sollicitatieprocedure niet te benoemen in de (hogere ) functie van schooldirecteur kan in stand blijven.

Transcriptie

1 Beroep tegen onthouding promotie. Het besluit de werknemer na een sollicitatieprocedure niet te benoemen in de (hogere ) functie van schooldirecteur kan in stand blijven. in het geding tussen: UITSPRAAK [Appellante], wonende te [woonplaats], appellante, hierna te noemen [appellante] gemachtigde: mevrouw mr. M.A. van Beek en [Verweerder], gevestigd te [vestigingsplaats], verweerder, hierna te noemen de werkgever gemachtigde: mevrouw mr. S.I. Witkamp 1. VERLOOP VAN DE PROCEDURE Bij beroepschrift van 6 april 2018, ingekomen op 9 april 2018 en aangevuld op 14 mei, 26 juni en 4 juli 2018, heeft [appellante] beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever om haar niet te benoemen in de functie van schooldirecteur. De werkgever heeft haar deze beslissing op 28 maart 2018 telefonisch medegedeeld en hij heeft de beslissing op 12 april 2018 schriftelijk bevestigd. De werkgever heeft op 12 juni 2018 een verweerschrift met bijlagen ingediend. De mondelinge behandeling van het beroep vond plaats op 5 juli 2018 te Utrecht. [Appellante] verscheen in persoon en werd bijgestaan door haar gemachtigde. De werkgever werd ter zitting vertegenwoordigd door [directeur], directeur Onderwijs, bijgestaan door de gemachtigde. Beide partijen hebben een pleitnotitie overgelegd. Na de zitting heeft de werkgever met instemming van de Commissie op 10 juli 2018 nog een nader stuk ingebracht. [Appellante] heeft hier op 11 juli 2018 op gereageerd. 2. DE FEITEN [Appellante], geboren [geboortedatum] 1970, is sinds 14 augustus 2000 in dienst van (de rechtsvoorganger van) [schoolbestuur] in een vast dienstverband met een volledige betrekkingsomvang. [School] is een onderwijsinstelling die speciaal basis- en voortgezet onderwijs aanbiedt aan kinderen in de leeftijd van 4 tot 20 jaar. Op de arbeidsverhouding is de cao po van toepassing. [Appellante] is aanvankelijk benoemd als docent. Nadat zij werkzaam was als teamcoördinator is [appellante] per 1 januari 2010 benoemd in de functie van locatiemanager van de vso [school1] te [vestigingsplaats]. De functie van locatiemanager is per 1 januari 2016 na een reorganisatie komen te vervallen waardoor [appellante] boventallig is geworden. [Appellante] / uitspraak d.d. 16 juli 2018 pagina 1 van 6

2 is daarop per 1 januari 2016 herplaatst in de functie van teamleider op locatie [school1], dit met behoud van salaris. Tegen deze herplaatsing heeft [appellante] destijds geen bezwaar gemaakt. Op [school1] is tevens een teamcoördinator werkzaam. [Appellante] en de teamcoördinator leggen volgens het organogram van de organisatie verantwoording af aan de bovenschoolse directeur, die op haar beurt verantwoording schuldig is aan de directeur Onderwijs. [Schoolbestuur] heeft begin 2018 besloten de managementstructuur met ingang van het schooljaar te hervormen. De functie van teamleider blijft bestaan. Onderdeel van de hervorming is de nieuwe functie van schooldirecteur. Voor deze functie is een functiebeschrijving opgesteld. De medezeggenschapsraad (MR) heeft ingestemd met deze beschrijving. Ook is er op 25 januari 2018 een werving- en selectieprocedure afgesproken met instemming van de MR. In deze procedure is bepaald dat eerst wordt gestart met een interne werving. Elke interne kandidaat wordt uitgenodigd voor een sollicitatiegesprek met de selectiecommissie. Deze Commissie bestaat uit drie bovenschoolse directeuren en de P&O-adviseur. Een uitnodiging volgt alleen niet als de interne kandidaat absoluut niet voldoet aan de harde functie eisen. Na het gesprek met de selectiecommissie volgt een gesprek met de centrale adviescommissie, die bestaat uit een MR-lid, een docent, een administratief medewerker en de P&O adviseur. Deze adviescommissie adviseert de selectiecommissie. De selectiecommissie besluit uiteindelijk over de aanstelling van en de locaties waarop de directeuren worden ingezet. Op 19 maart 2018 is deze interne sollicitatieprocedure gestart. Bij brief van diezelfde datum heeft de directeur Onderwijs [appellante] bericht dat zij weliswaar het recht heeft om te solliciteren maar dat zij haar, vanwege het geschade vertrouwen binnen de samenwerking tussen haar en [appellante], niet zal benoemen in de functie van schooldirecteur. [Appellante] heeft op 23 maart 2018 gesolliciteerd naar de functie van schooldirecteur. Zij heeft vervolgens gesprekken gevoerd met zowel de selectie- als de adviescommissie. Op 28 maart 2017 heeft de directeur Onderwijs [appellante] telefonisch bericht dat zij niet zou worden benoemd in de functie van schooldirecteur. Tegen deze beslissing heeft [appellante] beroep ingesteld bij de Commissie. Op 12 april 2018 heeft de werkgever [appellante] schriftelijk bevestigd dat zij niet wordt benoemd in de functie van schooldirecteur. [Appellante] is sinds 28 maart 2018 arbeidsongeschikt. De teamcoördinator en tien docenten hebben zich vervolgens ziekgemeld. De werkgever heeft hierop onderzoek laten verrichten door [Bedrijfsrecherche] en onderzoeksbureau [onderzoeksbureau] naar de inmiddels ontstane crisissituatie op de school en het aandeel van [appellante] daarin. Ten tijde van de zitting bevond het onderzoek zich in de afrondende fase / uitspraak d.d. 16 juli 2018 pagina 2 van 6

3 3. STANDPUNTEN VAN PARTIJEN Standpunt [appellante] [Appellante] stelt recht te hebben op de functie van schooldirecteur. Op basis van haar functie als teamleider hoefde zij niet op deze functie te solliciteren maar heeft zij automatisch recht op de functie van schooldirecteur. Door haar niet in deze functie te benoemen wordt haar promotie in een hogere functie onthouden. De inhoud van de functie van schooldirecteur is gelijk aan die van haar huidige functie van teamleider. Omdat [appellante] deze functie feitelijk al jaren verricht onder verschillende functienamen (eerst als locatiemanager en later als teamleider) heeft zij recht op deze functie. Bovendien is haar in 2017 en in januari 2018 door de regiodirecteuren toegezegd dat zij als teamleider niet zou hoeven te solliciteren op de functie van schooldirecteur. Zij zou de functienaam van schooldirecteur automatisch krijgen. Uiteindelijk heeft [appellante] onder protest gesolliciteerd. Van de directeur Onderwijs heeft zij moeten vernemen dat zij de functie van schooldirecteur niet krijgt omdat het vertrouwen is geschaad. Dit terwijl de directeur Onderwijs geen deel uit maakte van de advies- of selectiecommissie. Het lijkt daarom een eenmansactie van de directeur Onderwijs te zijn, in afwijking van de voorgeschreven procedure. Zowel de selectiecommissie als de adviescommissie waren positief over de sollicitatie. [Appellante] stuurt al jaren met goed resultaat [school1] aan. [School1] is de grootste onderwijslocatie van [schoolbestuur]. [School1] bestaat uit twee locaties met circa 250 leerlingen. Dat zij [school1] aanstuurt, is ook bevestigd in het gespreksformulier van het functioneringsgesprek van 10 mei In dit formulier is vermeld dat zij verantwoordelijk is voor de onderwijslocatie. Dat is veel breder dan het enkel leidinggeven aan een team, zoals van een teamleider verwacht wordt. [Appellante] zorgt voor een goede kwaliteit van onderwijs en ondersteuning op [School1]. Ook beschikt zij over de benodigde kwalificaties voor de functie van schooldirecteur. Zo heeft zij de voor de functie benodigde diploma s behaald. Ook heeft zij altijd goed gefunctioneerd en uitstekende beoordelingen gehad. Haar salaris komt daarnaast overeen met dat van een schooldirecteur. [Appellante] voerde eens in de zes weken overleg met de regiodirecteur over de stand van zaken en de financiën. Verder werkte zij volstrekt zelfstandig en was er geen bemoeienis van de regiodirecteur. Iedere medewerker, ouder en leerling van locatie [school1] ziet [appellante] ook feitelijk als schooldirecteur. [Appellante] heeft de door de werkgever overgelegde functiebeschrijvingen van de functies van teamleider en schooldirecteur tot aan deze procedure niet eerder gezien. Wel heeft zij eerder een conceptbeschrijving van de functie van teamleider gezien, maar daarover zou nog verder worden gesproken. Dit is door omstandigheden echter niet meer gebeurd. Of het concept gelijk is aan de functiebeschrijving die thans door de werkgever is overgelegd, weet [appellante] niet. Zij heeft ter zitting aangegeven dat zij vanwege haar ziekte niet in staat is geweest de stukken te bekijken. Het door de werkgever gestelde verlies aan vertrouwen is niet aan [appellante] te wijten en enkel gebaseerd op onjuiste aannames. De werkgever heeft nog niets gedaan om dat vertrouwen te herstellen, aldus [appellante] / uitspraak d.d. 16 juli 2018 pagina 3 van 6

4 Standpunt werkgever De werkgever stelt dat hij niet is of was gehouden om [appellante] te benoemen in de functie van schooldirecteur, omdat er geen sprake is van een uitwisselbare functie. Afgezien daarvan zijn er goede redenen om haar niet in de functie te benoemen. De werkgever stelt daartoe het volgende. De procedure voor de werving en selectie van de schooldirecteuren is zorgvuldig opgesteld. Deze procedure heeft de goedkeuring en instemming van de medezeggenschapsraad. Nergens in de procedure staat vermeld dat een teamleider niet hoeft te solliciteren op de functie van schooldirecteur. Daar zijn ook geen toezeggingen over gedaan. Het is mogelijk overwogen door de bovenschoolse directeuren, maar er is nooit toe besloten. Hoewel er zeker gelijkenissen zijn tussen de functie van, van teamleider en schooldirecteur zijn deze toch wezenlijk verschillend. Er zit met name een verschil tussen de niveaus van de functies. De teamleider is verantwoordelijk voor de dagelijkse aansturing. De schooldirecteur geeft leiding en neemt een sleutelpositie in en maakt ook beleid. Het vereiste opleidingsniveau en werkniveau verschilt daarom ook. Dat is een andere mate van verantwoordelijkheid. Ook de salariëring is anders. [Appellante] gaat over de dagelijkse gang van zaken op [school1] en legt verantwoording af aan de bovenschoolse directeur. Dat [appellante] als teamleider, functioneringsgesprekken voerde met de werknemers, was onwenselijk en een van de redenen voor de organisatie om te komen tot een andere managementstructuur. De advies- en selectiecommissie hebben inderdaad aangegeven dat het gesprek met [appellante] positief was verlopen. Dat wil echter nog niet zeggen dat dat betekent dat de selectiecommissie van oordeel was dat zij benoembaar is in de functie van schooldirecteur. De directeur Onderwijs heeft deze commissies geïnformeerd over het feit dat het vertrouwen tussen haar en [appellante] ernstig is geschaad. Dit vertrouwen is geschaad doordat het erop lijkt dat [appellante] het verbod op het verrichten van nevenwerkzaamheden langdurig heeft geschonden en een bso in stand houdt op de locatie [school1]. Dit terwijl haar dat eerder (in 2015) was verboden. Dit was ook aanleiding om een ad interim bovenschoolse directeur aan te stellen die toezicht moest houden of [appellante] na de eerdere misstap in het vervolg wel de afspraken na zou leven. Hierop heeft de selectiecommissie besloten dat [appellante] niet wordt benoemd in de functie van schooldirecteur. De selectiecommissie had als werkwijze dat de commissie de kandidaten zelf telefonisch informeerde over het wel of niet benoemen in de functie van schooldirecteur. Omdat de directeur Onderwijs inschatte dat een dergelijk telefoongesprek met [appellante] zou kunnen escaleren, heeft zij ervoor gekozen om de conclusie van de selectiecommissie, als woordvoerder van deze commissie aan [appellante] mee te delen. Er was derhalve geen sprake van een persoonlijke actie maar van een mededeling namens de selectiecommissie. Hiermee is de procedure gevolgd. Geen van de kandidaten kreeg een schriftelijke inhoudelijke motivering van het besluit van de selectiecommissie. Gelet op het niveau van de functie van schooldirecteur en de bijbehorende bevoegdheden en verantwoordelijkheden, is deze functie een sleutelpositie binnen de organisatie. Het is daarom van essentieel belang dat een schooldirecteur het volledige en onvoorwaardelijke vertrouwen / uitspraak d.d. 16 juli 2018 pagina 4 van 6

5 geniet van het management van [school1]. Het vertrouwen in [appellante] is ernstig geschaad en de situatie is na de afwijzing verder geëscaleerd. Dit onder andere doordat [appellante] ervoor heeft gezorgd dat zowel de teamcoördinator als tien docenten zich hebben ziekgemeld. Daarmee heeft zij de belangen van de organisatie, de leerlingen en de ouders ondergeschikt gemaakt aan haar eigen belang. Ook zijn er inmiddels ernstige misstanden aan het licht gekomen. Hierdoor heeft ook het opstellen van de brief waarin het eerdere telefoongesprek dat [appellante] niet zou worden benoemd als schooldirecteur, bevestigd werd, vertraging opgelopen. De werkgever zal [appellante] onder geen beding aanstellen in de functie van schooldirecteur. 4. OVERWEGINGEN VAN DE COMMISSIE De bevoegdheid en de ontvankelijkheid [Appellante] heeft haar beroep gericht tegen het besluit van de werkgever van 28 maart 2018, welk besluit op 12 april 2018 schriftelijk is bevestigd, om haar niet te benoemen in de functie van schooldirecteur. Hetgeen de werknemer stelt is bepalend voor de bevoegdheid van de Commissie. [Appellante] heeft gemotiveerd aangegeven dat sprake is van een besluit tot het onthouden van promotie zoals genoemd in artikel 12 lid 1 cao po, waarin de voor beroep vatbare besluiten limitatief zijn opgesomd. Derhalve is de Commissie bevoegd kennis te nemen van het beroep. De Commissie heeft eerder geoordeeld dat onder promotie in de zin van artikel 12 lid 1 cao po dient te worden verstaan de overgang naar een functie met een hogere salarisschaal. Het bestreden besluit houdt in dat [appellante] niet wordt benoemd in de (hogere) functie van schooldirecteur. Dit komt neer op een besluit tot het onthouden van promotie. Nu het beroep voorts binnen de daarvoor gestelde termijn bij de Commissie is ingesteld, is het beroep ontvankelijk. Het onthouden van promotie De Commissie overweegt allereerst dat zij, anders dan bijvoorbeeld de Landelijke Bezwarencommissie Functiewaardering, in beginsel niet als taak heeft zich inhoudelijk uit te spreken over de beschrijving en/of de waardering van een bepaalde functie en/of het feitelijk gewicht van de uitgevoerde werkzaamheden. Het besluit om de werknemer al dan niet te benoemen in een functie met een hogere salarisschaal behoort tot de discretionaire bevoegdheid van de werkgever. Dat wil zeggen dat de werkgever bij de beoordeling of een werknemer in aanmerking komt voor de functie van schooldirecteur beleidsvrijheid toekomt. Dit betekent dat de Commissie het besluit niet vol toetst maar beoordeelt of de door de werkgever beschreven procedure zorgvuldig is gevolgd en of hij in redelijkheid tot zijn besluit heeft kunnen komen. De Commissie zal derhalve niet beoordelen of de door [appellante] als teamleider verrichte werkzaamheden uitwisselbaar zijn met de functie van schooldirecteur dan wel of de door [appellante] verrichte werkzaamheden een benoeming in de functie van schooldirecteur / uitspraak d.d. 16 juli 2018 pagina 5 van 6

6 rechtvaardigen. Dat valt buiten het kader van de onderhavige procedure en behoort niet tot de competentie van deze Commissie. Vaststaat dat [appellante] per 1 januari 2016, nadat haar toenmalige functie van locatiemanager was vervallen, is benoemd in de functie van teamleider. [Appellante] heeft daar destijds geen bezwaar tegen ingediend en is thans nog steeds werkzaam als teamleider. In het kader van een verandering in de managementstructuur met ingang van het schooljaar is de nieuwe functie van schooldirecteur opengesteld. De procedure van werving en selectie van kandidaten voor de functie van schooldirecteur is vastgesteld in de notitie W&S procedure locatiedirecteuren d.d. 25 januari De medezeggenschapsraad heeft met deze procedure ingestemd. Op grond van de overgelegde stukken en het verhandelde ter zitting is de Commissie gebleken dat de in de voormelde notitie beschreven procedure voor interne kandidaten op een juiste wijze is gevolgd. [Appellante] heeft zowel een gesprek met de selectiecommissie als met de centrale adviescommissie gehad. De directeur Onderwijs heeft er vervolgens voor gekozen om het oordeel van de selectiecommissie, inhoudende dat [appellante] niet werd benoemd in de functie van schooldirecteur, telefonisch aan [appellante] mee te delen. Hoewel de Commissie van oordeel is dat het, gezien de conflictsituatie en de vertrouwensbreuk tussen partijen alsook de mogelijkheid om tegen een dergelijke beslissing beroep te kunnen instellen bij de Commissie, beter was geweest om deze beslissing ook tegelijkertijd schriftelijk aan [appellante] mee te delen, acht zij het mondeling meedelen van de beslissing niet dermate onzorgvuldig dat het beroep om die reden gegrond zou moeten worden verklaard. De Commissie is voorts van oordeel dat in een situatie waarin de werkgever zich met uitgebreide onderbouwing op het standpunt stelt dat sprake is van geschaad vertrouwen de werkgever in redelijkheid kan besluiten een werknemer niet in een verantwoordelijke managementpositie te benoemen. Alles overziende is de Commissie van oordeel dat de werkgever in redelijkheid heeft kunnen komen tot het besluit om [appellante] niet te promoveren naar de functie van schooldirecteur. Daarom zal zij het beroep ongegrond verklaren. 5. OORDEEL Op grond van bovenstaande overwegingen verklaart de Commissie het beroep ongegrond. Vastgesteld te Utrecht op 16 juli 2018 door mr. L.C.J. Sprengers, voorzitter, mr. P.H.M. Kanters en drs. M.H.W.C. Voeten, leden, in aanwezigheid van mr. R.M. de Bekker, secretaris. mr. L.C.J. Sprengers voorzitter mr. R.M. de Bekker secretaris / uitspraak d.d. 16 juli 2018 pagina 6 van 6