Kartering van de verstruweling in de Amsterdamse Waterleidingduinen met behulp van Definiens Developer

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Kartering van de verstruweling in de Amsterdamse Waterleidingduinen met behulp van Definiens Developer"

Transcriptie

1 Kartering van de verstruweling in de Amsterdamse Waterleidingduinen met behulp van Definiens Developer Bachelorscriptie voor de opleiding Aardwetenschappen Frank Diependaal Amsterdam, Juli 2008 Faculteit FNWI Universiteit van Amsterdam Begeleiders: Universiteit van Amsterdam Guido van Reenen Fred van der Vegte Cees de Vries Waternet Mark van Til

2 Samenvatting Om de successie van de vegetatie in de Amsterdamse Waterleidingduinen te kunnen monitoren, is het belangrijk om luchtfoto s om te kunnen zetten in een vegetatiekaart. Een van de (nieuwste) computerprogramma s waarmee dit kan gebeuren is Definiens Developer. Dit onderzoek behelst enerzijds een kartering van de vegetatie voor de beheerder van de Amsterdamse Waterleidingduinen, en anderzijds een inschatting van de mogelijkheden voor het gebruik van Definiens Developer binnen De Universiteit van Amsterdam. De luchtfoto s van 2001 en 2006 zijn in dit onderzoek met behulp van Definiens Developer ingedeeld in gebiedjes met vergelijkbare spectrale eigenschappen, de segmenten. Een aantal van deze segmenten zijn vervolgens toegewezen aan zeven vegetatie-structuurtypen: water, zand, gras, laagstruweel, hoogstruweel, loofbos en naaldbos. Op basis van een analyse van de spectrale eigenschappen van de segmenten in deze klassen zijn ook alle andere segmenten in een van de klassen ingedeeld. Dit is gebeurd volgens de nearest neighbor methode. Door middel van een accuracy assessment is het percentage goedgeclassificeerde segmenten bepaald. Van de classificaties met de grootste accuracy is voor elke klasse het oppervlak bepaald als percentage van het totale gebied. Figuur 1, in de grazige vegetatie is de toekomstige verstruweling al zichtbaar De verschillen binnen twee classificaties van hetzelfde jaar blijken van dezelfde ordegrootte als de verschillen tussen 2001 en Hierdoor zijn de oppervlaktes die zijn bepaald van elke vegetatiestructuurklasse niet betrouwbaar genoeg om conclusies te trekken over successie tussen 2001 en Op het oog geeft een vergelijking van de luchtfoto s van 2001 en 2006 wel aanleiding om een 2

3 successie in de vegetatie te veronderstellen. Er is wel een kaart gemaakt van de vegetatie van een deel van de Amsterdamse Waterleidingduinen in De eigenschappen die verschillende vegetatiestructuurklassen het beste van elkaar kunnen onderscheiden, zijn vast te stellen door middel van een Feature Space Optimization. In dit onderzoek is deze methode slechts beginnend verkend, waardoor de waarde hiervan nog niet goed beoordeeld kan worden. Een belangrijk deel van dit verslag vormen de aanbevelingen voor vervolgonderzoek waardoor de vele mogelijkheden die Definiens Developer biedt in de toekomst beter ingezet kunnen worden bij vegetatiekartering aan de hand van luchtfoto s. Vooral verbetering van de methode op het gebied van automatisering bij het kiezen van samples en verbetering van de segmentatiefase zijn punten waardoor snel de (accuracy) resultaten van de kartering kunnen worden verbeterd. Figuur 2, De grazende reeën zijn niet voldoende om de successie te stoppen 3

4 Inhoudsopgave Samenvatting 2 Voorwoord. 5 Inleiding - achtergrond van het onderzoek. 6 - probleemstelling 7 - opzet van het onderzoek 8 Methode - bestanden 9 - software Werkwijze Parameters Resultaten - Inleiding 17 - TTAmasks Accuracy resultaten 17 - Veranderingen in het oppervlak per vegetatiestructuur Veranderingen in het aantal segmenten per vegetatie-structuurtype 23 - Beschrijving van de gemaakte kaarten 24 - Kartering van een terreindeel dat binnenkort in begrazing wordt genomen 27 Conclusie 28 Discussie - Discussie verdere aanbevelingen 32 Literatuur - Boeken 34 - Internet 34 Inhoudsopgave bijlagen v.a Excel bestand o Classificaties o TTAmasks o Oppervlaktes o Afbeeldingen classificatie 201 t/m ArcGis bestand o Vegetatiekaart van

5 Voorwoord Dit thesisonderzoek vormt het laatste onderdeel van de bacheloropleiding aardwetenschappen aan de Universiteit van Amsterdam. Dit onderzoek komt voort uit de samenwerking tussen de Universiteit van Amsterdam en Waternet. Voor zowel de Universiteit van Amsterdam als Waternet is het onderwerp vrij nieuw, en gedurende het onderzoek is gebleken ook in de literatuur over dit onderwerp nog vrij weinig bekend is. Mede vanwege de complexheid is het onderzoek behoorlijk ingeperkt om het uitvoerbaar te kunnen maken als bacheloronderzoek in de daarvoor bestemde tijd. Dit heeft tot gevolg gehad dat het onderzoek vooral verkennend van karakter is en dat de resultaten slechts in beperkte mate praktisch toepasbaar zijn. Ondanks dat kijk ik terug op een geslaagd bacheloronderzoek, en ik hoop dat de lezer dit onderzoek met net zoveel interesse zal lezen als ik het onderzoek heb uit mogen voeren. Voor alle hulp bij het onderzoek wil ik mijn begeleiders Guido van Reenen, Cees de Vries en Fred van der Vegte bedanken en ook masterstudent Guusje Hoek, die mij als Definiens-specialist met name in het begin veel heeft geholpen. 5

6 Inleiding Achtergrond van het onderzoek De Amsterdamse Waterleidingduinen (AWD) beslaan een gebied langs de kust direct ten zuiden van Zandvoort ter grootte van 3800 hectare (figuur 3). Behalve in gebruik voor de waterwinning voor de gemeente Amsterdam herbergt dit gebied een naar Nederlandse maatstaven rijke flora en fauna. Waternet beheert dit gebied in opdracht van de gemeente Amsterdam, en in die hoedanigheid ook verantwoordelijk voor het milieubeleid waarbij het behoud en uitbreiding van de hoge biodiversiteit centraal staat. Een van de bedreigingen voor de biodiversiteit is de uitbreiding van de Amerikaanse vogelkers (Prunus serotina) die vooral ten koste gaat van de open, lage vegetaties. Figuur 3, ligging van de AWD ten opzichte van Amsterdam Om het gevoerde natuurbeheer te kunnen beoordelen en om het beleid voor de toekomst te kunnen bepalen, zijn goede vegetatiekaarten van groot belang. Met kaarten van verschillende jaren kan de ontwikkeling van het gebied worden beoordeeld. Deze benodigde kaarten zijn niet zondermeer beschikbaar en vergelijkbaar. Een goede (geautomatiseerde) methode om met behulp van luchtfoto s vegetatiekaarten te maken zou een grote bijdrage kunnen leveren aan de beoordeling 6

7 en dus verbetering- van het natuurbeheer. Een van de computerprogramma s die gebruikt kunnen worden is Definiens Developer. Door veelbelovende resultaten in eerdere studies is er voor dit onderzoek gekozen om van dit programma gebruik te maken. Figuur 4, Ligging van het onderzoeksgebied in de AWD Probleemstelling Dit onderzoek is in overleg met Waternet vooral gericht op het ontwikkelen van een methode voor de kartering. Daarnaast is een kartering van een klein deel van de AWD gewenst in verband met voorgenomen beheersmaatregelen. De hoofdvraag van het onderzoek is: - Op welke wijze kan de verstruweling van het Middenveld in de Amsterdamse Waterleidingduinen het beste worden gemonitord met behulp van luchtopnamen en het programma Definiens Developer? Om deze hoofdvraag gestructureerd te kunnen beantwoorden zijn de volgende deelvragen opgesteld: - Welke gegevens zijn er benodigd voor de kartering van de verstruweling in de AWD? 7

8 - Op welke wijze zijn met behulp van Definiens Developer de verschillende vegetatiepatronen in de AWD te onderscheiden? - Wat zijn de verschillen in de emissiespectra van verschillende soorten vegetatie in de AWD? - Hoe is de verstruweling te kwantificeren in de AWD tussen 2001 en 2006? - Hoe ziet het vegetatiepatroon er uit in het Middenveld en het Renbaanveld in de AWD in de zomer van 2006? Opzet van het onderzoek Voor het uitvoeren van dit onderzoek is kennis van ArcGIS en Definiens Developer nodig. Met name dit tweede programma is nog weinig gebruikt, waardoor het leren werken hiermee een belangrijke fase is in dit onderzoek. Door de combinatie van de beperkte tijd en de enorme mogelijkheden die Definiens Developer biedt is het niet mogelijk om dit programma geheel te leren gebruiken. Dit onderzoek is er daarom vooral op gericht om de mogelijkheden van het programma in de toekomst in te schatten en optimaal te kunnen benutten. In het hoofdstuk methode zal een duidelijke beschrijving worden gegeven van wat er is uitgevoerd om tot resultaat te komen. De belangrijkste resultaten worden daarna besproken. In de conclusie wordt geprobeerd een antwoord op de onderzoeksvragen te geven. Ondanks dat het onderzoek een zeer methodische vraagstelling kent is de discussie na de conclusie als apart hoofdstuk opgenomen. Hierin zijn ook de aanbevelingen voor vervolgonderzoek opgenomen. Als laatste volgen nog de literatuurlijst en de bijlagen waarin ook de uitvoer van de computerberekeningen is opgenomen. 8

9 Methode Bestanden Omdat het doel van het onderzoek niet alleen het in kaart brengen is van het onderzochte gebied, maar ook het zoeken naar een methode om in het algemeen de vegetatie te kunnen karteren, ligt de nadruk op een zoveel mogelijk gestandaardiseerde en reproduceerbare classificatiemethode. Voor de uitvoering van dit onderzoek werd verwacht dat de programma s Definiens Developer en ArcGIS gebruikt zouden moeten worden. Daarom is in het begin van het onderzoek veel tijd geïnvesteerd in het leren werken met deze programma s. Tijdens het onderzoek is, toen dit nodig bleek, ook nog gewerkt met ERDAS. De gegevens die voor dit onderzoek beschikbaar zijn, bestaan onder meer uit luchtopnamen van de Amsterdamse Waterleidingduinen uit 2001 en Om de grootste zichtbaarheid van de struweelvegetatie te verkrijgen zijn er foto s van de zomer gebruikt. In dit jaargetijde zijn de struiken het duidelijkst te onderscheiden van bomen en grazige vegetatie. De geografische positie per foto van de hoekpunten van deze opnamen waren met de foto s meegeleverd, alleen het coördinatenstelsel moest hieraan nog worden toegevoegd. De foto s zijn allemaal gerefereerd op coördinaten van het Rijksdriehoekstelsel (Amersfoort). Naast deze twee opnames is er een vegetatiekaart beschikbaar van de AWD uit 1995 en een bedrijfskaart uit 1998 waarop ook verschillende vegetatieklassen worden onderscheiden. De foto s waarop deze kaarten gebaseerd zijn, waren niet beschikbaar voor dit onderzoek. Alle bestanden en kaarten die gebruikt zijn voor dit onderzoek zijn beschikbaar gesteld door Waternet. Software Voor het analyseren van de luchtfoto s is gebruik gemaakt van diverse programma s. In de eerste plaats zijn aan de bestanden de juiste coördinatenstelsels toegevoegd met een ArcGIS pakket, waarbij gebruik is gemaakt van ArcMap en ArcCatalog. Er bestaan verschillende programma s die kunnen helpen bij het analyseren van luchtfoto s. Deze programma s zijn in te delen in programma s die pixel-based werken en programma s die de analyse object-based uitvoeren. De eerste soort beoordeelt voor elke pixel apart de eigenschappen en deelt iedere pixel op basis 9

10 daarvan in een aangegeven klasse in. Object-based programma s zijn gericht op de analyse van een pixel in relatie tot de omliggende pixels. Hierdoor kan bijvoorbeeld een verschijnsel op de foto als schaduw worden meegenomen bij de classificatie. Vanwege de betere verwachtingen en beschikbaarheid van het object-based programma Definiens Developer (de opvolger van het programma ecognition) is dit programma gebruikt in plaats van de programma s ERDAS en DICRANUM. Werkwijze Voorbereiding Voor het leren werken met ArcGIS en Definiens Developer zijn diverse modules beschikbaar bij de GIS-studio van de Universiteit van Amsterdam. Het volgen van deze modules was de eerste stap in het onderzoek, en de kennis die hiermee is opgedaan vormt de basis van het verdere onderzoek. Naast de modules is er algemene informatie ingewonnen over de Amsterdamse Waterleidingduinen en in het bijzonder over het natuurbeleid van Waternet, de beheersmaatregelen die genomen zijn in het verleden en hoe het beheer georganiseerd is. De eerste kennismaking met het onderzoeksgebied bestaat uit een veldbezoek met Mark van Til van Waternet en Cees de Vries van de Universiteit van Amsterdam. Hierbij wordt duidelijk welke problematiek er in het algemeen in de Amsterdamse Waterleidingduinen speelt rondom successie. Voordat vervolgens zelfstandig het onderzoeksgebied in gegaan kan worden, zijn met behulp van ArcGis de luchtfoto s bewerkt voor gebruik in het veld en in kleur (schaal 1:4500) uitgeprint. Van een klein deel van het gebied is ook nog een foto op extra grote schaal (1:1000) uitgeprint, om in het veld de waarde hiervan in te kunnen schatten. Het veld in Met een afdruk van de luchtfoto s is het veld in gegaan om het te karteren gebied in werkelijkheid te kunnen zien. Hierbij is een indeling gemaakt van de foto in de volgende vegetatieklassen: gras, loofbos, naaldbos, hoogstruweel en laagstruweel. Ook zijn de klassen zand en water onderscheiden. Het belangrijkste was om de vraag te beantwoorden of het mogelijk is om zonder computer en alleen op basis van de foto het gebied te kunnen classificeren. Over het algemeen is gebleken dat uit de luchtfoto s duidelijk is af te leiden welke vegetatiestructuur er in het veld daadwerkelijk aanwezig is. Dit is een belangrijke conclusie omdat we daardoor in staat zijn om ook foto s die jaren geleden gevlogen zijn tenminste met de hand te classificeren. Opgemerkt moet nog worden dat er in het veld rekening is gehouden 10

11 met het feit dat de meest recente foto uit de zomer van 2006 komt en dus niet meer letterlijk te vergelijken is met de werkelijkheid zoals die half mei 2008 in het veld is aangetroffen. Het belangrijkste probleem van de successie wordt in dit gebied van de duinen gevormd door de uitbreiding van Amerikaanse vogelkers. Dit is een zeer snel groeiende struik die zowel de plaats inneemt van bestaand duingrasland als van bestaand laagstruweel. Over het algemeen bestaat laagstruweel uit duindoorn, wat meestal niet hoger wordt dan 1 à 2 meter. Omdat de Amerikaanse vogelkers al binnen enkele jaren hier bovenuit groeit, zijn de gebieden waar deze groeit meestal geclassificeerd als hoogstruweel. Gebieden die in het veld als loofbos geclassificeerd zijn, bestaan bijvoorbeeld uit berk, eik of els. Amerikaanse vogelkers kan zo groot worden dat er in hoogte geen verschil meer is met loofbomen. De foto s in de computer Voordat de foto s die zijn aangeleverd door Waternet gebruikt kunnen worden in Definiens Developer, zijn deze met behulp van het programma ERDAS aan elkaar geplakt zodat het onderzoeksgebied is samengebracht in één bestand. Vervolgens is er een uitsnede gemaakt met ERDAS, zodat alleen het onderzoeksgebied door Definiens Developer geanalyseerd hoeft te worden, wat rekentijd scheelt. In Definiens Developer is de afbeelding vervolgens gesegmenteerd (figuur 5). Dit betekent dat het programma de eigenschappen van elke pixel gaat vergelijken met de omliggende pixels of segmenten. Op basis van een aantal parameters bepaalt het programma of deze pixels zodanig overeen komen dat ze samen in een segment worden geplaatst. De gebruikte parameters voor deze segmentatie zijn aanvankelijk bepaald op basis van literatuur over eerder onderzoek en op basis van het testen van kleine veranderingen hierin. Vervolgens zijn hieruit de instellingen gekozen waaruit de beste classificatie volgde. Een belangrijke beperking voor de segmentatie is de tijd die het de computer kost. Een segmentatie duurt soms meer dan een uur, en hoe langer het duurt, des de groter de bestanden zijn die dit oplevert. Het gevolg is dat ook de classificatie daardoor weer meer tijd kost. De classificatie De volgende stap is om de segmenten van de kaart te laten classificeren. Hierin worden twee manieren onderscheiden: supervised en unsupervised classification. Bij supervised classification worden eerst de klassen waarin de foto moet worden ingedeeld vastgesteld. Vervolgens worden er van elke klasse een aantal 11

12 voorbeeldsegmenten (trainingssamples) aangewezen. Hierna deelt het programma alle segmenten in aan de hand van de eigenschappen (features) per klasse die zijn afgeleid uit de eigenschappen van de voorbeeldsegmenten. Bij unsupervised classification deelt het programma de pixels bij elkaar in die vergelijkbare eigenschappen hebben. In feite heeft dit grote overeenkomsten met de segmentation. Door de toenemende mogelijkheden (snelheden) van computerhardware worden de resultaten van unsupervised classification steeds beter. Dit is ook goed bruikbaar als er weinig kennis is over het gebied. Bovendien is er relatief weinig GIS kennis voor nodig. Op basis van de beschreven verschillen in de methodes voor classificatie, is er gekozen om te werken met supervised classification. Dit betekent dat er in Definiens Developer per klasse een aantal segmenten wordt ingedeeld. Deze voorbeeldgebieden (trainingssamples) kunnen samen worden opgeslagen als TTA (Test and Training) mask. Vervolgens worden de eigenschappen geselecteerd waarop het programma de voorbeeldgebieden moet vergelijken met de nog te classificeren gebieden. Dit zijn bijvoorbeeld spectrale waardes zoals gemiddelde en standaarddeviatie. Hier volgt later meer over. De classificatie gebeurt uiteindelijk volgens de nearest neighbor methode. Figuur 5, Een deel van de luchtfoto van 2001, ingedeeld in segmenten Beoordeling van de classificatie Nadat de indeling is gemaakt, kan deze worden beoordeeld. Hiervoor worden er opnieuw handmatig bij elke klasse een aantal segmenten ingedeeld. Door deze 12

13 indeling te vergelijken met de resultaten van de supervised classification met behulp van een accuracy assessment kan de nauwkeurigheid beoordeeld worden van het resultaat van de supervised classification. In eerste instantie bestond de indeling uit de klassen water, zand, gras, struweel, naaldbos en loofbos. Omdat hiermee de ontwikkeling in struweel minder nauwkeurig bij te houden is en omdat de accuracy zeer hoog was, is het aantal klassen uitgebreid door struweel onder te verdelen in hoog- en laagstruweel. Bij het aanwijzen van segmenten voor deze klassen wordt meteen duidelijk dat het uit de foto s moeilijk is om het verschil tussen hoog- en laagstruweel te zien. De veldwaarnemingen zijn hierbij zeer belangrijk, met name voor de twijfelgevallen. Dit zijn bijvoorbeeld gebieden waarin het niet duidelijk is welk soort vegetatietype er op te foto te zien is of segmenten die eigenlijk meerdere vegetatietypen bevatten. Accuracy Assessment Een standaard functie in Definiens Developer is het laten uitvoeren van een accuracy assessment. Er wordt hiervoor een mask gemaakt dat de testsamples bevat. Van deze segmenten wordt net als bij een trainingsmask aangegeven in welke klasse ze horen te vallen. Door vergelijking van de klasse volgens de testmask en de classificatie wordt duidelijk welk percentage van de testmasks correct is geclassificeerd. Het laden van de masks in Definiens Developer kost de computer erg veel tijd, waardoor het ook veel tijd kost om een grote hoeveelheid classificaties uit te voeren zoals die in bijlage 1 te vinden is. Behalve de accuracy geeft een accuracy assessment ook nog de KIA (Kappa index of agreement). Deze waarde is een schatting van de betrouwbaarheid van de accuracy. Een hoge KIA (de KIA loopt van 0 tot 1) en een hoge accuracy geeft dus de beste classificatie weer. Bij veel samples in de testmask zal de KIA toenemen. Er is ook geprobeerd om de samples in de testmask goed te verdelen over de verschillende klassen. Meestal zijn bij een foto meerdere masks gemaakt, om de invloed van de samplekeuze in te kunnen schatten. Het aantal segmenten dat als zand geclassificeerd kan worden, is slechts klein. Het gevolg is dat de zandsamples voor ieder mask ongeveer hetzelfde zijn. Hierdoor zullen de masks nooit helemaal verschillend zijn van elkaar. De oppervlakte per klasse Om van de geclassificeerde foto een kaart te maken waarvan de oppervlaktes te berekenen en dus te vergelijken- zouden zijn, is de classificatie met de hoogste accuracy uiteindelijk geëxporteerd als raster file uit Definiens Developer. In 13

14 ArcCatalog is er opnieuw een georeferentie toegevoegd en in ArcMap is het rastertype geconverteerd naar features. Door een gebied te kiezen dat begrensd wordt door infiltratiegeulen is het gemakkelijk om ArcMap te gebruiken om daarna oppervlakte per vegetatiestructuur te bepalen. Bij het vergelijken van de oppervlaktes per vegetatiestructuur lijken de verschillen al erg groot, en uiteindelijk blijkt ook het totaal van de oppervlakte in 2001 en in 2006 niet overeen te komen. Omdat er nogal wat bewerkingen zijn uitgevoerd om tot een kaart in ArcMap te komen, is het moeilijk om de plek aan te wijzen waar het fout is gegaan. Om hier niet al te veel tijd mee te verliezen is besloten niet meer met ArcMap de oppervlaktes uit te rekenen maar met Definiens Developer. De oppervlaktes van 2001 en 2006 per vegetatiestructuur kunnen vervolgens vergeleken worden om inzicht te krijgen in de verstruweling van het gebied. Een nadeel van het werken met Definiens Developer in plaats van ArcMap is dat de gemaakte kaarten minder eenvoudig bewerkt kunnen worden. Parameters Door afhankelijk van de uitslag van een accuracy assessment steeds de waarde van de parameters te veranderen, kan de accuracy van de indeling steeds hoger worden. Er is geprobeerd een zo systematisch mogelijk systeem te hanteren waarbij vrijwel alle parameters meerdere keren zijn veranderd. In de segmentatie is alleen de scale parameter veranderd. Van shape en compactness is ondervonden dat deze zoals eerder onderzoek ook heeft aangetoond standaard zeer goed bruikbare waardes hebben. Tijdens het onderzoek is gebleken dat de grootte van de pixels van de opnamen van 2001 en 2006 niet overeenkwamen. Hierna is de celgrootte gelijkgesteld aan de grootste van de twee (2006) met een waarde van 50x50cm per cel (pixel). Een luchtopname bestaat uit een bestand van spectrale eigenschappen per pixel. Deze spectrale eigenschappen bestaan uit de waarde van elke pixel voor een specifieke golflengte. Behalve de zichtbare golflengtes die horen bij rood, groen, en blauw licht, wordt ook de golflengte van nabij-infrarood (NIR) geregistreerd. Omdat de variatie in energie in NIR in de vegetatie zo groot is, wordt deze vaak gebruikt om vegetatie te onderscheiden. Omdat de waardes van een luchtopname altijd maar in drie kleuren weergegeven kunnen worden op een foto (de kleuren op het scherm zijn ook opgebouwd uit rood, groen en blauw) bevat het gebruikte bestand van de luchtopname 14

15 maar drie banden : een voor het groene licht, een voor het rode licht en een voor het NIR. Zoals gezegd dient er bij de classificatie aangegeven te worden aan de hand van welke eigenschappen van de voorbeeldsegmenten er geclassificeerd moet worden. Hier is een enorme hoeveelheid keuzes mogelijk, welke het belangrijkste verschil vormen voor de accuracy van de verschillende indelingen. Voor dit onderzoek was het onmogelijk om heel veel verschillende eigenschappen te gebruiken. Er is daarom gebruik gemaakt van wat hierover al bekend was uit eerdere onderzoeken. Uit de geraadpleegde literatuur is gebleken dat de gemiddelde waarde van elke laag een goede parameter is. Daarnaast is de NDVI gebruikt. NDVI staat voor Normalized Difference Vegetation Index en geeft een waarde voor de fotosynthetische eigenschap van een gebied waarmee dus iets gezegd kan worden over de vegetatie. De NDVI kijkt niet naar nieuwe eigenschappen maar naar de verhouding van de waarde van het gemiddelde in laag 1 en 2 (NIR en rood) van de luchtopname met de formule NDVI= mean layer 1- mean layer 1 + mean layer 2 mean layer 2. Voor verbetering van de automatische classificatie van luchtfoto s is het zoeken naar onderscheidende parameters zeer belangrijk. Dit kunnen, zoals eerder genoemd, bijvoorbeeld spectrale waardes zijn zoals gemiddelde van een bepaalde band of de standaard deviatie. Dit onderzoek is helaas te klein om daar een methode voor te ontwikkelen. Definiens Developer biedt hier een aantal hulpmiddelen bij, die in dit onderzoek slechts oppervlakkig verkend zijn. Een van de hulpmiddelen die Definiens Developer biedt is de Feature Space Optimization. Deze methode is niet voldoende onderzocht om hier conclusies uit te trekken, maar ziet er in dit stadium veelbelovend uit. Zoals met meer mogelijkheden die de computer kan bieden, zou bij verder onderzoek wel goed bekeken moeten worden wat de software precies doet om het antwoord op de juiste manier te kunnen interpreteren. Een belangrijke component die de waarde van de accuracy sterk beïnvloed is de voorbeeld- en toetssegmenten die gekozen worden om de accuracy te bepalen. Met de hand worden er aan elke klasse een aantal samples toegewezen. Dit is helaas geen exacte wetenschap, en daarom is er met vele verschillende TTA masks gewerkt. Over het algemeen wordt aangenomen dat de fouten hierdoor redelijk binnen aanvaardbare 15

16 grenzen blijven maar hier wordt in de discussie nog op terug gekomen. Overeenkomsten tussen de masks zijn niet uit te sluiten In het begin is soms onterecht gebruik gemaakt van dezelfde segmenten in trainingsen test masks. Omdat hiermee de accuracy onterecht hoger wordt (segmenten die als trainingsobject zijn gebruikt zullen immers sowieso goed worden geclassificeerd), is dit later vermeden. Door de opzet van Definiens Developer is het echter mogelijk dat er toch een enkele keer een segment zowel in de trainings- als in de testmask zit. Automatiseren van de werkwijze Vooraf was het de vraag of een kartering van het gebied volgens een geautomatiseerde methode mogelijk zou zijn waardoor de classificatie objectiever zou worden. Dit is echter in het stadium waarin het onderzoek nu nog zit niet van belang. Het classificeren met Definiens Developer vraagt nu soms nog teveel handelingen om dit te kunnen automatiseren. Bovendien zijn er in deze handelingen ook nog teveel dingen die fout kunnen gaan waardoor de classificatie minder betrouwbaar wordt. Nummering van de resultaten De resultaten zijn allemaal in de bijlage te vinden. Van elke classificatie is de accuracy en de KIA vastgelegd. Van de laatste tien classificaties zijn bovendien ook de afbeeldingen met excel opgeslagen. Voor de nummering van de classificaties van 2001 is begonnen bij 1, de nummering van de classificaties van 2006 beginnen bij 101. In de tweede fase van het onderzoek zijn de classificaties begonnen bij nummer 201. De bijbehorende afbeeldingen zijn te vinden met hetzelfde nummer. 16

17 Resultaten Inleiding Gedurende het onderzoek zijn vele resultaten verkregen. De meeste van deze resultaten zijn gebruikt om de verschillende parameters te kunnen beoordelen en te veranderen om zo de methode te verbeteren. In de bijlage zijn alle resultaten terug te vinden. Van de classificaties zijn niet in alle gevallen de kaarten gedocumenteerd omdat de classificatie in het begin vooral gericht was op het verhogen van de accuracy. De methodes met de hoogste waardes voor de accuracy zijn vervolgens herhaald. Hier zijn wel kaarten van. Omdat de geclassificeerde foto s niet allemaal zijn uitgevoerd als gis-bestand zijn deze kaarten alleen een afbeelding, dus zonder geografische informatie. Van het jaar 2006 is de beste classificatie wel naar een ArcGIS bestand omgezet. TTAmasks In de bijlage is een overzicht te vinden van alle TTAmasks die gebruikt zijn. Hierbij is aangegeven voor welke toepassing ze ontworpen zijn. De accuracy kan zowel op basis van een mask als op basis van een aantal voorbeelden uitgerekend worden. Als alle voorbeelden gewist worden en de mask vervolgens wordt omgezet in voorbeelden (create samples from mask) dan geeft dit een andere accuracy, terwijl de samples en de mask identiek zijn. Hier is geen verklaring voor gevonden. De accuracy is altijd groter als de classificatie met behulp van de mask wordt beoordeeld. Bij het bepalen welke mask de hoogste accuracy heeft is alleen naar de mask gekeken. Accuracy resultaten De accuracy resultaten voor alle classificaties die gedaan zijn, zijn te vinden in de bijlage. Er is gevarieerd met verschillende parameters. De segmentation parameter is gevarieerd van 10 tot 200. Als de grootte van de segmenten al niet voldeed aan de eisen is er ook geen verdere classificatie uitgevoerd. Als de segmentatie teveel tijd kostte is deze niet afgemaakt. Bij de resultaten zijn daarom alleen de accuracy waardes te vinden van parameterwaarde 80, 100 en 120. Omdat de accuracy bij waarde 100 het grootste was is, is bij de gemaakte kaarten een segmentatieparameter van 100 gebruikt. Toch wordt bij het bekijken van de segmenten soms duidelijk dat dit een bron van fouten kan zijn. Een groot aantal segmenten bestaat uit meerdere soorten vegetatie, bijvoorbeeld een lage struik in een verder vergraste vegetatie 17

18 (figuur 6). Een uitgebreid onderzoek naar de optimalisatie van de segmentatiemethode zou nodig zijn om dit soort fouten uit te kunnen sluiten. Omdat voor het trainen en testen altijd een mask is gebruikt dat is gemaakt bij een bepaalde segmentatie is het veranderen van de overlap (dit wordt gevraagd bij het laden van een mask) zonder resultaten. Figuur 6, een segment dat meerdere structuurstypes bevat Omdat in het begin niet duidelijk was dat de pixelgrootte tussen de twee jaartallen verschilde, was deze bij de eerste resultaten niet gelijk. Tijdens het onderzoek is de celgrootte alsnog gelijk gesteld met Definiens Developer (File > Modify Project), en alleen deze celgrootte van 50x50cm is gebruikt om de afbeeldingen te maken. Bovenstaande parameters hebben voornamelijk betrekking op de segmentatie. Als de segmenten eenmaal gedefinieerd zijn dan hebben de features de grootste invloed op de classificatie. Zoals te zien is, is een aantal features elke keer toegepast. Dit zijn Brightness, Mean (van alle drie de banden) en Max Diff. In de bijlage is bij elk resultaat aangegeven welke features er bij de classificatie gebruikt zijn. Van de accuracy in 2001 is de waarde voor de nauwkeurigheid bij classificatienummer 7 het grootste, met Dit is een herhaling van classificatie 6 (accuracy 0.846) met precies dezelfde omstandigheden, waardoor dus eigenlijk verwacht mag worden dat de accuracy ook hetzelfde zou zijn. Waarom dit niet zo is, is niet duidelijk. Bij classificatie 7 is bij de indeling naast de standaardfeatures gebruik gemaakt van de NDVI. Bij classificatie 4 is dit niet het geval, maar toch zijn 18

19 de resultaten hetzelfde, zelfs voor de KIA. Het gebruik van NDVI verhoogt hier de nauwkeurigheid dus niet. Van de foto uit 2006 is de nauwkeurigheid bij classificatienummer 104 het hoogste met Hierbij zijn alleen de standaardfeatures gebruikt. De verschillen in accuracy tussen een herhaling met dezelfde randvoorwaardes lijken groter dan de verschillen tussen het wel of niet gebruiken van de NDVI. De beste eigenschappen (features) waarop een vegetatiestructuur te onderscheiden is, is per gebied, per segmentatie en per mask weer anders. Het is daarom niet mogelijk om eigenschappen aan te wijzen die ook altijd buiten het onderzoeksgebied te gebruiken zijn. Bovenstaande classificaties zijn in de eerste fase van het onderzoek uitgevoerd. In de tweede fase is opnieuw een classificatie uitgevoerd, waarbij de nadruk niet meer lag op het verbeteren van de werkwijze maar juist op de resultaten. In deze fase speelt ook het uitrekenen van de oppervlakte per vegetatiestructuur een belangrijke rol, omdat hiermee antwoord kan worden gegeven op de onderzoeksvragen - Hoe is de verstruweling te kwantificeren in de AWD tussen 2001 en Hoe ziet het vegetatiepatroon er uit in het Middenveld en het Renbaanveld in de AWD in de zomer van 2006 Bij het beantwoorden van deze vragen is dus gebruik gemaakt van een methode waarvan bekend was dat deze nog verbeterd kon worden. Veranderingen in het oppervlak per vegetatie-structuurtype In het gebied dat is onderzocht is volgens de beheerder de successie van de vegetatie een groot probleem. Dit is ook de reden dat er gewerkt wordt aan nieuwe beheersmaatregelen. Voorbeelden van successie zijn de overgang van zandbedekking naar duingrasland (figuur 7), van duingrasland naar struweel en van struweel naar bos. Bij het analyseren van de ontwikkeling van bijvoorbeeld struweel moet echter wel in de gaten worden gehouden dat de totale hoeveelheid struweel niet hoeft te veranderen. Er kan eenzelfde hoeveelheid struweel verdwijnen door een overgang 19

20 Figuur 7, Een voorbeeld van successie; gras neemt de plaats in van zand naar bos als er bijkomt door de ontwikkeling van duingrasland naar struweel. Een echte toename zou daardoor vooral te zien zijn in het begin en het eind van de successiereeks: bij kaal zand en bij (loof)bos. Door de kleine hoeveelheid zand vormt ook de hoeveelheid duingrasland een redelijke indicatie. Er kan immers maar weinig zand overgaan in duingrasland, dus als de hoeveelheid duingrasland is afgenomen zou dit een toename van de hoeveelheid (laag)struweel tot gevolg kunnen hebben. De eerste fase waarin struweel nog niet is onderverdeeld in hoog- en laagstruweel gaf wel een hoge accuracy, maar weinig informatie over de successie. De oppervlakte per klasse van deze indeling is daarom niet bepaald. Omdat het in Definiens alleen mogelijk is om met vierkante beelden te werken, is de uitsnede van het onderzoeksgebied in ERDAS gemaakt. Alles wat buiten de polygoon valt, is afgebeeld als zwart. Bij de classificatie met Definiens Developer wordt dit gebied meestal ingedeeld als Unclassified. Een enkele keer is echter het verschil tussen water en helemaal zwart kennelijk niet duidelijk en is het gebied dat buiten de polygoon valt als water geclassificeerd. Dit is geen probleem omdat de hoeveelheid water niet belangrijk is voor dit onderzoek. Voor de percentages per vegetatiestructuurtype (tabel 1 en 2) is het vierkant waarin het polygoon van het onderzoeksgebied ligt als 100% genomen. Daardoor zijn de percentages per vegetatieklasse van verschillende classificaties vergelijkbaar, ook als het gebied buiten de polygoon als water wordt geclassificeerd. Bij het gebruiken van ERDAS om een polygoon van het onderzoeksgebied uit te knippen, treedt er een verandering van de kleuren op. Deze verandering zit niet in beide foto s, waardoor het moeilijker is de foto s met elkaar te vergelijken. Omdat de 20

21 classificatie op basis van trainingssamples wordt uitgevoerd, wordt verwacht dat dit geen invloed heeft op de classificatie. Van 2001 en 2006 zijn meerdere classificaties uitgevoerd waarvan de accuracy berekend is. Bij deze classificaties zijn de features en de TTAmasks veranderd (zie bijlage 1). Van de classificaties met de hoogste accuray in combinatie met de hoogste KIA benaderen de berekende oppervlaktes het beste de werkelijke situatie. In 2001 is dit classificatie 203, met een accuracy van (berekend met mask). Van 2006 is dit classificatie 204 met een accuracy van De resultaten hiervan zijn ook opgenomen in onderstaande tabel. Vegetatietype Percentage in 2001 Percentage in 2006 (water) 36.81% 3.84% (zand) 1.24% 0.78% (gras) 15.01% 12.05% laagstruweel 21.19% 18.70% hoogstruweel 9.89% 16.58% loofbos 10.09% 9.14% naaldbos 5.76% 6.48% unclassified 32.44% Totaal % % Tabel 1, percentage oppervlakte per vegetatieklasse van classificatie 203 en 204 Hierin is te zien dat het percentage zand en gras in verhouding het meeste is afgenomen. De percentages laagstruweel en loofbos zijn ook afgenomen, maar in mindere mate. Een zeer aanzienlijke toename, van 9,89% naar 16,58%, is te vinden in het hoogstruweel. De hoeveelheid naaldbos is slechts licht toegenomen. De afname van de hoeveelheid loofbos van 10,09% naar 9,14% kan niet verklaard worden door natuurlijke processen in het gebied en er heeft ook geen menselijk ingrijpen plaatsgevonden. De afname is kleiner dan één procent en zou ook een gevolg kunnen zijn van de classificatiemethode. Om de invloed in te kunnen schatten die het gevolg is van de gebruikte classificatie methode, is er van elk jaar nog een classificatie uitgevoerd met andere test- en trainingsmasks. Dit zijn classificatie 205 en 206, waarvan de accuracy respectievelijk op en liggen. De resultaten hiervan zijn opgenomen in onderstaande tabel. 21

22 Vegetatietype Percentage in 2001 Percentage in 2006 (water) 36.21% 3.89% (zand) 1.52% 1.31% (gras) 12.46% 11.12% laagstruweel 17.49% 21.00% hoogstruweel 12.62% 14.32% loofbos 16.14% 12.16% naaldbos 3.56% 3.75% unclassified 0.00% 32.44% Totaal % % Tabel 2, percentage oppervlakte per vegetatieklasse bij classificatie 205 en 206 Hierin is ook te zien dat het percentage zand en gras afneemt, hoewel het minder is dan bij de vergelijking in tabel 1. Het percentage laagstruweel neemt juist toe, en de toename in het percentage hoogstruweel is veel minder. Het percentage loofbos neemt hier nog meer af dan in tabel 1. Naaldbos laat een lichte stijging zien. Behalve een vergelijking van twee verschillende jaren, kunnen we nu ook twee dezelfde jaren vergelijken. De verschillen hiertussen zijn zeker het gevolg van verschillen in de classificatiemethode omdat ze op basis van dezelfde foto gemaakt zijn. In 2001 is het percentage water ongeveer gelijk gebleven. De hoeveelheid zand is bij 205 relatief groter dan bij 203, maar met het kleine oppervlak zand gebeurt dat al bij een kleine absolute toename. Het verschil in percentage gras is ruim 2,5 procent, wat erg hoog is ten opzichte van de verandering van 2001 naar Laagstruweel laat een verschil van 3,2% zien, wat zelfs meer is dan de afname van 2001 naar Bij hoogstruweel is de verandering binnen 2001 minder extreem, maar zowel loof- als naaldbos laat een verandering binnen 2001 zien die groter is dan de veranderingen van 2001 naar Met name loofbos valt op doordat de eerste classificatie (tabel 1) een percentage van laat zien en de tweede classificatie van dezelfde foto (tabel 2) een percentage van 16,14. De accuracy van beide classificaties (204 en 206) van 2006 zijn hoger, dus er mag verwacht worden dat hier de verschillen binnen hetzelfde jaar kleiner zijn. Zand blijkt echter met 0,78% en 1,31% juist verder uit elkaar te liggen dan in Het verschil bij gras is minder dan 1%, wat niet zoveel is op de totale (ongeveer) 12%. 22

23 Hoogstruweel, loofbos en naaldbos laten weer grote verschillen zien. Van de laatste drie springt naaldbos er duidelijk uit met een verschil van 2,73% tussen 204 en 206. Vanwege het kleine aantal classificaties, zijn deze cijfers nog niet het bewijs voor enorme structurele verschillen als gevolg van de gebruikte masks. Als er nog meer classificaties van hetzelfde jaar bekend zijn, dan zou er echter wellicht geconcludeerd kunnen worden dat de standaarddeviatie tussen verschillende classificaties van hetzelfde jaar groter is dan de verschillen die hier tussen de jaren 2001 en 2006 te vinden zijn. Dat het toch, als je de luchtfoto bekijkt, lijkt dat de vegetatie in het onderzoeksgebied aan successie onderhevig is, geeft aan dat de classificatiemethode zoals die hier gebruikt is nog niet van voldoende kwaliteit is. Hier wordt in de discussie nog op terug gekomen. Veranderingen in het aantal segmenten per vegetatie-structuurtype Naast de hoeveelheid vierkante meters is ook het aantal segmenten per vegetatietype hier opgenomen. De foto s die hiervoor gebruikt zijn hadden dezelfde eigenschappen (onder andere pixelgrootte) maar het is niet bekend of er bewerkingen aan gedaan zijn die van invloed kunnen zijn op de segmentatie. Doordat de segmentatieparameters hetzelfde zijn gebleven representeert het totale aantal segmenten de grilligheid van de vegetatie voor zover die in de luchtfoto s wordt gerepresenteerd. De foto van 2001 is in 3245 segmenten opgedeeld, terwijl de foto van 2006 in 2075 segmenten is opgedeeld. Deze afname met ruim 36% is een indicatie voor het feit dat de vegetatie in 2006 homogener van karakter is geworden. Vegetatietype Water 3.45% 5.59% Zand 4.28% 6.84% Gras 13.50% 14.02% Laag struweel 18.34% 26.12% Hoog struweel 25.27% 17.16% Loofbos 28.69% 20.24% Naaldbos 6.47% 8.82% Unclassified 0.00% 1.20% Totaal % % Tabel 3, percentage segmenten per vegetatieklasse bij classificatie 205 en

24 In tabel 3 staat het percentage segmenten per vegetatiestructuur-klasse weergegeven voor classificatie 205 en 206. De belangrijkste verschillen zijn de toename in segmenten bij laagstruweel en de afname bij hoogstruweel en loofbos. De verandering bij laagstruweel en loofbos komt ook terug in tabel 1 en 2 als verandering in oppervlak. De afname van het aantal segmenten hoogstruweel in combinatie met een toename in het oppervlak kan aangeven dat de gebieden hoogstruweel aaneen gegroeid zijn. Van classificatie 203 en 204 zijn de aantallen segmenten per klasse niet bekend. Beschrijving van de gemaakte kaarten Van de complete lijst resultaten, welke in bijlage 1 te vinden is, bestaat van elk resultaat ook een afbeelding (bijlage 4) waarin op de luchtfoto de klassen zijn aangegeven. In het begin van het onderzoek zijn deze afbeeldingen niet opgeslagen omdat in dat stadium alleen het verbeteren van de methode van belang was en dat is op basis van de accuracy gebeurd. In de tweede fase van het onderzoek, waarbij nogmaals een aantal classificaties is uitgevoerd, zijn de afbeeldingen wel gebruikt om de classificatie te beoordelen. De twee resultaten van classificatie 203 en 204 (respectievelijk 2001 en 2006) zijn hieronder weergegeven. In de bijlage is de afbeelding groter weergegeven, de cijfers van de oppervlaktes zijn in tabel 1 weergegeven. Tabel 4 is een legenda voor de figuren van de classificatie. Figuur 8, afbeelding van classificatie 203 (links) en 204 (rechts) 24

25 Vegetatiestructuur-type Zand Gras Laagstruweel Hoogstruweel Loofbos Naaldbos Water Unclassified Kleur Geel Lichtgroen Roze Paars Donkergroen Bruin Blauw Zwart Tabel 4, legenda van de classificatie-afbeeldinen (figuur 1 en 2) Op de afbeelding van 2001 is rechtsboven (noordoost) weinig verschil met Rondom het meertje zijn de grootste verschillen tussen de twee jaren. In 2001 is het grootste deel geclassificeerd als loofbos, terwijl dit in 2006 als hoogstruweel is geclassificeerd. Het laagstruweel ten oosten van het meertje in 2006 bestond in 2001 volgens deze classificatie uit hoogstruweel en bos. Vanaf het midden van de foto naar beneden toe is een sterk wisselende vegetatiestructuur, met in 2001 laagstruweel en duingrasland. In 2006 is met name de hoeveelheid duingrasland afgenomen en de hoeveelheid hoogstruweel toegenomen. Het Eendenvlak en Pietjes Zwarteveld (rechtsonder), dat in 2001 bestaat uit loof- en naaldbomen, afgewisseld met soms hoogstruweel en gras, is in 2006 veel homogener geclassificeerd met voornamelijk grote vlakken loof- en naaldbomen. Het oppervlak dat buiten het onderzoeksgebied valt is in 2001 als water geclassificeerd en in 2006 als unclassified. Met de classificatie in het veld vergeleken, lijkt het noorden in 2001 op basis van de luchtfoto te boomrijk geclassificeerd te zijn. Het zuiden laat juist in 2006 wel erg veel naaldbomen zien. Het gevolg is dat de totale oppervlakte loofbomen iets afneemt, terwijl de hoeveelheid in het zuiden juist is toegenomen. Als in 2001 in het noorden de vegetatie (onterecht) als loofbomen is geclassificeerd, en dit in 2006 als hoogstruweel is geclassificeerd dan lijkt het volgens de cijfers onterecht alsof de hoeveelheid struweel is toegenomen. Een kaart van alleen het hoogstruweel in 2001 en 2006 is te vinden in bijlage 5. Hierop lijkt het hoogstruweel heel erg te zijn 25

26 uitgebreid, maar een deel van het hoogstruweel in 2006 was in 2001 gewoon als loofbos geclassificeerd. Omdat een tweede vergelijking tussen 2001 en 2006 de ontwikkeling duidelijk zou kunnen maken, is deze hieronder opgenomen (afbeelding 2). Het zijn de resultaten die het gevolg zijn van classificatie 205 en 206. De cijfers van de oppervlaktes zijn dus in tabel 2 te vinden. Helaas zijn de afbeeldingen van 205 en 206 niet helemaal vergelijkbaar. Bij 205 (jaar 2001) staat een klein deel in het westen niet op de kaart, en van 206 (jaar 2006) wijken de kleuren enigszins af van de andere classificaties. Figuur 9, afbeelding van classificatie 205 (links) en 206 (rechts) Als eerste valt weer op dat de vegetatie in 2006 veel homogener verspreid is dan in Het laagstruweel in het noorden in 2006 bestond in 2001 volgens de classificatie nog uit hoog- en laagstruweel. De bomen rondom het meertje in 2001 zijn in 2006 weer als hoogstruweel geclassificeerd. In de zuidelijke helft zit het verschil vooral in de rand van het bosgebied Pietjes Zwarteveld. Een aanzienlijk deel van de segmenten die in 2006 als hoogstruweel zijn geclassificeerd, zijn in 2001 als loofbos geclassificeerd. In 2006 is daar ook een groot deel als naaldbos geclassificeerd dat in 2001 nog als hoogstruweel of loofbos werd aangemerkt. In 2001 zijn zelfs twee vlakken water als bos geclassificeerd, dit is op de figuur in de bijlage beter te zien. Bij het analyseren van deze classificaties valt op dat de veranderingen in 2006 ten opzichte van 2001 niet allemaal het gevolg kunnen zijn van natuurlijke processen, en 26

27 in veel gevallen is er al helemaal geen sprake van successie. Omdat er in het gebied door de beheerder nauwelijks is ingegrepen en ook op de ruwe luchtfoto s geen sprake lijkt te zijn van een teruggang in vegetatie, is de verandering toe te schrijven aan de methode waarmee geclassificeerd wordt. Daarom zou naar aanleiding van deze resultaten een aanpassing van de methode een volgende stap moeten zijn. Vanwege de beperkte omvang van dit onderzoek is dit niet gebeurd. In de conclusie wordt daarom ingegaan op de resultaten tot zover, welke de basis kunnen vormen voor verder onderzoek. Kartering van een terreindeel dat binnenkort in begrazing wordt genomen In bijlage 6 is een kaart van het onderzoeksgebied te vinden, welke ook digitaal als ArcGIS bestand is toegevoegd. Deze kaart komt voor het grootste deel overeen met de afbeelding van classificatie 204. De belangrijkste afwijking van de classificatie in het veld betreft de hoeveelheid naaldbos. In het veld is hier minder van aangetroffen dan deze classificatie laat zien. Verder is het gebied dat als laagstruweel is geclassificeerd in werkelijkheid meer een afwisseling van laagstruweel en vergrast duingrasland zoals in figuur 3 te zien was. Figuur 10, De vegetatiekaart van het onderzoeksgebied over de luchtfoto heen 27

28 Conclusie Gedurende het onderzoek zijn er veel veranderingen in de methode uitgeprobeerd om de mogelijkheden van de software te kunnen beoordelen. Dit was een van de belangrijkste acties om de onderzoeksvragen te kunnen beantwoorden. Terugkijkend naar de deelvragen van dit onderzoek, kunnen de volgende deelconclusies worden getrokken. Voor de kartering van de verstruweling in de AWD vormen de luchtfoto s de belangrijkste basis. Naast de fotobestanden zelf, is inzicht in de productie van de bestanden zeer waardevol om de foto s op de juiste manier te kunnen bewerken en te analyseren. In het bijzonder kennis van de manier waarop de spectrale eigenschappen van een gebied worden opgeslagen in een fotobestand en welke bewerkingen hieraan vooraf gaan is belangrijk omdat deze spectrale eigenschappen gebruikt worden bij het indelen van de vegetatie in klassen. Naast de luchtfoto s zijn veldwaarnemingen van belang om de informatie op de foto te kunnen interpreteren en is de kennis van het beheer in een gebied belangrijk om natuurlijke- en antropogene processen te kunnen onderscheiden. Beter inzicht in de andere gebruikte software had in dit onderzoek veel tijd kunnen sparen, bijvoorbeeld bij het uitknippen van het onderzoeksgebied uit de luchtfoto. Met behulp van Definiens Developer kunnen gebieden die qua spectrale eigenschappen op elkaar lijken bij elkaar worden ingedeeld in segmenten waarna deze in klassen kunnen worden ingedeeld. De eigenschappen op basis waarvan de segmenten worden ingedeeld kunnen per klasse worden uitgekozen. Indien dit bestaat, zou literatuur over een vergelijkbaar onderwerp al richting kunnen geven aan de indelingscriteria omdat de lijst met mogelijke kenmerken waarop een gebied te onderscheiden is erg groot is. Bovendien kunnen sommige eigenschappen elkaar versterken dus zouden ook combinaties van eigenschappen bekeken moeten worden. Het is ook mogelijk om door Definiens Developer de beste features en combinaties uit te laten zoeken. Het programma gaat met de Feature Space Optimazation zelf opzoek naar de eigenschappen die de klassen het beste onderscheiden, maar hiermee worden niet de features gevonden die op alle foto s de beste accuracy geven. Met deze functie is dit onderzoek geen ervaring op gedaan. 28

29 In tegenstelling tot wat in het begin van het onderzoek werd aangenomen, is kennis van de spectrale eigenschappen van elke klasse niet direct van belang voor de classificatie. Vanwege de rekensnelheid is ervoor gekozen om deze eigenschappen buiten beeld te houden, wat er voor gezorgd heeft dat er geen kennis is opgedaan over de eigenschappen van elke klasse. Om in de toekomst de classificaties van meerdere jaren beter vergelijkbaar te kunnen maken, kan het classificeren op basis van (de waarde van) eigenschappen in de toekomst wellicht een belangrijke methode zijn. Hiervoor moeten verschillende luchtopnames de werkelijkheid wel allemaal hetzelfde weergeven. Met behulp van de spectrale eigenschappen van een vegetatieklasse kan het ook makkelijker zijn om representatieve samples uit te kiezen waarmee de classificatie gedaan kan worden. Figuur 11, Duindoorn gaat achteraan over in Amerikaanse vogelkers Met behulp van Definiens Developer zijn de luchtfoto s van 2001 en 2006 geclassificeerd. Uit de verschillen hiertussen (met name tussen de struweeloppervlaktes) kan de verstruweling in de AWD worden gekwantificeerd. Een voorwaarde hiervoor is wel dat de classificatie klopt, en een nadeel is dat de getallen in dit onderzoek alleen maar over het gehele gebied gingen en niet over delen van het gebied voorhanden zijn. Een grafische weergave in de vorm van een kaart maakt een snelle interpretatie van de vegetatieontwikkeling mogelijk. Uit de deelconclusies volgt ook de hoofdconclusie, welke gezien kan worden als antwoord op de in inleiding gestelde hoofdvraag: Op welke wijze kan de 29

Flying Sensor Rapport

Flying Sensor Rapport Flying Sensor Rapport Locatie: Dintelse Gorzen Noord-Brabant Nederland Vluchtdatum: 21-mei-2014 Flying Sensor: Pelican Client: Natuurmonumenten HiView Costerweg 1V 6702AA Wageningen www.hiview.nl info@hiview.nl

Nadere informatie

De fotogrammetrie bij het NGI

De fotogrammetrie bij het NGI De fotogrammetrie bij het NGI 1. Inleiding De fotogrammetrie is de techniek die toelaat metingen te verrichten vanaf foto s (of volgens de ontwikkelingen gedurende de laatste jaren metingen te verrichten

Nadere informatie

Opslagdetectie op Leusderheide met behulp van Flying Sensors

Opslagdetectie op Leusderheide met behulp van Flying Sensors Opslagdetectie op Leusderheide met behulp van Flying Sensors Projectcode: Locatie: Leusderheide Utrecht Nederland Vluchtdagen: 21-oktober-2016 28-oktober-2016 Auteurs: Sam van Til Jan van Til Peter Droogers

Nadere informatie

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq Adviesdienst Geo-informatie en ICT De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Versie 1.3 28 januari 2004 Ministerie van Verkeer en Waterstaat jklmnopq

Nadere informatie

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages

Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Dit rapport is een uitgave van het NIVEL. De gegevens mogen worden gebruikt met bronvermelding. Stoppen als huisarts: trends in aantallen en percentages Een analyse van de huisartsenregistratie over de

Nadere informatie

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop.

Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Lijnen/randen en passe-partouts maken met Photoshop. Les 1: Witte rand om de foto m.b.v. canvasgrootte. 1. Open de foto in Photoshop. 2. Klik in menu AFBEELDING op CANVASGROOTTE 3. Zorg dat in het vakje

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2003. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt. De notitie is als volgt ingedeeld: 1. Samenvatting.

Nadere informatie

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland

De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst De Grids van het Actueel Hoogtebestand Nederland Versie 1.0 19 juli 2002 Ministerie van Verkeer en Waterstaat Meetkundige Dienst De Grids van het

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur

Wiskunde A. Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur Wiskunde A Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 17 mei 13.30 16.30 uur 20 00 Als bij een vraag een verklaring, uitleg of berekening vereist is, worden aan het antwoord

Nadere informatie

ALL SKY FOTO'S PROCEDURE

ALL SKY FOTO'S PROCEDURE ALL SKY FOTO'S Naast het meten van de zenitluminantie via foto s is het ook mogelijk om van elke locatie de hele hemel te meten. Dit gebeurt via een all sky foto, waarbij de gehele hemel in een locatie

Nadere informatie

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015

Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015 Emmer Erfscheidenveen Meetnet 2015 Landschapsbeheer Drenthe Nijend 18a, 9465 TR, Anderen Inhoudsopgave Inventarisatiegebied Emmer-Erfscheidenveen... 3 Overzicht alle waarnemingen... 3 Type elementen...

Nadere informatie

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3

Modelleren C Appels. Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both. 2 april 2010. 1 Inleiding 2. 3 Data 3. 4 Aanpak 3 Modelleren C Appels Christian Vleugels Sander Verkerk Richard Both 2 april 2010 Inhoudsopgave 1 Inleiding 2 2 Probleembeschrijving 2 3 Data 3 4 Aanpak 3 5 Data-analyse 4 5.1 Data-analyse: per product.............................

Nadere informatie

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE

DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE DE INVLOED VAN GELUK, PECH, BIED- EN SPEELTECHNIEK OP DE SCORE BIJ BRIDGE Versiedatum: 30-8-2008 Jan Blaas Blz. 1 van 7 Versiedatum: 30-8-08 INHOUDSOPGAVE Inleiding... 3 Hoe groot is de invloed van pech

Nadere informatie

Grafieken in Word. Soort 1 2 5 10 12 15 20 30 Leven 4,8 4,9 5,1 5,5 5,6 5,8 6,0 6,2 Annuïteiten 4,9 5,1 5,3 5,7 5,8 6,0 6,2 6,5

Grafieken in Word. Soort 1 2 5 10 12 15 20 30 Leven 4,8 4,9 5,1 5,5 5,6 5,8 6,0 6,2 Annuïteiten 4,9 5,1 5,3 5,7 5,8 6,0 6,2 6,5 Les 16 Grafieken in Word In deze les leert u hoe u gegevens weergeeft in de vorm van een grafiek. Ook past u het uiterlijk, de schaal en het type grafiek aan. Een grafiek maken Eén plaatje zegt meer dan

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting Spiraalstelsels Het heelal wordt bevolkt door sterrenstelsels die elk uit miljarden sterren bestaan. Er zijn verschillende soorten sterrenstelsels. In het huidige heelal zien we

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo I

Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo I Eindexamen wiskunde A1-2 compex vwo 29 - I Tijdens dit examen werk je in Excel. Door in het openingsscherm op Excel werkbladen te klikken start Excel automatisch op. Je komt dan meteen in het eerste werkblad

Nadere informatie

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011

IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 IMPRESSIE ICT BENCHMARK GEMEENTEN 2011 Sparrenheuvel, 3708 JE Zeist (030) 2 270 500 offertebureau@mxi.nl www.mxi.nl Inhoudsopgave 1 Inleiding 3 1.1 Zevende ronde ICT Benchmark Gemeenten 2011 3 1.2 Waarom

Nadere informatie

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel

Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel Hoofdstuk 26: Modelleren in Excel 26.0 Inleiding In dit hoofdstuk leer je een aantal technieken die je kunnen helpen bij het voorbereiden van bedrijfsmodellen in Excel (zie hoofdstuk 25 voor wat bedoeld

Nadere informatie

Pieter Jonkers Studentnummer: 695247 22 06 2011

Pieter Jonkers Studentnummer: 695247 22 06 2011 MONTESSORI LYCEUM AMSTERDAM Smartboard De mening van de Leerlingen Pieter Jonkers Studentnummer: 695247 22 06 2011 Inhoud 1. Inleiding... 3 Aanleiding... 3 Doel van het onderzoek... 3 2. Onderzoeksvraag...

Nadere informatie

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014

Aantal 2014 Opp. Luchtfoto 2014 Noordvoort - Monitoring ontwikkeling geomorfologie Verandering overstuivingszones 2014-2015 Ter verbetering van de dynamiek in de zeereep tussen Zandvoort en Noordwijk zijn een aantal stuifkuilen aangelegd.

Nadere informatie

In het voorgaande artikel werd aangegeven hoe de vaste verdeling van cijfers in getallen, zoals deze voortvloeit

In het voorgaande artikel werd aangegeven hoe de vaste verdeling van cijfers in getallen, zoals deze voortvloeit ADMINISTRATIE Cijferanalyse met behulp van Benford s Law (2) HET LIJKT INGEWIKKELDER DAN HET IS In het voorgaande artikel werd aangegeven hoe de vaste verdeling van cijfers in getallen, zoals deze voortvloeit

Nadere informatie

Een Meet- en Ontdekpad gemaakt door Maaike Kuijer. Pabo De Eekhorst Assen.

Een Meet- en Ontdekpad gemaakt door Maaike Kuijer. Pabo De Eekhorst Assen. METEN Een meet- en ontdekpad www.rekenhoek.nl 5 6 Een Meet- en Ontdekpad gemaakt door Maaike Kuijer. Pabo De Eekhorst Assen. Inhoudsopgave meet- en ontdekpad Samenvatting 2 Verantwoording 4 Gebruiksaanwijzing

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting Het aantal mensen met een gestoorde nierfunctie is de afgelopen decennia sterk toegenomen. Dit betekent dat er steeds meer mensen moeten dialyseren of een niertransplantatie moeten

Nadere informatie

Joost Meijer, Amsterdam, 2015

Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Deelrapport Kohnstamm Instituut over doorstroom vmbo-mbo t.b.v. NRO-project 405-14-580-002 Joost Meijer, Amsterdam, 2015 Inleiding De doorstroom van vmbo naar mbo in de groene sector is lager dan de doorstroom

Nadere informatie

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016

Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Aantal huisartsen en aantal FTE van huisartsen vanaf 2007 tot en met 2016 Werken er nu meer of minder huisartsen dan 10 jaar geleden en werken zij nu meer of minder FTE? LF.J. van der Velden & R.S. Batenburg,

Nadere informatie

Het schatten van een kansverdeling uit een rij met data.

Het schatten van een kansverdeling uit een rij met data. KPI S MET WEIBULL Het schatten van een kansverdeling uit een rij met data. Hoe vaak komt het niet voor dat er gegevens beschikbaar zijn om kpi's mee te berekenen? Een setje data met levertijden, doorlooptijden,

Nadere informatie

Proeftuinplan: Meten is weten!

Proeftuinplan: Meten is weten! Proeftuinplan: Meten is weten! Toetsen: hoog, laag, vooraf, achteraf? Werkt het nu wel? Middels een wetenschappelijk onderzoek willen we onderzoeken wat de effecten zijn van het verhogen cq. verlagen van

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015

Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Resultaten Conjuntuurenquête jaar 2015 Willemstad, Mei 2016 Inhoudsopgave Inleiding... 2 Methodologie... 3 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Concluderende opmerkingen... 17 1 CBS Curaçao mei 2016 Inleiding

Nadere informatie

Handleiding. Model ter ondersteuning van investeringsbeslissingen in de bouw

Handleiding. Model ter ondersteuning van investeringsbeslissingen in de bouw Handleiding Model ter ondersteuning van investeringsbeslissingen in de bouw 09-07-2009 Introductie... 3 Tabblad Inleiding... 4 Hoofdalternatieven... 5 Subalternatief... 6 Bouwdata... 6 Gebouwen... 6 Tabblad

Nadere informatie

11. Deelopdracht 8: Invloed stress op gezondheid

11. Deelopdracht 8: Invloed stress op gezondheid 11. Deelopdracht 8: Invloed stress op gezondheid Om te kijken naar een verband tussen stress en een ander gezondheidsaspect is er een vragenlijst afgenomen bij de mensen die de stresstest gedaan hebben.

Nadere informatie

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO

Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO Beoordelingsmodel Profielwerkstuk HAVO/ VWO 201-201 Begeleider: Naam: Examennummer: Profielvak: Het profielwerkstuk is een onderdeel van het examendossier en wordt beoordeeld met een cijfer. Het is een

Nadere informatie

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren?

Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Wat betekent het twee examens aan elkaar te equivaleren? Op grond van de principes van eerlijkheid en transparantie van toetsing mogen kandidaten verwachten dat het examen waarvoor ze opgaan gelijkwaardig

Nadere informatie

Bepaling energie en soortelijke warmte 2D-atoomrooster m.b.v. de Metropolis Monte Carlo methode

Bepaling energie en soortelijke warmte 2D-atoomrooster m.b.v. de Metropolis Monte Carlo methode Bepaling energie en soortelijke warmte 2D-atoomrooster m.b.v. de Metropolis Monte Carlo methode Verslag Computational Physics Sietze van Buuren Begeleider: Prof.Dr. H. de Raedt 29 december 25 Samenvatting

Nadere informatie

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 10 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt.

Examen VWO. wiskunde A1,2 Compex. Vragen 10 tot en met 17. In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Examen VWO 29 tijdvak 1 maandag 25 mei totale examentijd 3 uur wiskunde A1,2 Compex Vragen 1 tot en met 17 In dit deel van het examen staan de vragen waarbij de computer wel wordt gebruikt. Het gehele

Nadere informatie

Het onderzoeksverslag

Het onderzoeksverslag Het onderzoeksverslag Rian Aarts & Kitty Leuverink Onderzoeksverslag (zie ook handboek blz. 306) Titel en Titelpagina Voorwoord Inhoudsopgave Samenvatting Inleiding (ook wel: Aanleiding) Probleemstelling

Nadere informatie

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam Naam auteur(s) Nijenhuis, N Vakgebied Natuurkunde Titel Wiskunde bij Natuurkunde: de afgeleide Onderwerp Wiskunde natuurkunde transfer Opleiding Interfacultaire Lerarenopleidingen, Universiteit van Amsterdam

Nadere informatie

Evaluatie weblectures bij FLOT. aanleiding

Evaluatie weblectures bij FLOT. aanleiding Evaluatie weblectures bij FLOT aanleiding In september 2013 is bij de lerarenopleiding wiskunde van FLOT gestart met het project weblectures. Het plan was om deze in te zetten bij de cursussen calculus

Nadere informatie

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment

Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Emergente Vegetatie in relatie tot nutriëntenconcentraties in het sediment Bart van der Aa 840515-001-004 Capita Selecta Aquatic Ecology Januari 2010 Wageningen Universiteit Inhoud 1 Inleiding... 1 2 Methode...

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 juli 2004. 1 In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de periode vanaf 1 januari tot 1 juli 2004.

Nadere informatie

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste

Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste Vermeden broeikaseffect door recycling van e-waste 29-214 Datum: 27 juli 215 Versie: 1.1 In opdracht van: Opgesteld door: Hendrik Bijker Wecycle Laura Golsteijn Marisa Vieira Dit rapport is geschreven

Nadere informatie

Examen VWO - Compex. wiskunde A1

Examen VWO - Compex. wiskunde A1 wiskunde A1 Examen VWO - Compex Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 25 mei totale examentijd 3 uur 20 05 Vragen 14 tot en met 21 In dit deel staan de vragen waarbij de computer

Nadere informatie

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN

HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN HOOFDSTUK 6: INTRODUCTIE IN STATISTISCHE GEVOLGTREKKINGEN Inleiding Statistische gevolgtrekkingen (statistical inference) gaan over het trekken van conclusies over een populatie op basis van steekproefdata.

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting 138 Uitstel van ouderschap De positie van de vrouw in de westerse maatschappij is de laatste tientallen jaren fundamenteel veranderd. Vrouwen zijn hoger opgeleid dan vroeger en werken vaker buitenshuis.

Nadere informatie

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012

Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Rapportage beoordelen en incidenteel belonen 2012 Oktober 2013 Samenvatting Provinciebreed wordt er in 2012 met 91% van de medewerkers een planningsgesprek gevoerd, met 81% een voortgangsgesprek en met

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven KvK Utrecht T

Samenvatting. A. van Leeuwenhoeklaan MA Bilthoven Postbus BA Bilthoven   KvK Utrecht T A. van Leeuwenhoeklaan 9 3721 MA Bilthoven Postbus 1 3720 BA Bilthoven www.rivm.nl KvK Utrecht 30276683 T 030 274 91 11 info@rivm.nl Uw kenmerk Gevoeligheid van de gesommeerde depositiebijdrage onder 0,05

Nadere informatie

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren

Competenties Luuk van Paridon. Analyseren Competenties Luuk van Paridon Overzicht waar ik nu sta: Afbeelding 1: Spinnenweb competenties De groene lijn geeft aan welke competenties ik tot nu toe behaald heb (zie Afbeelding 1). De competenties die

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak 2017-2018 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding...3 Aanleiding...3 Aanpak, perioden en meetmomenten...3 Samenvatting...4

Nadere informatie

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud

Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Ondersteuningsproject bij de uitvoering van de reemonitoring in het Zoniënwoud Periode 2008-2013 Céline Malengreaux, Jan Vercammen, Alain Licoppe, Frank Huysentruyt, Jim Casaer Dankwoord Het uitvoeren

Nadere informatie

Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip).

Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Getallen 1 Getallen 1 is een computerprogramma voor het aanleren van de basis rekenvaardigheden (getalbegrip). Doelgroep Rekenen en Wiskunde Getallen 1 Getallen 1 is geschikt voor groep 7 en 8 van de basisschool

Nadere informatie

Klantonderzoek: statistiek!

Klantonderzoek: statistiek! Klantonderzoek: statistiek! Statistiek bij klantonderzoek Om de resultaten van klantonderzoek juist te interpreteren is het belangrijk de juiste analyses uit te voeren. Vaak worden de mogelijkheden van

Nadere informatie

Ontwerp Portfoliowebsite MMIO 2016

Ontwerp Portfoliowebsite MMIO 2016 Ontwerp Portfoliowebsite MMIO 2016 Marit Beerepoot 10983430 7 februari 2016 Informatiekunde Universiteit van Amsterdam Inleiding Voor deze opdracht was het de bedoeling dat er 3 verschillende voorstellen

Nadere informatie

Welkom bij de lezing van. Dr. W.M. (Thijs) de Boer Manager GIS-studio w.m.deboer@uva.nl. Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED)

Welkom bij de lezing van. Dr. W.M. (Thijs) de Boer Manager GIS-studio w.m.deboer@uva.nl. Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) Welkom bij de lezing van Dr. W.M. (Thijs) de Boer Manager GIS-studio w.m.deboer@uva.nl Instituut voor Biodiversiteit en Ecosysteem Dynamica (IBED) Faculteit der Natuurwetenschappen, Wiskunde en Informatica

Nadere informatie

Resultaten Conjuntuurenquete 2018

Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Resultaten Conjuntuurenquete 2018 Datum, maart 2019 Inleiding In november en december 2018 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) ruim 500 bedrijven benaderd. Doel van deze enquête is om op reguliere

Nadere informatie

Lessen over Cosmografie

Lessen over Cosmografie Lessen over Cosmografie Les 1 : Geografische coördinaten Meridianen en parallellen Orthodromen of grootcirkels Geografische lengte en breedte Afstand gemeten langs meridiaan en parallel Orthodromische

Nadere informatie

Rapportage workfl ow

Rapportage workfl ow Rapportage workflow Rapportage registratie workflow C.G.A.M Wessels Introductie Workflow management (WFM) staat voor de automatisering van bedrijfsprocessen en werkstromen (regels, procedures en processen)

Nadere informatie

Afdrukken bestellen via Picasa

Afdrukken bestellen via Picasa Afdrukken bestellen via Picasa Start alfabetische serie over Picasa3 met de A van Afdrukken Als je zo je best hebt gedaan om je foto's in Picasa netjes te corrigeren, kun je tot je grote teleurstelling

Nadere informatie

CO 2 -uitstootrapportage 2011

CO 2 -uitstootrapportage 2011 Programmabureau Klimaat en Energie CO 2 -uitstootrapportage 2011 Auteurs: Frank Diependaal en Theun Koelemij Databewerking: CE Delft, Cor Leguijt en Lonneke Wielders Inhoud 1 Samenvatting 3 2 Inleiding

Nadere informatie

Recognition and Detection of Objects Using Visual and Textual Cues S. Karaoğlu

Recognition and Detection of Objects Using Visual and Textual Cues S. Karaoğlu Recognition and Detection of Objects Using Visual and Textual Cues S. Karaoğlu Samenvatting Met dit proefschrift richten we onze aandacht op object herkenning en detectie voor een beter begrip in afbeeldingen.

Nadere informatie

Eindexamen wiskunde B 1 havo 2009 - I

Eindexamen wiskunde B 1 havo 2009 - I Vetpercentage Al heel lang onderzoekt men het verband tussen enerzijds het gewicht en de lengte van volwassen mensen en anderzijds hun gezondheid. Hierbij gebruikt men vaak de Body Mass Index (BMI). De

Nadere informatie

Morfologie kwelders en. platen Balgzand

Morfologie kwelders en. platen Balgzand Morfologie kwelders en platen Balgzand Autonome ontwikkeling Hoogwatervluchtplaatsen Werkdocument RIKZ/AB - 99.607x ir. B.B. van Marion December 1999 Samenvatting In het kader van het project GRADIËNTEN

Nadere informatie

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004.

Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. Ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt tot 1 januari 2004. In deze notitie wordt een beeld geschetst van de ontwikkelingen op de agrarische grondmarkt over de jaren 2002 en 2003. De notitie is als

Nadere informatie

Het leek ons wel een interessante opdracht, een uitdaging en een leuke aanvulling bij het hoofdstuk.

Het leek ons wel een interessante opdracht, een uitdaging en een leuke aanvulling bij het hoofdstuk. Praktische-opdracht door een scholier 2910 woorden 3 mei 2000 5,2 46 keer beoordeeld Vak Wiskunde Wiskunde A1 - Praktische Opdracht Hoofdstuk 2 1. Inleiding We hebben de opdracht gekregen een praktische

Nadere informatie

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers

Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers Docent Kunsteducatie in de schijnwerpers Master-thesis over de werkwijze van de docent kunsteducatie in het VMBO en VWO Tirza Sibelo Faculteit der Historische en Kunstwetenschappen Richting: Sociologie

Nadere informatie

Meer ruimte voor het festival. OnderbouwWiskundeDag 2017

Meer ruimte voor het festival. OnderbouwWiskundeDag 2017 Meer ruimte voor het festival OnderbouwWiskundeDag 2017 ONDERBOUW WISKUNDE DAG 2017 Je werkt de hele dag in een groepje van 3 of 4 leerlingen aan een groot open probleem. De bedoeling is dat er aan het

Nadere informatie

Training Within Industry - Job Instruction

Training Within Industry - Job Instruction Training Within Industry - Job Instruction Inleiding In veel bedrijven worden problemen opgelost door doelgericht aan die problemen te werken. Achteraf hadden deze problemen voorkomen kunnen worden, door

Nadere informatie

Check Je Kamer Rapportage 2014

Check Je Kamer Rapportage 2014 Check Je Kamer Rapportage 2014 Kwantitatieve analyse van de studentenwoningmarkt April 2015 Dit is een uitgave van de Landelijke Studenten Vakbond (LSVb). Voor vragen of extra informatie kan gemaild worden

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015)

Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) Klanttevredenheidsonderzoek Warmtenet (2015) In het voorjaar van 2015 is een tevredenheidsonderzoek onder de particuliere klanten van Warmtenet Hengelo gehouden. Aan alle particuliere klanten van Warmtenet

Nadere informatie

SECTORWERKSTUK 2013-2014

SECTORWERKSTUK 2013-2014 SECTORWERKSTUK 2013-2014 1 HET SECTORWERKSTUK Het sectorwerkstuk is een verplicht onderdeel voor alle leerlingen uit het Mavo. Het maken van een sectorwerkstuk is een manier waarop je, als eindexamenkandidaat,

Nadere informatie

HDR: de digitale Ansel Adams

HDR: de digitale Ansel Adams HDR: de digitale Ansel Adams In bepaalde (vaak Duitse) fotokringen is een nieuwe trend gaande: HDR-fotografie. HDR staat voor High Dynamic Range: een groot dynamisch bereik. HDR is de digitale tegenhanger

Nadere informatie

HANDREIKING REKENEN 2F MBO

HANDREIKING REKENEN 2F MBO HANDREIKING REKENEN 2F MBO TEN BEHOEVE VAN REKENONDERWIJS CENTRAAL ONTWIKKELDE EXAMENS pagina 2 van 24 Inhoud 1 Voorwoord 5 2 Algemeen 6 3 Domein getallen 7 4 Domein verhoudingen 9 5 Domein Meten en Meetkunde

Nadere informatie

Vergelijking van de sociale huurwoning voorraad met de particuliere huurwoning voorraad

Vergelijking van de sociale huurwoning voorraad met de particuliere huurwoning voorraad Vergelijking van de sociale huurwoning voorraad met de particuliere huurwoning voorraad Inleiding Op 1 oktober 2012 is een meting van de nultredenwoningen binnen de sociale huurwoning voorraad, die in

Nadere informatie

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

onvoldoende voldoende goed uitstekend 1 2 3 4 Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag. Onderzoek Naam leerling:. Onderzoeksplan Er is een onderzoeksplan, maar de hoofdvraag is onduidelijk. Er is een onderzoeksplan, maar de deelvragen kunnen niet leiden tot een goed antwoord op de hoofdvraag.

Nadere informatie

We zien dus soms grote contrast omvangen bij onderwerpen, hoofdzakelijk veroorzaakt door verschillen in verlichting.

We zien dus soms grote contrast omvangen bij onderwerpen, hoofdzakelijk veroorzaakt door verschillen in verlichting. LOW DYNAMIC RESOLUTION Het kleine broertje van High Dynamic Resolution We zien dat deze technieken steeds meer toegepast worden, maar waarom eigenlijk, en wat hebben we er aan? HET WAAROM Over het algemeen

Nadere informatie

Doel. Spel. www.ihots.nl. Duur: - Groep - Individueel. Laat je inspireren door de voorbeeld vragen in deze spiekbrief.

Doel. Spel. www.ihots.nl. Duur: - Groep - Individueel. Laat je inspireren door de voorbeeld vragen in deze spiekbrief. www.ihots.nl Doel Laat je inspireren door de voorbeeld vragen in deze spiekbrief Spel Alle spellen Gebruik deze spiekbrief telkens wanneer je een spel start in de ihots app. Laat je inspireren door de

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Marian Hickendorff & Jan Janssen Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode De LOVS-toetsen rekenen-wiskunde

Nadere informatie

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis

M Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat. A. Ruis M200814 Na regen komt? De MKB-ondernemer als weerman van het economische klimaat A. Ruis Zoetermeer, december 2008 Prognoses vanuit het MKB Ondernemers in het MKB zijn over het algemeen goed in staat

Nadere informatie

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014

Inspectie Jeugdzorg. Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Inspectie Belevingsonderzoek naar klanttevredenheid 2014 Samenvatting Opzet belevingsonderzoek naar klanttevredenheid De Inspectie heeft een belevingsonderzoek naar klanttevredenheid gedaan, om inzicht

Nadere informatie

Docent: Monica Wijers Groep 1. Conny van der Spoel Melek Abaydogan Shirley Slamet

Docent: Monica Wijers Groep 1. Conny van der Spoel Melek Abaydogan Shirley Slamet Docent: Monica Wijers Groep 1 Conny van der Spoel Melek Abaydogan Shirley Slamet Inhoudsopgave Inleiding... 2 Probleemstelling... 3 Onderzoek... 4 Wijze van Aanpak... 4 Verwerking... 5 Conclusie... 6 Bijlagen:

Nadere informatie

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid

Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Robuustheid regressiemodel voor kapitaalkosten gebaseerd op aansluitdichtheid Dr.ir. P.W. Heijnen Faculteit Techniek, Bestuur en Management Technische Universiteit Delft 22 april 2010 1 1 Introductie De

Nadere informatie

Fotocollage maken en vormgeven

Fotocollage maken en vormgeven Fotocollage maken en vormgeven De veranderingen in Picasa 3.6 en 3.8 spelen voor dit onderwerp geen rol - hoogstens zijn er kleine verschillen in de schermafbeeldingen. Zie Intro Picasa 3.6NL en Intro

Nadere informatie

Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars. 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart

Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars. 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart Amsterdam lapt regels preventief fouilleren aan haar laars 26 maart 2013, Peter van de Wijngaart Voorwoord In december 2012 constateerde ik in het besluit van de burgemeester over preventief fouilleren

Nadere informatie

Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP

Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN Beveiligingsaspecten van webapplicatie ontwikkeling met PHP Versie 1.0 Wouter van Kuipers 7 7 2008 1 Inhoud 1 Inhoud... 2 2 Inleiding... 2 3 Probleemgebied... 3 3.1 Doelstelling...

Nadere informatie

Dossieropdracht 4. Analyse 1 - Didactiek

Dossieropdracht 4. Analyse 1 - Didactiek Dossieropdracht 4 Analyse 1 - Didactiek Naam: Thomas Sluyter Nummer: 1018808 Jaar / Klas: 1e jaar Docent Wiskunde, deeltijd Datum: 27 november, 2007 Samenvatting Al eerder zijn de studenten bloot gesteld

Nadere informatie

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte.

Figuur 1 Reductie van de massa te storten specie als functie van het uitgangszandgehalte en resterend zandgehalte. Rubriek: Onderzoek Zandscheiding als middel voor depotvolumebesparing Het is duidelijk moeilijker om nieuwe depotruimte te realiseren voor de opslag van baggerspecie. Dit door gebrek aan publieke steun.

Nadere informatie

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito

Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito cursusboek2009.book Page 131 Thursday, March 30, 2017 3:23 PM Het LOVS rekenen-wiskunde van het Cito - de invloed van contexten in groep 3, 4 en 5 - Universiteit Leiden / Cito Arnhem 1 inleiding en methode

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Van baan naar eigen baas

Van baan naar eigen baas M200912 Van baan naar eigen baas drs. A. Bruins Zoetermeer, juli 2009 Van baan naar eigen baas Ruim driekwart van de ondernemers die in de eerste helft van 2008 een bedrijf zijn gestart, werkte voordat

Nadere informatie

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak

Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak Duurzaamheid van werk binnen de banenafspraak - 2017 Analyse op basis van het doelgroepregister en de polisadministratie 1 Inhoud Inleiding... 3 1: Werkzaam zijn en blijven... 4 1a: Werkzaam zijn en blijven

Nadere informatie

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving

Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving Hoofdstuk 8 Kenmerken van de thuisomgeving De relatie tussen leesvaardigheid en de ervaringen die een kind thuis opdoet is in eerder wetenschappelijk onderzoek aangetoond: ouders hebben een grote invloed

Nadere informatie

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond

Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond Onderzoek Test website door het Stadspanel Helmond In januari 2012 is de nieuwe gemeentelijke website de lucht ingegaan. Maanden van voorbereiding en tests gingen daaraan vooraf. Daarbij is bij de projectgroep

Nadere informatie

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers

Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers Evaluatie Back to Basics: De Nieuwe Koers nderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Goirle DIMENSUS beleidsonderzoek April 2012 Projectnummer 488 Het onderzoek De gemeente Goirle is eind april 2010

Nadere informatie

Beoordelen kleurfilters

Beoordelen kleurfilters Beoordelen kleurfilters Gebruik van Microsoft Photo Editor voor het beoordelen van kleurfilters. Inhoudsopgave: Hoofdstuk 1. Inleiding. 3 1.1. Algemeen. 3 Hoofdstuk 2. Aanpassen intensiteitwaarden primaire

Nadere informatie

Afdrukken bestellen via Picasa

Afdrukken bestellen via Picasa Afdrukken bestellen via Picasa Start alfabetische serie over Picasa3 met de A van Afdrukken De veranderingen in Picasa 3.6 en 3.8 spelen voor dit onderwerp geen rol - hoogstens zijn er kleine verschillen

Nadere informatie

Flying Sensor Report. Collaboratorium Klimaat en Weer Valorius Programma Klimaat voor Ruimte

Flying Sensor Report. Collaboratorium Klimaat en Weer Valorius Programma Klimaat voor Ruimte Flying Sensor Report, Noord-Brabant Netherlands Vlucht datum: 7-Jun-2013 Flying Sensor: Pelican Opdrachtgever: Collaboratorium Klimaat en Weer Programma Klimaat voor Ruimte HiView rapport 52 HiView info@hiview.nl

Nadere informatie

HTS Report. d2-r. Aandachts- en concentratietest. David-Jan Punt ID 255-4 Datum 10.11.2015. Standaard. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam

HTS Report. d2-r. Aandachts- en concentratietest. David-Jan Punt ID 255-4 Datum 10.11.2015. Standaard. Hogrefe Uitgevers BV, Amsterdam d2-r Aandachts- en concentratietest HTS Report ID 255-4 Datum 10.11.2015 Standaard d2-r Inleiding 2 / 14 INLEIDING De d2-r is een instrument voor het meten van de visuele selectieve aandacht, snelheid

Nadere informatie

Instructie inzageversie voor medewerkers

Instructie inzageversie voor medewerkers Instructie inzageversie voor medewerkers Voor inzage in het FWG 3.0 systeem, kunt u als medewerker gebruik maken van de inzageversie van FWG 3.0 via internet. Het werkt overeenkomstig het FWG 3.0-systeem

Nadere informatie

Overgewicht (incl. obesitas)

Overgewicht (incl. obesitas) Inleiding Het aantal kinderen dat te weinig beweegt en/of overgewicht heeft neemt al een aantal jaren toe. Dit is een belangrijk element van zorg. De gemeente heeft daarom in 2011 besloten zich actief

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 2014 Willemstad, april 15 Inhoud Inleiding... 2 Methodologie... 2 Resultaten conjunctuurenquête... 3 Investeringsbelemmeringen en bevorderingen...3 Concurrentiepositie...5 Vertrouwen in de economie...5 Vertrouwen

Nadere informatie