Wie is dat? Je leert jezelf voorstellen. Je leert iemand begroeten en van iemand afscheid nemen. Je leert vragen en zeggen hoe het gaat.

Transcriptie

1 thema 1 Wie is dat? Je leert iemand begroeten en van iemand afscheid nemen. Je leert vragen en zeggen hoe het gaat. Je leert jezelf voorstellen. Je leert iemand voorstellen. Je leert een eenvoudig formulier invullen. Je leert een korte of een Facebookbericht over jezelf te schrijven. negen negende 9

2 Hallo Suzana. Hoe gaat het? Maak kennis met je medecursisten. Goedemiddag! Goedenavond! Goedemorgen! Hallo Suzana, hoe gaat het? Goed, en met jou? ok goed! Hoe gaat het (ermee)? Hoe is het (ermee)? Hoe gaat het met jou/je? Hoe is het met jou/je? Dag Wassiulah! ot vrijdag! 10 tien tiende Goed! Het gaat wel! iet zo goed! Slecht! Ja, dag Fawad! ot vrijdag!

3 Hoe heet jij? Zeg hoe je heet. Fawad! Dag meneer. Hallo! Ik heet Wassiulah. En jij? Hoi, ik heet Rowan. Dag mevrouw. 1 Ik heet Fawad. Hoe heet jij? 2 Rowan, dit is Fawad. Ben jij Fawad? 4 Hallo! 3 ee, ik ben Fawad. Dit is Wassiulah. Sorry? Wat zeg je? Ben jij Wassiulah? 5 elf elfde 11

4 Uit welk land kom jij? Zeg uit welk land je komt. Ik kom uit hina. Uit welk land kom jij, Sina? Uit Brazilië. En jij Suzana? Ik kom uit ambodja. Ik kom uit hina. Uit hina. Uit welk land kom jij? En jij? Luister naar de dialogen. - Hoor je de naam of het land, of hoor je beide? mcirkel de letter(s) van het juiste antwoord. a naam a naam a naam b land b land b land Uit welk land komen deze mensen? Zet een X in de juiste kolom. Afghanistan Brazilië ambodja Japan ekraïne Suzana Pavel Yuko Sina Fawad Wassiulah 12 twaalf twaalfde

5 4 Welke taal spreek jij? 5 Zeg welke taal je spreekt. Welke taal spreek jij? 6 Luister naar de dialogen. Ik spreek Dari. Ik spreek hinees. Welke e taal spreek jij? hinees. En jij? Ik spreek hinees en Engels. Welke talen spreek jij? hinees en Engels. En jij? Ehinees. EEn Eerste luisterronde Hoor je de naam, het land of de taal? mcirkel de letter(s) van het juiste antwoord/de juiste antwoorden. Dialoog 1 Dialoog 2 Dialoog 3 a aa naam a naam b land bb land b land c taal n c taal c taal tweede luisterronde Welke WW taal spreken deze mensen? mcirkel de talen die je hoort. naam twee 1 ederlands 2 hinees 3 Russisch Albanees Russisch Zweeds Portugees Frans Duits Engels Engels Fins urks Arabisch Spaans c b 4-6 dertien dertiende 13

6 Luister naar de dialogen. - a naam a naam b land b land c taal c taal Hoor je de naam, het land of de taal? mcirkel de letter(s) van het juiste antwoord/de juiste antwoorden. Welke taal spreken de cursisten van Karin? Zet een X in de juiste kolom. Suzana Yuko Pavel Rowan 14 Russisch Russisch Waar woon jij? Zeg waar je woont. Portugees Japans Wassiulah hinees Dari veertien veertiende Waar woon jij? Ik woon in Amsterdam. In Amsterdam. En jij?

7 Zeg hoe jij naar de les gaat. Lopend. Lopend. Met de trein. Met de bus. Met de bus. p de fiets. Hoe ga jij naar de les?/ Hoe ga je naar de les? Hoe ga jij naar de les? Met de metro. Met de tram. p de fiets. Met de auto. Met de auto. vijftien vijftiende 15

8 10 Luister naar de dialoog. Eerste luisterronde Wie hoor je? mcirkel de letter van het juiste antwoord. a twee vrouwen b twee mannen c een vrouw en een man tweede luisterronde Wat weet je over de vrouw? 1 Ze heet a Sina. b Suzana. c Yuko. 2 Ze komt uit a Libanon. b ambodja. c Spanje. 3 Ze spreekt a Engels en een beetje e Frans. b Khmer, Engels en een beetje Frans. c Khmer, Engels en een beetje ederlands. 4 Zij gaat naar de les. a c b c derde luisterronde Wat weet je over de man? 5 Hij heet a aa Pavel. b b c Fawad. 6 Hij komt uit a Armenië. b Afghanistan. c Australië. 7 Hij spreekt Wassiulah. b a Russisch en een beetje Engels. b Frans. c Dari, Engels en een beetje Russisch. 7 c 8 Hij gaat bc naar de les. 9 a b c 16 zestien zestiende thema 1 Wie is dat?

9 Interview vier cursisten uit de klas. Schrijf een kort antwoord op. Het is de eerste les: je maakt kennis met je medecursisten en je stelt jezelf voor. Dari land taal Fawad Afghanistan Dari woonplaats vervoermiddel Amsterdam bus naam Fawad Stel je vriend/vriendin voor. Er komt een nieuwe cursist in de klas. Je stelt je vriend(in) aan hem/haar voor. Kies nu een situatie hieronder uit en oefen nog een keer met een medecursist. Je bent samen met een medecursist in de bibliotheek en je komt een vriend(in) tegen. Je stelt je vriend(in) voor aan je medecursist. 1 Je komt met je partner naar de infodag van de school van je kind en je ontmoet daar een vriend(in). Je stelt je vriend(in) aan je partner voor. 2 Er is een nieuwe collega op je werk. Je stelt je oude collega voor aan je nieuwe collega. 3 Je vriend spreekt nog niet zo goed ederlands. Hij wil zich bij een uitzendbureau inschrijven als werkzoekende. Je helpt hem hierbij en stelt hem voor. 4 zeventien zeventiende 17

10 Klopt de informatie over Fawad? Kijk naar de informatie in oefening. Voorbeeld: Fawad komt uit hina. Dat klopt niet! Ik kom uit Afghanistan. Fawad spreekt Dari. Fawad komt uit urkije. Fawad spreekt urks. Fawad woont in Amsterdam. Fawad komt lopend naar de les. Dat klopt! Dat klopt! De informatie is juist. De informatie is niet juist. Dat klopt niet! Schrijf vier zinnen op over een cursist uit de klas.. spreekt. woont. gaat komt naar de les. Hij en zij/ze Wie is dat? de man de vrouw Dat is Pavel. Uit welk land komt hij? Hij komt uit ekraïne. Welke talen spreekt hij? Hij spreekt ekraïens en Russisch. Waar woont hij? Hij woont in Diemen. Hoe gaat hij naar de les? Hij gaat lopend naar de les. Hoe heet zij/ze? Zij heet Yuko. Uit welk land komt zij/ze? Ze komt uit Japan. Welke talen spreekt zij/ze? Ze spreekt Japans en Engels. Waar woont zij/ze? Ze woont in Amstelveen. Hoe gaat zij/ze naar de les? Ze gaat met de tram naar de les. Vraag informatie over iemand en geef informatie over iemand. ursist A: ga naar pagina 293. ursist B: ga naar pagina achttien achttiende Ik weet het niet!

11 Ben jij getrouwd? Heb jij kinderen? Zeg of je getrouwd bent en of je kinderen hebt. Ja, ik ben getrouwd. ee, ik ben niet getrouwd. Ben jij getrouwd? ee, ik ben gescheiden. ee, ik woon samen met mijn vriend/vriendin. Ja, ik heb kinderen. Heb jij kinderen? de jongen ee, ik heb geen kinderen. het meisje de zoon de dochter Ik heb één kind, een zoon/een jongen. Hoeveel kinderen heb jij? Ik heb één kind, een dochter/een meisje. Ik heb vier kinderen, twee zoons en twee dochters. Ik heb twee zoons en twee dochters. Luister naar de dialogen. - Hoor je de naam, het land, de taal,? mcirkel de letter(s) van het juiste antwoord/de juiste antwoorden. a naam a naam a naam b land b land b land c taal c taal c taal d transport d transport d transport e woonplaats e woonplaats e woonplaats f f f getrouwd g kinderen getrouwd g kinderen getrouwd g kinderen negentien negentiende 19

12 Zijn ze getrouwd, zijn ze gescheiden of wonen ze samen? Zet een X in de juiste kolom. Hebben ze kinderen? Zijn het zoons of dochters? Schrijf,, in de juiste kolom. is getrouwd heeft kinderen zoon(s) dochter(s) is gescheiden woont samen Suzana Sina Pavel Rowan Yuko Interview vier cursisten uit de klas. getrouwd kinderen zoon(s)? dochter(s)? Pavel ja ja 1 1 naam Hij en zij/ze Ja, zij is getrouwd. Met wie? Met Hiroto. Heeft Pavel kinderen? Ja, hij heeft kinderen. Hoeveel? wee. Heeft Sina kinderen? Ja, ze heeft één kind, een dochter. Is Rowan getrouwd? ee, ze is gescheiden. Is Yuko getrouwd? 20 twintig twintigste

13 Hoelang woon jij al in ederland? Vertel hoelang je al in ederland woont. Hoelang woon jij al in ederland? Ik woon één jaar in ederland. Eén jaar. Ik woon al vijf jaar in ederland. Al vijf jaar. Ik woon nog maar twee weken in ederland. og maar twee weken. En jij? februari februari januari 1 dag 7 dagen = 1 week maart april mei juni juli augustus september oktober november december 4 weken = 1 maand 1 maand = nog maar 1 maand (korte periode) 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar 12 maanden = 1 jaar = al 5 jaar (lange periode) Kies nu een rol/situatie hieronder uit en oefen nog een keer met een medecursist. Je wilt je voor de cursus inschrijven. Je stelt jezelf voor (je zegt je naam) en je antwoordt op de vragen Je bent met vakantie en leert nieuwe mensen kennen. Je stelt jezelf voor en stelt vragen om de mensen beter te leren kennen. 2 Er is een informatiedag op de school van je kinderen. Je stelt jezelf voor aan de leerkracht van je kind (je zegt je naam en wie je kind is) en antwoordt op zijn/haar vragen. Er is een nieuwe collega op je werk. Je stelt jezelf aan hem/haar voor (je zegt je naam) en antwoordt op zijn/haar vragen. 5 Je schrijft je in bij een uitzendbureau als werkzoekende. Je stelt jezelf voor (je zegt je naam) en antwoordt op de vragen. eenentwintig eenentwintigste 21

14 Wie ben jij? Vul het formulier in. Je schrijft je in voor de cursus. Je vult je persoonlijke gegevens op het formulier in. Persoonlijke gegevens... Land aam en voornaam Getrouwd alleenstaand gescheiden samenwonend weduwe/weduwnaar (omcirkel wat van toepassing is) Kinderen: ja nee (omcirkel wat van toepassing is) zoon(s): naam (namen) alen dochter(s): naam (namen) Periode in ederland Kies nu één van de vijf situaties en vul het formulier in. Je wilt lid worden van de openbare bibliotheek in je stad. Je vult je persoonlijke gegevens op het formulier in. 1 3 Je begint vandaag met een nieuwe baan. Je moet eerst langs personeelszaken om een formulier in te vullen. Je vult je persoonlijke gegevens op het formulier in. Je schrijft je kind op school in. Je vult je persoonlijke gegevens en die van je kind op het formulier in. 2 Je schrijft je in bij een UWV als werkzoekende. Je vult je persoonlijke gegevens op het formulier in. 4 Je wilt een eigen bedrijfje beginnen. Je vult het formulier voor startende ondernemers in tweeëntwintig tweeëntwintigste

15 Stel je vriend/vriendin voor. Er komt een nieuwe cursist in de klas. Je stelt je vriend(in) aan hem/haar voor. Dit is Hij/zij Gisteren kreeg je deze van een oude bekende. Ian du Bericht van Ian Hallo..., Ken je me nog? Ik ben Ian du Plessis uit Bloemfontein. Dat ligt in Zuid-Afrika. Ik woon nu in Leeuwarden in een klein appartement. Ik heb in ew York economie gestudeerd en ik heb daar zes jaar gewoond. Mijn vrouw heet Lizelle en zij komt ook uit Bloemfontein. Wij hebben twee zoons. Ik wilde terug naar Zuid-Afrika maar daar was geen werk. oen ben ik naar ederland gekomen. Ik woon hier nu twee jaar. Ik werk bij een groot bedrijf. Ik spreek Engels, Afrikaans en nu ook ederlands. Mijn vrouw is nog in ew York met de kinderen. Volgende maand komen ze naar ederland. Dan zijn we weer samen. Hoe gaat het met jou? Schrijf mij alsjeblieft terug en vertel me iets over jezelf. Hartelijke groeten, Ian Wie heeft deze geschreven? Lees de opnieuw en zoek enkele details. mcirkel de letter van het juiste antwoord. Ian komt a uit ederland. Ian heeft a geen kinderen. b uit Zuid-Afrika. b een kind. c uit ew York. c twee kinderen. Ian woont Ian is a in Leeuwarden. b in ew York. c in Bloemfontein. a niet getrouwd. b getrouwd. c gescheiden. Ian woont a zes jaar in ederland. b twee jaar in ederland. De vrouw van Ian woont a in Leeuwarden. b in ew York. c in Bloemfontein. Hoe heet de vrouw van Ian? drieëntwintig drieëntwintigste 23

16 Schrijf een korte aan Ian. Schrijf naast elke foto jouw persoonlijke informatie. Schrijf je naam onder de Beste Ian, Re: Bericht van Ian Let op! Begin elke zin met een hoofdletter. Ik woon samen met mijn vriend. Begin elke zin met Ik + een werkwoord. Ik woon samen met mijn vriend. Eindig elke zin met een punt. Ik woon samen met mijn vriend. Bedankt voor je . Fawad Dari Schrijf me alsjeblieft terug. Dan kan ik mijn ederlands een beetje oefenen. Hartelijke groeten, 24 vierentwintig vierentwintigste

17 Lees het artikel. De populairste voornamen in ederland Welke top 3 is juist? a 1 Emma 2 Julia b 1 Anna SantaBanta.com c 1 Emma 2 Emma 2 Anna 3 ess 3 Sophie 3 Sophie Daan is de populairste jongensnaam van het jaar Daarvoor stond hij op nummer zeven in de lijst. oah staat op nummer twee, maar in 2015 was hij vijfde. Sem staat op nummer drie. Bij de meisjes is Anna nu de populairste voornaam. Emma staat op nummer twee en ess op de derde plaats. In 2015 was Emma nog nummer een, daarna kwamen Julia en Sophie. Welke jongensnaam staat op nummer 1? Lees de tekst en praat erover met je medecursisten. Staat jouw naam in de top 3 of top 8? Staan de namen van jouw man/vrouw/kinderen in de top 3 of top 8? Wat is jouw favoriete naam? De populairste voornamen in Den Haag in Meisjes Jongens 1 Elif / livia 1 Adam / Muhammed 2 Julia 2 Mohammed 3 Sara 3 Lucas 4 Lina 4 oah 5 Sarah 5 Hugo 6 Emma 6 Liam 7 Zoë 7 Mohamed 8 Anna 8 Benjamin vijfentwintig vijfentwintigste 25

18 Wat kan ik? 1 Welke vragen stelt een journalist van een krant aan één van de cursisten van Karin? Journalist jij Fawad? fawad Ja. Journalist Uit jij, Fawad? fawad Uit Afghanistan. Journalist je getrouwd? fawad Ja, ik ben getrouwd. Journalist je kinderen? fawad Ja, twee. Journalist woon jij? fawad In Amsterdam. Journalist cursisten zitten er in je groep? fawad egen. Journalist talen jij? fawad Dari, Engels, een beetje Russisch en een beetje ederlands. Journalist Je spreekt al goed ederlands. Bedankt voor het interview en nog veel succes met de cursus ederlands. ot ziens! E P 26 zesentwintig zesentwintigste thema 1 Wie is dat?

19 Wat zeggen zij? Dag Karin, met Rowan. Hoe gaat het?!?!. uur Goede Dit is Rowan!! Sina! morgen!. uur Goede!. uur Goeden! Rowan! zevenentwintig zevenentwintigste 27

20 3 Vul het kruiswoordpuzzel in. nder de pijl vind je een zin U 1 Fawad in Amsterdam. 2 Yuko één kind. 3 Els heeft één, een zoon. 4 Ik één kind. 5 Fawad Dari ederland is een. 7 woon jij? 8 ee, ik heb kinderen. 9 Heb jij? Ja, twee zoons. 10 Yuko getrouwd? Ja, met Hiroto. 11 ee, ik ben getrouwd. 12 Hoe gaat het met jou? Ik Sina is een vrouw. Fawad is een maanden = een dagen = twee 16 Uit land komt hij? 17 Yuko heeft één kind: het is geen jongen maar een. 18 woont Yuko in ederland? Acht jaar. 19 Ik woon Amsterdam. 20 Hoe ga naar de les? Met de bus. 21 Waar woon jij? woon in ijmegen. 28 achtentwintig achtentwintigste thema 1 Wie is dat?

21 Maak een profiel aan op Facebook. Je maakt op Facebook een profiel in het ederlands aan. Stel jezelf kort voor op Facebook. Woordenschat Je docent heeft een Facebookpagina aangemaakt voor de klas en vraagt jullie om je allemaal kort voor te stellen op Facebook. Zelfstandig naamwoord de vrouw de vriend het land de landen de vrie vrienden vr ienden nden het antwoord de antwoorden de maa maanden m aanden nden de maand de vrou vr vrouwen ouwen wen de fietsen etsen de trein de trei treinen tr einen nen de brief de brie brieven br ieven ven de man de ma mannen m annen nnen de vriendi vriendin vriend in n de vriend vriendinnen de bus de b bussen de les de llessen de vraag de vr vragen de naam de n namen de taal de ttalen de week de weken de fiets het jaar de jaren negenentwintig negenentwintigste 29

22 P Zelfstandig naamwoord de dochter de dochters het meisje de meisjes de jongen de jongens de tram de trams de zoon de auto Werkwoord heten wonen komen spreken schrijven schrijven luisteren (naar) lezen zijn hebben gaan de zoons de auto s Uitspraak spelling en spelling de a van bal en de aa van maan de o van zon en de oo van boom het kind het jaar de kinderen één, twee, jaar ee 30 dertig dertigste thema 1 Wie is dat?

23 Grammatica ik ik heet woon kom spreek schrijf luister naar lees ben heb ga hij, zij/ze* hij, zij/ze* heet woont komt spreekt schrijft luistert naar leest is heeft gaat Vraag met vraagwoord Antwoord Hoe heet jij/je?** Fomiye. Hoe heet jouw/je zoon?*** Yohan. Hoe ga jij naar de les? Met de bus. Hoe gaat Pavel naar de les? Lopend. Hoeveel talen spreek jij? Vijf. Hoeveel talen spreekt ekt Pavel? wee. Hoeveel kinderen en heeft Pavel? wee. Waar woon jij? Utrecht. Waar woont Pavel? Maastricht. Hoelang woon je al in ederland? Al tien jaar. In Hoelang woont Pavel al in ederland? og maar vijf maanden. Uit welk land kom je? Uit Frankrijk. Uit welk land komt Pavel? Uit ekraïne. Welke taal/talen spreek jij? Frans en ederlands. Welke taal/talen Pavel? ekraïens en Russisch. Antwoord Ben jij getrouwd? Is Fawad getrouwd? Is hij gescheiden? jij kinderen? Yuko kinderen? HeeHee ze een auto? spreekt Ja-neevraag Heb Heeft Ja. / ee. Grammaticaoverzicht p. xxx en p, xxx. Woon je in Amsterdam? Meer oefeningen vind je in het boek Woont Pavel in Almere? Woont hij al lang in ederland? Stap Vandaag 1/2/3 Grammatica & efeningen op p. xxx-xxx. Spreek je ederlands? Spreekt Rowan ederlands? Spreekt zij hinees? *Zij is de beklemtoonde vorm en ze is de onbeklemtoonde vorm. Zie ook p. xxx. **Jij is de beklemtoonde vorm en de onbeklemtoonde nde vorm. Zie ook p. xxx. ***Jouw is de beklemtoonde vorm en de onbeklemtoonde vorm. Zie ook p. xxx. Pje Pis Pje Pis Vijf.E E eenendertig eenendertigste 31

24 raining uitspraak en spelling De a van bal en de aa van maan Zijn de woorden die je hoort gelijk (=) of verschillend ( )? Hoor je a? of aa a aa a 2 letters 1 korte klank aa 1 letter 1 lange klank Welk woord hoor je? Zet een Ó bij het woord dat je hoort. a 2 de mand nd aa de maa maand m aa de rat ratt ra de raat de mat matt ma de maat 4 de zak zakk za de zaak 5 de hak hakk ha de haak 6 de ram r het raam 7 Bart de baard 8 de bal de baal 9 de man de maan de lat laat tweeëndertig tweeëndertigste

25 Zoek woorden met a en aa in thema en schrijf ze in het schema. a aa 1 letter 2 letters 1 korte klank 1 lange klank de maand de naam Lees- en schrijfoefening de dag de man De o van zon een n de oo van boo b boom oom m Zijn de woorden die je hoort gelijk (=) of verschillend ( )? Hoor je o? of oo o oo o 1 letter 1 korte klank oo 2 letters 1 lange klank Let op! voor, kool drieëndertig drieëndertigste 33

26 Welk woord hoor je? Zet een Ó bij het woord dat je hoort. o de rook 2 de zon de zoon 3 kort het koord 4 de bom de boom 5 het schot de schoot oott oo 6 het bos 7 de kop 8 het bot 9 de pot de rok b boos boo ooss kkoo koop oop p de boo boot b oott de poo poot p oott de ton on o n de ttoon Zoek woorden met o en oo in thema. oo 1 10 o oo 2 letters 1 korte klank 1 lange klank 1 letter kom kom ko m tto ott tot de zoon voor Lees- en schrijfoefening 34 vierendertig vierendertigste

27 Dit kan ik! Kun je het alleen, met hulp of nog niet? Zet een Ó in het vakje. 1 Ik kan vragen hoe het met iemand gaat. alleen met hulp nog niet Hoe is / gaat het met jou? Hoe is / gaat het (ermee)? 2 Ik kan zeggen hoe het met me gaat. Goed. Het gaat wel. iet zo goed. Slecht. 3 Ik kan een man begroeten. Dag meneer! Dag meneer! Goedemorgen/goedemiddag/goedenavond! 4 Ik kan een vrouw begroeten. Dag mevrouw! Dag mevrouw! Goedemorgen/goedemiddag/goedenavond! 5 Ik kan een bekende begroeten.. Hallo, dag! 6 Ik kan afscheid nemen.. Dag! / ot! / Doei! 7 Ik kan om herhaling vragen.. Sorry? Wat zeg je? 8 Ik kan mezelf voorstellen. Ik heet Ik ben Ik kom uit Ik spreek Ik woon in Ik woon al / nog maar in ederland. Ik ben (niet) getrouwd. Ik heb (geen) kinderen. vijfendertig vijfendertigste 35

28 alleen met hulp nog niet 9 Ik kan iemand voorstellen. Dit is Hij/zij heet Hij/zij is Hij/zij komt uit Hij/zij spreekt Hij/zij woont in Hij/zij woont al / nog maar in ederland. Hij/zij is (niet) getrouwd. Hij/zijn heeft (geen) kinderen. 10 Ik kan reageren als iemand een persoon aan mij voorstelt. Aangenaam. Prettig kennis met je te maken. 11 Ik kan vragen stellen aan iemand. (persoonlijke gegevens) Hoe heet jij? Uit welk land kom jij? Welke taal (talen) spreek jij? Waar woon jij? Hoelang woon jij (al) in ederland? Hoe ga jij naar de les? Ben jij getrouwd? Heb jij kinderen? 12 Ik kan informatie vragen over een man of een vrouw. Wie is dat? Hoe heet hij/zij? Welke taal (talen) spreekt hij/zij? Uit welk land komt hij/zij? Waar woont hij/zij? Hoelang woont hij/zij (al) in ederland? Hoe gaat hij/zij naar de les? Is hij/zij getrouwd? Heeft hij/zij kinderen? 13 Ik kan informatie op zijn juistheid beoordelen. Dat klopt (niet)! 14 Ik kan zeggen dat ik iets niet weet. Ik weet het niet! p oefen-cd 1 kun je dialogen oefenen (tracks 1-20). De luisterteksten en oefeningen staan op p. xxx-xxx zesendertig zesendertigste thema 1 Wie is dat?