Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Ziek en gezond. Van top tot teen. Bij de dokter. Het ziekenhuis. Gezond zijn

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Ziek en gezond. Van top tot teen. Bij de dokter. Het ziekenhuis. Gezond zijn"

Transcriptie

1 Onderwijs Ondersteunend Gedrag Ziek en gezond Van top tot teen Bij de dokter Het ziekenhuis Gezond zijn 1

2 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool: groep nul, één en twee. Goed, Beter, Best! heeft als doel de ouders intensief te betrekken bij het onderwijs aan hun kind zodat de kinderen zich optimaal ontwikkelen, thuis en op school. Bij het uitvoeren van het programma Goed, Beter, Best! in de praktijk is de situatie op de specifieke school (de planning van VVE-thema s, de contactmomenten tussen school en ouders et cetera) leidend voor het plannen van de Goed, Beter, Best! lessen. Het programma Goed, Beter, Best! bestaat uit drie programmaonderdelen: 1. OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) 2. Educatief Partnerschap (EP) 3. Taal OnderwijsOndersteunend Gedrag (OOG) De VVE-thema s (thema s behorend bij het programma voor voor- en vroegschoolse educatie dat in de onderbouw gebruikt wordt) zijn gekoppeld aan het OOG-programma. De taallessen zijn op drie niveaus (*, **, ***) op hun beurt weer gekoppeld aan de VVE-thema s. Samen met de leerkrachten van de VVE-groepen worden de thema s gepland. Op het moment dat in de onderbouw gewerkt wordt aan bijvoorbeeld het VVE-thema Lente dan wordt dit thema ook leidend in de OOG-lessen en vervolgens in de taallessen. Zo geldt dit ook voor alle overige VVE-thema s. Educatief Partnerschap (EP) De lessen uit het EP-programma kunnen op elk moment gegeven worden. Het is logisch om te starten met het thema Ken de school. Vervolgens kunnen in overleg met de school de andere EP-lessen gepland en aangeboden worden. Taallessen De taallessen op de taalbladen worden binnen de context van het desbetreffende thema uit het OOG-programma aangeboden. Biedt de taallessen nooit aan als op zichzelf staande eenheden. De taallessen zijn op drie niveaus: 1. * Alfa B 2. ** NT2-niveau A1 3. *** NT2-niveau A2/B1 Welk niveau aangeboden wordt is afhankelijk van de uitkomsten uit de intaketoetsen. Een trainer die deze lessen geeft moet gewend zijn om aan zeer heterogene groepen les te geven. Er zullen zowel grote verschillen zijn in het taalniveau van de deelnemers als in opleidingsniveau. Het is daarom van groot belang dat deelnemers aan Goed, Beter, Best! serieus genomen worden in het inbrengen van hun eigen ervaringen en hun eigen cultuur. 2

3 Inhoud Ziek en gezond Lessen pagina Van top tot teen 4-13 Bij de dokter Het ziekenhuis Bijlage plaatjes en woorden Gezond zijn Bijlage woordkaarten Taalbladen Ziek en gezond Colofon 98 3

4 Van top tot teen 4

5 Over groep nul Peuters leren in korte tijd veel lichaamdelen te benoemen. Er worden in de groep liedjes gezongen met bijbehorende bewegingen, waardoor het besef over het lichaam (wat is het en wat doet het) groeit. Denk maar aan liedjes als klap eens in je handjes, met de vingertjes, hoofd, schouders, knie en teen en twee handjes op de tafel. Ook worden er uiteraard boekjes gelezen rond dit onderwerp. Het eigen lijf biedt voor dit thema een belangrijk bron: de peuters ervaren het immers heel direct! Ook gaan ze vergelijken: mijn hand is kleiner dan de hand van de juf, mijn haar is rood en met krullen en jouw haar is zwart en heel kort. Er wordt over gepraat, over getekend en in de spiegel gekeken. Bewegen is ook een belangrijk onderdeel van het groep nul-programma. Bewegen doen de kinderen in de groep, buiten en ook in het speellokaal. Bewegen is belangrijk voor de ontwikkeling van zowel de motoriek als het denken. In deze fase durven peuters vaak meer dan ze echt beheersen. Deze fase van fysiek uitproberen is heel belangrijk voor het ontdekken van de wereld. De leerkracht zorgt ervoor dat roekeloze kinderen grenzen krijgen, en dat risicomijdende kinderen met kleine stapjes meer fysieke uitdagingen aangaan. Om over te praten Welke lichaamsdelen kunnen de cursisten benoemen? En hun peuter? Wanneer praat je met je kind over het lichaam? Geef aan dat het aankleden en wassen goede momenten zijn om in de dagelijkse bezigheden te praten over het lijf. Weten de cursisten wat de peuters in groep nul doen aan beweging? Kennen zij het speellokaal? Vinden de cursisten het soms eng om hun peuter een glijbaan op te zien gaan? Hoe gaan zij daarmee om? Vertel dat er flinke verschillen kunnen zijn in de motorische ontwikkeling van peuters. Hoe gaan de cursisten om met het benoemen van de geslachtsdelen? Vermijden zij het liever? Hoe noemen zij het? Bijvoorbeeld: Piemeltje, plassertje, spleetje Weten de cursisten hoe dit in groep nul door de leerkrachten wordt benoemd? Wat is de mening van cursisten hieromtrent? Vertel dat het belangrijk is dat peuters hun woordenschat uitbreiden met de namen van alle lichaamsdelen. Maar minstens zo belangrijk is het, dat peuters ervaren wat al die lichaamsdelen kunnen, en om dit ook te benoemen. Veel van wat peuters leren in deze periode, heeft te maken met de directe, lichamelijke ervaring. Tips In het liedje: Teentjes van Bert en Ernie komt balans voor. Mogelijk is het goed dit woord toe te lichten (evenwicht). Ook in de les Dit ben ik binnen het thema Mensen zijn leuke opdrachten opgenomen die in het verlengde liggen van deze les (m.n. gericht op het kennen van ogen, neus mond en oren) Opdrachten en scores Lichaamsdelen benoemen en erover praten: CI, 9. Boekjes over het lijf lenen en lezen en erover praten: CV, 7a en 8. Liedje zingen over het lijf, bewegingen erbij maken: CIII, 6. Bewegen (buiten of binnen), bijvoorbeeld, dansen, springen, rennen: score CII, 17. Praten over alle lichaamsdelen die je afdroogt of waar je een kledingstuk over aantrekt: CIII, 3. 5

6 6

7 7

8 8

9 9

10 10

11 11

12 12

13 13

14 Bij de dokter 14

15 Over groep nul Het lichaam, ziek en (weer) gezond zijn: dit is een thema dat in alle VVE-programma s is opgenomen. De manier waarop het wordt behandeld, verschilt per programma en per groep. Hoe het ook zij, het bezoek aan de dokter is voor alle peuters een aansprekend en leerzaam onderwerp. Vanuit de directe ervaring (alle peuters worden immers onderzocht, bijvoorbeeld door de consultatiebureauarts) is het een kleine stap naar begripsgebieden als: de lichaamsdelen, de zintuigen, de functies van het lichaam, ziek zijn en beter worden, onderzoeken, bang zijn, getroost worden, de dokter, de doktersspullen, het ziekenhuis, gezond leven, groeien, pillen en drankjes, de apotheek, enzovoorts. De kunst voor leidsters en ouders is gelegen in het goed en context-rijk werken met de begrippen. Herhalen en verdiepen kan soms effectiever zijn dan verbreden. Deze les focust op de gebeurtenissen bij de dokter en bij thuis ziek zijn. In de groep wordt de huishoek vaak omgebouwd tot wachtkamer en spreekkamer van de dokter. Een onderzoeksbank, een witte jas en doktersspullen zijn daar ook te vinden. Soms wordt er ook een apotheek ingericht met potjes, pillen en drankjes. Er kunnen recepten worden geschreven, er kunnen pillen worden gekleid, de pillen kunnen worden geteld, enz. In de groep wordt, natuurlijk startend vanuit de eigen ervaring, verder verkend wat de dokter allemaal doet (onderzoek van het lichaam, gebruik van de onderzoeksinstrumenten, echte doktersvragen stellen ( waar heb je pijn?), en worden de lichaamsdelen genoemd (waar ga je de pleister plakken?). Ook de aandoeningen worden benoemd: keelpijn, buikpijn, een wond, het bloedt, een gebroken been, een blauwe plek. Om over te praten Praat met de cursisten over hun ervaringen met de dokter, met hun zieke kind thuis en bij de dokter. Een ziek kind is niet leuk, je maakt je als ouder zorgen. Hoe gaan zij om met de zorgen? Hoe is hierover het contact met de leidsters in groep nul? Hoe is het contact met de dokter? Ga na welke woorden de cursisten al kennen. Weet dat het begrip stethoscoop in alle VVE-programma s is opgenomen in de woordenlijst voor peuters. Ga ook na of cursisten bekend zijn met de benamingen van diverse aandoeningen zoals een blauwe plek en een schaafwond. Praat met de cursisten over medicijngebruik en veiligheid. Het is belangrijk om medicijnen alleen op doktersvoorschrift te geven aan je kind. Verder is het belangrijk om (mooi gekleurde) pillen goed op te bergen en aan je kind uit te leggen dat dat géén snoepjes zijn. Het werkblad met 18 aandoeningen/handelingen: laat cursisten praten over de eigen ervaringen en die met het kind. De plusopdracht telefoongesprek met de dokter vergt goede begeleiding. Opdrachten en scores Een boekje lezen over ziek zijn en/of naar de dokter gaan: score C V, 7a. Doktertje spelen, erover praten: score CI, 9. Een beterschapskaart of tekening maken voor de zieke knuffel: score CI, 9. Woordjes oefenen, ook in het Nederlands (bijv. plaatjes van de ogentest): score CIII, 7b. Samen een filmpje kijken over de dokter (schooltv/ youtube) en erover praten: score CIII, 14b. 15

16 16

17 17

18 18

19 19

20 20

21 21

22 22

23 23

24 24

25 25

26 Het ziekenhuis 26

27 Over groep nul Praten en spelen over het ziekenhuis maakt meestal deel uit van het thema in de groep over het lichaam, ziek en (weer) gezond zijn. Er zijn meestal wel een paar peuters die wat meer ervaring hebben met het ziekenhuis, bijvoorbeeld omdat hun amandelen geknipt zijn in het ziekenhuis. Anderen zijn misschien weleens bij een zieke in het ziekenhuis op bezoek geweest. Het gesprek over het ziekenhuis begint vanuit deze directe ervaringen. Er wordt gesproken over waarom je naar het ziekenhuis moet en wat er dan allemaal gebeurt. In de huishoek kan een echt ziekenhuis worden gebouwd, met een paar bedden en een onderzoekshoekje voor de dokter. Behalve doktersspullen zijn er ook medicijnen en misschien een apotheek, een ambulance, enzovoorts. Vaak wordt het onderwerp ziekenhuis besproken in het verlengde van bij de dokter en het lichaam. Soms wordt er gefocust op een onderdeel van het ziekenhuis, bijvoorbeeld de kraamafdeling of het aanleggen van gips. Om over te praten Praat met de cursisten over hun ervaringen met hun kind en het ziekenhuis. Is er een goede opvang voor ouders? Worden de kinderen goed begeleid in het ziekenhuis? Ga na welke woorden de cursisten al kennen. De woorden in de werkbladen zijn niet altijd opgenomen in de woordenlijst voor de peuters (bijv. chirurg). Vraag bij de groepsleerkracht na, welke ziekenhuis-woorden de peuters leren. Vertel de cursisten dat je een peuter goed kunt voorbereiden op een bezoek (of verblijf) in het ziekenhuis. Dat kan door er boekjes over te lezen en er samen over te praten. Je hoeft een peuter nog niet alle gebeurtenissen (zoals de operatie) uit te leggen, daar zijn ze vaak nog te jong voor. Bovendien kunnen ze angstig worden door een uitleg met teveel details. Ook gaan ze soms fantaseren. Het is vooral belangrijk dat de peuter zich veilig en vertrouwd voelt. De eigen knuffel en wat speelgoed en de eigen mama of papa mee, is voor een peuter heel belangrijk. Ook is het goed om, als je zelf of een familielid naar het ziekenhuis moet, er met je kind over te praten. Vertel vooraf wat jullie gaan doen in het ziekenhuis. En praat er over na, als je weer thuis bent. NB. Bij het werkblad Het ziekenhuis: plaatjes en woorden hoort de gelijknamige bijlage op pagina 37. De opdracht Sorteren: dit is enigszins arbitrair; bij de apotheek zouden, naast de apotheek zelf, bijvoorbeeld alle plaatjes van medicijnen kunnen horen. Bij het gebouw horen, naast het plaatje van het ziekenhuis zelf, bijvoorbeeld ook de wachtkamer, de ziekenhuiskamer, het bed en de operatiekamer. Opdrachten en scores Doktersspullen meenemen naar de groep: score BII, 2a. Een boekje lezen over het ziekenhuis en ziek zijn: score C V, 7a. Een koffertje vullen voor het ziekenhuis, praten over wat je nodig hebt: score CI, 9. Ziekenhuisje spelen en erover praten: score CI, 9. Samen naar een ziekenhuis gaan en rondkijken, erover praten: score CIV, 11. Woordjes oefenen, ook in het Nederlands (bijv. de plaatjes van het werkblad): score CIII, 7b. Samen een filmpje kijken over een kind in het ziekenhuis en erover praten: score CIII, 14b. 27

28 28

29 29

30 30

31 31

32 32

33 33

34 34

35 35

36 36

37 Bijlage plaatjes en woorden 37

38 38

39 39

40 40

41 41 Gezond zijn

42 Over groep nul Tijdens diverse thema s kan het gaan over gezond, niet gezond en ongezond. Dan gaat het bijvoorbeeld over eten en drinken. Of over bewegen. Maar ook in het thema ziek en gezond wordt er gepraat over gezond leven. In deze les gaat het over gezond leven: gezond eten, je tanden poetsen, je handen wassen en ook een beetje over bewegen. Het praten en spelen over gezond leven gebeurt ook vaak in aansluiting op wat er in de groep gebeurt; er wordt immers ook gegeten, en er worden handjes gewassen en (soms) tandjes gepoetst. Als het over gezond eten en drinken gaat, gebeurt dat meestal in aansluiting op een thema eten en drinken of wat vind je lekker? De invalshoek gezond gaat goed samen met je tandjes poetsen. Er kan aan de hand van een mand met echte voedingsmiddelen worden gepraat over Wat is gezond? Dat kan ook met speelgoedmaterialen of plaatjes. Er worden boekjes gelezen over (gezond) eten Om over te praten Wat zijn de ervaringen van cursisten met het eten van hun peuter? Uit onderzoek blijkt, dat peuters gemiddeld te weinig groente, te weinig fruit en te weinig vezelrijke voeding eten. Zo zou een kind van 2á 3 jaar ongeveer 75 gram groente per dag moeten eten (ADH= Algemene Dagelijkse Hoeveelheid); ze krijgen echter gemiddeld 39 gram groente per dag binnen. Er wordt weinig vis gegeten en teveel (zoete) melkproducten (teveel vet) en ook tussendoortjes bevatten vaak teveel verzadigd vet. Ook moeten peuters tot 4 jaar nog extra vitamine D slikken. Wat weten de cursisten van de schijf van vijf? 1. koolhydraten (brood/peulvruchten/aardappels/rijst) 2. groente en fruit 3. proteïnen: vlees, vis, eieren 4. zuivel 5. vet Het is belangrijk dat peuters gevarieerd eten. Peuters mogen (moeten) veel uit de eerste twee vakken eten. Groente is belangrijk omdat er belangrijke voedingsstoffen inzitten en vitamines voor een gezonde ontwikkeling. Het helpt bovendien overgewicht te voorkómen (de maag wordt gevuld-zoete of vette tussendoortjes kun je laten staan) en het helpt ziektes te voorkómen; groenten zijn belangrijk voor de opbouw van het immuunsysteem. Zie voor tips m.b.t. gezond eten ook de les Wat proef ik? in thema Eten en drinken. Zie voor tips m.b.t. bewegen met peuters ook de lessen motorische ontwikkeling en meespelen in het thema Verdieping. Zie voor tips m.b.t. het lichaam en bewegen ook de les Van top tot teen in het thema Ziek en gezond. Opdrachten en scores Gezonde hapjes maken en meenemen naar groep nul in het kader van het thema: score BII, 2a. Praten met je kind over gezonde dingen eten, je tanden poetsen, bewegen enzovoorts: score CI, 2. Samen knippen en plakken, een lijst gezond en een lijst ongezond maken: score CI, 9. Je kind laten helpen met het uitkiezen van gezonde dingen in de winkel: score CIV, 12. Je kind een complimentje geven over het proeven en eten: CII, 13. Je kind niet teveel tv laten kijken, en dan liever samen kijken (sesamstraat): CIII, 14b. Samen lekkere gezonde dingen klaarmaken, (bijv. een yoghurtshake): score CII, 16. De etenswaren ook in het Nederlands benoemen, woordjes oefenen: CII, 7b. Een boekje lenen en samen lezen over (gezond) eten, proeven en smaken: CV, 7a. Tanden poetsen: erover lezen, erover praten, en het doen: CII,

43 43

44 44

45 45

46 46

47 47

48 48

49 49

50 50

51 51

52 Bijlage woordkaarten 52

53 53 Bijlage woordkaarten gezond zijn

54 54 Bijlage woordkaarten gezond zijn

55 55 Bijlage woordkaarten gezond zijn

56 56 Bijlage woordkaarten gezond zijn

57 57 Bijlage woordkaarten gezond zijn

58 58 Bijlage woordkaarten gezond zijn

59 Taalbladen Ziek & Gezond 59

60 T Van top tot teen Ik ben Sammy. Ik ben vier jaar. Ik kijk naar mij. Ik heb twee voeten. Ik zie ook een teen. Ik zie ook een been. En een knie. Mijn knie doet pijn. Ik huil niet. Ik heb een rug. Ik slaap op mijn rug. Of op mijn zij. Ik zie mijn hand. En mijn duim. Ik kijk naar mijn gezicht. Ik kijk met mijn oog. Ik zie mijn oor. Ik hoor met mijn oor. Ik ruik met mijn neus. Ik heb een buik. Mijn buik is rond. Ik zie iets op mijn buik. Dat is mijn navel!

61 T1 Wijs het goede plaatje aan en schrijf woord het juiste

62 T2 lezen ik sta stil ik sta op een voet ik val op mijn arm mijn arm doet pijn ik sta stil ik sta op een voet ik val op mijn arm mijn arm doet pijn

63 T2 lees en schrijf ik arm sta ik op een pijn val ik op mijn arm stil mijn doet sta voet schrijven pijn voet doet sta mijn een op arm stil ik

64 T3 lees en schrijf oor zij rug oog _or z _ j r _ g _ og oo_ zi _ ru _ oo _ o _ r _ ij _ ug o_g lees en schrijf ik hoor met mijn oor ik slaap op mijn zij ik slaap op mijn rug ik kijk met mijn oog ik ben..

65 T4 lezen ik klap in mijn hand ik zit op mijn bil ik kus met mijn mond ik kijk met mijn oog naar jou Lees en vul in: _k kl _ p in mijn h _ nd _ k z _ t op mijn b _ l _ k k _ s met mijn m _ nd _ k k k met mijn g naar j Vul in: mond zit kus

66 T5 lezen ik sta op de stoel ik dans en ik lach mijn voet en mijn been gaan heen en weer ik pak je hand jij zit op de stoel wij zijn blij Lees en vul in: _ k st _ op de st l _ k d _ ns en ik l _ ch mijn v t en mijn b n g n h n en w r _ k p _ k je h _ nd jij z _ t op de st l w z _ n bl Vul in: stoel lach been dans blij voet

67 T Bij de dokter Ik ben Vera. Ik ben vier jaar. Ik ga niet naar school. Ik ben ziek. Ik heb koorts. Ik heb pijn in mijn buik. Ik lig in mijn bed. Ik heb het koud en soms heel warm. Ik ben moe. Mijn zus heet Sanne. Sanne is niet ziek. Sanne is wel verkouden. Ze snuit haar neus vaak. Er zit snot in haar neus. Sanne hoest ook. Haar keel doet zeer. Ik ga naar de dokter. Mama gaat ook mee. De dokter draagt een jas en een bril. De jas is wit. De bril is rood. De dokter kijkt in mijn oor. De dokter kijkt in mijn mond. Hij kijkt met een lamp. Je hebt griep, zegt de dokter. Ik krijg pillen in een potje. Dag dokter!

68 T6 Wijs het goede plaatje aan en schrijf woord het juiste pot lamp rood ziek bril koud

69 T7 Welke letter mis je? Schrijf de letter op de goede plek..ampje d okter w iek k oe z oud m arm l

70 T8 lezen ik ben moe ik heb pijn in mijn buik ik voel me ziek ik heb toch geen griep? ik ben moe ik heb pijn in mijn buik ik voel me ziek ik heb toch geen griep?

71 T8 lees en schrijf griep ik heb pijn ik in mijn moe ben ik me buik niet ik heb toch voel ziek schrijven pijn ben in griep mijn toch buik voel moe ik

72 T9 lees en schrijf pil moe jas tas _il m _ e j _ s _ as pi_ mo _ ja _ ta _ p _ l _ oe _ as t _ s lees ik slik een pil en schrijf ik ben moe de dokter draagt een de dokter heeft een ik ben..

73 T Van top tot teen Ik ben Sammy en ik ben vier jaar oud. Ik kijk naar mijzelf in de spiegel. Ik zie twee voeten en tien tenen. Ik zie twee enkels en twee hielen. Ik zie twee benen en twee knieën. Mijn knie doet een beetje pijn. Ik ben erop gevallen, maar ik huil niet. Wat zie ik nog meer? Ik zie twee armen en twee ellebogen. Aan mijn armen zitten mijn handen en tien vingers. Ook tel ik twee polsen. Ik kan alles goed bewegen. Ik beweeg mijn duim, mijn wijsvinger, mijn middelvinger en mijn kleine pink. Ik zie ook mijn hoofd in de spiegel. Mijn hoofd heeft een gezicht. Wat zie ik allemaal op mijn gezicht? Ik heb twee ogen, daar kijk ik mee. Ik heb twee oren, daar luister ik mee. Ik heb een mond, daar eet ik mee. Ik praat ook met mijn mond. Ik heb een neus, daar ruik ik mee. Verder zie ik nog mijn schouders, oksels, heupen, borst, billen en mijn rug. Ik slaap vaak op mijn rug, soms op mijn zij. Mijn buik is rond, die zie je niet door mijn hemd. Op mijn buik zit nog iets verstopt. Dat is mijn navel!

74 T1 Vragen bij Van top tot teen Omcirkel waar of niet waar. 1. Sammy is bijna vier jaar oud. Waar / niet waar 2. Sammy kijkt naar zichzelf in de spiegel. Waar / niet waar 3. Sammy heeft pijn aan zijn knie. Waar / niet waar 4. Sammy moet huilen door de pijn aan zijn knie. Waar / niet waar 5. Sammy beweegt alleen zijn duim en wijsvinger. Waar / niet waar 6. Sammy vraagt zich af wat hij allemaal ziet op zijn gezicht. Waar / niet waar 7. Sammy kan met haar mond praten en eten. Waar / niet waar 8. Sammy ziet verder nog zijn schouders, oksels, heupen, borst, billen en zijn rug. 9. Sammy slaapt soms op zijn rug, maar meestel op zijn zij. Waar / niet waar Waar / niet waar 10. Door het hemd van Sammy zie je niet zijn buik. Waar / niet waar Schrijf hele zinnen. Schrijf een hoofdletter en een punt. 1. Waar kijkt Sammy naar? a. Naar de spiegel b. Naar zichzelf in de spiegel. 2. Waarom heeft Sammy pijn aan zijn knie? 3. Wat kan Sammy allemaal goed bewegen? 4. Wat ziet Sammy op zijn gezicht? 5. Wat heeft Sammy op zijn buik?

75 T2 Schrijven hebben, kijken Schrijf met elk van bovenstaande werkwoord 2 zinnen. Probeer de zinnen goed te schrijven. Gebruik ook de woorden uit de kolom: Bijvoorbeeld: ik heb een gezicht. duim tand been teen arm hand voet kin rug ogen oksel groen blauw bruin navel haar spiegel oren Schrijven Vul in: Een arm Een spiegel Een oog Een neus Een mond Een been Een bil Een voet Een oor Een duim Een vinger Een teen twee twee twee twee twee twee twee twee twee twee twee twee

76 T3 Vul in: lach, zwaai, ben, beweegt, klap, zie, is, spring, ben, heb, sta, beweeg, spring, heeft, hebben, zit. Van top tot teen In de spiegel.. ik mijzelf. Mijn naam Sven. Ik. vijf jaar oud. Ik..kort haar. Ik.. op mijn blote voeten. Ik..mijn tenen. Elke voet vijf tenen. Mijn voeten. ook allebei een hiel. De hiel. aan de achterkant van mijn voet. Ik. met mijn hand. Mijn arm ook. Ik.. in mijn handen. Ik. in de lucht en ik.., want ik. blij! Dictee

77 T4 ik-mij hij-hem het-het wij-ons zij-hen/ze jij-jou zij-haar u-u jullie-jullie Schrijven Schrijf 3 zinnen met woorden uit de eerste rij. Schrijf 3 zinnen met woorden uit de tweede rij. Maak ook gebruik van deze woorden ogen armen oren vinger hoofd arm hals neus lach boos blij duim hand billen kind blauw geel mond tenen benen voeten ruiken kijken spelen dansen staan zitten vallen Schrijven Maak 2 zinnen met mijn. Maak 2 zinnen met jouw. Maak 2 zinnen met zijn. Maak 2 zinnen met haar. Maak 2 zinnen met ons. Maak 2 zinnen met jullie. Maak 2 zinnen met hun Gebruik ook deze woorden ogen oren neus arm tenen mond hoofd gezicht vinger blauw rood geel buik billen blij handen voeten rug kind been duim

78 T5 Schrijf de woorden op de goede plaats: licht lamp tong hals pen wimpers jurk strik kat vel vuil bil teen hiel voet plant haar borst knie enkel lippen mond tulp kind nek zeep wenkbrauw schouder oren geel hand rug tas duim wenkbrauw kast ogen zon auto lam billen pols fiets bloem kin tas roos glimlach schoen haar tuin arm been ton vinger pan Hoort bij gezicht en hoofd Hoort bij de rest van het lichaam Hoort NIET bij lichaam

79 T Bij de dokter Ik ben Vera en ik ben vier jaar oud. Ik ga niet naar school, ik ben ziek. Ik heb koorts, zegt mijn mama. Ik heb pijn in mijn buik, dus ik lig in mijn bed. Ik heb het koud en soms heel warm. Ik ben moe, ik voel me niet zo lekker. Mijn zus heet Sanne. Sanne is niet ziek, maar ze is wel verkouden. Ze snuit haar neus heel vaak, omdat er veel snot in haar neus zit. Sanne hoest ook, ze heeft keelpijn. Haar keel doet erg zeer. Ze drinkt hoestdrank. Ik ga naar de dokter en mijn mama gaat ook mee. De dokter draagt een witte jas en een rode bril. De dokter heeft ook een echte dokterstas. In zijn hand heeft hij mijn gegevens. De dokter kijkt in mijn oor met een speciaal lampje. De dokter kijkt ook in mijn mond en helemaal achter in mijn keel. Je hebt gewoon de griep, zegt de dokter. Ik krijg wat pillen in een potje. Ik moet van de dokter gezond eten en veel thee met honing drinken. Bedankt dokter! Dag dokter!

80 T6 Vragen bij Bij de dokter Omcirkel waar of niet waar. 11. Vera is ziek en ze gaat daarom niet naar school. Waar / niet waar 12. Vera heeft koorts en ligt in bed. Waar / niet waar 13. Vera heeft ook pijn in haar hoofd. Waar / niet waar 14. Vera heeft het koud en vaak warm. Waar / niet waar 15. De zus van Vera is ziek, ze is verkouden. Waar / niet waar 16. Sanne snuit haar neus vaak, omdat er snot in zit. Waar / niet waar 17. Sanne hoest veel, ze heeft keelpijn. Waar / niet waar 18. Vera gaat samen met haar moeder naar de dokter. Waar / niet waar 19. De dokter draagt een witte jas en een groene bril. Waar / niet waar 20. Vera moet van de dokter veel thee met honing drinken. Waar / niet waar Schrijf hele zinnen. Schrijf een hoofdletter en een punt. 6. Hoe oud is Vera? c. Vier jaar oud. d. Bijna vier jaar oud. 7. Waarom gaat Vera niet naar school? 8. Waar heeft Vera last van? 9. Waar heeft Sanne last van? 10. Wat krijgt Vera van de dokter? 11. Wat moet Vera van de dokter doen?

81 T7 Vul in: hoef, doet, plakt, mag, maakt, zorgt, probeer, doet, kan, is, heb, doet, ben, geeft, knuffelt Bij de dokter Tijdens het buitenspelen. ik gevallen. Het. behoorlijk pijn, vooral mijn knie. Ik. nu een grote schaafwond op mijn knie. Dat.. niet leuk. Ik. nu niet heel goed lopen, want dat pijn. Voorzichtig ik wat stappen te zetten. Mijn moeder.. goed voor mij. Ze.. mijn wond schoon. Ze een pleister op de wond. Ik bij haar op schoot zitten. Ze mij. Mijn vader.. me een kus op mijn voorhoofd. Het. al veel minder pijn zo! Gelukkig.. ik niet naar de dokter. Dictee

82 T8 Schrijven Maak 2 zinnen met mijn. Maak 2 zinnen met jouw. Maak 2 zinnen met zijn. Maak 2 zinnen met haar. Maak 2 zinnen met ons. Maak 2 zinnen met jullie. Gebruik ook deze woorden: griep stil verkouden blij verdrietig pleister zakdoek hoestdrank buik arm been hand ziek dokter huisarts schoot kus klein groot bril neus Maak 2 zinnen met hun Schrijven Vul in: hem, haar, mij, het, jou, ons, ze, je, hem, jullie, ze 1. Ga je mee buiten spelen? Ja, ik ga met... naar buiten. 2. Don zegt tegen... dat we kunnen klimmen op het klimrek. 3. Heb je niet gezegd dat je bang bent? Ja, ik heb...gezegd. 4. Heb..... geklommen in het klimrek? Ik heb... gedaan! 5. Het ging heel goed! Na het klimmen gingen Don en ik rennen. Ik zag.. vallen. Andere kinderen hielpen. want Don had pijn in zijn been. 12. Don is met. naar de dokter gegaan. 13. Zijn de andere kinderen met. meegegaan? 14. Nee, moesten naar huis. 15. Gelukkig had Don snel minder pijn in zijn been...viel gelukkig mee. 16. De dokter heeft onderzocht, maar hij heeft niks ernstigs gevonden. De dokter gaf een compliment voor de hulp.

83 T9 Schrijven Zet de zinnen in de goede volgorde. Noah gaat op de fiets naar de dokter. Hij heeft last van zijn arm. Eerst moet hij nog even langs de bakker om brood te kopen voor in de middag. Na de dokter gaat Noah naar de apotheek voor een zalfje. Hij heeft het recept van de dokter gekregen. Noah vertelt in 8 zinnen over zijn ochtend maar hij doet dat niet in de juiste volgorde. 1. Ik rijd om acht uur naar de dokter. 2. Om kwart over acht zet ik mijn fiets bij de dokter. 3. Ik rijd om kwart voor negen naar de apotheek. 4. Om half negen komt de dokter mij ophalen in de wachtkamer. 5. Ik rijd om kwart voor acht naar de bakker voor brood. 6. Ik geef om negen uur het recept van de dokter af bij de apotheek. 7. De dokter kijkt naar mijn arm en ik heb een spier verrekt. 8. Ik sta om zeven uur op en ik eet de laatste boterham

84 T Van top tot teen Ik ben Sammy en ik ben vier jaar oud. Ik sta voor de spiegel en ik kijk naar mijzelf. Ik zie twee voeten en ik tel tien tenen. Elke teen is anders, ik heb grote en kleine tenen. In de spiegel zie ik ook twee enkels en twee hielen. Ik zie ook twee benen en twee knieën. Mijn knie doet een beetje pijn, want ik ben erop gevallen, maar ik moest niet huilen. Wat zie ik nog meer van mijzelf in de spiegel? Ik zie twee armen en twee ellebogen. Aan mijn armen zitten mijn handen en ik tel tien vingers. Ook tel ik twee polsen, daarmee kan ik mijn handen bewegen. Ik kan alles goed bewegen, kijk maar! Ik beweeg mijn duim, mijn ringvinger, mijn wijsvinger, mijn middelvinger en mijn kleine pink. Ik zie ook mijn hoofd en mijn gezicht in de spiegel. Wat zie ik allemaal op mijn gezicht? Ik heb twee ogen, daarmee kan ik goed kijken. Ik heb twee oren, daarmee kan ik goed luisteren. Ik heb ook twee wenkbrauwen, daarmee kan ik laten zien of ik boos, verdrietig of blij ben. Ik heb een mond, daarmee kan ik lekker eten en praten. Ik heb een neus, daar kan ik goed mee ruiken. Alleen als ik verkouden ben lukt dat niet zo goed, dan zit er te veel snot in mijn neus. Bah! Verder zie ik nog meer lichaamsdelen, zoals mijn schouders, oksels, heupen, borst, billen en mijn rug. Ik slaap vaak op mijn rug, soms op mijn zij. Mijn buik is rond, die zie je niet door mijn hemd. Op mijn buik zit nog iets verstopt. Dat is mijn navel!

85 T1 Werkwoorden Lopen, zitten, werken zijn werkwoorden. Bijna allemaal eindigen de werkwoorden op en, behalve zijn, gaan, staan en doen. Als er een persoonlijk voornaamwoord bij een werkwoord staat, gaat het werkwoord veranderen. We noemen dat vervoegen. Kijk naar de voorbeelden. fietsen wandelen lopen ik fiets ik wandel ik loop je/jij/u fietst je/jij/u wandelt je/jij/u loopt hij/zij/ze/het fietst hij/zij/ze/het wandelt hij/zij/ze/het loopt wij/we fietsen wij/we wandelen wij/we lopen jullie fietsen jullie wandelen jullie lopen zij/ze fietsen ze/zij wandelen ze/zij lopen Als je een werkwoord gaat veranderen, moet je eerst weten wat de ik-vorm is. Hoe ziet het werkwoord eruit als je er ik voor zet? Meestal haal je en eraf. fietsen - ik fiets, wandelen - ik wandel, breien ik brei. Bij sommige werkwoorden moet je een klinker toevoegen, of een medeklinker eraf halen. Kijk naar de laatste letter van de lettergreep. lopen en = ik lop, nu moet je er nog een extra o bij zetten- ik loop zitten en = ik zitt, nu moet je er één t afhalen- ik zit Als je weet wat de ik-vorm is, dan zie je dat je bij de andere personen in het enkelvoud een -t moet zetten. In het meervoud zet je de en er weer achter en dan heb je weer het hele werkwoord. Probeer nu zelf de volgende werkwoorden te vervoegen. Kijk naar de voorbeelden hierboven. liggen vallen staan ik ik ik

86 T1 Nog meer werkwoorden zien kijken luisteren ik ik ik spelen bewegen springen ik ik ik vragen leggen klappen ik ik ik

87 T2 Vul de goede vorm van het werkwoord in. Kijk goed naar de persoon die bij het werkwoord hoort. 1 slaan Jij mij per ongeluk met je hand. 2 hebben Die mensen lange benen. 3 praten De leraar met zijn mond. 4 bewegen Zijn lippen heel snel. 5 luisteren Hij naar zijn moeder. 6 lopen Zij op haar blote voeten. 7 kijken Moeder in de spiegel. 8 zijn Mijn zus blij. 9 staan De kinderen met hun voeten in het water. 10 dansen De jongen in het rond. Zet de persoonsvorm en het werkwoord in het meervoud. 1 slaan Jij mij per ongeluk met je hand. 2 hebben Die mensen lange benen. 3 praten De leraar met zijn mond. 4 bewegen Zijn lippen heel snel. 5 luisteren Hij naar zijn moeder. 6 lopen Zij op haar blote voeten. 7 kijken Moeder in de spiegel. 8 zijn Mijn zus blij. 9 staan De kinderen met hun voeten in het water. 10 dansen De jongen in het rond.

88 T3 Persoonlijke voornaamwoorden (persoonswoorden) Woorden die je in de plaats van personen of dingen gebruikt, noemen we persoonlijke voornaamwoorden. In plaats van de naam van een persoon of een ding kun je ook een ander woord gebruiken. Je bedoelt dan met dat woord de persoon of het ding. We noemen dat persoonlijke voornaamwoorden. Bijvoorbeeld: de vrouw zij is ziek de man hij is ziek de jas hij is vuil het kind het huilt Voor mannelijke personen/dingen in het enkelvoud gebruik je dus hij, voor vrouwelijke personen gebruik je zij. Voor het-woorden gebruik je het. Dus: je broer is 20 jaar of hij is 20 jaar. je zus is 25 jaar of zij is 25 jaar het kind is 5 jaar of het is 5 jaar. het boek is oud of het is oud. Als het om meer personen/dingen gaat, gebruik je ze of zij. Dus: de kinderen hebben vandaag geen les of ze/zij hebben vandaag geen les. De vogels hebben vleugels of ze/zij hebben vleugels. Wij kennen de volgende woorden voor personen of dingen: Enkelvoud ik je/jij/u hij/zij/ze/het Meervoud wij/we jullie zij/ze Persoonlijke voornaamwoorden staan vaak bij werkwoorden. Leren en schrijven zijn werkwoorden. Bijvoorbeeld: ik leer ik schrijf je/jij/u leert je/jij/u schrijft hij/zij/ze/het leert hij/zij/ze/het schrijft wij/we leren wij/we schrijven jullie leren jullie schrijven zij/ze leren ze/zij schrijven U is beleefder dan jij. Je zegt u vaak tegen oudere mensen of mensen die je niet kent. Hij gebruik je voor mannelijke personen. De man hij is al oud. Je kunt hij ook voor dingen gebruiken. De tafel hij is groot. Zij gebruik je voor vrouwelijke personen. De vrouw zij is nog jong. Het gebruik je bij het-woorden (onzijdig). Het boek het is kapot. Zij/ze gebruik je ook als het om meer personen of dingen gaat. De mensen ze/zij lopen op straat. De vogels zij/ze zingen in de lente.

89 T4 Oefening persoonlijke voornaamwoorden Vul een persoonswoord in. Kies uit: ik, je/jij/u, hij/zij/het, we/wij, jullie, zij/ze. 1 De dokter kijkt naar mijn arm, want is misschien gebroken. 2 Mijn arm kan ik niet goed bewegen, want doet erg pijn. 3 Wij kauwen met onze mond, want zijn aan het eten. 4 Gaan jullie nu luisteren of zitten oren dicht?! 5 Mijn ouders wassen mijn haar. verzorgen mij goed. 6 Ga jij mee naar school of moet nog je tanden poetsen? 7 Het kind huilt heel hard. Wil het kind even troosten? 8 Ik ben Amber. ben vijf jaar oud. 9 Ik kan al goed lopen. heb twee benen en twee voeten. 10 Mijn zusje kan nog niet goed lopen. is nog te klein 11 Mijn broer kan ook goed lopen. is al groot. 12 Mijn neus is rood. is rood door de verkoudheid. 13 Jullie hebben ook rode neuzen, want zijn ook verkouden. 14 Wij zien onszelf in de spiegel, want kijken in de spiegel. 15 Jij moet je neus snuiten, want neus is vies. 16 Ik heb een schone neus, want is net gesnoten. Vul een persoonlijk voornaamwoord in. Kies uit: ik, je/jij/u, hij/zij/het, we/wij, jullie, zij/ze. 1 De dokter komt eraan, maar is te laat. 2 Ik heb pijn in mijn rug en kan niet hard lopen. 3 Hij is niet zwaar, want weegt niet veel kilo. 4 Mijn handen jeuken, want willen aan de slag! 5 Jan heeft spierpijn in zijn benen, want heeft gesport. Kies het goed woord. Zet een rondje om het goede woord. 6 Moeder pakt mijn hand. Hij/zij/het pakt mijn hand en neemt mij mee. 7 Vader zwaait met zijn hand. Hij/zij/het zwaait in de deur opening. 8 Wat is je naam? Hoe heet je/we/ze? 9 Het kind is heel blij. Hij/zij/het speelt met een bal. 10 Zij klappen in hun handen. Klappen we/ze/jullie ook in je handen? Vul het goede persoonlijke voornaamwoord in. 1 Arno kijkt in de spiegel. = kijkt naar zichzelf. 2 Karim en Aisha kijken met hun ogen. = kijken naar een film. 3 Ik, jij en zij komen op bezoek in Rotterdam. = komen op bezoek bij ons. 4 Jan en ik lopen buiten. = lopen op onze benen. 5 Jenny kijkt naar haar voeten. = kijkt naar haar grote teen. 6 U heeft grote oren = heeft dus geen kleine oren.

90 T5 Extra oefening persoonlijke voornaamwoorden. De trainer legt uit dat er nog meer zijn. Vul het goede persoonlijke voornaamwoord in. 1 Mijn buurjongen is gevallen op zijn knie. heeft een wond op zijn knie. 2 Deze schoenen doen erg pijn. voel het aan mijn hiel! 3 Zonder tanden kunnen we niet kauwen. zijn erg belangrijk. 4 Heb wel je tanden gepoetst? 5 Ik heb een nieuwe zakdoek. Heb jij gezien? 6 Voor de spiegel kleed ik mij aan. kan het zo goed zien. 7 Mijn zusje loopt in de tuin. Ik zie. 8 Mijn ouders maken vaak muziek. spelen erg mooi gitaar. 9 Ik houd van wandelen met blote voeten op het strand. Houden daar ook van? 10 Ik slaap graag op mijn rug. Slaap ook zo? Vul in: mij, haar, hem, het, ons, jullie, ze, hen 1 Vader heeft pijn in zijn rug. Ik geef een warme deken. 2 Moeder heeft lange benen. Dat vind ik mooi aan. 3 Wij bewegen veel, want dat is gezond. Dat zei de juf tegen. 4 Jorg spreekt snel. Wij kunnen niet volgen. 5 Hij wijst met zijn wijsvinger. Ik kan zien. 6 Wij leren zingen. Dat is niet moeilijk voor. 7 Ik ben mijn zakdoek kwijt. Wie wil hem voor zoeken? 8 Je zakdoek ligt op de tafel. Ik zie vanaf hier. 9 Opa en oma kunnen niet lang lopen. hebben snel pijn in hun voeten 10 Mijn teennagels zijn geknipt en gelakt. Wie wil zien? Vul het goede woord in. 1. Wij hebben allebei kleine voeten; zie het? 2. Mijn buik doet pijn, is te vol. 3. De spiegel moet vervangen worden, is stuk. 4. Mijn moeder geeft mij een kus op mijn hoofd, dat doet altijd. 5. Mijn opa en oma spelen met mij, maken mij nat met water. 6. Mijn broer en ik hebben een rode neus, zijn verkouden. 7. Daar komt jouw vriendin aan. Ik zie zwaaien met haar hand. 8. Het meisje heeft veel krullen. Ik zie gezicht haast niet. 9. Jouw broer heeft pijn in zijn knie; is gevallen. 10. Wij denken dat je meer moet bewegen; bent te stijf.

91 T Bij de dokter Ik ben Vera en ik ben vier jaar oud. Ik ga niet naar school, want ik ben ziek. Mijn moeder heeft mijn temperatuur gemeten en ik heb koorts. Ik heb ook pijn in mijn buik, daarom lig ik in mijn bed. Ik bibber soms van de kou, maar soms heb ik het ook ineens erg warm. Dan moet ik zweten. Ik ben erg moe, ik voel me niet zo lekker. Mijn zus heet Sanne, ze is iets jonger dan mij. Sanne is niet echt ziek, maar ze is wel verkouden. Ze snuit continu haar neus, omdat er veel snot in haar neus zit, dat maar niet weggaat. Sanne hoest ook regelmatig, ze heeft last van keelpijn. Haar keel doet erg pijn en daarom moet ze hoestdrank drinken van de huisarts. Omdat ik nu al een tijdje ziek ben, wil mijn moeder toch even met mij langs de huisarts. Mijn moeder kleedt me dik aan en wat frisse lucht is ook best prettig. De huisarts draagt een witte jas en een rode bril. Om zijn nek heeft hij een stethoscoop. Een stethoscoop is een instrument waarmee de huisarts kan luisteren naar geluiden in het lichaam. De huisarts heeft ook een echte dokterstas. In zijn hand heeft hij mijn dossier met mijn gegevens. De huisarts kijkt in mijn oor met een speciaal instrument, hij noemt dat een otoscoop.dat is een instrument met een lampje dat gebruikt wordt om de gehoorgang en trommelvlies te inspecteren. De huisarts kijkt ook in mijn mond en helemaal achter in mijn keel. Je hebt gewoon de griep, zegt de dokter. Mijn moeder krijgt een recept om hoestdrank en pillen in een klein potje bij de apotheek op te halen.ik moet van de dokter gezond eten en veel thee met honing drinken. Bedankt dokter! Dag dokter!

92 T6 Enkel- en meervoud van zelfstandige naamwoorden Woorden waar je de of het voor kunt zetten, kunnen in het enkelvoud en in het meervoud staan. Bijvoorbeeld: de man de mannen de vrouw de vrouwen het schrift de schriften Als je er één van hebt, noem je dat enkelvoud, als je er meer dan één van hebt noem je dat meervoud. Bijvoorbeeld: één stoel drie stoelen één tafel tien tafels één bloem twee bloemen Meestal maak je het meervoud door en achter het enkelvoud te zetten. Bijvoorbeeld: het woord de woorden het oog de ogen (let op: één o op het einde van de lettergreep.) de fles de flessen(let op: twee medeklinkers.) de prijs de prijzen (let op: de s wordt een z.) de brief de brieven (let op: de f wordt een v.) Bij woorden die eindigen op el, -en, -er, -em, -erd, -e, -ie, -aar, of ier maak je het meervoud door een -s achter het enkelvoud te zetten. Bijvoorbeeld: de vogel de vogels het laken de lakens de puber de pubers de nozem de nozems de dommerd de dommerds het kindje de kindjes de vakantie de vakanties

93 T6 Als het enkelvoud eindigt op één a, o, u, i, of y dan: schrijf je in het meervoud s. Bijvoorbeeld: de oma - de oma s de auto de auto s het menu - de menu s de taxi de taxi s de pony de pony s Dit zijn de belangrijkste regels voor het meervoud. Er zijn wel een paar uitzonderingen, maar die leer je later. Maak nu de volgende oefening. Kijk goed naar de regels! Zet de volgende woorden in het meervoud. 1 de jas 2 de fles 2 de pil 3 de doos 4 de buik 5 de kaart

94 T7 Maak nu de rest. 1. het verband 2. de zakdoek 3. het oor 4. de vinger 5. de zieke 6. de pleister 7. de dokter 8. de huisarts 9. de doktersassistent 10. de patiënt 11. het kind 12. de bril 13. het gebouw 14. de duim 15. de teen 16. het snoepje 17. de kleur 18. het cadeautje 19. het hoofd 20. de appel 21. de rug 22. de foto 23. de sinaasappel 24. de banaan 25. het fruit

95 T8 Nog een keer meervouden 1. boot - boten 11. sok - 2. neus papa - 3. lamp mama - 4. bil blok - 5. voet boek - 6. doek papier - 7. kus spiegel - 8. dans hoestdrank - 9. mand recept vader apotheek - Schrijf het meervoud van deze woorden op. 1. het oog 11. de druppel 21 de dop 2. de temperatuur 12. de weegschaal 22. het drankje 3. de wachtkamer 13. de buikpijn 23. de duim 4. de dokterstas 14. de vlek 24. de thermometer 5. de doktersjas 15. de hals 25. de otoscoop 6. de dokterskoffer 16. de pols 26. de stethoscoop 7. de peuter 17. het gezicht 27. het instrument 8. het bezoek 18. het consultatiebureau 28. de spuit 9. het raam 19. het potje 29. de prik 10. het medicijn 20. de deksel 30. de stip

96 T9 Zet de woorden in het meervoud. Ik moet de (fiets) fietsen goed op slot zetten. 1. Je kan (angst) hebben. 2. Hoeveel vrije (dag) heb je? 3. Ik heb drie (fles) gekocht met hoestdrank. 4. De (wang) van dat kindje zijn rood. 5. Ik neem twee (pil) in de ochtend. 6. Onze (huisarts) zijn heel aardig. 7. De (doos) met pillen worden naar de apotheek gebracht. 8. Je moet je (schouder) meer ontspannen. 9. De (keel) van die kinderen doen pijn. 10. Welke (slaapliedje) ken jij? Dictee

97

98 Onderwijs Ondersteunend Gedrag Colofon Goed, Beter, Best! is een cursusprogramma voor ouders met kinderen in groep nul en is tevens geschikt voor ouders van kinderen in groep 1 en 2. In deze cursus wordt ouderbetrokkenheid en onderwijsondersteunend gedrag gecombineerd met Nederlandse taallessen. De cursus bestaat uit de volgende onderdelen: OnderwijsOndersteunend Gedrag (63 lessen in 13 thema s) en per thema Taalbladen Educatief Partnerschap (18 lessen in 6 thema s) Trainershandleiding Goed, Beter, Best! is ontwikkeld door Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies in opdracht van de gemeente Rotterdam. Planontwikkeling en coördinatie: Laura van der Baan (Alsare ontwikkeling en advies) Tekst en ontwikkeling OnderwijsOndersteunend Gedrag en Educatief Partnerschap: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Tekst en ontwikkeling Taalbladen in onderdeel OnderwijsOndersteunend Gedrag: Alsare ontwikkeling en advies Tekst en ontwikkeling Trainershandleiding: Stichting de Meeuw en Alsare ontwikkeling en advies Vormgeving lessen: Marian Veldhuis (Stichting de Meeuw) Projectleiding: Caty Bulte en Francis Wesseling (Stichting de Meeuw) Research: Marian Veldhuis, Anja van der Zanden, Greetje Heeren en Annette Diender (Stichting de Meeuw) Projectassistentie: Ida Zornic (Stichting de Meeuw) ISBN/EAN: Dit project kon worden gerealiseerd dankzij een bijdrage van het Europees Integratiefonds.

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school?

Educatief Partnerschap. Ken de school. Het schoolgebouw. Bouwen en groepen. Wie werken er op school? Educatief Partnerschap Ken de school Het schoolgebouw Bouwen en groepen Wie werken er op school? 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de

Nadere informatie

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Lente. Lente buiten. De kinderboerderij. Jonge dieren. Pasen. Het weer. Voorjaarsbloemen Onderwijs Ondersteunend Gedrag Lente Lente buiten De kinderboerderij Jonge dieren Pasen Het weer Voorjaarsbloemen 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de

Nadere informatie

Informatie van de school

Informatie van de school Educatief Partnerschap Informatie van de school De schoolgids Een ouderbijeenkomst De nieuwsbrief/de website 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders

Educatief Partnerschap. Ouders op school. Helpen in de groep. De ouderraad en de medezeggenschapsraad. Hulpouders Educatief Partnerschap Ouders op school Helpen in de groep De ouderraad en de medezeggenschapsraad Hulpouders 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Leesboekje het lichaam

Leesboekje het lichaam Leesboekje het lichaam Leesboekje Het Lichaam Pagina 1 Dit is het hoofd. Dit is het haar. Dit is het oor. Dit is het oog. Dit is de neus. Dit is de wang. Dit is het voorhoofd. Dit is de kin. Dit is de

Nadere informatie

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1

MEMORY WOORDEN 1.1. TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 MEMORY WOORDEN 1.1 TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 1 ik jij hij zij wij jullie zij de baby het kind ja nee de naam TaalCompleet A1 Memory Woorden 1 2 MEMORY WOORDEN 1.2 TaalCompleet A1 Memory Woorden

Nadere informatie

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis

Educatief Partnerschap. Samen opvoeden. Opvoeden thuis. Huisbezoek. Regels op school en thuis Educatief Partnerschap Samen opvoeden Opvoeden thuis Huisbezoek Regels op school en thuis 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw van de basisschool:

Nadere informatie

Nieuwsbrief Olleke Bolleke februari 2015

Nieuwsbrief Olleke Bolleke februari 2015 Nieuwsbrief Olleke Bolleke februari 2015 Ons eerste thema van het jaar is: Ik ben ziek. Het thema slaat goed aan omdat er in deze periode héél veel peuters ziek zijn. We beginnen met een boekje voorlezen:

Nadere informatie

Plakrand. Plakrand. Plakrand. Plakrand. Plakrand. Plakrand

Plakrand. Plakrand. Plakrand. Plakrand. Plakrand. Plakrand zgt.nl Wat heb je nodig? - De 2 bouwplaten - Schoenendoos (niet te klein) - Stiften of kleurkrijtjes - Schaar of prikpen - Lijm - Eventueel gekleurde vouwblaadjes De doos Knip de twee hoeken van de lange

Nadere informatie

Wat heb je nodig? De doos

Wat heb je nodig? De doos zgt.nl Wat heb je nodig? - De 2 bouwplaten - Schoenendoos (niet te klein) - Stiften of kleurkrijtjes - Schaar of prikpen - Lijm - Eventueel gekleurde vouwblaadjes De doos Knip de twee hoeken van de lange

Nadere informatie

Welke voorkeur heb jij?

Welke voorkeur heb jij? Pedagogische vaardigheden: Welke voorkeur heb jij? Als pedagogisch medewerker maak je in de omgang met de kinderen in jouw groep gebruik van verschillende pedagogische vaardigheden. Wat zijn jouw voorkeursvaardigheden

Nadere informatie

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel

Veertien leesteksten. Leesvaardigheid A1. Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek. Ad Appel Veertien leesteksten Leesvaardigheid A1 Te gebruiken bij : Basisexamen Inburgering Studieboek Ad Appel Uitgave: Appel, Aerdenhout 2011-2016 Verkoopprijs: 1,95 Ad Appel Te bestellen via www.adappelshop.nl

Nadere informatie

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten:

Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Brood eten: Liedjes Zingen Fruit eten: Appel, kiwi en banaan Fruit, dat moet je eten. Stop het nu maar in je mond Fruit, dat is gezond! En jullie krijgen een bakje fruit Dan worden jullie sterk en stoer Bewegingen

Nadere informatie

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1

LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 12/11/14 1 LES 3 Ik leer Nederlands. TESTEN TEST 1 1. (lezen) Ik.... een lange tekst. 2 Hij.... een moeilijk boek. 3. Zij.... een gemakkelijk tekstje. 4..... jullie veel? Ja, wij.... graag kinderboeken.

Nadere informatie

Bronnenboekje. Thema 6

Bronnenboekje. Thema 6 Bronnenboekje Thema 6 Mijn lichaam Naam cursist:. Bronnenboekje 6 maandag 14 mei 2012 Inhoud Pagina Taallied Mijn lichaam is mijn instrument. 3 Vragen, verbinden en verwerken. 4-6 Hoofd, schouders, knie

Nadere informatie

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl

R O S A D E D I E F. Arco Struik. Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl R O S A D E D I E F Arco Struik Rosa de dief Arco Struik 1 www.gratiskinderboek.nl In de winkel 3 Bart 5 Een lieve dief 7 De telefoon 9 Bij de dokter 11 De blinde vrouw 13 Een baantje 15 Bijna betrapt

Nadere informatie

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt.

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt. Welkom Hallo Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt. Toch kan een ziekenhuisopname best fijn

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De huisarts Thema Gezondheid Lesbrief 3. De huisarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de huisarts. Een man, meneer Wong, is aan de beurt. Hij praat met de huisarts over zijn probleem. Wat leert u in deze les?

Nadere informatie

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren'

Vragen bij het prentenboek 'De tovenaar die vergat te toveren' De tovenaar tovert De verhalenvertelster vertelt Wat zou een tovenaar allemaal kunnen toveren? Hoe zouden de kinderen zich voelen? Waar zie je dat aan? Is de tovenaar blij/ boos/ verdrietig of bang? Hoe

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De huisarts Thema Gezondheid Lesbrief 2. De huisarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de huisarts. Een man, meneer Kaya, is aan de beurt. Hij praat met de huisarts over zijn probleem. Wat leert u in deze les?

Nadere informatie

PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS

PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS PRAATPRET DOE EN PRAAT BOEKJE VOOR THUIS Thema 1: Ik (lichaam/familie) Dit boekje is van:................. Logo gemeente Auteursteam Projectgroep Kinderklanken & Peuterpraat Margriet van Engen Maaike Preijde

Nadere informatie

Boek van de week: Ziek zijn Het ziekenhuis Nijntje naar het ziekenhuis

Boek van de week: Ziek zijn Het ziekenhuis Nijntje naar het ziekenhuis Auditieve taalontwikkeling Thema: Ik ben ziek Boek van de week: Ziek zijn Het ziekenhuis Nijntje naar het ziekenhuis Doelen bij boek van de week/verhaalbegrip: - De leerlingen kunnen na afloop van de boekoriëntatie

Nadere informatie

Weekprogramma: 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen

Weekprogramma: 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen Dit ben ik! Weekprogramma: Week 1; 0 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken. 1 jaar Zichzelf in de spiegel bekijken en gezichtsuitdrukkingen nadoen 2 jaar Aanwijzen en benoemen delen van het gezicht. 3 jaar

Nadere informatie

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17

Waarom dit boek? 7. 1 De ik-fabriek, wat is dat? Lichaamsseintjes Je lichaam is net een fabriek 17 Inhoud Waarom dit boek? 7 1 De ik-fabriek, wat is dat? 10 2 Lichaamsseintjes 14 3 Je lichaam is net een fabriek 17 4 De ik-fabriek, hoe ziet die eruit? 18 4.1 De eerste verdieping: voelen 20 4.2 De tweede

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid

Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Spreekopdrachten thema 4 Gezondheid Opdracht 1 bij 4.1 * Doe de opdracht in groepjes. Uitleg voor de docent: Verdeel de klas in groepjes van vier à vijf cursisten. Op deze pagina staan kaartjes met lichaamsdelen

Nadere informatie

Lesbrief 3. De fysiotherapeut.

Lesbrief 3. De fysiotherapeut. MDS-65 speakerstand Thema Gezondheid. Lesbrief 3. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Kaya, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet.

Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Bezoek op kantoor Papa en mama hebben ruzie. Ton en Toya vinden dat niet leuk. Papa wil graag dat Ton en Toya bij hem op bezoek komen, maar van mama mag dat niet. Ton en Toya hebben wat problemen thuis.

Nadere informatie

Naam: Welkom op De Leer!

Naam: Welkom op De Leer! Naam: Welkom op De Leer! Basisschool De Leer St. Michielsstraat 6 7255 AP Hengelo 0575-46 17 15 Welkom! Hallo, Je bent nu al bijna vier jaar en dan kom je bij ons in de klas. Nu mag je een paar keer komen

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts

Thema Gezondheid. Les 3. De huisarts http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 3. De huisarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de huisarts. Een man, meneer Bashir, is aan de beurt. Hij praat met de huisarts over zijn probleem. Wat

Nadere informatie

Ik help je wel. illustraties Karlijn Scholten verhaal Isabelle de Ridder

Ik help je wel. illustraties Karlijn Scholten verhaal Isabelle de Ridder Ik help je wel illustraties Karlijn Scholten verhaal Isabelle de Ridder Deze uitgave is een cadeau van ViaViela aan al onze opvangkinderen en (gast)ouders. Veel voorleesplezier! Juul doet de deur open.

Nadere informatie

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S

2 Ik en autisme VOORBEELDPAGINA S 2 Ik en autisme In het vorige hoofdstuk is verteld over sterke kanten die mensen met autisme vaak hebben. In dit hoofdstuk vertellen we over autisme in het algemeen. We beginnen met een stelling. In de

Nadere informatie

Gezond thema: DE HUISARTS

Gezond thema: DE HUISARTS Gezond thema: DE HUISARTS 1. Wat gaan we doen? Praten over de huisarts en wat de huisarts doet. Nieuwe woorden leren over de huisarts. Het gesprek met de huisarts oefenen. 2. Wat vind ik van? Als je een-op-een

Nadere informatie

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? WWW.AMIGA4LIFE.NL T. 06-424 99985 @AMIGA4LIFECOACH VLAARDINGEN

AMIGA4LIFE. Hooggevoelig, wat is dat? WWW.AMIGA4LIFE.NL T. 06-424 99985 @AMIGA4LIFECOACH VLAARDINGEN AMIGA4LIFE Hooggevoelig, wat is dat? 7-10 jaar WWW.AMIGA4LIFE.NL T. 06-424 99985 @AMIGA4LIFECOACH VLAARDINGEN 1 voorlichtingsbrochure hooggevoeligheid - www.amiga4life.nl Ik heb een talent! Ik kan goed

Nadere informatie

Spelend leren. Kleuters spelen toch alleen maar?

Spelend leren. Kleuters spelen toch alleen maar? Spelend leren Kleuters spelen toch alleen maar? Wat gaan we doen Spelenderwijs leren Spel en cognitieve ontwikkeling de appel Vragen stellen Zelf aan de slag met spelmateriaal! Spelenderwijs leren Kinderen

Nadere informatie

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld:

Hoe je je voelt. hoofdstuk 10. Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld: hoofdstuk 10 Hoe je je voelt Het zal je wel opgevallen zijn dat je op een dag een heleboel verschillende gevoelens hebt. Je kunt bijvoorbeeld: zenuwachtig wakker worden omdat je naar school moet, vrolijk

Nadere informatie

De MS van Tess Als elke dag onzeker is

De MS van Tess Als elke dag onzeker is Morgen gaan we naar de huisarts, zegt haar moeder s middags. Ik weet niet wat er met je is. Je bent zo moe de laatste tijd. En nu heb je ook nog last van je oog. De juf zegt dat ik misschien een bril moet,

Nadere informatie

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht.

1. Joris. Voor haar huis remt Roos. Ik ben er. De gordijnen beneden zijn weer dicht. 1. Joris Hé Roos, fiets eens niet zo hard. Roos schrikt op en kijkt naast zich. Recht in het vrolijke gezicht van Joris. Joris zit in haar klas. Ben je voor mij op de vlucht?, vraagt hij. Wat een onzin.

Nadere informatie

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram,

Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, Soms is er thuis ruzie Dan is mama boos en roept soms omdat ik mijn speelgoed niet opruim Maar ik heb daar helemaal niet mee gespeeld Dat was Bram, mijn kleine broer Dat is niet van mij mama Dan zegt ze

Nadere informatie

Taalbewustzijn: Woordweb Maak een woordweb of mindmap over ziek zijn en ziekenhuis

Taalbewustzijn: Woordweb Maak een woordweb of mindmap over ziek zijn en ziekenhuis Auditieve oefeningen bij het thema: Ziek zijn Boek van de week: 1; De dokter 2; Het ziekenhuis 3; Drakensnot; Esther Miskotte 4; Mejuffrouw Muis naar het ziekenhuis 5; De verpleegster 6; Ziek zijn Verhaalbegrip:

Nadere informatie

Tijn in het ziekenhuis. Het verwijderen van amandelen bij kinderen

Tijn in het ziekenhuis. Het verwijderen van amandelen bij kinderen Tijn in het ziekenhuis Het verwijderen van amandelen bij kinderen 2 Introductie Uw kind wordt binnenkort in ons ziekenhuis opgenomen voor het verwijderen van keel- en of neusamandelen. Dit boekje kan u

Nadere informatie

Help, mijn papa en mama gaan scheiden!

Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Help, mijn papa en mama gaan scheiden! Joep ligt in bed. Hij houdt zijn handen tegen zijn oren. Beneden hoort hij harde boze stemmen. Papa en mama hebben ruzie. Papa en mama hebben vaak ruzie. Ze denken

Nadere informatie

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij.

Soms ben ik eens boos, en soms wel eens verdrietig, af en toe eens bang, en heel vaak ook wel blij. Lied: Ik ben ik (bij thema 1: ik ben mezelf) (nr. 1 en 2 op de CD) : Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Weet ik wie ik ben? Ja, ik weet wie ik ben. Ik heb een mooie naam, van achter en vooraan.

Nadere informatie

Lesbrief 6. Gezondheid

Lesbrief 6. Gezondheid www.edusom.nl Opstartlessen Lesbrief 6. Gezondheid Wat leert u in deze les? Praten met de dokter. Zinnen maken. Zeggen dat iets niet zo is. Veel succes! Deze les is ontwikkeld in opdracht van: Gemeente

Nadere informatie

Les 4. De fysiotherapeut.

Les 4. De fysiotherapeut. http://www.edusom.nl Thema Gezondheid Les 4. De fysiotherapeut. Inleiding Deze les gaat over praten met de fysiotherapeut. Een man, meneer Bashir, belt de fysiotherapeut. Hij maakt een afspraak. Hij zegt

Nadere informatie

Op bezoek. bij Sam op de Intensive Care

Op bezoek. bij Sam op de Intensive Care Op bezoek S bij Sam op de Intensive Care Hoi, ik ben Sam en ik lig op de Intensive Care S Ik heb een fotoboekje gemaakt. Zo kun je alvast zien waar ik ben en wat iedereen op de afdeling doet. Natuurlijk

Nadere informatie

Copyright Beertje Anders

Copyright Beertje Anders Copyright Beertje Anders Beren hebben allerlei gevoelens. Kun jij zien hoe Beertje Anders zich nu voelt? Blij. Ik ben blij als ik jarig ben, als ik spelen mag met Beertje Bruin, als ik met de andere beren

Nadere informatie

Auditieve taalontwikkeling Thema: Ik ben ziek

Auditieve taalontwikkeling Thema: Ik ben ziek Auditieve taalontwikkeling Thema: Ik ben ziek Boek van de week: Drakensnot Ziek zijn Het ziekenhuis Nijntje naar het ziekenhuis De verpleegster De dokter Doelen bij boek van de week/verhaalbegrip: - De

Nadere informatie

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN

ALFA A ANTWOORDEN STER IN LEZEN STER IN LEZEN ALFA A LES 1: NAAR SCHOOL 1 Ziek 1 b 2 3 b 4 a a B maandag dinsdag woensdag donderdag vrijdag zaterdag zondag C Dit is een vraag Hoe gaat het? Het gaat wel. En met jou? Waarom kom je niet?

Nadere informatie

Kinderdagverblijf programma Dit ben ik

Kinderdagverblijf programma Dit ben ik Kinderdagverblijf programma Dit ben ik Week 5 Datum 27 t/m 31 januari 09.15 uur - Kring: Kern 0 1½ het gezicht van Puk. Spiegeltje in Puk zijn rugzak. Wat is dat nou? 09.20 uur - Voorleesboek: Kikker is

Nadere informatie

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg

Pasen met peuters en kleuters. Jojo is weg Pasen met peuters en kleuters Beertje Jojo is weg Thema Maria is verdrietig, haar beste Vriend is er niet meer. Wat is Maria blij als ze Jezus weer ziet. Hij is opgestaan uit de dood! Wat heb je nodig?

Nadere informatie

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA

OPA EN OMA DE OMA VAN OMA Hotel Hallo - Thema 4 Hallo opdrachten OPA EN OMA 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en

Nadere informatie

Tips voor een goede spreekbeurt

Tips voor een goede spreekbeurt Diabetes?! Een spreekbeurt die je alles vertelt over diabetes: Wat is het? Hoe ontstaat het? En vooral ook: Wat betekent het voor jou, je broer, zus, vader of moeder. Tips voor een goede spreekbeurt Vertel

Nadere informatie

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich

Rivka voelt tranen in haar ogen. Vader aait over haar wang. Hij zegt: Veel plezier, prinsesje. Vergeet je nooit wie je bent? Dan draait vader zich 1942-1943 1 Rivka! Het is tijd om te gaan!, roept vader. Rivka is blij. Ze gaat logeren. Ze weet niet bij wie. En ze weet ook niet hoe lang. Maar ze heeft er wel zin in. Vader heeft gezegd: Je gaat in

Nadere informatie

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken

Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken Tekst Audio Les 1 /m 6 Radio Amsterdam LES 1. Beginners. Een afspraak maken Track 1 Jingle Track 2 Het thema van deze les is Gezondheid. Dit is Les 1 Beginners. Een afspraak maken Track 3 HET GESPREK.

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. De man (meneer Onuso / Bashir) komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen

Nadere informatie

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere

- je kan me wat - module 4. docere delectare movere - je kan me wat - module 4 docere delectare movere je kan me wat ROCvA - educatie nt2taalmenu.nl - ROCvAmodule 4 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat nt2taalmenu.nl module 4 1 1 2 3

Nadere informatie

Thema Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat voel ik? (Zintuigen) Week 1 : Het gezicht

Thema Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat voel ik? (Zintuigen) Week 1 : Het gezicht Thema Wat zie ik? Wat hoor ik? Wat voel ik? (Zintuigen) Week 1 : Het gezicht - Grote kring : Puk heeft spiegeltjes meegenomen, want hij vind dat hij er zo mooi uit ziet in de spiegel. Elk kind krijgt een

Nadere informatie

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Mensen. Dit ben ik. Wij horen bij elkaar. Opa en oma. Baby s. Knuffels en vriendjes

Onderwijs Ondersteunend Gedrag. Mensen. Dit ben ik. Wij horen bij elkaar. Opa en oma. Baby s. Knuffels en vriendjes Onderwijs Ondersteunend Gedrag Mensen Dit ben ik Wij horen bij elkaar Opa en oma Baby s Knuffels en vriendjes 1 Instructie Het programma Goed, Beter, Best! is bedoeld voor ouders met kinderen in de onderbouw

Nadere informatie

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen

Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Spreekopdrachten thema 3 Kinderen Opdracht 1 bij 3.2 Jullie zijn bij het consultatiebureau. Cursist A: je bent arts bij het consultatiebureau. Cursist B: je bent met je baby van twee maanden bij het consultatiebureau.

Nadere informatie

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen -

- je kan me wat - module 2. docere delectare movere. tekeningen - - je kan me wat - module 2 docere delectare movere je O kan ROC p e me n van S wat Amsterdam c h o o l - A nt2taalmenu.nl educatie m s t e r - d ROC a m van module Z Amsterdam u i d - O 2 o s t tekeningen

Nadere informatie

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school.

O, antwoordde ik. Verder zei ik niets. Ik ging vlug de keuken weer uit en zonder eten naar school. Voorwoord Susan schrijft elke dag in haar dagboek. Dat dagboek is geen echt boek. En ook geen schrift. Susans dagboek zit in haar tablet, een tablet van school. In een map die Moeilijke Vragen heet. Susan

Nadere informatie

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1-

LESMATERIAAL ONDERBOUW. Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect. Vo or Groep 1- LESMATERIAAL ONDERBOUW Lespakket CliniClowns Geen kinderachtig effect Vo or 4 Groep 1- ACTIVITEIT 1: AANGENAAM KENNIS TE MAKEN In deze handleiding staat de activiteitenbeschrijving voor groep 1-4. Hier

Nadere informatie

Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen.

Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen. Wil je zwanger worden? In deze folder vind je tips en adviezen. Dit zijn Kelly en Karim. Zij willen graag een kind. Kelly en Karim willen over een half jaar zwanger zijn. 1. Kelly en Karim willen over

Nadere informatie

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design

Auteur: Mirjam Wind, docent en coördinator NT2, Educatie Video s: Gabe Dijkstra en Rick Biemolt, studenten Alfa-college, MultiMedia en Design Woord voor Woord is een programma mondelinge vaardigheden NT2 voor analfabete beginners. Het omvat 12 lessen. De ontwikkeling van het programma en de daarbij behorende video s is mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma

Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma Kinderopvang De Palmboom Professionele kinderopvang in je eigen buurt! Programma Week 15 Datum 7 tot en met 11 April 09.15 uur - Kring: Kern 0 1½ fruit eten. Fruit onder een doek verstoppen. Wat ligt er

Nadere informatie

SNIF!' is een productie van theatergroep Fast Forward met de steun van vzw de Rand en het Taaluniecentrum NVT

SNIF!' is een productie van theatergroep Fast Forward met de steun van vzw de Rand en het Taaluniecentrum NVT info@fast-forward.be Leuvensesteenweg 102 1800 Vilvoorde Beste leerkracht Met dit lesmateriaal kunt u uw leerlingen voorbereiden op het toneelstuk SNIF!'. Deze voorstelling is bedoeld voor Nederlands-

Nadere informatie

Ik hoop dat U veel plezier beleeft in het samen praten met uw kind.

Ik hoop dat U veel plezier beleeft in het samen praten met uw kind. Beste Ouders In dit boekje staan allerlei foto's over dagelijkse dingen: opstaan, zich wassen,... Ik geef u hierbij enkele tips rond hoe u met uw kind kan praten tijdens bijvoorbeeld "het wakker worden".

Nadere informatie

VERSJES: Mourik lou VADERDAG. Lieve papa, kom eens even met uw hoofd heel dicht bij mij. k wil u graag een zoentje geven en u krijgt daar nog wat bij!

VERSJES: Mourik lou VADERDAG. Lieve papa, kom eens even met uw hoofd heel dicht bij mij. k wil u graag een zoentje geven en u krijgt daar nog wat bij! VERSJES: Mourik lou VADERDAG Lieve papa, kom eens even met uw hoofd heel dicht bij mij. k wil u graag een zoentje geven en u krijgt daar nog wat bij! t Is geen zakdoek of sigaren, t is een heel, heel ander

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts

Thema Gezondheid. Lesbrief 5. De tandarts Thema Gezondheid Lesbrief 5. De tandarts Inleiding Deze les gaat over praten bij de tandarts. Meneer Wong komt voor controle bij de tandarts. De tandarts kijkt of alle tanden en kiezen goed zijn. Wat leert

Nadere informatie

begrijpend lezen werkboek

begrijpend lezen werkboek begrijpend lezen werkboek naam: groep: rik viert feest. hij is nu zes jaar. de bel gaat. rik rent naar de deur. wie is daar? roept rik. ik ben het, zegt een stem. rik hoort het al. het is opa. dag opa,

Nadere informatie

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers

GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers Onze gemeentevisie GAVE Kerk: werkblad Bijbelklassen en Spoorzoekers Wij zijn gemeente van Jezus Christus die hem leren kennen, volgen en verkondigen. G K V - V Thematekst met gebaren: Sleutelvers: God

Nadere informatie

Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind.

Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind. Dit zijn Kelly en Karim. Ze willen graag een kind. 1. Kelly en Karim willen over een half jaar zwanger zijn. Kelly en Karim willen zwanger worden. Ze willen graag dat hun kindje straks gezond is. Het is

Nadere informatie

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een.

taalkaart 1 Ik ga op reis en Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Ik ga op reis en Wat ga je doen? Je leert wat een reisverhaal is. Je schrijft er zelf een. Op verkenning tk taalkaart Ik ga op reis en Lees het verhaal van Aymen. 8 augustus 007 - In het vliegtuig Wat

Nadere informatie

Verpleegkunde RETO

Verpleegkunde RETO Verpleegkunde RETO - 2009 ? Kan Pictogrammen jij deze vragen beantwoorden? Voor deze activiteit heb je lijm nodig. Hier mag je een naam schrijven of je stempel zetten. Wat is niet juist. Zet er maar een

Nadere informatie

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK!

Zuivel is belangrijk. Melk is goed voor... ELK! tweede leerjaar 2 Zuivel is belangrijk Melk is goed voor... ELK! Plaats de passende leeftijd bij elke tekening. Kies uit: 6 tot 12 jaar, 1 tot 3 jaar, 0 jaar, meer dan 60 jaar, 12 tot 18 jaar, 6 maanden

Nadere informatie

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt.

Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt. Welkom Hallo Welkom op verpleegeenheid D2, de kinderafdeling van ons ziekenhuis. Ziek zijn is niet altijd even prettig, zeker niet als je in het ziekenhuis ligt. Toch kan een ziekenhuisopname best fijn

Nadere informatie

instapkaarten taal verkennen

instapkaarten taal verkennen instapkaarten inhoud instapkaarten Taal verkennen thema 1 les 2 1 thema 1 les 4 2 thema 1 les 7 3 thema 1 les 9 4 thema 2 les 2 5 thema 2 les 4 6 thema 2 les 7 7 thema 2 les 9 8 thema 3 les 2 9 thema 3

Nadere informatie

Hatsjoe! heb je pijn? Dit zijn mijn wangetjes. Activiteiten. Voorleesverhaa I. Spelenderwijs ontwikkelen LIEDJES :=-

Hatsjoe! heb je pijn? Dit zijn mijn wangetjes. Activiteiten. Voorleesverhaa I. Spelenderwijs ontwikkelen LIEDJES :=- Hatsjoe! Informatie voor ouders van kinderen van 0 1)12 jaar Uche, uche, uche! Hatsjoe! Puk is verkouden en wordt ziek tijdens dit thema. Maar dat is nog niet alles: Puk valt op zijn knie en dat wordt

Nadere informatie

Op bezoek bij Suus op de Intensive care

Op bezoek bij Suus op de Intensive care Op bezoek bij Suus op de Intensive care Hoi, ik ben Suus en ik lig in het ziekenhuis. De afdeling waar ik lig, heet de Intensive care. In dit boekje laat ik je zien hoe de afdeling eruit ziet en wat iedereen

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Deze les gaat over praten in de wachtkamer. Meneer Bashir gaat naar de huisarts. Hij moet even wachten. Hij zit in de wachtkamer. Er zitten veel mensen. Ze praten.

Nadere informatie

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL

STEENSOEP OMA VERTELT EEN VERHAAL Hotel Hallo - Thema 6 Hallo opdrachten STEENSOEP 1. Knip de strip. Strip Knip de strip los langs de stippellijntjes. Leg de stukken omgekeerd en door elkaar heen op tafel. Draai de stukken weer om en leg

Nadere informatie

De woonkamer. Er staan veel dozen in de woonkamer, er staat een bank en een kast die half in elkaar gezet is.

De woonkamer. Er staan veel dozen in de woonkamer, er staat een bank en een kast die half in elkaar gezet is. SAMENWONEN 1. EXT. ROND HET HUIS - DAG Rond het huis. Judith en Peter zijn aan het verhuizen, er staat een verhuiswagen voor het huis. Judith en Peter lopen vaak heen en weer met dozen. Ze lachen naar

Nadere informatie

werkbladen thema 4 gezondheid

werkbladen thema 4 gezondheid werkbladen thema 4 gezondheid 4.0 vragen bij de film alleen Kijk naar de film. Geef antwoord op de vragen. eerste ronde filmkijken 1 2 3 Badria en Jan spelen met de bal. Jan heeft veel pijn. Badria belt

Nadere informatie

BEGINNERSCURSUS DAG 8

BEGINNERSCURSUS DAG 8 1 BEGINNERSCURSUS DAG 8 A. FORCING Tekst: Bij de dokter B. GRAMMATICA Gebruik van de infinitief: dubbele inf. om + te + inf. aan het + inf. te + inf. De stamtijden (Dag 6 pagina s 8-11) C. CONVERSATIE

Nadere informatie

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen

Toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen 1. Print deze tekst 2. Download het geluidsbestand en luister Je gaat een toets Geletterdheid en Begrijpend Lezen maken. Dit is een leestoets. De toets heeft vijf delen. Deel A, B, C, D en E. Deze toets

Nadere informatie

Lieveling. Kim van Kooten. in makkelijke taal. naar het verhaal van Pauline Barendregt

Lieveling. Kim van Kooten. in makkelijke taal. naar het verhaal van Pauline Barendregt Lieveling Kim van Kooten naar het verhaal van Pauline Barendregt in makkelijke taal Moeilijke woorden zijn onderstreept en worden uitgelegd in de woordenlijst vanaf pagina 94. Dit boek heeft het keurmerk

Nadere informatie

Ria Massy. De taart van Tamid

Ria Massy. De taart van Tamid DE TAART VAN TAMID Ria Massy De taart van Tamid De taart van Tamid 1 Hallo broer! Hallo Aziz! roept Tamid. Zijn hart klopt blij. Aziz belt niet zo dikwijls. Hij woont nog in Syrië. Bellen is moeilijk in

Nadere informatie

1B HOU VAN JE LICHAAM!

1B HOU VAN JE LICHAAM! 1B HOU VAN JE LICHAAM! - Verzorging - "ik hoor en ik vergeet, ik zie en ik onthoud, maar ik doe en ik begrijp" Naam:... Klas:... Jolijn Torfs & Lore Goossens studenten TO KHL 1 Verzorging van het lichaam

Nadere informatie

Mijn naam is:! Mijn Pietennaam is:

Mijn naam is:! Mijn Pietennaam is: Mijn naam is: Mijn Pietennaam is: Dit boekje is gemaakt door Bas Wesseling, leerkracht op RKBS Klippeholm en docent aan PABO INHolland, i.s.m Bazar Media. Inhoudsopgave Vak Onderwerp Bladzijde Rekenen

Nadere informatie

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer

Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Thema Gezondheid. Lesbrief 2. De wachtkamer Deze les gaat over praten in de wachtkamer. Een man, meneer Wong, gaat naar de huisarts. Hij moet even wachten. Hij zit in de wachtkamer. Er zitten veel mensen.

Nadere informatie

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten

Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten www.edusom.nl Opstartlessen Les 3. Familie, vrienden en buurtgenoten Wat leert u in deze les? Een gesprek voeren over familie, vrienden en buurtgenoten. Antwoord geven op vragen. Veel succes! Deze les

Nadere informatie

Neus correctie 2012. Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen

Neus correctie 2012. Aanleiding. Intake gesprek. Stap 1: Wat gaan we doen Neus correctie 2012 Aanleiding Al een tijdje heb ik last van mijn neus. Als kind van een jaar of 5 kreeg ik een schep tegen mijn neus, wat er waarschijnlijk voor heeft gezorgd dat mijn neus brak. Als kind

Nadere informatie

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2

Vraag aan de zee. Vraag aan de tijd. wk 3. wk 2 Bladzijde negen, Bladzijde tien, Krijg ik het wel ooit te zien? Ander hoofdstuk, Nieuw begin.. Maar niets, Weer dicht, Het heeft geen zin. Dan probeer ik achterin dat dikke boek. Dat ik daar niet vaker

Nadere informatie

Ik wil de eerste dagen 8 tot 12 keer aan de borst

Ik wil de eerste dagen 8 tot 12 keer aan de borst Ik wil de eerste dagen 8 tot 12 keer aan de borst omdat mijn maagje niet groter dan een knikker is; omdat ik vaak kleine beetjes voedsel beter kan verteren; hoe meer en hoe vaker ik drink, hoe meer melk

Nadere informatie

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen -

- je kan me wat - module 3. docere delectare movere. je kan me wat nt2taalmenu.nl module 3. tekeningen - - je kan me wat - module 3 docere delectare movere tekeningen - 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 je kan me wat ROCvA nt2taalmenu.nl - educatie - ROCvA module 3 1 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 1 2 3 4 5

Nadere informatie

Thema 1: Wie zijn wij?

Thema 1: Wie zijn wij? Thema 1: Wie zijn wij? Verhaallijn We zitten in een nieuwe groep en we moeten allemaal nog een beetje aan elkaar wennen. Op een ochtend vinden we een brief van een wezentje. Hij vraagt of hij in onze klas

Nadere informatie

Wensenkaart. Wensen en grenzen Oefening 1.1 Werkblad. Jongens. Als jij uitgaat en een leuk meisje ontmoet, wat hoop je dan dat er gebeurt?

Wensenkaart. Wensen en grenzen Oefening 1.1 Werkblad. Jongens. Als jij uitgaat en een leuk meisje ontmoet, wat hoop je dan dat er gebeurt? Wensen en grenzen Oefening 1.1 Werkblad Wensenkaart Als jij uitgaat en een leuk meisje ontmoet, wat hoop je dan dat er gebeurt? onderbouw Dat we oogcontact hebben Echt niet! L Misschien wel Natuurlijk!

Nadere informatie