. (4) De voorgestelde wijzigingen zijn gebaseerd op voorstellen van de gezamenlijke luchtvaartautoriteiten die zijn omgezet in het Europees rechtskader. (5) De maatregelen die in deze verordening zijn voorzien bieden een uitzonderingsregeling voor personeel voor vliegproeven dat is betrokken bij vliegproefactiviteiten, evenals een overgangsbenadering om de kwestie van de verlening van een vergunning als hoofdwerktuigkundige voor vliegproeven (lead flight test engineer - LFTE) nader te kunnen uitwerken. (6) Het Agentschap heeft ontwerpuitvoeringsvoorschriften opgesteld en als advies ingediend bij de Commissie in overeenstemming met artikel 19, lid 1, van Verordening (EG) nr. 216/2008. (7) De in deze verordening vervatte maatregelen zijn in overeenstemming met het advies van het bij artikel 65 van Verordening (EG) nr. 216/2008 opgerichte comité van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, 1 PB L 143 van , blz. 76. NL 2 NL

3 HEEFT DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD: Artikel 1 Bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/21 van de Commissie (deel 21) wordt gewijzigd overeenkomstig de bijlage bij deze verordening, artikel [...]. Artikel 2 Inwerkingtreding en overgangsmaatregelen 1. Deze verordening treedt twintig dagen na haar bekendmaking in het Publicatieblad van de Europese Unie in werking. 2. In afwijking van lid 1 zijn de in aanhangsel XII van deel 21 opgenomen voorschriften inzake competentie en ervaring vanaf 36 maanden na de datum van inwerkingtreding van toepassing. 3. In afwijking van lid 1 is het in deel 21.A.143 en deel 21.A.243 opgenomen voorschrift inzake een handboek voor vliegproefactiviteiten vanaf twaalf maanden na de datum van inwerkingtreding van toepassing. 4. In afwijking van de leden 1 en 2 kan een lidstaat zijn bestaande nationale vergunningenregeling voor andere personeelsleden voor vliegproeven dan piloten blijven toepassen tot 36 maanden na de datum van inwerkingtreding, mits de lidstaat dergelijke vergunningen tot de datum van inwerkingtreding van deze verordening verstrekt. 5. Bij vliegproeven in categorie 3 of 4 betrokken piloten en werktuigkundigen voor vliegproeven die vóór de inwerkingtreding van deze verordening vliegproefactiviteiten hebben verricht overeenkomstig de nationale regelgeving, worden geacht te voldoen aan de desbetreffende voorschriften van aanhangsel XII van deel 21 en mogen hun huidige takenpakket blijven uitvoeren. Aanvragers of houders van een vliegvergunning mogen gebruik blijven maken van de diensten van de bij vliegproeven in de categorie 3 of 4 betrokken piloten en werktuigkundigen voor vliegproeven binnen hun huidige takenpakket. Het huidige takenpakket van leden van het personeel voor vliegproeven moet door de aanvrager of houder van een vliegvergunning die gebruik maakt of van plan is gebruik te maken van hun diensten worden bepaald op basis van hun ervaring met, en opleiding in vliegproeven, en op basis van de betrokken gegevens van de aanvrager of houder van een vliegvergunning. Dat takenpakket moet ter beschikking worden gesteld van de bevoegde autoriteit. Iedere aanvulling of wijziging van het toepassingsgebied van de bevoegdheden die aan deze leden van het personeel voor vliegproeven zijn toegekend door de aanvrager of houder van een vliegvergunning die gebruik maakt of van plan is gebruik te maken van hun diensten, moet voldoen aan de voorschriften van aanhangsel XII van deel 21. NL 3 NL

4 Deze verordening is verbindend in al haar onderdelen en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten overeenkomstig de Verdragen. Gedaan te Brussel, Voor de Commissie De voorzitter NL 4 NL

5 BIJLAGE 1 Wijzigingen van deel 21 Bijlage I (deel 21) bij Verordening (EU) nr. 748/2012 van de Commissie wordt als volgt gewijzigd: Inhoudsopgave 1. De tekst onder "Inhoudsopgave" (gedetailleerde opmaak) wordt gewijzigd door onder "Aanhangsels" het volgende toe te voegen: Aanhangsel XII Categorieën vliegproeven en bijbehorende personeelskwalificaties Onder a) van punt 21.A.143, "Handboek", wordt als punt 13 de volgende tekst toegevoegd: "13. indien er vliegproeven worden uitgevoerd, een handboek voor vliegproeven (flight test operations manual - FTOM) waarin het beleid en de procedures van de organisatie inzake vliegproeven zijn vastgelegd. Dit FTOM bevat: i) een beschrijving van de processen van de organisatie voor vliegproeven, met inbegrip van de rol van de organisatie in de afgifte van vliegvergunningen; ii) iii) iv) het beleid inzake personeelskeuze, zoals samenstelling, competentie, courantheid en vliegtijdbeperkingen, overeenkomstig aanhangsel XII van dit deel, indien van toepassing; procedures voor het vervoer van personen anders dan personeelsleden en voor vliegproefopleidingen, wanneer van toepassing; een beleid voor risico- en veiligheidsbeheer en bijbehorende methodologieën; v) procedures om te bepalen welke instrumenten en uitrusting moeten worden meegevoerd; en vi) een lijst van de documenten die voor vliegproeven moeten worden geproduceerd." 3. Van punt 21.A.243, "Gegevens", komt a) als volgt te luiden: "a) De ontwerporganisatie moet aan het Agentschap een handboek bezorgen waarin, rechtstreeks of door middel van verwijzingen, de organisatie, de relevante procedures en de te ontwerpen producten of productwijzigingen worden beschreven. Indien er vliegproeven worden uitgevoerd, moet er een handboek voor vliegproeven (flight test operations manual - FTOM) worden opgesteld waarin het beleid en de procedures van de organisatie inzake vliegproeven zijn vastgelegd. Dit FTOM bevat: i) een beschrijving van de processen van de organisatie voor vliegproeven, met inbegrip van de rol van de organisatie in de afgifte van vliegvergunningen; ii) iii) het beleid inzake personeelskeuze, zoals samenstelling, competentie, courantheid en vliegtijdbeperkingen, overeenkomstig aanhangsel XII van dit deel, indien van toepassing; procedures voor het vervoer van personen anders dan personeelsleden en voor vliegproefopleidingen, wanneer van toepassing; NL 5 NL

6 iv) een beleid voor risico- en veiligheidsbeheer en bijbehorende methodologieën; v) procedures om te bepalen welke instrumenten en uitrusting moeten worden meegevoerd; en vi) een lijst van de documenten die voor vliegproeven moeten worden geproduceerd." 4. Punt 21.A.708, "Vluchtvoorwaarden", onder b), 2, komt als volgt te luiden: "2. eventuele voorwaarden of beperkingen waaraan het cockpitpersoneel is onderworpen bij het vliegen van het luchtvaartuig, in aanvulling op die welke zijn bepaald in aanhangsel XII van dit deel." 5. Aanhangsel XII wordt als nieuw aanhangsel toegevoegd: Aanhangsel XII Categorieën vliegproeven en bijbehorende personeelskwalificaties a) Algemeen Dit aanhangsel beschrijft de vereiste kwalificaties voor cockpitpersoneel dat betrokken is bij de uitvoering van vliegproeven met luchtvaartuigen die gecertificeerd zijn of worden overeenkomstig CS-23 voor luchtvaartuigen met een maximale startmassa boven kg, CS-25, CS-27, CS-29 of gelijkwaardige luchtwaardigheidsvoorschriften. b) Definities "Werktuigkundige voor vliegproeven" een werktuigkundige die betrokken is bij vliegproefactiviteiten op de grond of in de lucht. "Hoofdwerktuigkundige voor vliegproeven" een werktuigkundige voor vliegproeven die is belast met taken in een luchtvaartuig voor de uitvoering van vliegproeven of ter ondersteuning van de piloot bij de bediening van het luchtvaartuig en de systemen daarvan tijdens de vliegproefactiviteiten. "Vliegproeven" vluchten voor de ontwikkelingsfase van een nieuw ontwerp (luchtvaartuig, voortstuwingssystemen, onderdelen en uitrustingsstukken); vluchten om naleving van de certificeringsgrondslag of conformiteit met het typeontwerp aan te tonen; vluchten die dienen om nieuwe ontwerpconcepten uit te proberen en waarbij onconventionele manoeuvres of profielen nodig zijn die een mogelijke overschrijding van de reeds goedgekeurde bedrijfswaarden inhouden; vluchten in het kader van een opleiding in vliegproeven. c) Categorieën vliegproeven 1. Algemeen Onderstaande beschrijvingen betreffen de vluchten die overeenkomstig deel 21 worden uitgevoerd door ontwerp- en productieorganisaties. 2. Toepassingsgebied NL 6 NL

7 Voor de toepassing van dit aanhangsel wordt de definitie van vliegproeven gegeven onder b) hiervoor. Als er bij een proef meer dan één luchtvaartuig betrokken zijn, moet elk luchtvaartuig overeenkomstig dit aanhangsel worden beoordeeld om te bepalen of het een vliegproef betreft, en in voorkomend geval de categorie ervan. De hiervoor beschreven vluchten zijn de enige vluchten binnen het toepassingsgebied van dit aanhangsel. 3. Categorieën vliegproeven Vliegproeven omvatten de volgende vier categorieën: Categorie één (1) eerste vlucht(en) van een nieuw type luchtvaartuig of een luchtvaartuig waarvan de vlieg- of manoeuvreereigenschappen aanmerkelijk zijn gewijzigd; vluchten waarbij zich naar verwachting significant andere dan de reeds bekende vliegeigenschappen kunnen voordoen; vluchten die dienen om nieuwe of ongebruikelijke ontwerpkenmerken of - technieken te onderzoeken; vluchten die dienen om het bedrijfsgebied te bepalen of uit te breiden; vluchten die dienen om de wettelijk voorgeschreven prestaties, vliegeigenschappen en manoeuvreereigenschappen te bepalen bij benadering van de grenswaarden van het bedrijfsgebied; vluchten in het kader van een opleiding vliegproeven in categorie 1. Categorie twee (2) vluchten die niet zijn ingedeeld in categorie 1 met een luchtvaartuig waarvan het type nog niet is gecertificeerd; vluchten die niet zijn ingedeeld in categorie 1 met een luchtvaartuig waarvan het type al is gecertificeerd, na realisering van een nog niet goedgekeurde wijziging, waarbij: het algemene gedrag van het luchtvaartuig moet worden beoordeeld; of de basispersoneelsprocedures moeten worden beoordeeld wanneer er een nieuw of gewijzigd systeem in gebruik of nodig is; of er doelbewust buiten de grenswaarden van het op dat moment goedgekeurde bedrijfsgebied maar binnen het onderzochte bedrijfsgebied moet worden gevlogen; vluchten in het kader van een opleiding vliegproeven in categorie 2. Categorie drie (3) Vluchten die worden uitgevoerd voor de afgifte van een conformiteitsverklaring voor een nieuw luchtvaartuig waarbij niet buiten de grenswaarden van het typecertificaat of het vlieghandboek moet worden gevlogen. Categorie vier (4) NL 7 NL

8 Vluchten die niet zijn ingedeeld in categorie 1 of 2 met een luchtvaartuig waarvan het type al is gecertificeerd, in het geval van realisering van een nog niet goedgekeurde ontwerpwijziging. d) Competentie en ervaring van piloten en hoofdwerktuigkundigen voor vliegproeven 1. Algemeen Piloten en hoofdwerktuigkundigen voor vliegproeven moeten beschikken over de in de volgende tabel genoemde competenties en ervaring. Categorieën vliegproeven Luchtvaartuig CS-23-commuter of - luchtvaartuig met een veau 1 theoretische daalsnelheid (Md) boven 0,6 of een maximale wolkenbasis boven m ( ft), CS-25, CS-27, CS-29 of gelijkwaardige luchtwaardigheid veau 2 veau 3 veau 4 Andere CS-23 met een MTOM boven kg veau 2 veau 2 veau 3 veau 4 veau 1: De piloten moeten voldoen aan de voorschriften van deel FCL van Verordening (EU) nr. 1178/2011 van de Commissie van 3 november De hoofdwerktuigkundige voor vliegproeven moet: een opleiding op competentieniveau 1 met goed gevolg hebben afgesloten; en minimaal honderd uur vliegervaring hebben, die van de opleiding vliegproeven meegeteld. veau 2: De piloten moeten voldoen aan de voorschriften van deel FCL. De hoofdwerktuigkundige voor vliegproeven moet: een opleiding op competentieniveau 1 of 2 met goed gevolg hebben afgesloten; en minimaal vijftig uur vliegervaring hebben, die van de opleiding vliegproeven meegeteld. De opleiding moet ten minste over de volgende onderwerpen gaan: prestaties; stabiliteit en besturings-/ manoeuvreereigenschappen; 2 PB L 311 van , blz. 1. NL 8 NL

9 systemen; proefbeheer; en risico-/veiligheidsbeheer. veau 3: De piloot moet minimaal in bezit zijn van een voor het beproefde luchtvaartuig geldig bewijs van bevoegdheid dat is afgegeven overeenkomstig deel FCL, en van een bewijs van bevoegdheid als beroepsvlieger. Daarnaast moet de gezagvoerder: bevoegd zijn tot het uitvoeren van vliegproeven; of beschikken over: ten minste duizend uur vliegervaring als gezagvoerder op luchtvaartuigen van vergelijkbare complexiteit en aard, en per klasse of type luchtvaartuig hebben deelgenomen aan alle vluchten in het kader van het programma dat leidt tot afgifte van het individuele bewijs van luchtwaardigheid van ten minste vijf luchtvaartuigen. De hoofdwerktuigkundige voor vliegproeven moet: beantwoorden aan competentieniveau 1 of 2; of beschikken over: aanzienlijke voor de taak relevante vliegervaring; en hebben deelgenomen aan alle vluchten in het kader van het programma dat leidt tot afgifte van het individuele bewijs van luchtwaardigheid van ten minste vijf luchtvaartuigen. veau 4: De piloot moet minimaal in bezit zijn van een voor het beproefde luchtvaartuig geldig bewijs van bevoegdheid dat is afgegeven overeenkomstig deel FCL, en van een bewijs van bevoegdheid als beroepsvlieger. De gezagvoerder moet beschikken over een bevoegdheid tot het uitvoeren van vliegproeven of ten minste duizend uur vliegervaring als gezagvoerder op luchtvaartuigen van vergelijkbare complexiteit en aard. De voorgeschreven competentie en ervaring van hoofdwerktuigkundigen voor vliegproeven zijn bepaald in het handboek voor vliegproeven. 2. Hoofdwerktuigkundigen voor vliegproeven Hoofdwerktuigkundigen voor vliegproeven moeten van de organisatie waarbij zij in dienst zijn een bevoegdheidsverklaring ontvangen met een beschrijving van hun takenpakket binnen de organisatie. De bevoegdheidsverklaring moet de volgende gegevens bevatten: naam; geboortedatum; ervaring en opleiding; NL 9 NL

10 functie in de organisatie; toepassingsgebied van de bevoegdheid; datum van eerste afgifte van de bevoegdheid; vervaldatum van de bevoegdheid, indien van toepassing; en identificatienummer van de bevoegdheid. Hoofdwerktuigkundigen voor vliegproeven mogen alleen voor een bepaalde vlucht worden aangewezen als zij lichamelijk en geestelijk in staat zijn tot veilige uitvoering van de opgedragen taken en verantwoordelijkheden. De organisatie stelt alle desbetreffende bescheiden in verband met bevoegdheidsverklaringen beschikbaar aan de houders ervan. e) Competentie en ervaring van andere werktuigkundigen voor vliegproeven De ervaring en opleiding van andere werktuigkundigen voor vliegproeven aan boord van het luchtvaartuig moeten in overeenstemming zijn met de taken die hun worden opgedragen, overeenkomstig het handboek voor vliegproeven. De organisatie stelt alle desbetreffende bescheiden in verband met hun vliegactiviteiten beschikbaar aan de werktuigkundigen voor vliegproeven. NL 10 NL