LEEFBAARHEIDSMONITOR 2013 GEMEENTE VELSEN

Transcriptie

1 Leef baar hei ds moni t or201 3 Concl usi es& Wi j kschet sen GEMEENTE VELSEN

2

3 LEEFBAARHEIDSMONITOR 2013 GEMEENTE VELSEN CONCLUSIES & WIJKSCHETSEN 1

4 Gemeente Velsen Afdeling Informatiemanagement Informatie & Statistiek September 2013 Samenstelling: George Timmermans Ludo Heijnens Brondata: I&O Research, Enschede 2

5 INHOUD: 1. INLEIDING CONCLUSIES PER THEMA Korte toelichting Welzijnsvoorzieningen (H2) Buurthuizen en wijksteunpunten Aanbod voor jongeren Leefbaarheid in de buurt (H3) Fysieke verloedering Sociale overlast en dreiging Overlast van vermogensdelicten Verkeersoverlast Overige overlast Woongenot Sociale cohesie Burengeschillen Samenleven met andere culturen Ontwikkeling en betrokkenheid bij de buurt (H4) Medeverantwoordelijkheid en actieve betrokkenheid Recente ontwikkelingen Toekomstverwachtingen Waardering directe woonomgeving en totale gemeente Onveiligheidsbeleving en slachtofferschap (H5) Onveiligheidsbeleving Slachtofferschap Schaalscores criminaliteit en overlast Functioneren politie in de buurt Functioneren gemeente (H6) Stellingen Resultaten Functioneren corporaties (H7) Stellingen Resultaten Cultuur Sport Recreatie Sociale contacten Vrijwilligerswerk en mantelzorg (H9) Vrijwilligerswerk Mantelzorg

6 2.10 Gezondheid en zelfredzaamheid (H10) Gezondheidsbeleving Hulpbehoefte WIJKSCHETSEN Korte toelichting Velsen-Zuid en Driehuis (wijk 00) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van IJmuiden-Noord (wijk 01) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van IJmuiden-Zuid (wijk 02) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van IJmuiden-West (wijk 03) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van Zee- en Duinwijk (wijk 04) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van Velsen-Noord (wijk 05) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van Santpoort-Noord (wijk 06) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van Santpoort-Zuid (wijk 07) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van Velserbroek (wijk 08) Positionering ten opzichte van de andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van ALGEMENE CONCLUSIES & AANDACHTSPUNTEN

7 1. INLEIDING In het voorjaar van 2013 heeft de zesde meting plaatsgevonden van het tweejaarlijks onderzoek naar leefbaarheid en veiligheid in Velsen. Primair doel van de Leefbaarheidsmonitor is het in kaart brengen van de stand van zaken op het gebied van leefbaarheid en veiligheid op wijkniveau. Door de resultaten van dit onderzoek te vergelijken met die uit voorgaande jaren, en dan met name uit 2011, kan inzichtelijk worden gemaakt hoe de diverse aspecten van leefbaarheid en veiligheid zich in de beleving van de Velsenaren hebben ontwikkeld. De onderwerpen die in de leefbaarheidsmonitor aan bod zijn gekomen, worden in de rapportage ervan per hoofdstuk behandeld. In hoofdstuk 2 van dit document worden de belangrijkste conclusies ten aanzien van deze thema s samengevat. Aangezien de resultaten van het onderzoek per wijk zijn gespecificeerd, ligt het voor de hand om ook per wijk te bekijken welke ontwikkelingen hebben plaatsgevonden en hoe deze resultaten zich verhouden tot die van de totale gemeente. Dit wordt gedaan aan de hand van zogenaamde wijkschetsen. Deze worden gepresenteerd in hoofdstuk 3, zowel in grafiekvorm als in de vorm van korte profielschetsen, waarin voor elke wijk de resultaten van de monitor nog eens extra inzichtelijk worden gemaakt. Het onderzoek is deze keer enkel gebaseerd geweest op schriftelijke en on-line vragenlijsten. Om praktische en kostentechnische redenen is afgezien van het houden van telefonische enquêtes. Bij sommige vragen kunnen echter verschillen ontstaan tussen de resultaten van online en schriftelijk enquêteren enerzijds en die van telefonisch enquêteren anderzijds. Bij telefonische ondervraging zijn de respondenten namelijk geneigd milder te zijn in hun oordeel dan bij de per definitie anonieme schriftelijke en online-beantwoording van de vragen. Dit wordt in onderzoekskringen een methode-effect genoemd. Met name bij vragen, waarin mensen wordt verzocht een waardering uit te spreken, kan dat effect een rol spelen. Om toch te kunnen vergelijken met de resultaten van 2011, worden in dat geval de resultaten van de telefonische enquêtes van dat jaar buiten beschouwing gelaten. Wellicht ten overvloede: bij het interpreteren van de resultaten van de leefbaarheidsmonitor moet worden bedacht dat het hier steeds gaat om de subjectieve beleving van de bewoners. Als er bijvoorbeeld wordt gesproken over toename van het aantal woninginbraken, gaat het hier niet om de harde gegevens, zoals bijvoorbeeld het aantal aangiften van een dergelijk misdrijf bij de politie, maar om hoe de bewoners van een bepaalde wijk de ontwikkeling van het aantal woninginbraken in hun wijk beleven. 5

8 6

9 2. CONCLUSIES PER THEMA 2.1 Korte toelichting In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies weergegeven ten aanzien van de thema s die in de leefbaarheidsmonitor zijn onderzocht. Zij worden behandeld in dezelfde volgorde als die in de monitor zelf. Dit zijn de thema s: welzijnsvoorzieningen (H2) leefbaarheid in de buurt (H3) ontwikkeling en betrokkenheid bij de buurt (H4) onveiligheidsbeleving en slachtofferschap (H5) functioneren gemeente (H6) functioneren corporaties (H7) vrije tijd (H8) vrijwilligerswerk en mantelzorg (H9) gezondheid en zelfredzaamheid (H10) De hoofdstukken van de monitor waarin deze thema s worden behandeld zijn tussen haken weergegeven. Per thema wordt gekeken naar de meer opvallende scores van de verschillende wijken en de meest in het oog springende ontwikkelingen ten opzichte van Daarbij is gebruik gemaakt van informatie uit de grafieken en tabellen van de leefbaarheidsmonitor zelf. Daar waar sprake is van een methode-effect, als gevolg van het ontbreken van telefonische enquêtes, wordt gebruikgemaakt van de specifieke schriftelijke en online-resultaten van de monitor van Dit doet zich met name voor bij de vragen waarin de mensen wordt verzocht een waardering uit te spreken voor de instanties die verantwoordelijk zijn voor de leefbaarheid en veiligheid: politie, corporaties en in het bijzonder de gemeente zelf. Bij telefonische ondervraging zijn de respondenten geneigd milder te zijn in hun oordeel dan bij de per definitie anonieme schriftelijke en online-beantwoording van de vragen. 7

10 2.2 Welzijnsvoorzieningen (H2) Buurthuizen en wijksteunpunten Aangezien het verschil tussen buurthuizen en wijksteunpunten niet voor iedereen duidelijk is en ook niet elke wijk de beschikking heeft over elk van beide faciliteiten, is besloten om deze welzijnsvoorzieningen in de vraagstelling gezamenlijk te behandelen. Vergelijkingen met de vorige editie zijn daarom niet mogelijk. Bijna één op de zeven mensen (14%) heeft het afgelopen jaar een buurthuis of wijksteunpunt bezocht. Opmerkelijk zijn daarbij de grote verschillen per wijk. In Velsen-Noord, Santpoort- Zuid, IJmuiden-West en Zee- en Duinwijk worden genoemde welzijnsvoorzieningen het meest bezocht (resp. 23%, 21%, 20% en 18%). Slechts sporadisch worden deze voorzieningen bezocht door inwoners van Velsen-Zuid/Driehuis en Santpoort-Noord (resp. 5% en 7%), terwijl ook het bezoek in Velserbroek met 10% beneden het gemiddelde blijft. Ook onder kinderen is het bezoek aan welzijnsvoorzieningen als buurthuizen of jongerencentra niet erg hoog (13%). Bij hen is het bezoek aan deze voorzieningen verreweg het hoogst in Velsen-Noord. Net als bij hun ouders is het daar 23%. De andere wijken blijven daar sterk bij achter. Van de mensen die nooit naar een buurthuis gaan, zegt het merendeel (80%) daar gewoonweg geen behoefte aan te hebben Aanbod voor jongeren Het aanbod in de wijk voor kinderen of jongeren wordt door tweederde van de inwoners als voldoende beoordeeld. In Velsen-Noord vinden zelfs bijna 4 van 5 mensen dat er voldoende jongerenvoorzieningen zijn. In IJmuiden-Noord zijn beduidend minder mensen (55%) deze mening toegedaan. 8

11 2.3 Leefbaarheid in de buurt (H3) Fysieke verloedering Fysieke verloedering door bekladding en met name vernieling is volgens de mensen verder afgenomen. De overlast door rommel op straat echter is weer aanzienlijk toegenomen, In IJmuiden-West is het aandeel mensen dat hier hinder van ondervindt onveranderlijk hoog, namelijk 51%, en ook in IJmuiden-Noord, Velsen-Noord en Zee- en Duinwijk heeft bijna de helft van de mensen er inmiddels behoorlijk last van. Wijken als Velsen-Zuid/Driehuis en de beide Santpoorten scoren net als in 2011 met resp. 11%, 13% en 13% aanzienlijk beter op dit punt. De overlast door hondenpoep is eveneens toegenomen en wordt door veel inwoners (43%) nog steeds als een zeer hinderlijk verschijnsel ervaren. Opvallend is dat de vier IJmuidense wijken daarbij bovengemiddeld scoren (alle tussen 45% en 50%). De hoogste score wordt echter bereikt in Velsen-Noord, waar inmiddels de helft van de mensen overlast heeft van hondenpoep, maar liefst 14% meer dan in Sociale overlast en dreiging Met uitzondering van overlast door groepen jongeren vertonen de andere vormen van sociale overlast zoals bedreiging, geweld, straatroof of lastigvallen op straat in het algemeen een licht stijgende tendens. Ook bij drugsoverlast is dat het geval. Daar moet aan worden toegevoegd dat het bij deze vormen van overlast om relatief lage percentages gaat. Wel is opvallend, dat met name Velsen-Noord en in mindere mate ook IJmuiden-West een fikse toename van deze overlastvormen laat zien. In Velsen-Noord is de ervaren drugsoverlast zelfs gestegen van 8% naar 20%. Dat onveilige beeld wordt in die wijk nog eens versterkt door de eveneens grote stijging in de overlast van groepen jongeren (van 14% naar 20%) en van dronken mensen op straat (van 11% naar 16%). Overlast door dronken mensen op straat is in IJmuiden-West met 6% afgenomen, maar dat percentage was twee jaar geleden ook wel erg hoog (21%). Overlast van groepen jongeren vertoont gemiddeld wederom een lichte daling (nu van 16% naar 14%). Toch is het nog steeds een flink probleem in Velserbroek (23%), in IJmuiden- West (21%) en, zoals reeds genoemd, in Velsen-Noord (20%). Santpoort-Noord onderscheidt zich hier in positieve zin door een forse daling van 16% naar 6%. Ook in IJmuiden-Noord en Zuid is sprake van een behoorlijke afname van de overlast door groepen jongeren Overlast van vermogensdelicten Onder de vermogensdelicten is met name de door de bewoners ervaren toename van het aantal woninginbraken zorgwekkend te noemen. Was in de wijk Velsen-Zuid/Driehuis tussen 2009 en 2011 het percentage bewoners dat van mening was dat woninginbraak vaak voorkwam in hun buurt al flink gestegen (van 12% naar 39%), nu is dat percentage in die wijk nog steeds hoog (40%). Afgezien van een kleine daling in IJmuiden-West, lijkt er nu ook in de andere wijken sprake van een matig tot zeer forse toename van woninginbraak. 9

12 Bovengemiddelde scores (naast die van Velsen-Zuid/Driehuis) worden daarbij bereikt door Velsen-Noord (van 10% naar 20%), Santpoort-Noord (van 11% naar 27%) en vooral Santpoort-Zuid. Was het percentage van die wijk in 2011 met 21% al behoorlijk hoog, nu hebben maar liefst 46% van de bewoners het idee dat er in hun omgeving veel wordt ingebroken. Fietsendiefstal laat gemeentebreed een constant beeld zien. De toename ervan in Velsen- Zuid/Driehuis twee jaar geleden (van 2% naar 10%) is nu weer omgebogen naar een daling (naar 5%). Opvallend is wel de ervaren toename van dit vermogensdelict in Velsen-Noord (van 5% naar 13%). Diefstal uit auto s laat een stijging zien met 2% (van 4% naar 6%). Verantwoordelijk voor deze stijging zijn Santpoort-Zuid (van 1% naar 6%), Velsen-Noord (van 2% naar 7%) en vooral Velserbroek, waar dit door 16% van de bewoners als overlast wordt ervaren, een toename met maar liefst 12%. De overige wijken vertonen een aanmerkelijk gunstiger beeld. Ook bij de overlast door beschadiging of vernieling van auto s laat Velserbroek een minder gunstig beeld zien. Ook deze vorm van overlast is daar flink gestegen (van 9% naar 15%). Bovengemiddelde scores worden hierbij verder nog bereikt door Velsen-Noord en IJmuiden- Noord (beide eveneens 15%) Verkeersoverlast Met name te hard rijden en parkeeroverlast worden regelmatig en ook steeds vaker als bijzonder hinderlijk ervaren (inmiddels resp. 38% en 35%). Van alle vormen van overlast wordt te hard rijden door de Velsense bevolking zelfs nog steeds gezien als het belangrijkste probleem dat met voorrang aangepakt zou moeten worden (dus nog vóór hondenpoep en woninginbraak). In IJmuiden-West zegt de helft van de inwoners last te hebben van te hard rijdende medeburgers, 10% meer dan in Ook in IJmuiden-Noord en Velsen-Noord zijn de scores hoog op dit aspect van de verkeersoverlast (beide 48%). In Santpoort-Noord en Velsen-Zuid/Driehuis daarentegen is de tevredenheid over het rijgedrag in de buurt beduidend groter (resp. 25% en 27%). Zoals reeds opgemerkt, vormt ook parkeeroverlast een steeds groter wordend probleem. Dit doet zich met name gelden in IJmuiden-Noord Daar is de ervaren parkeeroverlast zelfs met 16% toegenomen (van 39% naar 55%). Ook IJmuiden-Zuid (van 39% naar 46%) en Velserbroek (van 34% naar 39%) scoren bovengemiddeld en vertonen eveneens een flinke toename van deze vorm van overlast. Agressief verkeersgedrag wordt door één op de zeven mensen als hinderlijk ervaren en scoort daarmee gelijk aan IJmuiden-Noord blijft hierbij bovengemiddeld scoren (21%), terwijl in IJmuiden-West (van 20% naar 26%), Velsen-Noord (van 20% naar 24%) en IJmuiden-Zuid (van 12% naar 18%) de agressie in het verkeer flink is toegenomen. In de overige wijken blijft het gelijk of daalt het enigszins (met 4% in Zee- en Duinwijk en Velsen-Zuid/Driehuis). De ervaren geluidsoverlast door verkeer is met 16% vergelijkbaar met de situatie in De grootste daling in deze vorm van geluidsoverlast heeft plaatsgevonden in Velsen- Zuid/Driehuis (van 24% naar 14%). Ook in IJmuiden-Noord en Velsen-Noord is het afgenomen, maar is het niveau nog steeds bovengemiddeld (resp. 21% en 20%). Wederom wordt de kroon echter gespannen door IJmuiden-West, waar de geluidsoverlast door verkeer is gestegen van 17% naar 25%. 10

13 2.3.5 Overige overlast Over de hele linie is de overlast door omwonenden gelijk gebleven (7%). Toename van deze overlast is te zien in IJmuiden-West (van 9% naar 14%) en in Velsen-Noord (van 9% naar 13%), terwijl het verschijnsel is afgenomen in Zee- en Duinwijk (van 10% naar 7%) en in Santpoort-Zuid (van 8% naar 5%). In de overige wijken is zij nagenoeg gelijk gebleven. Geluidsoverlast anders dan van verkeer is weliswaar voor de gehele gemeente gelijk gebleven (13%), maar vertoont toch een wisselend beeld, zowel tussen de wijken onderling als in vergelijking met In tegenstelling tot een afname twee jaar geleden, is er nu weer sprake van een duidelijke toename van deze overlast in Velsen-Noord (van 17% naar 26%), terwijl men er ook in IJmuiden-West bovengemiddeld veel hinder van ondervindt (19%). Een flinke afname kan daarentegen worden geregistreerd voor IJmuiden-Noord (van 19% naar 13%). Net als in 2011 bevindt zich de overlast door horecagelegenheden op een relatief laag niveau (3%). Alleen voor de bewoners van IJmuiden-West en IJmuiden-Noord blijft dit een groter probleem (resp. 9% en 6%), terwijl in Santpoort-Noord inmiddels 5% van de bewoners overlast ondervindt van horecagelegenheden, hetgeen daar een stijging betekent van 2%. Gemeentebreed is de overlast van zwervers en daklozen te verwaarlozen (1%). Toch lijkt de ervaren overlast van deze personen substantieel aanwezig in IJmuiden-West (3%) en is deze inmiddels nog veel groter in Velsen-Noord (gestegen van 1% naar 8%) Woongenot In aansluiting op de vragen omtrent de diverse vormen van ervaren overlast, zoals hierboven beschreven, is de bewoners ook gevraagd hoe prettig ze het vinden om in hun buurt te wonen. Het percentage bewoners, dat aangeeft het (zeer) prettig te vinden om in de buurt te wonen, is voor de gehele gemeente nog steeds behoorlijk hoog (94%). Toch betekent dit een daling met 2% ten opzichte van Vier wijken zijn verantwoordelijk voor deze daling, te weten Zee- en Duinwijk, IJmuiden-West, IJmuiden-Zuid en vooral Velsen-Noord. Was het woongenot in laatstgenoemde wijk twee jaar geleden nog flink gestegen naar 96%, nu is het weer met 14% gedaald naar 82%. Daarnaast blijft het woongenot in de beide Santpoorten en Velsen-Zuid/Driehuis zich onveranderlijk op een hoog niveau bewegen (resp. 98% en 99%). Velserbroek blijft daar met 97% niet ver bij achter Sociale cohesie Aan de hand van een aantal voorgelegde stellingen kan een schaalscore worden berekend voor de sociale cohesie. Deze score varieert tussen 0 en 10 en hoe hoger de score op deze schaal, hoe positiever de inwoners zijn over de sociale cohesie in de eigen woonbuurt. Bij de beoordeling van de stellingen is sprake een klein methode-effect, hetgeen ook enigszins van invloed is op de schaalscores. Ook na verrekening van dit methode-effect, waarbij de resultaten van telefonisch enquêteren in 2011 buiten beschouwing zijn gelaten, is er echter een afname van de sociale cohesie te bespeuren. De gemiddelde score voor de hele gemeente is komt nu uit op een 6,2. De hoogste scores zijn voor Santpoort-Noord (als enige wijk gestegen - naar 7,2) en Velsen-Zuid/Driehuis (onveranderd op 7,0). De scores voor de 11

14 overige wijken zijn alle met één of enkele tienden gedaald. De grootste daling komt voor rekening van Velsen-Noord, waar de sociale cohesie met 0,4 punten is gedaald naar een score van 5, Burengeschillen Het percentage bewoners dat aangeeft wel eens een geschil met de buren te hebben gehad is gemeentebreed iets afgenomen (naar 27%). Met name in IJmuiden-West (van 34% naar 24%), Zee- en Duinwijk (van 28% naar 22%) en Santpoort-Zuid (van 35% naar 29%) is dit aandeel geslonken. Daartegenover staat een flinke stijging in Velsen-Noord (van 29% naar 36%). Daarmee staat deze wijk aan kop. IJmuiden-Zuid is een goed tweede (34%). De meeste geschillen worden in de verschillende wijken opgelost door in gesprek te gaan met de buren en er zijn nog steeds weinig bewoners die kiezen voor buurtbemiddeling door de Stichting Welzijn (van 1% naar 4%) Samenleven met andere culturen De stellingen met betrekking tot het samenleven met andere culturen in de buurt, leveren zo op het oog lage scores tussen de 9% en 13%, waarbij moet worden aangetekend dat lage scores bij deze stellingen duiden op weinig spanningen en/of negatieve gevoelens. In vergelijking met 2011 is er wel sprake van een licht stijgende tendens. Er is ook een duidelijk verschil te bespeuren tússen de wijken. Bij alle stellingen kwamen de hoogste scores voor rekening van Zee-en Duinwijk, Velsen-Noord en in iets mindere mate IJmuiden- West. Deze scores vertonen in het algemeen ook een stijgende lijn. De laagste scores komen in het algemeen voor rekening van Velsen-Zuid/Driehuis, Velserbroek en de beide Santpoorten. Ten aanzien van deze laatste twee wijken is het echter wel opvallend, dat het percentage bewoners dat spanningen ervaart met buurtgenoten uit een andere cultuur, nu zowel in Santpoort-Noord als in Santpoort-Zuid bovengemiddeld is (resp. 15% en 13% tegenover 11% gemiddeld). In 2011 was daar nog geen sprake van. 12

15 2.4 Ontwikkeling en betrokkenheid bij de buurt (H4) Medeverantwoordelijkheid en actieve betrokkenheid Een ruime meerderheid van de Velsenaren (87%) voelt zich medeverantwoordelijk voor de leefbaarheid in de buurt. In Velsen-Zuid/Driehuis is het percentage verantwoordelijke inwoners het hoogst en is het ten opzichte van 2011 nog met 5% gestegen naar maar liefst 96%. Het minst is het gesteld met het verantwoordelijkheidsgevoel van de inwoners van IJmuiden-Zuid. Daar is het met 8% gedaald naar 76%. Ondanks deze op zich hoge percentages, blijkt dat gemeentebreed een veel kleinere groep (23%) ook daadwerkelijk actief betrokken is bij de verbetering van de buurt. Net als in 2011 laten de wijken hierin onderling weinig verschillen zien. Nieuw in de monitor is de vraag aan de bewoners in hoeverre zij het afgelopen jaar actief zijn geweest voor kinderen/jongeren in de buurt. Op die vraag hebben één op de acht respondenten bevestigend geantwoord. Per wijk lopen de percentages uiteen van 7% in IJmuiden-Zuid tot 19% in Santpoort-Noord. Uiteraard is er nog geen vergelijking in de tijd mogelijk. Tenslotte zijn aan de respondenten nog vier (nieuwe) stellingen voorgelegd, die alle betrekking hebben op de mate waarin sociale contacten worden onderhouden in de buurt. De resultaten per wijk ontlopen elkaar niet veel, maar de sociale netwerken lijken het sterkst te zijn in Velsen-Zuid/Driehuis en IJmuiden-Noord, terwijl Santpoort-Noord en Velserbroek op dat terrein ook bovengemiddeld scoren Recente ontwikkelingen In het algemeen is men in 2013 netto iets negatiever over de recente ontwikkelingen dan in 2011 (-9% versus -8%). De bewoners van Zee- en Duinwijk (+7%) en in mindere mate Santpoort-Noord en -Zuid (resp. +4% en +2%) zijn positief gestemd over de ontwikkelingen in hun buurt. Bewoners van IJmuiden-Noord, -Zuid en West (resp. -21%, -18% en -16%), alsmede die van Velsen-Noord (-16%) en Velserbroek (-13%) zijn in het algemeen wat somberder gestemd. Overigens stellen gemiddeld 7 van de 10 inwoners zich neutraal op bij de beantwoording van deze vraag (geen vooruitgang/geen achteruitgang) Toekomstverwachtingen De verwachtingen over de ontwikkelingen van de buurt in de toekomst zijn anno 2013 in de hele gemeente negatiever dan in 2011 (van -5% naar -10%). De toekomstverwachtingen zijn het hoogst in Santpoort-Noord (+9%). Daarnaast vertonen ook bewoners van Zee- en Duinwijk en Santpoort-Zuid enig positivisme over de ontwikkelingen in de toekomst (beide +1%). De stemming lijkt echter volledig omgeslagen in Velsen-Noord. Twee jaar geleden waren de bewoners daar nog zeer positief over de toekomst. Anno 2013 zijn ze veel somberder gestemd (-29%). In Velserbroek is evenmin sprake van een erg hoopvolle stemming (-18%). 13

16 2.4.4 Waardering directe woonomgeving en totale gemeente Zowel voor de waardering van de directe woonomgeving (van 7,6 naar 7,4) als voor die van de totale gemeente (van 6,7 naar 6,6) is het rapportcijfer licht gedaald. De woonomgeving scoort nog steeds minimaal een 8 in Velsen-Zuid/Driehuis en de beide Santpoorten, terwijl de cijfers voor de woonomgeving onder niveau 7 zijn gezakt in Velsen-Noord en IJmuiden- West (beide 6,8). De rapportcijfers voor de totale gemeente liggen wat dichter bij elkaar, maar ook hier scoren Santpoort-Noord en Zuid het hoogst (resp. 6,9 en 6,8). 14

17 2.5 Onveiligheidsbeleving en slachtofferschap (H5) Onveiligheidsbeleving Ruim een kwart van de Velsenaren voelt zich wel eens onveilig. Daarmee is de algemene onveiligheidsbeleving ten opzichte van 2011 gelijk gebleven. De enige wijk waarvan de inwoners zich in het algemeen onveiliger zijn gaan voelen, is Velsen-Noord. 39% van de inwoners van die wijk voelt zich wel eens onveilig. Dat is 9% meer dan in Het minst vaak onveilig voelen zich de inwoners van Velserbroek. Minder dan één op de vijf Velserbroekers voelt zich wel eens onveilig. De algemene onveiligheidsbeleving in de overige wijken is redelijk constant en bevindt zich rond of iets boven het gemeentelijk gemiddelde (26%). De onveiligheidsgevoelens die men heeft ten aanzien van de eigen woonbuurt zijn wel behoorlijk gestegen (van 64% naar 76%). In bijna alle wijken voelen de bewoners zich in hun eigen buurt vaker onveilig dan in De hoogste scores op dit gebied worden gehaald door Zee- en Duinwijk (86%), IJmuiden-Noord (84%) en Velsen-Noord (84%). Ook in IJmuiden-West is de onveiligheidsbeleving in de eigen buurt groter dan gemiddeld (79%). Het veiligst voelt men zich in Velsen-Zuid/Driehuis (56%). Dat is ook de enige wijk waar het gevoel van onveiligheid in de eigen omgeving niet is toegenomen Slachtofferschap Van alle misdrijven is het vernielen of stelen van onderdelen van de auto de bewoners naar eigen zeggen het meest vaak overkomen. Ruim een kwart van de Velsenaren heeft het afgelopen jaar hiermee te maken gehad. Dit is een stijging van 3% ten opzichte van Voor de overige misdrijven geldt dat er geen relevante verschillen zijn met twee jaar geleden. Gekeken naar het gemiddeld aantal keren dat men slachtoffer is geweest, dan valt op dat dit de laatste twee jaar vrijwel over de hele linie iets is afgenomen, zowel in de hele gemeente als in de eigen buurt. De grootste afname van slachtofferschap bevindt zich in de geweldssfeer. Zo is het aantal keren dat men het slachtoffer is geworden van mishandeling ten opzichte van 2011 zo ongeveer gehalveerd Schaalscores criminaliteit en overlast Slachtofferschap en de mate waarin bewoners overlast ervaren kunnen worden samengevat aan de hand van een zevental indicatoren. Deze zijn bedoeld om snel en gemakkelijk inzichtelijk te krijgen hoe het met een bepaald type probleem in de verschillende wijken is gesteld. Voor deze indicatoren zijn schaalscores berekend. Hoe hoger de schaalscore, des te vaker mensen slachtoffer zijn geworden of des te vaker mensen denken, dat een bepaald probleem in hun buurt voorkomt. Op de indicator vermogensdelicten worden de hoogste scores bereikt door Velsen-Noord, Velserbroek en Velsen-Zuid/Driehuis. Velsen-Noord en in iets mindere mate IJmuiden-West scoren hoog op de indicator dreiging. De scores voor woninginbraak zijn het hoogst voor Santpoort-Zuid en Velsen-Zuid/Driehuis. Voor autodelicten laten IJmuiden-Noord en Velserbroek de hoogste waarden zien. Fietsendiefstal 15

18 vertoont relatief hoge indicatoren voor Velsen-Zuid/Driehuis, IJmuiden-Noord en Velserbroek. Geweldsdelicten laten een grote uitschieter zien in Velsen-Noord en ook een hoge waarde in IJmuiden-Noord. De wijken Velserbroek en Velsen-Zuid/Driehuis tenslotte scoren het hoogst op de indicator vernieling Functioneren politie in de buurt In het onderzoek waren een aantal vragen en stellingen opgenomen over het functioneren van de politie. Bij deze beoordelings- en waarderingsvragen zijn duidelijk methode-effecten aan het licht gekomen, met name bij de positief geformuleerde stellingen. Het betreft hier de volgende vragen en stellingen: 1. Tevredenheid over totale functioneren politie (P1) 2. De politie biedt burgers in deze buurt bescherming (P2) 3. De politie heeft contact met bewoners uit de buurt (P3) 4. De politie reageert op problemen hier in de buurt (P4) 5. De politie doet in deze buurt haar best (P5) 6. De politie pakt de zaken in deze buurt efficiënt aan (P6) 7. De politie neemt je serieus (P7) 8. Heeft u vertrouwen in de politie bij u in de buurt (P8) 9. Heeft u vertrouwen in de politie in Nederland (P9) In grafiek 2.1 op de volgende pagina staan de resultaten vermeld na verrekening van de methode-effecten. Dit is gedaan door van de leefbaarheidsmonitor 2011 alleen de resultaten te laten zien die online of via schriftelijke enquêtes zijn verkregen. De resultaten van telefonisch enquêteren zijn daarbij dus niet meegenomen. Zoals reeds vermeld zijn in 2013 álle resultaten verkregen door online en schriftelijk onderzoek. Uit de grafiek blijkt dat de politie volgens de Velsenaren ten aanzien van all in stellingvorm gebrachte punten (P2 t/m P7) erop vooruit is gegaan. Ook is men meer tevreden over het totale functioneren van de politie. Dat wil echter allemaal niet zeggen, dat er ook onmiddellijk meer vertrouwen wordt uitgesproken in de politie. Het vertrouwen in de politie in de eigen buurt is zelfs met 4% afgenomen naar 43%. Precies de helft van de mensen heeft vertrouwen in de politie in geheel Nederland. Van de resultaten per wijk is een uitgebreide beschrijving te vinden in de monitor zelf. Opvallend daarbij is wel, dat zowel het oordeel over het totale functioneren van de politie in de buurt als ook het vertrouwen in de lokale politie in de wijk Santpoort-Zuid beduidend positiever is dan gemiddeld in de totale gemeente. In beide gevallen scheelt het 10% (53% tegenover 43% gemiddeld). Deze positievere houding van de bewoners van genoemde wijk is ook terug te vinden in de antwoorden op de stellingen over de politie.. 16

19 Leefbaarheidsmonitor 2013 Stellingen Politie Resultaten 2011 (online/schriftelijk) Resultaten % 75% 70% 65% 60% 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% P1 P2 P3 P4 P5 P6 P7 P8 P9 Grafiek

20 2.6 Functioneren gemeente (H6) Stellingen In het onderzoek waren de volgende 6 stellingen opgenomen over het functioneren van de gemeente: 1. De gemeente heeft aandacht voor het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in uw buurt (G1) 2. De gemeente informeert de buurt over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in uw buurt (G2) 3. De gemeente betrekt de buurt bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in uw buurt (G3) 4. De gemeente is bereikbaar voor meldingen en klachten over onveiligheid en overlast in uw buurt (G4) 5. De gemeente reageert op meldingen en klachten over onveiligheid en overlast in uw buurt (G5) 6. De gemeente doet wat ze zegt bij het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in uw buurt (G6) Resultaten De antwoorden op deze stellingen zijn duidelijk onderhevig geweest aan methode-effecten. In grafiek 2.2 op de volgende pagina staan de resultaten vermeld na verrekening van de methode-effecten. Dit is gedaan door van de leefbaarheidsmonitor 2011 alleen de resultaten te laten zien die online of via schriftelijke enquêtes zijn verkregen. De resultaten van telefonisch enquêteren zijn daarbij dus niet meegenomen. Zoals reeds vermeld zijn in 2013 álle resultaten verkregen door online en schriftelijk onderzoek. Uit de grafiek blijkt dat de gemeente volgens de Velsenaren ten aanzien van de eerste drie stellingen erop achteruit is gegaan. Blijkbaar hebben zij minder dan in 2011 het gevoel, dat de gemeente voldoende aandacht heeft voor de leefbaarheid en veiligheid in de buurten en dat zij de buurt voldoende informeert over en betrekt bij de aanpak ervan. Wel vindt men dat de gemeente iets beter bereikbaar is voor meldingen en klachten met betrekking tot onveiligheid en overlast en dat zij daarop ook iets beter reageert. Er is ook een iets groter vertrouwen dat de gemeente doet wat ze zegt, maar daar moet wel bij worden aangetekend, dat dit vertrouwen kennelijk op een laag pitje staat (21%). Van de resultaten per wijk is een uitgebreide beschrijving te vinden in de monitor zelf. 18

21 Leefbaarheidsmonitor 2013 Stellingen Gemeente Resultaten 2011 (online/schriftelijk) Resultaten % 75% 70% 65% 60% 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Grafiek 2.2 G1 G2 G3 G4 G5 G6 19

22 2.7 Functioneren corporaties (H7) Stellingen In het onderzoek waren de volgende 6 stellingen opgenomen over het functioneren van de corporaties: 1. De corporatie heeft aandacht voor het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in en om uw wooncomplex (C1) 2. De corporatie informeert de bewoners over de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in en om uw wooncomplex (C2) 3. De corporatie betrekt de bewoners bij de aanpak van de leefbaarheid en veiligheid in en om uw wooncomplex (C3) 4. De corporatie is bereikbaar voor meldingen en klachten over onveiligheid en overlast in en om uw wooncomplex (C4) 5. De corporatie reageert op meldingen en klachten over onveiligheid en overlast in en om uw wooncomplex (C5) 6. De corporatie doet wat ze zegt bij het verbeteren van de leefbaarheid en veiligheid in en om uw wooncomplex (C6) Resultaten De antwoorden op deze stellingen zijn duidelijk onderhevig geweest aan methode-effecten. In grafiek 2.3 op de volgende pagina staan de resultaten vermeld na verrekening van de methode-effecten. Dit is gedaan door van de leefbaarheidsmonitor 2011 alleen de resultaten te laten zien die online of via schriftelijke enquêtes zijn verkregen. De resultaten van telefonisch enquêteren zijn daarbij dus niet meegenomen. Zoals reeds vermeld zijn in 2013 álle resultaten verkregen door online en schriftelijk onderzoek. Uit de grafiek blijkt dat ook de woningcorporaties volgens hun bewoners ten aanzien van de eerste drie stellingen erop achteruit zijn gegaan. Blijkbaar hebben zij minder dan in 2011 het gevoel, dat de corporatie voldoende aandacht heeft voor de leefbaarheid en veiligheid in en om het wooncomplex en dat zij de bewoners voldoende informeert over en betrekt bij de aanpak ervan. Wel is men van mening dat de corporatie iets beter bereikbaar is voor meldingen en klachten met betrekking tot onveiligheid en overlast en dat zij daarop ook iets beter reageert. Het vertrouwen dat de corporatie ook doet wat ze zegt, is echter verder afgenomen. Van de resultaten per wijk is een uitgebreide beschrijving te vinden in de monitor zelf. 20

23 Leefbaarheidsmonitor 2013 Stellingen Woningcorporaties Resultaten 2011 (online/schriftelijk) Resultaten % 75% 70% 65% 60% 55% 50% 45% 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Grafiek 2.3 C1 C2 C3 C4 C5 C6 21

24 2.8 Vrije tijd (H8) Cultuur Bijna één op de vijf velsenaren beoefent één of meerdere kunstvormen, hetgeen vergelijkbaar is met De kunstparticipatie is nog steeds verreweg het hoogst in Santpoort-Zuid, hoewel daar de afgelopen twee jaar wel sprake is geweest van een behoorlijke daling (van 33% naar 28%). Eenzelfde afname is te zien in Velsen-Noord (van 22% naar 17%). De grootste toename van het aandeel kunstbeoefenaren is te vinden in IJmuiden-West (van 15% naar 22%). Het bezoek aan culturele voorstellingen (binnen of buiten de gemeente) is over de hele linie licht toegenomen (naar 73%). Afgezien van Zee- en Duinwijk, waar het bezoek gelijk is gebleven, vertonen alle wijken een toename van cultuurbezoek. Het percentage bewoners dat wel eens culturele uitstapjes onderneemt, is nog steeds het laagst in Velsen-Noord (58%). Velsen-Zuid/Driehuis en de beide Santpoorten vertonen de hoogste scores (resp. 88%, 84% en 83%). Het bezoek aan culturele voorzieningen binnen de gemeente zelf laat gemeentebreed een lichte daling zien (naar 57%). De grootste toename is te vinden in IJmuiden-West (van 50% naar 55%). Ook Velsen-Zuid/Driehuis laats een stijging zien (van 70% naar 74%) en is daarmee onbetwist koploper. Verreweg de laagste score komt wederom voor rekening van Velsen-Noord. Nog geen éénderde deel van haar bewoners heeft het afgelopen jaar binnen de gemeentegrenzen een museum, schouwburg of bibliotheek bezocht. Deze lage score wordt mogelijk mede veroorzaakt door de specifieke locatie van de wijk Sport Driekwart van de Velsenaren doet op de één of andere manier aan sport. Dit is een toename met 4% ten opzichte van Bovengemiddeld scoren nog steeds de wijken Velsen- Zuid/Driehuis, Velserbroek en de beide Santpoorten (inmiddels alle boven 80%). Opvallend is ook de forse toename van het aandeel sportbeoefenaren in IJmuiden-West (van 61% naar 75%). Twee jaar geleden was deze wijk nog laatste in de rangschikking. 45% van de mensen die aan sport doen, doen dat op individuele basis. Dat is een stijging met 6% ten opzichte van Verder bezoekt 28% van de sporters een sportvereniging en gaat een even groot aandeel naar de sportschool. De waardering voor het aanbod aan sportvoorzieningen is in Velsen-Noord over het algemeen lager dan in de andere wijken Recreatie Na verrekening van de methode-effecten, die bij de beantwoording van de vraag naar de tevredenheid van de bewoners over de recreatiemogelijkheden zijn opgetreden, blijkt dat de inwoners van de gemeente Velsen over het recreatieve aanbod in hun buurt net zo tevreden zijn als in 2011 (77%). Was men toen nog het meest tevreden in Velserbroek (88%), nu is het percentage in die wijk met 10% flink gedaald. In Velsen-Noord is men nog steeds het minst tevreden over de recreatiemogelijkheden in de buurt, hoewel het daar wel is gestegen (van 48% naar 54%). Ook in de IJmuidense wijken is de tevredenheid over het recreatieve 22

25 aanbod matig tot flink gestegen. Het meest tevreden daarover zijn de bewoners van Santpoort-Noord, Velsen-Zuid/Driehuis en Santpoort-Zuid (resp. 87%, 86% en 83%). De beoordeling van een aantal specifieke recreatieve voorzieningen laat ongeveer hetzelfde beeld zien als in De hoogste rapportcijfers zijn daarbij nog steeds voor het Nationaal Park Zuid-Kennemerland en Recreatiegebied Spaarnwoude (resp. 7,9 en 7,6) Sociale contacten Ten opzichte van 2011 is het percentage mensen, dat heeft aangegeven meer sociale contacten te willen, toegenomen van 17% naar 23%. Van die 23% voelt zich de helft door gebrek aan tijd belemmerd om meer contacten aan te gaan en voelt ruim een kwart zich door geldgebrek belemmerd. Ook weet een kwart van de contactzoekers niemand om samen dingen mee te ondernemen. Bij deze laatste twee redenen is er in vergelijking met 2011 sprake van een toename. 23

26 2.9 Vrijwilligerswerk en mantelzorg (H9) Vrijwilligerswerk Van alle Velsenaren doet 36% wel eens vrijwilligerswerk. Dat is 3% meer dan in De participatie in vrijwilligerswerk is het grootst in Velsen-Zuid/Driehuis (46%) en Santpoort- Noord en Zuid (beide 44%). IJmuiden-Noord en Zuid vertonen een daling en hebben inmiddels procentueel verreweg de minste vrijwilligers in de gelederen (resp. 23% en 29%). De overige wijken laten overwegend een toename van het aandeel vrijwilligers zien. Er zijn diverse redenen om vrijwilligerswerk te doen. Goed willen doen is daarbij het belangrijkste argument (63%). Daarnaast worden regelmatig gezelligheid (41%), talenten gebruiken (37%) en persoonlijke ontwikkeling (23%) genoemd als redenen Mantelzorg Het percentage bewoners dat wel eens mantelzorg verleent is met 3% gestegen naar 26%. Met uitzondering van IJmuiden-West (daling van 22% naar 19%) is het aandeel mantelzorgers in de andere wijken gelijkgebleven of gestegen. Net als in 2011 wonen in Santpoort-Noord relatief de meeste mantelzorgers (31%). Ook in Velsen-Zuid/Driehuis, IJmuiden-Zuid en Velsen-Noord ligt het aandeel boven het gemeentelijk gemiddelde. Bijna de helft van de mantelzorg wordt verleend aan ouders. Dat is gelijk aan Ook de meeste andere vormen van mantelzorg zijn nagenoeg gelijk gebleven. Alleen mantelzorg voor kinderen is gestegen. 24

27 2.10 Gezondheid en zelfredzaamheid (H10) Gezondheidsbeleving Ruim driekwart van de Velsenaren ervaart de eigen gezondheid als goed tot zeer goed. De beste gezondheid wordt ervaren in Velsen-Zuid/Driehuis (85%), Velserbroek (83%), Santpoort-Zuid (83%) en Santpoort-Noord (82%), terwijl de bewoners van Velsen-Noord en Zee- en Duinwijk hun eigen gezondheid het minst vaak als goed tot zeer goed beoordelen (resp. 68% en 70%) Hulpbehoefte Van alle bewoners geeft 6% aan bij de dagelijkse bezigheden vanwege lichamelijke of psychische problemen hulp nodig te hebben. Dit is een procent minder dan in De behoefte bij deze mensen aan hulp bij huishoudelijk werk is, hoewel afgenomen, nog steeds groot (68%). Ook de behoefte aan hulp bij de dagelijkse boodschappen is afgenomen, en wel tot iets minder dan een kwart. De hulpbehoefte bij verplaatsingen en contacten met instanties is daarentegen toegenomen (tot resp. 26% en 22%). 25

28 3. WIJKSCHETSEN 3.1 Korte toelichting In dit hoofdstuk wordt aan de hand van een aantal grafieken een beeld geschetst van elke Velsense wijk afzonderlijk. Deze grafieken vormen een aanvulling op de grafieken in de monitor. Per wijk worden de verschillen getoond met zowel de resultaten van de totale gemeente (en daarmee de andere wijken) als de resultaten uit de vorige monitor van In de begeleidende tekst worden eveneens deze twee vergelijkingen behandeld: Vergelijking in de ruimte: de positionering van de betreffende wijk ten opzichte van de andere wijken. Vergelijking in de tijd: de ontwikkeling van de betreffende wijk ten opzichte van de resultaten van Bij de keuze van de thema s voor de grafieken is gebruikgemaakt van de vragen die direct betrekking hebben op de leefbaarheid en waarvan de resultaten worden gepresenteerd in hoofdstuk 3 van de monitor. Deze vragen betreffen de diverse vormen van overlast en zijn allemaal op dezelfde wijze gesteld, hetgeen de onderlinge vergelijking bevordert. Van de 23 vragen met betrekking tot overlast zijn er 4 niet meegenomen in de grafieken, omdat de mate van overlast te klein is om daar zinvolle resultaten van te tonen (een overlast van gemiddeld 2% of minder). De overblijvende 19 thema s zijn natuurlijk niet allesbepalend voor wat betreft de leefbaarheid. Toch lijken zij een goed beeld te geven van de leefbaarheid in de wijk. Daarnaast worden in de wijkschetsen zelf ook andere thema s meegenomen, wanneer de specifieke resultaten van die thema s in de diverse wijken daar aanleiding toe geven. Bij vergelijkingen van de leefbaarheidssituatie met het gemiddelde van de totale gemeente (de eerste grafiek bij elke wijk) zal blijken dat bepaalde wijken op veel terreinen beduidend ongunstiger scoren dan andere wijken. Dat hoeft op zich niet zo alarmerend te zijn. Het kan ook te maken hebben met de fysieke structuur van een wijk en met de aard van de bebouwing. Wanneer bijvoorbeeld een wijk relatief veel etagebouw heeft, zal de kans groter zijn dat in zo n wijk ook meer overlast door omwonenden wordt ervaren. In dat geval zal het van groter belang zijn hoe die overlast zich in de tijd ontwikkelt en dat komt weer tot uiting in de tweede grafiek. Bij vragen naar de diverse vormen van overlast die de respondent al of niet ondervindt, zijn hoge antwoordpercentages uiteraard niet gewenst. Bij beide grafieken duiden positieve verschillen dus op een ongunstige situatie, in de bovenste grafiek ten opzichte van de totale gemeente en in de onderste grafiek ten opzichte van Deze grafiekbalken zijn daarom rood gemaakt. Negatieve verschillen duiden op een gunstige situatie voor de betreffende wijk en zijn dus ook als groene balken weergegeven. Zo kan in een oogwenk worden gezien, hoe een wijk er qua leefbaarheid voor staat. 26

29 Kaart: Wijkindeling Gemeente Velsen 27

30 3.2 Velsen-Zuid en Driehuis (wijk 00) Positionering ten opzichte van de andere wijken De wijk Velsen-Zuid/Driehuis blijkt voor haar bewoners nog steeds een aantrekkelijke wijk om in te wonen. Evenals twee jaar geleden geven de bewoners van deze wijk hun woonomgeving het hoogste cijfer van alle Velsense wijken (8,2). De openbare ruimte in deze wijk is volgens haar bewoners behoorlijk schoon, met relatief zeer weinig rommel (11% tegenover 36% gemiddeld) en hondenpoep (22% tegenover 43% gemiddeld). Ze zijn ook goed te spreken over de recreatiemogelijkheden in de buurt. 86% van de bewoners is daar (zeer) tevreden over (tegenover 77% gemiddeld). Het aandeel sportbeoefenaren is behoorlijk hoog, namelijk 80% tegenover 75% voor de totale gemeente. Een ander thema waarbij Velsen-Zuid/Driehuis zelfs de hoogste score bereikt, is het thema gezondheid. Van de bewoners beoordeelt maar liefst 85% (tegenover 77% gemiddeld) de eigen gezondheid als goed tot zeer goed. Verder is in deze wijk het aandeel bewoners dat wel eens of regelmatig vrijwilligerswerk doet van alle wijken het hoogst, namelijk 46% tegenover 36% voor de totale gemeente. Wat net als twee jaar geleden naast al deze positieve cijfers nog steeds erg opvalt in Velsen- Zuid/Driehuis, is het relatief hoge percentage inwoners, dat aangeeft dat woninginbraak vaak voorkomt in hun buurt (40% tegenover 17% gemiddeld). Dat Velsen-Zuid/Driehuis inmiddels niet meer de enige wijk is waar woninginbraak als een groot probleem wordt gezien, blijkt verderop in dit hoofdstuk uit de cijfers van een aantal andere wijken Ontwikkeling ten opzichte van 2011 In 2011 was in Velsen-Zuid/Driehuis in toenemende mate sprake van hinderlijke geluidsoverlast door verkeer. Inmiddels is deze vorm van overlast volgens de bewoners flink afgenomen (van 24% naar 14%), evenals alle andere vormen van verkeersoverlast. Ook aan de toename van fietsendiefstal en diefstal uit auto s is volgens de bewoners een einde gekomen. De overlast door fietsendiefstal is inmiddels weer gehalveerd (van 10% naar 5%) en van diefstal uit auto s is nu ook minder vaak sprake (van 8% naar 4%). 28

31 Leefbaarheidsmonitor 2013 Velsen-Zuid / Driehuis (00) Overlast wijk t.o.v. totale gemeente (%) bekladding rommel hondenpoep vernieling bedreiging jongeren dronken mensen drugsoverlast fietsendiefstal diefstal uit auto's beschadiging auto's inbraak woningen agressief verkeersgedrag geluid verkeer te hard rijden parkeeroverlast overlast omwonenden geluid anders horeca Grafiek 3.1 Leefbaarheidsmonitor 2013 Velsen-Zuid / Driehuis (00) Overlast wijk 2013 t.o.v (%) bekladding rommel hondenpoep vernieling bedreiging jongeren dronken mensen drugsoverlast fietsendiefstal diefstal uit auto's beschadiging auto's inbraak woningen agressief verkeersgedrag geluid verkeer te hard rijden parkeeroverlast overlast omwonenden geluid anders horeca Grafiek

32 3.3 IJmuiden-Noord (wijk 01) Positionering ten opzichte van de andere wijken IJmuiden-Noord laat op veel facetten van leefbaarheid een relatief minder gunstige score zien ten opzichte van de andere wijken (grafiek 3.3). Nu is het een wijk met daarbinnen zowel een belangrijke winkelfunctie (Lange Nieuwstraat / Marktplein / Kennemerlaan) als ook een bekend uitgaansgebied (Kennemerlaan). Bepaalde vormen van overlast, die met deze functies gepaard plegen te gaan, blijken zich dan ook in deze wijk meer dan gemiddeld te openbaren. Qua percentage worden de hoogste scores bereikt door parkeeroverlast (55% tegenover 35% gemiddeld), rommel op straat (50% tegenover 36% gemiddeld), hondenpoep (49% tegenover 43% gemiddeld) en overlast door te hard rijden (48% tegenover 38% gemiddeld). Verder ervaart nog steeds 21% geluidsoverlast door verkeer (tegenover 16% gemiddeld over de hele gemeente) en heeft 21% last van agressief verkeersgedrag (tegenover 14% gemiddeld). Tenslotte is er dan nog relatief veel overlast door dronken mensen op straat (15% tegenover 7% gemiddeld) en ondervindt 15% van de bewoners overlast door beschadiging of vernieling van auto s (tegenover 10% gemiddeld) Ontwikkeling ten opzichte van 2011 Parkeeroverlast laat van alle vormen van overlast de grootste stijging zien in IJmuiden- Noord (van 39% naar 55%). Ook ligt er volgens de bewoners van deze wijk steeds meer rommel op straat (van 44% naar 50%). Daarmee behoren deze problemen inmiddels, samen met overlast door te hard rijden, tot de grotere overlastproblemen van IJmuiden-Noord. Positieve ontwikkelingen zijn de afname van overlast door vernieling (van 18% naar 10%), de afname van drugsoverlast (van 9% naar 3%) en de afname van de overlast door groepen jongeren (van 19% naar 14%). Daarnaast is ook de geluidsoverlast in de wijk volgens de bewoners aan het afnemen, zowel van het verkeer (van 26% naar 21%) als ook van andere geluidsbronnen (van 19% naar 13%). Tenslotte neemt ook de overlast door beschadiging van auto s af (van 20% naar 15%). 30

33 Leefbaarheidsmonitor 2013 IJmuiden-Noord (01) Overlast wijk t.o.v. totale gemeente (%) bekladding rommel hondenpoep vernieling bedreiging jongeren dronken mensen drugsoverlast fietsendiefstal diefstal uit auto's beschadiging auto's inbraak woningen agressief verkeersgedrag geluid verkeer te hard rijden parkeeroverlast overlast omwonenden geluid anders horeca Grafiek 3.3 Leefbaarheidsmonitor 2013 IJmuiden-Noord (01) Overlast wijk 2013 t.o.v (%) bekladding rommel hondenpoep vernieling bedreiging jongeren dronken mensen drugsoverlast fietsendiefstal diefstal uit auto's beschadiging auto's inbraak woningen agressief verkeersgedrag geluid verkeer te hard rijden parkeeroverlast overlast omwonenden geluid anders horeca Grafiek

34 3.4 IJmuiden-Zuid (wijk 02) Positionering ten opzichte van de andere wijken IJmuiden-Zuid vertoont op de meeste punten met betrekking tot overlast en leefbaarheid een gemiddelde score ten opzichte van de andere wijken (zie grafiek 3.5). Toch is de schaalscore voor sociale cohesie in deze wijk relatief laag (5,8 tegenover 6,2 gemiddeld) en heeft ruim een derde van de bewoners wel eens een geschil met de buren gehad (34% tegenover 27% gemiddeld). Grote bron van ergernis blijkt nog steeds de overlast door hondenpoep te zijn (49% tegenover 43% gemiddeld). Verder is ook de parkeeroverlast in deze wijk volgens de bewoners relatief groot (46% tegenover 35% gemiddeld) Ontwikkeling ten opzichte van 2011 Afgezien van een toename van rommel op straat is zowel de fysieke verloedering als ook de sociale overlast in IJmuiden-Zuid afgenomen. Overlast door beschadiging van auto s is ten opzichte van 2011 eveneens flink afgenomen (van 12% naar 6%). De grootste toename van overlast komt (ook hier) voor rekening van woninginbraak (van 4% naar 14%). De parkeeroverlast is de laatste twee jaar ook behoorlijk toegenomen (van 39% naar 46%). Daarnaast zorgen te hard rijden (van 34% naar 40%) en agressief verkeersgedrag (van 12% naar 18%) eveneens voor meer overlast dan in