Voorstel voor een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Transcriptie

1 EUROPESE COMMISSIE Brussel, COM(2010) 662 definitief 2010/0325 (COD) Vrstel vr een BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de lijst van reisdcumenten waarmee de huder de buitengrenzen kan verschrijden en waarin een visum kan wrden aangebracht en betreffende de invering van een mechanisme vr het pstellen van deze lijst NL NL

2 TOELICHTING 1. Cntext van het vrstel Artikel 17, lid 3, nder a), van de Overeenkmst ter uitvering van het Akkrd van Schengen bepaalt: "Het Uitverend Cmité neemt daarenbven de ndige beslissingen betreffende [ ] de reisdcumenten waarin een visum kan wrden aangebracht". Overeenkmstig dat artikel werden in 1998 en 1999 twee besluiten van het Uitverend Cmité (SCH/Cm-ex (98)56 en SCH/Cm-ex (99)14) "betreffende de uitwerking van een handbek met dcumenten waarin een visum kan wrden aangebracht" vastgesteld en werd vervlgens het bestaande "verzicht van reisdcumenten welke recht geven p verschrijding der buitengrenzen en waarin een visum kan wrden aangebracht" pgesteld. Bijlage 11 bij de Gemeenschappelijke Visuminstructies bevat bepaalde "criteria vr de vaststelling f in een reisdcument een visum kan wrden aangebracht". Op 5 april 2010 werden echter bij Verrdening (EG) nr. 810/2009 van het Eurpees Parlement en de Raad tt vaststelling van een gemeenschappelijke visumcde (Visumcde) zwel artikel 17, lid 3, van de Overeenkmst ter uitvering van het Akkrd van Schengen, dat de rechtsgrndslag was vr de besluiten SCH/Cm-ex (98)56 en SCH/Cm-ex (99)14, als de Gemeenschappelijke Visuminstructies ingetrkken. Artikel 2, lid 1, van Verrdening (EG) nr. 789/2001 van de Raad bepaalde: "Iedere lidstaat stelt de secretaris-generaal van de Raad in kennis van de wijzigingen die hij wenst aan te brengen in [ ] het handbek inzake dcumenten waarin een visum kan wrden aangebracht, [ ]". Artikel 3 van dezelfde verrdening bepaalde: "Het secretariaat-generaal van de Raad is verantwrdelijk vr de vrbereiding van de herziene versies van [ ] het handbek inzake dcumenten waarin een visum kan wrden aangebracht [ ]". Ok Verrdening nr. 789/2001 werd ingetrkken dr de visumcde. Het bestaande "verzicht van reisdcumenten welke recht geven p verschrijding der buitengrenzen en waarin een visum kan wrden aangebracht" (hierna "het verzicht" genemd) bestaat uit vijf delen: I: "Reisdcumenten waarin een visum kan wrden aangebracht": dcumenten die zijn afgegeven dr alle derde landen waarvan de nderdanen aan de visumplicht zijn nderwrpen, dr de derde landen waarvan de nderdanen niet aan die plicht zijn nderwrpen en dr de lidstaten die het Schengenacquis ng niet vlledig tepassen. II: III: "Vreemdelingenpasprten van de Schengenstaten waarin een visum kan wrden aangebracht": reisdcumenten vr vreemdelingen (f vreemdelingenpasprten f pasprten vr niet-nderdanen), reisdcumenten vr vluchtelingen (Verdrag van Genève van 28 juli 1951) en reisdcumenten vr staatlzen (Verdrag van New Yrk van 28 september 1954). "Lijst van reisdcumenten van internatinale rganisaties": 12 dr internatinale rganisaties afgegeven dcumenten. IV: "Geleidelijke ttstandbrenging van een dcumentatie, bestaande uit kpieën van de riginelen" (dit deel werd nit pgesteld). V: "Infrmatie met betrekking tt bekende fantasiepasprten". NL 2 NL

3 Het verzicht wrdt p gezette tijden bijgewerkt p grnd van de kennisgevingen van de lidstaten aan het secretariaat-generaal van de Raad. Drgaans wrdt eenmaal per jaar een gecnslideerde versie gepubliceerd. Het del van dit verzicht is tweeledig: enerzijds kunnen grenscntrle-instanties aan de hand daarvan nagaan f een bepaald dcument erkend is vr het verschrijden van buitengrenzen en anderzijds kan cnsulair persneel aan de hand daarvan nagaan f alle lidstaten die het gemeenschappelijk visumbeleid tepassen, een bepaald dcument erkennen vr het aanbrengen van de visumsticker. De territriale geldigheid van het afgegeven en aangebrachte visum met vereenstemmen met het grndgebied van de lidstaten die het reisdcument erkennen, dat wil zeggen dat wanneer een lidstaat een bepaald reisdcument niet erkent, de huder van het reisdcument geen tegang krijgt tt het grndgebied van die lidstaat. De regels inzake afgifte van visa in dergelijke gevallen zijn vastgesteld in artikel 25, lid 3, van de visumcde. Artikel 5, lid 1, nder a), van de Schengengrenscde bepaalt dat nderdanen van derde landen in het bezit meten zijn van één f meer geldige reisdcumenten f dcumenten die recht geven p grensverschrijding. Mtivering en del van het vrstel Het bestaande "verzicht van reisdcumenten", dat dateert van de interguvernementele peride van de Schengensamenwerking, met wrden aangepast aan het institutinele en juridische kader van de Eurpese Unie. De rechtsgrndslag vr de Schengenbepalingen ver visumbeleid en ver "nrmen en prcedures die [ ] bij de uitvering van persnencntrles aan [buiten]grenzen in acht meten [wrden genmen]" is artikel 77, lid 2, nder a) en b), van het Verdrag betreffende de werking van de Eurpese Unie (VWEU). Smmige bepalingen van de visumcde verwijzen naar de erkenning f niet-erkenning dr de lidstaten van dr derde landen afgegeven reisdcumenten. De Schengengrenscde bevat slechts één impliciete verwijzing naar de erkenning f niet-erkenning dr de lidstaten van reisdcumenten waarmee nderdanen van derde landen de buitengrenzen willen verschrijden. Het bestaande verzicht bevat k een lijst van dcumenten waarmee de huders de buitengrenzen kunnen verschrijden. Thans wrden de lijsten van dr derde landen afgegeven reisdcumenten niet systematisch gecntrleerd. Bijgevlg heven de lidstaten hun standpunt ver de erkenning f nieterkenning van alle in de lijst pgenmen dcumenten niet te kennen te geven. Dit creëert rechtsnzekerheid vr de huders van bepaalde reisdcumenten die het risic lpen de tegang te wrden geweigerd f aan wie een visum met beperkte territriale geldigheid is afgegeven waarmee zij alleen naar de lidstaten kunnen reizen die hun reisdcument erkennen. Bvendien is de in het verzicht aangegeven "niet-erkenning" dikwijls niet het gevlg van een bewuste beslissing van de betrkken lidstaat m het reisdcument niet te erkennen maar wel van het niet innemen van een standpunt ver het betrkken reisdcument. Gelet p de exclusieve bevegdheid van de lidstaten inzake erkenning van reisdcumenten is het niet mgelijk m harmnisatieregels ver de erkenning van reisdcumenten vast te stellen. Dit vrstel is derhalve beperkt tt het instellen van een mechanisme dat ervr met zrgen dat de lijst van dr derde landen afgegeven reisdcumenten vrtdurend wrdt bijgewerkt, tt het instellen van een gecentraliseerd mechanisme vr de technische berdeling van dergelijke reisdcumenten en ten sltte tt het garanderen dat de lidstaten hun standpunt te kennen geven ver de erkenning f niet-erkenning van alle in de lijst pgenmen NL 3 NL

4 reisdcumenten. Het vrstel maakt echter k infrmatie-uitwisseling in een raadgevend cmité mgelijk met het del tt een gemeenschappelijk standpunt van de lidstaten ver de erkenning f niet-erkenning van een bepaald reisdcument te kmen. 2. Juridische elementen van het vrstel Dit vrstel heeft als del een mechanisme in te stellen dat ervr met zrgen dat de lijst van dr derde landen afgegeven reisdcumenten vrtdurend wrdt bijgewerkt, een gecentraliseerd mechanisme in te stellen vr de technische berdeling van dergelijke reisdcumenten en ten sltte te garanderen dat de lidstaten hun standpunt te kennen geven ver de erkenning f niet-erkenning van deze dcumenten. De structuur van de lijst van reisdcumenten werd gemderniseerd en gekppeld aan Verrdening nr. 539/2001 tt vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de nderdanen bij verschrijding van de buitengrenzen in het bezit meten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de nderdanen van die plicht zijn vrijgesteld. De lijst zal k infrmatie bevatten ver reisdcumenten die zijn afgegeven dr lidstaten die het Schengenacquis niet tepassen, ver reisdcumenten die zijn afgegeven dr lidstaten aan nderdanen van derde landen, aan vluchtelingen in het kader van het Verdrag van Genève van 28 juli 1951 en aan staatlzen in het kader van het Verdrag van New Yrk van 28 september 1954, en ver reisdcumenten die zijn afgegeven dr internatinale rganisaties, zals de Verenigde Naties, de Eurpese Unie, de Nrd-Atlantische Verdragsrganisatie en het Internatinaal Cmité van het Rde Kruis. Er werd k een link gelegd met de bepalingen van de visumcde ver plaatselijke Schengensamenwerking (artikel 48). Artikel 48, lid 1, nder c), bepaalt dat er een vlledige lijst van dr het gastland afgegeven reisdcumenten met wrden pgesteld. Dit zal erte bijdragen dat de gegevens actueel blijven. Het vrstel neemt deel V van het bestaande verzicht ("Infrmatie met betrekking tt bekende fantasiepasprten") niet ver. De lijst van "niet-erkenbare" fantasiereisdcumenten kan niet als vlledig wrden beschuwd en biedt daarm weinig meerwaarde. Artikel 77, lid 2, VWEU is de rechtsgrndslag van dit vrstel aangezien dat de EUrechtsgrndslag is die aan besluiten van het Uitverend Cmité van Schengen SCH/Cm-ex (98)56 en SCH/Cm-ex (99)14 is gegeven in Besluit 1999/436/EG van de Raad van 20 mei 1999 tt vaststelling, in vereenstemming met de desbetreffende bepalingen van het Verdrag tt prichting van de Eurpese Gemeenschap en het Verdrag betreffende de Eurpese Unie, van de rechtsgrndslagen van elk van de bepalingen f besluiten die het Schengenacquis vrmen (bijlage C, artikel 4) 1. Het vrstel vrziet in vereenvudiging van administratieve prcedures vr verheidsinstanties (EU f natinaal). Dr het instellen van een gecentraliseerd mechanisme in de vrm van een raadgevend rgaan dat een technische berdeling van dr derde landen afgegeven reisdcumenten en het beveiligingsniveau daarvan kan maken, zullen de lasten wrden gespreid, aangezien de resultaten van dergelijke berdelingen met alle lidstaten zullen wrden gedeeld en p die manier dubbel werk wrdt vermeden. Aanneming van het vrstel zal erte leiden dat bestaande wetgeving wrdt ingetrkken. 1 PB L 176 van , blz. 17. NL 4 NL

5 3. Raadpleging van belanghebbenden Op 3 ktber 2008 werd dr persneel van de Cmmissie een deskundigenvergadering belegd ver de herziening van het verzicht van reisdcumenten. Deskundigen uit 23 lidstaten hebben daaraan deelgenmen. De lidstaten verzchten m een rechtsinstrument dat: een mechanisme instelt dat ervr zrgt dat de gegevens ver de dr derde landen afgegeven dcumenten vrtdurend wrden bijgewerkt; een gecentraliseerd mechanisme instelt waarmee vr de lidstaten een technische berdeling van dr derde landen afgegeven reisdcumenten wrdt gemaakt m het besluitvrmingsprces van de lidstaten ver de erkenning van reisdcumenten te ndersteunen; een mechanisme instelt waardr de lidstaten verplicht wrden m hun standpunt te kennen te geven ver alle in de lijst pgenmen dcumenten; eventueel vrziet in een geharmniseerd standpunt ver "traditinele" srten reisdcumenten (gewn pasprt, diplmatiek pasprt en dienstpasprt/fficieel pasprt/speciaal pasprt); het verzicht baseert p de lijsten I en II van Verrdening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tt vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de nderdanen bij verschrijding van de buitengrenzen in het bezit meten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de nderdanen van die plicht zijn vrijgesteld; de huidige structuur van het verzicht behudt, maar deel V weglaat; ervr zrgt dat het verzicht "nline" is en dr de Cmmissie wrdt nderhuden. De elektrnische databank met mdellen van alle in de lijst pgenmen reisdcumenten bevatten. In dit vrstel van de Cmmissie werd rekening gehuden met alle dr de deskundigen gedane suggesties, behalve met de vraag naar meer harmnisatie van de erkenning gelet p de bvengenemde juridische beperkingen en met de vraag naar de vaststelling van een nline databank met mdellen van alle reisdcumenten. Hewel de Cmmissie die tweede wens vlledig steunt, is zij van mening dat de belangrijkste bekmmernissen in verband met het verzicht van reisdcumenten mmenteel zijn dat de gegevens ver dr derde landen afgegeven dcumenten ngestructureerd wrden bijgewerkt en dat er zich p peratineel niveau negatieve gevlgen vrden (met name wat de afgifte van unifrme visa betreft) drdat de lidstaten nalaten een standpunt in te nemen ver de erkenning f niet-erkenning. Derhalve met het vaststellen van middelen en prcedures m deze prblemen p te lssen, de eerste pririteit zijn. Het instellen van een dergelijke databank zu tijd en middelen vergen en zu de aanneming van het rechtsinstrument m dringender prblemen p te lssen, znder meer vertragen. Op lange termijn kunnen synergieën met het FADO (nlinesysteem vr de uitwisseling van infrmatie ver valse en authentieke dcumenten dat nder Gemeenschappelijk Optreden 98/700/JBZ is pgezet en dr het secretariaat-generaal van de Raad wrdt beheerd) ntstaan dr een nline-verzicht van reisdcumenten te baseren p bepaalde nderdelen van het FADO (bv. afbeeldingen van mdellen van reisdcumenten) en z belastende verlappende inspanningen te vermijden. De dr de Cmmissie vrgestelde NL 5 NL

6 lijst van reisdcumenten zal samen met latere bijwerkingen in elektrnische vrm beschikbaar wrden gemaakt in de Circa-databank. In een dr persneel van de Cmmissie vr de deskundigenvergadering van ktber 2008 pgesteld werkdcument werd een aantal pties vrgesteld die dr de deskundigen van de lidstaten werden nderzcht. Er werd gepteerd vr een rechtsinstrument dat vrziet in een mechanisme waarmee een lijst van reisdcumenten kan wrden pgesteld die vrtdurend wrdt bijgewerkt zwel wat de gegevens ver de dr derde landen afgegeven reisdcumenten betreft, als wat de vermelding van de erkenning f niet-erkenning dr de lidstaten van deze dcumenten betreft, teneinde harmnisatie in de hand te werken znder afbreuk te den aan de exclusieve bevegdheden van de lidstaten inzake erkenning van reisdcumenten. 4. Effectberdeling Gelet p het feit dat het vrstel als del heeft het reeds bestaande "verzicht van reisdcumenten" aan te passen een het institutinele en juridische kader van de Eurpese Unie, het bestaande systeem deltreffender te maken en een kader vast te stellen vr de uitwisseling van infrmatie ver besluiten van lidstaten p natinaal niveau, is een effectberdeling niet relevant. 5. Subsidiariteits- en evenredigheidsbeginsel Het verzicht van reisdcumenten is een nmisbaar nderdeel van het Schengenacquis inzake grenzen en visa. Het vrstel heeft als del het reeds bestaande "verzicht van reisdcumenten" aan te passen aan het institutinele en juridische kader van de Eurpese Unie, het bestaande systeem deltreffender te maken en een kader vast te stellen vr de uitwisseling van infrmatie ver besluiten van lidstaten p natinaal niveau. 6. Keuze van het instrument De erkenning van reisdcumenten is relevant vr de uitvering van bestaande EU-wetgeving (met name de Schengengrenscde en de visumcde): zij hudt intrinsiek verband met de tepassing van de bepalingen van het Schengenacquis inzake persnencntrles aan de buitengrenzen en de afgifte van visa vr krt verblijf. Gelet echter p de exclusieve bevegdheid van de lidstaten inzake de erkenning van reisdcumenten, zal het instrument de vrm van een besluit van het Eurpees Parlement en de Raad aannemen aangezien het beperkt is tt een herziening en mdernisering van het verzicht van reisdcumenten. 7. Gevlgen vr de begrting Het vrgestelde besluit heeft geen gevlgen vr de begrting van de Eurpese Unie. NL 6 NL

7 Vrstel vr een 2010/0325 (COD) BESLUIT VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD betreffende de lijst van reisdcumenten waarmee de huder de buitengrenzen kan verschrijden en waarin een visum kan wrden aangebracht en betreffende de invering van een mechanisme vr het pstellen van deze lijst HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE, Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Eurpese Unie, en met name artikel 77, lid 2, Gezien het vrstel van de Eurpese Cmmissie, Na tezending van het ntwerp van wetgevingshandeling aan de natinale parlementen, Handelend vlgens de gewne wetgevingsprcedure, Overwegende hetgeen vlgt: (1) Op grnd van artikel 17, lid 3, nder a), van de Overeenkmst ter uitvering van het p 14 juni 1985 geslten Akkrd van Schengen 2 werd in de besluiten SCH/Cm-ex (98)56 3 en SCH/Cm-ex (99)14 4 het handbek vastgesteld met reisdcumenten welke recht geven p verschrijding der buitengrenzen en waarin een visum kan wrden aangebracht. Deze besluiten meten aan het institutinele en juridische kader van de Eurpese Unie wrden aangepast. (2) De lijsten van dr derde staten afgegeven reisdcumenten meten systematisch wrden gecntrleerd m ervr te zrgen dat de autriteiten van de lidstaten die visumaanvragen verwerken en grenscntrles uitveren, ver crrecte infrmatie beschikken ver de dr nderdanen van derde landen vergelegde reisdcumenten. De uitwisseling van infrmatie tussen lidstaten ver afgegeven reisdcumenten en ver de erkenning van deze reisdcumenten dr lidstaten en de penbare beschikbaarstelling van de hele verzameling meten wrden gemderniseerd en efficiënter wrden gemaakt. (3) Op grnd van artikel 48, lid 1, nder c), van Verrdening (EG) nr. 810/2009 van het Eurpees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tt vaststelling van een gemeenschappelijke visumcde 5 met in het kader van de plaatselijke Schengensamenwerking een vlledige lijst van dr het gastland afgegeven reisdcumenten wrden pgesteld PB L 239 van , blz. 19. PB L 239 van , blz PB L 239 van , blz PB L 243 van , blz. 1. NL 7 NL

8 (4) Er met een mechanisme wrden ingesteld dat ervr zrgt dat de lijst van reisdcumenten vrtdurend wrdt bijgewerkt, dat in vrkmend geval een gemeenschappelijke technische berdeling van de in de lijst pgenmen reisdcumenten mgelijk maakt en dat de lidstaten verplicht hun standpunt te kennen te geven ver de erkenning f niet-erkenning van deze dcumenten. (5) De lidstaten zijn verantwrdelijk vr de erkenning van reisdcumenten waarmee de huder de buitengrenzen kan verschrijden en waarin een visum kan wrden aangebracht, en dienen daarvr verantwrdelijk te blijven. (6) De lidstaten meten ver alle reisdcumenten hun standpunt te kennen geven en ernaar streven hun standpunten ver de verschillende srten reisdcumenten te harmniseren. (7) De vr de uitvering van dit besluit vereiste maatregelen meten wrden vastgesteld vereenkmstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tt vaststelling van de vrwaarden vr de uitefening van de aan de Cmmissie verleende uitveringsbevegdheden 6. (8) Wat IJsland en Nrwegen betreft, vrmt dit besluit een ntwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de dr de Raad van de Eurpese Unie met de Republiek IJsland en het Kninkrijk Nrwegen geslten vereenkmst inzake de wijze waarp deze twee staten wrden betrkken bij de uitvering, de tepassing en de ntwikkeling van het Schengenacquis 7, die vallen nder het gebied bedeld in artikel 1, punten A, B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad van 17 mei 1999 inzake bepaalde tepassingsbepalingen van die vereenkmst 8. (9) Wat Zwitserland betreft, vrmt dit besluit een ntwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van de Overeenkmst tussen de Eurpese Unie, de Eurpese Gemeenschap en de Zwitserse Bndsstaat inzake de wijze waarp Zwitserland wrdt betrkken bij de uitvering, de tepassing en de ntwikkeling van het Schengenacquis 9, die vallen nder het gebied bedeld in artikel 1, punten A, B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, junct artikel 3 van Besluit 2008/146/EG van de Raad 10. (10) Wat Liechtenstein betreft, vrmt dit besluit een ntwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis in de zin van het Prtcl tussen de Eurpese Unie, de Eurpese Gemeenschap, de Zwitserse Bndsstaat en het Vrstendm Liechtenstein betreffende de tetreding van het Vrstendm Liechtenstein tt de Overeenkmst tussen de Eurpese Unie, de Eurpese Gemeenschap en de Zwitserse Bndsstaat inzake de wijze waarp Zwitserland wrdt betrkken bij de uitvering, de tepassing en de ntwikkeling van het Schengenacquis, die vallen nder het gebied bedeld in artikel 1, punten A, B en C, van Besluit 1999/437/EG van de Raad, junct artikel 3 van Besluit 2008/261/EG van de Raad 11. (11) Denemarken neemt, vereenkmstig de artikelen 1 en 2 van het prtcl betreffende de psitie van Denemarken, gehecht aan het Verdrag betreffende de werking van de Eurpese Unie, niet PB L 184 van , blz. 23. PB L 176 van , blz. 36. PB L 176 van , blz. 31. PB L 53 van , blz. 52. PB L 53 van , blz. 1. PB L 83 van , blz. 3. NL 8 NL

9 deel aan de aanneming van dit besluit. Dit besluit is bijgevlg niet bindend vr, nch van tepassing p Denemarken. Aangezien dit besluit tt del heeft het Schengenacquis te ntwikkelen ingevlge titel V van het Verdrag betreffende de werking van de Eurpese Unie, beslist Denemarken vereenkmstig artikel 5 van genemd prtcl binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad het besluit heeft vastgesteld f het dit in zijn natinale wetgeving zal mzetten. (12) Dit besluit hudt een ntwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan het Verenigd Kninkrijk niet deelneemt, vereenkmstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzek van het Verenigd Kninkrijk van Grt-Brittannië en Nrd-Ierland deel te mgen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis 12. Het Verenigd Kninkrijk neemt derhalve niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat dan k niet bindend is vr, nch van tepassing is p deze lidstaat. (13) Dit besluit hudt een ntwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis waaraan Ierland niet deelneemt, vereenkmstig Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzek van Ierland deel te mgen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis 13. Ierland neemt derhalve niet deel aan de aanneming van dit besluit, dat dan k niet bindend is vr, nch van tepassing is p deze lidstaat. (14) Vr Cyprus vrmt dit besluit een p het Schengenacquis vrtbuwend f anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 3, lid 2, van de Tetredingsakte van (15) Dit besluit vrmt een p het Schengenacquis vrtbuwend f anderszins daaraan gerelateerd rechtsbesluit in de zin van artikel 4, lid 2, van de Tetredingsakte van 2005, HEBBEN HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD: Artikel 1 Onderwerp en tepassingsgebied 1. Bij dit besluit wrdt de lijst van reisdcumenten vastgesteld die de huder recht geven p verschrijding van de buitengrenzen en waarin een visum kan wrden aangebracht (hierna "de lijst van reisdcumenten" genemd) alsk een mechanisme m deze lijst samen te stellen. 2. Dit besluit is van tepassing p reisdcumenten, zals een natinaal pasprt (gewn pasprt, diplmatiek pasprt f dienstpasprt/fficieel pasprt f speciaal pasprt), een ndreisdcument, een reisdcument vr vluchtelingen f staatlzen, een dr internatinale rganisaties afgegeven reisdcument f een laissez-passer. Artikel 2 Samenstelling van de lijst van reisdcumenten PB L 131 van , blz. 43. PB L 64 van , blz. 20. NL 9 NL

10 1. De Cmmissie stelt, daarin bijgestaan dr de lidstaten, de lijst van reisdcumenten samen p grnd van de in de plaatselijke Schengensamenwerking verzamelde infrmatie, zals bedeld in artikel 48, lid 1, nder c), van Verrdening (EG) nr. 810/2009 van het Eurpees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tt vaststelling van een gemeenschappelijke visumcde. 2. De lijst van reisdcumenten wrdt vastgesteld vlgens de in artikel 7, lid 2, bedelde prcedure. 1. De lijst bestaat uit drie delen. Artikel 3 Structuur van de lijst 2. Deel I bestaat uit reisdcumenten die zijn afgegeven dr de derde landen en de territriale entiteiten die zijn pgesmd in de bijlagen I en II bij Verrdening (EG) nr. 539/2001 van de Raad van 15 maart 2001 tt vaststelling van de lijst van derde landen waarvan de nderdanen bij verschrijding van de buitengrenzen in het bezit meten zijn van een visum en de lijst van derde landen waarvan de nderdanen van die plicht zijn vrijgesteld Deel II bestaat uit de vlgende dr de lidstaten van de Eurpese Unie afgegeven reisdcumenten: a) aan nderdanen van derde landen afgegeven reisdcumenten, b) reisdcumenten afgegeven aan vluchtelingen in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de status van vluchtelingen van 28 juli 1951, c) reisdcumenten afgegeven aan staatlzen in het kader van het Verdrag van de Verenigde Naties betreffende de status van staatlzen van 28 september 1954, d) reisdcumenten afgegeven dr het Verenigd Kninkrijk aan Britse burgers die geen nderdanen van het Verenigd Kninkrijk van Grt-Brittannië en Nrd-Ierland zijn in de zin van het recht van de Unie. 4. Deel III bestaat uit dr internatinale rganisaties afgegeven reisdcumenten. 5. Als algemene regel geldt dat de pname van een bepaald reisdcument in de lijst van tepassing is p alle reeksen van dat reisdcument die ng geldig zijn. 6. Als een derde land een bepaald srt reisdcument niet afgeeft, wrdt dat in de lijst aangegeven met de vermelding "niet afgegeven". Artikel 4 Kennisgeving van erkenning f niet-erkenning van in de lijst pgenmen reisdcumenten 14 PB L 81 van , blz. 1. NL 10 NL

11 1. Binnen een maand nadat de in artikel 2, lid 1, bedelde lijst is meegedeeld, stellen de lidstaten de Cmmissie in kennis van hun standpunt inzake de erkenning f niet-erkenning van de reisdcumenten. 2. In het kader van het in artikel 7, lid 1, bedelde cmité wisselen de lidstaten infrmatie uit ver de grnden vr de erkenning f niet-erkenning van specifieke reisdcumenten teneinde tt een geharmniseerd standpunt te kmen. 3. De lidstaten stellen de Cmmissie in kennis van alle wijzigingen betreffende een vreger gemelde erkenning f niet-erkenning van een bepaald reisdcument. Artikel 5 Nieuwe afgegeven reisdcumenten 1. De lidstaten stellen de Cmmissie in kennis van nieuwe reisdcumenten zals bedeld in artikel 3, lid 3, nder a) tt en met c). 2. De lidstaten brengen de Cmmissie p de hgte van nieuwe, dr derde staten, lidstaten en internatinale rganisaties afgegeven reisdcumenten zals bedeld in artikel 3, lid 2, artikel 3, lid 3, nder d), en artikel 3, lid De Cmmissie werkt de lijst bij p basis van de ntvangen kennisgevingen en infrmatie en verzekt de lidstaten m kennis te geven van hun standpunt inzake de erkenning f nieterkenning vereenkmstig artikel De bijgewerkte lijst wrdt vastgesteld vlgens de in artikel 7, lid 2, bedelde prcedure. Artikel 6 Berdeling van de technische nrmen vr reisdcumenten 1. Om de lidstaten bij te staan bij hun berdeling van de technische nrmen vr reisdcumenten kan de Cmmissie vlgens de in artikel 7, lid 2, vastgestelde prcedure een technisch nderzek van deze reisdcumenten uitveren. 2. De resultaten van de technische berdeling van een reisdcument wrden aan de lidstaten meegedeeld. Artikel 7 Cmitéprcedure 1. De Cmmissie wrdt bijgestaan dr een cmité (het reisdcumentcmité). 2. Wanneer naar dit lid wrdt verwezen, zijn de artikelen 3 en 7 van Besluit 1999/468/EG van tepassing, met inachtneming van artikel 8 van dat besluit. NL 11 NL

12 Artikel 8 Bekendmaking van de lijst De Cmmissie stelt de lijst en de kennisgevingen p grnd van artikel 4 ter beschikking van de lidstaten en het publiek dr middel van een vrtdurend bijgewerkte elektrnische publicatie. Artikel 9 Intrekkingen Besluiten SCH/Cm-ex (98)56 en SCH/Cm-ex (99)14 wrden ingetrkken. Artikel 10 Inwerkingtreding 1. Dit besluit treedt in werking p de [ ] dag vlgende p die van zijn bekendmaking in het Publicatieblad van de Eurpese Unie. 2. Alle bepalingen van dit besluit zijn van tepassing vanaf de dag waarp het besluit in werking treedt, behalve artikel 9, dat van tepassing is vanaf de dag waarp de Cmmissie vr het eerst de in artikel 8 bedelde lijst bekendmaakt. Artikel 11 Dit besluit is gericht tt de lidstaten vereenkmstig de Verdragen. Gedaan te [ ], Vr het Eurpees Parlement De vrzitter Vr de Raad De vrzitter NL 12 NL