WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009"

Transcriptie

1 > Wonen rapportage in Leiden WoON 2009

2 02 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009

3 Wonen in Leiden rapportage WoON 2009 Uitgevoerd in opdracht van de gemeente Leiden > Auteur Roelf-Jan van Til > > > > september 2010 rapport Analyse Explica Beukelsdijk 106a 3022 DK Rotterdam e. t

4 04 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009

5 Inhoudsopgave 1 Samenvatting 5 1 Inleiding 13 2 Demografische ontwikkelingen Bevolkingsontwikkeling Huishoudensontwikkeling Woningvoorraadontwikkeling Leiden in de regio 23 3 Wonen in Leiden anno Woningen en huishoudens Inkomens Huishoudens in woningen De woonsituatie van niet-westerse allochtonen Woonlasten en betaalbaarheid Bereikbare woningen voor de doelgroep Scheef wonen Wonen en zorg De particuliere huursector Leefbaarheid Wijkprofiel Dynamiek op de woningmarkt Verhuisgeneigdheid en verhuismotieven Woonwensen Vraag en aanbod vergeleken Studentenwensen Verhuisketens Kopen van de eigen huurwoning 86 A Begrippenlijst 90 05

6 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Samenvatting Het Woononderzoek Nederland 2009 (WoON 2009) Eind 2008 en begin 2009 zijn in heel Nederland mensen ondervraagd over allerlei aspecten die te maken hebben met het onderwerp wonen. De gemeente Leiden heeft in 2009 evenals in 2006 en 2002 deelgenomen aan de oversampling van het WoON. In de gemeente zijn extra enquêtes uitgezet. Het WoON is een enquêteonderzoek. Dat betekent dat de uitkomsten te maken hebben met betrouwbaarheidsmarges. Het is immers mogelijk dat de mening van de ondervraagde personen iets afwijkt van het gemiddelde in de gemeente. In het rapport is daarom gewerkt met afgeronde aantallen. Bovendien wordt bij het trekken van conclusies rekening gehouden met de onnauwkeurigheid in de meting. Kleine verschillen (82% versus 81%) kunnen te wijten zijn aan toeval. In dat geval wordt niet geconcludeerd dat er sprake is van verschillen. In dit rapport worden niet alleen de uitkomsten van Leiden gepresenteerd, maar ook die van Nederland en van de regio Holland Rijnland. Per 1 april 2010 behoren de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude tot de regio Holland Rijnland. In dit rapport worden zowel de cijfers voor de oude regio als voor de nieuwe regio gepresenteerd. Als in het rapport gesproken wordt over de regio Holland Rijnland, dan wordt gedoeld op de nieuwe indeling. Matige bevolkingsgroei in Leiden, voortgaande individualisering Tussen 2000 en 2010 hebben in Leiden bevolkingsgroei en -krimp elkaar afgelost. Per saldo zijn er 151 inwoners bijgekomen in 10 jaar tijd, een groei met 0,1%. In dezelfde periode is de bevolking van de regio gegroeid met 2,2%. De bevolking van Nederland is in dezelfde periode toegenomen met 4,5%. De ontwikkeling van het aantal huishoudens wijkt af van de bevolkingsontwikkeling. Tussen 2000 en 2009 is het aantal huishoudens in Leiden toegenomen met 1,9%, oftewel huishoudens. Het aantal alleenstaanden in de gemeente is toegenomen (met 1.700), evenals het aantal eenoudergezinnen (met 377). Het aantal gezinnen met kinderen is afgenomen (met 774). Dat geldt in mindere mate ook voor het aantal paren zonder kinderen (afname met 268 huishoudens). De tendens in de ontwikkeling van de huishoudensamenstelling zien we op regionaal niveau (Holland Rijnland) en nationaal niveau terug. In Nederland is in de periode het aantal huishoudens toegenomen met 0,8% per jaar. In Leiden is de groei 0,2% per jaar, in de regio Holland Rijnland was dit 0,7% per jaar. In de afgelopen 10 jaar zien we in Leiden een opvallende afname van het aantal huishoudens tussen 25 en 40 jaar. Op nationaal niveau zien we voor de leeftijdsgroep tussen 25 en 35 jaar eveneens een afname. 06

7 Deels is hier dus sprake van een ontwikkeling op landelijk niveau, maar deels kan vertrek uit Leiden eveneens als oorzaak worden gezien van de afname van de huishoudens in deze leeftijdsklassen. Bij de leeftijdsgroep tussen 55 en 65 jaar zien we juist een flinke groei. Deze wordt vooral veroorzaakt door het ouder worden van de naoorlogse geboortegolf. Deze is weer een aantal jaar ouder geworden en is verschoven van de categorie jaar naar de categorie De komende jaren zal deze groep ervoor zorgen dat het aantal 65-plussers flink zal toenemen. Weinig uitbreiding woningvoorraad, maar 2009 was een topjaar De bewoonde woningvoorraad in Leiden bestaat voor 48% uit koopwoningen. Dat ligt behoorlijk onder het landelijke gemiddelde van 59%. In Holland Rijnland ligt het aandeel koopwoningen boven het Nederlandse gemiddelde. Het aandeel eengezinswoningen in Leiden is 49%. Ook dit is lager dan het gemiddelde van 69% in Nederland. In Holland Rijnland is dit percentage 66%. De woningvoorraad in Leiden is in de periode tussen 1990 en 2010 toegenomen met woningen. Met name tussen 1990 en 2000 werden veel woningen gebouwd. In de afgelopen 10 jaar is de voorraadontwikkeling beperkt van omvang geweest (groei met woningen). In 2009 is wel weer een behoorlijk aantal woningen toegevoegd (567 woningen). Dat zien we terug in het migratiepatroon. Na jaren met een sterk negatief binnenlands migratiesaldo was 2009 een jaar waarin per saldo nauwelijks inwoners uit Leiden vertrokken. In de afgelopen 10 jaar bestond de nieuwbouw in Leiden voor 45% uit eengezinswoningen. In de 10 jaar daarvoor ( ) was dit 44%. Doordat in de afgelopen drie jaar relatief veel woningen zijn onttrokken en dat zijn vooral meergezinswoningen is het aandeel gestapelde bouw in Leiden afgenomen. Met 80% is het aandeel koopwoningen in de nieuwbouw in de afgelopen 10 jaar veel hoger geweest dan in de periode Toen was het aandeel 63%. Veel vooroorlogse, veel kleine, veel goedkope (huur)woningen In Leiden ligt het aandeel vooroorlogse woningen duidelijk hoger dan in heel Nederland. In Leiden is 30% van de woningen gebouwd voor Opvallend is verder het lage aandeel woningen dat vanaf 2000 is gebouwd. In Nederland is dit aandeel 10%, in Leiden 5%. Een groot deel van de woonruimten in Leiden heeft een oppervlak onder de 70 vierkante meter. In Nederland heeft 23% van de woonruimten een oppervlak tot 70 meter, in Leiden is dit 39% van de voorraad. Het aandeel huurwoningen tot de kwaliteitskortingsgrens is in Leiden veel hoger dan gemiddeld (32% versus 23% in de regio en 25% in heel Nederland). Ook het aandeel huurwoningen boven de liberaliseringsgrens is in Leiden hoger dan landelijk (12% versus 8% gemiddeld). In de koopsector valt juist het lage aandeel goedkope woningen op. Dit geldt zowel voor Leiden als voor de gehele regio. In de regio zijn met name de koopwoningen met een WOZ-waarde tussen en ruim vertegenwoordigd. In Nederland behoort 34% van de koopwoningen tot dit segment, in Holland Rijnland 45%, in Leiden 39%. Hoog opgeleide bevolking Anno 2009 wonen er huishoudens in Leiden. De samenstelling van deze huishoudens wijkt sterk af van het Nederlandse gemiddelde. Het aandeel alleenstaanden in Leiden is ruim 50%, terwijl dit in Nederland als geheel maar net boven de 35% ligt. Leiden kent een zeer hoog aandeel hoogopgeleide huishoudens. Deels wordt dit veroorzaakt door de studentenhuishoudens, die bij de hoogopgeleide huishoudens zijn meegeteld. Ook de samenstelling van de werkgelegenheid van de gemeente hangt samen met het opleidingsniveau. De werkgelegenheid in de gemeente is sterk op de dienstensector gericht; vooral de niet-commerciële dienstverlening is sterk vertegenwoordigd. 07

8 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Inkomens stijgen maar inkomensgroei in Leiden is lager dan in de regio Het gemiddelde inkomen in Leiden is duidelijk lager dan het gemiddelde van de regio. En het inkomen in Holland Rijnland ligt boven het Nederlandse gemiddelde. Tussen 2002 en 2006 is het gemiddelde besteedbare inkomen vrijwel gelijk gebleven. Dit geldt zowel voor Leiden als ook voor de regio en voor Nederland als geheel. Tussen 2006 en 2009 is wel een duidelijke toename te zien, maar de groei van het inkomen in Leiden tussen 2006 en 2009 is achtergebleven bij de groei in de regio en in Nederland. De doelgroep neemt toe, de bereikbare voorraad constant van omvang De gemeente Leiden wil borgen dat er voldoende woningen beschikbaar zijn voor huishoudens met een laag inkomen. Hierbij wordt een factor van anderhalf maal de omvang van de doelgroep gehanteerd, exclusief studenten. De omvang van de doelgroep in Leiden (exclusief studenten) bedraagt volgens het WoON huishoudens 1. Dit is een toename ten opzichte van De omvang van de bereikbare huurvoorraad is vrijwel constant gebleven. Dat betekent dat de verhouding tussen beide grootheden kleiner is geworden. Op basis van het WoON 2009 komt de schatting van de verhouding tussen bereikbare huurvoorraad en de doelgroep (exclusief studenten) uit op 1,71. In 2006 bedroeg het verhoudingsgetal 2,08. De woonuitgaven stijgen, met name de energielasten, woonquote stijgt ook Ten opzichte van 2002 en 2006 is zowel in de huursector als in de koopsector een toename te zien van de woonuitgaven. De huren zijn gestegen, maar ook de hypotheeklasten zijn omhoog gegaan. Daar komt bij dat de uitgaven voor energie ook toegenomen zijn. In 2002 gaven Leidse huurders nog gemiddeld 89 uit aan energielasten, in 2009 is dat opgelopen tot 168. In de koopsector zijn de energielasten gestegen van 114 tot 218 per maand. Toch is het effect op de woonquotes (het deel van het besteedbare inkomen dat uitgegeven wordt aan wonen) minder groot. Zowel in de huursector als in de koopsector is namelijk een toename van de inkomens te zien. In de koopsector is tussen 2006 en 2009 de woonquote gestegen van 25 naar 26, terwijl ze in de huursector is toegenomen van 33 naar 39. Op landelijk niveau is de toename van de woonquote in de huursector beperkter. Goedkope scheefheid in Leiden gemiddeld Voor het vaststellen van de scheefheid bestaan geen vaste definities. De mate van scheef wonen hangt af van de inkomensgrens en van de huurgrens die gehanteerd worden. Vanaf januari 2011 mag, vanwege afspraken met de Europese Unie, nog maximaal 10% van de vrijkomende bereikbare woningen toegewezen worden aan huishoudens met een (belastbaar) inkomen boven Als we (goedkoop) scheef wonen op deze manier afbakenen dan betreft het huishoudens. Scheefheid komt dan voor in 28% van de bereikbare voorraad. 1 In voorliggend rapport wordt de doelgroep zowel inclusief studenten als exclusief studenten berekend. Inclusief studentenhuishoudens gaat het om huishoudens. Exclusief de studenten betreft het huishoudens. Rigo hanteert in het rapport Scheefwonen in Leiden de definitie waarbij de studentenhuishoudens wel worden meegeteld. Dan bestaat de doelgroep dus uit huishoudens, Hiervan wonen er in een woning. 08

9 Aantal oudere huishoudens neemt toe, veelal niet in een nultredenwoning Het aantal oudere huishoudens in de gemeente zal de komende jaren toenemen. Daarmee wordt ook actueel hoe goed de woningvoorraad ingericht is voor deze groep, als de mobiliteit gaat afnemen. De toegankelijkheid van de woning wordt dan belangrijk. Van alle woningen in Leiden is 21% een nultredenwoning, wat inhoudt dat de woning zonder traplopen te bereiken is (extern toegankelijk) en dat binnen de woning een slaapkamer en badkamer bereikbaar zijn zonder traplopen (intern toegankelijk). In heel Nederland is het gemiddeld 23%. In Leiden woont 34% van de huishoudens van 65 jaar of ouder in een nultredenwoning. Dat is meer dan in de regio Holland Rijnland als geheel (29%), maar minder dan in Nederland als totaal (40%). In Leiden wonen oudere huishoudens relatief vaak in een intern toegankelijke woning die niet extern toegankelijk is. Dit zijn vaak meergezinswoningen zonder lift. Leiden is een aantrekkelijke gemeente, wel diversiteit in leefbaarheid De tevredenheid over de woning en de woonomgeving in Leiden is hoog. Leefbaarheid staat momenteel volop in de aandacht, maar de leefbaarheidsproblemen die kunnen optreden zijn divers. In het kader van het grotestedenbeleid (GSB) zijn drie indicatoren ontwikkeld, die alle drie iets zeggen over een deelaspect van de leefbaarheid. Alle drie kunnen met het WoON berekend worden. Leiden scoort lager dan gemiddeld (dus negatief) op alle drie de indicatoren overlast, verloedering en sociale cohesie. Binnen de gemeente scoort Leiden Noord duidelijk lager dan Leiden Zuidwest en de overige wijken. Leiden Zuidwest scoort alleen op de sociale cohesie lager dan het gemiddelde voor Leiden. Toename verhuisgeneigdheid De situatie op de woningmarkt is momenteel erg onzeker. Maar waar een afname van de verhuiswensen voor de hand had gelegen zien we die in Nederland nauwelijks terug. In Leiden zien we ten opzichte van de meting in 2006 zelfs een flinke toename van de verhuisgeneigdheid. In de periode is de verhuisgeneigdheid in Leiden toegenomen van 38% naar 45%. De toename van de verhuisgeneigdheid is vooral te zien bij de jongere huishoudens, waar de verhuisgeneigdheid al hoog was. Van de huishoudens onder de 25 jaar in Leiden geeft driekwart aan binnen twee jaar te willen verhuizen. Gezondheid vaak de verhuisreden bij ouderen Meer dan een kwart van de alleenstaande 55-plussers die willen verhuizen noemt gezondheid als belangrijkste reden om te gaan verhuizen. Dit percentage neemt bovendien sterk toe met de leeftijd. Bij 75-plussers is de gezondheid duidelijk de overheersende verhuisreden. Ook de huidige woning wordt door alleenstaande 55-plussers vaak genoemd als reden om te gaan verhuizen. De woning wordt door deze groep vaak te groot gevonden, of niet geschikt, in verband met bijvoorbeeld de aanwezigheid van trappen. Toegenomen verhuisgeneigdheid leidt tot meer vraagdruk Het vraagsaldo (het verschil tussen het aantal gevraagde woningen en het aantal woningen dat door verhuisgeneigde huishoudens achtergelaten wordt bij een verhuizing; kortom: het verschil tussen vraag en aanbod) bedraagt Het vraagsaldo is daarmee hoger dan in 2006 toen het saldo woningen bedroeg. Iets minder dan de helft van de woningen wordt gevraagd in het segment van de eengezinswoningen. In 2006 bestond iets meer dan de helft van de vraag uit eengezinswoningen. Ook het aanbod bestaat voor een groter deel uit eengezinswoningen. Het resultaat is dat het vraagsaldo er duidelijk anders uit ziet dan in In 2006 was het vraagsaldo van eengezinswoningen sterk positief, terwijl het saldo bij de 09

10 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 meergezinswoningen negatief was. In 2009 is het saldo bij de eengezinswoningen nog steeds positief, maar nu is ook bij de meergezinswoningen de vraag groter dan het aanbod. Vraagdruk met name in de centrale delen van de stad Als we de kijken naar de prijsklasse van de woningen, dan blijkt dat de vraag bij de huurwoningen tot de kwaliteitskortingsgrens duidelijk tekort schiet. Maar bij de overige huurklassen tot de liberaliseringsgrens is de vraag duidelijk groter dan het aanbod. In de koopsector zien we in alle prijssegmenten dat de vraag groter is dan het aanbod. Er is vooral veel vraagdruk in het hoogste segment, boven de De vraag naar deze koopwoningen komt vooral van huishoudens binnen Leiden met een inkomen vanaf tweemaal modaal. Deze groep zoekt voor een groot deel een eengezinswoning, vaak een koopwoning, in het hoogste prijssegment. Bij het vergelijken van vraag en aanbod naar type woonmilieu zien we een duidelijk tekort aan woningen in het centrumstedelijke milieu. Dit milieu (centrumwijken) is duidelijk gewild. In het buiten-centrummilieu, waar veel wijken toe behoren, is de vraag wat kleiner dan het aanbod. De vraag naar dit milieu buiten de eigen gemeente is behoorlijk. Het groenstedelijke milieu tenslotte laat ook meer vraag dan aanbod zien, maar de druk is duidelijk minder groot dan in het centrale deel van de stad. Studentenwensen ook gericht op woningen Veel studentenhuishoudens wonen in een niet-woning, zoals een studentenkamer. Maar bekijken we de woonwensen van deze groep, dan blijkt dat een groot deel van deze groep wil doorstromen naar de reguliere woningvoorraad. Daarmee vormen de studentenhuishoudens een belangrijk deel van de woningvragers in de gemeente. Hun vraag is voor een groot deel gericht op meergezinshuurwoningen, maar toch is er vraag naar bijvoorbeeld eengezinskoopwoningen. Een derde van het vraagsaldo van eengezinskoopwoningen is afkomstig van studentenhuishoudens. Bij de meergezinshuurwoningen zou zonder de vraag die door studenten wordt uitgeoefend een groot aanbodoverschot ontstaan. Waar nieuwe studenten met name gericht zijn op de markt voor specifieke studentenhuisvesting, zijn studentenhuishoudens dus vooral op de reguliere woningmarkt georiënteerd. 10

11 11

12

13 HOOFDSTUK 1 Inleiding Beleid maken op het terrein van wonen is een continu proces. Periodiek komt nieuwe informatie beschikbaar die het mogelijk maakt te monitoren of de ontwikkelingen aansluiten bij de gekozen beleidsrichting. Een belangrijke bron van informatie over het wonen is het WoON De gemeente Leiden heeft in 2009 evenals in 2006 en 2002 deelgenomen aan de zogenaamde oversampling van het WoON. Dat houdt in dat extra enquêtes voor het WoON in de gemeente afgenomen zijn. In Leiden zijn voor het WoON 2009 in totaal enquêtes afgenomen. Deelname aan de oversampling maakt het mogelijk een uitgebreide analyse uit te voeren op de situatie op de woningmarkt. De enquête is afgenomen tijdens de onzekere economische periode eind 2008 en begin Het is dan ook erg interessant om te bezien in hoeverre de crisis gevolgen heeft voor de woonvoorkeuren. In dit rapport worden niet alleen de uitkomsten van Leiden gepresenteerd, maar ook die van Nederland en van de regio Holland Rijnland. Bij de regio wordt uitgegaan van de huidige gemeentelijke indeling. Per 1 april 2010 behoren de gemeenten Alphen aan den Rijn, Nieuwkoop en Rijnwoude tot de regio Holland Rijnland. In dit rapport worden zowel de cijfers voor de oude regio als voor de nieuwe regio gepresenteerd. De oude regio wordt in de figuren aangeduid als HR 2009, de nieuwe indeling als HR Als in het rapport gesproken wordt over de regio Holland Rijnland, dan wordt gedoeld op de nieuwe indeling. De gemeente Alkemade is per samengevoegd met de gemeente Jacobswoude. De naam van de nieuwe gemeente is Kaag en Braassem. Jacobswoude behoorde niet tot de regio Holland Rijnland. Om in de tijdreeks een goede vergelijking te kunnen maken wordt Jacobswoude ook in 2002 en 2006 bij de regio Holland Rijnland gerekend. Dat betekent dat de aantallen in dit rapport die betrekking hebben op het WBO 2002 en het WoON 2006 wat af kunnen wijken van de rapportages Thuis in Leiden Kernpublicatie WBO 2002 en de Kernpublicatie WoON2006 Leiden. Het onderzoek is gebaseerd op enquêtes. Dat betekent dat de uitkomsten te maken hebben met betrouwbaarheidsmarges. Het is immers mogelijk dat de mening van de ondervraagde personen iets afwijkt van het gemiddelde in de gemeente. In het rapport is daarom gewerkt met afgeronde aantallen. Bovendien wordt bij het trekken van conclusies rekening gehouden met de onnauwkeurigheid in de meting. Als in tabellen geconstateerd kan worden dat er kleine verschillen bestaan, dan zouden die te wijten kunnen zijn aan toeval. De figuren in het rapport worden in principe voorafgegaan door de tekst die de figuur beschrijft. In een aantal gevallen is hier om een betere bladspiegel te krijgen van afgeweken. 13

14 14 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009

15 HOOFDSTUK 2 Demografische ontwikkelingen Voordat we overstappen naar de uitkomsten van het WoON2009 laten we de ontwikkeling van de bevolking van de gemeente Leiden zien. De bevolkingssamenstelling in de gemeente is namelijk niet alleen afhankelijk van ontwikkelingen binnen de gemeente zelf, maar ook van ontwikkelingen van buitenaf. 2.1 Bevolkingsontwikkeling De ontwikkeling van het aantal inwoners van een gemeente hangt af van de componenten natuurlijke aanwas, binnenlands migratiesaldo en buitenlands migratiesaldo. De natuurlijke aanwas (het saldo van geboorten en sterfgevallen) is in Leiden in alle jaren positief geweest. In de jaren zestig lag het saldo rond de per jaar, in de jaren daarna is het saldo vrij constant rond de 500 per jaar. In het binnenlandse migratiesaldo (het saldo van vestiging vanuit andere gemeenten en vertrek naar andere gemeenten) en het buitenlandse migratiesaldo (het saldo van vertrek vanuit Leiden naar het buitenland en vestiging in Leiden vanuit het buitenland) is meer variatie te zien. Vooral de binnenlandse migratie laat behoorlijke schommelingen zien. Deze schommelingen worden in belangrijke mate veroorzaakt door de opening en sluiting van grote (ca. 500 personen) centra van asielzoekers in de desbetreffende periode (aan de Flevoweg, de Willem van der Madeweg en Nieuweroord). Daarnaast hangt de hoogte van het binnenlandse migratiesaldo samen met de omvang van de nieuwbouw. De jaarlijkse bevolkingsontwikkeling hangt sterk samen met de ontwikkeling van het binnenlandse migratiesaldo. Tussen 2000 en 2010 hebben krimp en groei elkaar afgelost. Per saldo zijn er 151 inwoners bijgekomen in 10 jaar tijd, een groei met 0,1%. In dezelfde periode is de bevolking van de regio (indeling 2010) gegroeid met inwoners, oftewel 2,2%. De bevolking van Nederland is in dezelfde periode met ruim inwoners gegroeid, een toename van 4,5%. 15

16 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 1 Ontwikkeling van natuurlijke aanwas, binnenlands en buitenlands migratiesaldo in Leiden (bron: CBS) binnenlands saldo buitenlands saldo natuurlijke aanwas groei 2010 Het binnenlandse migratiesaldo van de gemeente Leiden is sinds 1995 overwegend negatief. Alleen in 2003 was het saldo licht positief. In de jaren zestig en begin jaren zeventig was het binnenlandse saldo negatief. Opvallend is de omslag tussen 1973 en 1974 van een negatief saldo van ongeveer tot een positief saldo van ongeveer Vanaf 1986 is het migratiesaldo een aantal jaren positief geweest, waarna vanaf 1995 het overheersend negatieve patroon is ingezet. In paragraaf 2.3 wordt gekeken naar de ontwikkeling van de woningvoorraad. Vestiging en vertrek hangen namelijk samen met de omvang van nieuwbouw en sloop. In jaren dat veel woningen toegevoegd zijn is een positievere of minder negatieve migratiebalans te zien. Figuur 2 Ontwikkeling van het binnenlandse migratiesaldo in Leiden (bron: CBS) binnenlands saldo Als we inzoomen op de laatste 10 jaar, dan zien we in alle jaren een natuurlijke aanwas van ongeveer 500. Er worden jaarlijks ongeveer 500 meer kinderen geboren dan er inwoners overlijden. Het buitenlandse migratiesaldo fluctueert. We zien hierin de nationale tendens terug. Ook op landelijk niveau is de emigratie een aantal jaar hoger geweest dan de immigratie, resulterend in een negatief buitenlands migratiesaldo. Het binnenlandse migratiesaldo was in 2003 positief, in de andere jaren negatief. Het laatste jaar, 2009, was het saldo maar licht negatief. 16

17 Figuur 3 Ontwikkeling van natuurlijke aanwas, binnenlands en buitenlands migratiesaldo in Leiden (bron: CBS) binnenlands saldo buitenlands saldo natuurlijke aanwas Verschuivingen in de leeftijdsverdeling van de huishoudens kunnen veroorzaakt worden door het migratiepatroon. Helaas zijn de migratiestatistieken van het CBS gebaseerd op personen en niet op huishoudens, waardoor geen rechtstreekse relatie tussen de migratie en de huishoudenssamenstelling kan worden gelegd. Maar de leeftijdsverdeling van de migratie geeft wel een goede indicatie van deze verschuivingen. Als we binnenlandse vestiging en binnenlands vertrek naar leeftijd uitsplitsen, dan zien we veel dynamiek in de leeftijdsklassen tussen 15 en 40 jaar. De leeftijdsklassen en laten een positief migratiesaldo zien, de leeftijdsklassen en laten juist een negatief saldo zien. In deze laatste groep is het vertrek relatief hoog vergeleken met de binnenverhuizingen (de verhuizingen binnen de gemeentegrenzen van Leiden). Figuur 4 Gemiddelde vestiging, vertrek en binnenlands saldo, naar leeftijd, in Leiden, (bron: CBS) vestiging vertrek binnenverhuizing saldo Kijken we alleen naar het binnenlandse migratiesaldo, dan wordt het patroon nog wat duidelijker. Alleen in de leeftijdsgroepen en jaar is het migratiesaldo positief. De toestroom van deze groepen zien we in de meeste steden terug, maar de toestroom van de leeftijdsklasse is in Leiden wat sterker dan gemiddeld. Dit hangt uiteraard samen met de functie van Leiden als studentenstad. De uitstroom is het grootst bij de leeftijdsklassen en jaar. Uit het negatieve migratiesaldo van de leeftijdsklassen 0-5, 5-9 en jaar is te concluderen dat het vaak gezinnen met (jonge) kinderen zijn die de stad verlaten, al kunnen we dat niet verifiëren in de CBS-statistieken, aangezien daarin cijfers over verhuizingen van huishoudens ontbreken. 17

18 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 5 Binnenlands migratiesaldo, naar leeftijd, in Leiden, (bron: CBS) gemiddeld binnenlands migratiesaldo per jaar Als we de migratiesaldi uitsplitsen naar perioden van 5 jaar, dan zien we dat er in de tijd verschuivingen te zien zijn. De instroom van jarigen is in de periode groter dan in de periode daarvoor. De instroom van jarigen is behoorlijk lager geworden. Bij de leeftijdsgroepen en is te zien dat de uitstroom groter is geworden. Dat zien we ook terug bij de kinderen. Wat ook opvalt, is het verschil tussen de eerste onderscheiden periode en de perioden daarna. Na 1995 is de uitstroom van personen in de gezinsfase (30-39 en 0-9 jaar) duidelijk groter dan daarvoor. De verschuiving in het migratiepatroon zou veroorzaakt kunnen zijn door de veranderingen in de samenstelling en omvang van de nieuwbouw in de gemeente. Immers, migratie hangt samen met de ontwikkeling van de woningvoorraad. Hier komen we in de paragraaf 2.3 op terug. Figuur 6 Binnenlands migratiesaldo, naar leeftijd, in Leiden, (bron: CBS)

19 2.2 Huishoudensontwikkeling De ontwikkeling van het aantal huishoudens wijkt af van de bevolkingsontwikkeling. Tussen 2000 en 2009 is het aantal huishoudens in Leiden toegenomen met 1,9%, oftewel huishoudens. Het aantal alleenstaanden in de gemeente is toegenomen (met 1.700), evenals het aantal eenoudergezinnen (met 377). Het aantal gezinnen met kinderen is afgenomen (met 774). Dat geldt in mindere mate ook voor het aantal paren zonder kinderen (afname met 268 huishoudens). De tendens in de ontwikkeling van de huishoudensamenstelling zien we op regionaal niveau (Holland Rijnland) en nationaal niveau terug. In Nederland is in de periode (de cijfers voor 2010 zijn half augustus 2010 nog niet gepubliceerd door het CBS) het aantal huishoudens toegenomen met 0,8% per jaar. In Leiden is de groei 0,2% per jaar, in de regio Holland Rijnland was dit 0,7% per jaar. Figuur 7 Ontwikkeling van het aantal huishoudens, naar type, in Leiden (bron: CBS) alleenstaand paar gezin eenoudergezin overig 2000 mutatie Uitgesplitst naar leeftijd is vrij veel ontwikkeling te zien. Enerzijds zijn de ontwikkelingen toe te schrijven aan het ouder worden van huishoudens. Maar ook veranderende migratiepatronen kunnen een rol spelen in de veranderingen in de leeftijdsverdeling. In de afgelopen 10 jaar zien we een opvallende afname van het aantal huishoudens tussen 25 en 40 jaar. Op nationaal niveau zien we voor de leeftijdsgroep tussen 25 en 35 jaar eveneens een afname. Deels is hier dus sprake van een ontwikkeling op landelijk niveau, maar we hebben hiervoor kunnen zien dat in deze leeftijdsklassen ook een negatief migratiepatroon te zien is, dat bovendien de afgelopen 10 jaar negatiever was dan in de periode daarvoor. Het vertrek uit Leiden kan dan ook eveneens als oorzaak worden gezien van de afname van de huishoudens in deze leeftijdsklassen. Bij de leeftijdsgroep tussen 55 en 65 jaar zien we juist een flinke groei. Deze wordt vooral veroorzaakt door het ouder worden van de naoorlogse geboortegolf. Deze is weer een aantal jaar ouder geworden en is verschoven van de categorie jaar naar de categorie Deze groep geboren in de jaren vanaf 1946 gaat vanaf 2010 de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. 19

20 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 8 Ontwikkeling van het aantal huishoudens, naar leeftijd, in Leiden (bron: CBS) jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar mutatie Figuur 9 Ontwikkeling van het aantal huishoudens, naar leeftijd, in Leiden (bron: CBS) Duizenden alleen tot 25 alleen alleen alleen alleen alleen alleen 75+ gezin tot 35 gezin gezin 45+ eenoudergezin samen tot 25 samen samen samen samen samen samen 75+ overig 2000 mutatie

21 Het aantal alleenstaanden is toegenomen. Binnen de alleenstaanden is een afname te zien van de leeftijdsklasse tussen 25 en 35 jaar (figuur 9). Daarnaast zijn ook de 65-plussers licht in omvang afgenomen. De grootste groei is te zien bij de jarigen. Ook bij de gezinnen is het beeld gemengd. In totaliteit is de groep kleiner geworden, maar het aantal oudere gezinnen (ouder dan 45 jaar) is toegenomen, terwijl de jongere gezinnen in aantal zijn afgenomen. Dat gemêleerde beeld is ook bij de paren te zien. Evenals bij de alleenstaanden is de leeftijdsgroep in omvang afgenomen. En ook hier is de grootste groei te zien bij de leeftijdsklasse jaar. Maar waar bij de alleenstaanden een kleine afname van het aantal 65-plushuishoudens te zien was, is bij de paren juist een (lichte) toename te zien. 2.3 Woningvoorraadontwikkeling De woningvoorraad in Leiden is in de periode tussen 1990 en 2010 toegenomen met woningen. Met name tussen 1990 en 2000 werden veel woningen gebouwd. In de afgelopen 10 jaar is de voorraadontwikkeling beperkt van omvang geweest. De nieuwbouwproductie was beperkt en bovendien zijn veel woningen aan de voorraad onttrokken. In de periode zijn per saldo meer woningen onttrokken (door bijvoorbeeld sloop of functieverandering) dan er toegevoegd zijn aan de voorraad. In 2009 is per saldo een behoorlijk aantal woningen toegevoegd. Dat zien we terug in het migratiepatroon. Na jaren met een sterk negatief binnenlands migratiesaldo was 2009 een jaar waarin per saldo nauwelijks inwoners uit Leiden vertrokken. Figuur 10 Nieuwbouw en onttrekkingen aan de woningvoorraad , in Leiden (bron: CBS) nieuwbouw onttrekkingen In de afgelopen 10 jaar bestond de nieuwbouw in Leiden voor 45% uit eengezinswoningen. In de 10 jaar daarvoor ( ) was dit 44%. Het aandeel koopwoningen in de nieuwbouw is in de afgelopen 10 jaar met 80% veel hoger geweest dan in de periode Toen was het aandeel 63%. In paragraaf 2.1, over de bevolkingsontwikkeling, kwam naar voren dat er een verschuiving opgetreden is in het migratiepatroon, namelijk een toename van het vertrek van gezinnen na de periode In de samenstelling van de nieuwbouw is geen verschuiving te zien. Het aandeel eengezinswoningen in de nieuwbouw is vrijwel gelijk gebleven. Wat wel zichtbaar is, is een afname van de omvang van de nieuwbouw. In het begin van de jaren negentig werden er duidelijk meer woningen gebouwd dan in de 21

22 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 periode daarna. Dit zal een effect hebben gehad op de mate waarin gezinnen wegtrekken uit de gemeente. Figuur 11 Nieuwbouw naar eigendom en woningtype , in Leiden (bron: CBS) eengezins koop eengezins huur meergezins koop meergezins huur Het aandeel eengezinswoningen in de nieuwbouw ligt in Leiden onder het niveau van Holland Rijnland. In Leiden bestaat 45% van de nieuwbouw uit eengezinswoningen, in Holland Rijnland bijna 60%. Op landelijk niveau is bijna zeven op de tien nieuwbouwwoningen een eengezinswoning. Het aandeel koopwoningen in de nieuwbouw ligt in Leiden vrijwel op hetzelfde niveau als in Holland Rijnland, ongeveer 80%. In Nederland is het percentage 75%. Figuur 12 Aandeel eengezinswoningen en koopwoningen in de nieuwbouw, (bron: CBS) 100% 90% 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Leiden HR 2010 Nederland % eengezins % koop In de jaren negentig werd veel nieuwbouw vanuit de sociale sector geïnitieerd. In 2008 is dat nogmaals het geval geweest, met bijna 500 woningen. De omvangrijke nieuwbouw in 2009 is voor een groot deel in opdracht van de bouwers voor de markt uitgevoerd. 22

23 Figuur 13 Nieuwbouw naar opdrachtgever , in Leiden (bron: CBS) woningcorporaties bouwers voor de markt overig particulier 2.4 Leiden in de regio De gemeente Leiden maakt onderdeel uit van de regio Holland Rijnland. De verbondenheid met de regio blijkt uit de dagelijkse forenzenstromen (de meest recente cijfers van het CBS hebben betrekking op het jaar 2005). Uit de cijfers blijkt de relatie met de regio Holland Rijnland, maar toch is ook duidelijk dat de gemeente Leiden ook een bovenregionale binding heeft. Veel inwoners van Leiden werken in Den Haag of in Amsterdam. Met deze gemeenten heeft Leiden een negatieve pendelrelatie. Met Leiderdorp, Oegstgeest, Alphen aan den Rijn, Voorschoten en Katwijk heeft Leiden een positieve pendelbalans. Een groot deel van de inwoners van Leiden werkt in de eigen gemeente. Van de mensen met een baan werkt 45,5% in de eigen gemeente. Leiden is een werkgemeente. De instroom van forenzen is groter dan de uitstroom. Het pendelsaldo is 4.400: dagelijks forenzen mensen naar Leiden, terwijl er personen vanuit Leiden in een andere gemeente gaan werken. Figuur 14 Pendelstromen gemeente Leiden, 2005 (bron: CBS) Den Haag Leiderdorp Amsterdam Oegstgeest Alphen aan den Rijn Voorschoten Haarlemmermeer Katwijk Zoeterwoude inkomende pendel uitgaande pendel De positie van een gemeente binnen een regio is ook vast te stellen door naar de migratiestromen te kijken. Ook als we de onderlinge verhuisbewegingen bekijken is Den Haag een belangrijke gemeente 23

24 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 voor Leiden. Het is de gemeente waarmee Leiden het hoogste (negatieve) migratiesaldo heeft. Gemiddeld zijn in 2008 en 2009 per saldo per jaar 355 personen van Leiden naar Den Haag verhuisd. Ook met Amsterdam is de relatie sterk, en ook hier is het migratiesaldo negatief. Van de gemeenten in de nabijheid bestaat de sterkste relatie met Leiderdorp, Oegstgeest en Voorschoten. Figuur 15 Vestiging en vertrekgemeente Leiden, gemiddeld (bron: CBS) Den Haag Amsterdam Leiderdorp Voorschoten Oegstgeest Rotterdam Katwijk Teylingen Utrecht Zoetermeer vestiging vertrek 24

25 25

26 26 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009

27 HOOFDSTUK 3 Wonen in Leiden anno 2009 In hoofdstuk twee zijn de ontwikkeling van bevolking, huishoudens en woningvoorraad in de afgelopen 10 jaar aan de orde gekomen. Daarbij is vooral gebruik gemaakt van registratiebestanden van het CBS. In dit hoofdstuk wordt de situatie in Leiden anno 2009 weergegeven, op basis van de informatie uit het Woononderzoek Nederland. 3.1 Woningen en huishoudens De meeste huishoudens wonen in een woning. Dat geldt in Nederland voor 96% van de huishoudens. In steden is het percentage dat anders gehuisvest is (niet zelfstandig in een woning) meestal wat groter. Dat gaat ook op voor Leiden. Ongeveer 87% van de huishoudens is hoofdbewoner van een woning. Daarnaast is ongeveer 13% woonachtig in een wooneenheid of als inwonend huishouden in een woning. In andere studentensteden als Groningen en Nijmegen is het percentage huishoudens dat in een niet-woning woont zelfs nog hoger dan in Leiden, respectievelijk 28% en 20%. Figuur 16 Huishoudens naar huisvestingssituatie (bron: WoON2009) huisvestingssituatie Leiden % HR 2009 % HR 2010 % Nederland % woning zelfst. wooneenheid onzelfst. wooneenheid bewoonde andere ruimte inwonend huishouden totaal huishoudens De bewoonde woningvoorraad in Leiden bestaat voor 48% uit koopwoningen. Dat ligt behoorlijk onder het landelijke gemiddelde van 59%. In heel Holland Rijnland ligt het aandeel koopwoningen boven het Nederlandse gemiddelde. Het aandeel eengezinswoningen in Leiden is 49%. Ook dit is lager dan het gemiddelde van 69% in Nederland. In Holland Rijnland ligt het percentage eengezinswoningen met 66% iets onder het gemiddelde. 27

28 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 17 Bewoonde woningen naar woningtype en eigendom, absoluut (bron: WoON2009) woningtype Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland eengezinswoningen totaal waarvan: - koop huur meergezinswoningen totaal waarvan: - koop huur koopwoningen totaal huurwoningen totaal totaal bewoonde woningen Figuur 18 Bewoonde woningen naar woningtype en eigendom, relatief (bron: WoON2009) Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland eengezinswoningen totaal 49% 65% 66% 69% waarvan: - koop 69% 78% 78% 74% - huur 31% 22% 22% 26% meergezinswoningen totaal 51% 35% 34% 31% waarvan: - koop 28% 33% 34% 27% - huur 72% 67% 66% 73% koopwoningen totaal 48% 62% 63% 59% huurwoningen totaal 52% 38% 37% 41% totaal bewoonde woningen 100% 100% 100% 100% Zowel voor wat betreft het percentage eengezinswoningen als het percentage koopwoningen geldt dat dit in het algemeen in stedelijke gemeenten onder het landelijke gemiddelde ligt. Voor gemeenten tussen en inwoners, waartoe Leiden behoort, liggen de percentages gemiddeld duidelijk lager dan het Nederlandse gemiddelde. Leiden ligt qua percentage koopwoningen onder het gemiddelde van vergelijkbare gemeenten. Ook voor wat betreft het percentage eengezinswoningen is de gemeente wat stedelijker dan het gemiddelde van 65%. In een studentenstad als Delft is het percentage eengezinswoningen 34 en in Groningen 44. Het percentage koopwoningen is in Delft 40 en in Groningen

29 Figuur 19 Aandeel koopwoningen en eengezinswoningen, naar gemeentegrootte (bron: WoON2009) 0% 20% 40% 60% 80% 100% minder dan tot inwoners tot inwoners tot inwoners tot inwoners inwoners of meer Nederland Leiden percentage koop percentage eengezinswoning Het aandeel eengezinswoningen is in Nederland vrij constant. Het aandeel appartementen in de nieuwbouw neemt toe, maar dit heeft nog niet geresulteerd in een duidelijke toename van het aandeel meergezinswoningen. De nieuwbouw van meergezinswoningen wordt dan ook gecompenseerd doordat vooral meergezinswoningen via sloop aan de voorraad onttrokken worden. In Leiden is een toename van het aandeel eengezinswoningen te zien, van 45% in 2002 tot 49% in Ook hier speelt een combinatie van sloop en nieuwbouw een rol. Van de nieuwbouw is 45% een eengezinswoning, terwijl met name meergezinswoningen onttrokken worden. Per saldo heeft dit geleid tot een toename van het aandeel eengezinswoningen. Figuur 20 Ontwikkeling van het aandeel eengezinswoningen (bron: WBO/WoON) 80% 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland Het aandeel koopwoningen in Nederland is toegenomen van 54% in 2002 tot 59% in Hierbij spelen zowel nieuwbouw en sloop als ook de verkoop van huurwoningen een rol. In Leiden is het aandeel koopwoningen toegenomen van 43% in 2002 tot 48% in Tussen 2006 en 2009 is de toename in Leiden beperkt geweest. In Holland Rijnland en in Nederland is in die periode een sterkere toename te zien. 29

30 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 21 Ontwikkeling van het aandeel koopwoningen (bron: WBO/WoON) 70% 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland Het aandeel huurwoningen tot de kwaliteitskortingsgrens is in Leiden veel hoger dan gemiddeld (32% versus 23% in de regio en 25% in heel Nederland). Ook het aandeel huurwoningen boven de liberaliseringsgrens is in Leiden hoger dan landelijk (12% versus 8% gemiddeld). Dit hangt samen met het aandeel (duurdere) particuliere huurwoningen, dat relatief hoog is in Leiden. In de koopsector valt juist het lage aandeel goedkope woningen op. Dit geldt zowel voor Leiden als voor de gehele regio. In de regio zijn met name de koopwoningen met een WOZ-waarde tussen en ruim vertegenwoordigd. In Nederland behoort 34% van de koopwoningen tot dit segment, in Holland Rijnland 45%, in Leiden 39%. Figuur 22 Bewoonde woningen naar eigendom en prijs, absoluut (bron: WoON2009) woningtype Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland koopwoning waarvan: - koop sociaal (< ) sociaal tot tot boven huurwoning waarvan: - tot kwaliteitskortingsgrens tot aftoppingsgrens tot liberaliseringsgrens boven liberaliseringsgrens totaal bewoonde woningen

31 Figuur 23 Bewoonde woningen naar eigendom en prijs, relatief (bron: WoON2009) Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland koopwoning 48% 62% 63% 59% waarvan: - koop sociaal (< ) 19% 11% 13% 23% - sociaal tot % 18% 22% 26% tot % 50% 45% 34% - boven % 21% 21% 17% huurwoning 52% 38% 37% 41% waarvan: - tot kwaliteitskortingsgrens 32% 26% 23% 25% - tot aftoppingsgrens 42% 47% 47% 50% - tot liberaliseringsgrens 14% 15% 18% 17% - boven liberaliseringsgrens 12% 11% 12% 8% totaal bewoonde woningen 100% 100% 100% 100% Tussen 2002 en 2006 is het aandeel sociale koopwoningen sterk afgenomen. Dat geldt niet alleen voor de gemeente Leiden, maar ook voor Holland Rijnland en voor heel Nederland. In 2002 viel nog een groot deel van de woningen onder grens van die voor 2002 gehanteerd wordt voor de sociale koop (conform de Regionale Woonvisie Holland Rijnland ). Door de prijsstijgingen is een groot deel van deze woningen in 2006 boven de grens van uitgekomen. Figuur 24 Ontwikkeling van het aandeel sociale koopwoningen (bron: WBO/WoON) 40% 35% 30% 25% 20% 15% 10% 5% 0% Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland Het aandeel bereikbare huurwoningen (woningen met een huur tot de liberaliseringsgrens) is eveneens afgenomen. Zowel in Leiden als op regionaal en nationaal niveau neemt het aandeel bereikbare huurwoningen af. Desalniettemin blijft het aandeel bereikbare huurwoningen in Leiden groter dan het Nederlandse gemiddelde. 31

32 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 25 Ontwikkeling van het aandeel bereikbare huurwoningen (bron: WBO/WoON) 60% 50% 40% 30% 20% 10% 0% Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland In Nederland is inmiddels minder dan één op de vijf woningen gebouwd voor In Leiden ligt het aandeel vooroorlogse woningen duidelijk hoger. In Leiden is 30% van de woningen gebouwd voor Opvallend is verder het lage aandeel woningen dat vanaf 2000 is gebouwd. In Nederland is dit aandeel 10%, in Leiden 5%. Figuur 26 Bewoonde woningen naar bouwperiode, relatief (bron: WoON2009) bouwperiode Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland voor % 19% 17% 18% % 10% 9% 10% % 16% 17% 14% % 18% 19% 18% % 17% 17% 16% % 12% 12% 13% 2000 en later 5% 8% 8% 10% totaal bewoonde woningen 100% 100% 100% 100% Een groot deel van de woonruimten in Leiden heeft een oppervlak onder de 70 vierkante meter. In Nederland heeft 23% van de woonruimten een oppervlak tot 70 meter, in Leiden is dit 39% van de voorraad. De grote omvang van woongelegenheden met een oppervlak van minder dan 50 vierkante meter wordt deels verklaard uit het grote aandeel niet-woningen in de gemeente. Van de woningen heeft 16% een oppervlak van minder dan 50 vierkante meter, bij de niet-woningen is dit 50%. 32

33 Figuur 27 Bewoonde woonruimten naar woonoppervlak (bron: WoON2009) oppervlak Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland minder dan 50 m2 20% 11% 10% 9% m2 19% 14% 13% 14% m2 16% 14% 16% 16% m2 20% 21% 21% 20% m2 12% 18% 18% 16% m2 8% 14% 14% 14% 200 m2 of meer 5% 8% 8% 11% totaal 100% 100% 100% 100% Het aandeel kleine woonruimten in Leiden blijft hoog, ook als de niet-woningen buiten beschouwing gelaten worden. Opvallend is dat van de niet-woningen ook een hoog aandeel (15%) een oppervlak heeft van 200 vierkante meter of meer. Helaas is niet te achterhalen om welk soort woonruimten het gaat. Figuur 28 Bewoonde woningen en niet-woningen naar woonoppervlak in Leiden (bron: WoON2009) oppervlak woning niet-woning totaal minder dan 50 m2 16% 50% 20% m2 22% 3% 19% m2 17% 9% 16% m2 21% 8% 20% m2 12% 9% 12% m2 8% 7% 8% 200 m2 of meer 4% 15% 5% totaal 100% 100% 100% Anno 2009 wonen er huishoudens in Leiden. De samenstelling van deze huishoudens wijkt sterk af van het Nederlandse gemiddelde. Het aandeel alleenstaanden in Leiden is ruim 50%, terwijl dit in Nederland als geheel maar net boven de 35% ligt. In de gemeenten met een inwonertal tussen en ligt het gemiddelde op 38%. In studentensteden is het aandeel een stuk hoger, in Groningen 64%, in Delft 55%. Het aandeel paren en gezinnen in Leiden is door het hoge aantal alleenstaanden veel lager dan gemiddeld in Nederland. 33

34 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 29 Huishoudens naar type in Leiden vergeleken met Nederland, 2009 (bron: CBS) 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% alleenstaand paar gezin eenouderg overig Nederland Leiden De huishoudenssamenstelling van de regio Holland Rijnland lijkt sterk op de Nederlandse verdeling. Het aandeel gezinnen in Holland Rijnland is iets hoger dan gemiddeld in Nederland, het aandeel paren en eenoudergezinnen iets lager dan gemiddeld. Figuur 30 Huishoudens naar type in Holland Rijnland vergeleken met Nederland, 2009 (bron: CBS) 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% alleenstaand paar gezin eenouderg overig Nederland Holland Rijnland Ook de leeftijdsverdeling van de huishoudens in Leiden wijkt sterk af van het Nederlandse gemiddelde. In de leeftijdsklassen tot 35 jaar is een sterke oververtegenwoordiging te zien, in de andere leeftijdsklassen een ondervertegenwoordiging. Alleen bij de 90-plussers is Leiden niet ondervertegenwoordigd. 34

35 Figuur 31 Huishoudens naar leeftijd in Leiden vergeleken met Nederland, 2009 (bron: CBS) 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% 14% jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar Nederland Leiden De leeftijdsverdeling van de huishoudens in Holland Rijnland is vrijwel gelijk aan die van heel Nederland. De regio kent een zeer kleine oververtegenwoordiging aan jongere huishoudens en een iets lager aandeel 65-plushuishoudens dan gemiddeld. Figuur 32 Huishoudens naar leeftijd in Holland Rijnland vergeleken met Nederland, 2009 (bron: CBS) 0% 2% 4% 6% 8% 10% 12% jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar Nederland Holland Rijnland Leiden kent een zeer hoog aandeel hoogopgeleide huishoudens. Deels wordt dit veroorzaakt door de studentenhuishoudens (die hier alvast meegeteld zijn bij de hoogopgeleide huishoudens). Maar 35

36 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 uiteraard blijft een deel van deze huishoudens ook na de studie in Leiden wonen. Ook dit heeft een gunstig effect op het opleidingsniveau van de huishoudens. De samenstelling van de werkgelegenheid van de gemeente hangt uiteraard ook samen met het opleidingsniveau. De werkgelegenheid in de gemeente is sterk op de dienstensector gericht; vooral de niet-commerciële dienstverlening is sterk vertegenwoordigd. Ook Holland Rijnland heeft een bovengemiddeld aandeel hoogopgeleide huishoudens. In Leiden is het aandeel 55%, in Holland Rijnland 35%, terwijl het gemiddelde voor heel Nederland op 30% ligt. Figuur 33 Huishoudens naar opleidingsniveau (bron: WoON2009) 100% 80% 60% 40% 20% 0% Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland laag (tot VMBO theoretisch) midden (HAVO, VWO) hoog (HBO, universitair) Het aandeel allochtone huishoudens in Leiden is iets hoger dan het Nederlandse gemiddelde. Dat geldt ook voor het aandeel niet-westerse allochtonen: 12% in Leiden versus 9% gemiddeld in Nederland. In 2002 (niet zichtbaar in de figuur) was het aandeel niet-westers allochtone huishoudens in Leiden 10%, bij een Nederlands gemiddelde van 8%. In de regio ligt het aandeel niet-westerse allochtone huishoudens met 6% duidelijk onder het Nederlandse gemiddelde van 9%. Figuur 34 Huishoudens naar etniciteit (bron: WoON2009) 25% 20% 15% 10% 5% 0% Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland niet-westers westers 3.2 Inkomens In het WoON is ook het inkomen van huishoudens opgenomen. Het grote voordeel van het WoON ten opzichte van andere enquêtes, is dat de gegevens van de belastingdienst worden gekoppeld. Dat 36

37 betekent dat een betrouwbaar inzicht ontstaat in de inkomenssituatie van huishoudens. Niet dat huishoudens niet bereid zijn om antwoord te geven over vragen over hun inkomen. Dat valt in het algemeen wel mee. Maar voor respondenten is het moeilijk om de juiste bedragen te noemen. Is het netto, belastbaar, besteedbaar, bruto? Telt de 13 e maand mee of niet, en hoe meet je het vermogen? Door de gegevens van de belastingdienst te gebruiken wordt voorkomen dat de antwoorden op verschillende inkomensdefinities zijn gebaseerd. De inkomens in het WoON zijn dus uniform gemeten. Dat geldt niet altijd voor de relevante inkomensbegrippen in het woonbeleid. Want daar wordt dan weer het ene dan weer het andere inkomensbegrip gebruikt. Het Ministerie berekende de doelgroep van het volkshuisvestingsbeleid tot enkele jaren geleden op basis van het besteedbare inkomen. Daar is men van afgestapt en overgestapt op het belastbare inkomen. De doelgroep is daarmee nu gelijk aan de groep die qua inkomen recht heeft op huurtoeslag. Maar het nadeel van het belastbare inkomen is dat dit voor eigenaar-bewoners geen goede indruk geeft van het besteedbare inkomen, door de aftrekbaarheid van de hypotheekrente. In bijgaande tabel is dan ook uitgegaan van het besteedbare inkomen om de inkomensverdeling van Leiden te kunnen vergelijken. Voor heel Nederland zijn de huishoudens naar hoogte van het inkomen ingedeeld in 10 decielen. Voor heel Nederland komt 10% van de huishoudens dan ook voor in elk deciel. De gemeente Leiden heeft erg veel huishoudens in het eerste inkomensdeciel. Een groot deel van deze groep (55%) is een studentenhuishouden. De lage inkomens in Leiden worden gecompenseerd in de andere regiogemeenten: op het niveau van Holland Rijnland is de laagste inkomensklasse niet oververtegenwoordigd. Leiden kent een ondervertegenwoordiging van met name de hogere middeninkomens (7 e en 8 e deciel). Slechts 13% van de huishoudens behoort tot het zevende of achtste deciel. In Holland Rijnland is dit 18%, in Nederland uiteraard 20%. De regio huisvest met 14% (regioindeling 2010) relatief veel huishoudens in het hoogste inkomensdeciel. Leiden zit hier op het Nederlandse gemiddelde. Figuur 35 Verdeling van de huishoudens over de inkomensdecielen, besteedbaar inkomen (bron: WoON2009) deciel Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland 1e 10% 19% 11% 10% 10% 2e 10% 10% 8% 8% 10% 3e 10% 11% 9% 10% 10% 4e 10% 11% 10% 9% 10% 5e 10% 9% 10% 10% 10% 6e 10% 8% 10% 9% 10% 7e 10% 6% 9% 9% 10% 8e 10% 7% 9% 9% 10% 9e 10% 9% 11% 11% 10% 10e 10% 10% 13% 14% 10% totaal 100% 100% 100% 100% Het gemiddelde inkomen in Leiden is duidelijk lager dan het gemiddelde van de regio. En het inkomen in Holland Rijnland ligt boven het Nederlandse gemiddelde. Tussen 2002 en 2006 is het gemiddelde besteedbare inkomen vrijwel gelijk gebleven. Dit geldt zowel voor Leiden als ook voor de regio en voor Nederland als geheel. Tussen 2006 en 2009 is wel een duidelijke toename te zien, maar de groei van het inkomen in Leiden tussen 2006 en 2009 is achtergebleven bij de groei in de regio en in Nederland. 37

38 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 36 Gemiddeld besteedbaar inkomen (bron: WBO2002, WoON2006, WoON2009) Leiden HR HR Nederland Voor het woonbeleid zijn zowel de hoge als de lage inkomens van belang. Aan de lage kant is de omvang van de BBSH-doelgroep van belang. Dit is immers de aandachtgroep van beleid die gezien het inkomen recht heeft op huurtoeslag en waarvoor voldoende betaalbare (huur)woningen beschikbaar moeten zijn. In Leiden zijn hierover prestatieafspraken gemaakt tussen de gemeente en de corporaties. De BBSH-doelgroep in Leiden bestaat uit huishoudens. Het aandeel van de huishoudens dat tot de BBSH-doelgroep behoort is in Leiden veel groter dan in de regio Holland Rijnland. In Holland Rijnland behoort 24% van de huishoudens tot de doelgroep, in Leiden 36%. In Nederland ligt het percentage op 29%. Tussen 2006 en 2009 is de doelgroep in Leiden toegenomen van 31% van de huishoudens tot 36%. In Nederland als geheel zien we een lichte toename van de omvang (van 28% naar 29%). Dat geldt ook voor Holland Rijnland (toename van 22% naar 24%). Figuur 37 Omvang BBSH-doelgroep, inclusief studenten (bron: WBO2002, WoON2006, WoON2009) Leiden BBSH-doelgroep overige huishoudens % BBSH-doelgroep 28% 31% 36% Holland Rijnland BBSH-doelgroep overige huishoudens % BBSH-doelgroep 21% 23% 24% Holland Rijnland BBSH-doelgroep overige huishoudens % BBSH-doelgroep 20% 22% 24% Nederland BBSH-doelgroep overige huishoudens % BBSH-doelgroep 24% 28% 29% De BBSH-doelgroep bestaat in Leiden voor een vrij groot deel uit studenten. Van de huishoudens in de doelgroep kunnen er tot studentenhuishoudens gerekend worden. De doelgroep exclusief studenten bestaat uit huishoudens. Voor Leiden en de regio Holland Rijnland is deze afbakening van de BBSH-doelgroep exclusief studenten van belang. Bij het bepalen van de benodigde omvang van de bereikbare huurvoorraad worden conform de woonvisie van de gemeente de studenten namelijk buiten beschouwing gelaten, aangezien studenten voor een groot deel niet gehuisvest zijn in de woningvoorraad, maar in bijvoorbeeld wooneenheden. 38

39 3.3 Huishoudens in woningen In voorgaande paragrafen hebben we kunnen constateren dat de huishoudens die in Leiden wonen in totaal woningen bewonen. De overige (7.700) huishoudens wonen in een niet-woning. Een groot deel van de huishoudens in Leiden is een eenpersoonshuishouden. We kunnen verwachten dat deze huishoudens in mindere mate dan gezinnen in eengezinswoningen wonen. Dat is inderdaad het geval. Er zijn vier huishoudentypen onderscheiden, alle in een verschillende fase van de huishoudencyclus. De studentenhuishoudens staan aan het begin van de carrière waarin ze zelfstandig wonen. De tweede categorie is de groep samenwonenden, onder de 35 jaar. Deze groep is eveneens nog in het begin van de huishoudencyclus. Men woont samen of is gehuwd en er zijn (nog) geen kinderen. De derde groep is iets ouder, gehuwd of samenwonend en heeft een of meerdere kinderen. Bij de vierde groep is er geen partner (meer) en zijn ook geen kinderen (meer) in het huishouden aanwezig. Deze groep is 55 jaar of ouder, en daarmee een gemêleerde groep van actieve vijftigers, tot zorgbehoevende ouderen. De studentenhuishoudens maken voor een groot deel (61%) geen gebruik van de reguliere woningvoorraad. Als ze dat wel doen bewoont men vooral een meergezinswoning. De 39% die een reguliere woning bewoont, is vooral woonachtig in de (goedkope) huursector. Figuur 38 Woonprofiel van vier typen huishoudens (bron: WoON2009) student samen, 35- gezin, 45- alleen, 55+ totaal eengezinswoning 9% 32% 78% 36% 42% meergezinswoning 30% 64% 22% 61% 45% niet-woning 61% 4% 0% 3% 13% koopwoning 10% 40% 66% 25% 42% waarvan: - koop sociaal (< ) - 48% 7% 21% 19% - sociaal tot % 26% 37% 23% tot % 46% 28% 39% - boven % 21% 14% 19% huurwoning 30% 56% 34% 72% 46% waarvan: - tot kwaliteitskortingsgrens 63% 11% 11% 30% 32% - tot aftoppingsgrens 24% 31% 29% 53% 42% - tot liberaliseringsgrens 6% 22% 34% 8% 14% - boven liberaliseringsgrens 7% 35% 26% 10% 12% De paren (tot 35 jaar) wonen voor een groot deel in een meergezinswoning: 64% versus 45% gemiddeld in Leiden. Deze groep bewoont als men een koopwoning bewoont vaak een sociale koopwoning. In de huursector is deze groep juist gehuisvest in de duurdere huurwoningen. De jonge gezinnen, met een leeftijd tot 45 jaar, wonen voor 78% in een eengezinswoning. Veel meer dan het gemiddelde van 42%. De gezinnen wonen ook relatief vaak in een koopwoning. Woont deze groep in een huurwoning, dan vaak in een huurwoning tussen aftoppingsgrens en liberaliseringsgrens. 39

40 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 De alleenstaande 55-plussers, tenslotte, wonen vaak in een meergezinswoning (61%). Toch bewoont ook 36% van deze huishoudens als eenpersoonshuishouden een eengezinswoning. Een groot deel van de alleenstaande 55-plussers woont in een huurwoning. Dit geldt voor 72% van deze groep, terwijl gemiddeld 46% van de huishoudens in een huurwoning woont. Van de gezinnen tot 45 jaar woonde in 2002 nog maar 66% in een eengezinswoning. In 2009 is dit percentage duidelijk hoger, 78%. Ook bij de paren tot 35 jaar is een toename te zien, van 25% in 2002 tot 32% in In totaal is het aandeel van de huishoudens in een eengezinswoning toegenomen van 38% tot 42%. Van alle huishoudens in Leiden woont 42% in een eengezinswoning. Bij de doelgroep is dit duidelijk minder (zie figuur 39): 23% woont in een eengezinswoning. Opvallend is ook het hoge aandeel dat in een niet-woning woont. Het hoge aandeel studenten in Leiden is hier debet aan. Deze huishoudens hebben in het algemeen een laag inkomen. Van de doelgroep woont 11% in een koopwoning. Bij de nietdoelgroep is dit 59%. Ook naar prijsklasse is duidelijk de samenhang met het inkomen te zien. De huishoudens in de doelgroep bewonen veel vaker een goedkope woning. Figuur 39 Woonprofiel van de BBSH-doelgroep in Leiden (bron: WoON2009) doelgroep niet-doelgroep totaal eengezinswoning 23% 53% 42% meergezinswoning 48% 43% 45% niet-woning 29% 3% 13% koopwoning 11% 59% 42% waarvan: - koop sociaal (< ) 40% 17% 19% - sociaal tot % 24% 23% tot % 40% 39% - boven % 19% 19% huurwoning 60% 37% 46% waarvan: - tot kwaliteitskortingsgrens 41% 23% 32% - tot aftoppingsgrens 43% 41% 42% - tot liberaliseringsgrens 6% 22% 14% - boven liberaliseringsgrens 10% 14% 12% In het woonbeleid gaat ook de grens van een rol spelen, nu vanuit de Europese Commissie eisen worden gesteld aan de toewijzing van sociale huurwoningen. In Leiden woont deze doelgroep momenteel voor 62% in een huurwoning, waarvan het overgrote deel met een huur onder de liberaliseringsgrens. De groep die hier qua inkomen boven zit (inkomen tussen en ) woont veel vaker in een koopwoning. Toch woont ook van deze groep nog een behoorlijk deel in de (betaalbare) huursector. De hoge inkomens wonen bovengemiddeld in een eengezinswoning en in een koopwoning. 40

41 Figuur Woonprofiel van diverse inkomensgroepen in Leiden (bron: WoON2009) tot boven totaal eengezinswoning 24% 35% 69% 42% meergezinswoning 53% 62% 30% 45% niet-woning 23% 3% 1% 13% koopwoning 15% 47% 76% 42% waarvan: - koop sociaal (< ) 35% 43% 11% 19% - sociaal tot % 32% 20% 23% tot % 22% 46% 39% - boven % 2% 24% 19% huurwoning 62% 50% 23% 46% waarvan: - tot kwaliteitskortingsgrens 39% 26% 8% 32% - tot aftoppingsgrens 42% 49% 37% 42% - tot liberaliseringsgrens 9% 17% 32% 14% - boven liberaliseringsgrens 10% 8% 23% 12% 3.4 De woonsituatie van niet-westerse allochtonen In Leiden is 12% van de huishoudens van niet-westerse komaf. Deze huishoudens zijn relatief vaak een gezin met kinderen, relatief vaak met een laag inkomen en relatief vaak met een leeftijd tussen 25 en 45 jaar. Met name huishoudens van 75 jaar of ouder komen nauwelijks voor in deze groep. De nietwesterse allochtone huishoudens bewonen vaak een meergezinswoning. Dat is in Leiden nog sterker het geval dan gemiddeld in Nederland. Dit hangt samen met het hogere aandeel meergezinswoningen in Leiden dan gemiddeld in Nederland. Binnen de eengezinssector wonen de niet-westerse allochtone huishoudens in Leiden vaker dan gemiddeld in een koopwoning. In de meergezinswoningen woont men juist vaker dan gemiddeld in een huurwoning. 41

42 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 41 Woonprofiel van niet-westerse allochtone huishoudens (bron: WoON2009) Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland eengezinswoningen 26% 38% 36% 40% waarvan: - koop 57% 50% 56% 48% - huur 43% 50% 44% 52% meergezinswoningen 74% 62% 64% 60% waarvan: - koop 7% 13% 15% 16% - huur 93% 87% 85% 84% totaal 100% 100% 100% 100% Niet-westerse allochtone huishoudens wonen vaak in een huurwoning. Dat is in Leiden nog sterker het geval dan landelijk. Evenals bij het woningtype speelt ook hier de opbouw van de voorraad een rol: Leiden kent relatief een grote huursector. In de koopsector woont men in Leiden relatief duur, in de huursector juist vaak in een betaalbare woning. Figuur 42 Woonprofiel van niet-westerse allochtone huishoudens (bron: WoON2009) Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland koopwoning 20% 27% 30% 29% waarvan: - koop sociaal (< ) 17% 24% 28% 43% - sociaal tot % 20% 21% 28% tot % 31% 33% 21% - boven % 25% 18% 8% huurwoning 80% 73% 70% 71% waarvan: - tot kwaliteitskortingsgrens 43% 39% 32% 28% - tot aftoppingsgrens 35% 34% 43% 54% - tot liberaliseringsgrens 17% 18% 17% 12% - boven liberaliseringsgrens 5% 9% 7% 5% totaal 100% 100% 100% 100% 42

43 3.5 Woonlasten en betaalbaarheid Het WoON is het meetinstrument waarmee de relatie tussen inkomen en woonlasten kan worden vastgesteld. De huurders in Leiden geven netto (na aftrek van huurtoeslag) gemiddeld 391 aan de huur van de woning uit. De te betalen huur inclusief huurtoeslag en servicekosten ligt gemiddeld op 443. De netto woonuitgaven worden vermeerderd met de uitgaven aan overige publiekrechtelijke lichamen (OPL, zoals provincie en waterschappen) en de energielasten. Met name de energielasten zijn hoog, gemiddeld 168 per huishouden in de huursector. De gemiddelde totale woonuitgaven in de huursector bedragen in Leiden 589. Voor eigenaar-bewoners bestaan de bruto-woonlasten uit de hypotheeklasten. De gemiddelde hypotheeklasten van 741 worden verminderd met een fiscaal effect van 248 per huishouden. Rekening houdend met opstalverzekering, erfpacht en te betalen onroerende zaak belasting komen de netto woonuitgaven gemiddeld uit op 550. Ook hier komen evenals bij de huurders bijkomende woonlasten bij, met name energielasten. De totale woonlasten voor eigenaar-bewoners zijn 845. Bij de woonlasten worden alleen de vaste lasten meegeteld. Onderhoudskosten zijn bijvoorbeeld niet meegeteld. Het inkomen van eigenaar-bewoners ligt beduidend boven het inkomen van huurders. Waar huurders gemiddeld per jaar te besteden hebben, ligt dit voor eigenaar-bewoners op De eigenaar-bewoners besteden een kleiner deel van hun inkomen aan wonen. Eigenaar-bewoners besteden 26% van hun inkomen aan wonen, huurders gemiddeld 39%. Figuur 43 Woonlasten van huurders en eigenaar-bewoners in Leiden (bron: WoON2009) huurder eigenaar-bewoner bruto huur 443 bruto hypotheek 741 servicekosten 11 + opstal, ozb, erfpacht 57 + huurtoeslag 52 - fiscaal effect netto woonuitgaven 391 netto woonuitgaven 550 kosten OPL 31 + kosten OPL 76 + kosten energie kosten energie totale woonuitgaven 589 totale woonuitgaven 845 besteedbaar inkomen besteedbaar inkomen netto woonquote 26 netto woonquote 17 totale woonquote 39 totale woonquote 26 Ten opzichte van 2002 en 2006 is zowel in de huursector als in de koopsector een toename te zien van de woonuitgaven. De huren zijn gestegen, maar ook de hypotheeklasten zijn omhoog gegaan. Daar komt bij dat de uitgaven voor energie ook toegenomen zijn. In 2002 gaven Leidse huurders nog 43

44 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 gemiddeld 89 uit aan energielasten, in 2009 is dat opgelopen tot 168. In de koopsector zijn de energielasten gestegen van 114 tot 218 per maand. Toch is het effect op de woonquotes (het deel van het besteedbare inkomen dat uitgegeven wordt aan wonen) minder groot. Zowel in de huursector als in de koopsector is een toename van de inkomens te zien. In de koopsector is tussen 2006 en 2009 de woonquote gestegen van 25 naar 26, terwijl ze in de huursector is toegenomen van 33 naar 39. Uiteraard zijn dit gemiddelden, die individuele extreem hoge woonlasten niet laten zien. Om na te gaan of het aantal huishoudens met een erg hoge woonquote toegenomen is, kan gekeken worden naar de huishoudens in de huursector met een hoge woonquote, bijvoorbeeld boven de 45%. Deze huishoudens geven dus maandelijks minimaal 45% van het inkomen uit aan wonen. In Nederland behoort 21% van de huurders tot deze groep, in Leiden eveneens 21%. Het aantal huishoudens met een woonquote van boven de 45% blijkt tussen 2006 en 2009 toegenomen te zijn (van naar 5.800, niet zichtbaar in de figuur). Figuur 44 Woonlastenontwikkeling van huurders en eigenaar-bewoners in Leiden (bron: WBO2002, WoON2006, WoON2009) woonlasten huursector bruto huur netto huur totale woonuitgaven waarvan energielasten besteedbaar inkomen netto woonquote totale woonquote koopsector bruto hypotheek netto woonuitgaven totale woonuitgaven waarvan energielasten besteedbaar inkomen netto woonquote totale woonquote Ook voor heel Nederland zien we een toename van de uitgaven voor wonen tussen 2006 en In de huursector zijn de totale woonuitgaven gestegen met 57 per maand (in Leiden is dat 66). In de koopsector zijn op nationaal niveau de woonlasten in de koopsector gestegen met 140 per maand. In Leiden is de toename zelfs 177 per maand. Op landelijk niveau is de invloed op de woonquotes beperkt, door de stijging van de gemiddelde inkomens. Huishoudens zijn gemiddeld meer aan huren uit gaan geven, maar het gemiddelde inkomen is ook toegenomen. De woonquote in de huursector is in Nederland toegenomen van 36% naar 37% van het inkomen, in de koopsector is de woonquote gestegen van 25% naar 26%. De woonlastenontwikkeling in de huursector in Leiden wijkt op dit vlak af van de landelijke ontwikkeling. In Leiden zijn de inkomens in de huursector duidelijk minder gestegen. De woonquote in de huursector lag in Leiden onder het landelijke gemiddelde, maar in 2009 is de quote in Leiden met 39 hoger dan het gemiddelde van

45 Figuur 45 Woonlastenontwikkeling van huurders en eigenaar-bewoners in Nederland (bron: WBO2002, WoON2006, WoON2009) woonlasten huursector bruto huur netto huur totale woonuitgaven waarvan energielasten besteedbaar inkomen netto woonquote totale woonquote koopsector bruto hypotheek netto woonuitgaven totale woonuitgaven waarvan energielasten besteedbaar inkomen netto woonquote totale woonquote Figuur 46 Woonlastenontwikkeling van huurders en eigenaar-bewoners (bron: WBO2002, WoON2006, WoON2009) Leiden totale woonuitgaven huur totale woonquote huur totale woonuitgaven koop totale woonquote koop Holland Rijnland totale woonuitgaven huur totale woonquote huur totale woonuitgaven koop totale woonquote koop Holland Rijnland totale woonuitgaven huur totale woonquote huur totale woonuitgaven koop totale woonquote koop Nederland totale woonuitgaven huur totale woonquote huur totale woonuitgaven koop totale woonquote koop

46 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 De woonlasten in Leiden liggen in de huursector iets onder het niveau van Holland Rijnland. In de koopsector liggen de woonlasten iets hoger. In 2006 lagen de woonlasten in de koopsector in Leiden nog iets onder het niveau van de regio, in 2009 zijn de woonlasten in Leiden iets hoger ( 845 versus 810). Evenals in Leiden is ook in Holland Rijnland de woonquote in de huursector meer toegenomen dan op landelijk niveau, van 34 in 2006 tot 37 in Bereikbare woningen voor de doelgroep De gemeente Leiden wil borgen dat er voldoende woningen beschikbaar zijn voor huishoudens met een laag inkomen. Hierbij wordt een factor van anderhalf maal de omvang van de doelgroep gehanteerd. Tot de voor de doelgroep bereikbare woningen worden alle woningen tot de liberaliseringsgrens gerekend. De doelgroep wordt afgebakend als de groep die qua inkomen recht heeft op huurtoeslag, de BBSHdoelgroep, met uitzondering van de studentenhuishoudens die tot de doelgroep behoren. De omvang van de BBSH-doelgroep in Leiden bedraagt volgens het WoON huishoudens. Het aantal studentenhuishoudens volgens het WoON 2009 bedraagt in Leiden Hiervan behoren er tot de doelgroep. De doelgroep exclusief studenten bestaat in 2009 dus uit huishoudens. Dit is een toename ten opzichte van De omvang van de bereikbare huurvoorraad is vrijwel constant gebleven. Dat betekent dat de verhouding tussen beide grootheden kleiner is geworden. Op basis van het WoON 2009 komt de schatting van de verhouding tussen bereikbare huurvoorraad en de doelgroep (exclusief studenten) uit op 1,71. In 2006 bedroeg het verhoudingsgetal 2,08. Figuur 47 Doelgroep en bereikbare huurvoorraad in Leiden, 2002, 2006, 2009 (bron: WBO/WoON) doelgroep exclusief studenten bereikbare huurvoorraad verhouding bereikbaar/doelgroep 2,22 2,08 1,71 Hoewel de omvang van de sociale koopwoningenvoorraad in het verhoudingsgetal niet wordt meegenomen, is dit deel van de woningvoorraad ook van belang voor deze groep. In 2009 waren er koopwoningen met een WOZ-waarde onder de grens van de sociale koop ( in 2009, bron: Regionale Woonvisie Holland Rijnland ) in Leiden. In 2006 waren het er (met een waarde onder de grens van ). Voor het beoordelen van de factor 1½ is ook van belang in hoeverre de doelgroep gebruik maakt van de goedkope huurwoningen. Als de doelgroep voor een groot deel bestaat uit oudere huishoudens die in een koopwoning wonen, dan kan waarschijnlijk met minder sociale huurwoningen worden volstaan. Andersom geldt dat als de bereikbare voorraad voor een groot deel bewoond wordt door huishoudens met een hoger inkomen, er juist meer bereikbare woningen moeten zijn om de huisvesting van de lagere inkomens te kunnen borgen. 46

47 Figuur 48 Woonsituatie van huishoudens in de doelgroep (exclusief studenten) in Leiden, 2009 (bron: WoON2009) woonsituatie doelgroep (ex. stud.) Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland huur tot kwaliteitskortingsgrens huur tot aftoppingsgrens huur tot liberaliseringsgrens huur bereikbaar totaal huur boven liberaliseringsgrens koopwoning niet-woning totaal woonsituatie doelgroep (ex. stud.) Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland huur tot kwaliteitskortingsgrens 28% 22% 19% 21% huur tot aftoppingsgrens 38% 32% 34% 34% huur tot liberaliseringsgrens 5% 8% 9% 9% huur bereikbaar totaal 71% 63% 62% 65% huur boven liberaliseringsgrens 9% 5% 5% 3% koopwoning 14% 29% 30% 28% niet-woning 6% 3% 3% 4% totaal 100% 100% 100% 100% De BBSH-doelgroep in Leiden woont voor een groot deel (71%) in de bereikbare huurvoorraad. In Holland Rijnland ligt dit percentage op 62%, in Nederland op 65%. 47

48 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON Scheef wonen Hoeveel huishoudens wonen er goedkoop scheef in Leiden, oftewel hoeveel huishoudens met een hoog inkomen bewonen een goedkope (huur)woning? Dat hangt af van de definitie die gehanteerd wordt. Voor scheefheid bestaat geen landelijk geaccepteerde definitie. De mate van scheef wonen hangt af van de inkomensgrens en van de huurgrens die gehanteerd worden. Voor de hoogte van de huur ligt voor de hand om uit te gaan van de gereguleerde woningvoorraad. Dat betekent dat alle woningen tot de liberaliseringsgrens (momenteel 647,53) meegeteld worden. Deze afbakening wordt ook in Leiden gehanteerd. De inkomensgrens die gehanteerd zou moeten worden is minder eenvoudig vast te stellen. Figuur 49 Figuur 50 In deze paragraaf is voor twee logische inkomensgrenzen de mate van scheefheid berekend. In de eerste plaats is dit de niet-doelgroep. Bij die afbakening wordt uitgegaan van de veronderstelling dat de bereikbare woningen alleen voor de doelgroep beschikbaar zouden moeten zijn, en dat alle huishoudens met een hoger inkomen geen beroep behoren te doen op de bereikbare voorraad. Als alle huishoudens die niet tot de BBSH-doelgroep behoren en die in de bereikbare voorraad wonen tot scheefwoners worden bestempeld, dan wonen in Leiden huishoudens scheef. De scheefheid bedraagt dan 51% van de bereikbare voorraad. De tweede grens een meer logische grens, aangezien ook een deel van de niet-doelgroep moeite heeft om betaalbare woonruimte te vinden is de grens van (belastbaar inkomen). Vanaf januari 2011 mag, vanwege afspraken met de Europese Unie, nog maximaal 10% van de vrijkomende bereikbare woningen toegewezen worden aan deze groep. De scheefheid betreft bij deze grens huishoudens, oftewel 23% van deze inkomensgroep, en 28% van de bereikbare voorraad. Ter extra informatie is ook de inkomensgrens van weergegeven, zodat inzichtelijk wordt dat een groot deel van de scheefheid huishoudens betreft met een hoog inkomen (boven deze grens van Goedkoop scheef wonen in Leiden bij drie verschillende inkomensgrenzen, 2009 (bron: WoON2009) inkomen huishoudens scheef wonend % inkomens % bereikbaar niet-doelgroep % 51% boven % 28% boven % 17% Vergelijken we de scheefheid in Leiden met die in heel Nederland, dan blijken de verschillen klein te zijn. Tenminste, als deze wordt gerelateerd aan de bereikbare voorraad Goedkoop scheef wonen in Nederland bij drie verschillende inkomensgrenzen, 2009 (bron: WoON2009) inkomen huishoudens scheef wonend % inkomens % bereikbaar niet-doelgroep % 51% boven % 29% boven % 17% 48

49 3.8 Wonen en zorg Door de voortgaande vergrijzing wordt wonen en zorg een steeds belangrijker thema in het woonbeleid. De toekomstbestendigheid van de woningvoorraad is mede afhankelijk van de geschiktheid van het woningaanbod voor de oudere huishoudens in de gemeente. De gezondheid van deze oudere huishoudens is natuurlijk eveneens van belang. Tussen 2006 en 2009 is het aantal huishoudens boven de 65 jaar nog niet zoveel groter geworden, een toename met 288 huishoudens van naar Maar daar gaat de komende jaren verandering in komen. In de figuur is te zien dat de groep huishoudens tussen 55 en 59 jaar is afgenomen en dat het aantal huishoudens tussen 60 en 64 flink in omvang is toegenomen. De naoorlogse geboortegolf is weer een aantal jaar ouder geworden en is verschoven van de categorie jaar naar de categorie Deze groep geboren in de jaren vanaf 1946 gaat vanaf 2010 de pensioengerechtigde leeftijd bereiken. Figuur 51 Ontwikkeling van het aantal oudere huishoudens naar leeftijd in Leiden, (bron: CBS) jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar jaar mutatie De gezondheid hangt sterk samen met de leeftijd van het huishouden. Vanaf de jongste leeftijdsgroepen is een afname van het aantal huishoudens met een goede gezondheid te zien. De sterkste afname treedt op bij de 75-plussers. Bij de beperkingen is een nog veel duidelijker verband te zien met de leeftijd. Bij de jarigen heeft 11% last van matige of ernstige beperkingen, bij de jarigen is dit 16%. Bij de 75-plussers is het percentage zelfs 45%. In de volgende paragraaf komen de woonwensen en verhuismotieven van de oudere huishoudens aan bod. 49

50 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 52 Aandeel huishoudens met matige of ernstige beperkingen, naar leeftijd, 2009 (bron: WoON2009) 0% 10% 20% 30% 40% 50% < totaal matige/ernstige beperkingen Voor ouderen kan traplopen problematisch worden. Een nultredenwoning kan dan oplossing bieden. Deze woningen zijn intern en extern toegankelijk. Extern toegankelijk wil zeggen dat men de voordeur kan bereiken zonder traplopen, intern toegankelijk dat men slaapkamer en badkamer kan bereiken vanaf de voordeur zonder traplopen. Interne toegankelijkheid komt vooral voor bij meergezinswoningen. In Nederland voldoet 86% hieraan. Externe toegankelijkheid komt meer voor bij eengezinswoningen; 91% van alle eengezinswoningen is extern toegankelijk. Volledige toegankelijkheid komt vaker voor bij meergezinswoningen (36%) dan bij eengezinswoningen (16%). In Leiden voldoen woningen aan deze interne en externe toegankelijkheid (21%). In Leiden ligt het percentage toegankelijke woningen iets boven het niveau van de regio Holland Rijnland (17%) en iets onder het niveau van Nederland (23%). Interne toegankelijkheid komt bij woningen in Leiden vaker voor dan gemiddeld in Nederland, door het hogere aandeel appartementen. Figuur 53 Intern en extern toegankelijke woningen, naar regio (bron: WoON2009) toegankeliijkheid Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland nultredenwoning intern, niet extern extern, niet intern niet intern, niet extern totaal toegankeliijkheid Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland nultredenwoning 21% 18% 17% 23% intern, niet extern 30% 20% 20% 17% extern, niet intern 35% 54% 54% 50% niet intern, niet extern 14% 9% 9% 10% totaal 100% 100% 100% 100% Van alle huishoudens tussen 45 en 55 jaar in Nederland woont 16% in een nultredenwoning. Dat loopt op tot 23% in de leeftijd tussen 55 en 65, 33% in de leeftijd tussen 65 en 75 en 48% bij de 75-plussers. De toename begint dus al bij 55-plussers, maar met name bij de 65-plussers is het aandeel hoog. In Leiden ligt het aandeel van de huishoudens dat in een nultredenwoning woont in elke leeftijdsklasse onder het niveau van Nederland. Van de 75-plushuishoudens woont in Leiden 41% in een nultredenwoning, in Nederland als geheel is dit 48%. 50

51 Figuur 54 Intern en extern toegankelijke woningen, naar leeftijd van het huishouden in Nederland (bron: WoON2009) toegankeliijkheid nultredenwoning 16% 23% 33% 48% intern, niet extern 12% 12% 13% 17% extern, niet intern 62% 57% 47% 31% niet intern, niet extern 10% 8% 6% 4% totaal 100% 100% 100% 100% Figuur 55 Intern en extern toegankelijke woningen, naar leeftijd van het huishouden in Leiden (bron: WoON2009) toegankeliijkheid nultredenwoning 15% 19% 26% 41% intern, niet extern 21% 21% 25% 25% extern, niet intern 47% 49% 44% 28% niet intern, niet extern 16% 11% 5% 6% totaal 100% 100% 100% 100% In Leiden woont 34% van de huishoudens van 65 jaar of ouder in een nultredenwoning. Dat is meer dan in de regio Holland Rijnland als geheel (29%), maar minder dan in Nederland als totaal (40%). In Leiden wonen oudere huishoudens relatief vaak in een intern toegankelijke woning die niet extern toegankelijk is. Dit zijn vaak meergezinswoningen zonder lift. Figuur 56 Woonsituatie van 65-plushuishoudens naar Intern en extern toegankelijke woningen (bron: WoON2009) toegankeliijkheid Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland nultredenwoning intern, niet extern extern, niet intern niet intern, niet extern totaal toegankeliijkheid Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland nultredenwoning 34% 26% 29% 40% intern, niet extern 25% 17% 19% 15% extern, niet intern 36% 52% 48% 39% niet intern, niet extern 5% 4% 5% 5% totaal 100% 100% 100% 100% Uitgesplitst naar de verschillende woonvormen voor ouderen zien we dat Leiden vrijwel overeen komt met het gemiddelde voor Holland Rijnland. Bij de ouderen in Holland Rijnland (en in Leiden) is de woonvorm wonen met diensten met 31% het meest voorkomend. Ook verzorgd wonen komt vaak voor, in Leiden bij 21% van de oudere huishoudens, in Holland Rijnland is het percentage iets lager, 19%. Van alle ouderen in Leiden woont 32% in een overige woning. Dit zijn woningen die niet geschikt zijn voor 51

52 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 ouderen met matige of ernstige beperkingen. Deze woningen zijn ook (nog) niet aangepast. Ook in Holland Rijnland als geheel is dit percentage 32, vrijwel gelijk aan het aandeel in heel Nederland (31%). Figuur 57 Woonsituatie van 65-plushuishoudens naar type woning (bron: WoON2009) type woning Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland verzorgd wonen wonen met diensten ov. ouderenwoningen overig aangepast ov. nultredenwoningen overige woningen totaal type woning Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland verzorgd wonen 21% 17% 19% 18% wonen met diensten 31% 29% 31% 29% ov. ouderenwoningen 5% 5% 5% 8% overig aangepast 1% 4% 4% 2% ov. nultredenwoningen 10% 10% 9% 13% overige woningen 32% 35% 32% 31% totaal 100% 100% 100% 100% Van de huishoudens van 65 jaar en ouder in Holland Rijnland die willen verhuizen (5.500) willen er verhuizen naar een nultredenwoning (73%). In Leiden zijn dat er 400 van de 700 (54%). In heel Nederland ligt het percentage op 70%. Het aantal verhuisgeneigde respondenten in deze leeftijdsklasse is te laag om veel waarde aan dit verschil te hechten. Figuur 58 Aandeel van de verhuisgeneigde 65-plushuishoudens dat naar een nultredenwoning wil verhuizen (bron: WoON2009) gebied wil nultrede Leiden 54% Holland Rijnland % Holland Rijnland % Nederland 70% 52

53 3.9 De particuliere huursector De woningvoorraad in Leiden bestaat voor 52% uit huurwoningen, waarvan 41% sociale huur en 11% particuliere huur. De particuliere huurvoorraad bestaat volgens het WoON 2009 uit woningen. Ongeveer 40% van de particuliere huurwoningen is een eengezinswoning. In de sociale huurvoorraad is dit ongeveer een kwart, bij de koopwoningen 70%. Figuur 59 Bewoonde woningen naar eigendom en woningtype (bron: WoON2009) woningtype sociaal particulier koop totaal eengezinswoning meergezinswoning totaal woningtype sociaal particulier koop totaal eengezinswoning 26% 38% 70% 48% meergezinswoning 74% 62% 30% 52% totaal 100% 100% 100% 100% Een particuliere huurwoning is gemiddeld iets kleiner dan een sociale huurwoning. Ongeveer 40% bestaat uit woningen met een oppervlak van minder dan 50 vierkante meter, 80% een oppervlak van minder dan 90 vierkante meter. Maar het aandeel grotere woningen (120 m 2 of meer) is ook groter. Figuur 60 Bewoonde woningen naar eigendom en woonoppervlak (bron: WoON2009) oppervlak sociaal particulier koop totaal minder dan 50 m m m m m m m2 of meer totaal oppervlak sociaal particulier koop totaal minder dan 50 m2 25% 39% 2% 16% m2 34% 25% 10% 22% m2 18% 17% 15% 17% m2 16% 10% 28% 21% m2 4% 7% 20% 12% m2 1% 1% 17% 8% 200 m2 of meer 0% 0% 8% 4% totaal 100% 100% 100% 100% 53

54 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 De particuliere huurvoorraad bestaat voor een derde uit woningen met een huur boven de liberaliseringsgrens. Bij de corporatiewoningen is dit 6%. Gezien de kleine gemiddelde omvang van de particuliere voorraad is het hoge aandeel geliberaliseerde woningen opvallend. Figuur 61 Bewoonde huurwoningen naar segment en prijs (bron: WoON2009) prijs sociaal particulier totaal tot kwaliteitskortingsgrens tot aftoppingsgrens tot liberaliseringsgrens boven liberaliseringsgrens totaal prijs sociaal particulier totaal tot kwaliteitskortingsgrnes 34% 25% 32% tot aftoppingsgrens 48% 19% 42% tot liberaliseringsgrens 13% 20% 14% boven liberaliseringsgrens 6% 35% 12% totaal 100% 100% 100% De particuliere voorraad bestaat voor 41% uit vooroorlogse woningen. In de sociale huursector is dit 18%, in de koopsector 37%. Ook is een relatief groot deel (26%) van de particuliere huurwoningen in de jaren tachtig gebouwd. De periode na 1990 is duidelijk ondervertegenwoordigd in de particuliere huursector. Figuur 62 Bewoonde huurwoningen naar segment en bouwperiode (bron: WoON2009) bouwperiode sociaal particulier koop totaal voor en later totaal bouwperiode sociaal particulier koop totaal voor % 41% 37% 30% % 11% 3% 10% % 8% 9% 11% % 10% 19% 17% % 26% 12% 18% % 2% 13% 10% 2000 en later 3% 2% 8% 5% totaal 100% 100% 100% 100% 54

55 De twee wijken die voor het WoON zijn oversampeld Noord en Zuidwest kennen geen oververtegenwoordiging van particuliere huurwoningen, wel van sociale huurwoningen. De particuliere huurwoningen staan voor 89% in de overige wijken, waar 72% van de woningen staat. Figuur 63 Bewoonde woningen naar segment en wijk (bron: WoON2009) wijk sociaal particulier koop totaal Noord Zuidwest overige wijken totaal wijk sociaal particulier koop totaal Noord 17% 8% 7% 11% Zuidwest 22% 3% 15% 17% overige wijken 61% 89% 78% 72% totaal 100% 100% 100% 100% Zowel de sociale als de particuliere huursector worden voor bijna 50% bewoond door de doelgroep. De huren liggen een stuk hoger dan in de sociale sector. De woonquote ligt in de particuliere huursector dan ook gemiddeld veel hoger. In de sociale huurwoningen is men gemiddeld 35% van het inkomen kwijt aan vaste woonlasten, in de particuliere huursector is dit gemiddeld 51%. Figuur 64 Bewoonde woningen naar inkomen (bron: WoON2009) inkomen sociaal particulier koop totaal doelgroep 48% 47% 10% 30% overig tot modaal 17% 16% 8% 13% overig tot 2*modaal 29% 26% 38% 33% >2* modaal 6% 11% 45% 25% totaal 100% 100% 100% 100% De particuliere huursector wordt vooral bewoond door alleenstaanden en door jonge huishoudens. Een op de drie huishoudens is een alleenstaande tot 35 jaar. Studenten zijn binnen deze groep sterk aanwezig (niet zichtbaar in de figuur). In totaal is een op de vijf huishoudens in de particuliere huursector een studentenhuishouden. In de sociale huursector is dit 8%. Overigens zijn de studentenhuishoudens in de niet-woningen nog sterker vertegenwoordigd. Daar is driekwart een studentenhuishouden. 55

56 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 65 Bewoonde woningen naar samenstelling van het huishouden (bron: WoON2009) samenstelling huishouden sociaal particulier koop totaal alleen, tot 35 18% 35% 9% 15% alleen, % 15% 15% 15% alleen, % 18% 8% 15% gezin, tot 45 9% 7% 18% 13% gezin, 45+ 7% 0% 16% 10% eenoudergezin 9% 2% 6% 7% samen, tot 35 4% 12% 5% 5% samen, % 3% 8% 5% samen, % 6% 16% 14% totaal 100% 100% 100% 100% De tevredenheid over de woning is in de koopsector duidelijk hoger dan in de huursector. Van de eigenaar-bewoners is 95% tevreden of zeer tevreden over de woning. In de sociale sector en de particuliere sector ligt dit rond de 80%. Het aandeel ontevreden huurders is in de particuliere huursector lager dan bij de corporatiewoningen. Figuur 66 Bewoonde woningen naar eigendom en tevredenheid over de woning (bron: WoON2009) tevredenheid sociaal particulier koop totaal zeer tevreden 23% 28% 61% 42% tevreden 56% 53% 34% 45% neutraal 12% 15% 4% 9% ontevreden 7% 3% 1% 4% zeer ontevreden 1% 1% 0% 1% totaal 100% 100% 100% 100% De tevredenheid over de woonomgeving in de particuliere huursector laat een gemengd beeld zien. Een groot deel van de huishoudens is tevreden. Het aandeel dat tevreden of zeer tevreden is, is even groot als in de koopsector. Maar kijken we naar de ontevredenheid, dan is die in de particuliere huursector toch groter dan in de koopsector: 10% is (zeer) ontevreden, tegenover 4% in de koopsector. Overigens scoort de sociale huursector beduidend minder goed dan de beide andere segmenten. Figuur 67 Bewoonde woningen naar eigendom en tevredenheid over de woonomgeving (bron: WoON2009) tevredenheid sociaal particulier koop totaal zeer tevreden 17% 34% 33% 26% tevreden 53% 52% 51% 52% neutraal 17% 4% 12% 13% ontevreden 10% 9% 3% 7% zeer ontevreden 3% 1% 1% 2% totaal 100% 100% 100% 100% 56

57 3.10 Leefbaarheid Leefbaarheid heeft veel aandacht, de leefbaarheidproblematiek in de wijken van de grote steden in het bijzonder. Maar leefbaarheid is een complex begrip. Daarbij wordt de nadruk vaak gelegd op de negatieve kant, de problemen. Daar ontkomen we in deze paragraaf ook niet aan, maar we zullen wel onderscheid maken tussen verschillende soorten problemen. In het kader van het grotestedenbeleid (GSB) zijn drie indicatoren ontwikkeld, die alle iets zeggen over een deelaspect van de leefbaarheid. Alle drie kunnen met de informatie in het WoON berekend worden. Het zijn subjectieve indicatoren, berekend op basis van de beleving van de bewoners. De eerste indicator overlast is gebaseerd op de door bewoners gerapporteerde overlast door buurtbewoners, overlast door jongeren en als derde deelindicator geluidsoverlast. Een hoge score betekent dat er meer sprake is van overlast. Het gemiddelde voor Leiden is 2,3. Het Nederlandse gemiddelde is 1,7. Leiden scoort met 2,3 minder goed dan het Nederlandse gemiddelde en ongeveer op het niveau van gemeenten met een vergelijkbaar inwoneraantal (tussen en ). Deze gemeenten scoren gemiddeld 2,1. Holland Rijnland scoort op hetzelfde niveau als Nederland. De tweede indicator is verloedering. Deze is gebaseerd op de door bewoners aangegeven aanwezigheid van bekladding, rommel, vernielingen en hondenpoep. Een hoge score op deze indicator geeft aan dat er meer sprake is van verloedering. Gemiddeld voor heel Nederland komt deze indicator uit op 2,9. Leiden scoort met 3,4 gemiddeld iets minder goed, maar rond het gemiddelde van 3,3 van de gemeenten tussen en inwoners. Leiden scoort voor wat betreft verloedering onder het niveau van de regio. De derde indicator is de sociale cohesie. Deze is opgebouwd uit scores op de saamhorigheid in de buurt, de mate waarin de mensen elkaar kennen en de mate waarin buurtbewoners prettig met elkaar omgaan. Bij deze indicator is een hoge waarde positief. Leiden heeft met 6,2 een lagere (en dus minder goede) score dan de regio Holland Rijnland, dat op het gemiddelde van Nederland scoort. Figuur 68 GSB-indicatoren per gebied (bron: WoON2009) gebied overlast verloedering sociale coh. Leiden 2,3 3,4 6,2 Holland Rijnland ,8 2,8 6,7 Holland Rijnland ,7 2,7 6,7 Nederland 1,7 2,9 6,7 De indicator overlast is in Leiden door de tijd heen vrij stabiel. In 2002 was de score 2,4, in ,2 en in ,3. Ook in Nederland als geheel is de overlast vrij constant. De indicator verloedering laat in 2006 een opvallende verbetering zien. Dit geldt zowel in Leiden als ook op het niveau van geheel Nederland. In 2009 is de indicator weer gemiddeld slechter. Ten opzichte van Nederland scoort Leiden in de drie jaren wat slechter dan gemiddeld. Voor de sociale cohesie geldt dit ook. Op de sociale cohesie scoort Leiden in alle drie de meetjaren iets lager dan gemiddeld. 57

58 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 69 GSB-indicatoren per gebied (bron: WBO2002, WoON2006, WoON2009) Leiden HR2009 HR2010 Nederland overlast ,4 1,9 1,9 1,8 overlast ,2 1,8 1,8 1,8 overlast ,3 1,8 1,7 1,7 verloedering ,7 3,3 3,3 3,3 verloedering ,5 2,1 2,1 2,2 verloedering ,4 2,8 2,7 2,9 sociale cohesie ,0 6,5 6,6 6,6 sociale cohesie ,2 6,6 6,6 6,7 sociale cohesie ,2 6,7 6,7 6,7 Binnen Leiden scoort Leiden Noord op alle drie de indicatoren duidelijk minder goed dan het gemiddelde van de gemeente. Leiden Zuidwest scoort iets beter dan het gemiddelde op de indicatoren overlast en verloedering. Op sociale cohesie scoort Leiden Zuidwest iets minder goed dan het gemeentelijke gemiddelde. De overige wijken scoren ongeveer op het gemiddelde niveau van Leiden. Figuur 70 GSB-indicatoren per wijk (bron: WoON2009) wijk overlast verloedering sociale coh. Noord 2,6 4,5 5,8 Zuidwest 2,0 3,2 5,9 overige wijken 2,4 3,3 6,3 Leiden totaal 2,3 3,4 6,2 De GSB-indicator overlast is samengesteld uit vier deelindicatoren: bekladding, vernieling, rommel en hondenpoep. Deze deelindicatoren laten onderling grote verschillen zien. Bekladding en vernieling komen veel minder vaak voor dan de andere twee indicatoren rommel en hondenpoep. Door 5% van de Nederlandse huishoudens wordt aangegeven dat bekladding vaak voorkomt. In Leiden ligt het percentage ook op 5%. In Holland Rijnland is het aandeel lager, 3%. Voor wat betreft vernielingen scoort Leiden met 7% beter dan Nederland als totaal (10%) en Holland Rijnland (9%). De indicator rommel scoort in Leiden met 31% wel duidelijk hoger dan het Nederlandse gemiddelde van 20%. Binnen Leiden zijn de slechte scores te vinden in Leiden Noord. Daar scoort de indicator vernieling 12%, tegen een gemiddelde in Leiden van 7%. Ook rommel scoort beduidend boven het gemiddelde (46% versus een gemiddelde van 31%). Dat geldt eveneens voor de aanwezigheid van hondenpoep. De wijk Zuidwest scoort op de vier deelindicatoren ongeveer op het gemiddelde van Leiden. 58

59 Figuur 71 Indicatoren voor verloedering per regio en per wijk (bron: WoON2009) gebied bekladding vernieling rommel hondenpoep Leiden 5% 7% 31% 27% HR % 8% 17% 23% HR % 9% 18% 23% Nederland 5% 10% 20% 26% wijk bekladding vernieling rommel hondenpoep Noord 6% 12% 46% 43% Zuidwest 4% 8% 30% 23% overige wijken 6% 6% 29% 25% Leiden totaal 5% 7% 31% 27% Ook de indicator overlast is samengesteld uit deelindicatoren. Op de deelindicator overlast door bewoners scoort Leiden iets slechter dan gemiddeld in Nederland (7% versus 4% gemiddeld). Dat geldt ook voor geluidsoverlast (13% versus 10% gemiddeld). Op overlast door jongeren scoort Leiden vergelijkbaar met Nederland. Binnen Leiden is Leiden Noord de wijk met de laagste score op de drie deelindicatoren. Leiden Zuidwest scoort boven het gemiddelde van de gemeente. Figuur 72 Overlastindicatoren per regio en per wijk (bron: WoON2009) gebied bewoners jongeren geluid Leiden 7% 7% 13% HR % 5% 11% HR % 5% 10% Nederland 4% 7% 10% wijk bewoners jongeren geluid Noord 9% 11% 15% Zuidwest 5% 6% 11% overige wijken 7% 7% 13% Leiden totaal 7% 7% 13% De indicator sociale cohesie is uit vier deelindicatoren opgebouwd. Leiden scoort op alle vier een hoger percentage en heeft daarmee een slechtere score dan het gemiddelde van Nederland en de regio. Leiden Noord scoort vooral slecht op de deelindicatoren saamhorigheid, thuisvoelen en prettige omgang. Op elkaar kennen scoort de wijk wel op het gemiddelde van de stad, maar dat leidt niet tot meer saamhorigheid of tot een prettige omgang. Leiden Zuidwest valt op met een slechte score op elkaar kennen. 59

60 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 Figuur 73 indicatoren voor sociale cohesie (een hoog percentage is negatief) (bron: WoON2009) gebied saamhorigheid elkaar kennen thuisvoelen prettige omgang Leiden 27% 32% 8% 7% HR % 20% 5% 4% HR % 19% 6% 4% Nederland 22% 22% 6% 5% wijk saamhorigheid elkaar kennen thuisvoelen prettige omgang Noord 34% 33% 17% 12% Zuidwest 30% 42% 9% 5% overige wijken 25% 30% 6% 6% Leiden totaal 27% 32% 8% 7% De tevredenheid over de woning is groot. In Leiden is 87% van de huishoudens tevreden tot zeer tevreden over de woning. Dat ligt iets onder het niveau van Holland Rijnland (93%) en Nederland (90%). In Leiden is 4% ontevreden of zeer ontevreden over de woning, in Holland Rijnland 3%, in Nederland eveneens 3%. Figuur 74 Tevredenheid over de woning (bron: WoON2009) woning Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland (zeer) tevreden 87% 93% 93% 90% neutraal 9% 5% 5% 7% (zeer) ontevreden 4% 3% 3% 3% totaal 100% 100% 100% 100% Bij de tevredenheid over de woonomgeving is de score van Leiden wat negatiever ten opzichte van Holland Rijnland dan bij de tevredenheid over de woning. In stedelijke gemeenten komt ontevredenheid over de woonomgeving vaker voor. Ook de GSB-indicatoren geven dat aan. In heel Nederland is het aandeel tevredenen iets hoger (83% versus 78%). Figuur 75 Tevredenheid over de woonomgeving (bron: WoON2009) woonomgeving Leiden HR 2009 HR 2010 Nederland (zeer) tevreden 78% 85% 85% 83% neutraal 13% 10% 10% 10% (zeer) ontevreden 8% 5% 5% 7% totaal 100% 100% 100% 100% 60

61 3.11 Wijkprofiel De gemeente heeft twee wijken extra aandacht gegeven in het WoON. Dat zijn de wijken Noord en Zuidwest. Hiervoor is al duidelijk geworden dat in deze wijken minder particuliere huurwoningen staan dan gemiddeld in Leiden. Wel is het aandeel sociale huurwoningen hoger. Op de GSB-indicatoren scoort Noord slechter dan gemiddeld, terwijl Zuidwest ongeveer op het gemiddelde scoort. In deze paragraaf wordt voor deze twee wijken een kort profiel geschetst van de samenstelling van huishoudens en woningvoorraad. Leiden Noord In Leiden Noord wonen relatief veel alleenstaanden tussen 35 en 55 jaar. Jongere alleenstaanden zijn juist ondervertegenwoordigd. Figuur 76 Profiel huishoudens in Leiden Noord* (bron: WoON2009) alleen, tot 35 alleen, alleen, 55+ gezin, tot 45 gezin, 45+ eenoudergezin samen, tot 35 samen, samen, 55+ 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Leiden * Het bolletje geeft Leiden Noord weer, de balk de gemeente Leiden 61

62 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009 De woningvoorraad in Leiden Noord wijkt sterk af van het gemiddelde van Leiden. In de wijk staan relatief veel goedkope eengezinskoopwoningen. Daarnaast zijn ook de goedkope meergezinshuurwoningen oververtegenwoordigd. Dure eengezinskoopwoningen staan juist nauwelijks in de wijk. Figuur 77 Profiel woningen in Leiden Noord* (bron: WoON2009) egw-koop-tot egw-koop-boven egw-huur-tot aftopping egw-huur-boven aftopping mgw-koop-tot mgw-koop-boven mgw-huur-tot aftopping mgw-huur-boven aftopping niet-woning 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% Leiden * Het bolletje geeft Leiden Noord weer, de balk de gemeente Leiden Leiden Zuidwest Waar Leiden Noord een oververtegenwoordiging kent van alleenstaanden tussen 35 en 55 jaar, is dit in Leiden Zuidwest het geval bij de alleenstaande 55-plussers. Gemiddeld in Leiden behoort 13% tot dit huishoudentype. In Zuidwest is dit 19%. Evenals in Noord wonen in Zuidwest relatief weinig jonge alleenstaanden. Ook gezinnen zijn ondervertegenwoordigd in Zuidwest. Eenoudergezinnen komen wel bovengemiddeld voor in de wijk. 62

63 Figuur 78 Profiel huishoudens in Leiden Zuidwest* (bron: WoON2009) alleen, tot 35 alleen, alleen, 55+ gezin, tot 45 gezin, 45+ eenoudergezin samen, tot 35 samen, samen, 55+ 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% Leiden * Het bolletje geeft Leiden Zuidwest weer, de balk de gemeente Leiden De wijk kent een duidelijke oververtegenwoordiging van twee woningsegmenten: de goedkope koopappartementen en de goedkope huurappartementen. Eengezinswoningen staan er ook, maar duidelijk minder dan gemiddeld in Leiden. Overigens heeft van de eengezinskoopwoningen een vrij groot deel een prijs boven de Figuur 79 Profiel woningen in Leiden Zuidwest* (bron: WoON2009) egw-koop-tot egw-koop-boven egw-huur-tot aftopping egw-huur-boven aftopping mgw-koop-tot mgw-koop-boven mgw-huur-tot aftopping mgw-huur-boven aftopping niet-woning 0% 5% 10% 15% 20% 25% 30% 35% 40% 45% Leiden * Het bolletje geeft Leiden Zuidwest weer, de balk de gemeente Leiden 63

64 64 WONEN IN LEIDEN - RAPPORTAGE WOON 2009

Woningmarktanalyse Gooise Meren

Woningmarktanalyse Gooise Meren Woningmarktanalyse Gooise Meren Op basis van WOZ en BAG gegevens Versie Kerngegevens Woningmarktanalyse Gooise Meren De in dit rapport gepresenteerde analyses zijn gemaakt met behulp van gemeentelijke

Nadere informatie

Gouda ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor

Gouda ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor 3. Fysieke kwaliteit 3.1 Wonen en stedelijkheid Samenvatting: Woonaantrekkelijkheidsindex ligt centraal in de Randstad en is gelet op het inwonertal de 46e gemeente van Nederland. De Atlas voor Gemeenten

Nadere informatie

Kernpublicatie WoON2006. Leiden

Kernpublicatie WoON2006. Leiden Kernpublicatie WoON2006 Leiden Kernpublicatie WoON2006 Uitgevoerd in opdracht van de gemeente Leiden M. Hoppesteyn; R.J. van Til mei 2007 r2007-0010mh ABF RESEARCH VERWERSDIJK 8 2611 NH DELFT T [015]

Nadere informatie

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies

Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek. Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies M e m o Aan: Van: Onderwerp: Project: Betty Boerman en Inge Huiskers, Regio Gooi en Vechtstreek Sjoerd Zeelenberg en Elien Smeulders, RIGO Research en Advies Nadere profilering doelgroepen P27770 Datum:

Nadere informatie

Verhuisplannen en woonvoorkeuren

Verhuisplannen en woonvoorkeuren Verhuisplannen en woonvoorkeuren Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 Bevolkingsdaling ontstaat niet alleen door demografische ontwikkelingen, zoals ontgroening en vergrijzing of

Nadere informatie

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie

WoON 2015 Zuid-Holland. Berry Blijie WoON 2015 Zuid-Holland Berry Blijie 15233-WON Inhoud 1. Inleiding 2. Contouren van de woningmarkt 3. De woningvoorraad 4. Huishoudens in woningen 5. Inkomens en woonuitgaven 6. Verhuizingen en verhuisplannen

Nadere informatie

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam

Woningmarktrapport 3e kwartaal 2015. Gemeente Rotterdam Woningmarktrapport 3e kwartaal 215 Gemeente Rotterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 9 Aantal verkocht 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 4e kwartaal

Nadere informatie

Visie op Wonen en Leven In West Brabant en Tholen 2025. Deel II: onderzoeksrapport

Visie op Wonen en Leven In West Brabant en Tholen 2025. Deel II: onderzoeksrapport Visie op Wonen en Leven In West Brabant en Tholen 2025 Deel II: onderzoeksrapport Ilse Giesbers Henriette Rombouts Juli 2009 Rapportnummer: 10050 RIGO Research en Advies BV De Ruyterkade 139 1011 AC Amsterdam

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Almere. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Kerncijfers SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* huishoudens (abs. bron: CBS/OIS) 8.79 43.2 4.9.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 78.33 42.93 4.347 47.9 Aantal respondenten enquête..73.77

Nadere informatie

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015

RESULTATEN WOONONDERZOEK PURMEREND UPDATE MAART 2015 Inhoud 1. Woningvoorraad 2 2. Huishoudens 4 3. Huishoudens in woningen 5 4. Verhuizingen 8 5. Verhuiswensen doorstromers 10 6. Verhuiswensen starters 14 7. Woonruimteverdeling 15 Inleiding Er is heel veel

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026

Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Bevolkingsprognose Purmerend 2011-2026 Uitgevoerd door: Jan van Poorten Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement Gemeente Purmerend mei 2011 Informatie: Gemeente Purmerend Team Beleidsonderzoek & Informatiemanagement

Nadere informatie

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2014

Woningmarktmonitor provincie Utrecht: de staat van de woningmarkt medio 2014 DATUM 7 december 2014 PROJECTNUMMER 3400.106 OPDRACHTGEVER Woningmarktmonitor provincie : de staat van de woningmarkt medio 2014 Inleiding Afgelopen maand is er een nieuwe update uitgevoerd van de Woningmarktmonitor

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5. Provincie Gelderland, 2015 Inhoudsopgave 1. Kerncijfers over wonen 1.1 Huisvestingssituatie 1.2 Samenstelling huishoudens 1.3 Kenmerken woningvoorraad 1.4 Woonsituatie huishoudens 2. Betaalbaarheid 2.1

Nadere informatie

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport 4e kwartaal 2015. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport 4e kwartaal 215 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 3 Aantal verkocht 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 1e kwartaal

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5. Gemeente Steenbergen, 2015 Inhoudsopgave 1. Kerncijfers over wonen 1.1 Huisvestingssituatie 1.2 Samenstelling huishoudens 1.3 Kenmerken woningvoorraad 1.4 Woonsituatie huishoudens 2. Betaalbaarheid 2.1

Nadere informatie

Factsheet wonen Harderwijk

Factsheet wonen Harderwijk Factsheet wonen Harderwijk Mei 2015 Domein Ruimte INHOUDSOPGAVE 1. Woningbehoefte 2 2. Woningvoorraad 4 3. Aandachtsgroepen 5 4. Woonlasten 7 5. Wonen en zorg 9 6. Leefbaarheid 11 7. Gerealiseerde verhuizingen

Nadere informatie

Notitie 2012-04 > Verhuringen 2007-2012 > via Woonnet Rijnmond

Notitie 2012-04 > Verhuringen 2007-2012 > via Woonnet Rijnmond Notitie -04 > Verhuringen - > via Woonnet Rijnmond Datum 4 juli 2013 Voor Maaskoepel Door Explica Explica > Beukelsdijk 106a > 3022 DK Rotterdam www.explica.nl > e. info@explica.nl > t. 010 2236820 01

Nadere informatie

Rapportage WoON Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland Utrecht.nl/onderzoek

Rapportage WoON Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland Utrecht.nl/onderzoek Rapportage WoON 2015 Analyse van Utrechtse woningmarkt o.b.v. Woononderzoek Nederland 2015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030-286

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017

Fact sheet Wonen in Zaanstad 2017 Fact sheet Wonen in 07 in het kort telt 69.000 huishoudens in 07. Er wonen veel gezinnen (9 stellen met kinderen, eenoudergezinnen), net als gemiddeld in Zaanstreek/Waterland. De leeftijdssamenstelling

Nadere informatie

Verhuisonderzoek Drechtsteden

Verhuisonderzoek Drechtsteden Verhuisonderzoek Kenmerken van de verhuizingen en de verhuisredenen? Inhoud: 1. Conclusies 2. Verhuissaldo 3. Huishoudengroepen 4. Inkomensgroepen 5. Kenmerk en prijs woning 6. Woningvoorraad 7. Vertrekredenen

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5. Gelderse regio Noord-Veluwe, 2015 Inhoudsopgave 1. Kerncijfers over wonen 1.1 Huisvestingssituatie 1.2 Samenstelling huishoudens 1.3 Kenmerken woningvoorraad 1.4 Woonsituatie huishoudens 2. Betaalbaarheid

Nadere informatie

De Nederlandse woningmarkt Léon Groenemeijer, Kenneth Gopal (ABF Research)

De Nederlandse woningmarkt Léon Groenemeijer, Kenneth Gopal (ABF Research) De Nederlandse woningmarkt 2019-2030 Léon Groenemeijer, Kenneth Gopal (ABF Research) Opgave: Woningtekort anno 2018: 279.000 3,6% Verder opgelopen, raming 2019: 294.000 3,8% Grote regionale verschillen:

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5. Gelderse regio Rivierenland, 2015 Inhoudsopgave 1. Kerncijfers over wonen 1.1 Huisvestingssituatie 1.2 Samenstelling huishoudens 1.3 Kenmerken woningvoorraad 1.4 Woonsituatie huishoudens 2. Betaalbaarheid

Nadere informatie

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5.

Inhoudsopgave. 1. Kerncijfers over wonen. 2. Betaalbaarheid. 3. Bewegingen op de woningmarkt. 4. Kwaliteit van de woning. 5. Gelderse regio Stadsregio Arnhem/Nijmegen, 2015 Inhoudsopgave 1. Kerncijfers over wonen 1.1 Huisvestingssituatie 1.2 Samenstelling huishoudens 1.3 Kenmerken woningvoorraad 1.4 Woonsituatie huishoudens

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2006 Demografische ontwikkelingen in 2005: emigratie stopt groei Amsterdamse bevolking Na een aantal jaren van groei is door een toenemend vertrek

Nadere informatie

Kernpublicatie WoON2006. gemeente Maassluis

Kernpublicatie WoON2006. gemeente Maassluis Kernpublicatie WoON2006 gemeente Maassluis Kernpublicatie WoON2006 gemeente Maassluis Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Maassluis M. Hoppesteyn April 2007 r2006-0071mh ABF RESEARCH VERWERSDIJK 8 2611

Nadere informatie

> Woningmarktontwikkelingen > Stadsregio Rotterdam

> Woningmarktontwikkelingen > Stadsregio Rotterdam 01 > Woningmarktontwikkelingen > Stadsregio Rotterdam 02 WONINGMARKTONTWIKKKELINGEN STADSREGIO ROTTERDAM Woningmarktontwikkelingen Stadsregio Rotterdam Uitgevoerd in opdracht van Maaskoepel Auteur Roelf-Jan

Nadere informatie

Kerncijfers Holland Rijnland

Kerncijfers Holland Rijnland 2012 Kerncijfers 2013 Inhoud Voorwoord 3 Technische toelichting 5 1. Benchmark 6 2. Kerncijfers per gemeente 10 3. Oppervlakte en bodemgebruik 26 4. Bevolking 28 5. Wonen 36 6. Economie & toerisme 39 7.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017

Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Fact sheet Wonen in Amsterdam 2017 Amsterdam in het kort Er wonen 462.000 huishoudens in Amsterdam. Amsterdam telt relatief veel alleenwonenden, 49% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit

Nadere informatie

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Alphen aan den Rijn

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente Alphen aan den Rijn Woningmarktrapport 3e kwartaal 217 Gemeente Alphen aan den Rijn Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 12 Aantal verkocht 1 8 6 4 2 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2013. Gemeente Dordrecht

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2013. Gemeente Dordrecht Woningmarktrapport - 4e kwartaal 213 Gemeente Dordrecht Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 1 aantal verkocht 9 8 7 6 5 4 3 2 1 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015

FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015 FACTSHEET OUDEREN EN WONEN PURMEREND APRIL 2015 Kaartje concentraties 75+ 1 team Beleidsonderzoek en Informatiemanagement Inleiding Op 23 maart 2015 startte het Woondebat met een open bijeenkomst. Doel

Nadere informatie

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009

Centraal Bureau voor de Statistiek. Persbericht. Woononderzoek Nederland 2009 Centraal Bureau voor de Statistiek Persbericht PB10-020 22 maart 2010 9.30 uur Woononderzoek Nederland 2009 Totale woonlasten stijgen in dezelfde mate als netto inkomen Aandeel en omvang aflossingsvrije

Nadere informatie

Doelgroepen TREND A variant

Doelgroepen TREND A variant Doelgroepen TREND A variant Kleidum Socrates 2013 Doelgroepen 3 Inhoudsopgave 1 Inleiding... 5 1.1 Doelgroepen en Socrates... 5 1.2 Werkgebieden... 6 2 Doelgroepen en bereikbare voorraad... 7 2.1 Ontwikkeling

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017

Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Fact sheet Wonen in Haarlemmermeer 2017 Haarlemmermeer in het kort Er wonen ruim 61.000 huishoudens in Haarlemmermeer. Haarlemmermeer telt relatief veel gezinnen met kinderen: 35%, tegenover 32% in Amstelland-Meerlanden

Nadere informatie

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving

Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Waardering van leefbaarheid en woonomgeving Burgerpeiling Woon- en Leefbaarheidsmonitor Eemsdelta 2015 In de Eemsdelta zijn verschillende ontwikkelingen die van invloed kunnen zijn op de leefbaarheid.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Diemen 2017

Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Fact sheet Wonen in Diemen 2017 Diemen in het kort Er wonen 14.000 huishoudens in Diemen. Diemen telt relatief veel alleenwonenden: 41%, vergeleken met 31% in Amstel- Meerlanden en 39% in de Metropoolregio

Nadere informatie

Migratie en pendel Twente. Special bij de Twente Index 2015

Migratie en pendel Twente. Special bij de Twente Index 2015 Migratie en pendel Twente Special bij de Twente Index 2015 Inhoudsopgave Theorieën over wonen, verhuizen 3 Kenmerken Twente: Urbanisatiegraad en aantal inwoners 4 Bevolkingsgroei grensregio s, een vergelijking

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Blaricum 2017

Fact sheet Wonen in Blaricum 2017 Fact sheet Wonen in 7 in het kort In wonen 4. huishoudens. is alleenwonend, stel zonder kinderen en stel met kinderen. Vergeleken met de MRA (6) en de regio () heeft relatief veel stellen zonder kinderen.

Nadere informatie

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354

Sociaal-economisch wijkprofiel: De Wierden en gebied 1354 In het gebied groeit meer dan de helft van de kinderen op in een minimasituatie. Daarnaast groeit in De Wierden bijna de helft op in een eenoudergezin. De combinatie van relatief lage doorstroming en relatief

Nadere informatie

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop

Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop VLUGSCHRIFT Bevolkingsprognose gemeente Groningen - Toekomstige demografische veranderingen gemeente Groningen in een notendop Inleiding De omvang en samenstelling van de bevolking van de gemeente Groningen

Nadere informatie

B&W-Aanbiedingsformulier

B&W-Aanbiedingsformulier B&W.nr. 10.0986, d.d. 28 september 2010 B&W-Aanbiedingsformulier Onderwerp Aanbieding onderzoek Scheefwonen BESLUITEN Behoudens advies van de commissie 1. kennis te nemen van het onderzoeksrapport Scheefwonen

Nadere informatie

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente 's-gravenhage

Woningmarktrapport 3e kwartaal Gemeente 's-gravenhage Woningmarktrapport 3e kwartaal 216 Gemeente 's-gravenhage Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 12 Aantal verkocht 1 8 6 4 2 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 4e kwartaal

Nadere informatie

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland

Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland Analyse van de markt voor (bestaande) huurwoningen in de Gemeente Steenwijkerland drs. J.E. den Ouden 1-11-2013 Bevolking De gemeente Steenwijkerland telt momenteel circa 43.400 inwoners. Het inwonertal

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 3e kwartaal 2013. Gemeente Haarlemmermeer

Woningmarktrapport - 3e kwartaal 2013. Gemeente Haarlemmermeer Woningmarktrapport - 3e kwartaal 213 Gemeente Haarlemmermeer Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 12 aantal verkocht 1 8 6 4 2 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement 4e

Nadere informatie

Woningbehoefte onderzoek

Woningbehoefte onderzoek Woningbehoefte onderzoek Prognose woningbehoefte Amersfoort tot 2015 Gemeente Amersfoort Sector Dienstverlening, Informatie en Advies (DIA) Afdeling Onderzoek en Statistiek Marc van Acht Uitgave en rapportage:

Nadere informatie

Wonen in Schildersbuurt

Wonen in Schildersbuurt Woningvoorraad Wonen in Schildersbuurt De wijk Schildersbuurt ligt in stadsdeel 5 Centrum en heeft 31.639 inwoners. Woningvoorraad De gemeente telde op 1 januari 2016 252.508 woningen. Wijk: 29 Schildersbuurt

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel 2017 Ouder-Amstel in het kort Er wonen 5.900 huishoudens in Ouder- Amstel. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (32%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting

De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 2011: een samenvatting De bevolkings- en woningbehoefteprognoses Noord-Brabant actualisering 211: een samenvatting Onderzoek en Statistiek Gooitske Marsman Februari 212 In deze notitie staat een samenvatting van De bevolkingsprognose-

Nadere informatie

2010-2012 SAMENVATTING

2010-2012 SAMENVATTING 2010-2012 SAMENVATTING Samenvatting De Regionale woningmarktmonitor 2010-2012 beschrijft de ontwikkelingen op de woningmarkt in het gebied binnen de driehoek Waalwijk, Oss en Boxtel. De kredietcrisis

Nadere informatie

Bevolkingsprognose Deventer 2015

Bevolkingsprognose Deventer 2015 Bevolkingsprognose Deventer 2015 Aantallen en samenstelling van bevolking en huishoudens Augustus 2015 augustus 2015 Uitgave : team Kennis en Verkenning Naam : John Stam Telefoonnummer : 0570 693298 Mail

Nadere informatie

Lichte toename jaar en kinderen 0-14

Lichte toename jaar en kinderen 0-14 Tabel 1 Bevolking naar leeftijd 1.1.2013 leeftijd Sliedrecht 2010 Sliedrecht 2013 % 0-14 4424 4526 18,6 15-24 2937 2951 12,1 25-44 6369 6330 26,0 45-64 6174 6137 25,2 65-74 2162 2368 9,7 75 jaar e.o. 1987

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Weesp 2017

Fact sheet Wonen in Weesp 2017 Fact sheet Wonen in 01 in het kort Er wonen ruim 8.00 huishoudens in. De huishoudenssamenstelling wijkt nauwelijks af van die van Gooi en Vechtstreek. In is het aandeel alleenwonenden net wat hoger dan

Nadere informatie

31,4 30,3. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning. Nijmegen Arnhem/Nijmegen Nederland

31,4 30,3. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning. Nijmegen Arnhem/Nijmegen Nederland In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk- en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Beverwijk

Woningmarktrapport - 1e kwartaal Gemeente Beverwijk Woningmarktrapport - 1e kwartaal 215 Gemeente Beverwijk Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 45 Aantal verkocht 4 35 3 25 2 15 1 5 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

De woningmarkt in Goirle 2010-2015. Woonbehoefte gemeente Goirle

De woningmarkt in Goirle 2010-2015. Woonbehoefte gemeente Goirle De woningmarkt in Goirle 2010-2015 Woonbehoefte gemeente Goirle De woningmarkt in Goirle 2010-2015 Woonbehoefte gemeente Goirle Oktober 2010 COLOFON Samenstelling Wim Vos Annelieke van den Heuvel Vormgeving

Nadere informatie

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen

Inwoners van Leiden Opleiding en inkomen Inwoners van Leiden Het aantal inwoners blijft vrijwel stabiel. Relatief jonge en hoogopgeleide bevolking. Tweeverdieners met kleine kinderen en een gemiddeld inkomen verlaten de stad. Meer Leidenaren

Nadere informatie

30,3 29,2. Koopwoningen Corporatiewoningen Particuliere huurwoningen Heeze-Leende Metropoolregio Eindhoven Nederland

30,3 29,2. Koopwoningen Corporatiewoningen Particuliere huurwoningen Heeze-Leende Metropoolregio Eindhoven Nederland In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

Wonen. Woningvoorraad. De buurt Nieuw Waldeck ligt in stadsdeel 1 Loosduinen en heeft inwoners.

Wonen. Woningvoorraad. De buurt Nieuw Waldeck ligt in stadsdeel 1 Loosduinen en heeft inwoners. Wonen De buurt Nieuw Waldeck ligt in stadsdeel 1 Loosduinen en heeft 7.055 inwoners. Woningvoorraad De gemeente telde op 1 januari 2011 237.789 woningen, Buurt: 40 Nieuw Waldeck telde op dat moment 3.232

Nadere informatie

30,3 29,2 17,1 10,9. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Son en Breugel Metropoolregio Eindhoven Nederland

30,3 29,2 17,1 10,9. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Son en Breugel Metropoolregio Eindhoven Nederland In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

30,3 27,5. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning. Vught Noordoost Brabant Nederland

30,3 27,5. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning. Vught Noordoost Brabant Nederland In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk- en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

** Meer rapporten en actuele overheidsinformatie over gemeente Eindhoven, vindt u op WSJG.nl: Cijfers Gemeente Eindhoven

** Meer rapporten en actuele overheidsinformatie over gemeente Eindhoven, vindt u op WSJG.nl: Cijfers Gemeente Eindhoven In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk- en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN

WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN WONINGBEHOEFTEONDERZOEK WIERINGEN 14 december 2017 Publieksversie Joost Wegstapel Dave Havermans Australiëlaan 5, 3526 AB Utrecht 030 693 60 00 info@atrive.nl www.atrive.nl KvK: 17106411 Aanleiding van

Nadere informatie

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht

Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht Kengetallen woningtoewijzing in de gemeente Utrecht Stand van zaken zomer 2014 Inleiding Op dit moment volstrekt zich een grote verandering binnen de sociale huursector. Dit is het gevolg van het huidige

Nadere informatie

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006

Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 Monitor Leerdamse woningmarkt 2006 1. Inleiding Bij de vaststelling van de beleidsnota Volkshuisvesting 2005 2010 door de gemeenteraad op 14 april 2005 zijn een aantal conclusies getrokken die kenmerkend

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht

Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht Atlas voor gemeenten 2014: de positie van Utrecht een notitie van Onderzoek 6 juni 2014 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Beemster 2017

Fact sheet Wonen in Beemster 2017 Fact sheet Wonen in Beemster 07 Beemster in het kort Er wonen.800 huishoudens in Beemster. In Beemster wonen iets meer gezinnen met kinderen dan gemiddeld, namelijk van de huishoudens is een stel met kinderen.

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017

Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Fact sheet Wonen in Amstelveen 2017 Amstelveen in het kort Er wonen 4.000 huishoudens in Amstelveen. De grootste groep is alleenwonend, al ligt hun aandeel (%) lager dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

1. VOORRAAD. Samenstelling woningvoorraad in %

1. VOORRAAD. Samenstelling woningvoorraad in % In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk- en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Deurne Metropoolregio Eindhoven Nederland

Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Deurne Metropoolregio Eindhoven Nederland In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk- en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

16,5. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Nuenen, Gerwen en Nederwetten Metropoolregio Eindhoven Nederland

16,5. Koopwoning Corporatiewoning Particuliere huurwoning Nuenen, Gerwen en Nederwetten Metropoolregio Eindhoven Nederland In dit gemeentelijke rapport worden gegevens gepresenteerd op gemeentelijk- en wijk niveau. Daarbij wordt ingegaan op de samenstelling van de woningvoorraad en de samenstelling van de bevolking. Vervolgens

Nadere informatie

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek

7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek. Auteur Remco Kaashoek 7. Effect crisis op de woningmarkt- dynamiek Auteur Remco Kaashoek De dynamiek op de koopwoningmarkt is tussen 2007 en 2011 afgenomen, terwijl die op de markt voor huurwoningen licht is gestegen. Het aantal

Nadere informatie

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal

De grijze golf. Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot Figuur 1 Bevolking Drechtsteden , totaal De grijze golf Demografische ontwikkeling Drechtsteden tot 23 In deze factsheet rapporteren we over de uitkomsten van de bevolkings- en huishoudensprognose en de gevolgen ervan voor de Drechtsteden. De

Nadere informatie

Bevolkingsprognose van Amersfoort 2013-2030 Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013

Bevolkingsprognose van Amersfoort 2013-2030 Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 2013 Bevolkingsprognose van Amersfoort 213-23 Gemeente Amersfoort Marc van Acht en Ben van de Burgwal maart 213 In april verwacht Amersfoort haar 15.ste inwoner te mogen begroeten. Ondanks de recessie in de

Nadere informatie

Woonwensen en Woningbehoefte. Kenneth Gopal Kathrin Becker

Woonwensen en Woningbehoefte. Kenneth Gopal Kathrin Becker 16086-ABF Woonwensen en Woningbehoefte Kenneth Gopal Kathrin Becker 16086-ABF Opbouw presentatie I. Waar komen we vandaan? Relevante ontwikkelingen in het recente verleden II. Waar gaan we naar toe? Blik

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2012. Gemeente Amsterdam

Woningmarktrapport - 4e kwartaal 2012. Gemeente Amsterdam Woningmarktrapport - 4e kwartaal 212 Gemeente Amsterdam Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 18 aantal verkocht 16 14 12 1 8 6 4 2 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek.

Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht. notitie van Onderzoek. Atlas voor gemeenten 2013: de positie van Utrecht notitie van Onderzoek www.onderzoek.utrecht.nl mei 2013 Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl internet

Nadere informatie

Onderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht.

Onderzoeksflits. Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons. IB Onderzoek, 22 mei Utrecht. Onderzoeksflits Planbureau voor de Leefomgeving De stad: magneet, roltrap en spons IB Onderzoek, 22 mei 2015 Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017

Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Fact sheet Wonen in Heemskerk 2017 Heemskerk in het kort Er wonen 17.300 huishoudens in Heemskerk. Heemskerk telt relatief veel stellen zonder kinderen, 31% van de huishoudens is een stel zonder kinderen.

Nadere informatie

Omvang doelgroep en omvang kernvoorraad in 2008

Omvang doelgroep en omvang kernvoorraad in 2008 Omvang doelgroep en omvang kernvoorraad in 2008 Van: college van BenW Aan: commissie RF 1. Inleiding In de op 8 juli 2004 gesloten prestatieafspraken tussen de gemeente Helmond en de Helmondse corporaties

Nadere informatie

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking

Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Dienst Ruimtelijke Ordening Fact sheet nummer 7 november 2005 Demografische ontwikkelingen: blijvende groei Amsterdamse bevolking Het inwonertal van Amsterdam is in 2004 met ruim 4.000 personen tot 742.951

Nadere informatie

Woonmonitor Drechtsteden 2010

Woonmonitor Drechtsteden 2010 2 Woonmonitor Drechtsteden 2010 Onderzoekcentrum Drechtsteden drs. J.M.A. Schalk juni 2010 Colofon Opdrachtgever Tekst Drukwerk Informatie GR Drechtsteden Onderzoekcentrum Drechtsteden Impuls Publiciteit,

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Amstelveen. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Amstelveen Kerncijfers Amstelveen SRA- Noord SRA-Zuid Amsterdam* totaal huishoudens (abs. bron: CBS/OIS) 42.33 43.2 4. 3.8 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS) 42.73 42.3 4.347 4. Aantal

Nadere informatie

30,3 29,2 15 9,7. Koopwoningen Corporatiewoningen Particuliere huurwoningen Heeze-Leende Metropoolregio Eindhoven Nederland

30,3 29,2 15 9,7. Koopwoningen Corporatiewoningen Particuliere huurwoningen Heeze-Leende Metropoolregio Eindhoven Nederland 1. VOORRAAD Dit onderdeel gaat in op de samenstelling van de woningvoorraad. Wat betreft het aanbod of de voorraad zijn er drie soorten eigendom: koop, particuliere huur en corporatiewoningen. Die laatste

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017

Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Fact sheet Wonen in Uithoorn 2017 Uithoorn in het kort Er wonen 13.000 huishoudens in Uithoorn. Stellen met kinderen vormen de grootste groep, en hun aandeel ligt met 32% hoger dan gemiddeld in de Metropoolregio

Nadere informatie

CONCEPT GEBIEDSANALYSE PRINCEHAGE/HEUVEL, 2008

CONCEPT GEBIEDSANALYSE PRINCEHAGE/HEUVEL, 2008 CONCEPT GEBIEDSANALYSE PRINCEHAGE/HEUVEL, 2008 Princenhage / Heuvel Huizen Gevarieerd aanbod van huur en koop, eengezins en meergezins, goedkoop en middelduur. 44% van de woningvoorraad behoort tot bereikbare

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017

Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Fact sheet Wonen in Beverwijk 2017 Beverwijk in het kort Er wonen 18.800 huishoudens in Beverwijk. Beverwijk telt vergeleken met de Metropoolregio Amsterdam (MRA) iets meer gezinnen met kinderen. Het aandeel

Nadere informatie

Kernpublicatie WoON 2009. Nunspeet

Kernpublicatie WoON 2009. Nunspeet Kernpublicatie WoON 2009 Nunspeet Kernpublicatie WoON 2009 Nunspeet Uitgevoerd in opdracht van Gemeente Nunspeet Wim Faessen Anne Gjaltema mei 2010 r2010-0031wf 10141-WON ABF RESEARCH VERWERSDIJK 8 2611

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Medemblik Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-247 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019

Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Onderzoeksflits Atlas voor gemeenten 2019 Thema groei en krimp - De positie van Utrecht uitgelicht Utrecht.nl/onderzoek Colofon uitgave Afdeling Onderzoek Gemeente Utrecht 030 286 1350 onderzoek@utrecht.nl

Nadere informatie

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente s-hertogenbosch

Woningmarktrapport - 4e kwartaal Gemeente s-hertogenbosch Woningmarktrapport - 4e kwartaal 214 Gemeente s-hertogenbosch Aantal verkochte woningen naar type (NVM) 2 Aantal verkocht 18 16 14 12 1 8 6 4 2 Tussenwoning Hoekwoning Twee onder één kap Vrijstaand Appartement

Nadere informatie

Samenvatting 3. Inleiding 5. 1 Opgeleverde nieuwbouwwoningen 7

Samenvatting 3. Inleiding 5. 1 Opgeleverde nieuwbouwwoningen 7 INHOUD Samenvatting Inleiding 5 1 Opgeleverde nieuwbouwwoningen 7 De bewoners van de nieuwbouwwoningen 9.1 Nieuwbouw naar bewonerstype 9. Herkomst vestigers 10. Nieuwbouw naar eigendomsverhouding 11.4

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel. Kerncijfers

Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel. Kerncijfers Fact sheet Wonen in Ouder-Amstel Kerncijfers Ouder- Amstel SRA-Zuid SRA- Noord Amsterdam* totaal huishoudens (abs. bron: CBS/OIS).87 16.19 1.6 9.1 Woningvoorraad (abs. bron: CBS/OIS).781 16.7 1.9 17.9

Nadere informatie

Fact sheet Wonen in Velsen 2017

Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Fact sheet Wonen in Velsen 2017 Velsen in het kort Er wonen 30.400 huishoudens in Velsen. Velsen telt relatief weinig alleenwonenden, 31% van de huishoudens woont alleen. Gemiddeld ligt dit op 33% in IJmond,

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014

Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 2014 Demografische ontwikkeling Gemeente Koggenland Augustus 214 Colofon Uitgave I&O Research Van Dedemstraat 6c 1624 NN Hoorn Tel.nr. 229-282555 Rapportnummer 214-246 Datum Augustus 214 Opdrachtgever De Westfriese

Nadere informatie

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit

WoON-themarapport. Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Woningbouwplanningen van kwantiteit naar kwaliteit Middelburg, december 2013 Colofon SCOOP 2013 Samenstelling Dick van der Wouw Nadet Somers SCOOP Zeeuws instituut voor sociale en culturele ontwikkeling

Nadere informatie

Woonwensenonderzoek Valkenswaard %

Woonwensenonderzoek Valkenswaard % Woonwensenonderzoek 2017 De Metropoolregio Eindhoven laat sinds de jaren 80 met enige regelmaat voor de 21 gemeenten in Zuidoost-Brabant onderzoek uitvoeren naar de woningmarkt. In 2017 werd besloten om

Nadere informatie

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland

Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland Demografische ontwikkeling Gemeente Drechterland 211-225 Inhoud blz. Colofon 1. Bevolkingsontwikkeling 1 1.1 Aantal inwoners 1 1.2 Componenten van de groei 3 2. Jong en oud 6 3. Huishoudens 8 Uitgave I&O

Nadere informatie

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum

Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum Conclusies woningbehoefteonderzoek Reduzum De enquête geeft een goed beeld van de woonwensen van de bevolking, vanwege de grote respons en de goede verdeling over de verschillende leeftijden en type bewoners.

Nadere informatie

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg

Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Samenvatting Regionaal Woningbehoefteonderzoek 2015 Gemeente Culemborg Inleiding Op 12 mei 2015 is het regionale Woningbehoefteonderzoek (WBO) vrij gegeven. Dit WBO biedt input voor de lokale woonvisie.

Nadere informatie