Spelregels Kooihandbal

Transcriptie

1 Uitgave : Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek Sportpark De Vaan Oldegaarde AA Rotterdam Inschrijfnummer KvK : Kamer van Koophandel Rotterdam Opdrachtgever : Whoznextteam Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek Opdrachtnemers : Danny Baijens Joop de Zoete Samenstelling : Danny Baijens Joop de Zoete Eindredactie : Joop de Zoete Paradijsselpark PA Capelle aan den IJssel Foto s gebaren : Wesley de Zoete Versie : Augustus 2007 Definitief 1.0 Spelregels Kooihandbal

2 Inhoudsopgave: Pagina Voorwoord 3 Richard Krajicek Foundation 4 Inleiding 5 Regel 1 Het speeloppervlak 6 Regel 2 Het beginsignaal, de speeltijd, eindsignaal, time-out en team time-out 6-7 Regel 3 De bal 7 Regel 4 Het team, het wisselen en de uitrusting Regel 5 De doelverdediger 10 Regel 6 Het doelgebeid Regel 7 Het spelen van de bal, passief spel 11 Regel 8 Handelen in strijd met de regels Regel 9 Het maken vaneen punt en het bepalen van de uitslag van de wedstrijd 13 Regel 10 worp Regel 11 De inworp 14 Regel 12 De uitworp 14 Regel 13 De vrije worp Regel 14 De straffen 15 Regel Regel 16 De uniforme Kooihandbal gebaren 16 Bijlage 1 Plattegrond maten Kooihandbal 17 Bijlage 2 Overzicht straffen Kooihandbal Bijlage 3 Uniforme Kooihandbal gebaren Bijlage 4 Scorekaartje Kooihandbal 22 RHV Snelwiek, augustus

3 Voorwoord Door de leden van het Whoznextteam van de Rotterdamse Handbalvereniging Snelwiek is nagedacht om naast het huidige veldhandbal, zaalhandbal en Beach Handball een alternatief attractief spel te ontwikkelen welk door alle leeftijden gespeeld kan worden. Naast het introduceren van een nieuw spel gebaseerd op de uitgangspunten; snel, sportief, eenvoudige regels, wil het Whoznextteam dit alternatieve attractieve spel ook gebruiken als inbreng voor de Richard Kraijeck Foundation Award. De leden van het Whoznextteam hebben het idee besproken met de opdrachtnemers die de aanwezige ideeën hebben omgezet in spelregels voor het nieuwe alternatieve attractieve spel. De leden van het Whoznextteam van de Rotterdamse Handbalvereniging Snelwiek bestaat uit: Arno van den Barselaar Buddy Henkelman Esmee Kuppen Yoeri Nijsen Tim van Proosdij Nienke Verhoeks Dunja Zornic Omwille van de leesbaarheid zijn alleen de mannelijke woordvormen gebruikt, maar uiteraard gaat alles wat geschreven is evenzeer voor vrouwen. Daar waar gesproken wordt over scheidsrechters (meervoud), dient in voorkomende gevallen het woord scheidsrechter (enkelvoud) te worden gelezen. RHV Snelwiek, augustus

4 Richard Krajicek Foundation De leden van het Whoznextteam van de Rotterdamse Handbal vereniging willen Kooihandbal indienen voor de komende verkiezingen bij de Richard Krajicek Foundation. De missie van de Richard Krajicek Foundation is: Het stimuleren van sportieve activiteiten, in een sociaal veilige situatie, voor jongeren in de wijken waar de mogelijkheden beperkt zijn. De leden van het Whoznextteam hebben deze missie als volgt vertaald: Het stimuleren van de handbalsport in de breedste zin van het woord, met name voor jongeren, ongeacht hun status, identiteit, geloofsovertuiging, vereniging, sociale en culturele achtergrond. Het doel is integratie en beweging tussen alle jongeren, maar ook: alle personen buiten deze leeftijdscategorie. Kooihandbal is een sport voor iedereen vanaf de jongste categorie tot de oudste waarbij Fair Play voorop staat. Richard Krajicek Foundation Meer informatie over de Richard Krajicek Foundation in te vinden op: RHV Snelwiek, augustus

5 Inleiding De opzet van de spelregels kooihandbal zijn gebaseerd op de uitgave Spelregels Beach Handball 2002 versie uitgegeven door het Nederlands Handbal Verbond. Het doel van kooihandbal is om een snel, leuk, attractief alternatief te zijn voor het huidige veld, -zaal en Beach Handball. Wellicht dat kooihandbal een aanvulling wordt op de huidige disciplines. De spelregels dienen zo simpel mogelijk te zijn zodat een ieder snel de regels kan hanteren tijdens het spel. Gele en rode kaarten zijn niet aanwezig, overtredingen die in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag worden bestraft met extra punten tegen. zitten op een zogenaamde umpirestoel zoals deze bij volleybal en tennis wordt gebruikt. Wanneer deze niet beschikbaar is verblijven de scheidsrechters in de kooi. Deze regels zijn nog niet aangeboden aan het Nederlands Handbal Verbond en zijn dus niet officieel goedgekeurd. Kooihandbal wedstrijden vallen dus niet onder de verantwoordelijkheid van het Nederlands Handbal Verbond. Leden van het Nederlands Handbal Verbond dienen hun registratienummer te gebruiken op het wedstrijdformulier bij het deelnemen aan kooihandbal in welke vorm dan ook georganiseerd door de Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek. Eventuele straffen voorkomend uit kooihandbal worden, indien mogelijk, aangemeld bij het Nederlands Handbal Verbond. Het Nederlands Handbal Verbond kan bepalen of een straf voorkomend uit deelname aan het kooihandbal wordt omgezet naar de reguliere veld- zaal en Beach Handballcompetitie. Vooralsnog is kooihandbal het idee en intellectueel eigendom van de Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek en de makers van de spelregels om deze tijdens activiteiten van de vereniging te promoten en hierdoor gebruikers te stimuleren om de passie voor het handbalspel om te zetten in een lidmaatschap van de vereniging en het uiteindelijk meedoen aan de reguliere veld- zaalhandbalcompetitie. De rechten van het spel berust voor als nog bij de Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek en de makers van de spelregels. Bij verdere voortzetting en professionalisering van kooihandbal is de Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek bereidt om de rechten en het intellectueel eigendom over te dragen aan het Nederlands Handbal verbond, met restrictie dat wordt uitgedragen dat het spel is ontwikkeld door de Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek en de makers van de spelregels Aanpassingen van de spelregels worden alleen ingevoerd nadat de opstellers de aanpassingen hebben vernomen, gehoord en overtuigd zijn dat de aanpassing leidt tot verbetering. Het doel is echter om zo min mogelijk regels te hanteren die het spelelement kunnen vertragen, minder aantrekkelijk maken en het geheel moeilijker maakt dan wenselijk. Spelers en officials die het spel op welke wijze dan negatief willen beïnvloeden worden in de puntentelling benadeeld door aan de andere partij extra punten toe te kennen. Echter de makers zijn er van overtuigd dat regelgeving noodzakelijk is om te voorkomen dat er een te vrije interpretatie wordt gehanteerd door spelers. Wij houden ons aanbevolen om waar mogelijk de regels te vereenvoudigen. Niets in deze uitgave mag gebruik worden voor het opzetten van spelregels voor kooihandbal in welke vorm dan ook zonder toestemming van de Rotterdamse Handbal Vereniging Snelwiek cq de opstellers van deze regels. RHV Snelwiek, augustus

6 De spelregels van Kooihandbal: Regel 1 Het speeloppervlak (zie bijlage 1) 1:1 Het speelveld is een rechthoek en heeft een buitenmaat van circa 18 meter lang en circa 9,15 meter breed inclusief boarding en bestaat uit een speelveld, een middellijn en twee doelgebieden. De binnenmaat is circa 17 meter lang en circa 8.20 meter breed. Het geheel bestaat uit een kunststof geheel welk door middel van lucht wordt opgeblazen en in stand wordt gehouden. Het speeloppervlak is bij voorkeur geplaatst op een grasveld, andere vormen zoals zand, kunstgras zijn bij afwezigheid van een grasveld toegestaan. Het spelen op asfalt verdient niet de voorkeur. 1:2 Alle lijnen op het speelveld behoren tot het gebied dat zij omvatten. De boarding van het geheel vormen de zij- en achterlijnen. De lijn tussen de doelpalen wordt doellijn genoemd. Het doel 1:4 Het doel vormt een geheel met het object, de breedte van het doel is circa 3,15 meter inclusief de doelpalen. De binnenmaten van het doel zijn circa 2,40 meter breed bij circa 1,85 meter hoog. Het doel is voorzien van een net. Het doelgebied 1:5 Voor ieder doel bevindt zich een doelgebied. Het doelgebied is de breedte van het doel gemeten vanaf de buitenzijde van de doelpalen. De lengte van het doelgebied is gelijk aan de breedte. Naast het doelgebied bevinden zich twee driehoeken aan de buitenzijde van de doelpalen. De breedte van deze driehoek is 1 meter gerekend vanuit hoek achterlijn en loopt diagonaal vanaf de achterlijn richting de lengtelijn van het doelgebied. Wisselruimte 1:6 De wisselruimte bevindt zich in het doel bij de achterlijn. Spelers en de doelverdediger mogen alleen via het eigen doel het speelveld verlaten. Wisselen over de boarding is niet toegestaan. Regel 2 Het beginsignaal, de speeltijd, eindsignaal, time-out en team time-out 2:1 Voor de wedstrijd tossen de scheidsrechters om de speelrichting. De winnaar van de tos kiest de speelrichting. Na einde speeltijd wedstrijdhelft wordt er van speelveld gewisseld. Hierdoor wordt automatisch het wisselgebied gewijzigd. 2:2 De speelhelften en de Golden Goal beginnen met een scheidsrechterworp, na een fluitsignaal van de scheidsrechter. 2:3 De veldspelers mogen overal op het speelveld positie innemen. De speeltijd 2:4 De wedstrijd bestaat uit drie speelhelften elk met een afzonderlijke score. Elke speelhelft duurt 5 minuten met tussen de helften een pauze van 1 minuut. 2:5 De speeltijd start bij het uitvoeren van de scheidsrechtersworp en het fluitsignaal van de scheidsrechter. 2:6 Is aan het eind van een speelhelft de stand gelijk, dan wordt een Golden Goal gespeeld. Het eerste punt beslist dan de wedstrijdhelft. De Golden Goal begint met een scheidsrechtersworp. Het team dat een speelhelft wint krijgt een wedstrijdpunt. 2:7 De Golden Goal geldt voor elke speelhelft wanneer er in de reguliere speeltijd een gelijke score is aan het einde van de reguliere speeltijd. RHV Snelwiek, augustus

7 Het eindsignaal 2:8 De speeltijd eindigt bij het automatisch eindsignaal van de elektronische klok. 2:9 Bij het ontbreken van een elektronische klok met een automatisch eindsignaal gebruikt de scheidsrechter een stopwatch en beëindigd hij het spel met een fluitsignaal. 2:10 Het in strijd handelen met de regels en onsportief gedrag, begaan voorafgaand of gelijktijdig met het eindsignaal, voor de pauze of eind van de wedstrijd, moeten worden bestraft. nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team drie extra 2:11 Klikt het eindsignaal, voor de pauze of eind van de wedstrijd, gelijktijdig met de uitvoering van een vrije worp, dan moet de worp worden overgenomen, ook als de bal zich al in de lucht bevindt. Het directe resultaat van deze overgenomen worp moet worden afgewacht alvorens de scheidsrechters het spel beëindigen. 2:12 Bij de onder regel 2:10 en 2:11 beschreven omstandigheden zal wanneer een speler en/of officieel wegens het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag een straf worden gegeven. nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team drie extra De time-out 2:13 Bij kooihandbal zal er geen gebruik gemaakt worden van een time-out cq team time out behoudens noodzakelijk overleg tussen de scheidsrechters en wanneer een speler lijkt geblesseerd. 2:14 Wanneer een team aan het tijdrekken is, bijvoorbeeld bij de uitvoering van een formele worp, een speler de bal wegwerpt of niet loslaat wordt het team bestraft. De scheidsrechters nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team drie extra 2:15 Overtredingen gedurende een time-out hebben dezelfde gevolgen als overtredingen gedurende de speeltijd. 2:16 geven door middel van drie korte fluitsignalen het teken dat de klok stil gezet wordt. Regel 3 De bal 3:1 Gespeeld wordt met zachte Beach Handball ballen. Bij wedstrijden van de B-jeugd en jonger mag met een kleinere bal worden gespeeld. 3:2 Bij elke wedstrijd dienen minstens twee wedstrijdballen aanwezig te zijn die voldoen aan de regels. De voorkeur gaat uit naar drie wedstrijdballen, de twee reserveballen bevinden zich elk in het doel van beide partijen. Wanneer de wedstrijd gespeeld wordt met twee wedstrijdballen dan bevindt de reservebal zich bij de scheidsrechter. De scheidsrechter bepaald dan wanneer deze reservebal wordt ingezet. 3:3 Om de snelheid van het spel te bevorderen mag de keeper als de bal het speeloppervlak heeft verlaten via de achterlijn de reservebal in het spel brengen. Regel 4 Het team, het wisselen en de uitrusting 4:1 Men kan Kooi handbal wedstrijden en toernooien organiseren voor heren, dames en gemengde teams. 1. Gemende teams moeten bestaan uit drie dames en drie heren. 2. Tijdens de wedstrijd mogen bij gemengde teams maximaal 2 dames en 2 heren gelijktijdig in het speelveld zijn. 3. Het maakt niet uit wie zich van de twee dames-heren als doelverdediger opstelt. RHV Snelwiek, augustus

8 4:2 Een team bestaat uit maximaal 6 spelers. Bij het begin van de wedstrijd moeten per team minimaal 4 spelers aanwezig zijn. Daalt het aantal spelers per team beneden de drie, dan wordt de wedstrijd gestaakt en heeft dit team de gehele wedstrijd verloren. 4:3 Op het speelveld mogen zich gelijktijdig hoogstens vier spelers van elk team bevinden, drie veldspelers en een doelverdediger. De overige spelers zijn wisselspelers, die zich achter het doel moeten bevinden. 4:4 Een speler of teamofficial mag deelnemen aan de wedstrijd, als hij bij het begin van de wedstrijd aanwezig is en op het wedstrijdformulier staat vermeld. Spelers of teamofficial die na aanvang van de wedstrijd arriveren worden uitgesloten aan verdere deelname. De speler die tot deelname is gerechtigd, kan ieder moment over de eigen doelwissellijn het speelveld betreden. Als een speler die niet tot deelname is gerechtigd het speelveld betreedt, krijgt het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team tien extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. De speler die niet is gerechtigd wordt direct uitgesloten van verdere deelname aan de wedstrijd. 4:5 Gedurende de gehele wedstrijd moet elk team een speler op het speelveld hebben die als doelverdediger herkenbaar is. Een speler die aangewezen is als doelverdediger mag op elk moment veldspeler worden mits deze hetzelfde tenue en kleuren aanheeft als de spelers van het eigen team. Een veldspeler kan op elk moment doelverdediger worden mits deze het zelfde tenue en kleuren aanheeft als de doelverdediger van het eigen team. Het omwisselen van het tenue mag niet plaatsvinden op het speelveld maar dient plaats te vinden in de wisselzone achter het eigen doel. 4:6 Er mogen maximaal 2 teamofficials aanwezig zijn buiten het speelveld, achter de boarding van het eigen doel. Deze officials mogen tijdens de wedstrijd niet worden vervangen. Een van de officials wordt aangewezen als teamverantwoordelijke. Alleen deze is gerechtigd om de scheidsrechters aan te spreken. Zonder toestemming van de scheidsrechters is het de officials niet toegestaan om het spelveld te betreden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. 4:7 Bij een blessure mogen de scheidsrechters de twee officials toestemming geven het speelveld na een time-out te betreden, uitsluitend om de geblesseerde speler van het eigen team te verzorgen. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. De uitrusting 4:8 Alle veldspelers van een team moeten dezelfde sportkleding dragen, die zich in kleur in combinatie met het design (ontwerp) duidelijk die van de tegenstander moet onderscheiden. De als doelverdediger ingezette spelers, moeten zich eveneens in de kleur van de kleding onderscheiden van het eigen team, van de tegenstander en van de doelverdediger van de tegenstander. De doelverdedigers mogen eventueel doorschijnende hesjes dragen. 4:9 De spelers behoeven geen nummer op shirt en broek te dragen. RHV Snelwiek, augustus

9 4:10 De spelers spelen op sportschoenen. Het dragen van sokken en/of sportbandages is toegestaan. Ander schoeisel dan sportschoenen zijn verboden. 4:11 Het dragen van hoofd/gezichtsbeschermers, armbanden, horloges, ringen, halskettingen, oorbellen, brillen zonder band om de bril op zijn plaats te houden of met een hard monteur en alle andere dingen die gevaar voor de spelers kunnen leveren zijn verboden. Het dragen van hoofdbanden gemaakt van zacht elastisch materiaal is toegestaan. Petten zijn toegestaan mits de klep naar achteren wijst. Zichtbare piercings op welk lichaamsdeel dan ook, dienen afgeplakt te worden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. De speler die de regel heeft overtreden dient het speelveld te verlaten en mag dan pas weer deelnemen als deze voldoet aan de regelgeving. 4:12 Bloedt een speler of heeft een speler bloed aan lichaam of speelkleding, dan moet hij het speelveld direct en op eigen initiatief verlaten, om het bloeden te stelpen, de wond af te dekken en lichaam en speelkleding te reinigen. Daarna mag hij pas weer het speelveld na toestemming van de scheidsrechter betreden. Een speler die in dit verband de aanwijzingen van de scheidsrechters niet opvolgt, maakt zich schuldig aan onsportief gedrag. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. De speler die de regel heeft overtreden dient het speelveld te verlaten en mag dan pas weer deelnemen als deze voldoet aan de regelgeving. Het wisselen van spelers 4:13 Wisselspelers mogen gedurende de wedstrijd op elk moment en herhaald, zonder melding aan de scheidsrechters worden ingezet, indien de te vervangen spelers het speelveld hebben verlaten. Het verlaten en betreden van het speelveld mag alleen via de doelwissellijn van het eigen, te verdedigen doel plaatsvinden. Dit geldt ook voor het wisselen van de doelverdediger. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. 4:14 Betreedt een extra speler het speelveld zonder dat een spelerswissel plaatsvindt, of grijpt een speler vanuit het wisselgebied onrechtmatig in het spelgebeuren in, dan dient dit te worden bestraft. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt tien extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. 4:15 De leeftijdsindeling De leeftijdsindeling is conform de leeftijdsindeling zoals deze door het Nederlands Handbal Verbond wordt gebruikt tijdens de veld- en zaalcompetitie 4:16 Het is tijdens de wedstrijd niet toegestaan om een team te formeren met spelers vanuit de diverse leeftijdsindeling. Per team mag er maximaal 1 deelnemer vanuit een jongere leeftijdscategorie meedoen aan het team met de naast hogere leeftijdsindeling. RHV Snelwiek, augustus

10 Regel 5 De doelverdediger Het is de doelverdediger toegestaan: 5:1 Bij het afweren in het doelgebied de bal met alle lichaamsdelen aan te raken. 5:2 Zich in het doelgebied met de bal, los van de aan veldspelers opgelegde beperkingen te bewegen. Hij mag de uitvoering van de worp niet vertragen. Wanneer de uitvoer van de worp langer duurt dan 3 seconden zal dit resulteren in een vrije worp tegen. De uitvoer van deze vrije worp zal plaatsvinden op de middellijn door het andere team. 5:3 Het doelgebied zonder bal te verlaten en op het spelveld mee te spelen. Op dat moment geldt voor de doelverdediger de spelregels voor de in het veld spelende spelers. Het is de doelverdediger niet toegestaan: 5:5 Bij het afweren, de tegenstander in gevaar te brengen. 5:6 Na het uitwerpen de bal buiten het doelgebied weer aan te raken, voordat deze door een andere speler is aangeraakt. 5:7 De buiten het doelgebied op de grond liggende of rollende bal aan te raken, zolang hij zich in het doelgebied bevindt. 5:8 Met de bal vanuit het speelveld in het doelgebied terug te keren. 5:9 De zich in de richting van het speelveld bewegende of in het doelgebied liggende bal met het onderbeen of de voet te raken. Het wisselen van de doelverdediger 5:10 Het verlaten en betreden van het speelveld mag alleen via de doelwissellijn van het eigen, te verdedigen doel plaatsvinden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. Regel 6 Het doelgebied 6:1 Het doelgebied mag alleen door de doelverdediger worden betreden. Het doelgebied, inclusief de doelgebiedlijn, is betreden, zodra het door een veldspeler met een deel van het lichaam wordt aangeraakt. 6:2 Bij het betreden van een veldspeler van het doelgebied door een veldspeler moet als volgt worden beslist: 1. Vrije worp, wanneer een veldspeler met de bal het doelgebied betreedt 2. Vrije worp, wanneer een veldspeler zonderde bal het doelgebied betreedt en zich daardoor een voordeel verschaft 3. Wanneer een verdediger zich door het betreden van het doelgebied een vrije doelkans verhindert wordt dit bestraft met drie extra punten voor het team welk hierdoor nadeel heeft. Tevens krijgt het team welk nadeel heeft een vrije worp. 4. Een liggende of rollende bal in het doelgebied behoort aan de doelverdediger 5. Een bal die zich boven het doelgebied in de lucht bevindt mag worden gespeeld. 6. Komt de bal tijdens het spel in het doelgebied, dan is deze voor de doelverdediger 7. Raakt een verdediger bij een verdedigingsactie de bal en wordt deze door de doelverdediger gevangen of blijft deze in het doelgebied liggen dan is de bal voor de doelverdediger. 6:3 Wanneer de bal de doellijn in volle omvang passeert is dit een doelpunt voor de aanvallende partij. RHV Snelwiek, augustus

11 Wanneer de bal op welke wijze dan ook het speelveld via de achterzijde passeert, behoudens de doellijn, is de bal voor de doelverdediger. Echter het opzettelijk terugspelen van de bal door de verdediger aan de doelverdediger in het doelgebied wordt bestraft. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. Regel 7 Het spelen van de bal, passief spel Het spelen van de bal Het is toegestaan: 7:1 De bal met gebruikmaking van handen, open of gesloten, armen, hoofd, romp, bovenbeen en knieën, te werpen, te vangen, te stoppen, te stoten of te slaan. 7:2 De bal maximaal 3 seconden vast te houden. Als de bal langer dan 3 seconden op de grond ligt, mag de bal niet door dezelfde speler, die de bal het laatst heeft aangeraakt, opnieuw worden gespeeld. 7:3 Met de vastgehouden bal mag maximaal 2 passen worden gemaakt. 7:4 De bal van de ene hand in de andere hand over te nemen. Het is niet toegestaan: 7:5 De bal meer dan eenmaal aan te raken, voordat deze ondertussen de grond, een andere speler of het doel heeft aangeraakt. Vangfouten blijven onbestraft. 7:6 De bal met de voet of het onderbeen aan te raken, tenzij deze er door een tegenstander tegenaan wordt gegooid. Het duiken naar een op de grond liggende of rollende bal is niet toegestaan. Raakt de bal een scheidsrechter die op speelveld aanwezig is, dan wordt er verder gespeeld. De bal mag door een speler niet worden gestuit, het herhaaldelijk met een hand te tippen of de met een hand over de grond herhaald voort te rollen en daarna met een of beide handen de bal weer te vangen of op te rapen. Zodra de bal daarna met een hand of beide handen wordt vastgepakt, moet hij binnen drie seconden, respectievelijk na ten hoogste 2 passen worden afgespeeld. Wanneer de bal een andere speler of het doel geraakt heeft is opnieuw vangen en het maken van 2 passen toegestaan. Passief spel 7:7 Het is niet toegestaan de bal in bezit te houden van het eigen team zonder dat een aanvalsactie of een poging tot een worp op het doel te komen. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. RHV Snelwiek, augustus

12 Regel 8 Handelen in strijd met de regels Het is toegestaan: 8:1 Armen en benen te gebruiken om de bal te blokkeren of in het bezit van de bal te komen Vanuit elke richting de bal met een geopende hand uit de handen van de tegenstander te spelen De tegenstander met het lichaam te sperren, ook wanneer hij niet in balbezit is. Frontaal met gebogen armen lichaamscontact met de tegenstander te maken, dit lichaamscontact te handhaven om hem te controleren en te begeleiden. Het is niet toegestaan: 8:2 1. De tegenstander de bal uit de handen te rukken of te slaan. 2. De tegenstander met armen, handen of benen te speren of hem weg te duwen. 3. De tegenstander te omklemmen, vast te houden, te duwen, tegen hem aan te lopen of te bespringen. 4. De tegenstander met of zonder de bal in strijd met de regels te storen, te hinderen of in gevaar te brengen. 8:3 Bij overtredingen overeenkomstig spelregel 8:2, waarbij de actie of uitsluitend gericht is tegen de tegenstander en niet op de bal, moet er progressief bestraft worden. Progressieve bestraffing houdt in, dat wanneer een overtreding verder gaat dan de aard van de overtredingen die in het normale gevecht om de bal plaats vinden. Overtreding van deze regel kan worden bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt een extra punt voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. 8:4 Lichamelijke en verbale uitdrukkingsvormen, die niet overeenstemmen met de sportieve geest van het spel, worden aangemerkt als onsportief gedrag. Dit geldt zowel voor de spelers als ook voor de teamofficials op het speelveld en daarbuiten. Overtreding van deze regel moet worden bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt tien extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. 8:5 Een speler die de tegenstander aanvalt op een wijze waarbij hij diens gezondheid in gevaar brengt, moet direct worden uitgesloten van verdere deelname aan het spel, in het bijzonder wanneer hij: 1. Een zich in een werpactie bevindende speler van de zijkant of van achteren op de werparm slaat of de werparm terugtrekt. 2. Een actie zo uitvoert, dat de tegenstander aan het hoofd of aan de hals getroffen wordt. 3. Met de voet, de knie of op andere wijze de tegenstander duwt of zo aanpakt, dat deze daardoor de controle over zijn lichaam verliest. 4. Een verdediger bij een vrije worp aan het hoofd raakt, onder de voorwaarden dat deze zich niet beweegt, of in het zelfde geval de doelverdediger aan het hoofd raakt bij welke worp dan ook, onder de voorwaarde dat de doelverdediger zich niet beweegt. Overtreding van deze regel moet worden bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt, naast de directe uitsluiting, tien extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. RHV Snelwiek, augustus

13 Het team van de speler die definitief wordt uitgesloten mag tijdens de wedstrijdhelft niet worden aangevuld met een andere speler van het zelfde team. Het team start de volgende wedstrijdhelft met vier spelers, echter het team mag niet opnieuw worden aangevuld tot het maximum van 6 spelers. Daalt het aantal spelers per team beneden de drie door de definitieve uitsluiting, dan wordt de wedstrijd gestaakt en heeft dit team de gehele wedstrijd verloren. Regel 9 Het maken van een punt en het bepalen van de uitslag van de wedstrijd 9:1 Een punt is gemaakt wanneer de bal de doellijn in volle omvang is gepasseerd, mits er voor of tijdens de worp door de werper of een medespeler geen overtreding is gemaakt. Gaat de bal het doel in, ondanks dat een speler van het verdedigende team een overtreding heeft gemaakt, dan moet het punt worden toegekend. Gooit een speler een bal in het eigen doel, dan leidt dit tot een punt voor de tegenpartij. 1. Creatieve en spectaculaire doelpunten worden met twee punten gewaardeerd. 2. Doelpunten voortkomend uit een zogenaamde vlieger wordt met twee punten gewaardeerd. 3. Een door de doelverdediger doelpunt wordt gewaardeerd met twee punten a. Wanneer de doelverdediger scoort op een creatieve cq spectaculaire wijze wordt dit beloond met drie b. Wanneer de doelverdediger scoort voortkomend uit een zogenaamde vlieger wordt dit met drie punten gewaardeerd 9:2 Na een doelpunt wordt de wedstrijd hervat met een uitworp. Wanneer de scheidsrechters een doelpunt hebben toegekend en het spel wordt door de doelverdediger met de uitworp hervat, dan kan het doelpunt niet meer worden geannuleerd. 9:3 De spelfilosofie van kooihandbal dienen steeds als uitgangspunt te dienen. Er dient altijd ruimte te zijn om creatieve en spectaculaire doelpunten met twee punten te waarderen. Een doelpunt is spectaculair als het getuigd van een hoge technische vaardigheid en duidelijk niet een gewoon doelpunt is welke is gebaseerd op basisvaardigheden. Een opmerkelijk en theatraal doelpunt kan leiden tot een creatief doelpunt. a. Als een dergelijk doelpunt wordt gemaakt om de tegenstander belachelijk te maken dient dit gezien te worden als onsportief gedrag en mag het doelpunt niet worden toegekend. Uitgangspunt van kooihandbal is Fair Play. b. Overtreding van deze regel kan worden bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. Bepalen uitslag van de wedstrijd 9:4 Per wedstrijd helft krijgt het team welk de meeste punten heeft een wedstrijdpunt Wanneer bij einde wedstrijdhelft de punten gelijk zijn gaat de Golden Goal regel in. Het team welk het eerste scoort cq extra punten krijgt toegekend door overtreding van de regels door de tegenpartij, verkrijgt het wedstrijdpunt van de wedstrijdhelft. Gelijkspel is niet mogelijk per wedstrijdhelft. 9:5 Het team welk de meeste wedstrijdpunten uit de drie wedstrijdhelften heeft, wint de wedstrijd. Regel 10 worp 10:1 worp is van toepassing bij aanvang van de eerste, tweede en derde speelhelft en bij aanvang van de Golden Goal. 10:2 De scheidsrechterworp vindt plaats op het midden van het veld. Een scheidsrechter gooit de bal loodrecht omhoog na het fluitsignaal van de andere scheidsrechter. RHV Snelwiek, augustus

14 Wanneer gebruik gemaakt wordt van de zogenaamde umpirestoel zal de scheidsrechterworp door een scheidsrechter vanaf de umpirestoel plaatst vinden door het gooien van de bal in het speelveld. 10:3 De spelers mogen bij de uitvoering van de scheidsrechterworp zich op het gehele speelveld bevinden. Het is dus niet noodzakelijk dat de spelers op hun eigen helft staan bij uitvoering van de scheidsrechterworp. 10:4 De bal mag pas worden gespeeld, nadat deze het hoogste punt heeft bereikt. Regel 11 De inworp 11:1 Een inworp moet worden toegekend, wanneer de bal de boarding volledig is gepasseerd. 11:2 De inworp kan direct worden uitgevoerd zonder fluitsignaal van de scheidsrechters door het team, waarvan de spelers de bal niet als laatste hebben aangeraakt voordat deze over de boarding ging. 11:3 De inworp vindt plaats aan de boarding op de plaats waar de bal de boarding heeft gepasseerd. De werper moet met beide voeten op de grond staan, tot de bal de hand heeft verlaten. Neerleggen en weer oppakken of het stuiten en weer vangen door de zelfde speler is niet toegestaan. Het aanraken met de voeten is niet toegestaan. 11:4 De spelers van het andere team moeten tenminste 1 meter afstand houden van de speler die de inworp uitvoert. Regel 12 De uitworp 12:1 Een uitworp wordt toegekend: 1. Als de tegenpartij een doelpunt heeft gemaakt 2. Als de doelverdediger de bal in het doelgebied onder controle heeft gebracht 3. Wanneer de bal over de achter boarding gaat, nadat deze het laatst is aangeraakt door de doelverdediger of een speler van het verdedigende of aanvallende team. De uitworp wordt door de doelverdediger zonder fluitsignaal van de scheidsrechter vanuit het doelgebied, uitgevoerd De spelers van het andere team mogen zich niet op de helft bevinden van de tegenpartij, deze moeten terug naar eigen helft voordat deze weer in de andere helft mogen terugkeren. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt een extra punt voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. Regel 13 De vrije worp 13:1 onderbreken de wedstrijd en laten hem middels een vrije worp voor het andere team hervatten, wanneer: 1. Er een time-out is gegeven voor het verzorgen van een geblesseerde speler. a. Het team welk op dat moment in bezit is van de bal, behoudt het balbezit. b. Wanneer dit niet het geval is zal het hervatten van de wedstrijd geschieden door de scheidsrechtersworp. 2. Er door de scheidsrechters er extra punten zijn gegeven voor het overtreden van de regels welk bestraft wordt met extra De uitvoering van de vrije worp 13:2 Bij het nemen van de vrije worp is het de spelers toegestaan zich op het gehele speelveld te bevinden. De tegenstanders dienen een afstand van 1 meter in acht te nemen van de werper. RHV Snelwiek, augustus

15 Wanneer de vrije worp in de nabijheid is van het doelgebied dient de werper minimaal 1 meter afstand te houden van het doelgebied. De vrije worp wordt, behoudens bij regel 13:1 zonder fluitsignaal van de scheidsrechter genomen op de plaats waar de overtreding werd begaan. Regel 14 De straffen 14:1 Bij kooihandbal bestaan er geen gele of rode kaarten. Overtredingen van de regels van een team wordt bestraft met extra punten voor het andere team. 14:2 Overtredingen van de regels van een teamofficial wordt conform de regelgeving voor spelers bestraft. Definitieve uitsluiting 14:3 Regel 8:4 en 8:5 geeft de mogelijkheid om een speler definitief uit te sluiten van deelname aan de wedstrijd. Overtreding buiten de speeltijd 14:4 Onsportief gedrag, grof onsportief gedrag of gewelddadigheid van de zijde van een speler of teamofficial op de plaats waar de wedstrijd plaatsvindt, maar buiten de speeltijd, zal conform de geldende straffen worden bestraft. Regel 15 15:1 Iedere wedstrijd wordt door twee scheidsrechters geleid, deze worden niet bijgestaan door welke official dan ook. 15:2 zijn verantwoordelijk voor het gedrag van de spelers en officials bij het betreden van de locatie cq speelveld en eindigt bij het verlaten van de locatie cq speelveld. 15:3 beoordelen welke drie wedstrijdballen er gebruik mogen worden bij de wedstrijd. Bovendien controleren zij of beide teams in de voorgeschreven speelkleding aanwezig zijn, controleren het wedstrijdformulier en de uitrusting van de spelers. 15:4 Als beide scheidsrechters bij een overtreding tegen hetzelfde team fluiten, maar een andere opvatting hebben over de hoogte van de bestraffing, dan geldt altijd de zwaarste straf. Indien beide scheidsrechters verschillen van mening over het aantal toe te kennen punten na een doelpunt, nemen zij een gezamenlijk besluit, na het geven van een time-out. Als beide scheidsrechters bij een overtreding fluiten, of de bal het speelveld heeft verlaten en de scheidsrechters hebben een tegengestelde mening over de vraag welk team balbezit moet krijgen, nemen zij een gezamenlijk besluit, na het geven van een time-out. Indien de scheidsrechters het niet lukt om tot een gezamenlijke beslissing te komen, heeft de opvatting van de 1 ste aangeschreven scheidsrechter voorrang. 15:5 Spelers en official van beide teams kunnen niet in beroep tegen een genomen beslissing van de scheidsrechters. Uitgangspunt is bij kooihandbal het principe van Fair Play. Scheidsrechters kunnen na de wedstrijd worden aangesproken op het niet juist toepassen van de regels. Tijdens de wedstrijd geldt het principe: berust in het genomen besluit van de scheidsrechters, zonder deze kan er niet gespeeld worden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Het team welk nadeel heeft door het in strijd handelen met de regels of onsportief gedrag van het andere team krijgt drie extra punten voor de wedstrijdhelft die op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt vervolgd met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. Wanneer de speler of official hierna toch blijft protesteren kan gebruik worden gemaakt van regel 8:4 RHV Snelwiek, augustus

16 Herhaald gedrag van regel 8:4 kan leiden tot uitvoering van regel 8:5, naast extra punten tegen wordt betrokken speler cq official direct definitief uitgesloten van verdere deelname aan de wedstrijd. Regel 16 De uniforme Kooihandbal gebaren 16:1 De uniforme kooihandbal gebaren zijn opgenomen in bijlage 3. Gebaar Omschrijving Foto 1 Betreden doelgebied, uitworp 1 2 Vang- stuit of tipfout 2 3 Loopfout of meer dan drie seconden vasthouden van de bal 3 4 Omklemmen 4 5 Slaan 5 6 Aanvallersfout 6 7 Inworp, richting 7 8 Vrije worp, richting 8 9 Niet in acht nemen 1 meter afstand punt punten punten punten punten Definitieve uitsluiting Time-out Toestemming om speelveld te betreden door de official(s) Waarschuwingsteken voor passief spel 18 RHV Snelwiek, augustus

17 Bijlage 1 Maten Kooihandbal RHV Snelwiek, augustus

18 Bijlage 2 Overzicht straffen kooihandbal per puntencategorie Een extra punt: Regel Omschrijving Strafbepaling 8:3 Bij overtredingen overeenkomstig spelregel 8:2, waarbij de actie of uitsluitend gericht is tegen de tegenstander en niet op de bal, moet er progressief bestraft worden. Progressieve bestraffing houdt in, dat wanneer een overtreding verder gaat dan de aard van de overtredingen die in het normale gevecht om de bal plaats vinden. Overtreding van deze regel kan bestraft worden als onsportief gedrag. 12:1 De spelers van het andere team mogen tijdens een uitworp door de doelverdediger zich niet op de helft bevinden van de tegenpartij, deze moeten terug naar eigen helft voordat deze weer in de andere helft mogen terugkeren. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. nadeel heeft een extra punt. nadeel heeft een extra punt. Drie extra punten: Regel Omschrijving Strafbepaling 2:10 Het in strijd handelen met de regels en onsportief gedrag, begaan voorafgaand of gelijktijdig met het eindsignaal, voor de pauze of eind van de wedstrijd, moeten worden bestraft. 2:11 Klikt het eindsignaal, voor de pauze of eind van de wedstrijd, gelijktijdig met de uitvoering van een vrije worp, dan moet de worp worden overgenomen, ook als de bal zich al in de lucht bevindt. Het directe resultaat van deze overgenomen worp moet worden afgewacht alvorens de scheidsrechters het spel beëindigen. 2:14 Wanneer een team aan het tijdrekken is, bijvoorbeeld bij de uitvoering van een formele worp, een speler de bal wegwerpt of niet loslaat wordt het team bestraft. 4:6 Zonder toestemming van de scheidsrechters is het de officials niet toegestaan om het spelveld te betreden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 4:7 Bij een blessure mogen de scheidsrechters de twee officials toestemming geven het speelveld na een time-out te betreden, uitsluitend om de geblesseerde speler van het eigen team te verzorgen. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 4:11 Het dragen van hoofd/gezichtsbeschermers, armbanden, horloges, ringen, halskettingen, oorbellen, brillen zonder band om de bril op zijn plaats te houden of met een hard monteur en alle andere dingen die gevaar voor de spelers kunnen leveren zijn verboden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 4:12 Bloedt een speler of heeft een speler bloed aan lichaam of speelkleding, dan moet hij het speelveld direct en op eigen initiatief verlaten, om het bloeden te stelpen, de wond af te dekken en lichaam en speelkleding te reinigen. Daarna mag hij pas weer het speelveld na toestemming van de scheidsrechter betreden. Een speler die in dit verband de aanwijzingen van de scheidsrechters niet opvolgt, maakt zich schuldig aan onsportief gedrag. 4:13 Het verlaten en betreden van het speelveld mag RHV Snelwiek, augustus

19 alleen via de doelwissellijn van het eigen, te verdedigen doel plaatsvinden. Dit geldt ook voor het wisselen van de doelverdediger. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 5:10 Het verlaten en betreden van het speelveld mag alleen via de doelwissellijn van het eigen, te verdedigen doel plaatsvinden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 6:3 Het opzettelijk terugspelen van de bal door de verdediger aan de doelverdediger in het doelgebied wordt bestraft. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 7:8 Het is niet toegestaan de bal in bezit te houden van het eigen team zonder dat een aanvalsactie of een poging tot een worp op het doel te komen. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 9:3 Als een doelpunt wordt gemaakt om de tegenstander belachelijk te maken dient dit gezien te worden als onsportief gedrag en mag het doelpunt niet worden toegekend. Uitgangspunt van kooihandbal is Fair Play. 15:5 Spelers en official van beide teams kunnen niet in beroep tegen een genomen beslissing van de scheidsrechters. Uitgangspunt is bij kooihandbal het principe van Fair Play. Scheidsrechters kunnen na de wedstrijd worden aangesproken op het niet juist toepassen van de regels. Tijdens de wedstrijd geldt het principe: berust in het genomen besluit van de scheidsrechters, zonder deze kan er niet gespeeld worden. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. Tien extra punten: Regel Omschrijving Strafbepaling 4:4 De speler die tot deelname is gerechtigd, kan ieder moment over de eigen doelwissellijn het speelveld betreden. Als een speler die niet tot deelname is gerechtigd het speelveld betreedt zal het team worden bestraft. 4:14 Betreedt een extra speler het speelveld zonder dat een spelerswissel plaatsvindt, of grijpt een speler vanuit het wisselgebied onrechtmatig in het spelgebeuren in, dan dient dit bestraft. Overtreding van deze regel wordt bestraft als onsportief gedrag. 8:4 Lichamelijke en verbale uitdrukkingsvormen, die niet overeenstemmen met de sportieve geest van het spel, worden aangemerkt als onsportief gedrag. Dit geldt zowel voor de spelers als ook voor de teamofficials op het speelveld en daarbuiten. Overtreding van deze regel moet worden bestraft als onsportief gedrag. 8:5 Een speler die de tegenstander aanvalt op een wijze waarbij hij diens gezondheid in gevaar brengt, moet direct worden uitgesloten van verdere deelname aan het spel. Overtreding van deze regel moet worden bestraft als onsportief gedrag. nadeel heeft tien extra nadeel heeft tien extra nadeel heeft tien extra nadeel heeft tien extra Het team welk nadeel heeft van het niet juist uitvoeren van de spelregels Kooihandbal verkrijgt extra punten conform de geldende spelregels. De extra punten worden toegekend voor de wedstrijdhelft welk op dat moment wordt gespeeld. De wedstrijd wordt na toekenning van de extra punten hervat met een inworp door het team welk de extra punten heeft gekregen. RHV Snelwiek, augustus

20 Bijlage 3 Uniforme Kooihandbal gebaren 1- Betreden doelgebied, uitworp 2- Vang- stuit of tipfout 3- Loopfout of meer dan drie seconden vasthouden van de bal 4- Omklemmen 5- Slaan 6- Aanvallersfout 7- Inworp, richting 8- Vrije worp, richting 9- Niet in acht nemen 1 meter afstand punt 11-2 punten 12-3 punten 13-5 punten punten 15 - Definitieve uitsluiting 16 - Time-out RHV Snelwiek, augustus

21 17 - Toestemming om speelveld te betreden door de official(s) 18 Waarschuwingsteken voor passief spel RHV Snelwiek, augustus

22 Bijlage 4 Scorekaartje Vereniging / kleur Beginworp Vereniging / kleur Beginworp 1 ste wedstrijdhelft 1 ste wedstrijdhelft de wedstrijdhelft 2 de wedstrijdhelft de Wedstrijdhelft 3 de Wedstrijdhelft Punten Punten 1 ste wedstrijdhelft 1 ste wedstrijdhelft 2 de wedstrijdhelft 2 de wedstrijdhelft 3 de wedstrijdhelft 3 de wedstrijdhelft Totaal Totaal RHV Snelwiek, augustus