"Brengt de gehele tiende. beproefd Mij toch daarmede, Waar mag jong en oud hun Schepper te allen tijde in beproeven? in overvloed over u uitgieten.

Transcriptie

1 Maleachi en de tienden. Waar mag jong en oud hun Schepper te allen tijde in beproeven? Maleachi 3:10 "Brengt de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in Mijn huis; beproefd Mij toch daarmede, zegt de Here der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten."

2 Wat is Gods houding ten opzichte van een blijmoedige gever? 2 Corinthiërs 9:7 "God heeft de blijmoedige gever lief" "God heeft de blijmoedige gever lief" en als Zijn volk met dankbare harten hun gaven en offeranden brengt, niet met tegenzin, of gedwongen, zal Zijn zegen op hen rusten, zoals Hij beloofd heeft.

3 Wat zal er gebeuren als een mens God eert? 1 Samuël 2:30 "Wie Mij eren, zal Ik eren."

4 Was het brengen van gaven van alle tijden? Deuteronomium 26: En Hij bracht ons naar deze plaats en gaf ons dit land, een land dat overvloeit van melk en honing. 10 En nu, zie, ik heb de eerstelingen van de vruchten van het land dat U, HEERE, mij gegeven hebt, gebracht. Dan moet u ze neerzetten voor het aangezicht van de HEERE, uw God, en u neerbuigen voor het aangezicht van de HEERE, uw God, Wanneer de Israëlieten met hun eerste vruchten van het land, van de boomgaard en van de wijngaard, vergaderden bij de tabernakel, werd Gods goedheid in het openbaar erkend. Wanneer de priester de gave aanvaardde, zei de offeraar, sprekend in de tegenwoordigheid des Heren: "Een zwervende Arameeër was mijn vader" (Deuteronomium 26:5), en beschreef hij het verblijf in Egypte, de verdrukking waaruit God Israël had bevrijd met een uitgestrekte arm, met grote tekenen en wonderen. En hij voegde eraan toe: "Hij bracht ons naar deze plaats en gaf ons dit land, een land, vloeiende van melk en honing. En nu, zie, ik breng de eerstelingen van de vrucht van het land, dat Gij, Here, mij gegeven hebt."

5 Waaruit blijkt dat het brengen van gaven van alle tijden is? Zie Deuteronomium 26:9-10 Zelfs voordat men de tienden kon geven, had men erkend dat God hierop recht had. De eerste vruchten van alles wat op het land rijpte, waren aan Hem gewijd. De eerste wol van de schapen, het eerste gedorste koren, het eerste deel van de olie en de wijn, werden apart gehouden voor God. Dit was ook het geval met de eerstgeborenen van alle dieren; en voor de eerstgeboren zoon werd een losprijs betaald. De eerste vruchten moesten naar de Here worden gebracht in het heiligdom en werden dan gewijd aan de dienst van de priesters.

6 Wat moeten jong en oud nooit vergeten? Deuteronomium 8:18, eerste deel 18 Maar u moet de HEERE, uw God, in gedachten houden, dat Hij het is Die u kracht geeft om vermogen te verwerven, Psalm 50:5 5 Verzamel Mij Mijn gunstelingen, die een verbond met Mij sluiten door offers. Het stelsel van tienden en gaven was bestemd om een grote waarheid aan de mens te leren - dat God de Bron is van alle zegeningen over Zijn schepselen, en dat de mens Hem moet danken voor de goede gaven, waarin Hij voorziet. "Daar Hij zelf aan allen leven en adem en alles geeft." De Here zegt: "Mij behoort al het gedierte van het woud, het vee op de bergen."

7 Hoe is dit verwoord in de Bijbel? Lukas 6:38 38 Geef en aan u zal gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal men u in de schoot geven, want met dezelfde maat waarmee u meet, zal er bij u ook gemeten worden. Als bewijs van erkentelijkheid dat alle dingen van Hem komen, had God bevolen dat een deel van de overvloed aan Hem zou worden teruggegeven in de vorm van tienden en gaven tot onderhoud van Zijn eredienst.

8 Welke aartsvader gaf reeds tienden? Genesis 14: En geloofd zij God, de Allerhoogste, Die overgeleverd heeft uw tegenstanders in uw hand! En hij gaf hem van alles een tiende deel. 21 De koning van Sodom zei tegen Abram: Geef mij de mensen, maar houd de bezittingen voor uzelf. Het geven van een tiende was echter niet ontstaan bij de Israëlieten. Sedert het begin heeft de Here aanspraak gemaakt op de tiende als iets waarop Hij recht heeft, en deze aanspraak was erkend en geëerbiedigd. Abraham gaf tienden aan Melchisedek, de priester van God, de Allerhoogste.

9 Welke patriarch gaf ook tienden? Genesis 28:22 22 Deze steen, die ik als gedenkteken overeind gezet heb, zal een huis van God zijn. En van alles wat U mij geven zult, zal ik (Jakob) U zeker het tiende deel geven. Jakob, te Bethel als balling en zwerver, beloofde de Here: "Van alles wat Gij mij schenken zult, zal ik U stipt de tienden geven." Toen de Israëlieten op het punt stonden een volksbestaan te gaan leiden, werd de wet van de tienden herhaald als één van de door God gegeven instellingen waarvan hun voorspoed afhing van gehoorzaamheid eraan.

10 Wat zei Gods knecht Mozes heel nadrukkelijk over het geven van tienden? Leviticus 27:30,32 "Ook is alle tiende van het land, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, van de Here; het is de Here heilig... En alle tienden van runderen en kleinvee, al wat onder de staf doorgaat, het tiende daarvan zal de Here heilig zijn." De Hebreeën zonderden een tiende deel van hun inkomen af om de openbare eredienst van God te onderhouden.

11 Waar mogen de oprechte gevers op rekenen op het moment dat zij in de verdrukking komen? Psalm 50:10 14 Offer dank aan God en kom aan de Allerhoogste uw geloften na. 15 Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren. Lukas 8:50, tweede deel Wees niet bevreesd, geloof alleen, en zij zal behouden worden.

12 Welke diensten werden onderhouden dankzij het tienden stelsel? Zie Exodus 30:12-16; 2 Koningen 12:4,5; 2 Kronieken 24:4-13; Nehemia 10:32,33 De tienden moesten uitsluitend gebruikt worden door de Levieten, de stam die apart gezet was voor de dienst van het heiligdom. Dit was echter niet alles wat aan godsdienstige doelstellingen besteed moest worden. De tabernakel, en later ook de tempel, werd opgericht door vrijwillige gaven, en om te voorzien in de noodzakelijke kosten voor herstel en andere uitgaven, had Mozes bevolen dat bij elke volkstelling iedere Israëliet een halve sikkel zou bijdragen voor de dienst van de tabernakel. In de dagen van Nehemia werd jaarlijks een bijdrage gegeven voor dit doel.

13 Hoe verwoordt Maleachi de bereidheid om te geven en wat blijkt als men oprecht geeft? Maleachi 3:11 11 Ik zal ter wille van u de kaalvreter bestraffen, zodat hij de vrucht van de aardbodem bij u niet te gronde richt, en de wijnstok op het veld bij u niet zonder vrucht zal blijven, zegt de HEERE van de legermachten. 12 Alle heidenvolken zullen u gelukkig prijzen, want u zult een aangenaam land zijn, zegt de HEERE van de legermachten. De Hebreeën moesten ruim een vierde deel van hun inkomsten geven voor godsdienstige en liefdadige doeleinden. Men zou verwachten, dat zulk een zware belasting op het bezit van het volk hen tot de bedelstaf brengen zou; maar de getrouwe waarneming van deze geboden was juist één van de voorwaarden voor hun welvaart. Op voorwaarden van hun gehoorzaamheid had God hen beloofd: "Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij... En alle volken zullen u gelukkig prijzen, omdat gij een land van welbehagen zijt, zegt de Here der heerscharen."

14 Waar worden tienden nu voor gebruikt en welk voorrecht heeft een verkondiger van Gods woord? 1 Petrus 2:25 25 Want u was als dwalende schapen; maar u bent nu bekeerd tot de Herder en Opziener van uw zielen. Naarmate het evangeliewerk groeit, is er meer nodig dan vroeger het geval was; en hierdoor is de wet van de tienden en de offeranden van groter betekenis dan onder het Hebreeuwse bestuur. God heeft de mens aangesteld als Zijn rentmeester. De goederen die Hij hun in handen heeft gegeven, zijn de middelen die Hij nodig heeft voor de verkondiging van het evangelie.