Zaaknummer : S21-76 Datum uitspraak : 8 maart 2018 Plaats uitspraak : Zeist

Transcriptie

1 Zaaknummer : S21-76 Datum uitspraak : 8 maart 2018 Plaats uitspraak : Zeist Bindend Advies in het geschil tussen: de heer B. de Wit, handelend onder de naam Koerier de Wit wonende te Den Haag verder te noemen: De Wit tegen: de heer Y. Bakiman, handelend onder de naam All 4 Cars Automotive wonende en zaakdoende te Rijswijk verder te noemen: Bakiman gegeven door mr J.S. Reid, verder te noemen de rijdende rechter.

2 De procedure Partijen zijn schriftelijk overeengekomen dit geschil door middel van een bindend advies op basis van het bindend adviesreglement "De Rijdende Rechter" te laten beslechten. De rijdende rechter heeft kennisgenomen van alle door partijen overgelegde stukken, de vorderingen van De Wit en de tegenvordering van Bakiman. Het geschil is behandeld op de hoorzitting van 16 februari 2018, die is gehouden in Rijswijk. Partijen zijn behoorlijk opgeroepen voor de hoorzitting. Voorafgaand aan de hoorzitting heeft de rijdende rechter zich begeven naar het garagebedrijf van Bakiman, en heeft hij de auto van De Wit in het bijzijn van partijen bezichtigd. Daarbij was tevens de heer G. Antes als deskundige aanwezig. Partijen zijn in de gelegenheid gesteld op- en aanmerkingen te maken. Partijen zijn op de hoorzitting verschenen en hebben hun standpunten toegelicht. Hierna is de uitspraak bepaald op vandaag. Vaststaande feiten In deze procedure mag van de volgende feiten worden uitgegaan, omdat deze voldoende zijn komen vast te staan. 1. De Wit is sinds februari 2016 eigenaar van een Citroën Berlingo met kenteken 51-VZH- 2 (hierna: de auto). De auto is 9 jaar oud en De Wit is de tweede eigenaar van de auto. 2. De Wit heeft een koeriersbedrijf en gebruikt de auto voor koerierswerkzaamheden. 3. Bakiman heeft een garagebedrijf. 4. De auto van De Wit raakt eind februari 2017 defect. Er is sprake van vermogensverlies waardoor de auto niet harder kan rijden dan 80 kilometer per uur, er komt verder zwarte rook uit de motor. 5. Bakiman repareert de auto door de turbo te vervangen door een tweedehands turbo. De Wit betaalt daarvoor de factuur van 8 september 2017 van 810, De Wit rijdt vervolgens enkele tientallen kilometers (aldus De Wit), althans ongeveer een week (aldus Bakiman), met de auto, waarna de auto exact hetzelfde defect vertoont. 7. Bakiman repareert de auto door nogmaals de turbo te vervangen door een tweedehands turbo. Bakiman brengt de kosten van deze reparatie niet bij De Wit in rekening. 8. De auto gaat weer binnen enkele tientallen kilometers, althans binnen een week, opnieuw kapot met dezelfde klachten. 9. Bakiman plaatst nu een gereviseerde turbo. Bij deze herstelbeurt vervangt Bakiman ook andere onderdelen, waaronder een aantal oliefilters. Bakiman stuurt voor deze werkzaamheden op 3 oktober 2017 een factuur naar De Wit van 949,85. De Wit heeft deze factuur niet betaald. 2

3 10. Na 300 kilometer (De Wit), althans binnen een maand (Bakiman), gaat de auto van De Wit kapot en is andermaal sprake van eenzelfde defect. 11. De Wit brengt de auto weer naar Bakiman. Bakiman zegt dat hij denkt dat de oorzaak van de problemen niet de turbo is, maar de motor. 12. De Wit brengt vervolgens de auto naar Mulder Dieselservice. Uit onderzoek van dit garagebedrijf blijkt dat twee verstuivers lekken. De Wit betaalt voor de werkzaamheden van Mulder Dieselservice de factuur van 16 november 2017 van 2.306,62. De auto loopt nu goed. De vorderingen van De Wit De Wit vordert dat Bakiman de door hem betaalde factuur van 8 september 2017 van 810,70 terugbetaalt. De Wit vordert dat voor recht wordt verklaard dat hij de factuur van 3 oktober 2017 van 949,85 niet hoeft te betalen. De Wit vordert afgifte van een garantie ten aanzien van de eerste reparatie. De tegenvordering van Bakiman Bakiman vordert betaling van de factuur van 3 oktober 2017 van 949,85. De deskundigen Antes heeft in het bijzijn van partijen de auto onderzocht. Op zijn bevindingen zal bij de beoordeling van het geschil worden ingegaan. Beoordeling van het geschil Partijen hebben een reparatieovereenkomst gesloten, nadat sprake was van een defect in de auto van De Wit. Vaststaat dat Bakiman de auto drie keer heeft gerepareerd en dat korte tijd na de reparatie zich telkens hetzelfde defect voordeed. Verder stelt de rijdende rechter vast dat De Wit, nadat garagebedrijf Mulder Dieselservice de auto had gerepareerd, tot op heden (zijnde vier maanden na de reparatie) probleemloos met de auto heeft gereden. De Wit vindt dat Bakiman de door hem betaalde factuur moet terugbetalen en dat hij de openstaande factuur niet is verschuldigd aan Bakiman. De rijdende rechter begrijpt dat De Wit ontbinding van de tussen partijen gesloten reparatieovereenkomsten vordert. Als eerste moet worden beoordeeld of sprake is van een tekortkoming, en of de tekortkoming de ontbinding rechtvaardigt. De rijdende rechter is van oordeel dat Bakiman de turbo niet had mogen vervangen zonder een meer diepgravend onderzoek naar de oorzaak van het falen van de turbo. De deskundige heeft beaamd dat het lekken van verstuivers voor onvolledige verbranding van de diesel zorgt waardoor de olie snel vervuilt. Hierdoor verstoppen de filters van de turbo en gaat deze kapot. Het is essentieel aldus de deskundige -, alvorens een turbo wordt vervangen, de oorzaak van de vervuiling op te sporen. Vaststaat dat Bakiman dit onderzoek niet heeft gedaan. Dat Bakiman de olie en in 3 e instantie oliefilters heeft vervangen, is daarvoor onvoldoende. 3

4 Bakiman voert als verweer dat De Wit heeft aangedrongen op het vinden van een zo goedkoop mogelijke oplossing voor het defect in de auto. Ook voert Bakiman aan dat als hij had geweten dat De Wit bereid was 2.300,00 te betalen voor de reparatie, hij er een deskundige naar had kunnen laten kijken. Deze stellingen kunnen Bakiman echter niet baten. Als een ondeskundige partij in de ogen van de deskundige wederpartij aandringt op een minder juiste oplossing in verband met de hoogte van de kosten, ligt het op de weg van de deskundige wederpartij hem uitdrukkelijk voor de risico s van zijn keuze te waarschuwen en hem daarvan trachten te weerhouden. Bakiman heeft onvoldoende gesteld waaruit volgt dat hij dit heeft gedaan. Maar nog belangrijker; dit argument gaat ervan uit dat het gebrek mogelijkerwijs in de tweedehands turbo zat, maar dat is niet aannemelijk. De rijdende rechter gaat ervan uit dat het de vervuiling van de olie was, die heeft geleid tot het sneuvelen van de turbo s. Of deze turbo s nieuw of tweedehands waren maakte dus niet uit. Wat de tweede stelling van Bakiman betreft, kan hierin slechts steun worden gevonden voor het verwijt van De Wit dat de reparatie Bakiman boven de pet ging. Op grond van het voorgaande komt de rijdende rechter tot de conclusie dat sprake is van een tekortkoming van Bakiman in de uitvoering van de reparatieovereenkomst. Daarbij is de rijdende rechter voorts van oordeel dat de tekortkoming het beroep op ontbinding van de reparatieovereenkomst rechtvaardigt. Ontbinding van de overeenkomst is echter eerst mogelijk als Bakiman in verzuim is komen te verkeren. Voor verzuim is meestal een geschrift vereist waarbij de wederpartij een redelijke termijn is gegund alsnog correct te presteren ( ingebrekestelling ) en dat die prestatie vervolgens uitblijft. Onder omstandigheden kan een beroep op het ontbreken van een ingebrekestelling naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar zijn. Ook kan onder omstandigheden worden aangenomen dat op grond van de redelijkheid en billijkheid een ingebrekestelling achterwege mocht blijven en de schuldenaar ook zonder die ingebrekestelling in verzuim is geraakt. Naar het oordeel van de rijdende rechter is gelet op het navolgende dat hier het geval. Dat De Wit geen vertrouwen had dat Bakiman de auto alsnog deugdelijk zou repareren is gerechtvaardigd. Immers, tot drie keer toe is gebleken dat Bakiman niet in staat was eenzelfde defect in de auto te verhelpen. Daaruit mocht De Wit afleiden dat Bakiman niet staat was de reparatie te verrichten. De Wit hoefde Bakiman na drie reparaties niet nogmaals in de gelegenheid te stellen de auto te repareren. Onder deze omstandigheden brengen de eisen van redelijkheid en billijkheid met zich dat een ingebrekestelling van Bakiman achterwege kon blijven. Eveneens geldt dat Bakiman zich naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid er niet op kan beroepen dat hij niet in gebreke is gesteld. Bakiman is zonder ingebrekestelling in verzuim geraakt. De rijdende rechter zal de reparatieovereenkomsten op grond van het voorgaande ontbinden. Dat betekent dat Bakiman het bedrag van de eerste factuur aan De Wit moet teruggeven en De Wit het bedrag van de laatste factuur niet aan Bakiman hoeft te betalen. De vordering van De Wit die ziet op het afgeven van een garantie behoeft geen behandeling meer, omdat de reparatieovereenkomst wordt ontbonden. 4

5 Alle overige stellingen met betrekking tot de vorderingen van partijen leiden niet tot een andere beslissing en deze behoeven daarom geen bespreking meer. B E S L I S S I N G De rijdende rechter: met betrekking tot de vorderingen van De Wit: - ontbindt de tussen partijen gesloten reparatieovereenkomst; - veroordeelt Bakiman tot terugbetaling van 810,70; - verklaart voor recht dat De Wit de factuur van 3 oktober 2017 van 949,85 niet hoeft te betalen aan Bakiman - wijst het overig gevorderde af; met betrekking tot de tegenvordering van Bakiman: - wijst het gevorderde af. Dit bindend advies is gegeven door mr J.S. Reid als rijdende rechter en uitgesproken te Zeist op 8 maart Bindend Adviseur mr J.S. Reid Secretaris mr C.M. Sharif 5