Studentenstatuut. Hogeschool Leiden. Algemeen deel

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Studentenstatuut. Hogeschool Leiden. Algemeen deel"

Transcriptie

1 Studentenstatuut Hogeschool Leiden Algemeen deel Studentenstatuut /JZ/NY 1

2 Het Studentenstatuut van Hogeschool Leiden bestaat uit een algemeen deel, inclusief bijlagen, dat geldt voor een ieder die aan de hogeschool studeert en een bijzonder deel dat geldt voor de studenten van een bepaalde opleiding of groep van opleidingen. Het bijzondere deel van het Studentenstatuut bevat de onderwijs- en examenregeling (OER) en de studiegids. De inhoud daarvan kan op onderdelen per opleiding of groep van opleidingen verschillen. Het voor alle opleidingen geldende format van de OER verschilt niet per opleiding. De opleidingsspecifieke OER wordt verstrekt door het cluster waar de opleiding organisatorisch is ondergebracht. Het algemeen deel van het Studentenstatuut is op 30 augustus 2010 vastgesteld door het College van Bestuur en heeft de instemming verkregen van de medezeggenschapsraad op 27 augustus Wijziging van het Studentenstatuut is op 25 april 2012 vastgesteld door het College van Bestuur na instemming van de medezeggenschap op 23 april Wijziging van het Studentenstatuut is op 27 juni 2012 vastgesteld door het College van Bestuur na instemming van de medezeggenschap op 18 juni 2012 (Aanpassing hoofdstuk 3 en Inschrijfregeling Hogeschool Leiden). - Wijziging van het Studentenstatuut is op 28 augustus 2012 vastgesteld door het College van Bestuur na instemming van de medezeggenschap op 23 augustus Wijziging van het Studentenstatuut is op 9 september 2015 vastgesteld door het College van Bestuur na instemming van de Studentenraad op 1 september Studentenstatuut /JZ/NY 2

3 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2 ALGEMENE BEPALINGEN INFORMATIE HOOFDSTUK 3 INSCHRIJVING Paragraaf 3.1 Vooropleidingseisen, toelatingseisen, aanvullende eisen. Paragraaf 3.2 Beperking inschrijving Paragraaf 3.3 Procedure inschrijving, intrekking en weigering Paragraaf 3.4 Rechten en plichten uit inschrijving Paragraaf 3.5 Procedure beëindiging inschrijving Paragraaf 3.6 Collegegeld en examengeld Paragraaf 3.7 Rechtsbescherming m.b.t. inschrijving en toelating tot de examens Paragraaf 3.8 Schadevergoeding en strafbepaling HOOFDSTUK 4 ONDERWIJS Paragraaf 4.1 Onderwijs- en examenregeling Paragraaf 4.2 Recht op een studeerbaar programma Paragraaf 4.3 Recht op een uniforme studielast Paragraaf 4.4 Recht op kwaliteit Paragraaf 4.5 Recht op betaalbaar onderwijs Paragraaf 4.6 Recht op studiebegeleiding Paragraaf 4.7 Studieadvies en verwijzing Paragraaf 4.8 Studievoortgangscontrole Paragraaf 4.9 Stages Paragraaf 4.10 Beroepsuitoefening binnen een duale opleiding HOOFDSTUK 5 HOOFDSTUK 6 HOOFDSTUK 7 STUDENTENVOORZIENINGEN STUDENTENRAAD GEDRAGSREGELS HOOFDSTUK 8 RECHTSBESCHERMING Paragraaf 8.1 Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. Paragraaf 8.2 Verzoek herziening examencommissie (vervallen!) Paragraaf 8.3 Klachten Paragraaf 8.4 College van beroep voor de examens Paragraaf 8.5 Bezwaarprocedure bij het College van Bestuur Hogeschool Leiden. Paragraaf 8.6 College van beroep voor het hoger onderwijs HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN BIJLAGEN Bijlage I Bijlage II Bijlage III Bijlage IV Bijlage V Bijlage VI Bijlage VII Bijlage VIII Bijlage IX Bijlage X Bijlage XI Doel, Grondslag en Missie van Hogeschool Leiden Vervallen Persoonlijke Omstandigheden bij Studieadvies Integriteitscode Hogeschool Leiden Huisregels Hogeschool Leiden Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag Privacyreglement verwerking persoonsgegevens studenten Reglement Computergebruik Hogeschool Leiden Klokkenluidersreglement Hogeschool Leiden Relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht in verband met de rechtsbescherming van studenten Inschrijvingsregeling Hogeschool Leiden Studentenstatuut /JZ/NY 3

4 HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN Artikel 1.1 Begripsbepalingen In dit Statuut wordt verstaan onder: a. afdeling: organisatorische eenheid van een of meer opleidingen binnen een cluster; b. AWGB: Algemene wet gelijke behandeling, inclusief alle andere wetgeving op het terrein van gelijke behandeling; c. Bestuursreglement Hogeschool Leiden: reglement als bedoeld in artikel 10.3b van de WHW; d. Bindend studieadvies: studieadvies, waaraan een bindende afwijzing als bedoeld in artikel 7.8b, derde lid, van de WHW, is verboden voor de betreffende opleiding, dan wel voor de opleidingen waarmee de betreffende opleiding een gemeenschappelijke propedeuse heeft; e. cluster: organisatorische eenheid binnen Hogeschool Leiden waar onderwijs en verschillende andere activiteiten worden aangeboden; f. College van Bestuur: College van Bestuur van Hogeschool Leiden, bedoeld in artikel 7 van het Bestuursreglement Hogeschool Leiden; g. cursist: degene die anders dan student of extraneus bij de Hogeschool Leiden is ingeschreven en deelneemt aan het onderwijs; h. directeur: manager van een cluster als bedoeld onder d; i. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs; j. extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in artikel 7.32 van de WHW is ingeschreven bij Hogeschool Leiden; k. onderwijsmanager: operationeel manager van een afdeling of opleiding als bedoeld onder a; l. onderwijseenheid: onderwijseenheid van de opleiding, als bedoeld in artikel 7.3 van de WHW; m. opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3 van de WHW; n. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 van de WHW is ingeschreven bij Hogeschool Leiden; o. WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; p. WSF 2000: Wet studiefinanciering Artikel 1.2 Reikwijdte Statuut 1. De reikwijdte van dit Statuut is beperkt tot diegene die als student is ingeschreven bij Hogeschool Leiden alsmede tot degene die als extraneus is ingeschreven bij Hogeschool Leiden daar waar dit in het Statuut is aangegeven. 2. Waar dat in dit Statuut is aangegeven, strekken bepalingen zich tevens uit over aspirantstudenten en oud-studenten van Hogeschool Leiden of van haar rechtsvoorgangers. 3. Dit Statuut beheerst niet de rechtspositie van cursisten. Artikel 1.3 Inhoud Statuut 1. Het Studentenstatuut bestaat uit een instellingsspecifiek, dit algemeen deel, en een opleidingsspecifiek deel waarin de rechten en plichten van degene, bedoeld in artikel 1.2, worden beschreven. 2. De rechten en plichten, bedoeld in het eerste lid, vloeien voort uit: a. de wet- en regelgeving die op hen van toepassing is, in het bijzonder de WHW; b. de besluiten door of namens het College van Bestuur; en c. de besluiten van de examencommissie en examinatoren van de opleiding. 3. Bij dit algemeen deel behoort een aantal bijlagen die onderdeel uitmaken van het algemeen deel: Bijlage I Doel, Grondslag en Missie van Hogeschool Leiden Bijlage II Vervallen Bijlage III Persoonlijke Omstandigheden bij Studieadvies Bijlage IV Integriteitscode Hogeschool Leiden Bijlage V Huisregels Hogeschool Leiden Bijlage VI Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag Bijlage VII Privacyreglement verwerking persoonsgegevens studenten Bijlage VIII Reglement Computergebruik Hogeschool Leiden Bijlage IX Klokkenluidersreglement Hogeschool Leiden Bijlage X Artikelen Algemene wet bestuursrecht Inschrijvingsregeling Bijlage XI Hogeschool Leiden Studentenstatuut /JZ/NY 4

5 4. Het opleidingsspecifieke deel van het Statuut bestaat uit: a. de studiegids, welke in ieder geval informatie bevat over: - de opzet, organisatie en uitvoering van het onderwijs; - de studentenvoorzieningen; - de faciliteiten betreffende de studiebegeleiding. b. de onderwijs- en examenregeling. De onderwijs- en examenregeling verschilt per opleiding, dan wel per groep van opleidingen. Artikel 1.4 Openbaarmaking Statuut 1. Het College van Bestuur zorgt ervoor, dat iedere student bij eerste inschrijving aan Hogeschool Leiden informatie krijgt over de manieren waarop hij kennis kan nemen van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden. Het algemeen deel van het Statuut, inclusief de bijlagen, is beschikbaar op blackboard van Hogeschool Leiden. Iedere student heeft toegang tot blackboard. 2. Op zijn verzoek ontvangt de student eenmaal gratis een exemplaar van het instellingsspecifieke deel van het Studentenstatuut op schrift. Dit verzoek kan op ieder moment gedurende de inschrijving bij de Servicedesk worden gedaan. 3. Iedere voor een opleiding nieuw ingeschreven student ontvangt aan het begin van het studiejaar van betreffende opleiding een exemplaar van de onderwijs- en examenregeling op schrift. 4. Een exemplaar van de studiegids en de onderwijs- en examenregeling worden jaarlijks via blackboard aan iedere ingeschreven student beschikbaar gesteld. 5. In het Mediacentrum ligt het algemene deel van dit Statuut ter inzage en op iedere afdeling ligt het volledige studentenstatuut ter inzage. Artikel 1.5 Vaststelling en wijziging van het Studentenstatuut 1. Het Studentenstatuut Hogeschool Leiden wordt gewijzigd als gevolg van wijzigingen in wet- en regelgeving of indien het College van Bestuur dit wenst. 2. Het College van Bestuur behoeft voorafgaande instemming van de Studentenraad met betrekking tot voorgenomen wijzigingen. 3. Het College van Bestuur draagt zorg voor de bekendmaking van wijzigingen aan studenten door middel van publicatie in de daartoe geëigende communicatiekanalen van Hogeschool Leiden. Artikel 1.6 Doel, grondslag en missie 1. In bijlage I zijn het doel, de grondslag en de missie van Hogeschool Leiden opgenomen. 2. Degenen die wensen te worden ingeschreven bij Hogeschool Leiden worden geacht de grondslag en doelstellingen van de instelling te respecteren. Artikel 1.7 Bestuursorganisatie Hogeschool Leiden 1. Hogeschool Leiden wordt in stand gehouden door de Stichting Hogeschool Leiden. De stichting kent twee organen, het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. 2. Aan het College van Bestuur komen alle taken en bevoegdheden ten aanzien van het bestuur van de stichting en de hogeschool toe die niet volgens wet- of regelgeving of de statuten van Hogeschool Leiden aan de Raad van Toezicht zijn toegekend. 3. Hogeschool Leiden kent clusters die met het verzorgen van onderwijs, onderzoek en contractactiviteiten zijn belast. 4. In het Bestuursreglement Hogeschool Leiden is de organisatie van Hogeschool Leiden nader geregeld. Dit Bestuursreglement is beschikbaar via blackboard. 5. Het College van Bestuur kan, onder door het College van Bestuur op te stellen voorwaarden, voor de uitoefening van taken en bevoegdheden geheel of gedeeltelijk mandaat verlenen aan personen werkzaam bij Hogeschool Leiden. Hiervoor stelt het College van Bestuur een mandaatregeling vast, beschikbaar via blackboard. Studentenstatuut /JZ/NY 5

6 Artikel 1.8 Medezeggenschap 1. Binnen Hogeschool Leiden is gekozen voor een systeem van gedeelde medezeggenschap, dat wil zeggen een Studentenraad voor studenten en een Ondernemingsraad voor het personeel. 2. In het orgaan Gezamenlijke vergadering oefenen de Studentenraad en de Ondernemingsraad gezamenlijk een aantal advies- dan wel instemmingsrechten uit. 3. Het College van Bestuur kan, na instemming van de Studentenraad en de Ondernemingsraad besluiten dat binnen Hogeschool Leiden een systeem van ongedeelde medezeggenschap wordt ingevoerd. Dit kan niet eerder dan nadat vijf jaren zijn verstreken sedert het van kracht worden van het vorige besluit. 4. De taken, bevoegdheden en omvang van de Studentenraad zijn vastgelegd in hoofdstuk 6 en in het Reglement Studentenraad van Hogeschool Leiden. Dit reglement is beschikbaar via blackboard. 5. De taken en bevoegdheden van de Gezamenlijke vergadering zijn vastgelegd in het Reglement Gezamenlijke Vergadering Hogeschool Leiden. Dit reglement is beschikbaar via blackboard. Artikel 1.9 Examencommissie 1. Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een door of namens het College van Bestuur benoemde examencommissie verbonden. 2. De samenstelling, taken en bevoegdheden van de examencommissie zijn vastgelegd in hoofdstuk 7 van de onderwijs- en examenregeling van een opleiding of groep van opleidingen. Artikel 1.10 Opleidingscommissie 1. Aan elke opleiding of groep van opleidingen is een opleidingscommissie verbonden. 2. De samenstelling, benoeming, werkwijze, taken en bevoegdheden van de opleidingscommissies zijn vastgelegd in het Bestuursreglement Hogeschool Leiden en uitgewerkt in het Reglement Opleidingscommissies Hogeschool Leiden. 3. De reglementen, bedoeld in het tweede lid, zijn beschikbaar via blackboard. Studentenstatuut /JZ/NY 6

7 HOOFDSTUK 2 INFORMATIE Artikel 2.1 Informatie aan aspirant-studenten Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat, op verzoek, in ieder geval de volgende gegevens aan een aspirant-student, voorafgaand aan de inschrijving worden verstrekt: a. doelstelling en werkwijze van Hogeschool Leiden; b. de vooropleidingseisen en andere inschrijvings- en toelatingsvoorwaarden die aan studenten worden gesteld; c. de opleidingen, de afstudeerrichtingen, leerroutes, specialisaties en differentiaties die binnen de opleidingen worden verzorgd; d. het beroepenveld waarvoor wordt opgeleid; e. de kosten, waaronder de hoogte van het collegegeld, die voor de student aan het volgen van de opleiding zijn verbonden; f..bij welke opleidingen aan het studieadvies, zoals gesteld in artikel 7.8b lid 1 WHW, een afwijzing, zoals bedoeld in artikel 7.8b lid 3 WHW, wordt verbonden en de nadere regels zoals gesteld in artikel 7.8b lid 6 WHW. g. de jaarkalender. Artikel 2.2 Informatie aan studenten 1. Studenten hebben, naast de informatie vermeld in artikel 2.1, tevens recht op schriftelijke informatie over: a. de gemiddelde geraamde studielast; b. de mogelijke vervolgopleidingen; c. andere ten aanzien van studenten getroffen voorzieningen. 2. De informatie zoals bedoeld in lid 1 is te vinden op de website Hogeschool Leiden bij de desbetreffende opleiding ( Artikel 2.3 Informatie de individuele student betreffende 1. Iedere student of extraneus heeft recht op inzage van de in de administratie van Hogeschool Leiden opgenomen gegevens die zijn persoon en studievorderingen betreffen. 2. Op de verwerking van de persoonsgegevens van de studenten is het Privacyreglement verwerking persoonsgegevens studenten van toepassing. Dit reglement is vastgesteld ter uitvoering van de Wet bescherming persoonsgegevens en is als bijlage VII toegevoegd. Artikel 2.4 Overige informatie 1. Naast het algemeen deel van het Studentenstatuut draagt het College van Bestuur er zorg voor dat voor een ieder ter inzage in het Mediacentrum een exemplaar ligt van : a. het instellingsplan zoals bedoeld in artikel 2.2 van de WHW; b. de WHW alsmede de WSF Aan iedere student die daartoe schriftelijk een verzoek indient bij het College van Bestuur wordt een exemplaar van het instellingsplan tegen kostprijs verstrekt. Het instellingsplan staat tevens op de website van Hogeschool Leiden. Studentenstatuut /JZ/NY 7

8 HOOFDSTUK 3 INSCHRIJVING Paragraaf 3.1 Vooropleidingseisen, toelatingseisen, aanvullende eisen Artikel 3.1 Vooropleidingseisen en toelatingseisen 1. In de onderwijs- en examenregeling is geregeld welke vooropleidingseisen en welke nadere vooropleidingseisen gelden als eis voor toegang tot een bepaalde bacheloropleiding. 2. Tevens wordt in de onderwijs- en examenregeling geregeld welke mogelijkheden er conform titel 2, paragraaf 1 van hoofdstuk 7 van de WHW tot vrijstelling zijn en welke procedure gevolgd moet worden en welke eisen hieraan gesteld worden of kunnen worden. 3. In de onderwijs- en examenregeling is geregeld welke toelatingseisen er voor een masteropleiding gelden waarbij invulling wordt gegeven aan titel 2, paragraaf 2 van hoofdstuk 7 van de WHW. Artikel 3.2 Toelating tot de postpropedeutische fase 1. Voor de inschrijving voor een opleiding na het propedeutisch examen geldt als eis het bezit van een getuigschrift van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen van die opleiding of van het met goed gevolg afgelegde propedeutisch examen dat die opleiding en een of meer andere opleidingen gemeen hebben. 2. In de onderwijs- en examenregeling wordt geregeld welke mogelijkheden er conform artikel 7.30 van de WHW zijn tot vrijstelling en welke procedure gevolgd moet worden en welke eisen hieraan gesteld worden of kunnen worden. Artikel 3.3 Aanvullende eis voor deeltijdse opleiding Voor een deeltijdse opleiding geldt dat in de onderwijs- en examenregeling als aanvullende eis voor de inschrijving wordt gesteld dat tijdens de opleiding bepaalde werkzaamheden zullen worden verricht. Voor de definitie van het begrip bepaalde werkzaamheden wordt verwezen naar de opleidingsspecifieke OER. Paragraaf 3.2 Beperking inschrijving Artikel 3.4 Beperking eerste inschrijving en loting 1. In geval van toepassing van de lotingprocedure zoals bedoeld in artikel 7.57a, derde lid, onder b, van de WHW, kan de inschrijving als student alleen plaatsvinden onder overlegging van het bewijs van toelating dat door DUO aan degenen die zijn ingeloot, wordt afgegeven. 2. Degene die heeft deelgenomen aan een lotingprocedure voor een bepaalde opleiding en geen bewijs van toelating heeft verkregen, kan nadien nog ten hoogste twee maal aan de lotingprocedure voor die opleiding deelnemen. 3. Aan de loting, bedoeld in het eerste lid, kan niet worden deelgenomen door degene die voor een opleiding is ingeschreven of in enig studiejaar was ingeschreven en inschrijving wenst voor dezelfde opleiding aan een andere instelling. Artikel 3.5 Beperking inschrijving voor de postpropedeutische fase Voor opleidingen, waarvoor een beperking van de eerste inschrijving is vastgesteld, kan in latere jaren de inschrijving geweigerd worden aan hen die niet reeds eerder voor die aan Hogeschool Leiden verbonden opleiding waren ingeschreven. Het College van Bestuur kan de inschrijving weigeren, wanneer naar zijn oordeel de onderwijscapaciteit voor de postpropedeutisch fase van die opleiding niet toereikend is. Studentenstatuut /JZ/NY 8

9 Paragraaf 3.3 Procedure inschrijving, intrekking en weigering Artikel 3.6 Inschrijving 1. Ieder die wenst gebruik te maken van onderwijsvoorzieningen, examenvoorzieningen of voorzieningen van andere aard ten behoeve van initieel onderwijs aan Hogeschool Leiden, dient zich door het College van Bestuur als student of extraneus te laten inschrijven. 2. De regels rondom inschrijving zijn opgenomen in de inschrijvingsregeling Hogeschool Leiden die als bijlage XI in dit Statuut is opgenomen. Jaarlijks wordt deze regeling bijgesteld en tevens bekend gemaakt via blackboard. Artikel 3.7 Financiële voorwaarde inschrijving 1. Tot de inschrijving wordt niet overgegaan dan nadat het bewijs is overgelegd dat het verschuldigde collegegeld is of wordt voldaan dan wel examengeld is voldaan. 2. De procedurele regels met betrekking tot het betalen van collegegeld zijn opgenomen in de inschrijvingsregeling Hogeschool Leiden, opgenomen in bijlage XI. Artikel 3.8 Extraneus De inschrijving als extraneus is uitsluitend mogelijk, indien naar het oordeel van het College van Bestuur de aard of het belang van het onderwijs van de gekozen opleiding zich daartegen niet verzet. Artikel 3.9 Vooraanmelding CBAP Degene die zich voor de eerste maal inschrijft voor een bepaalde propedeutische fase van een bacheloropleiding dient zich van te voren aan te melden bij DUO. Artikel 3.10 Intrekking en weigering inschrijving De intrekking en weigering van een inschrijving is geregeld in de inschrijvingsregeling Hogeschool Leiden, opgenomen in bijlage XI. Paragraaf 3.4 Rechten en plichten uit inschrijving Artikel 3.11 Rechten studenten De inschrijving als student, niet zijnde extraneus, bij Hogeschool Leiden, geeft voor het studiejaar waarvoor de inschrijving geldt recht op: a. deelname aan het initieel onderwijs, tenzij hierover door het College van Bestuur op grond van de artikelen 6.7a, 7.9, eerste lid, 7.30b, eerste lid, 7.42a, 7.53, derde lid, 7.56 of 7.57h van de WHW anders is beslist; b. het afleggen van de tentamens van de onderwijseenheden behorend tot de opleiding, alsmede de examens van die opleiding; c. toegang tot de bij Hogeschool Leiden behorende inrichtingen en verzamelingen tenzij naar het oordeel van het College van Bestuur de aard of het belang van het onderwijs of van het onderzoek zich daartegen verzet; d. gebruik te maken van andere ten behoeve van de studenten getroffen voorzieningen, daaronder begrepen de diensten van een studentendecaan; e. studiebegeleiding, hierbij wordt bijzondere zorg besteed aan de begeleiding van studenten die behoren tot een etnische of culturele minderheid waarvan de deelname aan het hoger onderwijs in betekenende mate achterblijft bij de deelname van Nederlanders die niet behoren tot een dergelijke minderheid; f. in geval van een besluit tot beëindiging van de opleiding door de minister van OCW of Hogeschool Leiden: de mogelijkheid om de opleiding binnen een redelijke tijd te kunnen afmaken aan dezelfde of een andere instelling; g. actief- en passief kiesrecht voor de Studentenraad; h. overige in dit Statuut opgenomen rechten. Studentenstatuut /JZ/NY 9

10 Artikel 3.12 Plichten studenten De inschrijving als student geeft in ieder geval de volgende plichten: a. deelname aan praktische oefeningen en andere onderwijsactiviteiten zoals vermeld in de onderwijs- en examenregeling van betreffende opleiding; b. goed gedrag in de gebouwen en op de terreinen van Hogeschool Leiden, overeenkomstig de voorschriften van het College van Bestuur. c. indien gekozen is voor een gespreide betaling van collegegeld conform de door de Hogeschool Leiden aangeboden betalingsregeling, betaling van het volledige bedrag van het collegegeld. Artikel 3.13 Rechten extraneï De inschrijving als extraneus geeft de volgende rechten: a. het afleggen van de tentamens van de onderwijseenheden behorend tot de opleiding, alsmede de examens van die opleiding; b. toegang tot de bij Hogeschool Leiden behorende inrichtingen en verzamelingen c. overige in dit Statuut opgenomen rechten. Artikel 3.14 Plichten extraneï De inschrijving als extraneus geeft in ieder geval de volgende plichten: a. het vertonen van goed gedrag in de gebouwen en op de terreinen van Hogeschool Leiden, overeenkomstig de voorschriften van het College van Bestuur; b. de betaling van het volledige collegegeld. Artikel 3.15 Blijk van ongeschiktheid 1. Een student kan in bijzondere gevallen in elke fase van de opleiding na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen bindend worden afgewezen voor onbepaalde tijd en zijn inschrijving worden beëindigd als die student door zijn gedragingen of uitlatingen heeft blijk gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de opleiding opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. 2. Indien de student, bedoeld in het eerste lid, is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met, of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan, de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding worden ontzegd. Artikel 3.16 Procedure voor de afwijzing en beëindiging van inschrijving wegens blijk van ongeschiktheid 1. Aan de afwijzing, bedoeld in artikel 3.15, eerste lid, gaat een beargumenteerd advies van de examencommissie en/of de onderwijsmanager vooraf. 2. Voordat tot afwijzing wordt besloten wordt de betreffende student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. 3. De afwijzing is met redenen omkleed. 4. De betreffende (ex-)student kan niet opnieuw voor de betreffende opleiding worden ingeschreven, tenzij door hem ten genoegen van het College van Bestuur is aangetoond niet langer ongeschikt te zijn. Paragraaf 3.5 Procedure beëindiging inschrijving Artikel 3.17 Beëindiging inschrijving De beëindiging van de inschrijving is geregeld in de inschrijvingsregeling Hogeschool Leiden, opgenomen in bijlage XI. Studentenstatuut /JZ/NY 10

11 Paragraaf 3.6 Collegegeld en examengeld Artikel 3.18 College- en examengeld 1. Een student is voor elk studiejaar dat hij zich inschrijft voor een opleiding aan Hogeschool Leiden wettelijk collegegeld, verhoogd wettelijk collegegeld of instellingscollegegeld verschuldigd. 2. Een extraneus is voor elk studiejaar dat hij zich inschrijft voor een opleiding aan Hogeschool Leiden examengeld verschuldigd 3. De hoogte van het wettelijk collegegeld, verhoogd wettelijk collegegeld en de bedragen van het door het College van Bestuur vastgestelde instellingscollegegeld en examengeld worden jaarlijks voor 15 mei aan aspirant-studenten, studenten en extranei bekend gemaakt via de website van Hogeschool Leiden en opgenomen in de inschrijvingsregeling Hogeschool Leiden. 4. In de inschrijvingsregeling Hogeschool Leiden is opgenomen welke voorwaarden gelden voor het betalen van welk type collegegeld alsmede de procedurele regels hoe het collegegeld voldaan moet worden. De artikelen 3.19 tot en met 3.24 zijn komen te vervallen vanwege de vaststelling van de inschijvingsregeling Hogeschool Leiden. Artikel 3.25 Afgifte getuigschrift 1. Ten bewijze dat het examen met goed gevolg is afgelegd, wordt door de examencommissie een getuigschrift uitgereikt, nadat het College van Bestuur heeft verklaard dat aan de procedurele eisen voor de afgifte is voldaan. 2. De student die in een bepaald collegejaar als bewijs van een afgelegd examen een getuigschrift wil ontvangen, moet hiertoe een verzoek indienen bij de examencommissie. Indien geconstateerd wordt dat de student in enig jaar niet (correct) ingeschreven heeft gestaan en toch onderwijs aan Hogeschool Leiden heeft gevolgd dan wel tentamens heeft afgelegd, kan het College van Bestuur bepalen dat een boete, bedoeld in artikel 3.30, is betaald. Bij openstaande betalingsverplichtingen kan eveneens worden bepaald dat het getuigschrift niet wordt uitgereikt. Paragraaf 3.7 Rechtsbescherming m.b.t. inschrijving en toelating tot de examens Artikel 3.26 Bezwaarschrift inschrijving Tegen de weigering tot inschrijving, de afwijzing van het verzoek om beëindiging inschrijving, alsmede de afwijzing van het verzoek om terugbetaling van het collegegeld kan de student binnen zes weken een bezwaarschrift indienen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. Artikel 3.27 Bezwaarschrift toelating tot examens De student kan tegen beslissingen in individuele gevallen die betrekking hebben op de toelating tot examens binnen zes weken een beroep indienen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. Paragraaf 3.8 Schadevergoeding en strafbepalingen Artikel 3.30 Schadevergoeding bij niet-gerechtigde deelname aan het onderwijs Degene die niet is ingeschreven en gebruik maakt van onderwijs- of examenvoorzieningen ten behoeve van het onderwijs aan Hogeschool Leiden is deswege aan Hogeschool Leiden een schadevergoeding verschuldigd, die door het College van Bestuur wordt vastgesteld: a. met toepassing van artikel 7.46, tweede lid, van de WHW; of b. met toepassing van artikel 7.45, vierde lid, van de WHW, indien het deelname aan een deeltijdse of duale opleiding betreft. Studentenstatuut /JZ/NY 11

12 Artikel 3.31 Geldboete bij niet-gerechtigde deelname aan het onderwijs Degene die niet is ingeschreven en gebruik maakt van onderwijs- of examenvoorzieningen ten behoeve van het onderwijs aan Hogeschool Leiden wordt gestraft met een geldboete van de tweede categorie zoals bedoeld in artikel 15.3 WHW. Artikel 3.32 Geldboete niet-nakoming identificatieplicht 1. Degene die aan onderwijs- of examenvoorzieningen ten behoeve van initieel onderwijs aan Hogeschool Leiden deelneemt, is verplicht bij die gelegenheid of onmiddellijk daarna op eerste vordering van of vanwege het College van Bestuur aan dat College van Bestuur dan wel aan een door het College van Bestuur aangewezen persoon of personen zijn naam en adres bekend te maken en het bewijs waaruit blijkt dat hij gerechtigd is daaraan deel te nemen, behoorlijk ter inzage te geven. 2. Degene die in strijd handelt met het eerste lid, wordt gestraft met geldboete van de eerste categorie zoals bedoeld in art WHW. Artikel 3.33 Karakter strafbare feiten 1. De in de artikelen 3.30 tot en met 3.32 strafbaar gestelde feiten zijn overtredingen. 2. Hogeschool Leiden kan aangifte doen bij de Officier van Justitie als een student deelneemt aan het onderwijs, maar daar niet toe gerechtigd is. Studentenstatuut /JZ/NY 12

13 HOOFDSTUK 4 ONDERWIJS Paragraaf 4.1 Onderwijs- en examenregeling Artikel 4.1 De onderwijs- en examenregeling 1. Het College van Bestuur stelt jaarlijks per opleiding en, indien van toepassing naar inrichtingsvorm, de inhoud van de onderwijs- en examenregeling vast. 2. De onderwijs- en examenregelingen worden vastgesteld conform de procedure geregeld in hoofdstuk 5 van het Bestuursreglement Hogeschool Leiden waarbij het College van Bestuur rekening houdt met de bewaking van de studielast en het tijdsbeslag dat daaruit voor de studenten voortvloeit. 3. In de onderwijs- en examenregeling worden ten minste de onderwerpen, genoemd in artikel 7.13 van de WHW opgenomen. 4. Het onderwijs binnen een opleiding wordt verzorgd overeenkomstig de onderwijs- en examenregeling van de desbetreffende opleiding. Paragraaf 4.2 Recht op een studeerbare opleiding Artikel 4.2 Studeerbare inrichting opleiding Een opleiding wordt zodanig ingericht dat een student in staat is het aantal studiepunten te behalen waarop de studielast voor een studiejaar gebaseerd is. Artikel 4.3 Gegrond bezwaar of beroep Een student kan in aanmerking komen voor ondersteuning uit het profileringsfonds, indien sprake is van een onvoldoende studeerbare opleiding waardoor een student redelijkerwijs niet in staat is geweest of zal zijn om het afsluitend examen af te leggen binnen de periode waarop een student recht heeft op studiefinanciering op grond van hoofdstuk 5 van de WSF Paragraaf 4.3 Recht op een uniforme studielast Artikel 4.4 Studielast en studiepunten 1. De studielast van elke opleiding en elke onderwijseenheid wordt uitgedrukt in studiepunten. De studielast voor een studiejaar bedraagt zestig studiepunten. Zestig studiepunten is gelijk aan 1680 uren studie. De studielast van een onderwijseenheid wordt uitgedrukt in hele studiepunten. 2. De studielast van een bacheloropleiding bedraagt 240 studiepunten. 3. De studielast van een Associate-degreeprogramma bedraagt 120 studiepunten. 4. De studielast van een masteropleiding bedraagt 60 studiepunten tenzij in artikel 7.4b van de WHW is geregeld of het College van Bestuur heeft bepaald dat een masteropleiding een grotere studielast heeft dan 60 studiepunten. 5. In de onderwijs- en examenregeling wordt de studielast van de opleiding als geheel en van de afzonderlijke onderwijseenheden vermeld. Paragraaf 4.4 Recht op kwaliteit Artikel 4.5 Kwaliteitszorg 1. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat wordt voorzien in een regelmatige beoordeling, mede door onafhankelijke deskundigen, van de kwaliteit van de werkzaamheden van de instelling en van de kwaliteit van de opleidingen. 2. Aan elke opleiding is een werk- of beroepenveldcommissie verbonden. 3. In de kwaliteitszorg staat een voordurende verbetering van het onderwijs en de studentgerichtheid centraal. Studentenstatuut /JZ/NY 13

14 Artikel 4.6 Beoordeling 1. Elke student wordt ten minste eenmaal per jaar gevraagd schriftelijk een oordeel te geven over de kwaliteit van één of meer van de gevolgde onderdelen van het onderwijs. 2. Daarnaast wordt het oordeel van de student betrokken bij de periodieke zelfevaluatie van de opleiding. Artikel 4.7 Uitkomsten 1. De uitkomsten van de kwaliteitsbeoordelingen zijn openbaar, voor zover de beoordeling mede geschiedt door onafhankelijke deskundigen. 2. De student heeft voorts het recht door de opleiding geïnformeerd te worden over de uitkomsten van de overige gehouden evaluaties alsmede eventuele verbeteringsvoorstellen. Artikel 4.8 Bevordering van de kwaliteit In het instellingsplan, zoals bedoeld in artikel 2.2. van de WHW, van Hogeschool Leiden wordt aandacht besteed aan de voornemens in verband met de bevordering van de kwaliteit van het onderwijs, mede in het licht van de uitkomsten van kwaliteitsbeoordeling als bedoeld in artikel 1.18 van de WHW, en andere gegevens omtrent de kwaliteit van Hogeschool Leiden, waaronder het gevoerde personeelsbeleid. Paragraaf 4.5 Recht op betaalbaar onderwijs Artikel 4.9 Inschrijving afhankelijk van college- of examengeld 1. De inschrijving is niet afhankelijk van enig andere geldelijke bijdrage dan het collegegeld of het examengeld. 2. Kosten voor Hogeschool Leiden die voortvloeien uit wettelijke verplichtingen voor het verzorgen van onderwijs, mogen aan de student niet worden doorberekend. 3. De student kan slechts verplicht worden tot het aanschaffen van onderwijsbenodigdheden voor eigen gebruik, zoals boeken, materialen en practica benodigdheden, indien deze middelen noodzakelijk zijn in het studieprogramma, zoals dat is vastgesteld in de onderwijs- en examenregeling. 4. De hoogte van de bijdragen voor excursies, introductiedagen, werkweken en stages tezamen met de overige kosten voor leermiddelen dient in redelijke verhouding te staan tot de normvergoeding van de studiefinanciering. 5. Het College van Bestuur geeft tijdig voor de aanvang van het studiejaar schriftelijk aan de desbetreffende studenten een goed inzicht in de omvang van de kosten voor onderwijsbenodigdheden en van de geldelijke bijdragen. 6. Indien de kosten niet meer in redelijke verhouding staan tot de normvergoeding en de student wenst de bijdrage niet te voldoen, terwijl er sprake is van een activiteit of voorziening die deel uitmaakt van een verplicht onderdeel van de opleiding, wordt de student een gelijkwaardig alternatief geboden. Paragraaf 4.6 Recht op studiebegeleiding Artikel 4.10 Studiebegeleiding en studentendecaan 1. Studenten hebben recht op studiebegeleiding en op de diensten van een studentendecaan. 2. Studiebegeleiding kan plaatsvinden in de vorm van studieloopbaangebeleiding, stagebegeleiding, afstudeerbegeleiding en begeleiding bij internationale uitwisseling. Artikel 4.11 Studieloopbaanbegeleiding 1. Elke student heeft recht op een studieloopbaanbegeleider binnen de opleiding. 2. In de propedeuse heeft de student ten minste recht op vier maal per jaar een gesprek met een studieloopbaanbegeleider. In de postpropedeuse is dit afhankelijk van hetgeen de opleiding hierover in de onderwijs- en examenregeling bepaalt mede met het oog op de andere begeleiding bedoeld in artikel 4.10, tweede lid, die gegeven wordt. Studentenstatuut /JZ/NY 14

15 3. Indien de studieloopbaanbegeleider of de student dit nodig acht wordt een verslag van het gesprek gemaakt. Beide ontvangen een kopie van het verslag. 4. Binnen Hogeschool Leiden is bij de studieloopbaanbegeleiding oog voor elke student, waarbij aan studenten behorend tot een etnische of culturele minderheid of studenten met een handicap of functiebeperking, waarvan de deelname aan het hoger onderwijs in betekende mate achterblijft bij de deelname van een student die niet behoort tot een dergelijke minderheid, bijzondere aandacht wordt verleend. 5. Het hoort bij de functie van studieloopbaanbegeleider dat vertrouwelijk wordt omgegaan met de informatie die door ene student wordt verstrekt, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke regels. 6. Een student heeft recht op elektronische inzage van de actuele stand van zijn studievoortgang uitgedrukt in studiepunten. 7. Naast de elektronische inzage, bedoeld in het zesde lid, ontvangt de student aan het eind van het studiejaar een schriftelijke rapportage over zijn studievoortgang uitgedrukt in studiepunten. Paragraaf 4.7 Studieadvies en verwijzing Artikel 4.12 Studieadvies propedeutische fase 1. Aan iedere student wordt door de examencommissie namens het College van Bestuur uiterlijk aan het eind van het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase van een voltijdse of duale bacheloropleiding advies uitgebracht over de voortzetting van zijn studie binnen of buiten de opleiding. In geval van een deeltijdse bacheloropleiding wordt in de onderwijs- en examenregeling geregeld op welk tijdstip het advies wordt uitgebracht. 2. Onverminderd het eerste lid kan de examencommissie namens het College van Bestuur het advies aan de student uitbrengen zolang deze het propedeutisch examen niet met goed gevolg heeft afgelegd. 3. Alle opleidingen van Hogeschool Leiden hanteren een bindend studieadvies. 4. In de onderwijs- en examenregelingen van de verschillende opleidingen zijn de voorwaarden voor het geven van een bindend studieadvies neergelegd. Tevens is de procedure opgenomen. 5. De persoonlijke omstandigheden die de examencommissie namens het College van Bestuur in de beoordeling betrekt, zijn uitsluitend die omstandigheden genoemd in bijlage III bij dit Statuut. Artikel 4.13 Verwijzing in postpropedeutische fase 1. Indien een opleiding na de propedeutische fase meer dan een afstudeerrichting omvat, kan het College van Bestuur ten aanzien van opleidingen die daartoe door het College van Bestuur zijn aangewezen beslissen dat een voor die opleiding ingeschreven student slechts toegang heeft tot een of meer daarbij aan te geven afstudeerrichtingen. 2. Het College van Bestuur kan van de bevoegdheid krachtens dit artikel slechts gebruik maken, indien de aard en inhoud van de verschillende afstudeerrichtingen van de opleiding zodanig van elkaar verschillen dat toepassing van deze bevoegdheid gerechtvaardigd is. 3. Bij de toepassing van het eerste lid baseert het College van Bestuur zijn beslissing: a. op de studieresultaten van de student; b. op het door de student gevolgde studieprogramma; of c. op en combinatie van a. en b. Het College van Bestuur stelt de student alvorens tot een beslissing over te gaan in de gelegenheid te worden gehoord. 4. Bij de weging van de studieresultaten, bedoeld in het tweede lid, onder a. en c., houdt het College van Bestuur rekening met de persoonlijke omstandigheden van de student. De persoonlijke omstandigheden die het College van Bestuur in zijn beoordeling betrekt, zijn uitsluitend die omstandigheden genoemd in bijlage III bij dit Statuut. 5. Bij de weging van het studieprogramma van de student, bedoeld in het tweede lid, onder b. en c., beoordeelt het College van Bestuur of de door de student gekozen Studentenstatuut /JZ/NY 15

16 programmaonderdelen van de opleiding voldoende aansluiten op de door de student gekozen afstudeerrichting. 6. In de onderwijs- en examenregeling van een opleiding of groep van opleidingen worden nadere regels ter uitvoering van dit artikel opgenomen. Deze regels hebben in elk geval betrekking op het verschil in afstudeerrichtingen, bedoeld in het eerste lid, op de studieresultaten, bedoeld in het derde lid en op de aansluiting van programmaonderdelen en de afstudeerrichtingen van de opleiding, bedoeld in het vierde lid. Artikel 4.14 Rechtsbescherming 1. De student kan tegen beslissingen inzake een bindend studieadvies als bedoeld in artikel 4.12 binnen zes weken een beroep indienen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 2. De student kan tegen beslissingen inzake verwijzing als bedoeld in artikel 4.13 binnen zes weken beroep indienen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 3. De rechtsbeschermingsprocedures zijn geregeld in hoofdstuk 8 van dit Statuut. Paragraaf 4.8 Studievoortgangscontrole Artikel 4.15 Studievoortgangscontrole 1. Het College van Bestuur stelt aan het einde van elk studiejaar de studievoortgang vast van iedere student die is ingeschreven aan Hogeschool Leiden en op wie artikel 7.9a eerste lid WHW (Tempobeurs) van toepassing is, en deelt deze studievoortgang vóór 1 november van het kalenderjaar waarin het desbetreffende studiejaar is geëindigd, aan de betrokkene mee. 2. Het College van Bestuur geeft tevens aan wat de consequenties zijn voor de studiefinanciering van de betrokkene en welke beroepsgang openstaat. 3. Bij de vaststelling van de studievoortgang wordt rekening gehouden met onderwijseenheden die niet binnen één studiejaar worden afgesloten, alsmede met de situatie dat de examencommissie kan bepalen dat niet ieder tentamen met goed gevolg behoeft te worden afgelegd. Artikel 4.16 Instelling, die studievoortgang vaststelt Voor studenten die aan meer dan één instelling zijn ingeschreven, stelt het College van Bestuur waaraan het volledige collegegeld is betaald (de instelling van eerste inschrijving) de studievoortgang vast op basis van de som van het aantal door de student behaalde studiepunten binnen de eigen instelling en het aantal punten dat behaald is bij andere instellingen die door de student met overlegging van een schriftelijk bewijs worden aangemeld. Artikel 4.17 Studiepunten behaald aan andere instellingen Een student die in het kader van zijn studie studiepunten aan een andere onderwijsinstelling heeft behaald, kan de examencommissie verzoeken die studiepunten op te nemen in het studieprogramma. Het verzoek dient voor 1 oktober van het kalanderjaar waarin het desbetreffende studiejaar is geëindigd te worden ingediend. Artikel 4.18 Afsluitend examen 1. Het College van Bestuur doet voor het einde van de tweede maand volgend op de maand waarin een student, bedoeld in de artikelen 5.5 of 5.7 van de WSF2000, het afsluitend examen met goed gevolg heeft afgelegd, daarvan mededeling aan DUO en zendt bericht hierover aan de betrokkene. 2. In de onderwijs- en examenregeling is geregeld wanneer een student het afsluitend examen van een opleiding heeft behaald. Studentenstatuut /JZ/NY 16

17 Paragraaf 4.9 Stages Artikel 4.19 Stageperiodes 1. Van het voltijds en deeltijds onderwijs aan Hogeschool Leiden kan deel uitmaken een periode van praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening buiten Hogeschool Leiden, de zogenaamde stageperiode. De onderwijsmanager draagt zorg voor geschikte stageplaatsen. De stageperiode kan ook in het buitenland plaatsvinden. 2. De aard en de organisatie van de stageperiode worden geregeld door of namens de onderwijsmanager van de betreffende opleiding(en). 3. In een stageovereenkomst worden de rechten en plichten van een student, de stageplaats en de opleiding vastgelegd. Artikel 4.20 Verdeling stageplaatsen 1. Alle studenten hebben gelijke rechten bij het toewijzen en verdelen van de beschikbare stageplaatsen. Met persoonlijke omstandigheden kan door de opleiding in individuele gevallen rekening worden gehouden. 2. De student heeft recht op begeleiding vanuit de opleiding bij de voorbereiding op de stage en op begeleiding tijdens de stage. Paragraaf 4.10 Beroepsuitoefening binnen een duale opleiding Artikel 4.21 Overeenkomst beroepsuitoefening duale opleiding 1. De beroepsuitoefening binnen een duale opleiding vindt plaats op basis van een overeenkomst, gesloten door Hogeschool Leiden, de student en het desbetreffende bedrijf of organisatie. De overeenkomst regelt de rechten en verplichtingen van partijen en omvat ten minste bepalingen over: a. de duur van de overeenkomst en de tijdsduur van de periode of perioden van de beroepsuitoefening; b. de begeleiding van de student; c. dat deel van de kwaliteiten op het gebied van kennis, inzicht en vaardigheden dat de student tijdens de periode of perioden van beroepsuitoefening moet realiseren, en de beoordeling daarvan; d. de gevallen waarin en de wijze waarop een overeenkomst voortijdig kan worden ontbonden. 2. De uitwerking van dit artikel wordt opgenomen in de onderwijs- en examenregeling van de opleiding. Studentenstatuut /JZ/NY 17

18 HOOFDSTUK 5 STUDENTENVOORZIENINGEN Artikel 5.1 Studentenvoorzieningen 1. Studenten hebben het recht gebruik te maken van de in Hogeschool Leiden aanwezige studentenvoorzieningen zoals nader uiteengezet in de studiegids en de onderwijs- en examenregeling. 2. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat Hogeschool Leiden beschikt over adequate studentenvoorzieningen waarbij in ieder geval wordt voorzien in: - Mediacentrum / bibliotheek; - ICT-faciliteiten, noodzakelijk voor het onderwijs; - print- en kopieerfaciliteiten; - kantinevoorzieningen en verblijfsruimtes. Artikel 5.2 Studentendecanaat 1. Studenten hebben het recht gebruik te maken van het in Hogeschool Leiden aanwezige studentendecanaat zoals nader uiteengezet in de studiegids. 2. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat op elke vestigingslocatie een studentendecanaat aanwezig is. 3. Een studentendecaan biedt hulp, informatie, advies en begeleiding aan aspirantstudenten en studenten op het gebied van studie en onderwijs, het student-zijn en onderwijs- en studentenvoorzieningen. Tevens kan een studentendecaan bemiddelen bij problemen tussen student en opleiding. 4. Het hoort bij de functie van studentendecaan dat vertrouwelijk wordt omgegaan met de informatie die door een student wordt verstrekt, met inachtneming van de daarvoor geldende wettelijke regels. Artikel 5.3 Topsport Studenten die topsport bedrijven hebben recht op aanpassingen in het onderwijs. De aanpassingen moeten het mogelijk maken om naast de topsportbeoefening een acceptabele studievoortgang te realiseren. In de regelgeving aangaande studenten en topsport is bepaald welke studenten in aanmerking komen voor aanpassingen, op welke wijze over een verzoek wordt beslist, welke aanpassingen gerealiseerd kunnen worden en welke procedure gevolgd moet worden om aanpassingen gerealiseerd te krijgen. De desbetreffende regelgeving is te vinden op (onder andere in de onderwijs-en examenregeling). Artikel 5.4 Studenten met een functiebeperking Studenten met een functiebeperking hebben recht op aanpassingen in het onderwijs. Met functiebeperking wordt bedoeld: motorische of zintuiglijke handicap, chronische ziekte, psychische handicap, spraakstoornis en dyslexie. Als een functiebeperking belemmeringen in de studie met zich meebrengt, dient naar optimalisering van studiemogelijkheden gezocht te worden. In de regelgeving aangaande de studenten met een functiebeperking is bepaald welke studenten in aanmerking komen voor aanpassingen, op welke wijze over een verzoek wordt beslist, welke aanpassingen gerealiseerd kunnen worden en welke procedure gevolgd moet worden om aanpassingen gerealiseerd te krijgen. De desbetreffende regelgeving is te vinden op (onder andere in de onderwijs-en examenregeling). Artikel 5.5 Ondersteuning studentenorganisaties 1. Hogeschool Leiden biedt de mogelijkheid om het oprichten van een studentenorganisatie en de door de studentenorganisatie georganiseerde activiteiten financieel te ondersteunen. 2. Aan de financiële ondersteuning, bedoeld in het eerste lid, zijn de volgende voorwaarden verbonden: a. de studentenorganisatie wordt door en voor studenten van Hogeschool Leiden in stand gehouden; b. de activiteiten en werkzaamheden van de studentenorganisatie moeten voorzien in een behoefte of een functie hebben binnen Hogeschool Leiden; c. voor hun instandhouding afhankelijk zijn van bijdragen van studenten en/of nietstructurele subsidies. Studentenstatuut /JZ/NY 18

19 3. Aanvragen voor een subsidie gaan vergezeld van: a. het doel en de omvang van de organisatie, alsmede een beschrijving van de beoogde of reeds verrichte activiteiten; b. een begroting voor het studiejaar waarop de subsidieaanvraag betrekking heeft; c. een financiële verantwoording over het afgelopen studiejaar, indien beschikbaar; d. een motivatie op grond waarvan het verzoek om financiële ondersteuning wordt ingediend. 4. Het College van Bestuur beslist schriftelijk op het verzoek als bedoeld in het tweede lid. Tegen het besluit van het College van Bestuur kan geen bezwaar of beroep worden ingesteld, behoudens het recht van een ieder zich tot de burgerlijke rechter te wenden. Studentenstatuut /JZ/NY 19

20 HOOFDSTUK 6 STUDENTENRAAD Artikel 6.1 Studentenraad Hogeschool Leiden heeft een Studentenraad voor studenten die ten hoogste uit elf leden bestaat. Artikel 6.2 Bescherming leden Studentenraad Het College van Bestuur draagt er jegens de Studentenraad zorg voor dat de leden van de raad niet uit hoofde van hun lidmaatschap van de Studentenraad worden benadeeld in hun positie met betrekking tot de hogeschool. Dit geldt ook voor kandidaat-leden en voormalige leden. Artikel 6.3 Reglement Studentenraad In het Reglement Studentenraad worden ten minste de volgende onderwerpen geregeld: a. de functies binnen de Studentenraad en de wijze van benoeming hiervoor; b. de wijze en organisatie van de verkiezingen van de leden van de raad; c. de zittingsduur van de leden van de raad; d. de algemene bevoegdheden en taken van de Studentenraad; e. de instemmingsbevoegdheden, alsmede de termijn waarbinnen dit zal geschieden; f. de adviesbevoegdheden, alsmede de termijn waarbinnen dit zal geschieden; g. het bijeenroepen van vergaderingen alsmede de besluitvorming binnen de Studentenraad; h. de wijze waarop het College van Bestuur informatie verschaft aan de raad; i. faciliteiten beschikbaar voor de Studentenraad; j. de wijze waarop geschillen beslecht worden. 2. De Studentenraad kan, namens haarzelf of een opleidingscommissie, in rechte optreden indien de vordering strekt tot naleving door het College van Bestuur van de verplichtingen jegens de raad of een opleidingscommissie, voortvloeiend uit hoofdstuk 10 titel 3 van de WHW dan wel een van de reglementen van Hogeschool Leiden. Artikel 6.4 Verplichtingen College van Bestuur 1. Het College van Bestuur verstrekt de Studentenraad aan het begin van het studiejaar schriftelijk de basisgegevens met betrekking tot de samenstelling van het College van Bestuur, de organisatie binnen Hogeschool Leiden en de hoofdpunten van het reeds vastgestelde beleid. 2. Het College van Bestuur stelt de Studentenraad ten minste eenmaal per jaar schriftelijk in kennis van het door hem in het afgelopen jaar gevoerde beleid en van de beleidsvoornemens voor het komende jaar ten aanzien van Hogeschool Leiden op financieel, organisatorisch en onderwijskundig gebied. Daarnaast worden ten minste eenmaal per jaar gegevens over de hoogte en inhoud van de arbeidsvoorwaardelijke regelingen en afspraken per groep van de binnen Hogeschool Leiden werkzame personen, de leden van het College van Bestuur en de Raad van Toezicht. 3. Het College van Bestuur stelt de Studentenraad onverwijld in kennis van voornemens met betrekking tot de aangelegenheden, beschreven in het instellingsplan. 4. Voorts verschaft het College van Bestuur de Studentenraad, al dan niet gevraagd, tijdig alle inlichtingen die deze voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijze nodig heeft. Artikel 6.5 Studentenraad en Raad van Toezicht 1. De Raad van Toezicht overlegt ten minste twee keer per jaar met de Studentenraad, 2. Alvorens tot benoeming of ontslag van een van de leden van het College van Bestuur wordt overgegaan, wordt de Studentenraad vertrouwelijk door de Raad van Toezicht gehoord. Het horen geschiedt op een zodanig tijdstip dat het van wezenlijke invloed op de besluitvorming kan zijn. 3. De Studentenraad wordt in de gelegenheid gesteld advies te geven over het vast te stellen profiel van leden van de Raad van Toezicht, dan wel de wijziging daarvan. 4. De Studentenraad heeft conform de procedure in artikel 5 van het reglement van de Raad van Toezicht recht op een voordracht van een van de leden van de Raad van Toezicht. Studentenstatuut /JZ/NY 20

21 5. Besloten kan worden dat een of meerdere bevoegdheden uit dit artikel worden uitgevoerd door de Gezamenlijke vergadering. Artikel 6.6 Huishoudelijk reglement De Studentenraad stelt een reglement op voor de zaken van huishoudelijke aard en regelt tevens de wijze waarop door het instellingsbestuur beschikbaar gestelde middelen voor de raad en de eventuele studentencommissie, bedoeld in art. 6.7, worden verdeeld. Artikel 6.7 Studentencommissie 1. Studenten hebben het recht een studentencommissie in te stellen. Deze bestaat uit de leden van de Studentenraad die uit en door de studenten zijn gekozen. Het staat de studenten vrij ook andere commissies in te stellen. 2. De studentencommissie is bevoegd desgevraagd of uit eigen beweging advies uit te brengen aan de Studentenraad dan wel de Gezamenlijke vergadering, met name over die aangelegenheden die de studenten in het bijzonder aangaan. Op verzoek van de commissie stelt de Studentenraad dan wel de Gezamenlijke vergadering het College van Bestuur van een advies in kennis. Artikel 6.8 Gebruik voorzieningen Studentenraad Het College van Bestuur staat de Studentenraad het gebruik toe van de voorzieningen waarover het kan beschikken en die de raad voor de vervulling van zijn taak redelijkerwijs nodig heeft. Artikel 6.9 Scholing Studentenraad en opleidingscommissies 1. Het College van Bestuur stelt de leden van de Studentenraad in de gelegenheid om gedurende een door het College van Bestuur en de raad gezamenlijk vast te stellen hoeveelheid tijd de scholing te ontvangen die de leden van de raad voor de vervulling van hun taak nodig hebben. Het personeel van Hogeschool Leiden wordt in de gelegenheid gesteld deze scholing in werktijd en met behoud van salaris tevens te ontvangen. 2. Dit artikel is tevens van toepassing op de opleidingscommissies van Hogeschool Leiden. Studentenstatuut /JZ/NY 21

22 HOOFDSTUK 7 GEDRAGSREGELS Artikel 7.1 Huisregels en maatregelen 1. Het College van Bestuur stelt ter handhaving van de goede gang van zaken binnen Hogeschool Leiden voorschriften vast met betrekking tot: a. het gebruik van gebouwen, terreinen, de voorzieningen en faciliteiten alsmede de ter beschikking gestelde leermiddelen; b. tijdsindelingen, bijvoorbeeld in de vorm van een jaarrooster, ordemaatregelen, veiligheid en welzijn alsmede de regels met betrekking tot aan- en afwezigheid. 2. De voorschriften worden vastgelegd in regelingen die als bijlagen bij dit Studentenstatuut zijn gevoegd. In bijlage V zijn de huisregels opgenomen en in bijlage VIII het Reglement Computergebruik Hogeschool Leiden. 3. Het is studenten niet toegestaan om de gebouwen en de voorzieningen van Hogeschool Leiden anders dan voor onderwijsactiviteiten te gebruiken zonder toestemming van of namens het College van Bestuur. Maken studenten, voor onderwijsactiviteiten of met toestemming van of namens het College van Bestuur, gebruik van de gebouwen en voorzieningen van Hogeschool Leiden, dan dient dat gebruik geëigend en zorgvuldig te zijn. 4. Studenten die zich bevinden in de gebouwen of op de terreinen van Hogeschool Leiden of gebruik maken van de aldaar aanwezige voorzieningen zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen die door of namens het College van Bestuur worden gegeven met betrekking tot het gebruik van voornoemde zaken. 5. Onder overtreden van de huisregels wordt onder meer verstaan het opzettelijk overtreden van de voorschriften, bedoeld in het eerste lid, het verwijtbaar handelen in strijd met de zorgvuldigheid die tussen Hogeschool Leiden en de student in acht genomen moet worden, het overtreden van regel op grond van het Wetboek van Strafrecht waardoor in redelijkheid het belang van Hogeschool Leiden wordt geschaad alsmede het verwijtbaar handelen in strijd met de openbare orde en de goede zeden. 6. Het is verboden om de voorzieningen van Hogeschool Leiden te gebruiken op een wijze die in strijd is met enig wettelijk voorschrift, dan wel - in redelijkheid - door anderen als kwetsend, beledigend of aanstootgevend kan worden ervaren, dan wel voornoemde voorzieningen in hoofdzaak te gebruiken voor activiteiten en/of doeleinden die geen verband houden met het onderwijs en/of de organisatie van Hogeschool Leiden en waarvoor door of namens het College van Bestuur geen toestemming is verleend. Artikel 7.2 Maatregelen bij overtreding huisregels 1. In geval van het overtreden van huisregels, bedoeld in artikel 7.1, kan het College van Bestuur de volgende maatregelen treffen: a. waarschuwing; b. berisping; c. het geheel of gedeeltelijk ontzeggen van de toegang tot gebouwen en terreinen voor de tijd van ten hoogste één jaar of dat de inschrijving gedurende eenzelfde periode wordt beëindigd; d. indien sprake is van ernstige overlast binnen de gebouwen en terreinen van Hogeschool Leiden en deze overlast ook na aanmaning door of vanwege het College van Bestuur door de student niet wordt gestaakt: het definitief ontzeggen van de toegang tot de instelling of de inschrijving van de student beëindigen. 2. Onverminderd de maatregelen, bedoeld in het eerste lid, kan het College van Bestuur aangifte doen indien wordt vermoed dat een student een strafbaar feit pleegt dan wel heeft gepleegd. 3. Voordat het College van Bestuur besluit tot het nemen van een maatregel als bedoeld in het eerste lid, stelt het College van Bestuur de student in de gelegenheid daarover te worden gehoord. 4. De beslissing van het College van Bestuur tot toepassing van een maatregel wordt schriftelijk en met redenen omkleed binnen een termijn van 30 dagen nadat de student is gehoord, aan de betrokkene medegedeeld. Studentenstatuut /JZ/NY 22

23 5. Tegen de maatregelen, genoemd in het eerste lid onder c en d, kan de student bezwaar aantekenen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. Artikel 7.3 Voorschriften arbeidsomstandigheden 1. De Arbeidsomstandighedenwet is van toepassing. 2. De vanwege Hogeschool Leiden gegeven voorschriften aan personeel betreffende arbeidsomstandigheden zijn ook van toepassing op studenten van Hogeschool Leiden. 3. De student is verplicht mondelinge of schriftelijke instructies betreffende ARBO- en milieuzorg op te volgen en zich te houden aan de regels die binnen Hogeschool Leiden gelden. Artikel 7.4 Ongewenst gedrag 1. Het College van Bestuur stelt een integriteitscode, een klachtenregeling met betrekking tot ongewenst gedrag en een klokkenluidersreglement vast. De integriteitscode, de klachtenregeling en het klokkenluidersreglement zijn als bijlage IV, VI en IX bij dit Statuut gevoegd. 2. Het College van Bestuur draagt er zorg voor dat binnen Hogeschool Leiden contactpersonen worden aangesteld alsmede een externe vertrouwenspersoon wordt benoemd, alwaar studenten terecht kunnen ingeval van ongewenst gedrag. 3. In de klachtenregeling met betrekking tot ongewenst gedrag wordt een procedure vastgesteld hoe het College van Bestuur handelt indien iemand zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden als bedoeld in Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht jegens een minderjarige student van de instelling. Studentenstatuut /JZ/NY 23

24 HOOFDSTUK 8 RECHTSBESCHERMING Paragraaf 8.1 Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden Artikel 8.1 Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden 1. Er is binnen de hogeschool een faciliteit als bedoeld in artikel 7.59a WHW. 2. Alle klachten, beroepen en bezwaren op grond van hoofdstuk 7, titel 4, paragraaf 1 tot en met 3, van de WHW en de regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag, worden schriftelijk ingediend bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. Het melden van een vermoeden van misstand als bedoeld in het Klokkenluidersreglement Hogeschool Leiden geschiedt bij de opleidingsmanager. 3. Een beroep of bezwaar heeft betrekking op een beslissing, een schriftelijke weigering een beslissing te nemen dan wel het niet tijdig nemen van een beslissing op grond van de WHW of een regeling van de hogeschool. 4. Een klacht, beroep of bezwaar kan worden ingediend door een student, aankomend student, voormalig student, extraneus, aankomend extraneus of voormalig extraneus met dien verstande dat dit tijdig dient te gebeuren. 5. Het postadres van het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden is: Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden p/a Bestuurssecretariaat Hogeschool Leiden Postbus AJ Leiden. 6. Onder schriftelijk wordt niet verstaan: het indienen van klachten, beroepen of bezwaren per . Artikel 8.2 Tijdige indiening 1. Bij verzending per post is een klacht, beroep of bezwaar tijdig ingediend, indien het voor het einde van de klacht-, beroeps-, of bezwaartermijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn door het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden is ontvangen. 2. De datum van ontvangst bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden is bepalend voor de beantwoording door degene die de klacht, beroep of bezwaar behandelt of de klacht, het beroep of bezwaar tijdig is ingediend. Artikel 8.3 Ontvangstbevestiging Aan de indiener van een klacht, beroep of bezwaar wordt schriftelijk een ontvangstbevestiging door het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden gezonden. Artikel 8.4 Doorzending 1. Nadat het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden de datum van ontvangst op de klacht, het beroep of bezwaar heeft aangetekend, wordt het betreffende stuk uiterlijk binnen twee werkdagen gezonden aan het bevoegde orgaan. 2. Indien het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden een klacht, beroep of bezwaar aan een onbevoegd orgaan heeft gezonden, zendt dit orgaan het desbetreffende stuk zo spoedig mogelijk, uiterlijk binnen twee werkdagen, terug naar het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 3. Rechtstreeks bij het bevoegde orgaan ingediende klachten, beroepen of bezwaren worden slechts behandeld na tussenkomst van het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 4. Indien een klacht, bezwaar of beroep niet door de indiener is ondertekend, worden de stukken wel doorgezonden naar het bevoegde orgaan, maar betrokkene wordt hierover geïnformeerd en verzocht een ondertekend exemplaar alsnog binnen een bepaalde termijn naar het bevoegde orgaan te sturen. Artikel 8.5 Ondersteuning studentendecanaat Degene die een procedure op grond van dit hoofdstuk wil doorlopen kan bij een studentendecaan hulp en advies vragen. De studentendecaan treedt niet in de procedure op als raadsman voor de student. Studentenstatuut /JZ/NY 24

25 Paragraaf 8.2 Verzoek herziening examencommissie Naar aanleiding van de uitspraak van het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs van 31 oktober 2014, in de zaak bekend onder nummer 2014/11, is de herzieningsprocedure bij de examencommissie komen te vervallen. Tegen een besluit van de examencommissie kan rechtstreeks beroep worden aangetekend bij het Loket Rechtsbescherming. Artikel 8.6 Procedure 1. In de onderwijs- en examenregeling zijn in hoofdstuk 7 de taken van de examencommissie genoemd. 2. Een student, waaronder in dit artikel mede extraneus wordt begrepen, die het niet eens is met een beslissing van de examencommissie of van een examinator kan rechtstreeks beroep indienen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 3. Tegen een beslissing van een examencommissie of van een examinator kan een student binnen zes weken beroep indienen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 4. Het bepaalde in de artikelen 8.16 tot en met 8.25 is van overeenkomstige toepassing. Paragraaf 8.3 Klachten Artikel Degene die rechtstreeks in zijn belang is getroffen door handelingen of besluiten die niet reeds op grond van de WHW vatbaar zijn voor bezwaar of beroep en die door een lid van het personeel, een orgaan van de Hogeschool Leiden of door een student van de instelling jegens hem zijn verricht dan wel genomen, heeft het recht een klacht in te dienen en te verzoeken een voorziening ter zake te treffen. 2. Klachten, alsmede een eventueel verzoek om een voorziening, worden schriftelijk en met redenen omkleed zo snel mogelijk maar uiterlijk binnen 1 jaar nadat de gebeurtenis heeft plaatsgevonden ingediend bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 3. Klachten worden behandeld door het College van Bestuur. 4. In bijlage X van dit Statuut is een overzicht opgenomen van de relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht. Artikel 8.8 Eisen aan klaagschrift 1. Indien een schriftelijke klacht betrekking heeft op een gedraging jegens de klager en voldoet aan de eisen, bedoeld in het tweede lid dan zijn de artikelen 8.9 tot en met 8.14 van toepassing. 2. Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam, adres en telefoonnummer van de indiener; b. de dagtekening; c. de omschrijving van de gedraging waartegen een klacht is ingediend. Artikel 8.9 Afschrift aan beklaagde Aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede de daarbij meegezonden stukken toegezonden. Artikel 8.10 Horen 1 Het College van Bestuur stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord. Het horen geschiedt door of namens het College van Bestuur. 2 Van het horen van de klager kan worden afgezien indien: a. de klacht kennelijk ongegrond is; b. de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord; of c. de klager niet binnen een door het College van Bestuur gestelde redelijke termijn verklaart dat hij gebruik wil maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt. Artikel 8.11 Termijn afhandeling klacht 1. De klacht wordt binnen zes weken na ontvangst van het klaagschrift afgehandeld. 2. Het College van Bestuur kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de Studentenstatuut /JZ/NY 25

26 verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht van toepassing is. Artikel 8.12 Motivering afhandeling klacht Het College van Bestuur stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover, de eventuele consequenties die het daaraan verbindt alsmede de eventuele voorzieningen die het treft. Artikel 8.13 Niet behandelen klacht 1. Het College van Bestuur is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging; a. waarover reeds eerder een klacht is ingediend en is behandeld; b. die langer dan een jaar voor indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden; d. waartegen door de klager beroep kan worden ingesteld. 2. Het College van Bestuur is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is. 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld. Indien de klacht niet verder in behandeling wordt genomen, wordt dit schriftelijk gemotiveerd aan klager meegedeeld. Artikel 8.14 Registratie en archivering klachten Het College van Bestuur draagt zorg voor registratie en archivering van de ingediende schriftelijke klachten. De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd. Artikel 8.15 Klacht ongewenst gedrag De regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag regelt de mogelijkheden voor een student inzake klachten omtrent ongewenst gedrag. Paragraaf 8.4 Beroep college van beroep voor de examens Artikel 8.16 College van beroep voor de examens 1. Door het College van Bestuur is een college van beroep voor de examens, in de zin van artikel 7.60, eerde lid, van de WHW voor Hogeschool Leiden ingesteld. 2. In het reglement van orde wordt ten minste de samenstelling, benoeming, de procedure bij het college van beroep voor de examens en het secretariaat geregeld. Artikel 8.17 Instellen beroep 1. Degene die door één van de volgende beslissingen rechtstreeks in zijn belang is getroffen, kan een beroep indienen dat behandeld wordt door het college van beroep voor de examens van de Hogeschool Leiden: a. beslissingen als bedoeld in de artikel 7.8b, derde en vijfde lid, en 7.9 eerste lid WHW, b. beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in artikel 7.9a, alsmede beslissingen inzake het met goed gevolg hebben afgelegd van het afsluitend examen, bedoeld in artikel 7.9d WHW, c. beslissingen inzake de omvang van de vrijstelling, bedoeld in artikel 7.31 a, derde lid WHW, d. beslissingen, niet zijnde besluiten van algemene strekking, genomen op grond van het bepaalde bij of krachtens titel 2 van hoofdstuk 7 WHW, e. beslissingen genomen op grond van aanvullend onderzoek, bedoeld in de artikelen 7.25 lid 4 en 7.28 lid 4 WHW, f. beslissingen van examencommissies en examinatoren, g. beslissingen, genomen op grond van artikel 7.30b met het oog op toelating tot de in dat artikel bedoelde opleiding. 2. Met een beslissing wordt een weigering om te beslissen te nemen dan wel het niet tijdig nemen van een beslissing gelijkgesteld. 3. De student die in beroep wenst te gaan, dient dat schriftelijk te doen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden binnen zes weken na de dag van de bekendmaking Studentenstatuut /JZ/NY 26

27 van de beslissing. Overschrijding van deze termijn leidt tot niet-ontvankelijkheid. Slechts indien niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, blijft een nietontvankelijkverklaring achterwege. 4. Indien daartoe gemachtigd door degene die het beroep heeft ingediend, kan beroep worden ingesteld door de ouders dan wel wettelijke vertegenwoordigers van de student. Een schriftelijke machtiging dient hiertoe bij het beroepschrift te worden meegezonden. 5. Het beroepschrift dient ondertekend te zijn en ten minste te bevatten: a. naam, adres, woonplaats en telefoonnummer van de student; b. opleiding en studentnummer; c. dagtekening; d. aanduiding van het orgaan tegen wiens beslissing het beroep is gericht; e. een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht; f. de gronden waarop het beroep rust. Artikel 8.18 Gronden beroep Het beroep kan worden ingesteld indien de beslissing in strijd is met het recht. De gronden waarop beroep kan worden ingesteld, kunnen zijn: a. strijd met enig algemeen verbindend voorschrift, bijvoorbeeld de WHW, of andere wet- en regelgeving of de onderwijs- en examenregeling; b. als bij het nemen van de beslissing bevoegdheden niet op de manier zijn gebruikt waarvoor ze zijn bedoeld (misbruik van bevoegdheden); c. bij de beslissing zijn de voors en tegens niet redelijk afgewogen (redelijkheid en billijkheid); d. strijd met enig ander beginsel van behoorlijk bestuur, bijvoorbeeld het gelijkheidsbeginsel, het rechtszekerheidsbeginsel, het zorgvuldigheidsbeginsel of het vertrouwensbeginsel. Artikel 8.19 Minnelijke schikking 1. Alvorens het beroep in behandeling te nemen, zendt het college het beroepschrift aan degene waartegen het beroep is gericht, met de verplichting om in overleg met betrokkenen na te gaan of een minnelijke schikking mogelijk is. 2. Ingeval het beroep is gericht tegen een beslissing van een examinator geschiedt de toezending als bedoeld in het eerste lid aan de examencommissie. 3. Binnen drie weken wordt, door degene die de verplichting heeft een minnelijke schikking te onderzoeken, aan het college van beroep voor de examens medegedeeld tot welke uitkomst het beraad heeft geleid onder overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken. 4. Het onderzoek naar een minnelijke schikking kan achterwege worden gelaten indien het college van beroep voor de examens kennelijk onbevoegd is dan wel indien het beroep kennelijk nietontvankelijk, kennelijk gegrond of kennelijk ongegrond is. Een onderzoek naar een minnelijke schikking kan eveneens achterwege worden gelaten indien beide partijen dit te kennen hebben gegeven. 5. De voorzitter kan eveneens besluiten dat een poging tot minnelijke schikking achterwege zal worden gelaten, als naar zijn oordeel een dergelijke poging zinloos is dan wel tot en onevenredig nadeel voor de indiener zal leiden. In dat geval bepaalt de voorzitter een termijn waarbinnen het verweerschrift zal moeten worden ingediend. Artikel 8.20 Verweerschrift 1. Als een minnelijke schikking niet mogelijk is gebleken, dan wel achterwege is gelaten op grond van artikel 8.19, vierde of vijfde lid, zendt degene jegens wie het beroep zich richt binnen 10 werkdagen na afloop van de termijn van de minnelijke schikking dan wel nadat is besloten dat er geen minnelijke schikking plaatsvindt een verweerschrift aan het college van beroep voor de examens. 2. De voorzitter kan bepalen dat het verweerschrift later, binnen een door hem redelijk geachte termijn, kan worden ingediend. 3. Buiten het verweerschrift kan de voorzitter uit eigen beweging de door hem nodig geachte inlichtingen inwinnen en stukken opvragen. De organen en personeelsleden alsmede de examinatoren verstrekken aan het College van Beroep de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig heeft. Artikel 8.21 Behandeling beroepschrift Studentenstatuut /JZ/NY 27

28 1. Het beroep wordt behandeld in een openbare zitting. Beide partijen, de student alsmede de examencommissie, worden uiterlijk 10 dagen voor de zitting uitgenodigd. 2. Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien, indien: a. het beroep kennelijk niet-ontvankelijk is; b. het beroep kennelijk ongegrond is; c. de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of d. aan het beroep volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad. 3. Partijen kunnen zich ter zitting door een gemachtigde laten vervangen of zich door een raadsman laten bijstaan. Verder kunnen zij getuigen en deskundigen ter zitting meebrengen, met dien verstande dat zij de namen van die personen uiterlijk op de tweede werkdag voor die van de zitting schriftelijk opgeven aan het college van beroep en de wederpartij. 4. Het college van beroep voor de examens kan ambtshalve of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen ter zitting oproepen. 5. Als een partij niet ter zitting is verschenen, vergewist de voorzitter zich ervan dat zij behoorlijk is opgeroepen. Is dat het geval, dan kan de behandeling van de zaak ook buiten aanwezigheid van die partij doorgang vinden. Het voorgaande is eveneens van toepassing in geval beide partijen niet ter zitting zijn verschenen. 6. Een uitgeschreven zitting heeft geen voortgang als, naast de voorzitter, niet alle opgeroepen leden van het college van beroep aanwezig zijn indien beide partijen hiermee instemmen. 7. De voorzitter: a. opent, leidt en sluit de zitting; b. geeft elk van de partijen gelegenheid haar standpunt toe te lichten; c. draagt zorg dat de op de zitting te behandelen zaak op behoorlijke en doelmatige wijze tot een beslissing wordt gebracht; d. beslist, voor zover in deze regeling niet anders is voorgeschreven, alle ter zitting voorkomende geschillen over de wijze van behandeling. 8. Partijen kunnen elkaar door tussenkomst van de voorzitter vragen stellen. 9. Partijen kunnen de inhoud van het beroep en van het verweer, alsmede de gronden waarop deze berusten, tot aan de sluiting van de zitting wijzigen, tenzij het college van beroep voor de examens van oordeel is dat de wederpartij door deze wijziging onredelijk wordt benadeeld. 10. De voorzitter kan ambtshalve of op verzoek van een der partijen de behandeling schorsen onder mededeling van het tijdstip waarop de zitting hervat zal worden dan wel de wijze waarop partijen daarvan op de hoogte gesteld zullen worden. 11. De voorzitter kan besluiten geen verder verhoor van getuigen of deskundigen te doen plaatsvinden, wanneer naar zijn oordeel door de reeds gehoorde getuigen en deskundigen de feiten voldoende tot klaarheid zijn gebracht. 12. Als de voorzitter voor de sluiting van de zitting van het college van beroep van oordeel is dat het onderzoek onvolledig is geweest, kan hij of zij besluiten de zitting te schorsen. Een dergelijk besluit tot schorsing kan gepaard gaan met het geven van aanwijzingen aan partijen voor het leveren van bewijs. Artikel 8.22 Besluit college van beroep voor de examens 1. Het college van beroep voor de examens dient binnen 10 weken na ontvangst van het beroepschrift bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden op het beroep te beslissen. 2. Het college van beroep voor de examens kan de volgende uitspraken doen: a. Het beroep is ongegrond: de beslissing blijft in stand of de weigering om een beslissing te nemen blijft gehandhaafd; b. Het beroep is niet-ontvankelijk: het college komt aan een inhoudelijke beoordeling niet toe, bijvoorbeeld ingeval van termijnoverschrijding; c. Het beroep is gegrond: de beslissing wordt vernietigd. Het orgaan dat de beslissing heeft genomen, kan worden opgedragen opnieuw of alsnog te beslissen met inachtneming van de uitspraak van het college. Het college kan daarvoor in zijn uitspraak een termijn stellen. Ook kan worden bepaald dat het examen, het tentamen, het toelatingsonderzoek of het aanvullend onderzoek opnieuw wordt afgenomen onder door het college te stellen voorwaarden. 3. De uitspraken van het Cobex worden (onder vermelding van het zaaknummer) op Intranet van Hogeschool Leiden gepubliceerd. Studentenstatuut /JZ/NY 28

29 Artikel 8.23 Voorlopige voorziening en herziening 1. Indien onverwijlde spoed dat vereist kan de voorzitter een voorlopige voorziening treffen op verzoek van de indiener van het verzoekschrift, in afwachting van de uitspraak in de hoofdzaak. 2. De voorzitter beslist op dit verzoek na het desbetreffende orgaan dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord, althans te hebben opgeroepen. 3. De voorlopige voorziening vervalt, zodra door het college van beroep voor de examens in de hoofdzaak heeft beslist, tenzij bij voorlopige voorziening anders is bepaald. 4. Herziening van een uitspraak van het college van beroep kan op verzoek van elk van de partijen plaatsvinden op grond van nader gebleken feiten of omstandigheden die, als deze eerder bekend waren geweest, tot een andere uitspraak zouden hebben kunnen leiden. 5. Op het verzoek tot herziening is het bepaalde in paragraaf 8.4, voor zover nodig, van overeenkomstige toepassing. Artikel 8.24 Inlichtingenplicht De organen en personeelsleden alsmede de examinatoren van de Hogeschool Leiden verstrekken aan het college van beroep voor de examens de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt. Artikel 8.25 Kosten Aan een beroepsprocedure bij het college van beroep voor de examens zijn voor de indiener geen kosten verbonden. Paragraaf 8.5 Bezwaarprocedure bij het College van Bestuur Hogeschool Leiden Artikel 8.26 Geschillenadviescommissie 1. Hogeschool Leiden heeft een geschillenadviescommissie. 2. De geschillenadviescommissie brengt aan het College van Bestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van de WHW en daarop gebaseerde regelingen dan die, bedoeld in artikel 7.61 van de WHW. Artikel 8.27 Samenstelling 1. De geschillenadviescommissie bestaat heeft 3 leden, te weten: a. een lid dat geen deel uitmaakt van Hogeschool Leiden. Dit lid is tevens voorzitter. De voorzitter maakt geen deel uit en is niet werkzaam onder de verantwoordelijkheid van het College van Bestuur; b. een lid behorend tot het onderwijsgevend personeel van Hogeschool Leiden; c. een lid dat is ingeschreven als student van de hogeschool. 2. Voor elk van de leden worden een of meer plaatsvervangend leden benoemd waarvoor dezelfde voorwaarden gelden als die gelden voor het lid. 3. De leden en plaatsvervangende leden worden benoemd door het College van Bestuur. 4. De leden en plaatsvervangende leden van de geschillenadviescommissie worden benoemd voor een periode van 3 jaren, met dien verstande dat de studenten worden benoemd voor een termijn van 1 jaar. 5. Op eigen verzoek wordt aan de leden en plaatsvervangende leden van de geschillenadviescommissie door het College van Bestuur ontslag verleend. 6. Aan de leden en de plaatsvervangend leden kan door het College van Bestuur een vergoeding worden toegekend. 7. De geschillenadviescommissie wordt bijgestaan door een ambtelijk secretaris, afkomstig uit het algemeen ondersteunend en beheerspersoneel van Hogeschool Leiden, aan te wijzen door het College van Bestuur. Op verzoek van de voorzitter kunnen een of meer plaatsvervangend ambtelijk secretarissen worden aangewezen door het College van Bestuur. 8. De ambtelijk secretaris en zijn eventuele plaatsvervangers nemen bij de uitvoering van hun taken de aanwijzingen van de voorzitter in acht. Artikel 8.28 Verplichte poging tot minnelijke schikking 1. Alvorens het bezwaar in behandeling te nemen, zendt de geschillenadviescommissie het Studentenstatuut /JZ/NY 29

30 bezwaarschrift aan degene die de beslissing heeft genomen of weigert te nemen waartegen het bezwaar is gericht, met de uitnodiging om in overleg met betrokkenen na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is. 2. Degene deelt binnen 15 werkdagen aan de geschillenadviescommissie mee tot welke uitkomst het beraad heeft geleid, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken. 3. De voorzitter kan besluiten dat een poging tot minnelijke schikking achterwege wordt gelaten, als naar zijn oordeel een dergelijke poging zinloos is dan wel tot een onevenredig nadeel voor de indiener zal leiden. In dat geval bepaalt de voorzitter een termijn waarbinnen het verweerschrift zal moeten worden ingediend. Artikel 8.29 Spoed 1. Indien sprake is van onverwijde spoed kan de voorzitter van de geschillenadviescommissie desgevraagd bepalen dat de geschillenadviescommissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het College van Bestuur. 2. De voorzitter bepaalt binnen een week na ontvangst van het bezwaar of er sprake is van onverwijde spoed en brengt de betrokkene en het College van Bestuur hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. Het College van Bestuur neemt dan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7.10 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar door het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden een beslissing. Artikel 8.30 Verweerschrift 1. Als een minnelijke schikking niet mogelijk is gebleken, dan wel achterwege is gelaten op besluit van de voorzitter, krijgt degene tegen wie het bezwaar zich richt de gelegenheid binnen 10 werkdagen na afloop van de termijn van minnelijke schikking dan wel nadat bericht is ontvangen van de voorzitter van de geschillenadviescommissie dat een minnelijke schikking achterwege wordt gelaten een verweerschrift aan de geschillenadviescommissie. 2. De voorzitter kan bepalen dat het verweerschrift later, binnen een door hem redelijk geachte termijn, kan worden ingediend. 3. Buiten het verweerschrift kan de voorzitter uit eigen beweging de door hem nodig geachte inlichtingen inwinnen en stukken opvragen. Een ieder binnen Hogeschool Leiden verstrekt aan de geschillenadviescommissie de gegevens die de geschillenadviescommissie voor de uitvoering van haar taak nodig heeft. Artikel 8.31 Voorbereidend onderzoek en behandeling ter zitting 1. In geval er geen minnelijke schikking tot stand is gekomen en er geen onverwijlde spoed is, bepaalt de voorzitter in welke samenstelling de geschillenadviescommissie tot afhandeling van het desbetreffende bezwaarschrift overgaat waarbij de geschillencommissie uit minimaal drie leden bestaat. Bij ontstentenis van de voorzitter treedt zijn plaatsvervanger als voorzitter op. 2. De geschillenadviescommissie kan: a. nadere schriftelijke inlichtingen inwinnen bij partijen of andere organen; b. deskundigen verzoeken schriftelijk van advies of verslag te dienen. 3. De geschillenadviescommissie kan ambtshalve of op verzoek van partijen derden, wier belangen bij het geschil rechtstreeks zijn betrokken, in het geding roepen. Elke derde wordt door de oproeping partij in het geding. 4. Onverminderd het bepaalde in het vorige lid kan iedere belanghebbende de geschillenadvies commissie verzoeken te mogen tussenkomen of zich bij een der partijen te mogen voegen. Als het verzoek wordt toegestaan, wordt de verzoeker beschouwd als partij. 5. De geschillenadviescommissie kan samenhangende zaken voegen en gevoegde zaken splitsen. 6. Zodra de voorzitter meent dat de relevante feiten door het voorbereidende onderzoek voldoende tot klaarheid zijn gebracht en de voor het nemen van een beslissing benodigde feitelijke gegevens in de stukken zijn bijeengebracht, stelt de voorzitter de plaats en het tijdstip voor de behandeling vast. De ambtelijk secretaris roept onverwijld partijen voor die zitting op. De oproeping geschiedt ten minste 10 dagen voor de zitting. 7. De geschillenadviescommissie legt het bezwaarschrift en verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage. De geschillenadviescommissie kan, al dan niet op verzoek van Studentenstatuut /JZ/NY 30

31 een belanghebbende, toepassing van het ter inzage leggen achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige reden is geboden. Van toepassing van deze bepaling wordt dan mededeling gedaan. Artikel 8.32 Horen en behandeling bezwaarschrift 1. Het bezwaar wordt behandeld in een zitting van de geschillenadviescommissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het College van Bestuur. Voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, besluit de geschillenadviescommissie of het horen in het openbaar plaatsvindt. 2. Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien: a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is; b. het bezwaar kennelijk ongegrond is; c. de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of d. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad. 3. Partijen kunnen zich ter zitting door een gemachtigde laten vervangen of zich door een raadsman laten bijstaan. Verder kunnen zij getuigen en deskundigen ter zitting meebrengen, met dien verstande dat zij de namen van die personen uiterlijk op de tweede werkdag voor die van de zitting schriftelijk opgeven aan de geschillenadviescommissie en de wederpartij. 4. De geschillenadviescommissie kan ambtshalve of op verzoek van partijen getuigen en deskundigen ter zitting oproepen. 5. Als een partij niet ter zitting is verschenen, vergewist de voorzitter zich ervan dat zij behoorlijk is opgeroepen. Is dat het geval, dan kan de behandeling van de zaak ook buiten aanwezigheid van die partij doorgang vinden. Het voorgaande is eveneens van toepassing in geval beide partijen niet ter zitting zijn verschenen. 6. Een uitgeschreven zitting heeft geen voortgang als, naast de voorzitter, niet alle opgeroepen leden van de geschillenadviescommissie aanwezig zijn. Indien hetzij een student-lid, hetzij een docentlid, hetzij een student-lid en een docentlid van de geschillenadviescommissie afwezig zijn, kan de geschillenadviescommissie besluiten de reeds vastgestelde zitting met instemming van de partijen doorgang te laten vinden. 7. De voorzitter: a. opent, leidt en sluit de zitting; b. geeft elk van de partijen gelegenheid haar standpunt toe te lichten; c. draagt zorg dat de op de zitting te behandelen zaak op behoorlijke en doelmatige wijze tot een beslissing wordt gebracht; d. beslist, voor zover in deze regeling niet anders is voorgeschreven, alle ter zitting voorkomende geschillen over de wijze van behandeling. 8. Als tijdens de zitting door de geschillenadviescommissie ambtshalve schriftelijke stukken in het geding worden gebracht of schriftelijke stukken aan de geschillenadviescommissie worden overlegd, wordt aan partijen de gelegenheid gegeven van die stukken kennis te nemen en opvattingen daaromtrent kenbaar te maken. 9. Partijen kunnen elkaar door tussenkomst van de voorzitter vragen stellen. 10. Partijen kunnen de inhoud van het bezwaar en van het verweer, alsmede de gronden waarop deze berusten, tot aan de sluiting van de zitting wijzigen, tenzij de geschillenadviescommissie van oordeel is dat de wederpartij door deze wijziging onredelijk wordt benadeeld. 11. De voorzitter kan ambtshalve of op verzoek van een der partijen de behandeling schorsen onder mededeling van het tijdstip waarop de zitting hervat zal worden dan wel de wijze waarop partijen daarvan op de hoogte gesteld zullen worden. 12. De voorzitter kan besluiten geen verder verhoor van getuigen of deskundigen te doen plaatsvinden, wanneer naar zijn oordeel door de reeds gehoorde getuigen en deskundigen de feiten voldoende tot klaarheid zijn gebracht. 13. Als de voorzitter voor de sluiting van de zitting van de geschillencommissie van oordeel is dat het onderzoek onvolledig is geweest, kan hij of zij besluiten de zitting te schorsen. Een dergelijk besluit tot schorsing kan gepaard gaan met het geven van aanwijzingen aan Studentenstatuut /JZ/NY 31

32 partijen voor het leveren van bewijs. Artikel 8.33 Advies en besluit 1. De geschillenadviescommissie brengt aan het College van Bestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen dan die bedoeld in artikel 7.61 WHW. 2. De commissie beslist over de toepassing van artikel 7.4, zesde lid, van artikel 7.5, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 3. Het advies wordt schriftelijk uitgebracht en bevat een verslag van het horen. 4. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. 5. Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het College van Bestuur het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit. 6. De beslissing van het College van Bestuur wordt binnen 10 weken na ontvangst door het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden was gericht, dan wordt de beslissing bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is. 7. Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de geschillenadviescommissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden. Artikel 8.34 Overige bepalingen 1. De ambtelijk secretaris draagt er zorg voor dat de door de geschillenadviescommissie gewezen uitspraken, met de daarop betrekking hebbende stukken, in het archief van de geschillenadviescommissie worden bewaard. 2. De geschillenadviescommissie brengt jaarlijks aan het College van Bestuur een verslag uit van zijn werkzaamheden. 3. In gevallen met betrekking tot de geschillenadviescommissie waarin deze paragraaf niet voorziet beslist de voorzitter, zo nodig na overleg met de overige leden van de geschillenadviescommissie. 4. Aan de behandeling van een bezwaarschrift zijn voor de indiener geen kosten verbonden. Paragraaf 8.6 College van beroep voor het hoger onderwijs Artikel 8.35 Beroep college van beroep voor het hoger onderwijs 1. Tegen een uitspraak van het college van beroep voor de examens of een besluit van het College van Bestuur na advies van de geschillenadviescommissie kan een belanghebbende binnen 6 weken na de dag, waarop het desbetreffende besluit op de voorgeschreven wijze bekend is gemaakt beroep aantekenen bij het college van beroep voor het hoger onderwijs te Den Haag. 2. Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht kan geen beroep bij het college van beroep voor het hoger onderwijs worden ingesteld. 3. Voor de algemene procesregels voor het indienen van een beroepschrift bij het college van beroep voor het hoger onderwijs wordt verwezen naar de website van het college: Studentenstatuut /JZ/NY 32

33 HOOFDSTUK 9 SLOTBEPALINGEN Artikel 9.1 Hardheidsclausule Het College van Bestuur kan in bijzondere gevallen waarin in dit Statuut niet is voorzien, een besluit nemen van wel een voorziening treffen. Artikel 9.2 Hulp bij uitleg studentenstatuut Voor studenten die problemen ondervinden bij de juiste uitleg van enig artikel in het Studentenstatuut is de mogelijkheid aanwezig om daarbij hulp te vragen van een van de studentendecanen, Studentenraad, opleidingsmanager of het Loket Rechtsbescherming van Hogeschool Leiden. Artikel 9.3 Inwerkingtreding Dit Statuut vervangt het Studentenstatuut Hogeschool Leiden 2007 en treedt in werking op 1 september Artikel 9.4 Citeertitel Dit Statuut kan aangehaald worden als Studentenstatuut Hogeschool Leiden. Studentenstatuut /JZ/NY 33

34 BIJLAGE I DOEL, GRONDSLAG EN MISSIE VAN HOGESCHOOL LEIDEN A. DOEL EN GRONDSLAG HOGESCHOOL LEIDEN Hogeschool Leiden heeft ten doel het geven van onderwijs in de zin van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). Hogeschool Leiden beoogt tevens het verrichten van onderzoek, alsmede kennis overdragen aan de maatschappij in de zin van de WHW. Hogeschool Leiden werkt op grondslag van samenwerking van rooms katholiek en protestants christelijk onderwijs, met dien verstande echter, dat de opleiding tot leraar basisonderwijs slechts op grondslag van rooms katholiek onderwijs kan plaatsvinden. Hogeschool Leiden bevordert dat uiteenlopende opvattingen elkaar in een sfeer van verdraagzaamheid kunnen ontmoeten onder eerbiediging van ieders levensbeschouwelijke of godsdienstige overtuiging. B. DE MISSIE VAN HOGESCHOOL LEIDEN Missie Hogeschool Leiden wil als instelling voor hoger beroepsonderwijs: - Een regionaal kenniscentrum zijn waarbinnen gewerkt wordt met passie, talent en menselijke maat zodat er een activerende leer- en werkomgeving ontstaat; - Een regionaal kenniscentrum zijn gericht op de opleiding van startbekwame professionals en innovatie van de beroepspraktijk; - Aandacht hebben voor de mens in zijn omgeving, uitgaande van christelijke waarden. Cultuur De cultuur van Hogeschool Leiden wordt gekenmerkt door: - Resultaatgerichtheid; - Professionaliteit; - Creativiteit; - Open en respectvolle communicatie; - Individualiteit en kleinschaligheid. De uitwerking van de missie is opgenomen in het instellingsplan van Hogeschool Leiden dat via de website van Hogeschool Leiden te raadplegen is. studentenstatuut 34

35 BIJLAGE III PERSOONLIJKE OMSTANDIGHEDEN BIJ STUDIEADVIES Artikel 1 De persoonlijke omstandigheden die het College van Bestuur in acht dient te nemen bij de beoordeling of er reden is voor een afwijzing, bedoeld in de eerste volzin van artikel 7.8b, derde lid, van de WHW, of 7.9, derde lid, zijn uitsluitend: a. ziekte van betrokkene; b. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van betrokkene; c. zwangerschap van betrokkene; d. bijzondere familieomstandigheden; e. het lidmaatschap, daaronder begrepen het voorzitterschap, van de medezeggenschapsraad, deelraad, een studentencommissie of opleidingscommissie, alsmede het bestuur van een stichting die blijkens haar statuten tot doel heeft de exploitatie van voorzieningen, behorende tot de studentenvoorzieningen, dan wel een daarmee naar het oordeel van het College van Bestuur, gelet op haar taak, gelijk te stellen orgaan; f. activiteiten verricht in het kader van de organisatie en het bestuur van Hogeschool Leiden, zoals genoemd in de onderwijs- en examenregeling van de verschillende afdelingen in de paragraaf ʻorganisatorische en bestuurlijke activiteitenʼ; g. het lidmaatschap van het bestuur van een studentenorganisatie van enige omvang met volledig rechtsbevoegdheid, dan wel van een vergelijkbare organisatie van enige omvang, bij wie de behartiging van het algemeen maatschappelijk belang op de voorgrond staat en die daartoe daadwerkelijk activiteiten ontplooit. Artikel 2 Het College van Bestuur kan voor de toepassing van het eerste lid, onderdeel g, nadere regels vaststellen omtrent het aantal bestuursleden dat ten hoogste per organisatie per studiejaar in aanmerking komt, alsmede omtrent welke bestuursfuncties in aanmerking komen. Laatst gewijzigd in september 2010 studentenstatuut 52

36 BIJLAGE IV INTEGRITEITSCODE HOGESCHOOL LEIDEN Preambule Door middel van deze integriteitscode wil Hogeschool Leiden aangeven op welke wijze binnen Hogeschool Leiden met het beginsel van integriteit moet worden omgegaan. In deze code wordt uitgelegd wat Hogeschool Leiden verstaat onder integriteit. Deze code geeft geen opsomming van gebods- en verbodsbepalingen, maar is bedoeld om houvast te bieden bij het nemen van beslissingen over integriteitdilemmaʼs. Van iedereen, ook van onze studenten, wordt verwacht dat deze code wordt nageleefd. Het College van Bestuur, de Raad van Toezicht, management, medewerkers en studenten zijn voor elkaar en voor externen dan ook aanspreekbaar op de naleving ervan. Integriteitsbeleid Hogeschool Leiden Hogeschool Leiden gaat uit van de gelijkwaardigheid van mensen. Zij bevordert dat uiteenlopende opvattingen elkaar in een sfeer van verdraagzaamheid kunnen ontmoeten onder eerbiediging van ieders levensbeschouwelijke of godsdienstige overtuiging. Zij streeft naar een klimaat waarin open en respectvolle communicatie mogelijk is. Hieraan is uiting gegeven in de missie van Hogeschool Leiden: Hogeschool Leiden werkt met passie, talent en menselijke maat. We bieden een activerende leer- en werkomgeving en dragen bij aan innovatie van de beroepspraktijk en aan de ontwikkeling van professionals. We zijn betrokken bij actuele beroepsmatige en maatschappelijke vraagstukken. Werken met passie, talent en menselijke maat vereist een kritischreflexieve houding, zelfbewustzijn, de drang om continu te leren, eigenwijsheid en een zoektocht naar verbetering en innovatie. Hogeschool Leiden kiest met de menselijke maat vooral voor contact, authenticiteit en integriteit. Deze missie is gebaseerd op vier kernwaarden, die bepalen hoe Hogeschool Leiden zowel intern als extern de doelstellingen realiseert. Werken vanuit visie: uitdragen van consequent handelen vanuit onze kernwaarden, doelen en koers Werken vanuit maatschappelijke betrokkenheid: participeren in maatschappelijke ontwikkelingen vanuit een herkenbare en zichtbare invulling van onze maatschappelijke taak Resultaatverantwoordelijkheid geven en nemen: initiatief nemen, rekenschap geven en indien nodig (bij)sturen vanuit de eigen resultaat- en ketenverantwoordelijkheid Open communiceren: dialogen voeren, feedback geven en vragen, assertief zijn in overleg. Werken volgens de kernwaarden stelt hoge eisen aan de integriteit van een ieder die verbonden is aan Hogeschool Leiden. Wat verstaan we binnen Hogeschool Leiden nu onder integriteit? Integriteit is een kwaliteitskenmerk voor het functioneren van mensen en organisaties. Het geeft niet alleen de mate van onkreukbaarheid en betrouwbaarheid aan, maar is ook een maatstaf of iemand zich in zijn handelen laat leiden door de normen en waarden die kenmerkend zijn voor een ieder die verbonden is aan Hogeschool Leiden. studentenstatuut 53

37 Integriteit komt concreet tot uiting in het handelen van mensen in uiteenlopende situaties en is een veelomvattend begrip. Met integriteit - of integer handelen - wordt bedoeld dat de functie adequaat en zorgvuldig uitgeoefend wordt, met inachtneming van de bijbehorende verantwoordelijkheden en de geldende regels. Als regels ontbreken of niet helder zijn, dan wordt verwacht dat een ieder oordeelt en handelt op moreel verantwoorde wijze, op basis van algemeen aanvaarde sociale en ethische normen. Daarbij hoort het nemen van verantwoordelijkheid voor eigen handelen, aanspreekbaar zijn op gedrag, en het aanspreken van anderen hierop. Om elkaar aan te kunnen spreken is een open cultuur essentieel, zodat leidinggevenden en medewerkers met elkaar in gesprek kunnen gaan over de praktische vraagstukken van integriteit. Daarbij kan het gaan om relaties met externen, onderlinge verhoudingen op de werkvloer en om relaties met studenten. Wat betekent integriteit in onze dagelijkse praktijk? Voor Hogeschool Leiden betekent dit dat de bepalingen in deze integriteitscode kaderstellend zijn en dat regels omtrent gewenst gedrag nader zijn uitgewerkt in onder andere de Huisregels, Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag, Privacyreglement Persoonsgegevens Studenten van Hogeschool Leiden, Reglement Computergebruik, Klokkenluidersregeling. In deze regelingen worden de formele verhoudingen beschreven. Deze zijn bedoeld om ongewenst gedrag te voorkomen en, als ongewenst gedrag zich toch voordoet, er volgens duidelijke regels mee om te gaan. Moreel handelen kan nooit uitputtend worden vastgelegd in een code, steeds weer zal de betreffende persoon een afweging moeten maken waarbij een beroep wordt gedaan op het ethisch bewustzijn van die persoon. Deze integriteitscode is er op gericht gewenst gedrag te stimuleren. De belangrijkste bepalingen van deze integriteitscode betreffen: zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke, persoonlijke of gevoelige informatie; geheimhouding van vertrouwelijke informatie indien de situatie daartoe aanleiding geeft; gedane toezeggingen, gemaakte afspraken en verplichtingen nakomen; het voorkomen van belangenverstrengeling (het bewust zijn van eigen positie tegenover anderen); het bewust zijn van een zekere machtsverhouding ten opzichte van de studenten; werken op basis van respect, waardering en wederzijds vertrouwen; het aangeven indien iets gevraagd of verwacht wordt dat naar eigen inzicht en oordeel niet integer zou zijn. Bij integriteit speelt de betrouwbaarheid een zeer bepalende rol. Kort samengevat houdt het in dat een ieder zich, binnen de geldende normen en waarden, houdt aan de eenvoudige stelregel: Doen wat we zeggen en zeggen wat we doen. In onze dagelijkse praktijk betekent dit in ieder geval dat we ons hieraan houden en dat we elkaar aanspreken bij niet naleving van welke gedragscode dan ook. studentenstatuut 54

38 BIJLAGE V HUISREGELS HOGESCHOOL LEIDEN Toelichting Om het juiste studeer-, werk- en leefklimaat te bevorderen en te handhaven is het nodig een aantal voorschriften voor het gebruik van de gebouwen, terreinen, voorzieningen en faciliteiten van Hogeschool Leiden te geven. Deze voorschriften noemen we ʻhuisregelsʼ. De regels zijn opgesteld vanuit het oogpunt van veiligheid, het handhaven van de goede orde en vanuit de gedachte dat er normen en waarden binnen Hogeschool Leiden bestaan waar iedereen geacht wordt zich aan te houden. Studenten, medewerkers en derden dienen zich te houden aan de voorschriften (de huisregels) uit dit reglement en worden geacht om de op basis van dit reglement gegeven opdrachten en instructies van degenen die daar bij Hogeschool Leiden toe bevoegd zijn, op te volgen. Bevoegde personen zijn onder meer gebouw- en ruimtebeheerders, beveiligingsmedewerkers, facilitair medewerkers en baliemedewerkers (werkzaam bij onder andere receptie-,servicedesk- of mediacentrumbalies). Indien de voorschriften niet opgevolgd worden, kunnen (orde)maatregelen toegepast worden. Deze maatregelen zijn voor studenten opgenomen in het Studentenstatuut Hogeschool Leiden, voor medewerkers in de CAO-HBO en voor derden in het Burgerlijk Wetboek. Indien in verband met persoonlijke omstandigheden, bijvoorbeeld een handicap of functiestoornis, één of meer van de huisregels bezwaren opleveren, kan met een gemotiveerd verzoek aan het College van Bestuur om ontheffing gevraagd worden. Een korte en bondige versie van de huisregels wordt op diverse plaatsen in Hogeschool Leiden gepubliceerd. Huisregels 1. De gebruikers van gebrouwen, terreinen, voorzieningen en faciliteiten van Hogeschool Leiden zijn verplicht de huisregels na te leven en op te volgen en dit betekent dat zij: a. aan Hogeschool Leiden of aan andere gebruikers direct noch indirect schade berokkenen of onaanvaardbare hinder veroorzaken; b. geen inbreuk maken op een recht van Hogeschool Leiden of van andere gebruikers; c. niet in strijd handelen met enige wettelijke verplichting; d. niet in strijd handelen met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt jegens een ander persoon of goed. 2. Deze huisregels vinden hun grondslag in de bestaande wet- en regelgeving: a. voor studenten in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) en het Studentenstatuut Hogeschool Leiden, hoofdstuk 7; b. voor medewerkers in de CAO-HBO, hoofdstuk E en F; c. voor overige gebruikers in de voorschriften, bedoeld in het Burgerlijk Wetboek. 3. Onverminderd hetgeen geregeld in de wet- en regelgeving, bedoeld onder 2, zijn bevoegde personen voor het geven van opdrachten, instructies en het handhaven van de huisregels onder meer gebouw- en ruimtebeheerders, beveiligingsmedewerkers, facilitair medewerkers en baliemedewerkers (werkzaam bij onder andere receptie-,servicedesk- of Mediacentrumbalies). 4. Indien er nadere voorwaarden zijn gesteld aan het gebruik van bepaalde voorzieningen van Hogeschool Leiden (bijvoorbeeld Mediacentrum, Facilitair Bedrijf, ICT-faciliteiten, restaurant), dan blijven naast deze nadere voorwaarden de wet- en regelgeving, bedoeld onder 2, en de huisregels onverminderd van kracht. 5. Klachten over de voorzieningen en installaties in de gebouwen en/of op het terrein van Hogeschool Leiden, alsmede over de dienstverlening van het Facilitair Bedrijf, kunnen gemeld worden via de bij de Servicedesk. Uitgezonderd klachten in de zin van artikel 7.59a van de WHW, deze worden ingediend conform de procedure in hoofdstuk 8 van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. studentenstatuut 55

39 Gebruik ruimten 6. Bij het gebruik van onderwijs-, werk- en algemene ruimten van Hogeschool Leiden dienen onderstaande regels in acht genomen te worden: Het is niet toegestaan om meer personen in een ruimte onder te brengen, dan waarvoor de ruimte is ingericht. Ruimten mogen uitsluitend worden gebruikt voor het doel waarvoor deze zijn ingericht. De ARBOwet- en regelgeving en Gebruikvergunning zijn hierop van toepassing. Gebruikte ruimten dienen opgeruimd en netjes achtergelaten te worden met het meubilair in de oorspronkelijke opstelling. Het verplaatsen van meubilair naar andere ruimten is niet toegestaan. Bij het verlaten van onderwijs-, werk- en algemene ruimten dient de gebruiker ramen en deuren te sluiten, lichten uit te doen en de zonwering omhoog te draaien. Onderwijs-, werk- en algemene ruimten dienen na gebruik afgesloten te worden. Degene die verantwoordelijk is voor het afsluiten van een ruimte kan aansprakelijk gesteld worden voor de uit het nalaten daarvan voortvloeiende schade. De binnenzonwering dient in verband met inbraakpreventie in de ruimten op de begane grond aan het einde van de dag, dan wel na gebruik van de ruimten in de avonduren, uitgerold te worden. Stilteruimte 7. De Stilteruimte is gedurende de openingstijden van Hogeschool Leiden voor studenten en medewerkers toegankelijk voor bezinning, stilte, meditatie en gebed. Bij het gebruik van de Stilteruimte dienen de volgende regels in acht genomen te worden: Rust en stilte zoveel mogelijk in acht nemen; Respect voor elke bezoeker; Eten en drinken is niet toegestaan; Het gebruik van alcohol en drugs is niet toegestaan; Opruiende of politieke uitingen op schrift of mondeling zijn niet toegestaan; Na gebruik dient de ruimte netjes achtergelaten te worden, met het meubilair in de oorspronkelijke opstelling. Het verplaatsen van meubilair naar andere ruimten is niet toegestaan. Brand en Ongevallen 8. Brand, calamiteiten, ongevallen en gevaarlijke- en andere noodsituaties die zich in of om het gebouw voordoen, moeten onmiddellijk gemeld worden bij het centrale alarmnummer van Hogeschool Leiden, toestel 876. De gebruikers zijn verplicht: Vluchtwegen en redmiddelen (brandblussers en -haspels e.d.) dienen altijd vrijgehouden te worden. Het is daarom niet toegestaan meubilair en andere goederen in trappenhuizen, doorgangen en verkeersruimtes te plaatsen. Nooduitgangen mogen alleen gebruikt worden bij calamiteiten. In noodsituaties dienen alle gebruikers de aanwijzingen van de bedrijfshulpverleners (BHV-ers), herkenbaar aan de gele en oranje hesjes, op te volgen. Diefstal, beschadiging en vermissing van (persoonlijke) eigendommen 9. Hogeschool Leiden is niet aansprakelijk voor diefstal of beschadiging van persoonlijke eigendommen van studenten, medewerkers of derden. 10. Waardevolle goederen dienen zorgvuldig opgeborgen te worden. 11. Kantoorruimten moeten altijd bij afwezigheid van de gebruiker(s) worden afgesloten. 12. Bij vermissing of beschadiging van eigendommen van Hogeschool Leiden of van persoonlijke eigendommen moet daarvan altijd direct melding gemaakt worden bij de Servicedesk. Aangifte en aansprakelijkheidstelling 13. Bij diefstal of ieder ander strafbaar feit wordt altijd aangifte gedaan bij de politie. 14. Schade die Hogeschool Leiden lijdt als gevolg van vermissing, beschadiging, diefstal, onrechtmatige daad of een ander strafbaar feit waarbij sprake is van aantoonbaar verwijtbaar studentenstatuut 56

40 (nalaten te) handelen van een student, medewerker of derde kan op de desbetreffende persoon verhaald worden. Identificatieplicht 15. Het betreden van de gebouwen en/of terreinen van Hogeschool Leiden is niet toegestaan zonder in het bezit te zijn van een geldig identificatiebewijs, dat ook door de Nederlandse overheid als geldig identificatiebewijs in Nederland is aangemerkt. Als identificatiemiddel voor studenten kan ook de collegekaart gelden, behalve bij het afleggen van tentamens en examens dan zijn de studenten verplicht zowel een geldig legitimatiebewijs bedoeld in de eerste volzin alsmede de collegekaart te overleggen. 16. Voor een goede identificatie is het noodzakelijk dat het gezicht van de te identificeren persoon volledig zichtbaar is. Het is derhalve verboden om op het terrein van Hogeschool Leiden gezichtsbedekkende kleding te dragen. 17. Op verzoek van een medewerker of een bevoegde persoon, dient men het bewijs ter identificatie te tonen. Indien een gebruiker dit niet wil of kan, dan kan de gebruiker verzocht worden het gebouw en terrein direct te verlaten waarbij indien noodzakelijk de politie wordt ingeschakeld. Roken, consumpties, alcohol 18. In de gebouwen en op het voorterrein van Hogeschool Leiden is het wettelijke rookverbod voor publiek toegankelijke ruimten van kracht. Uitsluitend in de daartoe aangewezen ruimten is roken toegestaan. Deze ruimten zijn als zodanig herkenbaar. 19. Het nuttigen van consumpties is uitsluitend toegestaan in de daartoe aangewezen ruimten en restauratieve voorzieningen. In overige ruimten mogen slechts bij speciale gelegenheden consumpties genuttigd worden na verkregen toestemming van de Servicedesk. Een ieder is verplicht zijn afval op te ruimen. 20. Het in bezit hebben, gebruiken en verhandelen van alcohol en drugs door gebruikers op de terreinen en in de gebouwen van Hogeschool Leiden is verboden. 21. Met toestemming van het Facilitair Bedrijf wordt bij speciale gelegenheden dan wel in een speciaal daarvoor aangewezen ruimte alcoholgebruik toegestaan. Een verzoek om toestemming kan worden ingediend bij de Servicedesk. Speciale nadere regels kunnen worden gesteld voor de aangewezen ruimte waarin alcoholgebruik is toegestaan. 22. Misbruik van alcohol is te allen tijde verboden. Ophangen van mededelingen, affiches e.d. in algemene ruimtes 23. Mededelingen van algemene aard, mits deze zijn ondertekend en voorzien van een datum, affiches en dergelijke mogen uitsluitend op de daartoe aangewezen prikborden of andere door de Servicedesk aangewezen plaatsen worden opgehangen. 24. Om beschadigingen te voorkomen is het niet toegestaan op wanden, ruiten, deuren en meubilair zelf posters, schilderijen en dergelijke op te hangen. Wandversieringen mogen slechts in overleg en met toestemming van de Servicedesk worden aangebracht. Een aanvraag om iets te laten ophangen, kan bij de Servicedesk worden ingediend. 25. Zaken in strijd met de openbare orde, de goede zeden of het belang van Hogeschool Leiden worden onmiddellijk en zonder overleg door het Facilitair Bedrijf verwijderd. Elektrische apparaten, technische aanpassingen 26. Uit het oogpunt van veiligheid en doelmatig beheer is het gebruik van eigen elektrische huishoudelijke apparaten, zoals koffiezetapparaten, waterkokers, en dergelijke niet toegestaan. 27. Het is niet toegestaan zelf technische aanpassingen in de ruimten van Hogeschool Leiden aan te brengen. Indien dergelijke aanpassingen gewenst zijn, zullen onder verantwoordelijkheid van het Facilitair Bedrijf noodzakelijke werkzaamheden uitgevoerd worden. Mobiele telefoons 28. In het Mediacentrum moeten mobiele telefoons worden uitgezet om hinder van medegebruikers studentenstatuut 57

41 te voorkomen. 29. Gebruik van mobiele telefoons in de onderwijsruimten is niet toegestaan, tenzij docenten in overleg met de groep bepalen dat van dit principe afgeweken kan worden in verband met de te realiseren onderwijsdoelen. 30. In alle andere ruimtes gelden dat het gebruik van mobiele telefoons geen overlast voor medegebruikers mag veroorzaken. Parkeren, (fietsen)stalling 31. Autoʼs en motoren mogen uitsluitend geplaatst worden in de daarvoor aangegeven parkeervakken. Bij overtreding is Hogeschool Leiden gerechtigd om de auto te (laten) verwijderen of een wielklem te plaatsen. Autoʼs kunnen door een sleepdienst of de politie worden weggehaald. 32. Rijwielen mogen uitsluitend gestald worden in de fietsenrekken en/of overdekte fietsenstallingen van Hogeschool Leiden. Het is niet toegestaan om rijwielen tegen de gevel of buiten de daartoe aangewezen stallingen te plaatsen. Deze rijwielen worden door Hogeschool Leiden verwijderd en in de daartoe aangewezen stalling geplaatst. 33. Parkeren en stalling geschiedt op eigen risico. Hogeschool Leiden aanvaardt geen aansprakelijkheid voor diefstal, beschadiging of andere schade voort vloeiend uit parkeren en of stalling. Skaters 34. Het is verboden zich in de gebouwen te verplaatsen door middel van skates, skeelers, rolschaatsen, skateboard en een step. Dieren 35. Het meenemen van (huis)dieren in de gebouwen van Hogeschool Leiden is niet toegestaan, met uitzondering van blindengeleidehonden en speciaal getrainde honden die personen met een functiebeperking behulpzaam zijn. Dit dient gemeld te worden bij de Servicedesk - Facilitair Bedrijf. Voorzieningen voor personen met een handicap 36. De in het gebouw aanwezige voorzieningen voor personen met een handicap of functiebeperking zijn uitsluitend voor deze personen bestemd. Bij het gebruik van de liften hebben personen met een handicap of functiebeperking voorrang. Elektronisch betalen 37. Uit het oogpunt van veiligheid streeft Hogeschool Leiden naar een volledig elektronische betaalomgeving. In alle gebouwen van Hogeschool Leiden kan uitsluitend middels een chipknip worden betaald. Chipknip oplaadpunten zijn op de locaties beschikbaar. Milieu 38. Gebruikers zijn verplicht zich te gedragen conform de aanwijzingen van het Facilitair Bedrijf betreffende de zorg voor een schoon milieu in de gebouwen en op de terreinen van de Hogeschool. Maatregelen bij overtreding van huisregels 1. Door of namens het College van Bestuur kunnen jegens degene die het gestelde met betrekking tot de (huis)regels, richtlijnen en aanwijzingen niet navolgt, maatregelen worden opgelegd. Ingeval de overtreder een student is, kunnen maatregelen als bedoeld in artikel 7.2 van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden worden opgelegd. Ingeval de overtreder een medewerker is, kunnen naast de (tijdelijke) ontzegging van de toegang en de (tijdelijke) ontzegging van het gebruik van voorzieningen, andere (disciplinaire) maatregelen overeenkomstig de CAO-HBO worden opgelegd. studentenstatuut 58

42 Ingeval de overtreder een derde is, kan worden overgegaan tot de ontzegging van de toegang, de ontzegging van het gebruik van voorzieningen en de eventueel ontstane schade op die derde worden verhaald. 2. Een gebruiker kan bezwaar of beroep aantekenen tegen de opgelegde maatregel conform hetgeen geregeld in het Studentenstatuut Hogeschool Leiden (voor studenten), de CAO-HBO (voor medewerkers) en het Burgerlijk Wetboek (voor derden). Slotbepalingen: 1. Deze regeling kan worden aangehaald als Huisregels Hogeschool Leiden. 2. Deze regeling treedt in werking op 1 september 2010 en vervangt eerdere regeling met betrekking tot huisregels. 3. Deze regeling is te raadplegen via de website en blackboard van Hogeschool Leiden en wordt in verkorte vorm de gebouwen opgehangen. studentenstatuut 59

43 BIJLAGE VI REGELING KLACHTENPROCEDURE ONGEWENST GEDRAG 2016 Deze regeling is op 30 maart 2016 vastgesteld door het College van Bestuur. De ondernemingsraad heeft op 21 maart 2016 instemming gegeven. De Studentenraad heeft op 24 maart 2016 positief advies uitgebracht. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

44 REGELING KLACHTENPROCEDURE ONGEWENST GEDRAG 2016 Paragraaf 1. Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a) agressie en geweld: voorvallen waarbij een student of een medewerker psychisch of fysiek wordt lastiggevallen, bedreigd of aangevallen, pesten daaronder begrepen, onder omstandigheden die rechtstreeks verband houden met de studie of het verrichten van arbeid, b) Beklaagde: een student of een medewerker van de hogeschool, tegen wie de melding of de klacht met betrekking tot ongewenst gedrag is gericht; c) College van Bestuur: College van Bestuur van Hogeschool Leiden; d) consult: een vraag om advies en ondersteuning zonder melding van de klacht; e) (seksuele) intimidatie: ongewenste (seksuele) toenadering, verzoeken om (seksuele) gunsten of ander verbaal, non-verbaal of fysiek gedrag jegens een medewerker of een student als gevolg waarvan sprake is van één van de volgende omstandigheden, dan wel vergelijkbare omstandigheden: bepaalde handelingen of gedragingen worden hetzij expliciet, hetzij impliciet gehanteerd als voorwaarde voor tewerkstelling van een persoon of in het kader van de studie; bepaalde handelingen of gedragingen worden gebruikt als basis voor beslissingen die het werk of de studie van deze persoon raken; het aantasten van de werk-of studieprestaties van een persoon en/of het creëren van een intimiderende, beledigende, vijandige of anderszins onaangename, onveilige werkof studie omgeving; f) de hogeschool: Hogeschool Leiden; g) discriminatie: het in enigerlei vorm doen van uitspraken over, het verrichten van handelingen jegens, of het nemen van beslissingen over personen, die beledigend zijn voor die personen vanwege hun ras, afkomst, godsdienst, geslacht, levensovertuiging, handicap en/of seksuele geaardheid, dan wel het maken van onderscheid op basis van deze factoren h) klacht: een schriftelijk bij de Klachtencommissie ingediende klacht met betrekking tot ongewenst gedrag; i) Klachtencommissie: Klachtencommissie ongewenst gedrag, als bedoeld in paragraaf 4; j) Klager: een student of een medewerker die bij de (externe) Vertrouwenspersoon een melding van ongewenst gedrag doet, dan wel een klacht met betrekking tot ongewenst gedrag indient bij de Klachtencommissie; k) management van de hogeschool: het College van Bestuur, de Clusterdirecteuren, de directeuren of de managers; l) medewerker: degene die een arbeidsovereenkomst heeft of had met de hogeschool, alsmede degene die zonder dat er sprake is van een arbeidsovereenkomst werkzaamheden verricht of verrichtte in opdracht van de hogeschool; m) melding: elke kenbaar making aan een Vertrouwenspersoon over zelf ervaren of geconstateerd ongewenst gedrag; n) ongewenst gedrag: iedere vorm van (seksuele) intimidatie, agressie, geweld, pesten of discriminatie die gevolgen heeft voor de uitoefening van de werkzaamheden of voor het ongestoord volgen van de studie; o) pesten: het bij herhaling kwellen, buitensluiten, treiteren en/of kwaadaardig plagen van een persoon. p) student: degene die onderwijs volgt of ten tijde van het inroepen van deze regeling gevolgd heeft bij de hogeschool; q) Vertrouwenspersoon: een door het College van Bestuur benoemde functionaris met wie studenten en medewerkers op vertrouwelijke wijze informatie kunnen delen. Zij bieden tevens advies en ondersteuning bij een consult, melding of klacht zoals bedoeld in deze regeling; r) registratieformulier: formulier waarop een consult, melding of klacht wordt geregistreerd. Het formulier wordt gearchiveerd en gebruikt ten behoeve van het jaarverslag van de Vertrouwenspersonen. s) verantwoordelijke: Vertrouwenspersoon die voor het CvB het aanspreekpunt is van het Team Vertrouwenspersonen, zoals bedoeld in artikel 3.3; t) voorzitter: voorzitter van de Klachtencommissie; u) WHW: Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

45 Paragraaf 2. Consult, melding of klacht Artikel 2.1 Vorm van de klacht Medewerkers of studenten kunnen bij de Vertrouwenspersoon terecht voor een consult, melding of klacht. Artikel 2.2 Consult Bij een consult vindt een oriënterend gesprek plaats waarin advies wordt gevraagd aan de Vertrouwenspersoon. Tijdens het oriënterend gesprek wordt bekeken wat degene die het consult aanvraagt het beste kan doen. Het consult kan uitwijzen dat aanvrager daarvan een melding wil doen of een klacht in wil dienen. Dit wordt genoteerd op het daarvoor bestemde registratieformulier. Artikel 2.3 Melding 1 Een medewerker of een student die in de werk-of studiesituatie wordt geconfronteerd met of kennis neemt van ongewenst gedrag kan tot één jaar na de voor hem beklagenswaardige gebeurtenis, hiervan melding bij een Vertrouwenspersoon doen. 2 Anonieme meldingen worden door de Vertrouwenspersoon geregistreerd op het daarvoor bestemde registratieformulier, maar worden niet in behandeling genomen, tenzij het Team Vertrouwenspersonen anders beslist. 3 Het klachtdossier wordt door de Vertrouwenspersoon op vertrouwelijke wijze onder zich gehouden totdat het dossier is afgesloten. Daarna wordt het gearchiveerd. Artikel 2.4 Indienen klacht 1 Een medewerker of een student die in de werk-of studiesituatie wordt geconfronteerd met ongewenst gedrag of kennis neemt van ongewenst gedrag, kan zo spoedig mogelijk doch uiterlijk tot één jaar nadat de waarneming zich heeft voorgedaan een schriftelijke klacht indienen bij de Klachtencommissie met vermelding van' vertrouwelijk'. 2 De klacht wordt gericht aan: Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden t.a.v. Klachtencommissie ongewenst gedrag p/a Bestuurssecretariaat Hogeschool Leiden, postbus AJ Leiden. 4. Een klacht bevat ten minste de naam, het adres en woonplaats van de Klager, een omschrijving van het tijdstip, de aard, de inhoud en de plaats van het gewraakte gedrag, alsmede de identiteit van de Beklaagde, voor zover bekend. 5. Anonieme klachten worden geregistreerd in het klachtregistratiesysteem, maar niet verder in behandeling genomen, tenzij het Team Vertrouwenspersonen conform artikel 2.3, tweede lid, anders beslist. 6. Klachten met betrekking tot seksuele intimidatie kunnen, indien gewenst, rechtstreeks worden ingediend bij de Landelijke Klachtencommissie HBO, dan wel diens rechtsopvolger. 7. Indien een klacht die feitelijk bestemd is voor de Klachtencommissie elders wordt ingediend, draagt de ontvanger zorg voor zo spoedig mogelijke doorzending van de klacht naar de Klachtencommissie. 8 Onder schriftelijke klacht wordt uitsluitend een papieren versie verstaan; wordt daaronder niet begrepen. Paragraaf 3 De Vertrouwenspersoon Artikel 3.1 Benoemen van de Vertrouwenspersoon 1. Het College van Bestuur benoemt ten minste één Vertrouwenspersoon per onderwijscluster, en ten hoogste twee per ondersteunende dienst. De benoeming geschiedt op voordracht van het Team Vertrouwenspersonen. 2. Het College van Bestuur wijst de in artikel 3.3 bedoelde Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke aan. 3 De Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke draagt zorg voor de coördinatie van de werkzaamheden van de Vertrouwenspersonen, zoals bedoeld in deze paragraaf. 3 Het College van Bestuur benoemt tevens een externe Vertrouwenspersoon. 4. Op advies van de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke ontheft het College van bestuur een Vertrouwenspersoon van zijn taken in het kader van deze regeling. 5. Een Vertrouwenspersoon dient bij zijn aanstelling een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) te overleggen, waaruit blijkt dat zijn gedrag in het verleden geen bezwaar vormt voor het vervullen van de functie van Vertrouwenspersoon. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

46 Artikel 3.2 Team Vertrouwenspersonen 1. De hogeschool beschikt over een Team Vertrouwenspersonen, samengesteld uit de in artikel 3.1, benoemde Vertrouwenspersonen. 2. Het Team Vertrouwenspersonen wordt geleid door de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke. 3. Het Team Vertrouwenspersonen vergadert, onder leiding van de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke, ten minste eens per kwartaal. Tijdens de vergadering worden ten minste de onderwerpen besproken zoals genoemd in artikel Het Team Vertrouwenspersonen is voor de uitvoering van zijn taken slechts verantwoording verschuldigd aan het College van Bestuur. 5. Het Team Vertrouwenspersonen voert zijn (organisatorische) taken uit aan de hand van een door hem opgesteld huishoudelijk reglement. Het huishoudelijke reglement bevat derhalve in ieder geval de nadere uitwerking van de in deze regeling genoemde taken en verantwoordelijkheden, bedoeld in de paragrafen 2 en 3.. Artikel 3.3 Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke 1. De Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke kan tevens een Vertrouwenspersoon zijn. 2. De Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke is verantwoordelijk voor het (laten) uitvoeren van hetgeen in deze paragraaf is beschreven. 3. De Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke signaleert en rapporteert in het kader van deze regeling aan het College van Bestuur, indien hij daartoe aanleiding ziet. 4. De Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke kan bij het College van Bestuur een voorstel indienen omtrent het tijdelijk schorsen van een Vertrouwenspersoon naar aanleiding van het disfunctioneren van de desbetreffende Vertrouwenspersoon. Als een Vertrouwenspersoon is geschorst dan mag hij de functie van Vertrouwenspersoon niet meer uitoefenen. Voormelde schorsing staat in beginsel los van de andere werkzaamheden die de (voormalig) Vertrouwenspersoon uitoefent. 5. a. Het beginsel van hoor en wederhoor wordt eerst toegepast, alvorens het College van Bestuur overgaat tot een schorsing zoals bedoeld in het vierde lid. b. De schorsing zoals bedoeld in dit artikel, ziet alleen op de taken die vallen binnen de functie van Vertrouwenspersoon. c. Indien en voor zover de krachtens dit artikel geschorste Vertrouwenspersoon de schorsing wil aanvechten, dient hij daartoe de procedure te volgen die in het huishoudelijk reglement van het Team Vertrouwenspersonen staat. 6. Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke is tevens verantwoordelijk voor het uitvoeren van de volgende taken: a. het in het kader van dit reglement formuleren van aanbevelingen aan het College van Bestuur; b. het onderhouden van contacten met de functionarissen die in een positie verkeren waarin zij ongewenst gedrag kunnen signaleren; c. het onverwijld in kennis stellen van het College van Bestuur van het mogelijk schuldig maken of hebben gemaakt aan een misdrijf als bedoeld in artikel 6.1; d. naar aanleiding van een consult, melding of klacht melding of een aangifte, dan wel uit eigen beweging als daartoe gegronde redenen bestaan, een onderzoek in te stellen naar het zich voordoen van ongewenst gedrag binnen de hogeschool. Artikel 3.4 Taken en bevoegdheden Vertrouwenspersonen De Vertrouwenspersonen hebben de hieronder genoemde taken. De Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke geeft daartoe de benodigde aanwijzingen. a. Voorlichtingsbijeenkomsten over het onderwerp ongewenst gedrag coördineren en dienaangaande informatie verstrekken tijdens cursussen en andere bijeenkomsten. b. Het te woord staan en begeleiden van een ieder die om een consult vraagt, een melding maakt of nadere begeleiding nodig heeft bij het indienen van een klacht, naar aanleiding van het in aanraking komen met ongewenst gedrag dan wel een vorm van ongewenst gedrag te hebben waargenomen. c. De Klager of Beklaagde die zich tot hem of haar wendt, bij te staan en te adviseren. Een Vertrouwenspersoon kan niet de belangen van zowel Beklaagde als Klager tegelijkertijd behartigen. d. Het trachten tot een oplossing van gesignaleerde problemen te komen. e. De vertrouwensrelatie met Klager veilig te stellen en geen stappen te ondernemen zonder voorafgaande toestemming van de Klager of melder. f. Alle informatie en gegevens met betrekking tot de Beklaagde alsook Klager als strikt vertrouwelijk te behandelen. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

47 g. Indien nodig de Klager of Beklaagde door te verwijzen naar hulpverleners binnen of buiten de hogeschool. h. Het signaleren van omstandigheden die tot ongewenst gedrag kunnen leiden of hebben geleid. i. Klager of Beklaagde op diens verzoek ondersteunen en begeleiden bij en na het indienen van een klacht bij de Klachtencommissie of na een consult of melding. j. Het, op aanwijzing van de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke (mee)schrijven van (of aan) het jaarverslag ter verantwoording van de werkzaamheden aan het College van Bestuur. Artikel 3.5 Medewerking 1 Al de medewerkers en studenten verlenen desgevraagd naar beste kunnen medewerking aan de Vertrouwenspersonen bij de uitvoering van hun taken in het kader van deze regeling. 2 Al de medewerkers en studenten zetten zich naar beste kunnen in bij de preventie van ongewenst gedrag. Artikel 3.6 Bescherming Vertrouwenspersoon Het feit dat een medewerker de functie van Vertrouwenspersoon vervult, mag zijn loopbaan direct noch indirect schaden. Artikel 3.7 Verantwoording en verslag 1 De Vertrouwenspersonen zijn voor de uitvoering van hun taken slechts verantwoording verschuldigd aan het College van Bestuur. 2 De Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke draagt er zorg voor dat ieder studiejaar, uiterlijk op 1 maart een verslag over het voorgaande studiejaar wordt uitgebracht aan het College van Bestuur van het aantal en de aard van de bij de Vertrouwenspersonen gedane consulten, meldingen en klachten en de wijze van afdoening daarvan. 3 Naar aanleiding van het jaarverslag nodigt het College van Bestuur de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke uit voor een mondelinge toelichting, tenzij het verslag daartoe geen aanleiding biedt. 4 Onverminderd het vorige lid kan de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke het College van Bestuur te allen tijde verzoeken om in overleg te treden ter zake van onderwerpen die deze regeling betreffen. Bij een dergelijk verzoek geeft de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke de mate van urgentie van zijn verzoek aan. Het College van Bestuur geeft op redelijke wijze gehoor aan het verzoek. 5 De Vertrouwenspersonen stellen een dossier op van de werkzaamheden en de gesprekken die met een consult, melding of een klacht verband houden. 6 Het dossier is slechts toegankelijk voor de behandelend Vertrouwenspersoon en, indien van toepassing, de in paragraaf 4 genoemde Klachtencommissie, tenzij het voorgaande op grond van wet- en regelgeving van dwingend recht anders is bepaald. 7 Na volledige afdoening/afsluiting van de aangifte of klacht wordt het desbetreffende dossier door de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke geanonimiseerd opgeslagen en bewaard. 8. Het archief van een Vertrouwenspersoon die niet meer als zodanig werkzaam is, wordt aan de Vertrouwenspersonen Verantwoordelijke overgedragen. Paragraaf 4. De Klachtencommissie Artikel 4.1 Samenstelling Klachtencommissie 1 Het College van Bestuur benoemt een Klachtencommissie ongewenst gedrag die bestaat uit drie leden waaronder de voorzitter. 2 De Ondernemingsraad heeft het recht één docent-lid en een plaatsvervangend docent-lid voor te dragen. 3 De Studentenraad heeft het recht een student-lid en één plaatsvervangend student-lid voor te dragen. 4 Het College van Bestuur wijst een secretaris van de Klachtencommissie aan. De secretaris verricht alle secretarieel ondersteunende werkzaamheden en maakt formeel geen onderdeel uit van de commissie. 5 De voorzitter, de leden en de eventueel aan te wijzen plaatsvervangend leden worden benoemd door het College van Bestuur voor de termijn van twee jaren. Zij zijn terstond herbenoembaar. 6 De voorzitter en de plaatsvervangend voorzitter hebben geen dienstverband bij Hogeschool Leiden. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

48 7 De samenstelling van de Klachtencommissie is zodanig dat voldoende deskundigheid beschikbaar is met betrekking tot ongewenst gedrag op psychosociaal en juridisch gebied. 8 Onder door de voorzitter van de commissie aan te wijzen omstandigheden, kan hij besluiten dat bij klachtzaken waarin louter medewerkers zijn betrokken geen student-leden in de commissie plaatsnemen. 9 Leden van de Raad van Toezicht, de Ondernemingsraad, de Studentenraad, het College van Beroep voor de Examens, de Geschillenadviescommissie en het management, alsmede de Vertrouwenspersonen, kunnen geen lid of plaatsvervangend lid van de Klachtencommissie zijn. 10 Alle leden van de Klachtencommissie dienen bij hun aanstelling een Verklaring Omtrent Gedrag te overleggen waaruit blijkt dat er geen bezwaren zijn tegen het vervullen van deze functie. Artikel 4.2 Behandeling klacht 1 De Klachtencommissie bevestigt de ontvangst van de klacht ingediend op grond van artikel 2.4, in ieder geval schriftelijk, en per als klager die mogelijkheid aangeeft, binnen een termijn van twee werkdagen en stelt ook Beklaagde zo spoedig mogelijk op de hoogte van de ingestelde klacht. Tegelijk verzoekt de Klachtencommissie Beklaagde binnen twee weken een verweerschrift in te dienen. 2 De Klachtencommissie geeft bij de ontvangstbevestiging de termijn aan waarbinnen de klacht behandeld zal worden. Die termijn bedraagt 6 weken, tenzij de aard van de klacht of andere omstandigheden zich daartegen verzetten, zulks ter beoordeling van de voorzitter. 3 Klager kan op ieder gewenst moment, bij voorkeur voorzien van motivering, de Klachtencommissie schriftelijk verzoeken de behandeling van de klacht stop te zetten. Dit verzoek wordt gehonoreerd, maar afhankelijk van de aard van de klacht kan de voorzitter Klager verzoeken de intrekking nader te motiveren, zodat inzicht wordt verkregen in de redenen die ten grondslag liggen aan de intrekkingen die jaarlijks plaatsvinden. 4 Op verzoek van de voorzitter kunnen Klager en Beklaagde worden verzocht hun standpunt (nader) schriftelijk te verwoorden en die motivering binnen een door de voorzitter te bepalen termijn, aan de Klachtencommissie te zenden. Artikel 4.3 Wraking en verschoning 1. Een lid van de Klachtencommissie, de voorzitter daaronder begrepen, kan worden gewraakt, dan wel kan zich verschonen indien: a. hij of zij functioneel betrokken is bij de zaak of deel uitmaakt van het onderwijscluster of de ondersteunende dienst waartoe de Klager of Beklaagde behoort; b. er tussen Klager of Beklaagde en een commissielid een familierechtelijke betrekking bestaat; c. er met Klager of Beklaagde een persoonlijke betrokkenheid bestaat; d. dit lid eerder in de zaak is betrokken; e. er op andere grond sprake is van schending van de objectieve of subjectieve wrakingsgronden, overeenkomstig het wrakingsprotocol zoals terug te vinden op rechtspraak.nl [zie: wrakingsprotocol]. 2. Indien de gewraakte zich niet kan vinden in het wrakingsverzoek, dan bepaalt de plaatsvervangend voorzitter, uiterlijk binnen 10 werkdagen na ontvangst van het wrakingsverzoek, of het verzoek gegrond is. Artikel 4.4 Vereenvoudigde behandeling: verzet 1. De voorzitter kan de klacht onmiddellijk afdoen indien hij of zij van oordeel is dat: a. de commissie kennelijk onbevoegd is; b. de klacht kennelijk niet-ontvankelijk is. 2. In geval er sprake is van een vereenvoudigde afdoening zoals bedoeld in het eerste lid, dan grondt de voorzitter zijn uitspraak uitsluitend op de stukken die op het geding betrekking hebben. 3. Tegen de uitspraak, bedoeld in het eerste lid, kan Klager binnen twee weken na de dag waarop de uitspraak hem is bekendgemaakt, verzet aantekenen bij de Klachtencommissie. Het verzet wordt gedaan door middel van een met redenen omkleed geschrift dat door Klager is ondertekend. 4. Ten gevolge van het verzet vervalt de uitspraak, bedoeld in het eerste lid, tenzij het verzet door de Klachtencommissie niet-ontvankelijk of ongegrond wordt verklaard. 5. Indien de Klachtencommissie van oordeel is dat het verzet kennelijk niet-ontvankelijk of ongegrond is, gaat zij niet tot een dergelijk besluit over dan nadat Klager in de gelegenheid te Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

49 hebben gesteld te worden gehoord. Artikel 4.5 Het horen van direct betrokkenen 1 De Klachtencommissie stelt ter zitting zowel de Klager als de Beklaagde in staat zich over de klacht uit te spreken. 2 Klager en Beklaagde kunnen zich desgewenst laten bijstaan door een gemachtigde, een raadsman of een Vertrouwenspersoon. 3 Klager en Beklaagde worden niet in elkaars tegenwoordigheid gehoord, tenzij de voorzitter anders besluit. 4 Klager of Beklaagde kunnen verzoeken in elkaars tegenwoordigheid te worden gehoord. Indien de andere partij daar bezwaar tegen heeft, wordt dat bezwaar door de voorzitter gehonoreerd. 5 Klager en Beklaagde kunnen getuigen en deskundigen ter zitting meebrengen alsmede stukken indienen, met dien verstande dat zij de namen van die personen uiterlijk op de vijfde werkdag voor de zittingsdag schriftelijk opgeven aan de secretaris van de Klachtencommissie, respectievelijk binnen die termijn de stukken aan de secretaris doen toekomen. 6 Het Loket moet zich ervan vergewissen dat de correspondentie is ontvangen/verstuurd. Artikel 4.6 Beslotenheid en verslaglegging 1 Alle zittingen van de Klachtencommissie zijn besloten. 2 Van elke behandeling van een aan de Klachtencommissie voorgelegde klacht wordt een schriftelijke verslag gemaakt door de secretaris. Dat verslag kan separaat worden opgesteld of als onderdeel van het advies van de commissie. 3 De Klachtencommissie houdt middels haar secretaris, partijen gedurende de gehele procedure op de hoogte van belangwekkende zaken ten aanzien van de behandeling van de klacht. Onder belangwekkende wordt in ieder geval verstaan: informatie over de zittingsdag, waaronder de tijdige uitnodiging voor de zittingsdag; de samenstelling van de commissie, Klager krijgt (indien van toepassing) de schriftelijke motivering van Beklaagde, Beklaagde krijgt de schriftelijke motivering van Klager, aanvullende stukken. Artikel 4.7 Conclusie en advies 1. Na behandeling van de klacht brengt de Klachtencommissie binnen vier weken advies uit aan het College van Bestuur. Deze termijn kan door de Klachtencommissie ten hoogste eenmaal worden verlengd. Partijen worden onverwijld van voormelde verlenging op de hoogte gebracht. 2. Het advies komt tot stand op basis van meerderheid van stemmen, het is gemotiveerd en kan slechts inhouden één, of een combinatie, van het onderstaande: a. een niet-bevoegdverklaring; b. een niet-ontvankelijkverklaring; c. een geheel of gedeeltelijke ongegrondverklaring; d. een geheel dan wel gedeeltelijk gegrondverklaring. 3. Indien de conclusie in het advies van de commissie een geheel of gedeeltelijk gegrondverklaring inhoudt, dan kan de Klachtencommissie, indien zij dit wenselijk acht, aanbevelingen doen aan het College van Bestuur voor het nemen van maatregelen jegens Beklaagde. De maatregelen betreffen de maatregelen zoals bedoel in artikel De secretaris van de commissie registreert ten minste de in het derde lid genoemde aanbevelingen en de wijze waarop het College van Bestuur daar gevolg aan geeft. Artikel 4.8 Op te leggen maatregelen 1. Een door de Klachtencommissie te adviseren maatregel tegen studenten kan slechts inhouden: a. een mondelinge waarschuwing; b. een schriftelijk berisping; c. een ontzegging van de toegang tot de gebouwen en de terreinen van de hogeschool voor ten hoogste een jaar; d. de inschrijving wordt gedurende een periode beëindigd; e. een definitieve ontzegging van de toegang tot de gebouwen en de terreinen van de hogeschool; f. het beëindigen van de inschrijving, g. aangifte (laten) doen bij de daartoe bevoegde instantie. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

50 2. Een door de Klachtencommissie te adviseren maatregel tegen personeelsleden kan slechts inhouden conform CAO-HBO: a. schriftelijke berisping; b. overplaatsing; c. schorsing; d. ontslag. 3. Het College van Bestuur kan, ongeacht de procedure bij van de Klachtencommissie, zelf overgaan tot maatregelen van algemene en specifieke aard, met inachtneming van artikel 5.1, eerste lid. Artikel 4.9 Verantwoording en verslag 1. De Klachtencommissie stelt ieder jaar, ten aanzien van het voorafgaande studiejaar, een jaarverslag op van haar bevindingen en verrichtingen. Dit jaarverslag wordt uiterlijk 1 november aangeboden aan het College van Bestuur. 2. De Klachtencommissie draagt er zorg voor dat het vertrouwelijk karakter van haar werkzaamheden door dit jaarverslag niet wordt geschaad. Paragraaf 5. Beslissing van het College van Bestuur Artikel 5.1 Beslissing van het College van Bestuur 1 Het College van Bestuur neemt het advies van de Klachtencommissie over, tenzij er voor het College van Bestuur gewichtige redenen zijn dit niet te doen. Wijkt het College van Bestuur af van het advies van de Klachtencommissie, dan kan dat alleen als dit nadrukkelijk wordt gemotiveerd aan partijen. 2 Het College van Bestuur neemt zijn beslissing binnen drie weken na ontvangst van het advies van de Klachtencommissie. 3 De beslissing van het College van Bestuur wordt schriftelijk ter kennis gebracht aan partijen en, de Klachtencommissie. Het advies van de Klachtencommissie, wordt meegezonden aan Klager en Beklaagde. 4 Indien het een klacht betreft die zich richt tegen een medewerker, dan wordt de beslissing van het College van Bestuur, inclusief het advies van de commissie, opgenomen in het personeelsdossier. 5 Indien het een klacht betreft tegen een student van de hogeschool, dan wordt de beslissing van het College van Bestuur opgenomen in het studentdossier, inclusief het advies van de commissie. 6 Klager kan desgewenst verzoeken dat de klacht niet wordt opgenomen in zijn dossier. Een dergelijk verzoek dient bij een Vertrouwenspersoon of de secretaris van de Klachtencommissie te worden ingediend. 7 Het in het zesde lid bedoelde verzoek wordt gehonoreerd. Niettemin kan een sterk geanonimiseerde versie van de zaak, in een vorm die identificatie van de betrokkene niet langer mogelijk maakt, bij de secretaris van de commissie worden bewaard, indien de aard of toedracht van de zaak daar nadrukkelijk aanleiding toe biedt. Artikel 5.2 Beroep Indien de beslissing van het College van Bestuur niet naar tevredenheid van Klager is, kan Klager zijn of haar klacht indienen bij de Landelijke Klachtencommissie Onderwijs. Informatie over de landelijke Klachtencommissie is terug te vinden op: Artikel 5.3 Archivering 1. Het advies, inclusief het verslag, van de Klachtencommissie wordt door de secretaris gearchiveerd. Niettemin worden de persoonsgegevens uiterlijk twee jaar nadat de klacht formeel is afgehandeld, verwijderd, tenzij deze gegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht. 2. Klager en Beklaagde hebben recht op inzage en recht op afschriften uit het archief, voor zover het stukken betreft die op hen betrekking hebben. 3. De secretaris van de Klachtencommissie beheert de lopende dossiers van de Klachtencommissie. Naast de secretaris heeft alleen de Klachtencommissie inzage in het archief, tenzij regels van dwingend recht anders bepalen dan wel er sprake is van een belanghebbende zoals bedoeld in het tweede lid. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

51 Paragraaf 6. Slotbepalingen Artikel 6.1 Verplichting tot overleg en aangifte inzake zedenmisdrijven 1. Indien het College van Bestuur op enigerlei wijze bekend is geworden dat een ten behoeve van zijn instelling met taken belast persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf tegen de zeden als bedoeld in Titel XIV van het Wetboek van Strafrecht jegens een minderjarige student van de instelling, treedt het bevoegd gezag onverwijld in overleg met de vertrouwensinspecteur, bedoeld in artikel 6 van de Wet op het onderwijstoezicht. 2. Indien uit het overleg, bedoeld in het eerste lid, moet worden geconcludeerd dat er sprake is van een redelijk vermoeden dat de desbetreffende persoon zich schuldig heeft gemaakt aan een misdrijf als bedoeld in het eerste lid jegens een minderjarige student van de instelling, doet het College van Bestuur onverwijld aangifte bij een opsporingsambtenaar als bedoeld in artikel 127 juncto artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering, en stelt het College van Bestuur de Vertrouwensinspecteur daarvan onverwijld in kennis. 3. Voordat het College van Bestuur overgaat tot het doen van aangifte, stelt het de ouders/verzorgers van de betrokken student, onderscheidenlijk de betreffende ten behoeve van de instelling met taken belaste persoon, hiervan op de hoogte. 4. Indien een personeelslid bekend is geworden dat een ten behoeve van de instelling met taken belast persoon zich mogelijk schuldig maakt of heeft gemaakt aan een misdrijf als bedoeld in het eerste lid jegens een minderjarige student van de instelling, stelt het personeelslid het College van Bestuur daarvan onverwijld in kennis. Artikel 6.2 Geheimhouding 1 Behoudens het bepaalde in deze regeling, is eenieder die bij de procesgang van een aangifte of klacht is betrokken, tot geheimhouding verplicht. 2 Behoudens het bepaalde in deze regeling, is eenieder die stukken met betrekking tot een consult, melding, klacht of aangifte onder zich heeft of krijgt, gehouden deze als strikt vertrouwelijk te beschouwen en ook zodanig met bedoelde stukken om te gaan. 3 Iemand die al dan niet opzettelijk stukken als bedoeld in lid 2 onder zich krijgt en niet bevoegd is van deze stukken kennis te nemen, is verplicht deze terstond aan de secretaris van de Klachtencommissie of een Vertrouwenspersoon over te dragen. Artikel 6.3 Hardheidsclausule 1. Indien zich gevallen voordoen waarin deze regeling niet voorziet, kan het College van Bestuur een beslissing ter zake nemen. 2. Indien sprake is van het eerste lid, draagt het College van Bestuur er zorg voor dat deze regeling zodanig wordt aangepast, dat in het vervolg wel in de desbetreffende situatie wordt voorzien. In beginsel wijst het College van Bestuur de Vertrouwenspersonen aan om voor de uitvoering daarvan zorg te dragen. Artikel 6.4 Meldcode Om beroepskrachten te ondersteunen in de omgang met de desbetreffende signalen van huiselijk geweld en kindermishandeling heeft de hogeschool, overeenkomstig artikel 1.21, van de WHW, een Meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling opgesteld. Voor studenten en medewerkers is die meldcode terug te vinden de website van Hogeschool Leiden. Artikel 6.5 Inwerkingtreding en citeertitel 1. Deze regeling treedt in werking op 30 maart 2016, waarbij de Regeling klachtenprocedure ongewenst gedrag zoals vastgesteld op 1 september 2010, wordt ingetrokken. 2. a. Alvorens het College van Bestuur tot vaststelling van deze regeling kan overgaan, dient de Ondernemingsraad met de inhoud daarvan te hebben ingestemd en dient de Studentenraad een advies te hebben uitgebracht. b. De Ondernemingsraad heeft zijn instemming verleend op 21 maart c. De Studentenraad heeft zijn advies afgegeven op 24 maart Deze regeling kan worden aangehaald als Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag. Regeling Klachtenprocedure Ongewenst Gedrag /JZ/REM style

52 BIJLAGE VII PRIVACYREGLEMENT PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN VAN HOGESCHOOL LEIDEN INHOUDSOPGAVE PARAGRAAF 1 Artikel 1 PARAGRAAF 2 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 PARAGRAAF 3 Artikel 6 PARAGRAAF 4 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 PARAGRAAF 5 Artikel 10 PARAGRAAF 6 Artikel 11 PARAGRAAF 7 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 PARAGRAAF 8 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 BEGRIPSBEPALINGEN Begripsbepalingen REIKWIJDTE EN DOELSTELLING REGLEMENT Reikwijdte reglement Doelstelling reglement Doel van de gegevensverwerking Aanmeldingsplicht BETROKKENEN: VAN WIE WORDEN PERSOONSGEGEVENS VERWERKT Categorieën van betrokkenen SOORTEN GEGEVENS: WELKE PERSOONSGEGEVENS WORDEN VERWERKT Soorten gegevens Bijzondere persoonsgegevens Wijze waarop persoonsgegevens worden verkregen VERSTREKKEN GEGEVENS: AAN WIE WORDEN PERSOONSGEGEVENS VERSTREKT Verstrekken van gegevens RECHTEN BETROKKENEN Rechten betrokkenen: inzage, verzoek tot correctie, klachten TOEGANG TOT BESTANDEN, BEHEER EN BEVEILIGING Rechtstreekse toegang tot de persoonsgegevens Verantwoordelijkheid Geheimhouding en beveiliging Bewaren en vernietigen van gegevens SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN Overgangs- en slotbepalingen Inwerkingtreding en citeertitel Inzage reglement BIJLAGE GEDEELTE VAN HET VRIJSTELLINGSBESLUIT Dit reglement is vastgesteld door het College van Bestuur in september 2003, na instemming van de medezeggenschapsraad op 8 september 2003, ter uitvoering van de Wet Bescherming Persoonsgegevens (Staatsblad 2001, 302, wet van 6 juli 2000, in werking getreden op 1 september 2001.). Dit reglement is door het College van Bestuur gewijzigd per 1 september 2010, na instemming van de medezeggenschapsraad op 27 augustus PARAGRAAF 1 BEGRIPSBEPALINGEN studentenstatuut 69

53 Artikel 1 Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of identificeerbare natuurlijke persoon; b. Verwerking van persoonsgegevens: elke handeling of elk geheel van handelingen met betrekking tot persoonsgegevens, waaronder in ieder geval het verzamelen, vastleggen, ordenen, bewaren, bijwerken, wijzigen, opvragen, raadplegen, gebruiken, verstrekken door middel van doorzending, verspreiding of enige ander vorm van terbeschikkingstelling, samenbrengen, met elkaar in verband brengen, alsmede het afschermen, uitwissen of vernietigen van gegevens; c. Bestand: elk gestructureerd geheel van persoonsgegevens, ongeacht of dit geheel van gegevens gecentraliseerd is of verspreid is op een functioneel of geografisch bepaalde wijze, dat volgens bepaalde criteria toegankelijk is en betrekking heeft op verschillende personen; d. Verantwoordelijke: de natuurlijke persoon, rechtspersoon of ieder ander die of het bestuursorgaan dat, alleen of tezamen met anderen, het doel van en de middelen voor de verwerking van persoonsgegevens vaststelt, in casu het College van Bestuur van de Stichting Van Hogeschool Leiden; e. Bewerker: degene die ten behoeve van de verantwoordelijke persoonsgegevens verwerkt zonder aan zijn rechtstreeks gezag te zijn onderworpen; f. Beheerder: de functionaris die in opdracht van de verantwoordelijke zorg draagt voor de verwerking van de persoonsgegevens, in casu hoofd van de dienst Financieel Economische Zaken, directeuren van afdelingen cq. clusters van opleidingen; g. Systeembeheerder: degene die het technisch deel van de bestanden beheert; h. Betrokkene: degene op wie een persoonsgegeven betrekking heeft; i. Ontvanger: degene aan wie de persoonsgegevens worden verstrekt; j. Verzamelen van persoonsgegevens: het verkrijgen van persoonsgegevens; k. Verstrekken van persoonsgegevens: het bekend maken of ter beschikking stellen van persoonsgegevens, voor zover die geheel of grotendeels afkomstig zijn uit gegevens die in een bestand zijn opgenomen, of die door verwerking daarvan, al dan niet in verband met andere gegevens, zijn verkregen; l. Toestemming van de betrokkene: elke vrije, specifieke en op informatie berustende wilsuiting waarmee de betrokkene aanvaardt dat hem betreffende persoonsgegevens worden verwerkt; m. College bescherming persoonsgegevens: het college bedoeld in artikel 51 van de Wet Bescherming Persoonsgegevens; n. WBP: Wet Bescherming Persoonsgegevens; o. WHW: Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; p. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs; q. Hogeschool Leiden: hogeschool die door de Stichting Hogeschool Leiden in stand wordt gehouden; r. College van Bestuur: College van Bestuur van de Hogeschool Leiden en de Stichting Hogeschool Leiden; s. Vrijstellingsbesluit: Vrijstellingsbesluit Wbp. PARAGRAAF 2 REIKWIJDTE EN DOELSTELLING REGLEMENT Artikel 2 Reikwijdte 1. Dit reglement is van toepassing op alle persoonsgegevens van betrokkenen, zoals vermeld in artikel 6, bij Hogeschool Leiden, die door de verantwoordelijke of in diens opdracht worden verwerkt, voor zover de gegevens eenvoudig kunnen worden herleid tot individuele personen. 2. Dit reglement is niet van toepassing op persoonsgegevens opgenomen in dossiers van studentendecanen en -psychologen, vertrouwenspersonen, de klachtencommissie ongewenste studentenstatuut 70

54 gedrag van Hogeschool Leiden en het college van beroep voor de examens van Hogeschool Leiden. 3. De persoonsgegevens opgenomen in de dossiers, bedoeld in het tweede lid, zijn in beginsel vertrouwelijk en dienen ook als zodanig behandeld te worden. Deze vertrouwelijkheid is uitdrukkelijk geregeld in de desbetreffende regelingen van Hogeschool Leiden. 4. Voor zover gegevens uit de in het tweede en derde lid genoemde dossiers aan derden verstrekt worden, kan dat alleen geschieden met instemming van de desbetreffende student, dan wel op basis van een bevoegdheid of plicht opgenomen in een wettelijke regeling of dit reglement. Artikel 3 Doelstelling reglement Dit reglement heeft tot doel: a. De persoonlijke levenssfeer van ieder van wie persoonsgegevens worden verwerkt te beschermen tegen misbruik van die gegevens en tegen het verwerken van onjuiste gegevens; b. Te voorkomen dat persoonsgegevens worden verwerkt voor een ander doel dan het doel waarvoor ze verzameld zijn; c. De rechten van de betrokkenen te waarborgen. Artikel 4 Doel van de gegevensverwerking De gegevensverwerking heeft tot doel: a. Het kunnen beschikken over informatie ten behoeve van de bedrijfsvoering van Hogeschool Leiden, onderscheidenlijk het uitvoering geven aan wettelijke taken, overeenkomstig het gesteld in artikel 19, tweede lid, van het Vrijstellingsbesluit (zie bijlage bij dit reglement); b. Adequaat kunnen voldoen aan de vraag gegevens te verstrekken aan personen of instanties met een publiekrechtelijke taak. Artikel 5 Aanmeldingsplicht 1. Een gegevensverwerking is aanmeldingsplichtig indien er bijzondere persoonsgegevens verwerkt worden, indien er sprake is van een combinatie van gegevensverwerkingen of indien de gegevensverwerking afwijkt van het Vrijstellingsbesluit (zie bijlage bij dit reglement). 2. Ten behoeve van aanmeldingsplichtige gegevensverwerkingen wordt door de verantwoordelijke een aanmeldingsformulier of diskette voorzien van de benodigde informatie, waarna de gegevens aan het College bescherming persoonsgegevens worden toegezonden dan wel wordt de informatie via de website van het College bescherming persoonsgegevens doorgegeven. De verantwoordelijke kan zijn bevoegdheid mandateren. 3. Voortvloeiend uit hetgeen in de voorgaande leden gesteld is, rust op iedere medewerker die een gegevensverwerking beheert of een nieuwe gegevensbewerking aanlegt, de plicht daarvan melding te maken bij de verantwoordelijke, onder vermelding van het doel van dat bestand en de naam (namen) van de bewerker(s). studentenstatuut 71

55 PARAGRAAF 3 BETROKKENEN: VAN WIE WORDEN PERSOONSGEGEVEN VERWERKT Artikel 6 Categorieën van personen Over de volgende categorieën van personen kunnen gegevens worden verwerkt. a. Studenten; b. Extraneï; c. Leerlingen als bedoeld in de Wet op het voortgezet onderwijs; d. Cursisten; e. Contractstudenten; f. Alumni; g. Aspirant-studenten; h. Deelnemers als bedoeld in de Wet educatie en beroepsonderwijs. PARAGRAAF 4 SOORTEN GEGEVENS: WELKE PERSOONSGEGEVENS WORDEN VERWERKT Artikel 7 Soorten gegevens 1. De volgende soorten van persoonsgegevens kunnen worden verwerkt: a. Naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer, het Hogeschool Leiden adres en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; gedigitaliseerd opgeslagen pasfotoʼs en eventueel overlijdensdatum; b. Een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan gedoeld onder a), waaronder het studentnummer en het correspondentienummer OCW/DUO; c. Nationaliteit en geboorteplaats, geboorteland van ouders, grootouders; d. Gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van betrokkenen; e. Gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betrokkene; f. Gegevens betreffende de godsdienst of levensovertuiging van de betrokkene, voor zover die noodzakelijk zijn voor het onderwijs; g. Gegevens betreffende de aard (voltijd, deeltijd, duaal, contractonderwijs) en het verloop van het onderwijs, alsmede de behaalde studieresultaten; beëindiging inschrijving, data behaalde getuigschriften, bindend studieadvies; h. Gegevens met het oog op de organisatie van het onderwijs en het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; i. Gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten; j. Andere dan de onder a t/m i bedoelde gegevens waarvan de verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet, waaronder toekenning profileringsfonds; k. School van herkomst van betrokkene, diploma vooropleiding. 2. De gegevens, bedoeld in het eerste lid, zijn niet limitatief. Als gevolg van onder andere wijzigingen in de (onderwijs)organisatie of in wetgeving kunnen er veranderingen optreden. Artikel 8 Bijzondere gegevens 1. De verwerking van persoonsgegevens betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging, ras, politieke gezindheid, gezondheid, seksuele leven, alsmede persoonsgegevens betreffende het lidmaatschap van een vakvereniging is verboden behoudens het bepaalde in het tweede lid. Hetzelfde geldt voor strafrechtelijke persoonsgegevens en persoonsgegevens over onrechtmatig of hinderlijk gedrag in verband met een opgelegd verbod naar aanleiding van dat gedrag. 2. Het verbod betreffende iemands godsdienst of levensovertuiging te verwerken, bedoeld in het eerste lid is niet van toepassing, indien de verwerking geschiedt met het oog op de doelstelling van Hogeschool Leiden en deze verwerking voor de verwezenlijking van haar grondslag van belang is en de gegevens met uitdrukkelijke toestemming van de student zijn verkregen. studentenstatuut 72

56 Artikel 9 De wijze waarop gegevens worden verkregen De gegevens genoemd in artikel 7 worden door betrokkene voor zover mogelijk bij de aanmelding of inschrijving verstrekt al dan niet met behulp van Studielink, dan wel door de Serviceorganisatie of de opleidingen verzameld, in het bestand opgenomen en actueel gehouden. De student is daarnaast conform de huisregels van Hogeschool Leiden verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren en de controle van de juiste gegevens voor de registratie van de juiste naam-, adres- en woonplaatsgegevens van zowel het woonadres als het correspondentieadres voor de studentenadministratie. PARAGRAAF 5 VERSTREKKEN VAN GEGEVENS: AAN WIE WORDEN PERSOONSGEGEVENS VERSTREKT Artikel 10 Verstrekken van gegevens 1. Met uitzondering van de gevallen genoemd in het tweede tot en met vijfde lid van dit artikel worden zonder schriftelijke toestemming van de betrokkene door of namens de verantwoordelijke geen geregistreerde persoonsgegevens verstrekt aan derden, schriftelijk noch mondeling. 2. Tot individuele personen herleidbare persoonsgegevens worden verstrekt aan: a. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; b. De Inspectie van het Onderwijs; c. DUO; d. Derden voor zover verstrekking voortvloeit uit het doel van de gegevensverwerking, wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift of noodzakelijk is voor de uitvoering van een overeenkomst waarbij de betrokkene partij is; e. Derden die niet vallen onder d, uitsluitend met de toestemming van de betrokkene. 3. Buiten de gevallen waarin dat wordt vereist ingevolge een wettelijk voorschrift kunnen de geregistreerde persoonsgegevens, alleen bestaande uit: naam, adres, postcode en woonplaats, adres, aan derden verstrekt worden voor zover zulks noodzakelijk is met het oog op de begeleiding van betrokkenen, het doen van afdrachten, het in handen van derden stellen van vorderingen, het behandelen van geschillen, alsmede het doen verrichten van accountantscontrole. 4. In aanvulling op het derde lid kunnen persoonsgegevens als bedoeld in het derde lid nader gespecificeerd aan derden worden verstrekt, indien de verantwoordelijke zulks in het belang van de betrokkenen acht. Daartoe zal eerst worden overgegaan nadat het voornemen daartoe op deugdelijke wijze aan betrokkenen of hun wettelijke vertegenwoordigers is bekend gemaakt en zij gedurende een redelijk termijn in de gelegenheid zijn geweest een verzoek in te dienen zodanige verstrekking van gegevens achterwege te laten. 5. Niet tot individuele personen herleidbare persoonsgegevens worden verstrekt met toestemming van de verantwoordelijke: a. Aan het Centraal Bureau voor de Statistiek; b. Aan de HBO-Raad; c. Voor wetenschappelijke en statistische doeleinden. 6. Bereikbaarheidsgegevens van studenten ( adres en eventueel postvak op Hogeschool Leiden) zijn voor medestudenten beschikbaar, tenzij de student daartegen bezwaar maakt. PARAGRAAF 6 RECHTEN BETROKKENEN Artikel 11 Rechten betrokkenen: inzage, verzoek tot correctie, klachten 1. Elke betrokkene heeft het recht inzage te verkrijgen en de herkomst te vernemen van de persoonsgegevens die omtrent hem/haar worden verwerkt. Aan een verzoek om inzage kunnen kosten worden verbonden. 2. Een verzoek om inzage dient te worden gedaan aan de verantwoordelijke, die binnen een maand na ontvangst van dit verzoek hieraan voldoet. Dit verzoek kan gestuurd worden aan de betreffende beheerder. 3. Indien de betrokkene bij de verantwoordelijke aantoont dat bepaalde van hem/haar opgenomen gegevens onjuist c.q. onvolledig zijn, dan wel gezien de doelstelling van het systeem niet ter zake doen, dan wel strijdig zijn met dit reglement, draagt de beheerder binnen een maand nadat studentenstatuut 73

57 betrokkene de onjuistheid c.q. onvolledigheid heeft aangetoond, zorg voor verbetering, aanvulling of verwijdering. In dat geval worden eventueel betaalde kosten terugbetaald. 4. Indien de beheerder twijfelt aan de identiteit van de verzoeker, dan vraagt hij zo spoedig mogelijk aan de verzoeker schriftelijk nadere gegevens inzake zijn identiteit te verstrekken of een geldig identiteitsbewijs te overleggen. Door dit verzoek van de beheerder wordt de termijn opgeschort tot het tijdstip dat het gevraagde bewijs is geleverd. 5. De betrokkene kan klachten over de toepassing van dit reglement kenbaar maken bij het College van Bestuur. Deze klacht kan ingediend worden bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden, conform hoofdstuk 8 het Studentenstatuut Hogeschool Leiden. Indien de klacht betrekking heeft op artikel 30, derde lid, de artikelen 35, 36 of 38, tweede lid of de artikelen 40 of 41 van de WBP en niet op bevredigende wijze is afgehandeld, kan de betrokkene zich op grond van artikel 46 van de WBP wenden tot de rechtbank. PARAGRAAF 7 TOEGANG TOT BESTANDEN, BEHEER EN BEVEILIGING Artikel 12 Rechtstreekse toegang tot de persoonsgegevens 1. Toegang tot de persoonsgegevens studenten hebben: a. De verantwoordelijke; b. De beheerders; c. De door de beheerders aangewezen bewerkers voor de persoonsgegevens over de tot zijn/haar werkgebied behorende betrokkenen; d. De systeembeheerders. 2. De systeembeheerder zal via een codering- en wachtwoordbeveiliging de verschillende functionarissen, bedoeld in het eerste lid, toegang geven tot bepaalde gedeelten van de persoonsgegevens of tot alle persoonsgegevens al naar gelang hun werkzaamheden dit vereisen. Artikel 13 Verantwoordelijkheid Het College van Bestuur is de verantwoordelijke van de persoonsgegevens. Het College van Bestuur draagt zorg voor de naleving van het reglement alsmede voor de juistheid van de verzamelde gegevens tenzij anders is bepaald. Artikel 14 Geheimhouding en beveiliging 1. De verantwoordelijke draagt zorg voor passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van verlies of onrechtmatige verwerking van persoonsgegevens. Deze maatregelen garanderen, rekening houdend met de stand der techniek en de kosten van de tenuitvoerlegging, een passend beveiligingsniveau, gelet op de risicoʼs die de verwerking en de aard van de te beschermen gegevens met zich meebrengen. 2. Gelijke plicht rust op de beheerder, systeembeheerder en bewerker. 3. Functionarissen die uit hoofde van hun functie kennis nemen van persoonsgegevens uit het bestand, zijn gehouden deze gegevens niet anders te gebruiken dan voor de uitoefening van hun functie nodig is en niet aan onbevoegden mede te delen, overeenkomstig het daartoe gestelde in de CAO-HBO. Artikel 15 Bewaren, anonimiseren en vernietigen van gegevens De persoonsgegevens worden in ieder geval niet verwijderd gedurende de looptijd van het onderwijs op grond waarvan de verwerkingen van gegevens van personen als bedoeld in artikel 6 plaatsvinden, en worden na afloop daarvan bewaard c.q. gearchiveerd in ieder geval voor een periode van twee jaren en voorts voor zover zulks redelijkerwijs noodzakelijk of wenselijk is. Indien de desbetreffende gegevens zodanig zijn bewerkt, dat herleiding tot individuele personen redelijkerwijs onmogelijk is, kunnen zij in geanonimiseerde vorm bewaard blijven. Persoonsgegevens van aspirant-studenten die niet bij Hogeschool Leiden worden ingeschreven worden uiterlijk twee jaar na aanvang van het nieuwe studiejaar uit het bestand verwijderd. Voor het bewaren van gegevens van alumni in het kader van alumniactiviteiten wordt toestemming gevraagd aan betrokkene. studentenstatuut 74

58 PARAGRAAF 8 SLOT- EN INVOERINGSBEPALINGEN Artikel 16 Overgangs- en slotbepalingen 1. Onverminderd eventuele wettelijke bepalingen is dit reglement van kracht gedurende de gehele looptijd van de verwerking van de persoonsgegevens. 2. In geval van overdracht of overgang van de bestanden naar een andere verantwoordelijke dient de betrokkene van dit feit in kennis te worden gesteld, opdat tegen overdracht of overgang van op hun persoon betrekking hebbende gegevens bezwaar kan worden gemaakt. Artikel 17 Inwerkingtreding en citeertitel Dit gewijzigde reglement treedt in werking op 1 september 2010 en kan aangehaald worden als Privacyreglement Persoonsgegevens Studenten van Hogeschool Leiden. Artikel 18 Inzage reglement 1. De verantwoordelijke zal door middel van een algemene kennisgeving het bestaan van dit reglement vermelden. 2. Dit reglement is te raadplegen via de website en via het blackboard van Hogeschool Leiden. studentenstatuut 75

59 Bijlage bij het Privacyreglement Persoonsgegevens Studenten van Hogeschool Leiden In deze bijlage zijn de artikelen 1, 2 en 19 opgenomen van het Vrijstellingenbesluit Wbp, zoals bekendgemaakt in het Staatsblad 2001, 250. HOOFDSTUK 1. INLEIDENDE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsbepaling In dit besluit wordt verstaan onder wet: de Wet bescherming persoonsgegevens. Artikel 2. Vrijgestelde verwerkingen Artikel 27 van de wet is niet van toepassing op de in hoofdstuk 2 van dit besluit bedoelde verwerkingen van persoonsgegevens door of ten behoeve van één verantwoordelijke. HOOFDSTUK 2. CATEGORIEEN VAN VERWERKINGEN Paragraaf 5. Onderwijs Artikel 19. Leerlingen, deelnemers en studenten 1. Artikel 27 van de wet is niet van toepassing op verwerkingen van instellingen voor onderwijs betreffende hun leerlingen, deelnemers of studenten, voor zover deze verwerkingen voldoen aan de in dit artikel vermelde eisen. 2. De verwerking geschiedt slechts voor: a. de organisatie of het geven van het onderwijs, de begeleiding van leerlingen, deelnemers of studenten, dan wel het geven van studieadviezen; b. het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; c. het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, scholen lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten, waaronder begrepen het in handen van derden stellen van vorderingen; d. het behandelen van geschillen en het doen uitoefenen van accountantscontrole; e. de uitvoering of toepassing van een andere wet. 3. Geen andere persoonsgegevens worden verwerkt dan: a. naam, voornamen, voorletters, titulatuur, geslacht, geboortedatum, adres, postcode, woonplaats, telefoonnummer en soortgelijke voor communicatie benodigde gegevens, alsmede bank- en girorekeningnummer van de betrokkene; b. een administratienummer dat geen andere informatie bevat dan bedoeld onder a; c. nationaliteit en geboorteplaats; d. gegevens als bedoeld onder a, van de ouders, voogden of verzorgers van leerlingen, deelnemers of studenten; e. gegevens die noodzakelijk zijn met het oog op de gezondheid of het welzijn van de betrokkene; f. gegevens betreffende de godsdienst of levensovertuiging van de betrokkene, voor zover die noodzakelijk zijn voor het onderwijs; g. gegevens betreffende de aard en het verloop van het onderwijs, alsmede de behaalde studieresultaten; h. gegevens met het oog op de organisatie van het onderwijs en het verstrekken of ter beschikking stellen van leermiddelen; i. gegevens met het oog op het berekenen, vastleggen en innen van inschrijvingsgelden, school- en lesgelden en bijdragen of vergoedingen voor leermiddelen en buitenschoolse activiteiten; j. andere dan de onder a tot en met i bedoelde gegevens waarvan de studentenstatuut 76

60 verwerking wordt vereist ingevolge of noodzakelijk is met het oog op de toepassing van een andere wet. 4. De persoonsgegevens worden slechts verstrekt aan: a. degenen, waaronder begrepen derden, die leiding geven aan of belast zijn met de in het tweede lid bedoelde activiteiten of die daarbij noodzakelijk zijn betrokken; b. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8, onder a, c en d, of artikel 9, derde lid, van de wet; c. anderen, in de gevallen bedoeld in artikel 8, onder e en f, van de wet, voor zover het slechts gegevens betreft als bedoeld in het derde lid, onder a, en nadat het voornemen daartoe aan de betrokkene of diens wettelijk vertegenwoordiger is medegedeeld en deze gedurende een redelijke termijn in de gelegenheid is geweest het recht als bedoeld in artikel 40 of 41 van de wet uit te oefenen. 5. De persoonsgegevens worden verwijderd uiterlijk twee jaren nadat de studie is beëindigd, tenzij de persoonsgegevens noodzakelijk zijn ter voldoening aan een wettelijke bewaarplicht. studentenstatuut 77

61 BIJLAGE VIII REGLEMENT COMPUTERGEBRUIK HOGESCHOOL LEIDEN Het College van Bestuur van Hogeschool Leiden, Gelet op artikel 7.57h van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, BESLUIT: Artikel 1 Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. beheerder: een door het College van Bestuur aangewezen functionaris; b. bezoeker: degene die geen werknemer of student is; c. College van Bestuur: het College van Bestuur van Hogeschool Leiden; d. gebruiker: de werknemer, student of bezoeker die gebruik maakt van de ICT-faciliteiten; e. ICT-faciliteiten: de door of namens Hogeschool Leiden ter beschikking gestelde computer-, print-, -, en netwerkfaciliteiten en alle daarbij horende apparatuur, met inbegrip van de verbinding met andere netwerken, alsmede de vaste en mobiele telefonie-infrastructuur; f. student: degene die bij Hogeschool Leiden is ingeschreven voor een opleiding danwel op een andere grond onderwijs volgt aan Hogeschool Leiden; g. usercode: de combinatie van een gebruikersnaam of loginnaam en bijbehorend authenticatiemiddel in de vorm van een password; h. werknemer: degene met een vast of tijdelijk dienstverband met Hogeschool Leiden dan wel degene die in opdracht van de Hogeschool Leiden werkzaam is binnen de instelling. Artikel 2 Bevoegdheid tot gebruik 1. Uitsluitend degene aan wie door Hogeschool Leiden een usercode is verstrekt, is gerechtigd gebruik te maken van de ICT-faciliteiten. 2. Een ieder dient zich bij het gebruik van de ICT-faciliteiten te identificeren met behulp van de door Hogeschool Leiden aan hem verstrekte usercode. 3. Op verzoek van het bevoegd gezag moeten studenten hun collegekaart kunnen tonen. Andere gebruikers dan studenten moeten zich op verzoek kunnen legitimeren. 4. Degene die geen geldige legitimatiebewijs kan tonen, wordt verzocht het gebruik van de ICTfaciliteiten terstond te staken en zich van het terrein van Hogeschool Leiden te verwijderen. Indien aan dit verzoek geen gehoor wordt gegeven, zal de politie worden ingeschakeld. 5. De gebruiker dient zorgvuldig met zijn usercode en adres om te gaan en deze zorgvuldig te bewaren. 6. De usercode en het adres zijn strikt persoonlijk. Artikel 3 Aansprakelijkheid 1. Een ieder is verantwoordelijk en aansprakelijk voor al het gebruik dat van zijn usercode en e- mailadres wordt gemaakt, door hemzelf, maar ook door derden met of zonder zijn toestemming. 2. Hogeschool Leiden sluit iedere aansprakelijkheid uit voor schade die voortvloeit uit het gebruik van de ICT-faciliteiten. 3. Hogeschool Leiden sluit iedere aansprakelijkheid uit voor de kwaliteit en beschikbaarheid van de ICT-faciliteiten of de informatie die via die weg wordt verspreid. 4. De gebruiker is aansprakelijk voor alle schade die hij door opzet, schuld of nalatigheid aan de ICT-faciliteiten toebrengt. Gebruiker dient deze schade aan Hogeschool Leiden te vergoeden. 5. De gebruiker is aansprakelijk voor de schade die ontstaat voor Hogeschool Leiden of derden als gevolg van de door Hogeschool Leiden genomen sancties of maatregelen, bedoeld in de artikelen 8, 9 en 10 en dient deze schade te vergoeden. 6. De gebruiker vrijwaart Hogeschool Leiden voor aanspraken van derden op grond van inbreuk op hun rechten. Artikel 4 Wijze van gebruik 1. De ICT-faciliteiten dienen voor studenten uitsluitend ten behoeve van het onderwijs dat zij studentenstatuut 78

62 volgen. De ICT-faciliteiten dienen voor werknemers uitsluitend ten behoeve van de uitoefening van hun functie. 2. Het is bij het gebruik van de ICT-faciliteiten niet toegestaan om: a. Hogeschool Leiden of derden materiële of immateriële schade te berokkenen; b. inbreuk te maken op rechten van Hogeschool Leiden of derden; c. overlast of hinder te veroorzaken of de openbare orde te verstoren; d. in strijd te handelen met het geldend recht, voortvloeiend uit intellectuele eigendomsrechtwetten, waaronder in ieder geval begrepen de Auteurswet, de Benelux Merkenwet, de Wet op de Naburige rechten, de Wet op de Databestanden alsmede rechten voortvloeiend uit het Wetboek van Strafrecht, de Wet Computercriminaliteit, de Wet Persoonsregistraties of rechten voortvloeiend uit het Burgerlijk Wetboek, meer in het bijzonder artikel 6:62 e.v.; e. in strijd te handelen met hetgeen volgens het ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt; f. gebruik te maken van andermans usercode en/of adres, zonder diens toestemming. Toestemming geven kan alleen van toepassing zijn als vanuit beheersoogpunt toegang verkregen moet worden; g. gebruik te maken van een andere of geveinsde usercode en/of adres, of op andere wijze zijn identiteit trachten te verhullen; h. zich al dan niet door middel van het doorbreken of kraken van een beveiligingscode, ongeoorloofd de toegang te verschaffen tot andermans gegevens, bestanden en/of computersystemen; i. een beveiliging of beveiligingscode te doorbreken of te kraken; j. misbruik te maken van gegevens uit databestanden en/of deze gegevens te manipuleren; k. berichten of mededelingen te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken, waarvan de inhoud aanstootgevend, onzedelijk, discriminerend, opruiend, lasterlijk, beledigend, kwetsend, onbetamelijk of op andere wijze in strijd met de openbare orde of goede zeden kan worden beschouwd; l. grote hoeveelheden berichten of berichten van grote omvang te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken, waarvan de gebruiker weet danwel kon of behoorde te weten dat dit storing, overlast en/of vertraging kan veroorzaken binnen het systeem, of bij de ontvanger(s); m. ongevraagd berichten te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken, waarvan de gebruiker weet, danwel kon of behoorde te weten dat de berichtgeving niet ten behoeve van ontvanger(s) is noch is gedaan in het kader van de opleiding of de uitoefening van de functie; n. opzettelijk berichten of mededelingen te verzenden, te plaatsen, toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken waarvan gebruiker weet, kon of behoorde te weten dat de inhoud ervan niet juist is; o. kettingbrieven, reclameboodschappen en daarmee vergelijkbare berichten te verzenden, te plaatsen toegankelijk te maken door middel van hyperlinks of anderszins openbaar te maken. p. de ICT- faciliteiten beschikbaar te stellen aan derden; q. de ICT-faciliteiten onnodig bezet te houden. Hieronder wordt niet alleen verstaan het in gebruik houden van ICT-faciliteiten zonder dat gebruiker daar lijfelijk aanwezig is, maar ook het gebruik van de ICT-faciliteiten voor een ander doel dan het doel als omschreven in het eerste lid; r. de ICT-faciliteiten zodanig verlaten of achterlaten dat anderen in de gelegenheid worden gesteld misbruik te maken van de ICT-faciliteiten. Artikel 5 Aanwijzingen Indien wordt geconstateerd dat door gebruiker de ICT-faciliteiten niet worden gebruikt ten behoeve van het onderwijs of functie, of dat gebruiker overlast veroorzaakt voor derden of Hogeschool Leiden, dient gebruiker het gebruik van de ICT-faciliteiten terstond te staken. Artikel 6 Procedure bij misbruik en overtreding 1. Misbruik van ICT-faciliteiten van Hogeschool Leiden als bedoeld in artikel 4, eerste lid en overtreding van de regels, bedoeld in artikel 4, tweede lid, worden bij de Servicedesk gemeld. studentenstatuut 79

63 2. Misbruik en overtreding kunnen persoonlijk, telefonisch, per post of per worden gemeld aan de Servicedesk. 3. De Servicedesk registreert de melding en geeft de melding terstond door aan de beheerder. Artikel 7 Beheerder ICT-faciliteiten 1. De beheerder is belast met het onderzoek naar een melding als bedoeld in artikel 6 en met adviseren over de eventueel te nemen maatregelen door het College van Bestuur. Daarnaast is de beheerder tevens bevoegd om bij het vermoeden van misbruik of overtreding van dit reglement zonder melding hiervan een onderzoek te starten. 2. In voorkomende gevallen kan de beheerder aan de dienst ICT-beheer of aan een externe deskundige vragen de aard en de omvang van het gesignaleerde misbruik te onderzoeken. 3. De beheerder is bevoegd om al datgene te doen wat nodig is om schadelijke gevolgen van misbruik en overtreding te voorkomen, waarbij hij gedurende het onderzoek voorlopige maatregelen als bedoeld in artikel 8 kan treffen. De beheerder meldt de genomen voorlopige maatregelen aan het College van Bestuur. 4. De gebruiker tegen wie het onderzoek zich richt, wordt door de beheerder gehoord. Van het horen wordt een verslag gemaakt. 5. Naar aanleiding van het horen en het onderzoek brengt de beheerder binnen vier weken na aanvang van het onderzoek een advies uit aan het College van Bestuur waarin afhankelijk van de zwaarte van het misbruik een voorstel voor passende maatregelen wordt gedaan. Artikel 8 Voorlopige Maatregelen 1. Tegen de gebruiker die in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5 alsmede tegen degene met wiens usercode en/of adres in strijd wordt gehandeld met de artikelen 2 tot en met 5 kan de beheerder namens het College van Bestuur één of meer van de navolgende voorlopige maatregelen nemen: a. Onmiddellijk ontzeggen van de toegang tot en/of het gebruik van de ICT-faciliteiten en/of het gebruik van de usercode en/of adres; b. Onverwijld verwijderen of blokkeren van informatie. 2. De genomen voorlopige maatregelen zijn van kracht tot het College van Bestuur bepaald heeft welke definitieve maatregelen moeten worden getroffen. Artikel 9 Maatregelen tegen studenten 1. Tegen de student die in strijd handelt met het bepaalde in de artikelen 2 tot en met 5 alsmede tegen degene met wiens usercode en/of adres in strijd wordt gehandeld met de artikelen 2 tot en met 5 kan het College van Bestuur een of meer van de navolgende maatregelen en/of sancties nemen: a. Het voorwaardelijk of onvoorwaardelijk ontzeggen van de toegang tot en/of het gebruik van de faciliteiten en/of de voorzieningen en/of het gebruik van de usercode en/of adres en/of voorwaardelijk, onvoorwaardelijk of definitief ontzeggen van de toegang tot de gebouwen en terreinen van de Hogeschool Leiden; b. Het onverwijld verwijderen of blokkeren van informatie. Daarbij kan ook andere informatie van gebruiker worden verwijderd of geblokkeerd; c. Het doen van aangifte van een strafbaar feit; d. Indien een derde aannemelijk maakt dat zijn rechten zijn geschonden, kan de identiteit van de student aan deze derde kenbaar worden gemaakt. 2. Het besluit om de toegang tijdelijk of definitief te ontzeggen, kan het geheel of een gedeelte van de gebouwen, terreinen of andere voorzieningen betreffen, met inachtneming van het daarover bepaalde in de huisregels. 3. Van het besluit tot het nemen van maatregelen als bedoeld in eerste lid wordt de student binnen een redelijke termijn schriftelijk op de hoogte gebracht. De beslissing is met redenen omkleed. 4. Voorwaardelijke ontzegging a. Een voorwaardelijke ontzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, vindt plaats voor een periode van maximaal twaalf maanden. Aan het gebruik van de faciliteiten en voorzieningen alsmede aan de toegang tot de gebouwen, terreinen en andere voorzieningen van de Hogeschool Leiden, kunnen voorwaarden worden gesteld. Deze voorwaarden worden in het besluit opgenomen; studentenstatuut 80

64 b. Het niet naleven van de voorwaarden heeft met onmiddellijke ingang een onvoorwaardelijke ontzegging tot gevolg; c. Telkens na afloop van de termijn van de voorwaardelijke ontzegging kan de student opnieuw voor maximaal twaalf maanden de toegang voorwaardelijk worden ontzegd. 5. Onvoorwaardelijke ontzegging a. Een onvoorwaardelijke ontzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, vindt plaats voor een periode van maximaal twaalf maanden. Aan de student wordt de toegang tot de gebouwen en terreinen van Hogeschool Leiden geheel ontzegd; b. Een onvoorwaardelijke en een voorwaardelijke ontzegging kunnen worden gecombineerd, mits aldus een periode van twaalf maanden niet wordt overschreden; c. Telkens na afloop van de termijn van de onvoorwaardelijke ontzegging kan de student opnieuw voor maximaal twaalf maanden de toegang onvoorwaardelijk worden ontzegd. 6. Definitieve ontzegging a. Een definitieve ontzegging als bedoeld in het eerste lid, onder a, houdt in dat de student de toegang tot de gebouwen en terreinen van Hogeschool Leiden definitief wordt ontzegd en dat de inschrijving van de student wordt beëindigd; b. Deze maatregel kan alleen worden opgelegd bij zeer ernstige overlast en indien een student na eerdere maatregelen opnieuw dan wel nog steeds in strijd handelt met dit reglement, dan wel andere huisregels van Hogeschool Leiden. Artikel 10 Maatregelen tegen werknemers 1. Op de werknemers van Hogeschool Leiden zijn de bepalingen van de CAO voor het hoger beroepsonderwijs onverkort van toepassing en kunnen de in hoofdstuk P en Q van bedoelde CAO genoemde maatregelen door het College van Bestuur worden getroffen. 2. Een maatregel als genoemd in het eerste lid wordt genomen met in achtneming van de bepalingen in hoofdstuk P en Q van de CAO voor het hoger beroepsonderwijs. 3. Van het besluit tot het nemen van maatregelen als bedoeld in het eerste lid, dan wel van het voornemen daartoe, wordt de werknemer schriftelijk en met redenen omkleed op de hoogte gesteld door het College van Bestuur. Artikel 11 Maatregelen tegen overige gebruikers 1. Het College van Bestuur kan op grond van deze regeling maatregelen treffen tegen personen, niet zijnde studenten of werknemers van Hogeschool Leiden. 2. Het bepaalde in de artikelen 8 tot en met 10 en 12 is van overeenkomstige toepassing. Artikel 12 Auteursrechten Eventuele auteursrechten op informatie die met behulp van de ICT-faciliteiten ter beschikking worden gesteld en/of worden verspreid, worden niet uitgeoefend jegens Hogeschool Leiden. Indien andersluidende bepalingen zijn opgenomen in de informatie, zal de informatie onmiddellijk en zonder verdere opgave van redenen worden verwijderd. Artikel 13 Bezwaar 1. De student en de overige gebruiker kunnen bezwaar maken tegen de jegens hem genomen maatregel of jegens hem verricht onderzoek als bedoeld in artikel 7 door een bezwaar in te dienen bij het Loket rechtsbescherming Hogeschool Leiden, bedoeld in artikel 27 van het Bestuursreglement Hogeschool Leiden binnen 6 weken nadat het besluit is genomen. 2. De medewerker kan de rechtsbeschermingsprocedure conform hetgeen is geregeld in de CAO-HBO volgen. Artikel 14 Status reglement Dit reglement stelt nadere voorwaarden voor het gebruik van ICT-faciliteiten van Hogeschool Leiden. Naast deze nadere voorwaarden blijven de huisregels onverminderd van kracht. Artikel 15 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2010, waarbij het huidige reglement computergebruik Hogeschool Leiden komt te vervallen. studentenstatuut 81

65 BIJLAGE IX KLOKKENLUIDERSREGLEMENT HOGESCHOOL LEIDEN Dit reglement is vastgesteld door het College van Bestuur op 30 augustus 2010, na instemming van de medezeggenschapsraad op 27 augustus Hoofdstuk 1 Inleiding Artikel 1 Definities In deze regeling wordt verstaan onder : a. betrokkene: degene die, al dan niet in dienst, werkzaam is ten behoeve van Hogeschool Leiden of degene die enige vorm van onderwijs binnen Hogeschool Leiden volgt en die een melding doet van een vermoeden van een misstand; b. leidinggevende: degene die direct leiding geeft aan betrokkene; c. student: degene die enige vorm van onderwijs binnen Hogeschool Leiden volgt; d. verantwoordelijke: directeur die direct of indirect zeggenschap heeft over het onderdeel van de organisatie waar betrokkene werkzaam is en/of waarop een vermoeden van een misstand betrekking heeft; e. vermoeden van een misstand: op redelijke gronden gebaseerd vermoeden met betrekking tot Hogeschool Leiden waarbij een maatschappelijk belang in het geding is, in verband met: 1. een (dreigend) strafbaar feit; 2. een (dreigende) schending van regels; 3. een gevaar voor de volksgezondheid, de veiligheid of het milieu; 4. een (dreiging van) bewust onjuist informeren van publieke organen; 5. een (dreiging van) het bewust achterhouden, vernietigen of manipuleren van informatie over deze feiten. Artikel 2 Beperking werkingssfeer Deze regeling is uitdrukkelijk niet bestemd voor: a. het melden van persoonlijke klachten van betrokkenen over hen persoonlijk betreffende aangelegenheden in verband met de arbeid; b. het melden van gewetensbezwaren in verband met het verrichten van normale ondernemingsactiviteiten; en c. het uiten van kritiek op binnen Hogeschool Leiden gemaakte beleidskeuzes. Hoofdstuk 2 Interne procedure Artikel 3 Interne melding aan leidinggevende en/of verantwoordelijke 1. Tenzij sprake is van een uitzonderingsgrond als bedoeld in artikel 5 meldt betrokkene een vermoeden van een misstand intern bij zijn leidinggevende of, indien hij dit niet wenselijk acht, bij een verantwoordelijke. De student meldt een vermoeden van een misstand bij de onderwijsmanager van de opleiding. 2. Indien het vermoeden van een misstand een lid van het College van Bestuur betreft, moet betrokkene de melding conform artikel 5, eerste lid, direct bij de Raad van Toezicht doen. In dat geval wordt de melding op grond van hoofdstuk 3 afgehandeld. 3. Degene die de melding heeft ontvangen, legt de melding, met vermelding van ontvangstdatum, schriftelijk vast en laat de vastlegging voor akkoord tekenen door de betrokkene, die daarvan een afschrift ontvangt. 4. Degene die een melding heeft ontvangen, draagt er zorg voor dat het College van Bestuur onverwijld op de hoogte wordt gesteld van een gemeld vermoeden van een misstand. Tevens zorgt hij ervoor dat het College van Bestuur een afschrift ontvangt van de vastlegging van de melding. 5. Na ontvangst van een melding start het College van Bestuur onverwijld een onderzoek. 6. Het College van Bestuur stuurt een ontvangstbevestiging aan de betrokkene die een vermoeden van misstand heeft gemeld. In de ontvangstbevestiging wordt gerefereerd aan de oorspronkelijke melding. studentenstatuut 82

66 7. De behandeling van de melding en het onderzoek naar aanleiding van de melding geschieden vertrouwelijk. Alleen met toestemming van het College van Bestuur kan er informatie omtrent de melding, de behandeling en/of de resultaten worden gegeven. 8. Het College van Bestuur beoordeelt of de Raad van Toezicht van de interne melding op de hoogte moet worden gebracht. Artikel 4 Standpunt 1. Binnen een periode van acht weken vanaf het moment van de interne melding wordt de betrokkene door het College van Bestuur schriftelijk op de hoogte gebracht van een inhoudelijk standpunt omtrent het gemeld vermoeden van misstand. Daarbij wordt aangegeven tot welke stappen de melding heeft geleid. 2. Indien het standpunt niet binnen de, in het eerste lid genoemde, termijn kan worden gegeven wordt de betrokkene door het College van Bestuur hiervan in kennis gesteld en wordt aangegeven binnen welke termijn hij een standpunt tegemoet kan zien. Hoofdstuk 3 Externe procedure Artikel 5 Melding aan de Raad van Toezicht 1. Betrokkene kan het vermoeden van een misstand, in afwijking van het bepaalde in artikel 3, melden bij de Raad van Toezicht, indien: a. hij het niet eens is met het standpunt als bedoeld in artikel 4; b. hij geen standpunt heeft ontvangen binnen de vereiste termijn als genoemd in het eerste en tweede lid van artikel 4; c. de termijn bedoeld in artikel 4, tweede lid, gelet op alle omstandigheden onredelijk lang is en de betrokkene hiertegen bezwaar heeft gemaakt bij het College van Bestuur, doch deze daarop niet een kortere, redelijke termijn heeft aangewezen. 2. Betrokkene kan het vermoeden van een misstand eveneens melden bij de Raad van Toezicht indien zich één van de volgende uitzonderingsgronden voordoet: a. een situatie waarin de betrokkene in redelijkheid kan vrezen voor tegenmaatregelen als gevolg van een interne melding; b. een duidelijke dreiging van verduistering of vernietiging van bewijsmateriaal; c. een eerdere interne melding conform deze regeling van in wezen dezelfde misstand, die de misstand niet heeft weggenomen. Artikel 6 Procedure melding aan de Raad van Toezicht 1. De Raad van Toezicht bevestigt de ontvangst van een melding aan betrokkene die het vermoeden heeft gemeld. 2. Onverwijld wordt een onderzoek naar aanleiding van de melding gestart. 3. De behandeling van de melding en het onderzoek naar aanleiding van de melding geschieden vertrouwelijk. Alleen met toestemming van de Raad van Toezicht kan er informatie omtrent de melding, de behandeling en/of de resultaten worden gegeven. 4. De Raad van Toezicht maakt het standpunt naar aanleiding van de melding bekend aan het College van Bestuur, nadat daarvoor door betrokkene toestemming is verleend. De Raad van Toezicht kan hierbij aan het College van Bestuur bindende aanwijzingen geven voor de afwikkeling van de melding. 5. De Raad van Toezicht hanteert dezelfde termijnen als bedoeld in artikel 4. Hoofdstuk 4 Rechtsbescherming Artikel 7 Rechtsbescherming Betrokkene die met inachtneming van de bepalingen in deze regeling een vermoeden van een misstand heeft gemeld, wordt op geen enkele wijze in zijn positie benadeeld als gevolg van het melden. Artikel 8 Anonimiseren Bij verslaglegging of rapportages, anders dan benodigd ten behoeve van het onderzoek, bedoeld in de artikelen 3, vijfde lid en 6, derde lid, dienen de persoonsgegevens geanonimiseerd te worden. studentenstatuut 83

67 Hoofdstuk 5 Slotbepalingen Artikel 9 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2010 waarbij het Klokkenluidersreglement Hogeschool Leiden van 1 juni 2007 wordt ingetrokken. Artikel 10 Citeertitel Deze regeling kan worden aangehaald als Klokkenluidersreglement Hogeschool Leiden studentenstatuut 84

68 BIJLAGE X Relevante artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht in verband met de rechtsbescherming van studenten Artikelen uit de Algemene wet bestuursrecht die van toepassing zijn op de geschillencommissie: Artikel 7:3 Van het horen van belanghebbenden kan worden afgezien indien: a. het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is, b. het bezwaar kennelijk ongegrond is, c. de belanghebbenden hebben verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord, of d. aan het bezwaar volledig tegemoet wordt gekomen en andere belanghebbenden daardoor niet in hun belangen kunnen worden geschaad. Artikel 7:4 1. Tot tien dagen voor het horen kunnen belanghebbenden nadere stukken indienen. 2. Het bestuursorgaan legt het bezwaarschrift en alle verder op de zaak betrekking hebbende stukken voorafgaand aan het horen gedurende ten minste een week voor belanghebbenden ter inzage. 3. Bij de oproeping voor het horen worden belanghebbenden gewezen op het eerste lid en wordt vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage zullen liggen. 4. Belanghebbenden kunnen van deze stukken tegen vergoeding van ten hoogste de kosten afschriften verkrijgen. 5. Voor zover de belanghebbenden daarmee instemmen, kan toepassing van het tweede lid achterwege worden gelaten. 6. Het bestuursorgaan kan, al dan niet op verzoek van een belanghebbende, toepassing van het tweede lid voorts achterwege laten, voor zover geheimhouding om gewichtige redenen is geboden. Van de toepassing van deze bepaling wordt mededeling gedaan. 7. Gewichtige redenen zijn in ieder geval niet aanwezig, voor zover ingevolge de Wet openbaarheid van bestuur de verplichting bestaat een verzoek om informatie, vervat in deze stukken, in te willigen. 8. Indien een gewichtige reden is gelegen in de vrees voor schade aan de lichamelijke of geestelijke gezondheid van een belanghebbende kan inzage van de desbetreffende stukken worden voorbehouden aan een gemachtigde die hetzij advocaat hetzij ars is. Artikel 7:5 1. Tenzij het horen geschiedt door of mede door het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan, geschiedt het horen door: a. een persoon die niet bij de voorbereiding van het bestreden besluit betrokken is geweest, of b. meer dan een persoon van wie de meerderheid, onder wie degene die het horen leidt, niet bij de voorbereiding van het besluit betrokken is geweest. 2. Voor zover niet bij wettelijk voorschrift anders is bepaald, besluit het bestuursorgaan of het horen in het openbaar plaatsvindt. Artikel 7:11 1. Indien het bezwaar ontvankelijk is, vindt op grondslag daarvan een heroverweging van het bestreden besluit plaats. 2. Voor zover de heroverweging daartoe aanleiding geeft, herroept het bestuursorgaan het bestreden besluit en neemt het voor zover nodig in de plaats daarvan een nieuw besluit. Artikel 7:12 1. De beslissing op het bezwaar dient te berusten op een deugdelijke motivering, die bij de bekendmaking van de beslissing wordt vermeld. Daarbij wordt, indien ingevolge artikel 7.3 van het horen is afgezien, tevens aangegeven op welke grond dat is geschied. 2. De beslissing wordt bekendgemaakt door toezending of uitreiking aan degenen tot wie zij is studentenstatuut 85

69 gericht. Betreft het een besluit dat niet tot een of meer belanghebbenden was gericht, dan wordt de beslissing bekendgemaakt op dezelfde wijze als waarop dat besluit bekendgemaakt is. 3. Zo spoedig mogelijk na de bekendmaking van de beslissing wordt hiervan mededeling gedaan aan de belanghebbenden die in bezwaar of bij de voorbereiding van het bestreden besluit hun zienswijze naar voren hebben gebracht. 4. Bij de mededeling, bedoeld in het derde lid, is artikel 6.23 van overeenkomstige toepassing en wordt met het oog op de aanvang van de bewaarstermijn zo duidelijk mogelijk aangegeven wanneer de bekendmaking van de beslissing overeenkomstig het tweede lid heeft plaatsgevonden. Artikel 7:13 1. Dit artikel is van toepassing indien ten behoeve van de beslissing op het bezwaar een adviescommissie is ingesteld: a. die bestaat uit een voorzitter en ten minste twee leden, b. waarvan de voorzitter geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan en c. die voldoet aan eventueel bij wettelijk voorschrift gestelde andere eisen. 2. Indien een commissie over het bezwaar zal adviseren, deelt het bestuursorgaan dit zo spoedig mogelijk mede aan de indiener van het bezwaarschrift. 3. Het horen geschiedt door de commissie. De commissie kan het horen opdragen aan de voorzitter of een lid dat geen deel uitmaakt van en niet werkzaam is onder verantwoordelijkheid van het bestuursorgaan. 4. De commissie beslist over de toepassing van artikel 7.4, zesde lid, van artikel 7.5, tweede lid, en, voor zover bij wettelijk voorschrift niet anders is bepaald, van artikel Een vertegenwoordiger van het bestuursorgaan wordt voor het horen uitgenodigd en wordt in de gelegenheid gesteld een toelichting op het standpunt van het bestuursorgaan te geven. 6. Het advies van de commissie wordt schriftelijk uitgebracht en bevat een verslag van het horen. 7. Indien de beslissing op het bezwaar afwijkt van het advies van de commissie, wordt in de beslissing de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies met de beslissing meegezonden. KLACHTEN Artikel 9:1 1. Een ieder heeft het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. 2. Een gedraging van een persoon, werkzaam onder de verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan, wordt aangemerkt als een gedraging van dat bestuursorgaan. Artikel 9:2 Het bestuursorgaan draagt zorg voor een behoorlijke behandeling van mondelinge en schriftelijke klachten over zijn gedragingen en over gedragingen van bestuursorganen die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn. Artikel 9:3 Tegen een besluit inzake de behandeling van een klacht over een gedraging van een bestuursorgaan kan geen beroep worden ingesteld. AFDELING De behandeling van klaagschriften Artikel 9:4 1. Indien een schriftelijke klacht betrekking heeft op een gedraging jegens de klager en voldoet aan de vereisten van het tweede lid, zijn de artikelen 9:5 tot en met 9:12 van toepassing. 2. Het klaagschrift wordt ondertekend en bevat ten minste: a. de naam en het adres van de indiener; b. de dagtekening; c. een omschrijving van de gedraging waartegen de klacht is gericht. studentenstatuut 86

70 3. Artikel 6:5, derde lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 9:5 Zodra het bestuursorgaan naar tevredenheid van de klager aan diens klacht tegemoet is gekomen, vervalt de verplichting tot het verder toepassen van dit hoofdstuk. Artikel 9:6 Het bestuursorgaan bevestigt de ontvangst van het klaagschrift schriftelijk. Artikel 9:7 1. De behandeling van de klacht geschiedt door een persoon die niet bij de gedraging waarop de klacht betrekking heeft, betrokken is geweest. 2. Het eerste lid is niet van toepassing indien de klacht betrekking heeft op een gedraging van het bestuursorgaan zelf dan wel de voorzitter of een lid ervan. Artikel 9:8 1. Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien zij betrekking heeft op een gedraging: a. waarover reeds eerder een klacht is ingediend die met inachtneming van de artikelen 9:4 en volgende is behandeld; b. die langer dan één jaar vóór indiening van de klacht heeft plaatsgevonden; c. waartegen door de klager bezwaar gemaakt had kunnen worden; d. waartegen door de klager beroep kan worden ingesteld, tenzij die gedraging bestaat uit het niet tijdig nemen van een besluit, of beroep kon worden ingesteld; e. die door het instellen van een procedure aan het oordeel van een andere rechterlijke instantie dan een administratieve rechter onderworpen is, dan wel onderworpen is geweest; of f. zolang ter zake daarvan een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is, dan wel indien de gedraging deel uitmaakt van de opsporing of vervolging van een strafbaar feit en ter zake van dat feit een opsporingsonderzoek op bevel van de officier van justitie of een vervolging gaande is. 2. Het bestuursorgaan is niet verplicht de klacht te behandelen indien het belang van de klager dan wel het gewicht van de gedraging kennelijk onvoldoende is. 3. Van het niet in behandeling nemen van de klacht wordt de klager zo spoedig mogelijk doch uiterlijk binnen vier weken na ontvangst van het klaagschrift schriftelijk in kennis gesteld. Artikel 9:12, tweede lid, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 9:9 Aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, wordt een afschrift van het klaagschrift alsmede van de daarbij meegezonden stukken toegezonden. Artikel 9:10 1. Het bestuursorgaan stelt de klager en degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft, in de gelegenheid te worden gehoord. 2. Van het horen van de klager kan worden afgezien indien de klacht kennelijk ongegrond is dan wel indien de klager heeft verklaard geen gebruik te willen maken van het recht te worden gehoord. 3. Van het horen wordt een verslag gemaakt. Artikel 9:11 1. Het bestuursorgaan handelt de klacht af binnen zes weken of - indien afdeling van toepassing is - binnen tien weken na ontvangst van het klaagschrift. 2. Het bestuursorgaan kan de afhandeling voor ten hoogste vier weken verdagen. Van de verdaging wordt schriftelijk mededeling gedaan aan de klager en aan degene op wiens gedraging de klacht betrekking heeft. 3. Verder uitstel is mogelijk voor zover de klager daarmee schriftelijk instemt. studentenstatuut 87

71 Artikel 9:12 1. Het bestuursorgaan stelt de klager schriftelijk en gemotiveerd in kennis van de bevindingen van het onderzoek naar de klacht, zijn oordeel daarover alsmede van de eventuele conclusies die het daaraan verbindt. 2. Bij de kennisgeving wordt vermeld bij welke ombudsman en binnen welke termijn de klager vervolgens een verzoekschrift kan indienen. Artikel 9:12a Het bestuursorgaan draagt zorg voor registratie van de bij hem ingediende schriftelijke klachten. De geregistreerde klachten worden jaarlijks gepubliceerd. AFDELING Aanvullende bepalingen voor een klachtadviesprocedure Artikel 9:13 De in deze afdeling geregelde procedure voor de behandeling van klachten wordt in aanvulling op afdeling gevolgd indien dat bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan is bepaald. Artikel 9:14 1. Bij wettelijk voorschrift of bij besluit van het bestuursorgaan wordt een persoon of commissie belast met de behandeling van en de advisering over klachten. 2. Het bestuursorgaan kan de persoon of commissie slechts in het algemeen instructies geven. Artikel 9:15 1. Bij het bericht van ontvangst, bedoeld in artikel 9:6, wordt vermeld dat een persoon of commissie over de klacht zal adviseren. 2. Het horen geschiedt door de in artikel 9:14 bedoelde persoon of commissie. Indien een commissie is ingesteld, kan deze het horen opdragen aan de voorzitter of een lid van de commissie. 3. De persoon of commissie beslist over de toepassing van artikel 9:10, tweede lid. 4. De persoon of commissie zendt een rapport van bevindingen, vergezeld van het advies en eventuele aanbevelingen, aan het bestuursorgaan. Het rapport bevat het verslag van het horen. Artikel 9:16 Indien de conclusies van het bestuursorgaan afwijken van het advies, wordt in de conclusies de reden voor die afwijking vermeld en wordt het advies meegezonden met de kennisgeving, bedoeld in artikel 9:12. studentenstatuut 88

72 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. BIJLAGE XI Regeling aanmelding en inschrijving Hogeschool Leiden Toelichting Dit is de inschrijfregeling van Hogeschool Leiden. Hierin staan de belangrijkste regels omtrent het (her)inschrijven, uitschrijving en het betalen van collegegeld en examengeld als student respectievelijk extraneus aan Hogeschool Leiden. Deze regeling bevat een nadere uitwerking van hoofdstuk 7 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) en hoofdstuk 3 van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden, waarin de hoofdregels voor (her)inschrijving, uitschrijving en collegegeld zijn opgenomen. Deze regeling is een onderdeel van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden. Hogeschool Leiden is aangesloten bij Studielink, een stichting van alle hogescholen en universiteiten die nauw samenwerkt met Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Via de website van Studielink kan een student online een verzoek indienen om zich te laten (her)inschrijven voor een opleiding aan een hogeschool of universiteit die door de overheid is bekostigd. Studielink zorgt ervoor dat de inschrijfgegevens van een (aankomend) student doorgegeven worden aan Hogeschool Leiden. Bovendien verloopt de betaling van het collegegeld ook via Studielink, dit geschiedt middels de digitale machtiging. DUO heeft inzage in Studielink. Hogeschool Leiden blijft evenwel eindverantwoordelijk voor de inschrijving van de student. In hoofdstuk 7 van de WHW zijn de wettelijke eisen opgenomen voor inschrijving voor een opleiding aan een hogeschool. Daar is ook aangegeven dat een hogeschool zelf nadere procedurele regels moet vaststellen voor de (her)inschrijving van studenten en extranei. In hoofdstuk 3 van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden is opgenomen dat de door de WHW en door Hogeschool Leiden gestelde eisen voor inschrijving zijn opgenomen in de Regeling aanmelding en inschrijving Hogeschool Leiden. Deze Regeling aanmelding en inschrijving Hogeschool Leiden wordt vastgesteld door het College van Bestuur, na instemming van de Studentenraad, en is van toepassing op alle bekostigde opleidingen van Hogeschool Leiden. Deze regeling is vastgesteld door het College van Bestuur op 14 januari De Studentenraad heeft op 17 december 2014 instemming verleend. Ten aanzien van het instellingscollegegeld heeft het College van Bestuur op 18 maart 2015 ingestemd met het voorstel van de Studentenraad van 10 maart Deze regeling is op 14 oktober 2015, na instemming van de Studentenraad op 14 oktober 2015, gewijzigd vastgesteld. De wijzigingen zagen op een hernieuwde vaststelling van het tarief van het instellingscollegegeld voor deeltijd en duaal onderwijs, zoals bedoeld in artikel 18, tweede lid. Deze regeling is op 21 oktober 2015, na instemming van de Studentenraad op 16 oktober 2015, gewijzigd vastgesteld. De wijzigingen zagen op de toevoeging van artikel 9, tweede lid, onderdeel d; alsmede de toevoeging van artikel 25a. HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1. Begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. aanmelding: een verzoek tot inschrijving voor een opleiding van Hogeschool Leiden; b. afsluitend examen: het geheel van de met goed gevolg afgelegde tentamens van de tot een opleiding behorende onderwijseenheden. Het examen kan tevens een aanvullend onderzoek omvatten dat door de examencommissie zelf wordt verricht; c. BBC: bewijs betaald wettelijk collegegeld, afgegeven door een Nederlandse instelling voor hoger onderwijs op grond van artikel 7.4 van de WHW; d. bindend studieadvies (BSA): studieadvies, waaraan een bindende afwijzing als 89

73 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. bedoeld in artikel 7.8b, derde lid, van de WHW is verbonden voor de betreffende opleiding, dan wel voor de opleidingen waarmee de betreffende opleiding een gemeenschappelijke propedeuse heeft; e. BRONHO: staat voor Basis Register Onderwijs (BRON) Hoger Onderwijs (HO) BRONHO is een ketenproces waarbij de inschrijvingen en diploma s van studenten in het hoger onderwijs worden vastgelegd door DUO; f. College van Bestuur: bestuur van Stichting Hogeschool Leiden, tevens instellingsbestuur van Hogeschool Leiden; g. deeltijdse opleiding: opleiding die zodanig is ingericht dat rekening is gehouden met de mogelijkheid dat de student ook in beslag kan worden genomen door andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten; h. duale opleiding: opleiding die zo is ingericht dat het volgen van het onderwijs gedurende een of meerdere periodes wordt afgewisseld met beroepsuitoefening in verband met dat onderwijs. De opleiding bestaat uit een onderwijs- en een beroepsuitoefeningsdeel, waarbij het beroepsuitoefeningsdeel onderdeel is van het studieprogramma van de opleiding; i. DUO: Dienst Uitvoering Onderwijs; j. extraneus: degene die als extraneus als bedoeld in de artikelen 7.32 en 7.36 van de WHW is ingeschreven bij Hogeschool Leiden; k. fraude: is een vorm van bedrog; de zaken worden anders voorgesteld dan ze zijn, door verbaal, op papier of digitaal een onjuiste weergave te geven van de werkelijkheid, dan wel in strijd te handelen met de voorschriften die zijn gesteld in de regelingen van de hogeschool die voor al de studenten van toepassing zijn. Voor zover van toepassing, wordt tevens het begrip bedrog van overeenkomstige toepassing verklaard, zoals bedoeld in artikel 326 van het wetboek van Strafrecht. Ernstige fraude is een zwaarwegende vorm van fraude, die mede bestaat uit de samenloop van meerdere frauduleuze handelingen zoals voormeld, dan wel wordt bepaald door het beoogde effect van de fraudeleuze handeling of het feit dat de frauduleuze handeling reeds eerder heeft plaatsgevonden. De onderwijs- en examenregelingen bevatten aanvullende bepalingen. l. GBA: gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens; m. herinschrijving: hernieuwde inschrijving voor eenzelfde opleiding, direct aansluitend aan de eerdere inschrijving voor die opleiding; n. inschrijving: een verzoek tot inschrijving voor een opleiding van Hogeschool Leiden, zoals bedoeld in artikel 7.31 WHW; o. nominale studieduur: studieduur zoals die is vastgelegd in de desbetreffende onderwijs- en examenregeling van een opleiding; p. onderwijsmanager: hoofd van een of meerdere opleidingen binnen een cluster van Hogeschool Leiden; q. Onze minister: de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap; r. opleiding: opleiding als bedoeld in artikel 7.3 van de WHW; s. overmacht: een tekortkoming van de student, die hem overeenkomstig artikel 6:75 BW niet kan worden toegerekend, indien zij niet is te wijten aan zijn schuld, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening komt; t. Reality Check: studiekeuzeactiviteit uitmondend in een studiekeuzeadvies, zoals bedoeld in artikel 7.31b van de WHW. De Reality Check is te vinden op mijnrealitycheck.nl; u. student: degene die als student als bedoeld in artikel 7.32 van de WHW is ingeschreven bij Hogeschool Leiden; in deze regeling wordt degene die zich als student wil inschrijven ook als student aangeduid; v. studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende jaar; w. wettelijk collegegeld: het collegegeld zoals bedoeld in de artikelen 7.43 en 7.45 van de WHW, dat een student eenmaal dient te betalen voor elk studiejaar dat hij door het instellingsbestuur voor een (of gelijktijdig aan meerdere) opleiding(en) is ingeschreven, zoals bedoeld in deze regeling. x. Studielink: de webapplicatie ten behoeve van inschrijving aan Nederlandse universiteiten en hogescholen (studielink.nl); 90

74 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. y. tussentijdse inschrijving: een inschrijving, onder limitatief geformuleerde voorwaarden, van een student die zich op 1 september of erna dan wel bij de februariinstroom op 1 februari of erna heeft gemeld bij Hogeschool Leiden met een verzoek tot inschrijving voor het lopende studiejaar dan wel een student die tijdig bij Studielink een verzoek tot inschrijving heeft gedaan, maar niet uiterlijk 30 september dan wel 28 februari bij de februari-instroom aan de eisen uit deze regeling heeft voldaan waardoor dat verzoek tot inschrijving is afgewezen; z. voltijdse opleiding: opleiding die is ingericht zonder dat rekening is gehouden met het verrichten van andere werkzaamheden dan onderwijsactiviteiten; aa. WHW: Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek; bb. WSF2000: Wet op de studiefinanciering Artikel 2. Wettelijke grondslag 1. In deze regeling zijn de wettelijke vereisten, zoals genoemd in hoofdstuk 7, titel 2 en titel 3, van de WHW voor inschrijving voor een opleiding aan Hogeschool Leiden opgenomen. 2. Daarnaast is in deze regeling een aantal procedurele regels opgenomen dat alleen geldt voor inschrijving voor een bekostigde opleiding, zowel bachelor als master, aan Hogeschool Leiden. 3. Deze regeling maakt deel uit van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden. Artikel 3. Openbaarheid Hogeschool Leiden draagt er zorg voor dat deze inschrijfregeling voor aanvang van een studiejaar, uiterlijk op 1 april, bekend kan zijn voor hen die zich voor een opleiding aan Hogeschool Leiden willen laten inschrijven. Artikel 4. Algemene vereisten 1. Een ieder die gebruik wenst te maken van onderwijsvoorzieningen, examenvoorzieningen of voorzieningen van andere aard die Hogeschool Leiden aanbiedt ten behoeve van het onderwijs, dient zich in te schrijven als student. 2. Een ieder die alleen gebruik wenst te maken van de examenvoorzieningen van een opleiding, dient zich te laten inschrijven als extraneus. 3. Een inschrijving voor een duale opleiding is uitsluitend mogelijk als student. Artikel 5. Verantwoordelijke van Hogeschool Leiden De directeur Beleids- en Onderwijsondersteuning en Strategisch Advies (BOOSA) is namens het College van Bestuur belast met het nemen van de beslissingen op verzoeken tot inschrijving en uitschrijving van studenten en betaling van collegegeld, tenzij in deze regeling anders is aangegeven. HOOFDSTUK 2. INSCHRIJVING Artikel 6. Vooropleidingseisen en toelatingseisen 1. Toelaatbaar tot een bacheloropleiding aan Hogeschool Leiden is degene die heeft voldaan aan de vooropleidingseisen en toelatingseisen zoals gesteld in Hoofdstuk 7 van de WHW en de nadere uitwerking daarvan in deze regeling. 2. Voor toelating tot de specifieke bacheloropleidingen zoals terug te vinden op de website (hsleiden.nl/numerusfixus ) geldt dat deze geschiedt aan de hand van een beperkte inschrijving (numerus fixus) op grond van artikel 7.53 dan wel 7.56 van de WHW. Een deel van de op de website nader gespecificeerde opleidingen wordt vergeven door middel van decentrale selectie, op grond van artikel 7.57e van de WHW. 3. Toelaatbaar tot een masteropleiding aan Hogeschool Leiden is degene die heeft voldaan aan de toelatingseisen zoals gesteld in hoofdstuk 7, titel 2, paragraaf 2, van de WHW. 4. In de onderwijs- en examenregeling van een opleiding is geregeld welke (nadere) vooropleidingseisen en toelatingseisen gelden als eis voor toelaatbaarheid tot deze bepaalde bacheloropleiding of masteropleiding. 91

75 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. 5. In de onderwijs- en examenregeling van een opleiding wordt tevens beschreven welke mogelijkheden een student heeft om toegelaten te worden, indien de student niet voldoet aan de (nadere) vooropleidingseisen en/of toelatingseisen. Hierbij kunnen afwijkende eisen worden gesteld aan de datum, bedoeld in artikel 8, vanaf het derde lid, waarop een student zich via Studielink moet hebben aangemeld alsmede waarop voldaan moet zijn aan de eisen, bedoeld in artikel 8, vijfde lid. 6. De onderwijs- en examenregelingen van de opleidingen van Hogeschool Leiden zijn te raadplegen via ( en via ELO. Artikel 7. Inschrijving algemeen 1. De inschrijving voor een opleiding aan Hogeschool Leiden als student of extraneus staat open voor degene waarvan de ouders, voogden of verzorgers aantonen, dan wel, indien hij meerderjarig en handelingsbekwaam is, degene die aantoont dat hij: a. de Nederlandse nationaliteit bezit of op grond van een wettelijke bepaling als Nederlander wordt behandeld, b. vreemdeling is en jonger is dan 18 jaar op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst, c. vreemdeling is, 18 jaar of ouder is op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal inschrijving wordt gewenst en op die dag rechtmatig verblijf houdt in de zin van artikel 8 van de Vreemdelingenwet 2000, d. vreemdeling is en buiten Nederland verblijf houdt op de eerste dag waarop de opleiding begint waarvoor voor de eerste maal de inschrijving wordt gewenst, of e. vreemdeling is, niet meer voldoet aan een van de voorwaarden, genoemd onder b, c of d, en eerder in overeenstemming met een van die onderdelen is ingeschreven voor een opleiding van een instelling, welke opleiding nog steeds wordt gevolgd en nog niet is voltooid. 2. Indien na de inschrijving aan Hogeschool Leiden blijkt dat deze inschrijving op welke grond dan ook niet in overeenstemming met het eerste lid heeft plaatsgevonden, wordt overeenkomstig artikel 7.32, zesde lid, WHW, de inschrijving van de student of extraneus onmiddellijk beëindigd. De student wordt hierover schriftelijk geïnformeerd. 3. Inschrijving als extraneus kan alleen plaatsvinden, indien naar het oordeel van het College van Bestuur de aard of het belang van het onderwijs van de gekozen opleiding zich daartegen niet verzet. Artikel 8. Procedure eerste inschrijving 1. Het verzoek tot eerste inschrijving vindt plaats door middel van een aanmelding via Studielink. Inschrijving is uitsluitend mogelijk als is voldaan aan de vooropleidingseisen en toelatingseisen, bedoeld in artikel 6. Voor de opleidingen, genoemd in artikel 6, tweede lid, is een geldig bewijs van toelating van DUO voorwaarde voor inschrijving. 2. Bij een verzoek tot inschrijving dient verzoeker: a. alle gevraagde informatie over persoonsgegevens, vooropleiding, betaalwijze zorgvuldig en naar waarheid in te vullen, b. een kopie van een geldig paspoort of geldige identiteitskaart en een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie (GBA, indien woonachtig in het buitenland: het daarmee vergelijkbare uittreksel) aan te leveren, indien niet via DigiD in Studielink wordt ingelogd, c. indien nodig, een bewijs te overleggen waaruit blijkt dat degene bij aanvang van de opleiding over een rechtsgeldige verblijfstitel zal beschikken, en d. alle overige door Hogeschool Leiden gevraagde documenten aan te leveren. 3. a. Het verzoek tot inschrijving voor het eerste jaar van een voltijd bacheloropleiding dient via Studielink te verlopen en met inachtneming van de bepalingen van artikel 8a, tijdig te hebben plaatsgevonden. Een inschrijving geschiedt voor het gehele studiejaar. b. Het verzoek tot inschrijving voor het eerste jaar van een masteropleiding, een associate degree, een duale opleiding of een deeltijd opleiding dient voor de aanvang van het studiejaar, te weten voor 1 september, te hebben plaatsgevonden. c. De leden a en b (van dit derde lid) zijn niet van toepassing op de opleidingen 92

76 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. bedoeld in artikel 6, tweede lid, waarvoor een selectieprocedure (numerus fixus/decentrale selectie) geldt. De uiterste aanmelddatum voor deze opleidingen is te raadplegen via Studielink, DUO of de website van de desbetreffende opleiding via 4. In afwijking van voorgaande leden kan voor een aantal opleidingen een verzoek tot inschrijving per 1 februari 2016, uiterlijk op 31 januari 2016, worden ingediend via Studielink. De desbetreffende opleidingen zijn terug te vinden op de website 5. De directeur BOOSA kan een inschrijving voor een opleiding tussen 1 en 30 september 2015 toestaan, indien de aanmelding via Studielink heeft plaatsgevonden voor 1 september 2015; aan alle van toepassing zijnde vereisten van deze regeling is voldaan; uiterlijk op 15 september 2015 kan worden vastgesteld dat de student voldoet aan de vooropleidingseisen en toelatingseisen, bedoeld in titel 2 en titel 3 van hoofdstuk 7 van de WHW; en uiterlijk op 30 september 2015 kan worden vastgesteld dat de student voldoet aan de financiële voorwaarden, bedoeld in artikel 22. De student is verantwoordelijk voor het tijdig overleggen van de benodigde bewijsstukken voor de vaststelling dat de student aan de inschrijfvoorwaarden voldoet. Een inschrijving op grond van dit lid wordt beschouwd als een inschrijving voor het gehele studiejaar. 6. Voor een student die verzoekt tot inschrijving per 1 februari 2016 geldt de eis dat uiterlijk op 15 februari 2016 kan worden vastgesteld dat de student voldoet aan de vooropleidingseisen en toelatingseisen, bedoeld in titel 2 van hoofdstuk 7 van de WHW, en de eis dat uiterlijk op 28 februari 2016 kan worden vastgesteld dat de student voldoet aan de financiële voorwaarden, bedoeld in artikel 22. De student moet wel tijdig, te weten voor 1 februari 2016, een aanmelding via Studielink hebben gedaan. De student is verantwoordelijk voor het tijdig aanleveren van de benodigde bewijsstukken voor de vaststelling dat de student aan de inschrijfvoorwaarden voldoet. De desbetreffende opleidingen waarbij voormelde mogelijkheid wordt geboden, zijn terug te vinden via 7. Onverminderd het vijfde en zesde lid is een inschrijving met terugwerkende kracht niet mogelijk. 8. Een inschrijving is pas tot stand gekomen, indien aan alle administratieve verplichtingen is voldaan en het verschuldigde collegegeld is betaald, dan wel dat Hogeschool Leiden de machtiging of de garantiebepaling van de werkgever dat betaald gaat worden, heeft ontvangen. 9. Ten aanzien van in het buitenland behaalde diploma s kunnen afwijkende voorwaarden zijn gesteld. Die afwijkende voorwaarden zijn vermeld in de procedure buitenlands diploma, te vinden op de website Voor nadere informatie omtrent de opleiding dient de student zich te richten tot de desbetreffende website van de opleiding, te vinden via Artikel 8a. Nadere inschrijvingsvoorwaarden voor het eerste jaar van een voltijd bacheloropleiding 1.Het verzoek tot inschrijving voor het eerste jaar van een voltijd bacheloropleiding dat wordt ingediend voor of uiterlijk op 1 mei voor het aankomend studiejaar bij de Hogeschool Leiden of een andere Nederlandse instelling voor hoger onderwijs (zoals bedoeld in de WHW) geeft de student, met inachtneming van de overige voorwaarden van deze inschrijfregeling, recht op toelating tot het eerste jaar van een bacheloropleiding. 2. Het verzoek tot inschrijving voor het eerste jaar van een voltijd bacheloropleiding dat wordt ingediend na 1 mei voor het aankomend studiejaar geeft slechts toelating tot de opleiding indien de inschrijving plaatsvindt voor 1 augustus. 3. Bij een verzoek tot inschrijving voor het eerste jaar van een voltijd bacheloropleiding verliest een student niet het toelatingsrecht, indien hij zich voor of uiterlijk op 1 mei heeft ingeschreven, maar voor 1 september wisselt van voorkeur en zich aanmeldt voor een andere opleiding. 4. Bij een verzoek tot inschrijving voor het eerste jaar van een voltijd bacheloropleiding verliest een student niet het toelatingsrecht, indien hij zich voor of uiterlijk op 1 mei 93

77 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. heeft aangemeld bij een andere Nederlandse instelling voor hoger onderwijs (zoals bedoeld in de WHW), maar voor 1 september wisselt van voorkeur en zich aanmeldt voor het eerste jaar van een bacheloropleiding bij de Hogeschool Leiden. 5. Artikel 8, lid 3, onder b, is van overeenkomstige toepassing. Artikel 8b. Studiekeuzeactiviteiten 1. De student die zich voor of uiterlijk op 1 mei voor het aankomend studiejaar heeft aangemeld, heeft recht op een studiekeuzeactiviteit en studiekeuzeadvies. De student kan zich in ieder geval oriënteren op zijn studie door middel van de Reality Check (mijnrealitycheck.nl). Bovendien is er nadere informatie terug te vinden op de website van de desbetreffende opleiding en op 2. Als resultaat van het afleggen van de Reality Check zal direct een studiekeuzeadvies worden verstrekt. Het studiekeuzeadvies heeft in geen geval een bindend karakter. Artikel 8c. Overmacht 1. Indien degene die zich wil inschrijven voor het eerste jaar van een bacheloropleiding op grond van overmacht in redelijkheid niet geacht kan worden te hebben voldaan aan de eisen van artikel 8a kan alsnog voor inschrijving in aanmerking komen. 2. Onder de in het eerste lid bedoelde vorm van overmacht wordt verstaan: a) ziekte of ongeval van betrokkene, b) lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van betrokkene, c) zwangerschap van betrokkene, d) bijzondere familieomstandigheden, e) omstandigheden die niet zijn te wijten aan schuld van de student, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening dienen te komen, maar die leiden tot onevenredige benadeling of onbillijkheden van zwaarwegende aard. 3. Uitsluitend overmacht dat door de student binnen twee weken na intreden, dan wel zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd in verband met de vorm van overmacht, bij de directeur Boosa is gemeld, wordt betrokken bij de afweging of de student nog voor inschrijving in aanmerking komt. De directeur Boosa beslist, binnen een termijn van twee weken na ontvangst van het verzoek, of er een gerechtvaardigd beroep op overmacht is gedaan. Artikel 8d. Procedure herinschrijving 1. Het verzoek tot herinschrijving vindt plaats door middel van de aanmelding daartoe via Studielink. 3. Een herinschrijving geschiedt voor het gehele studiejaar. 4. Het verzoek tot herinschrijving dient voor de aanvang van het studiejaar, te weten voor 1 september, te hebben plaatsgevonden. 5. De directeur BOOSA kan een herinschrijving voor een opleiding tussen 1 en 30 september 2015 toestaan, indien de aanmelding via Studielink heeft plaatsgevonden voor 1 september 2015, aan alle van toepassing zijnde vereisten van deze regeling is voldaan en uiterlijk op 30 september 2015 kan worden vastgesteld dat de student voldoet aan de financiële voorwaarden, bedoeld in artikel 22. De student is verantwoordelijk voor het tijdig overleggen van de benodigde bewijsstukken voor de vaststelling dat de student aan de inschrijfvoorwaarden voldoet. Een herinschrijving op grond van dit lid wordt beschouwd als een herinschrijving voor het gehele studiejaar. 7. Een herinschrijving met terugwerkende kracht is niet mogelijk. 8. Een herinschrijving is pas tot stand gekomen, indien aan alle administratieve verplichtingen is voldaan en het verschuldigde collegegeld is betaald, dan wel dat Hogeschool Leiden de machtiging of de garantiebepaling van de werkgever dat betaald gaat worden, heeft ontvangen. 10. Voor nadere informatie omtrent de opleiding dient de student zich te richten tot de desbetreffende website van de opleiding, te vinden via Artikel 9. Procedure tussentijdse inschrijving 1. Indien een student zich niet op de in artikel 8, eerste tot en met vierde lid, 94

78 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. voorgeschreven wijze voor een opleiding heeft aangemeld via Studielink, of niet heeft voldaan aan artikel 8, vijfde of zesde lid, dan is een inschrijving met ingang van 1 september 2015 dan wel 1 februari 2016 niet mogelijk. 2.Een tussentijdse inschrijving wordt toegestaan, indien de student in het voorgaande studiejaar ingeschreven heeft gestaan, en: a. de student kan aantonen dat wegens een van de volgende oorzaken de opleiding niet per 1 september de opleiding voortgezet kon worden voortgezet: i. ziekte of ongeval van betrokkene, ii. lichamelijke, zintuiglijke of andere functiestoornis van betrokkene, iii. zwangerschap van betrokkene, iv. bijzondere familieomstandigheden, of v. omstandigheden die niet zijn te wijten aan schuld van de student, noch krachtens wet, rechtshandeling of in het verkeer geldende opvattingen voor zijn rekening dienen te komen, maar die leiden tot onevenredige benadeling of onbillijkheden van zwaarwegende aard, of b. de student kan aantonen dat hij nog datzelfde studiejaar zijn afsluitend examen van de opleiding met goed gevolg kan afronden, of c. dit de uitkomst is van een door de student gevolgde rechtsbeschermingsprocedure, of d. de student op grond van artikel 25 is uitgeschreven, maar hij heeft op grond van artikel 25a alsnog op genoegzame wijze voldaan aan zijn (betalings)verplichtingen, en het een tussentijdse inschrijving betreft in hetzelfde studiejaar als de in dit onderdeel bedoelde uitschrijving. 3. De student dient een gemotiveerd verzoek tot tussentijdse inschrijving en, indien van toepassing, voorzien van medische verklaring, in bij de afdeling Studentzaken waarbij tevens de machtiging tot betaling collegegeld wordt overgelegd. De afdeling Studentzaken vraagt de onderwijsmanager een gemotiveerd advies of de tussentijdse inschrijving ingepast kan worden in het onderwijsprogramma. Indien sprake is van een verzoek tot tussentijdse inschrijving op grond van het tweede lid, onder b, geeft de onderwijsmanager gemotiveerd aan of de student inderdaad het afsluitend examen kan behalen. 4. De directeur BOOSA beslist binnen vier weken op het verzoek tot tussentijdse inschrijving. 5. Een tussentijdse inschrijving met terugwerkende kracht is niet mogelijk. 6. Voor iedere tussentijdse inschrijving geldt dat deze plaatsvindt met ingang van de maand volgend op die waarin de directeur BOOSA het besluit heeft genomen, tenzij uit advies van de onderwijsmanager blijkt dat de inschrijving in het onderwijsprogramma alleen op een ander moment past, dan geschiedt de inschrijving vanaf dat (ander) moment. Artikel 10. Wisselen van opleiding binnen Hogeschool Leiden 1. Een student kan bij de afdeling Studentzaken gedurende het studiejaar een verzoek tot inschrijving doen voor een andere opleiding binnen Hogeschool Leiden. 2. Een verzoek als bedoeld in het eerste lid is niet mogelijk voor de opleidingen, genoemd in artikel 6, tweede lid, waarvoor een bewijs van toelating van DUO noodzakelijk is. 3. Voordat de directeur BOOSA beslist op een verzoek als bedoeld in het eerste lid wordt aan de onderwijsmanager gevraagd of deze student inpasbaar is in het onderwijsprogramma. Artikel 11. Weigering inschrijving na bindend studieadvies (BSA) 1. Indien aan een student een bindend studieadvies als bedoeld in artikel 7.8b, derde lid, van de WHW is afgegeven voor een opleiding, wordt de inschrijving aan de desbetreffende opleiding beëindigd, conform artikel 7.42, derde lid, van de WHW, met ingang van de maand volgend op de maand waarin de beslissing tot een bindend studieadvies is genomen. 2. Daarnaast kan de student zich niet opnieuw inschrijven dan wel herinschrijven voor 95

79 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. dezelfde opleiding, waaronder wordt verstaan de opleidingsvarianten voltijd, deeltijd en/of duaal, alsook de opleiding of opleidingen waarmee de opleiding, waarvoor de student stond ingeschreven, een gemeenschappelijke propedeuse heeft, zoals ingeval van de propedeuse jeugd, terug te vinden via tenzij de betrokkene op een later tijdstip verzoekt om te worden ingeschreven voor de desbetreffende opleiding en daarbij ten genoegen van het instellingsbestuur aannemelijk maakt dat hij die opleiding met vrucht zal kunnen volgen. 3. De eisen en procedure met betrekking tot het uitbrengen van een bindend studieadvies worden in de onderwijs- en examenregeling van een opleiding geregeld. 4. De student is zelf verantwoordelijk voor het doorgeven van wijzigingen inzake zijn studiefinanciering en zijn OV-reisproduct aan DUO in geval van een bindend studieadvies. 11a. Bindend Studieadvies (BSA) en inschrijvingsverplichtingen 1. De inschrijfverplichtingen van artikel 8a zijn niet van toepassing op een student die zich na 1 mei aanmeldt bij een andere bacheloropleiding dan die waar hij oorspronkelijk was ingeschreven, maar kan aantonen dat de nieuwe aanmelding het gevolg is van een beëindiging van de inschrijving op grond van een BSA, op een zodanig tijdstip dat hij niet aan voormelde inschrijfverplichtingen kon voldoen. 2. De in het eerste lid bedoelde vorm van aantonen, is een schriftelijk en gemotiveerd verzoek, dat binnen ten hoogste twee weken na ontvangst van het BSA bij de afdeling Studentzaken dient te worden ingeleverd. Artikel 12. Weigering inschrijving wegens gebleken ongeschiktheid (judicium abeundi) 1. Het College van Bestuur kan in bijzondere gevallen en na zorgvuldige afweging van de betrokken belangen besluiten om de (her)inschrijving van een student te weigeren dan wel met ingang van de eerstvolgende maand te beëindigen, a. indien die student door zijn gedragingen of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waarvoor de door hem gevolgde opleiding hem opleidt dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening. b. Onder bijzonder gevallen zoals bedoeld in onderdeel a vallen, onder meer, studenten die onherroepelijk strafrechtelijk zijn veroordeeld en die veroordeling in een directe relatie staat tot het onderwijs of het beroep waarvoor dat onderwijs opleidt. Het bijzonder geval kan zich tevens uiten in (seksuele) intimidatie, agressie, geweld of algemeen disfunctioneren ten gevolge van een persoonlijkheidsstoornis. Vorenstaande opsomming is niet limitatief bedoeld. 2. Indien het instellingsbestuur van een andere instelling dan Hogeschool Leiden een student in een procedure als bedoeld in het eerste lid heeft geweigerd voor een opleiding en Hogeschool Leiden eenzelfde of verwante opleiding verzorgt waarvoor die student om inschrijving verzoekt, is het bepaalde in het eerste lid van overeenkomstige toepassing en wordt de student niet voor de gevraagde opleiding (her) ingeschreven. 3. Indien een student voor wie de (her)inschrijving is geweigerd conform het eerst of tweede lid, is ingeschreven voor een andere opleiding en daarbinnen het onderwijs volgt van een afstudeerrichting die overeenkomt met of gelet op de praktische voorbereiding op de beroepsuitoefening verwant is aan de opleiding waarvoor hij is afgewezen, kan de student het recht op het volgen van onderwijs en het afleggen van tentamens in die afstudeerrichting of andere onderdelen van die opleiding worden ontzegd. 4. De procedure die het College van Bestuur volgt, is opgenomen in artikel 3.16 van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden. Artikel 13. Weigering inschrijving wegens openstaande betalingsverplichtingen 1. Het verzoek tot (her)inschrijving van een student wordt geweigerd, indien uit hoofde van een eerdere inschrijving nog sprake is van een openstaande betalingsverplichting jegens Hogeschool Leiden. 2. Een student is zelf verantwoordelijk om in het kader van een betalingsregeling ervoor zorg te dragen, dat aan het einde van een studiejaar is voldaan aan de gehele openstaande betalingsverplichting bij Hogeschool Leiden. 96

80 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. Artikel 14. Definitieve inschrijving en bewijs van inschrijving 1. Een student of extraneus wordt niet ingeschreven totdat het verzoek hiertoe conform deze regeling, in het bijzonder artikelen 6 tot en met 9, is afgerond en de student het bewijs heeft geleverd dat het verschuldigde collegegeld conform artikel 22 wordt voldaan. 2. Aan degene die is ingeschreven, wordt door het College van Bestuur een bewijs van inschrijving verstrekt. Met het bewijs van inschrijving zijn het Studentenstatuut en de onderwijs-en examenregeling (instellingsspecifiek- en opleidingsspecifiek deel) van toepassing verklaard op de rechtsverhouding tussen de student of extraneus en Hogeschool Leiden. 3. Nadat aan de vereisten van het eerste en het tweede lid is voldaan, wordt aan de student of extraneus een collegekaart uitgereikt. Bij verlies van de collegekaart dient een nieuw exemplaar te worden aangevraagd via de afdeling Studentzaken. Voor een nieuw exemplaar zal 25,00 aan administratiekosten in rekening worden gebracht. 4. De in het derde lid bedoelde administratiekosten komen niet voor rekening van de student, indien het verlies van de collegekaart te wijten is aan diefstal. Indien sprake is van diefstal dient de student dat aan te tonen door middel van een proces verbaal van aangifte ter zake van diefstal. HOOFDSTUK 3. COLLEGE- EN EXAMENGELD Artikel 15. Algemene bepaling collegegeld 1. Een student is voor elk studiejaar dat hij zich (her)inschrijft voor een opleiding aan Hogeschool Leiden wettelijk collegegeld verschuldigd, zoals bedoeld is in artikel 7.45 en 7.45a van de WHW, of instellingscollegegeld, bedoeld in artikel 7.46 van de WHW. 2. Een extraneus is voor elk studiejaar dat hij zich inschrijft voor een opleiding aan Hogeschool Leiden examengeld verschuldigd. Artikel 16. Wettelijk collegegeld 1. Een student die zich inschrijft voor een voltijdse opleiding is het wettelijk collegegeld verschuldigd, indien deze student voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 7.45a van de WHW. Dit impliceert dat de student: a. blijkens BRON HO sedert 1 september 1991 voor een inschrijving aan een bacheloropleiding niet eerder een bachelorgraad heeft behaald of voor een inschrijving aan een masteropleiding niet eerder een mastergraad heeft behaald, b. tot een van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2. van de WSF 2000, behoort of de Surinaamse nationaliteit bezit. 2. De voorwaarde in het eerste lid, onder a, geldt niet voor een student die voor de eerste maal een opleiding op het gebied van onderwijs of gezondheidszorg volgt. Deze studenten betalen eveneens het wettelijk collegegeld. 3. De minister van OCW kan de categorie studenten, bedoeld in het eerste lid, uitbreiden in een algemene maatregel van bestuur. De studenten, bedoeld in de algemene maatregel van bestuur, betalen eveneens het wettelijk collegegeld. 4. Een student die aan de hierboven genoemde voorwaarden voldoet en die is ingeschreven voor een deeltijdse of duale opleiding, is een door het College van Bestuur te bepalen deel van het wettelijk collegegeld verschuldigd dat ligt tussen een bij of krachtens algemene maatregel van bestuur te bepalen bedrag en het volledige wettelijk collegegeld. 5. Indien een student als bedoeld in het eerste lid meer dan één opleiding volgt en de opleiding waarvoor hij het eerst is ingeschreven met goed gevolg afrondt, is deze student het wettelijk collegegeld voor de tweede studie verschuldigd voor het resterende deel van het studiejaar. Het verschuldigde bedrag wordt in dat geval berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar. De nadere bepalingen ten aanzien van de eerste volzin van dit lid zijn terug te vinden in artikel 16a. 6. Met een bachelorgraad en een mastergraad als bedoeld in het eerste lid, worden 97

81 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. gelijkgesteld de op grond van artikel 7.20 van de WHW behaalde titels dan wel de studenten die voldoen aan de bepalingen van artikel 7.45a, zevende en achtste lid, van de WHW. 7. Studenten die in de procedure voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning voor Nederland verwikkeld zijn, moeten instellingscollegegeld voldoen. 8. Studenten die in de loop van het studiejaar pas aan de eisen zoals bedoeld in het eerste lid voldoen, moeten bij aanvang van het studiejaar instellingscollegegeld voldoen. Artikel 16a. Uitbreiding categorie studenten wettelijk collegegeld in verband met gelijktijdig gevolgde opleidingen 1.In dit artikel wordt onder een bachelor- of masteropleiding een bachelor- of masteropleiding als bedoeld in artikel 7.3a van de WHW begrepen. 2. Een student die blijkens het basisregister onderwijs sedert 1 september 1991 voor de eerste keer een bacheloropleiding of een masteropleiding volgt en zich vóór het behalen van de aan die opleiding verbonden graad heeft ingeschreven voor een of meer andere bachelor- of masteropleidingen, is voor die andere opleiding of andere opleidingen het wettelijk collegegeld van 1951 verschuldigd, mits hij behoort tot één van de groepen van personen, bedoeld in artikel 2.2 van de Wet studiefinanciering 2000, of de Surinaamse nationaliteit bezit. 3. Een persoon, bedoeld in het eerste lid, komt uitsluitend in aanmerking voor de aanspraak, bedoeld in het eerste lid, indien: a. de inschrijving voor de andere opleiding of de andere opleidingen, bedoeld in het eerste lid, heeft plaatsgevonden voordat Onze minister met betrekking tot de voor de eerste keer gevolgde opleiding de mededeling heeft ontvangen dat de student zijn afsluitend examen met goed gevolgd heeft afgelegd ( bedoeld in artikel 7.9d WHW); en b. die andere opleiding of die andere opleidingen waarop de aanspraak op wettelijk collegegeld betrekking heeft, door de betrokkene wordt gevolgd in de vorm van aaneengesloten studiejaren. 4. De bepalingen ten aanzien van vermindering, vrijstelling of terugbetaling van het collegegeld zijn op de andere opleiding of andere opleidingen, bedoeld in het eerste lid, van overeenkomstige toepassing (zoals bedoeld in 7.48 van de WHW en de artikelen 21 en 33 van deze inschrijfregeling). Artikel 17. Instellingscollegegeld 1. De student die zich inschrijft voor een opleiding is het door het College van Bestuur vast te stellen instellingscollegegeld verschuldigd, indien deze student niet voldoet aan de voorwaarden voor het wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel Het College van Bestuur kan per opleiding of groep van opleidingen of per groep of groepen studenten een verschillend instellingscollegegeld vaststellen. De bedragen zijn vermeld in deze inschrijfregeling. 3. Indien de student, bedoeld in het eerste lid, gedurende een studiejaar alsnog voldoet aan de voorwaarden, bedoeld in artikel 16 van deze inschrijfregeling of van artikel 7.45a, eerste, tweede, derde of zesde lid, van de WHW: a. is hij voor het resterende deel van het studiejaar op zijn verzoek het wettelijk collegegeld verschuldigd, en b. betaalt het College van Bestuur hem het, indien van toepassing, voor dat resterende deel van het studiejaar reeds betaalde instellingscollegegeld terug, per hele maand dat de student nog ingeschreven staat. Artikel 18. Hoogte collegegeld 1. Voor het studiejaar zijn de volgende tarieven vastgesteld voor studenten die het wettelijk collegegeld verschuldigd zijn: - voltijd opleiding: 1951,-; - deeltijd opleiding: 1951,-; - duale opleiding: 1951,-. 2. Voor het studiejaar is het volgende tarief vastgesteld voor studenten die 98

82 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. het instellingscollegegeld verschuldigd zijn: - voltijd opleiding: 7.450,-- ; - deeltijd opleiding: 5.200,--; - duale opleiding: 5.200,--. Artikel 19. Hoogte examengeld Voor het studiejaar is de hoogte van het examengeld voor een inschrijving als extraneus vastgesteld op: - voltijd opleiding: 7.450,-- ; - deeltijd opleiding: 5.200,--. Artikel 20. Overige bijdragen Onverminderd artikel 4.9 van het Studentenstatuut Hogeschool Leiden kan het College van Bestuur op voordracht van de clusterdirecteur voor sommige opleidingen bij de inschrijving van de student een bijdrage verlangen in de kosten, die rechtstreeks verband houden met het onderwijs voor de desbetreffende opleiding. Deze bijdrage kan alleen worden gevraagd voor opleidingen waarvoor aanvullende eisen als bedoeld in artikel 7.26 en 7.26a van de WHW kunnen worden gesteld. Artikel 21. Vermindering en vrijstelling van het collegegeld of examengeld 1. Indien een student al bij een andere instelling voor hoger onderwijs is ingeschreven voor een opleiding dan wel aan Hogeschool Leiden voor een andere opleiding is ingeschreven en bij Hogeschool Leiden een tweede inschrijving wenst, is hij voor de tweede inschrijving vrijgesteld van het betalen van wettelijk collegegeld, tenzij het betaalde dan wel te betalen bedrag voor de eerste inschrijving lager is dan het wettelijk collegegeld. In dat geval is het verschil verschuldigd. De student is zelf verantwoordelijk voor het aanleveren van een BBC om in aanmerking te komen voor de vrijstelling van het betalen van wettelijk collegegeld. 2. Degene die voor het volgen van uit de openbare kas bekostigd onderwijs les- of cursusgeld verschuldigd is op grond van de Les- en cursusgeldwet, en die in plaats daarvan, dan wel daarnaast in hetzelfde studiejaar wenst te worden ingeschreven bij Hogeschool Leiden en daarvoor het wettelijk collegegeld is verschuldigd, is voor de inschrijving bij Hogeschool Leiden een collegegeld verschuldigd, dat het verschil bedraagt tussen de reeds voldane bijdrage en het bedoelde, hogere collegegeld. Indien hij een collegegeld verschuldigd is dat lager is dan het reeds voldane bedrag wordt hij van het betalen van collegegeld vrijgesteld. 3. Een student is slechts een gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld verschuldigd, indien de student zich gedurende het studiejaar inschrijft. In dat geval wordt het verschuldigde bedrag berekend naar rato van het aantal resterende gehele maanden van het desbetreffende studiejaar. Artikel 22. Betaling collegegeld 1. Het collegegeld wordt voldaan door verstrekking van: a. een digitale machtiging voor het gehele bedrag ineens; b. een digitale machtiging voor betaling in zes termijnen; c. een BBC indien sprake is van een tweede inschrijving; d. een door Hogeschool Leiden aan een werkgever aangeleverde factuur en garantiestelling door de werkgever. 2. Gespreide betaling in zes termijnen is niet toegestaan, indien er in het jaar dat voorafging aan het betreffende studiejaar waarin het verzoek tot gespreide betaling wordt ingediend, sprake is geweest van wanbetaling als bedoeld in artikel Het collegegeld moet worden voldaan door of namens de student. Als betaling door een derde namens de student plaatsvindt, dan bevestigt deze derde de digitale machtiging op verzoek van de student. 4. Bij betaling van collegegeld door een derde blijft het de verantwoordelijkheid van de student om ervoor zorg te dragen dat Hogeschool Leiden het collegegeld voor het studiejaar tijdig ontvangt. 5. Betaling dan wel compensatie van het collegegeld ten behoeve van de student door 99

83 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. Hogeschool Leiden uit de rijksbijdrage is niet toegestaan, met uitzondering van uitkeringen uit het profileringsfonds van Hogeschool Leiden, bedoeld in artikel 7.51 van de WHW. Artikel 23. Administratiekosten 1. Bij betaling van het collegegeld ineens worden geen administratiekosten in rekening gebracht. 2. De administratiekosten bij gespreide betaling in zes termijnen bedraagt 24,- per studiejaar en worden bij de eerste betalingstermijn in rekening gebracht. Artikel 24. Incassodata 1. Indien de student middels een machtiging ervoor heeft gekozen om collegegeld in zes termijnen te betalen dan wordt het collegegeld afgeschreven in de maanden september, oktober, januari, februari, maart en april van het studiejaar. 2. Indien de student middels een machtiging ervoor heeft gekozen om het collegegeld ineens te betalen dan wordt het collegegeld afschreven in de maand september van het studiejaar. 3. Hogeschool Leiden maakt voor aanvang van het nieuwe studiejaar bekend op of vanaf welke datum de incasso s, bedoeld in het eerste en tweede lid, zullen plaatsvinden. Artikel 25. Wanbetalers 1. Door het afgeven van een machtiging verklaart de student dat hij op de door Hogeschool Leiden genoemde incassodata voldoende saldo beschikbaar heeft om te kunnen voldoen aan het incasso. 2. Indien het incasso storneert dan stuurt de afdeling Financiën van Hogeschool Leiden een aanmaning met daarin de datum waarop het bedrag alsnog door Hogeschool Leiden ontvangen moet zijn. Ook indien het collegegeld door een derde wordt betaald, ontvangt de student de aanmaning. Voormelde aanmaning is tevens de formele aanmaning als bedoeld in artikel 7.42, tweede lid, van de WHW. 3. Indien Hogeschool Leiden het bedrag niet op de in de aanmaning genoemde datum heeft ontvangen, dan ontvangt de student van de directeur BOOSA bericht dat de inschrijving door Hogeschool Leiden wordt beëindigd. Die beëindiging vindt plaats met ingang van de tweede maand, volgend op de datum van de aanmaning (bedoeld in het tweede lid). 4. Indien de student na de aanmaning, bedoeld in het derde lid, ingeschreven wil blijven staan dan heeft hij gedurende 15 dagen (reguliere weekdagen, niet zijnde werkdagen) de gelegenheid om het volledige bedrag van het collegegeld dat de student nog verschuldigd is, te betalen. Betaalt de student het bedrag niet ineens dan wordt de inschrijving, conform het derde lid, beëindigd. 5. Indien de 15 dagen zoals genoemd in het vierde lid verstreken zijn, wordt de vordering overgedragen aan een incassobureau. Naast het openstaande bedrag verhaalt Hogeschool Leiden dan ook de incassokosten van 256,95 en de rente over het openstaande bedrag op de student. 6 De student is verantwoordelijk voor inachtneming van al de termijnen zoals genoemd in dit artikel. Artikel 25a Aanvullende bepalingen wanbetalers 1. In afwijking van hetgeen is bepaald in artikel 25, leden twee tot en met vijf, kan de directeur BOOSA besluiten dat er reden is voor toepassing van een uitzonderingsgrond op de in voormelde leden genoemde voorschriften. De directeur BOOSA draagt er zorg voor dat de in het kader van dit artikel genomen beslissing voldoende wordt gemotiveerd. 2. De in het eerste lid genoemde uitzonderingsgrond kan louter in die gevallen worden ingeroepen waarin er sprake is van overmacht zoals bedoeld in artikel 8c, tweede lid, en de overmacht ertoe heeft geleid dat er sprake is van een aantoonbaar en substantiële daling van het besteedbaar inkomen van de student waardoor de betalingsverplichting ten aanzien van het collegegeld redelijkerwijs niet kan worden nagekomen. 100

84 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. 3. De in het tweede lid bedoelde daling van het (besteedbaar)inkomen, dient een daling te betreffen in het studiejaar waarin een beroep wordt gedaan op de in dit artikel bedoelde vorm van overmacht. 4. a Indien sprake is van een situatie zoals bedoeld in voorgaande leden, dan dient de student daar binnen twee weken na het intreden daarvan, dan wel zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd in verband met de vorm van overmacht, een beroep op te doen bij de directeur BOOSA. Daartoe richt de student zich tot het decanaat, via studentendecaan@hsleiden.nl. Het decanaat persoonlijk benaderen is eveneens mogelijk. Op de website ( zijn de desbetreffende contactgegevens terug te vinden. b. Wanneer de student zich tot het decanaat richt, dient hij te omschrijven welke overmachtsituatie zich voordoet. Daarbij dient hij tevens de documenten/ gegevens mee te sturen die het beroep op overmacht onderbouwen, zoals: - een medische verklaring, - een ontslagverklaring, - een overlijdensbericht, - gegevens van DUO. 5. De situatie in het vierde lid, leidt er toe dat het decanaat de situatie direct en schriftelijk voorlegt aan de directeur BOOSA, inclusief begeleidend advies. a. Indien het decanaat het beroep op overmacht gegrond acht, bevat het advies tevens de beschrijving van de wijze waarop student, binnen het desbetreffende studiejaar, alsnog aan al zijn betalingsverplichtingen zal voldoen. b Indien de student nog geen gebruik maakt van de maximale lening die hij kan krijgen in het kader van de Wet Studiefinanciering 2000 dan zal het decanaat die optie eerst toepassen in het begeleidend advies. 6. De directeur BOOSA besluit binnen vijf werkdagen na ontvangst van het advies van het decanaat. 7. Dit artikel is niet van toepassing indien: a. er sprake is van een situatie zoals bedoeld in artikel 13, eerste lid; of b. indien de student niet in staat is binnen het desbetreffende studiejaar, zoals bedoeld in het vijfde lid onder a, alsnog aan al zijn betalingsverplichtingen te voldoen. 8. Dit artikel is alleen in die gevallen van toepassing, waarin sprake is van betaling middels een digitale machtiging voor het gehele bedrag ineens of in termijnen, zoals bedoeld in artikel 22, eerste lid, onder a of b. 9. Artikel 13, tweede lid; en artikel 22, vierde lid, zijn van overeenkomstige toepassing Artikel 26. BBC 1. Indien de student een tweede inschrijving wenst aan een andere hogeschool of universiteit dan kan de student bij de afdeling Studentzaken een verzoek indienen voor het verkrijgen van een BBC. 2. Binnen 5 werkdagen na het indienen van het verzoek wordt het BBC per post naar het bij Hogeschool Leiden bekende adres van de student gestuurd. Op verzoek van de student kan hij het BBC bij de hogeschool/servicedesk afhalen. 3. Indien door Hogeschool Leiden een BBC is verstrekt dan wordt de inschrijving niet eerder tussentijds beëindigd dan nadat het BBC is ingeleverd bij de afdeling Studentzaken. HOOFDSTUK 4. (TUSSENTIJDSE) BEEINDIGING INSCHRIJVING Artikel 27. Beëindiging inschrijving op verzoek student 1. De directeur BOOSA beëindigt op verzoek van degene die is ingeschreven voor een opleiding aan Hogeschool Leiden diens inschrijving met ingang van de volgende maand. 2. Op verzoek van degene die tot beëindiging van zijn inschrijving verzoekt wegens afstuderen, beëindigt de directeur BOOSA de inschrijving met ingang van de maand volgend op de examendatum zoals die op het diploma komt te staan, mits gelegen in hetzelfde studiejaar. 101

85 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. 3. Een verzoek tot uitschrijving moet worden ingediend via Studielink, verzoeken op andere wijze worden niet in behandeling genomen. 4. Het College van Bestuur kan nadere procedurele eisen vaststellen met betrekking tot de toepassing van dit artikel. Deze regels worden aan de studenten via bekend gemaakt. Artikel 28. Beëindiging inschrijving in verband met grondslag Hogeschool Leiden 1. Het College van Bestuur weigert dan wel beëindigt de inschrijving van een student, indien de grondslag en de doelstellingen van de instelling door de betrokkene niet worden gerespecteerd. 2. Aan het eerste lid wordt geen toepassing gegeven, indien voor de student geen mogelijkheid bestaat om de opleiding aan een andere hogeschool te volgen. 3. Het College van Bestuur kan de inschrijving van een student weigeren dan wel beëindigen indien gegronde vrees bestaat dat de betrokkene van die inschrijving en daaraan verbonden rechten misbruik zal maken door in ernstige mate afbreuk te doen aan de eigen aard van Hogeschool Leiden, dan wel is gebleken dat de betrokkene van die inschrijving en daaraan verbonden rechten misbruik heeft gemaakt of zal maken. 4. De weigering dan wel de beëindiging van de inschrijving, bedoeld in het eerste en derde lid, geschiedt door het College van Bestuur, op voordracht van de clusterdirecteur of onderwijsmanager, schriftelijk en is met redenen omkleed. Artikel 29. Beëindiging inschrijving door Hogeschool Leiden 1. In de artikelen 11 en 12 is de beëindiging van de inschrijving door Hogeschool Leiden wegens een bindend studieadvies respectievelijk judicium abeundi geregeld. 2. In artikel 7 is de beëindiging van de inschrijving door Hogeschool Leiden wegens niet rechtmatig verblijf in Nederland geregeld. Indien dit wordt geconstateerd door Hogeschool Leiden dan wordt de inschrijving onmiddellijk beëindigd. 3. In artikel 25 is de beëindiging van de inschrijving door Hogeschool Leiden wegens wanbetaling geregeld. De inschrijving wordt beëindigd met ingang van de tweede maand volgend op de eerste aanmaning. 4. Het College van Bestuur kan op verzoek van de examencommissie de inschrijving beëindigen, indien conform de procedure in de onderwijs- en examenregeling ernstige of herhaaldelijke fraude is geconstateerd. De inschrijving wordt beëindigd met ingang van de eerstvolgende maand. 5. Het College van Bestuur kan de inschrijving voor ten hoogste een jaar beëindigen, indien een student zich niet houdt aan de huis- en ordemaatregelen gesteld door Hogeschool Leiden. De inschrijving wordt beëindigd met ingang van de eerstvolgende maand. 6. Het College van Bestuur kan de inschrijving van een student definitief beëindigen, indien een student zich na aanmaning niet houdt aan de huis- en ordemaatregelen gesteld door Hogeschool Leiden dan wel ernstige of herhaaldelijke overlast veroorzaakt. De inschrijving wordt beëindigd met ingang van de eerstvolgende maand. 7. De procedure voor het nemen van beslissingen, bedoeld in het vierde tot en met zesde lid, is vastgelegd in het Studentenstatuut Hogeschool Leiden. Artikel 30. Beëindiging van rechtswege Een inschrijving eindigt van rechtswege aan het einde van een studiejaar dan wel door het overlijden van de student. Artikel 31. Informeren beëindiging / stopzetten studiefinanciering 1. Het College van Bestuur informeert de betrokkene schriftelijk over de beëindiging van de inschrijving op grond van dit hoofdstuk. 2. Bij beëindiging van de inschrijving, blokkeert Hogeschool Leiden de toegang tot de voorzieningen van Hogeschool Leiden, waaronder het intranet en ELO, daarnaast hebben de studieresultaten die een student behaalt na de datum waarop de inschrijving is beëindigd geen geldigheid. 3. Naast de betrokkene informeert het College van Bestuur ook DUO over de beëindiging 102

86 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. van de inschrijving. 4. De student is te allen tijde zelf verantwoordelijkheid voor het tijdig stopzetten van zijn studiefinanciering en zijn OV-reisproduct bij DUO. Eventuele schade die voortvloeit uit zijn nalatigheid hieromtrent komen voor de rekening en risico van de student. Artikel 32. Betalingsverplichting De betalingsverplichting van de student met betrekking tot openstaande vorderingen van Hogeschool Leiden vervalt niet bij beëindiging van de inschrijving. Artikel 33. Terugbetaling gedeelte collegegeld 1. a. Na beëindiging van zijn inschrijving heeft de student recht op terugbetaling van zijn reeds betaalde collegegeld. Het verschuldigde bedrag wordt in dat geval berekend naar rato van het aantal resterende maanden van het desbetreffende studiejaar. b. In artikel 7.48, vierde lid, WHW is de grondslag opgenomen van hetgeen in onderdeel a is bedoeld, te weten: De student heeft aanspraak op terugbetaling van een twaalfde gedeelte van het door hem verschuldigde wettelijk collegegeld voor elke maand dat het studiejaar na beëindiging van zijn inschrijving duurt, tenzij de student zijn collegegeld in termijnen betaalt en op het moment van uitschrijving aan betaling van het collegegeld voor de maanden van zijn inschrijving heeft voldaan. 2. De student heeft recht op terugbetaling van een twaalfde gedeelte van het door hem verschuldigde instellingscollegegeld voor elke maand dat het studiejaar na de beëindiging van de inschrijving duurt, mits de reden van uitschrijving is het met goed gevolg afronden van het afsluitend examen van de opleiding. 3. Indien een student in de loop van het studiejaar overlijdt, wordt voor elke daaropvolgende maand van het studiejaar na diens overlijden, een twaalfde gedeelte van het betaalde wettelijk collegegeld dan wel instellingscollegegeld aan zijn erfgenamen terugbetaald. 4. Bij beëindiging van de inschrijving met ingang van 1 juli of 1 augustus heeft de student geen aanspraak op beëindiging van betaling van de termijnen en geen aanspraak op terugbetaling van het voor die maanden betaalde collegegeld. 5. Een student heeft geen aanspraak op terugbetaling van betaald collegegeld, indien de student voor het desbetreffende studiejaar ook als student is ingeschreven voor een tweede opleiding aan de hogeschool dan wel een andere hogeschool of universiteit. 6. Vermindering, vrijstelling of terugbetaling van het door een extraneus betaalde examengeld is alleen mogelijk in geval van overlijden van de extraneus. 7. De in dit artikel bedoelde maanden betreffen louter gehele maanden. HOOFDSTUK 5. SLOTBEPALINGEN Artikel 34. Bezwaar 1. Indien een student het niet eens is met een beslissing die door of namens het College van Bestuur wordt genomen op basis van deze regeling dan wordt de student erop gewezen dat hij binnen zes weken na dagtekening van die beslissing een bezwaarschrift kan indienen bij het Loket Rechtsbescherming Hogeschool Leiden. 2. Het indienen van een bezwaarschrift schort de beslissing niet op. 3. Aanvullend informatie over het indienen van een bezwaarschrift is terug te vinden in het Studentenstatuut. De bepalingen over bezwaar zijn tevens terug te vinden in de WHW, artikel 7.59a en verder. Artikel 35. Overtreding inschrijfregeling 1. Van een ieder die gebruik maakt van onderwijs- en/of examenvoorzieningen dan wel andere voorzieningen van Hogeschool Leiden kan gevorderd worden dat hij aantoont dat hij daartoe krachtens een inschrijving voor een opleiding gerechtigd is. 2. Degene die niet is ingeschreven en toch gebruik maakt van onderwijs- en/of examenvoorzieningen dan wel andere voorzieningen van Hogeschool Leiden is 103

87 151104/JZ/incl clr/incl w ijzigingpassage. Hogeschool Leiden een schadevergoeding verschuldigd. 3. De hoogte van de schadevergoeding, bedoeld in het tweede lid, wordt door of namens het College van Bestuur vastgesteld op een bedrag gelijk aan het instellingscollegegeld van 7.450,-- indien het deelname aan een voltijdse opleiding betreft, en met toepassing van deeltijd en duaal wettelijk collegegeld, indien het deelname aan een deeltijdse of duale opleiding betreft. Artikel 36. Onvoorziene gevallen/hardheidsclausule 1. In gevallen waarin deze regeling niet voorziet, maar waar onmiddellijk een beslissing noodzakelijk is, beslist de directeur BOOSA, na advies van de opleiding waarvoor de betrokkene(n) wenst (wensen) ingeschreven te worden. De beslissing wordt schriftelijk en gemotiveerd aan de betrokkene medegedeeld. 2. De directeur Boosa kan in bijzondere gevallen, waar toepassing van deze regeling tot onevenredige benadeling of onbillijkheden van zwaarwegende aard zou leiden, ten gunste van de student(en), van deze regeling afwijken. 3. Bij wet van 10 juli 2013 (Wet kwaliteit in verscheidenheid hoger onderwijs) zijn de artikelen 7.31a e.v. WHW in werking getreden. De uitwerking daarvan is onder meer neergelegd in de artikelen 6, 8, 8a, 8b en 11a van deze regeling. Indien voormelde bepalingen leiden tot een onevenredige daling van het aantal inschrijvingen dan wel andere zwaar nadelige effecten, kan het College van Bestuur besluiten tot een tijdelijke aanpassing van de inschrijfverplichtingen. Die tijdelijke aanpassing zal onverwijld worden bekendgemaakt. 4. Afwijkingen zoals bedoeld in voorgaande leden kunnen alleen worden doorgevoerd indien en voor zover daarmee niet in strijd met de wet (WHW) of (ongeschreven) rechtsbeginselen wordt gehandeld. Artikel 37. Citeertitel en bekendmaking 1. Deze regeling kan aangehaald worden als: Inschrijfregeling Hogeschool Leiden Deze regeling wordt bekendgemaakt op het intranet van hogeschool Leiden en opgenomen in het Studentenstatuut Hogeschool Leiden als bijlage. Artikel 38. Toepasselijkheid, inwerkingtreding 1. Deze regeling is van toepassing op alle aanmeldingen, verzoeken tot (her)inschrijving en besluiten die betrekking hebben op studiejaar Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 september

88 INSCHRIJFREGELING HOGESCHOOL LEIDEN REGELING AANMELDING EN INSCHRIJVING HOGESCHOOL LEIDEN Deze regeling is, overeenkomstig het besluit van de Studentenraad d.d. 04 maart 2016, door het College van Bestuur op 16 maart 2016 vastgesteld. 105

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten

Versie 26 januari 2016 Uitgave Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten Procedure aangaande de Onderwijs- en examenregeling van Fontys Dit is een uitgave van het Centrum voor Bestuurlijke Activiteiten. Het CBA ondersteunt de medezeggenschap en inspraak binnen Fontys Hogescholen

Nadere informatie

STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL LEIDEN

STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL LEIDEN STUDENTENSTATUUT HOGESCHOOL LEIDEN Met instemming van de Studentenraad op: 14 december 2018 Vastgesteld door het College van Bestuur op: 18 december 2018 In werking getreden op: 1 januari 2019 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Inschrijfvoorwaarden NHL. Studiejaar 2015-2016

Inschrijfvoorwaarden NHL. Studiejaar 2015-2016 Inschrijfvoorwaarden NHL Artikel 1 Begripsbepalingen In deze inschrijfvoorwaarden wordt verstaan onder: a NHL: de Stichting NHL en de NHL Hogeschool die door de Stichting NHL in stand wordt gehouden; b

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten

ArtEZ hogeschool voor de kunsten ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2015 2016 KADERREGELING Augustus 2015 ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2015-2016 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN pag. 3 HOOFDSTUK 2

Nadere informatie

De onderwijs- en examenregeling

De onderwijs- en examenregeling De onderwijs- en examenregeling Algemeen In de onderwijs- en examenregeling (OER) wordt informatie gegeven over het onderwijs van een opleiding of een groep van opleidingen. Heeft de OER betrekking op

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Zwolle, 8 december 2008 Gewijzigd op 9 juli 2012 1 Titel I - Algemeen Artikel 1 - Doel 1. Het doel van het uitvoeringsreglement is te garanderen

Nadere informatie

Algemene informatie

Algemene informatie Algemene informatie 2016-2017 BSA-regeling UITVOERINGSREGELING STUDIEADVIES BSA - TUA juni 2016 Aan de TUA geldt een bindend studieadvies. De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW)

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 741 Paraaf: Onderwerp : Herziening Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Besluit : Het College van Bestuur besluit tot herziening van het Uitvoeringsreglement

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Vanaf 2019-2020 Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010 Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2009-2010 Vastgesteld door het College van Bestuur op 7 april 2009 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte van deze regeling 1. Deze regeling heeft

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013

Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Onderwijs- en Examenregeling 2012/2013 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2018-2019 KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2018-2019 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 3 HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING

REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING bureau van de universiteit abjz REGLEMENT SELECTIE EN PLAATSING Dit reglement is opgesteld op grond van artikel 7.53, derde lid, van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) met

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2017-2018 KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2017-2018 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 3 HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase

Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Uitvoeringsreglement Studieadvies in de propedeutische fase Door het College van Bestuur vastgesteld op 23 maart 2017 na verkregen instemming van de CMR op 15 maart 2017 Inhoud Artikel 1. Doel... 2 Artikel

Nadere informatie

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014 Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2013-2014 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte en begripsbepalingen 1. Deze regeling heeft betrekking op studenten en extraneï van reguliere (in

Nadere informatie

Regeling Bindend Studieadvies

Regeling Bindend Studieadvies Regeling Bindend Studieadvies 2015-2016 Deze regeling is een uitwerking van artikel 58 van de OER en beschrijft de procedures van het uitbrengen van het bindend studie advies tijdens het eerste studiejaar

Nadere informatie

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

Algemene bepaling DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

De Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en

De Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en collegegeld Citeertitel Datum inwerkingtreding 01-03-2017 Vastgesteld door College van Bestuur 14-02-2017 Instemming van Medezeggenschapsraad Rechtsgrondslag

Nadere informatie

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen:

BESLUIT: de volgende onderwijs- en examenregeling voor de opleiding Toegepaste Wiskunde vast te stellen: OER Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Toegepaste Wiskunde 1 Het bestuur van de faculteit

Nadere informatie

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Wetsartikelen ter toelichting van de OER Wetsartikelen ter toelichting van de OER 2010-2011 Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of

Nadere informatie

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen.

Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen. Hoofdstuk 10. Het bestuur en de inrichting van de hogescholen Artikel 10.1. Reikwijdte Dit hoofdstuk heeft betrekking op de in de bijlage van deze wet opgenomen hogescholen. Titel 1. Het bestuur en de

Nadere informatie

Wet op het Hoger Onderwijs- en Wetenschap Overzicht voor studenten relevantie wetsartikelen INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 7. Onderwijs...

Wet op het Hoger Onderwijs- en Wetenschap Overzicht voor studenten relevantie wetsartikelen INHOUDSOPGAVE. Hoofdstuk 7. Onderwijs... Wet op het Hoger Onderwijs- en Wetenschap Overzicht voor studenten relevantie wetsartikelen INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 7. Onderwijs... 3 Artikel 7.2. Taal... 3 Artikel 7.3. Opleidingen en onderwijseenheden...

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten

ArtEZ hogeschool voor de kunsten ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2016 2017 KADERREGELING Juli 2016 ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2016-2017 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN pag. 3 HOOFDSTUK 2 INSCHRIJVING,

Nadere informatie

Wetsartikelen ter toelichting van de OER

Wetsartikelen ter toelichting van de OER Wetsartikelen ter toelichting van de OER 2008-2009 Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.

INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1. 1 INHOUDSOPGAVE... 2 1. ALGEMEEN... 4 1.1 Aard van dit document... 4 1.2 Informatie en communicatie... 4 1.3 Inwerkingtreding en duur... 4 1.4 Onderwijs- en examenregeling... 4 2. TOELATING TOT DE OPLEIDING...

Nadere informatie

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar

Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels. Studiejaar Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Studiejaar 2018-2019 Citeertitel Studentenstatuut (opleidingsspecifiek deel) Masteropleiding Leraar Engels Deeltijd Datum

Nadere informatie

de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

de wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld 2015-2016 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte en begripsbepalingen 1. Deze regeling heeft betrekking op studenten en extranei van reguliere (in

Nadere informatie

Reglement ICLON. Artikel 1. Begripsomschrijvingen

Reglement ICLON. Artikel 1. Begripsomschrijvingen Reglement ICLON HOOFDSTUK 1. ALGEMEEN Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1. In dit reglement wordt verstaan onder de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW). 2. De in dit reglement

Nadere informatie

Toelating tot de opleiding

Toelating tot de opleiding DEEL 3: Toelating tot de opleiding Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende opleiding

Nadere informatie

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING

ArtEZ hogeschool voor de kunsten. Studentenstatuut KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2019-2020 KADERREGELING ArtEZ hogeschool voor de kunsten Studentenstatuut 2019-2020 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 HOOFDSTUK 2 HOOFDSTUK 3 HOOFDSTUK 4 HOOFDSTUK

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING (OER) DEEL 1: AVANS GENERIEK 1 De inhoud van de Onderwijs- en Examenregelingen Hoofdstuk 1 ALGEMEEN 1.1 Algemene bepalingen 1 Avans Hogeschool kent, conform artikel 7.59. van

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Datum: 23.04.2014 Ingevuld door: Yvonne Smeets Faculteit: BÈTA Betreft opleiding(en): Built Environment DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2: RAAD VAN BESTUUR LUMC EN ORGANISATIE

HOOFDSTUK 2: RAAD VAN BESTUUR LUMC EN ORGANISATIE REGLEMENT FACULTEIT DER GENEESKUNDE HOOFDSTUK 1: ALGEMEEN------------------------------------------------------------------------------------- 1 HOOFDSTUK 2: RAAD VAN BESTUUR LUMC EN ORGANISATIE ----------------------------------------

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66810] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Spaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs

Nadere informatie

STUDENTENSTATUUT 2015-2016 Bachelor lerarenopleiding primair onderwijs

STUDENTENSTATUUT 2015-2016 Bachelor lerarenopleiding primair onderwijs STUDENTENSTATUUT 2015-2016 Bachelor lerarenopleiding primair onderwijs Deze regeling is vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 17-03-2015 met instemming van de MR Domein: programma Doc.nr: 2.7 Inhoudsopgave

Nadere informatie

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE

DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE DEEL 3: VOOROPLEIDINGSEISEN EN EISEN PROPEDEUSE Algemene bepaling De specifieke vooropleidingseisen van elke opleiding zijn vermeld op de website van Zuyd Hogeschool bij de informatie van de desbetreffende

Nadere informatie

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon:

VRAGENLIJST HBO. Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: VRAGENLIJST HBO Ingevuld door: Naam instelling: Adres instelling: Contactpersoon: Naam: Telefoon: E-mail: Vooraf: bij de beantwoording van de onderstaande vragen wordt verwacht dat u aangeeft of die situatie

Nadere informatie

Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam

Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam Het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam bestaat uit een algemeen deel dat geldt voor een ieder die aan de hogeschool studeert en een

Nadere informatie

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

[60738] Onderwijs- en examenregeling Masteropleiding Islam in de moderne wereld. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [60738] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Islam in de moderne wereld Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 - Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapie CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

BESTUURSREGLEMENT AMSTERDAMSE HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN

BESTUURSREGLEMENT AMSTERDAMSE HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN BESTUURSREGLEMENT AMSTERDAMSE HOGESCHOOL VOOR DE KUNSTEN Als bedoeld in artikel 7 lid 1 van de statuten van de stichting Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten I. Algemeen II. III. IV. Organisatie Het

Nadere informatie

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld Vastgesteld door het College van Bestuur op 24 mei 2011

Regeling inschrijving, collegegeld en examengeld Vastgesteld door het College van Bestuur op 24 mei 2011 Vastgesteld door het College van Bestuur op 24 mei 2011 Hoofdstuk I Inschrijving Artikel 1 Reikwijdte en begripsbepalingen 1 Deze regeling heeft betrekking op studenten en extraneï van reguliere (in het

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.31 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek juncto

Nadere informatie

Reglement Opleidingscommissies. NHL Stenden Hogeschool

Reglement Opleidingscommissies. NHL Stenden Hogeschool Reglement Opleidingscommissies NHL Stenden Hogeschool 1 Paragraaf 1 Algemeen Artikel 1 Begripsbepalingen 1. De begrippen in dit reglement hebben dezelfde betekenis als de begrippen gehanteerd in de wet.

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling

Onderwijs- en examenregeling Onderwijs- en examenregeling geldig vanaf 1 september 2010 Opleidingsspecifiek deel: Bacheloropleiding: XXXX De kleuren worden in definitieve versie verwijderd. Geel: In te vullen door opleiding/ Opleidingsspecifiek

Nadere informatie

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder.

het College van Beroep voor de Examens van de Haagse Hogeschool (hierna: het CBE), verweerder. Zaaknummer : CBHO 2015/293 en 2015/293.1 Rechter(s) : mr. Olivier Datum uitspraak : 12 januari 2016 Partijen : Appellant en Haagse Hogeschool Trefwoorden : bindend negatief studieadvies BNSA duidelijkheid

Nadere informatie

BASISREGLEMENT VOOR DE OPLEIDINGSCOMMISSIES VAN DE CHRISTELIJKE HOGESCHOOL WINDESHEIM

BASISREGLEMENT VOOR DE OPLEIDINGSCOMMISSIES VAN DE CHRISTELIJKE HOGESCHOOL WINDESHEIM BASISREGLEMENT VOOR DE OPLEIDINGSCOMMISSIES VAN DE CHRISTELIJKE HOGESCHOOL WINDESHEIM INHOUD BASISREGLEMENT OPLEIDINGSCOMMISSIES I BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1 Begripsbepalingen 1 II OPLEIDINGSCOMMISSIES

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 5-2 3 0 Rapenburg 70 Postbus 9500 2300 RA Leiden T 071 527 81 18 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit der Geesteswetenschappen,

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2002 303 Wet van 6 juni 2002 tot wijziging van onder meer de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek en de Wet studiefinanciering

Nadere informatie

Reglement voor de Universiteitsraad

Reglement voor de Universiteitsraad Reglement voor de Universiteitsraad Artikel 1 Begripsbepalingen 1. In dit reglement wordt verstaan onder: a. wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. universiteit: de Protestantse

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: 34402. Graad: Bachelor of Communication

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: 34402. Graad: Bachelor of Communication Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Communicatie CROHO-nummer: 34402 Graad: Bachelor of Communication De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Studentenstatuut Stenden Hogeschool 2014 2015

Studentenstatuut Stenden Hogeschool 2014 2015 Studentenstatuut Stenden Hogeschool 2014 2015 Instemming verleend door de Centrale Medezeggenschapsraad op 3 juli 2014. Vastgesteld door het College van Bestuur op 8 juli 2014. Inhoudsopgave Inleiding

Nadere informatie

Bij beslissing van 9 juli 2014 heeft het CBE het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard.

Bij beslissing van 9 juli 2014 heeft het CBE het door appellante daartegen ingestelde beroep ongegrond verklaard. Zaaknummer : 2014/125.5 Rechter(s) : mrs. Olivier, Lubberdink en Kleijn Datum uitspraak : 8 oktober 2014 Partijen : Appellante tegen CBE Hogeschool van Amsterdam Trefwoorden : Bindend studieadvies, BNSA,

Nadere informatie

Studentenstatuut 2012-2013

Studentenstatuut 2012-2013 Studentenstatuut 2012-2013 Begripsbepalingen 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen 5 Hoofdstuk 2 Inschrijving 6 Hoofdstuk 3 Onderwijs 12 Hoofdstuk 4 Tentamens en examens 16 Hoofdstuk 5 Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden

Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Staatsblad van het Koninkrijk der Nederlanden Jaargang 2005 222 Wet van 28 april 2005, houdende tijdelijke regels betreffende experimenten in het hoger onderwijs op het gebied van vooropleidingseisen aan

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Masteropleiding Advanced Nursing Practice. CROHO-nummer 49246

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Masteropleiding Advanced Nursing Practice. CROHO-nummer 49246 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Masteropleiding Advanced Nursing Practice CROHO-nummer 49246 Graad: Master of Advanced Nursing Practice De Onderwijs- en examenregeling (OER)

Nadere informatie

Studentenstatuut Stenden Hogeschool

Studentenstatuut Stenden Hogeschool Studentenstatuut Stenden Hogeschool 2013 2014 Instemming verleend door de Centrale Medezeggenschapsraad op juli 2013. Vastgesteld door het College van Bestuur op juli 2013. 1 Inhoudsopgave Inleiding 1

Nadere informatie

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN

REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN REGELING TOELATING MASTEROPLEIDINGEN UNIVERSITEIT LEIDEN Het College van Bestuur van de Universiteit Leiden, gelet op artikel 7.30b, vierde lid, van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek

Nadere informatie

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1

Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Zaaknummer : 2014/001/CBE en 2014/001.1 Rechter(s) : mr. Nijenhof Datum uitspraak : 27 februari 2014 Partijen : Verzoeker tegen CBE Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Trefwoorden : [duur] Bindend negatief

Nadere informatie

REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn

REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn REGLEMENT PROFILERINGSFONDS Theologische Universiteit Apeldoorn Preambule. Het college van bestuur heeft deze regeling getroffen op grond van artikel 7.51 1 van de Wet op Hoger onderwijs en Wetenschappelijk

Nadere informatie

contactpersoon Iris Wubben telefoon (06) Opleidingscommissies 2017: de belangrijkste veranderingen op een rijtje

contactpersoon Iris Wubben telefoon (06) Opleidingscommissies 2017: de belangrijkste veranderingen op een rijtje Leer- en Innovatie Centrum Breda, 's-hertogenbosch, Tilburg NOTITIE ons kenmerk datum 4 mei 2017 onderwerp Opleidingscommissies: belangrijkste veranderingen op een rij van Projectgroep opleidingscommissies

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen

Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur. Paragraaf 1 Algemene bepalingen [66809] Onderwijs- en examenregeling 2005-2006 Masteropleiding Italiaanse taal en cultuur Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het

Nadere informatie

Faculteitsreglement. van de. Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Faculty of Engineering Technology

Faculteitsreglement. van de. Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Faculty of Engineering Technology Kenmerk: CTW/A-08.0729 Datum: 6 oktober 2008 Faculteitsreglement van de Faculteit Construerende Technische Wetenschappen Faculty of Engineering Technology Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Algemeen Begripsbepalingen

Nadere informatie

Medezeggenschapsreglement. Hogeschool de Kempel

Medezeggenschapsreglement. Hogeschool de Kempel Medezeggenschapsreglement Hogeschool de Kempel Deze regeling is vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 18-09-2017 Versiebeheer Datum Door Wijzigingen Inhoud Versiebeheer... i Artikel 1 Begripsbepalingen...

Nadere informatie

Vastgesteld door het College van Bestuur op 26 juni 2013 na instemming van de Studentenraad.

Vastgesteld door het College van Bestuur op 26 juni 2013 na instemming van de Studentenraad. Reglement Studentenraad van Hogeschool Leiden Vastgesteld door het College van Bestuur op 26 juni 2013 na instemming van de Studentenraad. Datum van inwerkingtreding: 27 juni 2013. Artikel 1. Begripsbepalingen

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie. CROHO-nummer 34405 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Commerciële Economie CROHO-nummer 34405 Graad: Bachelor of Business Administration De Onderwijs- en examenregeling (OER) van

Nadere informatie

Reglement Opleidingscommissie Master in Pensions

Reglement Opleidingscommissie Master in Pensions Reglement Opleidingscommissie Master in Pensions Juni 2015 Tilburg Oysterwyck Hogeschool 1 Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsbepalingen... 3 Artikel 2 Instelling Opleidingscommissie... 3 Artikel 3 Taken en

Nadere informatie

De Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en

De Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en Regels van procedurele aard betreffende inschrijving en collegegeld Citeertitel Datum inwerkingtreding 01-02-2019 Vastgesteld door College van Bestuur 26-02-2019 Instemming van medezeggenschapsraad Rechtsgrondslag

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 684 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (Aanmelding, studiekeuzeactiviteiten en studiekeuzeadvies voor het studiejaar 2014-2015) Besluit : Het

Nadere informatie

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling

Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie. Paragraaf 1 Algemene bepalingen. art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling [60717] Onderwijs- en examenregeling 2004-2005 Masteropleiding Dramaturgie Paragraaf 1 Algemene bepalingen art. 1.1 toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en

Nadere informatie

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim

Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar Christelijke Hogeschool Windesheim Reglement Studiekeuzecheck Studiejaar 2018-2019 Christelijke Hogeschool Windesheim Inhoud Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige

Nadere informatie

Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek

Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek Reglement in- en uitschrijving Universiteit voor Humanistiek 1 Inhoud 1. Bepalingen... 3 2. Vooropleidingseisen... 3 2.1. Vooropleidingseisen Bachelor Humanistiek... 3 2.2. Vooropleidingseisen premaster

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding: Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 0-04 van Bacheloropleiding: Human Resource Management CROHO-nummer: 4609 Graad: Bachelor of Human Resource De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam

Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam Het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam bestaat uit een algemeen deel dat geldt voor een ieder die aan de hogeschool studeert en een

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM 2016 Inhoud Inhoudsopgave Voorwoord... 2 Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 1: Begripsbepalingen... 3 Artikel 2: Relatie met de wet en overige regelgeving...

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding Human Resource Management. CROHO-nummer: 34609 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding CROHO-nummer: 34609 Graad: Bachelor of Human Resource De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel

Nadere informatie

BESTUURS- EN BEHEERSREGLEMENT HOGESCHOOL INHOLLAND

BESTUURS- EN BEHEERSREGLEMENT HOGESCHOOL INHOLLAND BESTUURS- EN BEHEERSREGLEMENT HOGESCHOOL INHOLLAND Artikel 1: Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaat onder: a. WHW: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek van 8 oktober

Nadere informatie

REGELING BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN EN PERSONEEL

REGELING BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN EN PERSONEEL REGELING BESCHERMING PERSOONSGEGEVENS STUDENTEN EN PERSONEEL I Begripsbepalingen Artikel 1 1. In deze regeling wordt verstaan onder: a. Persoonsgegeven: elk gegeven betreffende een geïdentificeerde of

Nadere informatie

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM

REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM REGLEMENT STUDIEKEUZECHECK WINDESHEIM Inhoud Preambule... 3 Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen... 4 Hoofdstuk 2 Doelgroep... 5 Hoofdstuk 3 Rechten en plichten bij aanmelding... 5 Hoofdstuk 4 Studiekeuzecheck...

Nadere informatie

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011

Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Onderwijs- en Examenregeling 2010/2011 Masteropleidingen Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Biologie Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Natuurkunde Leraar Voorbereidend Hoger Onderwijs in Scheikunde

Nadere informatie

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN

REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN REGLEMENT SELECTIE VOOR NUMERUS FIXUS BACHELOROPLEIDINGEN ex art. 7.53, 3 e lid en art. 6.7a, 1 e lid, WHW, vastgesteld door het College van Bestuur op 10 mei 2016 Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Communication

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding Communicatie. CROHO-nummer: Graad: Bachelor of Communication Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding Communicatie CROHO-nummer: 34402 Graad: Bachelor of Communication De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam

Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam Studentenstatuut Algemeen deel Hogeschool van Amsterdam Het studentenstatuut van de Hogeschool van Amsterdam bestaat uit een algemeen deel dat geldt voor een ieder die aan de hogeschool studeert en een

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: 34560. Graad: Bachelor of Nursing

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige. CROHO-nummer: 34560. Graad: Bachelor of Nursing Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding tot verpleegkundige CROHO-nummer: 34560 Graad: Bachelor of Nursing De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies

Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Regeling Studiekeuzecheck en studiekeuzeadvies Eigenaar Studentenzaken Vastgesteld door het College van Bestuur d.d. 20 februari 2014 Instemming van de CMR d.d. 20 februari 2014 2014, Hogeschool van Amsterdam

Nadere informatie

: negatief bindend studieadvies, persoonlijke omstandigheden Datum uitspraak : 23 september 2005

: negatief bindend studieadvies, persoonlijke omstandigheden Datum uitspraak : 23 september 2005 Trefwoorden : negatief bindend studieadvies, persoonlijke omstandigheden Datum uitspraak : 23 september 2005 Hoofdoverwegingen : Het College is van oordeel dat, mede gezien het in het studiejaar behaalde

Nadere informatie

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR

BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR BESLUIT COLLEGE VAN BESTUUR Nummer : 763 Paraaf: Onderwerp : Reglement Studiekeuzecheck Windesheim (van toepassing voor de inschrijving voor het studiejaar 2016-2017) Besluit : Het College van Bestuur

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie voltijd. CROHO-nummer: 34507

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie voltijd. CROHO-nummer: 34507 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2014-2015 van Bacheloropleiding: Toegepaste Psychologie voltijd CROHO-nummer: 34507 Graad: Bachelor of Applied Psychology De Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Studentenstatuut Capabel Hogeschool 2017

Studentenstatuut Capabel Hogeschool 2017 Studentenstatuut Capabel Hogeschool 2017 1 Inleiding Het studentenstatuut van Capabel Hogeschool bestaat uit een algemeen deel dat geldt voor een ieder die aan de hogeschool studeert en een bijzonder deel

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van de voltijd Bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van de voltijd Bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van de voltijd Bacheloropleiding: Maatschappelijk Werk en Dienstverlening CROHO-nummer: 34 616 Graad: Bachelor of Social Work De Onderwijs- en examenregeling

Nadere informatie

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570

Hogeschool Leiden. Onderwijs- en examenregeling van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut. CROHO-nummer: 34570 Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding tot Fysiotherapeut CROHO-nummer: 34570 Graad: Bachelor of Physiotherapy De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding

Nadere informatie

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING

ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING BACHELOROPLEIDING Onderwijs- en examenregeling zoals bedoeld in art. 7.13 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, voor de bacheloropleiding Technische

Nadere informatie

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding

Toelichting: tekst mag vervallen indien deze niet van toepassing is er moet een uitwerking worden opgenomen die specifiek is voor de opleiding Hogeschool Leiden Onderwijs- en examenregeling 2013-2014 van Bacheloropleiding(en).. CROHO-nummer(s). Graad: Bachelor of. De Onderwijs- en examenregeling (OER) van een opleiding is onderdeel van het opleidingsspecifieke

Nadere informatie

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Theologische Universiteit Apeldoorn

REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Theologische Universiteit Apeldoorn REGLEMENT VAN ORDE VAN HET COLLEGE VAN BEROEP VOOR DE EXAMENS Theologische Universiteit Apeldoorn Artikel 1 - Begripsbepalingen In dit reglement wordt verstaan onder: a. De wet: de wet op het hoger onderwijs

Nadere informatie

U I T S P R A A K

U I T S P R A A K U I T S P R A A K 1 4 2 3 4 van het van de Universiteit Leiden inzake het beroep van [naam], appellant tegen het Bestuur van de Faculteit Wiskunde & Natuurwetenschappen, verweerder 1. Ontstaan en loop

Nadere informatie