Middelloon-pensioenregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en met opbouw nabestaandenpensioen
|
|
- Renée Martens
- 8 jaren geleden
- Aantal bezoeken:
Transcriptie
1 PENSIOENREGLEMENT PER 1 januari 2013 Middelloon-pensioenregeling op basis van een uitkeringsovereenkomst met gemaximeerde werkgeverspremie en met opbouw nabestaandenpensioen Inhoudsopgave Blz paragraaf 1 Inleidende bepalingen 2 artikel 1 Definities paragraaf 2 Over het deelnemerschap 4 artikel 2 Deelnemerschap artikel 3 Einde van het deelnemerschap paragraaf 3 Over de pensioenaanspraken en de pensioengrondslagen 5 artikel 4 Pensioenaanspraken artikel 5 Pensioengrondslag artikel 6 Deeltijd dienstbetrekking paragraaf 4 Over het ouderdomspensioen en de keuzemogelijkheden 7 artikel 7 Ouderdomspensioen artikel 8 Vervroegde pensionering artikel 9 Deeltijdpensionering artikel 10 Variatie in hoogte ouderdomspensioen artikel 11 Omzetting van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen artikel 12 Omzetting van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen artikel 13 Verevening van ouderdomspensioen na echtscheiding paragraaf 5 Over het nabestaandenpensioen en het wezenpensioen 10 artikel 14 Nabestaandenpensioen artikel 15 Bijzonder nabestaandenpensioen na echtscheiding of beëindiging gezamenlijke huishouding artikel 16 Tijdelijk nabestaandenpensioen artikel 17 Wezenpensioen paragraaf 6 Over het arbeidsongeschiktheidspensioen en de premievrije voortzetting 12 artikel 18 Arbeidsongeschiktheidspensioen artikel 19 Premievrije voortzetting pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid paragraaf 7 Over de financiering van de pensioenregeling en over de uitbetaling van de pensioenen 16 artikel 20 Financiering van de pensioenregeling artikel 21 Uitbetaling van de pensioenen artikel 22 Fiscale maximering paragraaf 8 Over de indexatieverlening en over de korting van aanspraken en uitkeringen 18 artikel 23 Indexatieverlening artikel 24 Kortingsbepaling paragraaf 9 Over behoud van aanspraken bij beëindiging deelnemerschap, over waardeoverdrachten en 19 over de afkoop van pensioenaanspraken artikel 25 Beëindiging deelnemerschap en waardeoverdracht artikel 26 Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen paragraaf 10 Over informatieverstrekking 21 artikel 27 Informatieverstrekking paragraaf 11 Algemene bepalingen 22 artikel 28 Algemene bepalingen artikel 29 Onvoorziene gevallen en beslechting van geschillen artikel 30 Datum inwerkingtreding Bijlagen 24 Bijlage 1 Regels terzake van de gemeenschappelijke huishouding Bijlage 2 Flexibele pensionering Bijlage 3 Aanvullingen op het reglement zoals van toepassing op werknemers van RPC BEBO Nederland B.V. te Goor Bijlage 4 Indexatiekader Bijlage 5 Ruil- en afkoopverhoudingen Pagina 1
2 1 Inleidende bepalingen Artikel 1 Definities Voor de leesbaarheid worden in dit pensioenreglement de woorden hij, hem en zijn gebruikt. Daarmee wordt echter ook de vrouwelijke deelnemer bedoeld. In dit pensioenreglement zijn naast de begripsomschrijvingen van de statuten, waarvan sommigen hieronder ook zijn opgenomen, de volgende begrippen van toepassing: - pensioenfonds: Stichting Pensioenfonds OWASE - bestuur: het bestuur van het pensioenfonds - pensioenreglement: de door het pensioenfonds opgestelde regeling waarin de verhouding tussen het pensioenfonds, de aangesloten onderneming en de deelnemer wordt geregeld en waarin de pensioenaanspraken en pensioenrechten worden geregeld - uitvoeringsovereenkomst: de overeenkomst tussen de werkgever en het pensioenfonds over de uitvoering van een of meer pensioenovereenkomsten; - pensioen: ouderdomspensioen, arbeidsongeschiktheidspensioen, nabestaandenpensioen, tijdelijk nabestaandenpensioen en wezenpensioen, zoals tussen werkgever en werknemer overeengekomen - nabestaandenpensioen: wordt ook wel partnerpensioen genoemd - partnerpensioen: wordt in dit reglement nabestaandenpensioen genoemd - pensioenaanspraak: het recht op een nog niet ingegaan pensioen - pensioenrecht: het recht op een ingegaan pensioen - pensioeningangsdatum: de datum waarop het ouderdomspensioen ingaat - normpensioenleeftijd: de leeftijd waarop voor het ouderdomspensioen het maximaal haalbare pensioenrecht te behalen is en de uiterlijke leeftijd waarop de pensioenopbouw voor het ouderdomspensioen stopt, d.i. de eerste dag van de maand waarin een (gewezen) deelnemer 65 wordt - pensioenrichtdatum: de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 65 jaar wordt - tijdelijk ouderdomspensioen: het opgebouwde en premievrij gemaakt tijdelijk ouderdomspensioen dat de deelnemer op grond van het tot 31 december 2005 geldende reglement heeft opgebouwd - cohort: groep deelnemers waarvoor de regeling gelijk is; per cohort kunnen onderdelen van de regeling anders vastgesteld worden - pensioenovereenkomst: hetgeen tussen een werkgever en een werknemer is overeengekomen betreffende pensioen - werkgever: een bij het pensioenfonds aangesloten onderneming, zoals omschreven in de statuten, voor zover deze optreedt als werkgever van een deelnemer - werknemer: de werknemer in dienst van de werkgever - deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer van een aangesloten onderneming, die op grond van een pensioenovereenkomst pensioenaanspraken verwerft jegens het pensioenfonds - aspirant-deelnemer: de werknemer of gewezen werknemer jonger dan 21 jaar van een aangesloten onderneming, die op grond van een pensioenovereenkomst aanspraken op nabestaandenpensioen en/of tijdelijk nabestaandenpensioen en/of wezenpensioen en/of arbeidsongeschiktheidspensioen verwerft jegens het pensioenfonds Pagina 2
3 - gewezen deelnemer: de gewezen werknemer of werknemer van een aangesloten onderneming door wie op grond van een pensioenovereenkomst met die onderneming geen pensioen meer wordt verworven en die bij beëindiging van de deelneming een pensioenaanspraak heeft behouden jegens het pensioenfonds - gepensioneerde: de persoon, die pensioenaanspraken heeft verworven jegens het pensioenfonds, en voor wie op grond van een pensioenovereenkomst het ouderdomspensioen is ingegaan - kinderen: 1. de kinderen die zijn geboren uit een vóór de pensioeningangsdatum door de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer aangegaan huwelijk, alsmede de kinderen die reeds vóór de pensioeningangsdatum op een andere wijze in familierechtelijke betrekking tot de (gewezen) deelnemer zijn komen te staan 2. de pleegkinderen van de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer die door hem als eigen kinderen worden onderhouden en opgevoed, mits dit onderhoud en deze opvoeding zijn begonnen vóór de pensioeningangsdatum - partner: 1. a. de man of de vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer vóór de pensioeningangsdatum een huwelijk is aangegaan; b. de man of de vrouw met wie de (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer vóór de pensioeningangsdatum een bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap is aangegaan. Hierbij worden dezelfde rechten toegekend als bij een huwelijk. 2. de ongehuwde persoon die geen bloed- of aanverwant in de rechte lijn van de ongehuwde (gewezen) deelnemer of aspirant deelnemer is en bij diens overlijden met hem samenwoont en een gezamenlijke huishouding voert. De gezamenlijke huishouding dient te zijn begonnen vóór de pensioeningangsdatum. - gewezen partner: degene wiens partnerschap met de (gewezen) deelnemer is beëindigd - gezamenlijke huishouding: het samenlevingsverband dat de ongehuwde (gewezen) deelnemer met zijn partner volgens een notarieel verleden samenlevingscontract gedurende ten minste een halfjaar voert; in dit contract dienen enige vermogensrechtelijke aangelegenheden te worden geregeld - beëindiging van de beëindiging van het partnerschap door het opheffen van de gezamenlijke huishouding: gezamenlijke huishouding (anders dan door overlijden of het aangaan van een huwelijk door de (gewezen) deelnemer en/of zijn partner) - einddatum van de de datum waarop het partnerschap (anders dan door gezamenlijke huishouding: overlijden) is beëindigd blijkens een door de (gewezen) deelnemer en zijn gewezen partner ondertekende schriftelijke verklaring - echtscheiding: einde van het huwelijk door echtscheiding of ontbinding na scheiding van tafel en bed dan wel beëindiging van het bij de burgerlijke stand geregistreerd partnerschap - echtscheidingsdatum: de datum waarop de echtscheidings- of ontbindingsbeschikking is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand - CAO: de collectieve arbeidsovereenkomst van de OWASEbedrijven - loonindex: het percentage waarmee op grond van de OWASE CAO de CAO-lonen per een bepaalde datum collectief worden verhoogd Pagina 3
4 - prijsindex: het percentage waarmee het consumentenprijsindexcijfer (alle huishoudens, afgeleid) over een bepaalde maand is gestegen ten opzichte van het consumentenprijsindexcijfer (alle huishoudens, afgeleid) over de maand die een halfjaar voor de eerder genoemde maand ligt - WAO: Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering - WIA: Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen 2 Over het deelnemerschap Artikel 2 Deelnemerschap 2.1 Deelnemer in deze pensioenregeling is de werknemer van 21 jaar of ouder die in dienst is van de werkgever. Voor werknemers die op 31 december 2007 een dienstbetrekking hadden met de werkgever en jonger waren dan 25 jaar, maar ouder dan 21 jaar, start het deelnemerschap op 1 januari Voor werknemers die op 31 december 2007 al deelnemer aan de pensioenregeling waren, blijft het moment van aanvang van het deelnemerschap ongewijzigd. 2.2 De werknemer die eerst na de ingangsdatum van deze pensioenregeling aan de gestelde opnemingsvereisten voldoet, wordt opgenomen op de eerste van de maand waarin aan die vereisten is voldaan. 2.3 De werknemer die nog niet de 21-jarige leeftijd heeft bereikt komt in aanmerking voor het aspirant-deelnemerschap. Het aspirant-deelnemerschap eindigt overeenkomstig de regels van artikel 3 lid 1 alsmede wanneer de werknemer 21 jaar oud wordt en als deelnemer wordt opgenomen. 2.4 Alle deelnemers die op 31 december 1993 deelnemer waren volgens dit reglement worden gerekend tot cohort 1. Voor cohort 1 geldt het reglement zoals dat in werking is getreden op 1 januari Cohorten met een hoger volgnummer kunnen worden gedefinieerd met inachtneming van de statuten van het pensioenfonds. Voor de deelnemers die van laatstgenoemde cohorten deel uit maken zal expliciet worden vastgesteld op welke punten de voor hen geldende regeling afwijkt van dit reglement. Artikel 3 Einde van het deelnemerschap 3.1 Het deelnemerschap eindigt: a. bij overlijden van de deelnemer; of b. bij ingang van een pensioenuitkering voortvloeiende uit de bepalingen van dit reglement in verband met volledige pensionering; of c. bij verbreking van de dienstbetrekking van de werknemer met de werkgever, anders dan wegens overlijden of volledige pensionering, behalve wanneer het dienstverband wordt verbroken vanwege: 1. arbeidsongeschiktheid van de deelnemer krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, indien en voorzover deze is ontstaan gedurende het dienstverband met de werkgever; of 2. een regeling die met de werkgever is getroffen, met het oog op uittreding vóór de normpensioenleeftijd (exit-regeling). In het eerste geval eindigt deelneming aan het einde van de genoemde periode van arbeidsongeschiktheid behalve wanneer de werknemer dan opnieuw bij de werkgever in dienst treedt. In het tweede geval eindigt deelneming per de ingangsdatum van het tijdelijke ouderdomspensioen. Pagina 4
5 3 Over de pensioenaanspraken en de pensioengrondslagen Artikel 4 Pensioenaanspraken 4.1 De pensioenregeling wordt op grond van de Pensioenwet gekarakteriseerd als uitkeringsovereenkomst. Het betreft een middelloonregeling met na-indexatie. 4.2 De deelnemer heeft aanspraak op: - ouderdomspensioen voor zichzelf; - arbeidsongeschiktheidspensioen voor zichzelf; - nabestaandenpensioen voor zijn partner; - tijdelijk nabestaandenpensioen voor zijn partner; - wezenpensioen voor zijn kinderen. 4.3 Bij beëindiging van het deelnemerschap ontstaan geen premievrije aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen. 4.4 De (gewezen) deelnemer met een partner heeft slechts aanspraak op nabestaandenpensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen voor één partner. 4.5 De aanspraak op nabestaandenpensioen als bedoeld in lid 2 van dit artikel ten behoeve van de partner van de (gewezen) deelnemer kan zonder toestemming van die partner niet bij overeenkomst tussen de (gewezen) deelnemer en het pensioenfonds of de werkgever worden verminderd anders dan bij afkoop zoals voorzien bij of krachtens de Pensioenwet. 4.6 Ingeval het partnerschap van de (gewezen) deelnemer na de pensioenrichtdatum aanvangt bestaat voor de partner en kinderen uit dat partnerschap geen aanspraak op nabestaanden-, tijdelijk nabestaanden- of wezenpensioen. 4.7 De (gepensioneerde) deelnemer heeft ten behoeve van zijn partner aanspraak op een tijdelijk nabestaandenpensioen. Aanspraak op tijdelijk nabestaandenpensioen geldt uitsluitend voor de partner van de (gepensioneerde) deelnemer die geboren is op of na 1 januari Het tijdelijk nabestaandenpensioen wordt op risicobasis verzekerd, hetgeen betekent dat de deelnemer bij beëindiging van het deelnemerschap geen aanspraken op tijdelijk nabestaandenpensioen behoudt. 4.8 Elk kind van de (gewezen) deelnemer dat jonger is dan 18 jaar, of dat 18 jaar of ouder is maar niet ouder dan 27 jaar en dat recht heeft op kinderbijslag op grond van de Algemene Kinderbijslagwet, of dat 18 jaar of ouder is maar niet ouder dan 27 jaar en dat aantoont dat hij voltijd dagonderwijs volgt aan een door het Ministerie van Onderwijs erkende onderwijsinstelling, heeft aanspraak op wezenpensioen. 4.9 De aspirant-deelnemer heeft aanspraak op: - arbeidsongeschiktheidspensioen voor zichzelf; - nabestaandenpensioen voor zijn partner; - tijdelijk nabestaandenpensioen voor zijn partner; - wezenpensioen voor zijn kinderen De aspirant-deelnemer heeft dezelfde aanspraken op arbeidsongeschiktheidspensioen, nabestaandenpensioen, tijdelijk nabestaandenpensioen en/of wezenpensioen als ware hij deelnemer. Het bepaalde in de leden 3 tot en met 8 van dit artikel is overeenkomstig van toepassing op aspirant-deelnemers. Artikel 5 Pensioengrondslag 5.1 Voor de berekening van de ouderdomspensioenen wordt voor iedere deelnemer een pensioengrondslag vastgesteld. Vaststelling van de pensioengrondslag geschiedt voor elke deelnemer op de dag van aanvang van het deelnemerschap en vervolgens op de eerste dag van elke maand. Deze pensioengrondslag is gelijk aan het in lid 2 van dit artikel bedoelde pensioensalaris, verminderd met de in lid 3 vermelde franchise. 5.2 Het pensioensalaris wordt gevormd door het 12-voud van het geldende maandsalaris, vermeerderd met de jaarlijkse vakantietoeslag. Voor een deelnemer die minder uren per week werkt dan bij een volledig dienstverband wordt het maandsalaris herrekend naar een maandsalaris op basis van een volledig dienstverband. 5.3 De franchise bedraagt per 1 juli De franchise wordt geïndexeerd met de loonindex als bedoeld in de CAO, tenzij tijdens CAO-overleg door partijen andere afspraken worden gemaakt over de indexatie. Pagina 5
6 5.4 Voor de berekening van het ouderdomspensioen wordt het pensioensalaris als bedoeld in lid 2 van dit artikel voor de deelnemers die onder de OWASE CAO vallen vermeerderd met 50% van de consignatietoeslag en 50% van de ploegentoeslag en voor de deelnemers die onder de RPC CAO vallen vermeerderd met 20% van de ontvangen bedragen aan stertaakbeloning en 20% van de ploegentoeslag. 5.5 Voor de berekening van de verschillende onderdelen van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt het pensioensalaris gevormd door het 12-voud van het geldende maandsalaris, vermeerderd met de jaarlijkse vakantietoeslag en de vaste ploegentoeslag. Het gedeelte van het aldus gevonden salaris dat lager is dan of gelijk aan het maximale bedrag waarover WAO- of WIA-premie verschuldigd is, geldt als grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen zoals bedoeld in artikel 18 lid 1 onder a en b en artikel 18 lid 5 onder a. Het gedeelte van het salaris dat hoger is dan het maximum WAO-loon geldt als grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen zoals bedoeld in artikel 18 lid 1 onder c. Het gedeelte van het salaris dat hoger is dan het maximum WIA-loon geldt als grondslag voor het arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in artikel 18 lid 5 onder b. 5.6 Indien een deelnemer een uitkering geniet krachtens de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen, is het pensioensalaris op enig tijdstip gelijk aan dat welke gold op het moment dat de uitkering ingevolge de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet werk en inkomen naar arbeidsvermogen is ingegaan. 5.7 Voor een deelnemer aan een regeling die met de werkgever is getroffen met het oog op uittreding voor de normpensioenleeftijd (exit-regeling), geldt in dat geval het pensioensalaris dat gold op het moment van uittreding. 5.8 Gedurende een periode waarin een (aspirant-) deelnemer gebruik maakt van het in het Burgerlijk Wetboek vastgelegde recht op ouderschapsverlof blijft het (aspirant-) deelnemerschap behouden. De berekening van de pensioenen en de bijdragen vindt plaats op basis van de gegevens terzake van de hoogte van het pensioensalaris, de pensioengrondslag en de mate van volledigheid van het dienstverband die toegepast zouden worden indien geen sprake zou zijn van ouderschapsverlof. 5.9 Tijdens een periode van maximaal vier maanden waarin een (aspirant-) deelnemer gebruik maakt van levensloopverlof, zoals omschreven in het reglement levensloopregeling OWASE, blijft het deelnemerschap behouden, indien en voor zover de werknemer bereid is de werknemersbijdragen, zoals omschreven in artikel 20 lid 5 van dit reglement, te blijven betalen. Tijdens deze periode zal de werkgever het werkgeversdeel van de bijdrage in het ouderdomspensioen, zoals omschreven in artikel 20 lid 1 van dit reglement doorbetalen Indien de deelnemer onbetaalde verlof opneemt, wordt de risicoverzekering voor het nabestaandenpensioen en wezenpensioen gedurende een periode van maximaal 18 maanden, afhankelijk van de duur van het verlof, voortgezet op basis van de voor de ingang van het verlof vastgestelde pensioengrondslag en deeltijdpercentage. De premie die de deelnemer hiervoor moet betalen wordt door de werkgever en werknemer (bij CAO-overleg) vastgesteld. Artikel 6 Deeltijd dienstbetrekking 6.1 Indien de tussen de (aspirant) deelnemer en de werkgever overeengekomen arbeidsduur minder bedraagt dan de normale arbeidsduur wordt voor de vaststelling van de hoogte van de pensioenaanspraken gehandeld als aangegeven in dit artikel. 6.2 Voor de vaststelling van de pensioengrondslag wordt het pensioengevende jaarsalaris over de overeengekomen arbeidsduur herleid tot een fictief jaarsalaris over de gebruikelijke arbeidsduur bij een voltijd dienstbetrekking. 6.3 De deeltijdfactor is gelijk aan het aantal overeengekomen arbeidsuren gedeeld door het gebruikelijke aantal arbeidsuren per week bij een voltijd dienstbetrekking. 6.4 De aanspraken op ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioen worden van de in lid 2 bedoelde pensioengrondslag afgeleid, waarbij de pensioengrondslag wordt vermenigvuldigd met de volgens lid 3 vastgestelde deeltijdfactor. Pagina 6
7 6.5 In tegenstelling tot het bepaalde in de leden 2 en 4 wordt de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen vastgesteld op basis van het pensioengevende salaris dat op 1 januari van het desbetreffende jaar bij een onvolledige dienstbetrekking geldt. 6.6 Bij de overgang van een deeltijd naar een voltijd dienstbetrekking - of omgekeerd - en bij wijziging van de mate van deeltijd, zal de deeltijdfactor opnieuw worden vastgesteld. Hierbij zal er voor de toekomstige diensttijd steeds van worden uitgegaan dat de mate van deeltijd of voltijd van de dienstbetrekking onveranderd blijft. Bij de vaststelling van de aanspraken op ouderdoms-, nabestaanden- en wezenpensioen worden de deeltijdfactoren die in de afzonderlijke perioden hebben gegolden, evenals de duur van de perioden waarin deze van kracht zijn geweest, in aanmerking genomen. 6.7 De deelnemersbijdrage, zoals omschreven in artikel 20 lid 5 wordt voor de deelnemer die minder dan de volledige arbeidstijd werkt vermenigvuldigd met de in lid 3 bedoelde deeltijdfactor. 6.8 De deelnemer van 60 jaar en ouder, wiens pensioensalaris daalt ten gevolge van het aanvaarden van een deeltijdfunctie die minimaal 80% van een voltijdfunctie beloopt (conform het bepaalde in de CAO), heeft het recht om de deelneming geheel en onverkort voort te zetten alsof de deelnemer in een voltijdfunctie werkzaam is. 6.9 In geval van voortzetting van de in lid 8 bedoelde deelneming is het bepaalde in artikel 5 met betrekking tot de vaststelling van de pensioengrondslag en het pensioensalaris onverkort van toepassing. Bij de vaststelling van de pensioengrondslag en het pensioensalaris wordt uitgegaan van de fictie dat de deelnemer in een voltijdfunctie werkzaam is In geval van voortzetting van de in lid 8 bedoelde deelneming is het bepaalde in artikel 20 met betrekking tot de werkgevers- en werknemersbijdrage onverkort van toepassing. Bij de vaststelling van de werkgever- en werknemersbijdrage wordt uitgegaan van de fictie dat de deelnemer in een voltijdfunctie werkzaam is Het recht op voortzetting van de deelneming als bedoeld in dit artikel vervalt, indien de deelnemer niet binnen drie maanden na intreding van een in lid 8 bedoelde omstandigheid een verzoek tot voortzetting bij het pensioenfonds heeft ingediend. Het bestuur is in bijzondere gevallen bevoegd anders te beslissen Het bestuur is bevoegd met betrekking tot de voortzetting van de deelneming nadere regels te stellen. 4 Over het ouderdomspensioen en de keuzemogelijkheden Artikel 7 Ouderdomspensioen 7.1 Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de pensioengerechtigde overlijdt. 7.2 De jaarlijks te verkrijgen aanspraak op ouderdomspensioen is gelijk aan 2,15% van de in dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. Doordat voor het kalenderjaar 2013 toepassing werd gegeven aan de verlaging als bedoeld in artikel 20 lid 8 van dit reglement, geldt - voor zolang geen toepassing wordt gegeven aan artikel 20 lid 10 van dit reglement - voor het kalenderjaar 2013 een afwijkend percentage: de in het kalenderjaar 2013 te verkrijgen aanspraak op ouderdomspensioen is gelijk aan 1,65% van de in dat jaar vastgestelde pensioengrondslag. Het ouderdomspensioen is bij ingang gelijk aan de som van de verkregen aanspraken op ouderdomspensioen, vermeerderd met de indexaties als bedoeld in artikel Voor de berekening van het ouderdomspensioen worden de jaren in maanden bepaald, waarbij een gedeelte van een maand buiten beschouwing wordt gelaten. 7.4 Bij vervroeging of uitstel van de ingangsdatum vindt korting dan wel opslag plaats op basis van collectieve actuariële gelijkwaardigheid. De ruilverhouding wordt voor een bepaalde periode bij bestuursbesluit vastgesteld en kan nadien zowel voor de deelnemer als de gewezen deelnemer worden gewijzigd. De ruilverhouding is in bijlage 5 opgenomen. Pagina 7
8 Artikel 8 Vervroegde pensionering 8.1 Op verzoek van de (gewezen) deelnemer kan de ingangsdatum van het ouderdomspensioen vervroegd worden, voor zover de dan geldende fiscale regelgeving zich er niet tegen verzet. 8.2 Vervroegde pensionering is toegestaan vanaf de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer 55 jaar wordt. Vervroegde pensionering is slechts mogelijk indien de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de werkgever is beëindigd. 8.3 Indien het ouderdomspensioen wordt uitgekeerd vóór de pensioenrichtdatum, wordt het ouderdomspensioen op basis van factoren verlaagd volgens de regels die bij of krachtens de wet worden gesteld. Deze factoren zijn vastgelegd in bijlage Bij verlaging van het ouderdomspensioen, zoals bedoeld in het voorgaande lid, blijft de hoogte van het opgebouwde nabestaandenpensioen ongewijzigd. 8.5 Vervroeging van de ingangsdatum van het ouderdomspensioen is uitsluitend toegestaan indien de (gewezen) deelnemer dit binnen zes maanden vóór de beoogde pensioeningangsdatum schriftelijk heeft gemeld aan het pensioenfonds. 8.6 Een eenmaal gemaakte keuze voor vervroeging is onherroepelijk. Artikel 9 Deeltijdpensionering 9.1 Een (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om uiterlijk binnen drie maanden vóór de gewenste pensioeningangsdatum het pensioenfonds schriftelijk te verzoeken het ouderdomspensioen gedeeltelijk eerder te laten ingaan. Voor dit deel wordt de arbeidsovereenkomst van de deelnemer met de werkgever beëindigd. 9.2 Voor het gedeelte dat de deelnemer niet met pensioen gaat, blijft de arbeidsovereenkomst van kracht. Over dit gedeelte vindt dekking en opbouw plaats overeenkomstig het bepaalde in artikel 7. De opbouw van dit pensioen blijft gebaseerd op de periode tot de pensioenrichtdatum. 9.3 Deeltijdpensionering kan vanaf de eerste dag van de maand waarin de 55-jarige leeftijd wordt bereikt. De periode waarin deeltijdpensioen ontvangen wordt dient echter minimaal één jaar te bedragen. De pensioeningangsdatum voor het deeltijdpensioen kan hierdoor liggen tussen de eerste dag van de maand waarin de 55-jarige respectievelijk 64-jarige leeftijd wordt bereikt. 9.4 De ingangsdatum van het resterende ouderdomspensioen ligt tussen één jaar volgend op de ingangsdatum van het deeltijdpensioen en de eerste dag van de maand waarin de 65- jarige leeftijd wordt bereikt. 9.5 Het deeltijdpercentage bedraagt ten minste 20%. Een eenmaal gekozen percentage kan niet meer worden gewijzigd. 9.6 Een eenmaal gemaakte keuze voor deeltijdpensionering is onherroepelijk. Artikel 10 Variatie in hoogte ouderdomspensioen 10.1 De (gewezen) deelnemer heeft de mogelijkheid om op de pensioeningangsdatum te kiezen voor een in aanvang hoger ouderdomspensioen. Hierbij geldt het volgende: a. de hogere uitkering geldt voor een door de (gewezen) deelnemer binnen de in lid 4 van dit artikel bedoelde termijn aan te geven periode direct aansluitend op de pensioeningangsdatum gedurende een periode van vijf of maximaal tien jaar; b. de hogere uitkering zal in een vaste verhouding van maximaal 100:75 ten opzichte van de lagere staan; het lagere ouderdomspensioen zal levenslang worden uitgekeerd Het ouderdomspensioen, verkregen als gevolg van variatie in pensioenuitkeringen, wordt bepaald op basis van door het pensioenfonds vastgestelde factoren. Deze factoren zijn vastgelegd in bijlage Het nabestaandenpensioen blijft bij de herrekening van het ouderdomspensioen buiten beschouwing. Pagina 8
9 10.4 Het verzoek tot variatie in pensioenuitkeringen dient binnen drie maanden vóór het moment dat het ouderdomspensioen ingaat schriftelijk door de (gewezen) deelnemer bij het pensioenfonds te worden ingediend, waarbij hij aangeeft welke hoog/laag-verhouding en welke hoge uitkeringsperiode zal gelden Een eenmaal gemaakte keuze voor variatie in pensioenuitkeringen is onherroepelijk. Artikel 11 Omzetting van ouderdomspensioen in nabestaandenpensioen 11.1 De (gewezen) deelnemer heeft op het moment van beëindiging van het deelnemerschap en op de datum dat het ouderdomspensioen ingaat, eenmalig het recht om een deel van het ouderdomspensioen om te zetten in een hoger nabestaandenpensioen. Dit zodanig dat het nabestaandenpensioen na omzetting 70% bedraagt van het ouderdomspensioen dat na omzetting resteert Het na een scheiding aan de (gewezen) partner toekomend deel van het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 13 kan niet in de omzetting worden betrokken Het hogere nabestaandenpensioen dat verkregen wordt na omzetting van ouderdomspensioen wordt bepaald op basis van door het pensioenfonds vastgestelde factoren. Deze factoren zijn vastgelegd in bijlage Het pensioenfonds biedt de mogelijkheid tot omzetting aan binnen drie maanden vóór het moment dat het ouderdomspensioen ingaat dan wel binnen zes maanden na voortijdige beëindiging van het deelnemerschap. De omzetting wordt geëffectueerd ingeval betrokkene en diens partner de aanbieding binnen een door het fonds gestelde termijn ondertekend aan het pensioenfonds hebben teruggezonden Na de omzetting vervalt de aanspraak op het omgezette deel van het ouderdomspensioen Een eenmaal gemaakte keuze voor omzetting is onherroepelijk. Artikel 12 Omzetting van nabestaandenpensioen in ouderdomspensioen 12.1 De (gewezen) deelnemer heeft op het moment dat het ouderdomspensioen ingaat eenmalig het recht om het gehele nabestaandenpensioen of een deel daarvan om te zetten in een hoger, een eerder ingaand of een hoger en eerder ingaand ouderdomspensioen. Hiertoe dient de (gewezen) deelnemer eerst een verzoek bij het pensioenfonds in te dienen. Voor de (gewezen) deelnemer die op de ingangsdatum van het ouderdomspensioen geen partner heeft, wordt het nabestaandenpensioen automatisch geheel uitgeruild Het na een echtscheiding of beëindiging van de gezamenlijke huishouding vastgestelde bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 16 kan niet in de omzetting worden betrokken Het ouderdomspensioen dat verkregen wordt na (gehele of gedeeltelijke) omzetting van nabestaandenpensioen, wordt bepaald op basis van door het pensioenfonds vastgestelde factoren. In geval van gedeeltelijke omzetting van het nabestaandenpensioen, zal het nabestaandenpensioen opnieuw worden vastgesteld De in lid 3 genoemde factoren zijn vastgelegd in bijlage 5: a. De aanspraak op nabestaandenpensioen vervalt gedeeltelijk of geheel. Het vervallen is in beide gevallen onherroepelijk; b. Voor elke 100,-- nabestaandenpensioen dat op de pensioendatum wordt omgezet, wordt het levenslang ouderdomspensioen bijvoorbeeld met 22,69 verhoogd. Bij een gelijktijdige uitruil van nabestaandenpensioen en vervroeging van het levenslang ouderdomspensioen, vindt allereerst de berekening van de in de voorgaande volzin bedoelde omzetting plaats, waarna de vervroeging van het ouderdomspensioen plaatsvindt. Het bestuur is bevoegd het bedrag, genoemd sub b van dit artikellid, na advies van de actuaris, per een bepaalde datum te wijzigen zowel voor de deelnemers als voor de gewezen deelnemers. Pagina 9
10 12.5 Het verzoek tot omzetting als bedoeld in lid 1 dient binnen zes maanden vóór het moment dat het ouderdomspensioen ingaat door de (gewezen) deelnemer bij het pensioenfonds te worden ingediend. Het verzoek dient mede door de partner van de (gewezen) deelnemer te worden ondertekend Door de omzetting vervalt de aanspraak op het omgezette (deel van het) nabestaandenpensioen Een eenmaal gemaakte keuze voor omzetting is onherroepelijk. Artikel 13 Verevening van ouderdomspensioen na echtscheiding 13.1 In geval van echtscheiding heeft de (gewezen) partner die met de (gewezen) deelnemer gehuwd is geweest, recht op verevening van het ouderdomspensioen volgens het bepaalde in de Wet verevening pensioenrechten bij scheiding. Deze wet bepaalt dat de (gewezen) partner recht krijgt op uitbetaling van een deel van het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer Het recht op verevening kan rechtstreeks tegenover het pensioenfonds geldend worden gemaakt indien de echtscheiding binnen twee jaar na de scheidingsdatum aan het pensioenfonds wordt gemeld. Na melding verkrijgt de (gewezen) partner een aanspraak op ouderdomspensioen, dat ingaat per de datum waarop het ouderdomspensioen van de (gewezen) deelnemer ingaat. Het pensioenfonds betaalt het aan de (gewezen) partner toekomende deel van het ingegane ouderdomspensioen rechtstreeks uit aan de (gewezen) partner. De uitbetaling aan de (gewezen) partner eindigt bij overlijden van de gewezen deelnemer, maar uiterlijk bij het eerdere overlijden van de (gewezen) partner Het pensioenfonds kan uitsluitend worden aangesproken voor dat deel van het te verevenen ouderdomspensioen dat het pensioenfonds nog moet uitkeren vanaf een maand nadat het pensioenfonds het daartoe bestemde en correct ingevulde mededelingsformulier heeft ontvangen. Indien de echtscheiding niet tijdig aan het pensioenfonds is gemeld, kan de (gewezen) partner het recht op verevening uitsluitend nog tegenover de gewezen deelnemer uitoefenen Het pensioenfonds zal de kosten van de verevening aan beide partijen in rekening brengen (ieder voor de helft). 5 Over het nabestaandenpensioen en het wezenpensioen Artikel 14 Nabestaandenpensioen 14.1 Het nabestaandenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin zijn partner overlijdt Bij overlijden van de ongehuwde (aspirant-) deelnemer of ongehuwde gewezen deelnemer dient zijn partner zich bij het pensioenfonds te melden en ten genoegen van het pensioenfonds aan te tonen dat hij ten tijde van dit overlijden de partner van de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer was. Indien de ongehuwde (aspirant-) deelnemer of ongehuwde gewezen deelnemer na de pensioeningangsdatum overlijdt, dient tevens te worden aangetoond dat het partnerschap al voor de pensioeningangsdatum bestond Het nabestaandenpensioen bedraagt 70% van het ouderdomspensioen. Voor de tijdens het deelnemerschap overleden deelnemer is dit het ouderdomspensioen, waarop deze bij voortzetting van de deelneming tot de pensioenrichtdatum volgens de laatst vastgestelde pensioengrondslag aanspraak zou hebben verkregen. Voor de bepaling van dit fictieve ouderdomspensioen bij overlijden tijdens het deelnemerschap wordt aangenomen dat in geval van een volledig dienstverband de deelnemer ten minste 30 deelnemersjaren zou hebben behaald en dat in geval van een ten tijde van overlijden niet volledig dienstverband, de deelnemer tenminste een aantal deelnemersjaren naar rato van de omvang van het niet volledige dienstverband ten tijde van overlijden, zou hebben behaald. Pagina 10
11 14.4 Indien de deelnemer of gewezen deelnemer een meer dan 10 jaar jongere partner heeft, wordt het nabestaandenpensioen verminderd met 2,5% voor elk vol jaar, dat de partner meer dan 10 jaar jonger is dan de deelnemer. Bij toepassing van artikel 15 wordt de in dit lid bedoelde korting afzonderlijk vastgesteld op basis van het leeftijdsverschil met elk van de betrokken partners Voor de partner van een aspirant-deelnemer bedraagt het nabestaandenpensioen - bij ontstentenis van een aanspraak van de aspirant-deelnemer op ouderdomspensioen - 49% van de pensioengrondslag ten tijde van het overlijden van de aspirant-deelnemer naar rato van de omvang van het dienstverband van de aspirant-deelnemer ten tijde van het overlijden Ter overbrugging van de periode van de eerste dag van de maand waarin de partner 65 jaar wordt en de ingangsdatum van de AOW-uitkering van de partner kan de partner tot uiterlijk de maand waarin de partner 65 jaar wordt voor de duur van deze periode een tijdelijk hoger nabestaandenpensioen aanvragen, waarna het nabestaandenpensioen levenslang naar verhouding wordt verlaagd. De berekening van de tijdelijke verhoging en de levenslange verlaging vindt plaats op basis van actuariële grondslagen. Artikel 15 Bijzonder nabestaandenpensioen na echtscheiding of beëindiging gezamenlijke huishouding 15.1 Indien het partnerschap van de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer eindigt anders dan door overlijden, heeft zijn gewezen partner aanspraak op een bijzonder nabestaandenpensioen. Het pensioenfonds verstrekt aan de gewezen partner van de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer een bewijs van diens aanspraak Het bijzonder nabestaandenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer overlijdt en het wordt uitgekeerd tot het einde van de maand waarin de gewezen partner overlijdt De grootte van het bijzonder nabestaandenpensioen is gelijk aan het nabestaandenpensioen dat de deelnemer zou hebben verkregen als op de echtscheidingsdatum cq. de einddatum van de gezamenlijke huishouding het deelnemerschap zou zijn geëindigd. Eindigt het huwelijk cq. de gezamenlijke huishouding na beëindiging van de arbeidsovereenkomst, dan is het bijzonder nabestaandenpensioen gelijk aan het op de datum van beëindiging van het deelnemerschap vastgestelde (premievrije) nabestaandenpensioen Een volgende partner heeft aanspraak op een verlaagd nabestaandenpensioen. Het verlaagde nabestaandenpensioen is gelijk aan het nabestaandenpensioen overeenkomstig artikel 14 lid 3, verminderd met het bijzonder nabestaandenpensioen. De nieuwe partner houdt aanspraak op het verlaagde nabestaandenpensioen ook al mocht de vroegere partner inmiddels zijn overleden Eindigt het partnerschap na beëindiging van de deelneming, dan heeft een volgende partner geen aanspraak op nabestaandenpensioen op grond van dit reglement Indien een partnerschap eindigt wegens het aansluitend aangaan van een ander partnerschap met dezelfde partner, vindt het bepaalde in de voorgaande leden geen toepassing. De aanspraak op nabestaandenpensioen blijft dan ongewijzigd voor deze partner Het bepaalde in de leden 1, 2 en 3 van dit artikel vindt geen toepassing indien de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer en zijn of haar partner bij notariële akte of bij een schriftelijke overeenkomst met het oog op de scheiding dit uitdrukkelijk hebben bepaald. Deze afspraak is slechts geldig indien het pensioenfonds verklaart dat hij bereid is een uit de afwijking voortvloeiend pensioenrisico te dekken. Artikel 16 Tijdelijk nabestaandenpensioen 16.1 Het tijdelijk nabestaandenpensioen gaat in op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de (aspirant-) deelnemer of gepensioneerde deelnemer overlijdt. Het tijdelijk nabestaandenpensioen eindigt op de eerste dag van de maand waarin de nabestaande de 65-jarige leeftijd bereikt, dan wel, indien dit eerder is, aan het einde van de maand waarin de partner overlijdt. Pagina 11
12 16.2 Het tijdelijk nabestaandenpensioen bedraagt 7.000,-. per jaar (niveau 2013). Bij bestuursbesluit kan het in de vorige volzin genoemde bedrag worden gewijzigd. Een wijziging geldt niet voor reeds ingegaan tijdelijk nabestaandenpensioen. Artikel 17 Wezenpensioen 17.1 Na overlijden van de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer gaat voor ieder van de op grond van artikel 4 lid 8 pensioengerechtigde kinderen een wezenpensioen in Het wezenpensioen gaat in op de eerste van de kalendermaand, volgend op die van overlijden van de (aspirant-) deelnemer of gewezen deelnemer en eindigt aan het einde van de maand, waarin het betrokken kind overlijdt, dan wel de 18-jarige leeftijd heeft bereikt, dan wel - voor na de 18-jarige leeftijd nog pensioengerechtigde kinderen - uiterlijk aan het einde van de maand waarin het kind niet langer voltijd dagonderwijs volgt aan een erkende onderwijsinstelling dan wel de 27-jarige leeftijd heeft bereikt Elk wezenpensioen bedraagt 20% van het nabestaandenpensioen. Indien het een kind betreft van een ongehuwde alleenstaande deelnemer bedraagt het wezenpensioen 14% van het te behalen ouderdomspensioen. Bij toepassing van artikel 14 wordt hiertoe uitgegaan van het volle nabestaandenpensioen echter onder toepassing van de eventuele procentuele korting, die op grond van artikel 14 lid 4 geldt voor het nabestaandenpensioen van de partner, in de verbintenis waarin het betrokken kind is opgenomen Het wezenpensioen wordt verdubbeld indien er geen partner (meer) is die aanspraak heeft op nabestaandenpensioen Het wezenpensioen wordt ten hoogste voor 5 kinderen van de deelnemer uitgekeerd; wanneer meer dan 5 kinderen aanspraak maken op een wezenpensioen heeft elk kind aanspraak op een gelijk deel van het totale wezenpensioen. 6 Over het arbeidsongeschiktheidspensioen en de premievrije voortzetting Artikel 18 Arbeidsongeschiktheidspensioen 18.1 Indien de (aspirant-) deelnemer recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering in de zin van de WAO bestaat het arbeidsongeschiktheidspensioen uit drie onderdelen: a. een aanvulling op de WAO-vervolguitkering, welke ingaat op de datum waarop de WAO-loondervingsuitkering eindigt; b. een uitkering voor (aspirant-) deelnemers die voor 65% of meer arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO. Bij de berekening van deze uitkering wordt uitgegaan van dat gedeelte van het salaris dat het maximum WAO-dagloon niet overschrijdt; c. een uitkering voor (aspirant-) deelnemers die arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WAO en die een pensioensalaris hebben dat het maximum WAO-dagloon overschrijdt De hoogte van het in lid 1 onder a genoemde eerste onderdeel van het arbeidsongeschiktheidspensioen wordt vastgesteld door het verschil te berekenen tussen de WAO-loondervingsuitkering en de WAO-vervolguitkering De hoogte van het in lid 1 onder b genoemde tweede onderdeel van het arbeidsongeschiktheidspensioen is bij aanvang van het eerste WAO-jaar 76,5%. Aanvulling vindt plaats tot het genoemde percentage van het pensioensalaris vermeerderd met de eventueel geldende ploegentoeslag. Genoemd percentage gaat uit van een WAO-uitkering en een uitkering overeenkomstig lid 1 onder a van dit artikel De hoogte van het in lid 1 onder c genoemde derde onderdeel van het arbeidsongeschiktheidspensioen is bij een arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO van 80% of meer gelijk aan 70% van het pensioensalaris, direct voorafgaande aan het moment dat de deelnemer ziek werd, vermeerderd met de eventueel geldende ploegentoeslag, voor zover dat uitgaat boven het maximum dagloon WAO. Pagina 12
13 18.5 Indien de (aspirant-) deelnemer recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering in de zin van de WIA bestaat het arbeidsongeschiktheidspensioen uit twee onderdelen: a. een aanvulling op de IVA-uitkering voor (aspirant-) deelnemers die volledig en duurzaam arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WIA (80% of meer). Bij de berekening van deze uitkering wordt uitgegaan van het gedeelte van het salaris dat het maximum dagloon in de zin van de WIA niet overschrijdt. De uitkering gaat in op het moment dat het recht op een WIA-uitkering aanvangt. b. een uitkering voor (aspirant-) deelnemers die arbeidsongeschikt zijn in de zin van de WIA en die een pensioensalaris hebben dat het maximum dagloon in de zin van de WIA overschrijdt, welke ingaat indien het recht op een WIA-uitkering aanvangt De hoogte van het in lid 5 onder a genoemde eerste onderdeel van het arbeidsongeschiktheidspensioen is bij aanvang van het eerste WIA-jaar 76,5%. Aanvulling op de IVA-uitkering vindt plaats tot het genoemde percentage van het pensioensalaris vermeerderd met de eventueel geldende ploegentoeslag De hoogte van het in lid 5 onder b genoemde tweede onderdeel van het arbeidsongeschiktheidspensioen is bij arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA van 80% of meer gelijk aan 70% van het pensioensalaris, direct voorafgaand aan het moment dat de deelnemer ziek werd, vermeerderd met de eventuele ploegentoeslag, voor zover dat uitgaat boven het maximum dagloon in de zin van de WIA De hoogte van de in lid 1 onder c en lid 5 onder b genoemde onderdelen van het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt bij een arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO of WIA van minder dan 80% een percentage van het in de vorige volzin genoemde arbeidsongeschiktheidspensioen, overeenkomstig de volgende tabellen: Mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO 15% tot 25% 25% tot 35% 35% tot 45% 45% tot 55% 55% tot 65% 65% tot 80% 80% tot 100% Invaliditeitspensioen uitgekeerd voor 20% 30% 40% 50% 60% 80% 100% Mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA 0% tot 35% 35% tot 45% 45% tot 55% 55% tot 65% 65% tot 80% 80% tot 100% Invaliditeitspensioen uitgekeerd voor 0% 40% 50% 60% 80% 100% 18.9 Het arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in de leden 1 en 5 van dit artikel eindigt indien de deelnemer de leeftijd van 65 jaar bereikt of overlijdt. De onderdelen a en c van het arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in lid 1 en onderdeel b van het arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in lid 5 eindigen op de dag dat de (aspirant-) deelnemer niet langer een WAO of WIA-uitkering geniet. Onderdeel b van het arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in lid 1 en onderdeel a van het arbeidsongeschiktheidspensioen als bedoeld in lid 5 eindigen op de dag dat de (aspirant-) deelnemer niet langer een WAO-uitkering geniet wegens arbeidsongeschiktheid van 65% of meer of een IVA-uitkering geniet wegens volledige en duurzame arbeidsongeschiktheid (80% of meer) In geval van beëindiging van het deelnemerschap vervalt de aanspraak op arbeidsongeschiktheidspensioen, tenzij de deelnemer op dat tijdstip uitkeringen van dit pensioen ontvangt Betaling van het arbeidsongeschiktheidspensioen vindt plaats in 12 maandelijkse termijnen. De aanvullingsbedragen worden vastgesteld op de datum waarop de WAO of WIA-uitkering ingaat. Wanneer een werknemer in een andere klasse van de WAO of WIA terecht komt, zullen de aan hem verrichte uitkeringen worden aangepast overeenkomstig de voor die klasse geldende bepalingen Indien de WAO of WIA-uitkering van de (aspirant-) deelnemer mede is gebaseerd op loon dat niet afkomstig is van de werkgever, worden de pensioenuitkeringen i.v.m. arbeidsongeschiktheid slechts toegekend naar rato van het deel van de WAO of WIA dat is gebaseerd op het bij de werkgever genoten loon [Vervallen] Pagina 13
14 18.14 Als de combinatie van WAO- of WIA-uitkering, arbeidsongeschiktheidspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen leidt tot een uitkering die hoger is dan 80% van het pensioensalaris vermeerderd met een eventueel geldende ploegentoeslag, wordt een zodanige korting toegepast op het arbeidsongeschiktheidspensioen dat de cumulatieve uitkering gelijk is aan 80%. Mocht een korting op het arbeidsongeschiktheidspensioen niet voldoende zijn om de overschrijding van de limiet van 80% te elimineren, dan wordt tevens een korting op de TOP-uitkering toegepast zodanig dat de cumulatieve uitkering gelijk is aan 80%. Deze bepaling dient te worden toegepast voordat overheveling van contante waardes overeenkomstig bijlage 2 van dit reglement heeft plaats gevonden In geval van gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid wordt de in lid 14 omschreven anticumulatie bepaling naar rato van het arbeidsongeschiktheidspercentage toegepast. De maximale hoogte van de combinatie van partiële WAO- of WIA-uitkering, arbeidsongeschiktheidspensioen en tijdelijk ouderdomspensioen wordt berekend door 80% van het pensioensalaris vermeerderd met een eventueel geldende ploegentoeslag te vermenigvuldigen met het arbeidsongeschiktheidspercentage. Met het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt het midden van de WAO- of WIA-klasse bedoeld waarin de deelnemer is ingedeeld. Eventuele kortingen op het arbeidsongeschiktheidspensioen en TOP-uitkering geschieden analoog aan hetgeen in lid 14 is gesteld Ingeval van vermindering van de WAO- of WIA-uitkering wegens het niet voldoen aan de voorschriften van de uitkeringsinstantie, worden de anti-cumulatiebepalingen van de leden 13, 14 en 15 toegepast alsof de WAO- of WIA-uitkering niet was verminderd door de uitkeringsinstantie Voor volledig arbeidsongeschikte deelnemers gaat het tijdelijk ouderdomspensioen in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 62 jaar bereikt. Voor een gedeeltelijk arbeidsongeschikte deelnemer gaat het tijdelijk ouderdomspensioen, in de vorm van een deeltijdpensioen, in op de eerste dag van de maand waarin de (gewezen) deelnemer de leeftijd van 62 jaar bereikt. De deeltijdpensioenuitkering is gelijk aan de overeenkomstig de bepalingen van artikel 9 berekende uitkering vermenigvuldigd met het verschil tussen 100% en het op grond van het pensioenreglement dat tot 1 januari 2006 van toepassing was geldende verhoudingsgetal voor het tijdelijk ouderdomspensioen Het arbeidsongeschiktheidspensioen vormt een aanvulling op de WAO of WIA-uitkering die werknemers genieten. Indien in de toekomst wijzigingen in de bedoelde wetgeving zullen optreden, zullen de bepalingen van dit artikel worden aangepast. Artikel 19 Premievrije voortzetting pensioenopbouw wegens arbeidsongeschiktheid 19.1 Indien een werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO naar één van de hoogste twee klassen geniet hij volledige vrijstelling van premiebetaling voor het ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen vanaf het tijdstip, dat hij recht heeft op een uitkering krachtens de WAO Indien een werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA, en dus recht heeft op een uitkering krachtens de regeling Inkomensvoorziening Volledig en duurzame Arbeidsongeschikten (IVA) geniet hij volledige vrijstelling van premiebetaling van het ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen, vanaf het tijdstip dat hij recht heeft op een IVA-uitkering Indien een werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO naar één van de klassen anders dan genoemd in lid 1, geniet hij gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling voor het ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen vanaf het tijdstip, dat hij recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de WAO Indien een werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is in de zin van de IVA, als bedoeld lid 2, geniet hij gedeeltelijke vrijstelling van premiebetaling van het ouderdomspensioen en het tijdelijk nabestaandenpensioen, vanaf het tijdstip dat hij recht heeft op een uitkering krachtens de WIA. Pagina 14
15 19.5 De mate van premievrijstelling is vastgesteld overeenkomstig onderstaande tabel. Mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO % 65-80% 55-65% 45-55% 35-45% 25-35% Mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA % 65-80% 55-65% 45-55% 35-45% Percentage premievrijstelling ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen 100% 100% 65% 55% 45% 35% Percentage premievrijstelling ouderdomspensioen en tijdelijk nabestaandenpensioen 100% 80% 65% 55% 45% 19.6 De vrijstelling als bedoeld in de leden 1 tot en met 5 vervalt op het moment dat arbeidsongeschiktheid volgens de WAO of de WIA niet meer bestaat. Bij wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt het vrijstellingspercentage gewijzigd, overeenkomstig de tabel in lid 5 van dit artikel. Wanneer arbeidsongeschiktheid zoals bedoeld in lid 1 ophoudt te bestaan, eindigt de deelneming volgens artikel 3 lid 1 sub c voorlaatste volzin. De deelnemer is verplicht van iedere wijziging in de mate van zijn arbeidsongeschiktheid mededeling te doen aan het bestuur van het pensioenfonds De vrijstelling voor het ouderdomspensioen vervalt eveneens op het moment dat de deelnemer de normpensioenleeftijd bereikt. De vrijstelling voor het tijdelijk nabestaandenpensioen vervalt eveneens op het moment dat de partner de 65-jarige leeftijd bereikt Indien een werknemer volledig arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO wordt de pensioenopbouw voor het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7 lid 2 voor een percentage van 70% voortgezet vanaf het tijdstip, dat de deelnemer recht heeft op een uitkering krachtens de WAO Indien een werknemer volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA, en dus recht heeft op een uitkering krachtens de regeling Inkomensvoorziening Volledig en duurzame Arbeidsongeschikten (IVA), wordt de pensioenopbouw van het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7 lid 2 voor een percentage van 70% voortgezet, vanaf het tijdstip dat de deelnemer recht heeft op een IVA-uitkering Indien een werknemer gedeeltelijk arbeidsongeschikt is in de zin van de WAO wordt de pensioenopbouw van het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7 lid 2 vanaf het tijdstip dat de deelnemer recht heeft op een arbeidsongeschiktheidsuitkering krachtens de WAO, gedeeltelijk voortgezet overeenkomstig de staffel in lid 12 van dit artikel Indien een werknemer arbeidsongeschikt is in de zin van de WIA, maar niet volledig en duurzaam arbeidsongeschikt is in de zin van de IVA, als bedoeld lid 2, wordt de pensioenopbouw van het ouderdomspensioen als bedoeld in artikel 7 lid 2, vanaf het tijdstip dat de deelnemer recht heeft op een uitkering krachtens de WIA, gedeeltelijk voortgezet overeenkomstig de staffel in lid 12 van dit artikel. Pagina 15
16 19.12 De mate van voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen is vastgesteld overeenkomstig onderstaande tabel. Mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WAO % 65-80% 55-65% 45-55% 35-45% 25-35% Mate van arbeidsongeschiktheid in de zin van de WIA % 65-80% 55-65% 45-55% 35-45% Percentage voortzetting opbouw ouderdomspensioen 70% 78,25% 82% 85% 88% 91% Percentage voortzetting opbouw ouderdomspensioen 70% 78,25% 82% 85% 88% Bij wijziging van het arbeidsongeschiktheidspercentage wordt het opbouwpercentage gewijzigd, overeenkomstig de tabel in lid 12 van dit artikel. Op het moment dat arbeidsongeschiktheid volgens de WAO of de WIA niet meer bestaat, eindigt de deelneming volgens artikel 3 lid 1 sub c voorlaatste volzin en eindigt ook de voortzetting van de opbouw van het ouderdomspensioen als bedoeld in de leden 8 tot en met 12 van dit artikel. De deelnemer is verplicht van iedere wijziging in de mate van zijn arbeidsongeschiktheid mededeling te doen aan het bestuur van het pensioenfonds. 7 Over de financiering van de pensioenregeling en over de uitbetaling van de pensioenen Artikel 20 Financiering van de pensioenregeling 20.1 Met inachtneming van de tussen het pensioenfonds en de werkgever gesloten uitvoeringsovereenkomst worden de kosten van de pensioenregeling door de werkgever gedragen door betaling van een premie. Deze premie bedraagt maximaal 22,5% van de totale pensioengrondslagsom van de werknemers die bij de werkgever in dienst zijn De betalingen tussen de werkgever en het pensioenfonds zijn geregeld in een overeenkomst welke voor de deelnemers vrijelijk ter inzage ligt. Opzegging van de overeenkomst door de werkgever heeft tot gevolg dat de verdere opbouw van de aanspraken ingevolge dit reglement voor de deelnemers in dienst van de werkgever wordt beëindigd. Opzegging cq. wijziging van de overeenkomst als gevolg waarvan het pensioenfonds niet meer in staat is om de reglementaire pensioenen op verzekeringstechnisch verantwoorde wijze te financieren is slechts mogelijk, indien: a. sprake is van een ingrijpende wijziging van omstandigheden, zoals vastgelegd in de Pensioenwet. b. wettelijke of andere pensioenregelingen worden verhoogd. Een desbetreffend besluit van de werkgever zal onverwijld schriftelijk aan het pensioenfonds, alsmede aan degenen van wie het pensioen of de aanspraak op pensioen daardoor wordt getroffen, worden medegedeeld De verwerving van de pensioenaanspraken vindt gedurende het deelnemerschap ten minste evenredig in de tijd plaats In geval van arbeidsongeschiktheid is het bepaalde in artikel 19 van toepassing. Voor deelnemers met een deeltijd dienstverband geldt het bepaalde in artikel De deelnemersbijdrage voor het ouderdomspensioen bedraagt 7,5% van de pensioengrondslag. Deze bijdrage wordt door de werkgever van het salaris van de betrokken deelnemer ingehouden in 12 maandelijkse termijnen. De aspirant-deelnemer is voor het ouderdomspensioen geen deelnemersbijdrage verschuldigd. Pagina 16
17 20.6 Voor het tijdelijk nabestaandenpensioen geldt voor de verzekerde werknemers een gelijke maandelijkse premie, welke volgt uit de door de actuaris jaarlijks vast te stellen kostendekkende premie (niveau 2013: 15,--). De maandelijkse premie komt geheel voor rekening van de werknemer De bijdrage aan het arbeidsongeschiktheidspensioen bedraagt per maand 0,4% / 12 van het dan geldende salaris vermeerderd met de vakantie- en de ploegentoeslag. Deze bijdrage komt geheel voor rekening van de werknemer. Arbeidsongeschikte werknemers in de hoogste klasse van de Wet op de Arbeidsongeschiktheidsverzekering of de Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen leveren deze bijdrage tot en met het moment dat zij recht hebben op een uitkering krachtens de WAO of WIA. Daarna zijn zij deze bijdrage niet meer verschuldigd De in enig jaar volgens het pensioenreglement toe te kennen pensioenaanspraken kunnen niet uitgaan boven die welke gefinancierd kunnen worden uit de in dat jaar voor inkoop beschikbaar gestelde premie, vermeerderd met door het pensioenfonds, gehoord de actuaris, beschikbaar gestelde algemene middelen. Indien en voor zover de beschikbaar gestelde premie en de beschikbaar gestelde middelen niet toereikend zijn voor de in enig kalenderjaar in te kopen aanspraken, worden die aanspraken navenant met eenzelfde percentage verlaagd. Het reglement wordt dan dienovereenkomstig aangepast Ingeval lid 8 leidt tot verlaging van de in enig jaar toe te kennen pensioenaanspraken, informeert het pensioenfonds de deelnemers en de werkgevers schriftelijk over het besluit tot vermindering van de pensioenaanspraken van de deelnemers De verlaging als bedoeld in lid 8 kan, indien in de volgende jaren het vermogen van het pensioenfonds dat toelaat, bij bestuursbesluit geheel of ten dele ongedaan worden gemaakt De werkgever kan de betaling van zijn premie verminderen of geheel staken, indien naar zijn oordeel het bedrijfsbelang dit noodzakelijk maakt als gevolg van een ingrijpende wijziging van omstandigheden. Wordt van dit recht gebruik gemaakt, dan zullen de op te bouwen pensioenaanspraken aan de gewijzigde omstandigheden worden aangepast en zal het pensioenreglement worden aangepast Indien de werkgever tot het in lid 11 vermelde wenst over te gaan, stelt hij de deelnemers en het pensioenfonds hiervan onmiddellijk schriftelijk in kennis. De op grond van reeds gedane betalingen verworven aanspraken op pensioen zullen hierdoor niet worden aangetast. Artikel 21 Uitbetaling van de pensioenen 21.1 Het ouderdomspensioen gaat in op de pensioenrichtdatum en wordt levenslang uitgekeerd De uitbetaling van pensioenen en van andere uitkeringen geschiedt aan de gerechtigde of aan diens wettelijke vertegenwoordiger, dan wel onder overlegging van een bewijs van machtiging aan diens gemachtigde. Bij uitbetaling aan of middels een ander aan de gerechtigde, dient desverlangd een bewijs van in leven zijn van de gerechtigde te worden overlegd De pensioenen worden na ingang in principe uitgekeerd in maandelijkse termijnen achteraf en wel door overmaking naar een door de pensioengerechtigde aan te wijzen bank- of girorekening in Nederland. Op verzoek van de rechthebbende wordt het pensioen in een andere lidstaat van de Europese Unie betaald, waarbij transactiekosten op het pensioen in mindering gebracht kunnen worden. Voor relatief geringe bedragen kan uitbetaling per kwartaal, halfjaar of jaar geschieden Voor werknemers die via de Individuele Pensioenregeling bij Centraal Beheer Achmea een aanvullend pensioen hebben verzekerd, bestaat de mogelijkheid om de uitkering van de Individuele Pensioenregeling te laten verrichten door het pensioenfonds. Daartoe wordt het gespaarde saldo overgeheveld van de verzekeraar naar het pensioenfonds. De overgehevelde bedragen worden vervolgens op actuarieel neutrale wijze aangewend om de rechten van de betreffende deelnemers te verhogen. Pagina 17
18 Artikel 22 Fiscale maximering 22.1 Op grond van de Wet op de loonbelasting 1964 mag het totaal van pensioen op het tijdstip van ingang, behoudens enkele toegestane uitzonderingen, niet meer bedragen dan de volgende maxima: - ouderdomspensioen: 100% van het pensioengevende salaris. - nabestaandenpensioen: 70% van het pensioengevende salaris, dat de deelnemer op de pensioendatum binnen dezelfde functie zou kunnen bereiken. - wezenpensioen: 14% van het pensioengevende salaris, dat de deelnemer op de pensioendatum binnen dezelfde functie zou kunnen bereiken. Voor volle wezen geldt een verdubbeling van dit percentage. Deze maxima dienen te worden opgevat met inbegrip van een uitkering op grond van de AOW, zoals voorgeschreven in de Wet op de loonbelasting Over de indexatieverlening en over de korting van aanspraken en uitkeringen Artikel 23 Indexatieverlening 23.1 Op de hierna genoemde pensioenrechten en pensioenaanspraken wordt halfjaarlijks per 1 januari en per 1 juli van ieder jaar toeslag verleend van maximaal de procentuele stijging van de door het Centraal Bureau voor de Statistiek gepubliceerde consumentenprijsindexcijfers alle huishoudens, afgeleid over de referteperiode april tot en met september respectievelijk oktober tot en met maart: - de ingegane pensioenen; - de aanspraken die gewezen deelnemers op grond van artikel 25 lid 1 hebben behouden; - de aanspraken op bijzonder nabestaandenpensioen van gewezen partners van (gewezen) deelnemers. Het pensioenfondsbestuur beslist evenwel halfjaarlijks in hoeverre de pensioenrechten en pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Bij een procentuele daling van de hiervoor genoemde prijsindexcijfers worden de pensioenrechten en pensioenaanspraken niet gecorrigeerd, maar wordt deze daling verrekend met toekomstige toeslagverleningen of met uitgestelde toeslagverleningen Op de hierna genoemde pensioenaanspraken wordt per datum collectieve CAOloonsverhoging toeslag verleend van maximaal de procentuele stijging van de bij OWASE CAO(-overleg) afgesproken loonindex: - de door de deelnemer opgebouwde aanspraken op tijdelijk ouderdomspensioen; - de door de deelnemer opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen; - de in artikel 5 lid 6 bedoelde pensioensalarissen; Het pensioenfondsbestuur beslist evenwel per datum collectieve CAO-loonsverhoging in hoeverre de pensioenaanspraken worden aangepast. Voor deze voorwaardelijke toeslagverlening is geen reserve gevormd en wordt geen premie betaald. De toeslagverlening wordt uit beleggingsrendement gefinancierd. Bij een procentuele daling van de hiervoor genoemde loonindex worden de pensioenrechten en pensioenaanspraken niet gecorrigeerd, maar wordt deze daling verrekend met toekomstige toeslagverleningen of met uitgestelde toeslagverleningen In bijlage 4 zijn de uitgangspunten opgenomen waarop het bestuur zijn oordeel met betrekking tot de aanwezigheid van voldoende middelen om toeslagen te verlenen mede baseert. Het bestuur kan ook verwachtingen betreffende de kostenontwikkeling van de pensioenregeling als geheel, of van onderdelen daarvan, in toekomstige jaren in haar besluitvorming mee laten wegen. De toeslagverlening is voorwaardelijk; er is geen recht op toeslag en het is ook voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslag verleend zal worden. Er wordt niet apart gereserveerd voor toekomstige toeslagverlening en er wordt ook geen aparte premie voor de toeslagverlening betaald. Pagina 18
19 Artikel 24 Kortingsbepaling 24.1 Het bestuur kan in enig jaar besluiten de opgebouwde pensioenaanspraken en/of de ingegane pensioenen te korten, indien de technische voorziening en het minimaal vereist eigen vermogen niet meer volledig worden gedekt door de waarde van de beleggingen, en dit ook op korte termijn niet gerealiseerd kan worden zonder dat de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of de werkgever onevenredig worden geschaad, en alle overige beschikbare sturingsmiddelen, met uitzondering van het beleggingsbeleid, zijn ingezet om uiterlijk binnen drie jaar te voldoen aan het minimaal vereist eigen vermogen Het pensioenfonds informeert de (gewezen) deelnemers, gewezen partners, pensioengerechtigden en de werkgever schriftelijk over het besluit tot korting als bedoeld in lid De korting bedoeld in lid 1 kan op zijn vroegst worden gerealiseerd een maand nadat de (gewezen) deelnemers, gewezen partners, pensioengerechtigden, werkgever en DNB hierover geïnformeerd zijn worden gerealiseerd. Het op hen van toepassing zijnde reglement wordt dienovereenkomstig aangepast In het geval als bedoeld in lid 1 kan, indien in de volgende jaren het vermogen van het pensioenfonds dat toelaat, het bestuur besluiten de bedoelde korting geheel of ten dele ongedaan te maken Bij toepassing van het bepaalde in lid 1, kan het bestuur gelijktijdig besluiten de te verlenen pensioenaanspraken in dat jaar met een bepaald percentage te korten. Het bepaalde in de leden 2 tot en met 4 is dan van overeenkomstige toepassing op het korten van de te verlenen pensioenaanspraken. 9 Over behoud van aanspraken bij beëindiging deelnemerschap, over waardeoverdrachten en over de afkoop van pensioenaanspraken Artikel 25 Beëindiging deelnemerschap en waardeoverdracht 25.1 Bij beëindiging van de deelneming behoudt de gewezen deelnemer de tot dat moment op grond van dit pensioenreglement opgebouwde pensioenaanspraken Ingeval van een individuele waardeoverdracht zal op verzoek van de gewezen deelnemer de waarde van de opgebouwde pensioenaanspraken naar de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever worden overgedragen, met inachtneming van de voorwaarden en de termijnen zoals vermeld in de Pensioenwet. De overgedragen waarde wordt omgezet in aanspraken volgens de pensioenregeling van de nieuwe werkgever Ingeval van een individuele waardeoverdracht zal op verzoek van de deelnemer de waarde van de pensioenaanspraken, die bij de pensioenuitvoerder van de vorige werkgever zijn verkregen, worden overgedragen naar het pensioenfonds. Overdracht vindt plaats met inachtneming van de voorwaarden en de termijnen zoals vermeld in de Pensioenwet. De overgedragen waarde wordt omgezet in pensioenaanspraken volgens dit pensioenreglement. Dit lid is uitsluitend van toepassing voor deelnemers die na 31 december 1985 in dienst zijn getreden van een aangesloten onderneming of van een rechtsvoorganger van een aangesloten onderneming Overdracht van de waarde van het nabestaandenpensioen is slechts mogelijk na schriftelijke instemming van de partner van de (gewezen) deelnemer. Het eventuele bijzonder nabestaandenpensioen als bedoeld in artikel 15 kan niet worden overgedragen De wijze waarop - en de voorwaarden waaronder - de waardeoverdracht plaatsvindt, evenals het vaststellen van de overdrachtswaarde, geschiedt in overeenstemming met de geldende wettelijke voorschriften. Pagina 19
20 25.6 Bij het einde van de deelneming overeenkomstig artikel 3 lid 1 onder c behoudt de gewezen deelnemer aanspraak op ouderdomspensioen op basis van de in de verstreken jaren van deelneming opgebouwde aanspraken en rekening houdend met verleende indexaties als bedoeld in art. 23 lid 1. Voor zijn partner en kinderen behoudt de gewezen deelnemer voorts de aanspraken op nabestaanden- en wezenpensioen, overeenkomstig dit reglement bepaald op basis van de tot het moment van de beëindiging van de deelneming opgebouwde aanspraken op ouderdomspensioen. De gewezen deelnemer zonder partner en/of kinderen die op of na 1 januari 1992 uit dienst treedt, behoudt de aanspraken op nabestaanden- en wezenpensioen voor toekomstige betrekkingen. Voor de behouden aanspraken ontvangt de gewezen deelnemer een schriftelijk bewijsstuk Wanneer werknemers die na 31 december 1985 uit dienst treden, overgaan naar een andere werkgever, bestaat de mogelijkheid de behouden aanspraken over te dragen. De hoogte van de afkoopsom zal worden vastgesteld conform de daarvoor geldende wettelijke regels. Deze voorschriften en berekeningswijzen voor waardeoverdracht voldoen minimaal aan de in lid 3 van dit artikel bedoelde vereisten Ingeval van beëindiging van het deelnemerschap op of na 8 juli 1994 waarbij waardeoverdracht niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel plaatsvindt, zal bij een individuele waardeoverdracht het pensioenfonds op verzoek van een gewezen deelnemer de aanspraken op pensioen afkopen, op voorwaarde dat die afkoop ertoe strekt het de rechthebbende mogelijk te maken om onder aanwending van die afkoopsom bij de pensioenuitvoerder van de nieuwe werkgever aanspraken op pensioen te verwerven. Dit geschiedt indien wordt voldaan aan de in de Pensioenwet neergelegde vereisten. Bij aanvang van het deelnemerschap op of na 8 juli 1994 waarbij waardeoverdracht niet overeenkomstig lid 2 van dit artikel plaatsvindt, zal bij een individuele waardeoverdracht het pensioenfonds op verzoek van een deelnemer een in het kader van het wettelijke recht op waardeoverdracht aangeboden afkoopsom aanwenden ter verwerving van aanspraken op pensioen (dienstjaren) voor die deelnemer bij het pensioenfonds. De procedure van waardeoverdracht vangt aan indien de betrokkene binnen twee maanden na indiensttreding het pensioenfonds verzoekt om een opgave van de door de waardeoverdracht te verkrijgen pensioenaanspraken te verstrekken. Binnen twee maanden nadat de bedoelde opgave is verstrekt dient de betrokkene bij het pensioenfonds om waardeoverdracht te verzoeken. De vaststelling van de waarde van de af te kopen aanspraken op pensioen, de met een aangeboden afkoopsom in te kopen aanspraken op pensioen en de procedure van waardeoverdracht, geschieden overeenkomstig het Besluit reken- en procedureregels recht op waardeoverdracht Het bestuur is bevoegd uitvoering te geven aan waardeoverdrachten als bedoeld in de Pensioenwet onder de in deze wet genoemde voorwaarden. Artikel 26 Afkoop, vervreemden en prijsgeven van pensioen 26.1 Aanspraken voortvloeiend uit dit pensioenreglement kunnen niet worden afgekocht, vervreemd of prijsgegeven dan wel formeel of feitelijk voorwerp van zekerheid worden, behoudens in de gevallen voorzien bij of krachtens de Pensioenwet De aanspraak op ouderdomspensioen die een wettelijk vastgesteld bedrag niet te boven gaat (voor 2013: 451,22) kan door het pensioenfonds na twee jaar na beëindiging van het deelnemerschap, dan wel eerder bij pensioeningang, worden afgekocht. Hierbij worden de voorwaarden van de Pensioenwet in acht genomen Het pensioenfonds heeft de mogelijkheid om het nabestaandenpensioen van de partner en/of het wezenpensioen van de kinderen bij ingang en de aanspraak op bijzonder nabestaandenpensioen van de gewezen partner bij echtscheiding af te kopen, mits het nabestaandenpensioen, respectievelijk het wezenpensioen, respectievelijk de aanspraak op bijzonder nabestaandenpensioen het in lid 2 bedoelde bedrag niet te boven gaat. Hierbij worden de voorwaarden van de Pensioenwet in acht genomen De waarde van de afkoop als bedoeld in de leden 2 en 3 wordt vastgesteld op basis van de factoren zoals vermeld in bijlage 5. Pagina 20
PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI
DISCLAIMER: BIJ DEZE PENSIOENREGELING MOET VOORLOPIG OP ONDERDELEN EEN VOORBEHOUD WORDEN GEMAAKT AANGEZIEN DE OVERHEID NOG GEEN NADERE WET- EN REGELGEVING HEEFT VASTGESTELD PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI
Nadere informatieCDC-PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI
CDC-PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI 2015 De pensioenregeling is een CDC-pensioenregeling (CDC staat voor Collective Defined Contribution ). Kern van de regeling is dat de werkgever jaarlijks een volgens
Nadere informatieCDC-PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI
Document: pensioenreglement Versie: v2018.1 Vastgesteld op: 24 mei 2018 Vastgesteld door: bestuur Vastgesteld per: 1 januari 2018 CDC-PENSIOENREGLEMENT PER 1 JANUARI 2018 De pensioenregeling is een CDC-pensioenregeling
Nadere informatieVOORBEELDPENSIOENREGLEMENT. Middelloonregeling met vaste werkgeverspremie en met opbouw partnerpensioen. Leeswijzer voorbeeldpensioenreglement
VOORBEELDPENSIOENREGLEMENT Middelloonregeling met vaste werkgeverspremie en met opbouw partnerpensioen Leeswijzer voorbeeldpensioenreglement Dit voorbeeldpensioenreglement is onderdeel van de OPF services
Nadere informatieHAGEMEYER REGELING 2015
HAGEMEYER REGELING 2015 STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 Deelnemerschap... 5 Artikel 3 Pensioenaanspraken... 5 Artikel 4 Pensioengrondslag...
Nadere informatieHAGEMEYER REGELING 2014
HAGEMEYER REGELING 2014 STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 Deelnemerschap... 5 Artikel 3 Pensioenaanspraken... 5 Artikel 4 Pensioengrondslag...
Nadere informatieREXEL NEDERLAND REGELING 2014
REXEL NEDERLAND REGELING 2014 STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 Deelnemerschap... 5 Artikel 3 Pensioenaanspraken... 5 Artikel 4 Pensioengrondslag...
Nadere informatieSTICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS HAGEMEYER REGELING 2018
STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS HAGEMEYER REGELING 2018 Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 Deelnemerschap... 5 Artikel 3 Pensioenaanspraken... 5 Artikel 4 Pensioengrondslag...
Nadere informatieInhoudsopgave. Rexel Nederland Regeling
Rexel Nederland Regeling 2014 Stichting Pensioenfonds Sagittarius Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 Deelnemerschap... 5 Artikel 3 Pensioenaanspraken... 5 Artikel 4 Pensioengrondslag...
Nadere informatieBedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid
Nadere informatieSTICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS REXEL NEDERLAND REGELING 2018
STICHTING PENSIOENFONDS SAGITTARIUS REXEL NEDERLAND REGELING 2018 Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 2 Deelnemerschap... 5 Artikel 3 Pensioenaanspraken... 5 Artikel 4 Pensioengrondslag...
Nadere informatieBedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bitumen) 65 P e n s i o e n r e g e l i n g u t a - w e r k n e m e r s Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen bouwnijverheid 2009 P
Nadere informatieBedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen)
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedek- kingsbedrijven (Bpf-Bitumen) 7a 7.1 Algemeen 60 7.2 Deelnemers 62 7.3 Premies 62 7.4 Ouderdomspensioen 63 7.5 Vervroegd pensioen 63
Nadere informatieProgress. Pensioenreglement 2002
Progress Pensioenreglement 2002 1 juli 2012 Pagina 1 van 48 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN 4 1.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 4 1.2. DEELNEMERSCHAP... 9 1.3. PENSIOENAANSPRAKEN... 10 2. PENSIOENAANSPRAKEN TEN
Nadere informatieProgress. Pensioenreglement 2002
Progress Pensioenreglement 2002 1 januari 2014 Pagina 1 van 48 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN 4 1.1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 4 1.2. DEELNEMERSCHAP... 9 1.3. PENSIOENAANSPRAKEN... 10 2. PENSIOENAANSPRAKEN
Nadere informatieReglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren
Stichting Pensioenfonds Gasunie Reglement Regeling Vervroegd Uittreden voor werknemers die na 30 juni 1937 en voor 1 januari 1950 zijn geboren Vastgesteld: 13 december 1994 Gewijzigd: 14 november 1995
Nadere informatieStichting Metro Pensioenfonds. ANW Hiaatreglement. 28 oktober 2008
Stichting Metro Pensioenfonds ANW Hiaatreglement Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 1 DEELNEMERSCHAP... 1 KEUZEMOGELIJKHEID ANW-HIAATPENSIOEN... 1 AANVANG EN WIJZIGING VAN DE VERZEKERING VAN ANW-HIAATPENSIOEN...
Nadere informatieR E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N. van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam
R E G L E M E N T voor P R E - P E N S I O E N van Stichting Sportfondsen Pensioenfonds te Amsterdam INHOUD Inleidende bepalingen Artikel 1. Aanvullende pensioenregeling 1 Artikel 2. Deelnemerschap 1 Artikel
Nadere informatieSTICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.
STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1e 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl
Nadere informatieBedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
Bedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bitumen) Pensioenregeling uta-werknemers 7b 7.19 Deelnemers 70 7.20 Premies 70 7.21 Ouderdomspensioen 71 7.22 Vervroegd
Nadere informatieSTICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL. Postbus GC Rijswijk.
STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Verrijn Stuartlaan 1E 2288 EK Rijswijk Telefoon: 070-3381020 Fax : 070-3503531 Postbus 3144 2280 GC Rijswijk www.bpfavh.nl
Nadere informatieAanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011
Aanvulling 3 op het Pensioenreglement 2011 Het Pensioenreglement 2011 geldend voor werknemers voor wie op 31 juli 2011 het pensioenreglement 2008 van toepassing is dan wel in dienst getreden op of na 1
Nadere informatieReglement Anw-hiaatpensioen
Vastgesteld in de bestuursvergadering van 5 december 2013 H. Langeveld, voorzitter P. Dijkstra, secretaris Postbus 94202, 1090 GE Amsterdam Bestuursmanagement: Mol & Pensioen T 035-642 29 21 M 06-832 33
Nadere informatieBedrijfstakpensioenfonds voor de Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven
6b Bitumineuze- en Kunststof Dakbedekkingsbedrijven (Bpf-Bikudak) 65 P E N S I O E N R E G E L I N G U T A - W E R K N E M E R S Jaarboek Pensioen- en bedrijfstakeigen regelingen in de sector bouwnijverheid
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47
PENSIOENREGLEMENT D Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 juli 2015 pagina 1 van 47 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNEMING AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers...4 Artikel
Nadere informatiePensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis,
Pensioenreglement 2006B Stichting Pensioenfonds Interpolis, Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 3 1. Deelnemers 3 2. Start en einde deelname 3 Hoofdstuk 2. DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN
Nadere informatieAanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog)
Aanvullend reglement 2017 Pensioenopbouw boven Salarisgrens (hoog) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelname 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag
Nadere informatiePensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis
Pensioenreglement 2006A, Stichting Pensioenfonds Interpolis Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 3 1. Deelnemers 3 2. Start en einde deelname 3 Hoofdstuk 2. DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN
Nadere informatieAddendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer
Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement pensioenregeling A, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland,
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47
PENSIOENREGLEMENT D Pensioenreglement D van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 jan 2017 pagina 1 van 47 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNEMING AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers... 4 Artikel
Nadere informatieOudedagregelingen. 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29. 6b.30 6b.31. 6b.32. 6b.33 6b.34 6b.35
64 6b.19 6b.20 6b.21 6b.22 6b.23 6b.24 6b.25 6b.26 6b.27 6b.28 6b.29 6b.30 6b.31 6b.32 6b.33 6b.34 6b.35 Deelnemers 66 Premies 66 Ouderdomspensioen 67 Vervroegd pensioen 67 Uitruil ouderdomspensioen in
Nadere informatieAddendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland, contractnummer
Pagina 1 van het addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, contractnummer 27339 Addendum 2 bij het Pensioenreglement Sanoma 2009 pensioenregeling, van 27339. Stichting Pensioenfonds
Nadere informatieREGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE
REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN Inhoudsopgave BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2008
PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds Avery Dennison 1 januari 2008 Versie 1.0 definitief 17-11-2014 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers 4 Artikel 2
Nadere informatiePROGRESS HET PENSIOENFONDS VAN UNILEVER NEDERLAND PENSIOENREGLEMENT 2007
pagina 1 van 50 PROGRESS HET PENSIOENFONDS VAN UNILEVER NEDERLAND PENSIOENREGLEMENT 2007 Versie 01.01.2015 pagina 2 van 50 INHOUDSOPGAVE 1. ALGEMEEN... 4 1.1 BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 4 1.2. DEELNEMERSCHAP...
Nadere informatieAanvullend reglement. Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016. 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag)
Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) 2016 20150622 Reglement Pensioenopbouw boven Salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Voorwoord De verplichte pensioenregeling
Nadere informatieReglement Anw-hiaatpensioen
Reglement Anw-hiaatpensioen Vastgesteld in de bestuursvergadering van 5 december 2013 Laatste aanpassing vastgesteld in de bestuursvergadering van 27 januari 2017 A.F. Rijksen, voorzitter P. Dijkstra,
Nadere informatieBijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r.
Bijlage A2 PENSIOENREGLEMENT a.s.r. 01-01-2015 / 1 INHOUDSOPGAVE 1. BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 2. PENSIOENREGELING BIJ A.S.R.... 5 3. GEWEZEN DEELNEMERSCHAP AAN DE PENSIOENREGELING... 5 4. PENSIOENAANSPRAKEN
Nadere informatieStichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel)
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Betonmortelindustrie (Bpf-Mortel) 8 8.1 Algemeen 78 8.2 Deelnemers 80 8.3 Premies 80 8.4 Ouderdomspensioen 81 8.5 Vervroegd pensioen 81 8.6 Uitruil ouderdomspensioen
Nadere informatiePensioenreglement 2015.3 Stichting Pensioenfonds HaskoningDHV
Pensioenreglement 2015.3 Stichting Pensioenfonds HaskoningDHV Vastgesteld door het bestuur op 2 september 2015 1 Inhoudsopgave Inleiding..3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen...4 Artikel 2 Deelnemerschap...7
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Citco Nederland. Pensioenreglement. Januari 2007
Stichting Pensioenfonds Citco Nederland Pensioenreglement Januari 2007 Stichting Pensioenfonds Citco Nederland 1 Inhoudsopgave ALGEMEEN...3 Artikel 1 Artikel 2 Begripsomschrijvingen...3 Deelneming...5
Nadere informatiePensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam d.d. 1 januari 2015
1 Pensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam d.d. 1 januari 2015 Het karakter van de pensioenregeling is een uitkeringsovereenkomst op basis van een collectieve beschikbare premieregeling
Nadere informatieSTICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT. Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van <naam onderneming>
STICHTING PENSIOENFONDS VAN DE METALEKTRO AANVULLEND REGLEMENT Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Legenda Blauw = invullen
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT C. Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari pagina 1 van 50
PENSIOENREGLEMENT C Pensioenreglement C van Stichting Pensioenfonds Protector per 1 januari 2014. pagina 1 van 50 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNEMING AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers...
Nadere informatieAanvullend reglement
Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) 2019 Aanvullend reglement Pensioenopbouw boven de Salarisgrens (hoog) voor het personeel van gevestigd te Pensioenopbouw boven de Salarisgrens
Nadere informatieFondsreglement. Van Stichting Pensioenfonds Sanoma Magazines Nederland. Voor de werknemers van Sanoma Men s Magazines B.V.
Fondsreglement Van Stichting Pensioenfonds Sanoma Magazines Nederland Voor de werknemers van Sanoma Men s Magazines B.V. Inhoudsopgave Algemene Bepalingen Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1 Artikel 2.
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Gasunie
Stichting Pensioenfonds Gasunie Pensioenreglement 2013 Voor werknemers die op of na 1 januari 1950 zijn geboren, dan wel voor werknemers die na 30 juni 2013 bij Gasunie resp. na 31 december 2013 bij GasTerra
Nadere informatieREGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE
REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE 1 INHOUDSOPGAVE REGLEMENT AANVULLEND PENSIOEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 ARTIKEL 1. AANSPRAKEN... 3 ARTIKEL 2. VARIABEL PENSIOENGEVEND SALARIS...
Nadere informatieREGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN
REGLEMENT AANVULLINGSREGELINGEN PER 1 JANUARI 2006 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE HANDEL IN BOUWMATERIALEN Februari 2011 HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN Artikel 1.1 Inleidende bepalingen 1.
Nadere informatieRegeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67)
Regeling voor vrijwillig individueel pensioensparen (pensioenleeftijd 67) artikel 1. Algemeen Deze regeling is een bijlage bij het pensioenreglement van 1 van Stichting Pensioenfonds General Electric Nederland,
Nadere informatieBetreft: Startbrief in verband met toetreding tot de pensioenregeling
Yvonne Bloem Administrateur Stichting Pensioenfonds Syngenta Nederland Westeinde 62 Postbus 2 1600 AA Enkhuizen Tel. 0228-366 435 Fax. 0228-366 445 yvonne.bloem@syngenta.com Betreft: Startbrief in verband
Nadere informatieAanvullend reglement 2016. Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag)
Aanvullend reglement 2016 Pensioenopbouw boven salarisgrens (laag) Aanvullend reglement 2 Inhoudsopgave Voorwoord 3 1. Definities 4 2. Algemeen 5 3. Deelneming 5 4. Vaststelling Aanvullende pensioengrondslag
Nadere informatiePrepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland. versie 1 oktober 2014
Prepensioenreglement van Stichting Pensioenfonds Jacobs Nederland 2004 versie 1 oktober 2014 1 INHOUDSOPGAVE Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel
Nadere informatieReglement Prepensioenregeling. 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012)
Reglement Prepensioenregeling 01/01/2008 (laatstelijk gewijzigd per 25/02/2014; in werking getreden per 01/01/2012) Inhoudsopgave Hoofdstuk I Algemene bepalingen 3 Artikel 1 Definities 3 Artikel 2 Deelnemers
Nadere informatieAanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015
Aanvullend reglement 1 Aanvullend reglement Extra Pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 20150324 Reglement Pensioenopbouw Extra pensioenopbouw Boven de Salarisgrens 2015 Aanvullend reglement 2 Voorwoord
Nadere informatiePensioenreglement van kracht per 1 januari 2016 Stichting Pensioenfonds Atradius Nederland
Stichting Pensioenfonds Atradius Nederland Pensioenreglement van kracht per 1 januari 2016 Stichting Pensioenfonds Atradius Nederland Amsterdam, 11 mei 2016 A.M. van der Hall Voorzitter R.N. Nibbering
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Xerox
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Xerox 1 juli 2015 Inhoudsopgave Algemeen 3 Artikel 1 ~ Begripsomschrijving 3 Artikel 2 ~ Deelnemerschap 6 Artikel 3 ~ Pensioenaanspraken 7 Artikel 4 ~ Pensioenopbouw
Nadere informatieAanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon "
Aanvullend pensioenreglement "Excedent middelloon " STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG voor de werknemers geboren op of na 1 januari 1950 ORSIMA April 2018 1 Voorwoord
Nadere informatieStichting Pensioenfonds De Fracties. Pensioenreglement 2003
Pensioenreglement 2003 Versie 1 januari 2014 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN... 1 1.1. Begripsomschrijvingen... 1 1.2. Deelnemerschap... 8 1.3. Pensioenaanspraken... 9 2. PENSIOENAANSPRAKEN TEN BEHOEVE VAN DEELNEMERS...
Nadere informatieStichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie. Pensioenreglement 2002
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Schoen-, Leder- en Lederwarenindustrie Pensioenreglement 2002 voor deelnemers die geboren zijn vóór 1 januari 1949 én op 31 december 2001 al deelnemer waren Bladnummer
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT. Gewijzigd per: 1 januari 2014 Goedkeuringsdatum : 17 december 2013 Definitieve versie
PENSIOENREGLEMENT 2006 Gewijzigd per: 1 januari 2014 Goedkeuringsdatum : 17 december 2013 Definitieve versie INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK I ALGEMENE BEPALINGEN... 4 INTRODUCTIE... 4 ARTIKEL 1 - ALGEMEEN...
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen
PENSIOENREGLEMENT M I D D E L L O O N 2 0 1 3 te Nijmegen 1 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 5 Artikel 1 Deelnemers 5 Artikel 2 Start en einde deelname 6 Hoofdstuk 2. DE OPBOUW
Nadere informatie- U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling - U bent arbeidsongeschikt
Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2018 Uitkeringsovereenkomst Voor wie is deze toelichting? - U bent actief deelnemer - U bent actief deelnemer én u neemt via uw werkgever deel aan de aanvullende pensioenregeling
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT. Stichting Pensioenfonds Avery Dennison. 1 januari 2015
PENSIOENREGLEMENT Stichting Pensioenfonds Avery Dennison 1 januari 2015 Versie definitief INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 4 Artikel 1 Deelnemers 4 Artikel 2 Start en einde
Nadere informatiePensioenreglement Sanoma pensioenregeling A
Pensioenreglement Sanoma pensioenregeling A Van Stichting Pensioenfonds Sanoma Nederland Voor de werknemers van Sanoma die in dienst zijn getreden voor 1 januari 2009 Inhoudsopgave Algemene Bepalingen
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT 2013 zoals geldend vanaf 1 januari 2013. van Stichting Pensioenfonds AZL
PENSIOENREGLEMENT 2013 zoals geldend vanaf 1 januari 2013 van Stichting Pensioenfonds AZL Inhoudsopgave HOOFDSTUK I PENSIOENREGELING EN UITVOERING... 4 Artikel 1 Definities...4 Artikel 2 Uitvoering van
Nadere informatieToelichting. Uniform Pensioenoverzicht 2015. Uitkeringsovereenkomst
Toelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015 Uitkeringsovereenkomst Actieve deelnemer Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft inzicht in uw inkomen dat u van Hagee
Nadere informatiePensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Interpolis
Pensioenreglement 2004 Stichting Pensioenfonds Interpolis Inhoudsopgave Hoofdstuk 1. DEELNAME AAN DE PENSIOENREGELING 3 1. Deelnemers 3 2. Start en einde deelname 3 Hoofdstuk 2. DE OPBOUW VAN HET PENSIOEN
Nadere informatiePensioenreglement voor notarissen, kandidaat-notarissen en toegevoegd notarissen van. Stichting Pensioenfonds Notariaat
Pensioenreglement voor notarissen, kandidaat-notarissen en toegevoegd notarissen van Stichting Pensioenfonds Notariaat INHOUDSOPGAVE Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 4 Artikel 2. Karakter van de pensioenregeling...
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT D. Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51
PENSIOENREGLEMENT D Pensioenreglement D van ExxonMobil OFP per 1 januari 2019 pagina 1 van 51 INLEIDING Dit pensioenreglement is onderdeel van de pensioenovereenkomst tussen de werkgever en iedere individuele
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Pensura PENSIOENREGLEMENT 2003
Stichting Pensioenfonds Pensura 1 Stichting Pensioenfonds Pensura PENSIOENREGLEMENT 2003 Voor werknemers die vóór 1 januari 1950 zijn geboren en die deelnemer waren aan de pensioenregeling van Pensura
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Pensura PENSIOENREGLEMENT 2003
Stichting Pensioenfonds Pensura 1 Stichting Pensioenfonds Pensura PENSIOENREGLEMENT 2003 Voor werknemers die vóór 1 januari 1950 zijn geboren en die deelnemer waren aan de pensioenregeling van Pensura
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT 2007
PENSIOENREGLEMENT 2007 Versie 31.12.2006 PENSIOENREGLEMENT 2007 Versie 31.12.2006 Inhoudsopgave Artikel 1 Pagina Algemeen Artikel 1.1 Begripsomschrijvingen 5 Artikel 1.2 Deelnemerschap 8 Artikel 1.3 Pensioenaanspraken
Nadere informatieReglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics
Reglement arbeidsongeschiktheidspensioen Stichting Voorzieningsfonds Getronics Inhoud REGLEMENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING VOORZIENINGSFONDS GETRONICS Begripsomschrijvingen... 3 Artikel 1
Nadere informatiePensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam
1 Pensioenbijspaarreglement van Stichting Pensioenfonds Ballast Nedam d.d. 23 september 2004 Artikel 1. Definities...2 Artikel 2. Deelnemers...2 Artikel 3. Aard van de pensioenaanspraken...3 Artikel 4.
Nadere informatieFondsreglement van de Stichting Pensioenfonds voor de Accountancy. Middelloonregeling
Fondsreglement van de Stichting Pensioenfonds voor de Accountancy Middelloonregeling Geldend vanaf 1 januari 2015 INHOUD Artikel 1. Begripsomschrijvingen... 1 Artikel 2. Statuten en fondsreglement... 2
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950
PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 April 2015 OVERGANGSREGELING
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT. van. Stichting Pensioenfonds Haskoning. Nijmegen. In werking getreden op 1 januari 2007. 18 april 2011
PENSIOENREGLEMENT van Stichting Pensioenfonds Haskoning te Nijmegen In werking getreden op 1 januari 2007 18 april 2011 Artikel 1 - Definities In deze pensioenregeling wordt verstaan onder: a. het pensioenfonds
Nadere informatieReglement ANW-hiaatverzekering. van. Pensioenfonds Deloitte
Reglement ANW-hiaatverzekering van Pensioenfonds Deloitte Versie: April 2013 Inhoudsopgave Artikel 1 Begripsomschrijvingen 3 Artikel 2 ANW-hiaatverzekering 5 Artikel 3 Deelnemerschap 5 Artikel 4 Aanmelding
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Trespa. Brochure Pensioenregeling
Brochure Pensioenregeling Wat houdt de brochure Pensioenregeling in? De brochure maakt deel uit van de startbrief. In de brochure wordt de pensioenregeling in begrijpelijke taal toegelicht aan de hand
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Xerox
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds Xerox 1 januari 2015 Inhoudsopgave Algemeen 3 Artikel 1 ~ Begripsomschrijving 3 Artikel 2 ~ Deelnemerschap 7 Artikel 3 ~ Pensioenaanspraken 7 Artikel 4 ~ Pensioenopbouw
Nadere informatieBest. PF Aviko 041.2011. Pensioenreglement van de. Stichting Pensioenfonds Aviko
Best. PF Aviko 041.2011 Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds Aviko Versie 9 juni 2011 Inhoudsopgave I. Basispensioenregeling 4 Artikel 1 Begripsomschrijvingen... 4 Artikel 2 Deelnemerschap...
Nadere informatieToelichting Uniform Pensioenoverzicht 2015. Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Welke gebeurtenissen beïnvloeden uw pensioen?
Wat heeft u aan het Uniform Pensioenoverzicht? Het Uniform Pensioenoverzicht geeft u inzicht in wat u krijgt bij pensionering en arbeidsongeschiktheid. In dit overzicht staat ook wat uw eventuele partner
Nadere informatieANW- Hiaat Reglement 2015. De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland
ANW- Hiaat Reglement 2015 De Stichting Kuwait Petroleum Pensioenfonds Nederland Inhoudsopgave Artikel 1. Algemene bepalingen... 3 Artikel 2. Deelnemers... 5 Artikel 3. ANW-Hiaat... 5 Artikel 4. Einde van
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT VAN DSM BIOLOGICS BV
PENSIOENREGLEMENT VAN DSM BIOLOGICS BV Datum ingang: 1 oktober 1991 Datum wijziging: 1 januari 2003 INHOUDSOPGAVE Artikel Blz. Artikel 1 Definities...1 Artikel 2 Deelname...2 Artikel 3 Pensioenverzekeringen...3
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN. Juni 2015
PENSIOENREGLEMENT II STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR DE MEUBELINDUSTRIE EN MEUBILERINGSBEDRIJVEN Juni 2015 ARTIKEL 1 Begripsbepalingen De definities en de begripsomschrijvingen zoals vermeld in
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950
PENSIOENREGLEMENT V OVERGANGSREGELING VOOR DEELNEMERS GEBOREN OP OF NA 1 JANUARI 1950 STICHTING BEDRIJFSTAKPENSIOENFONDS VOOR HET BEROEPSVERVOER OVER DE WEG GELDEND VANAF 1 JANUARI 2006 Januari 2018 OVERGANGSREGELING
Nadere informatieAANVULLEND PENSIOENREGLEMENT EINDLOON
STICHTING BEDRIJFSPENSIOENFONDS VOOR DE AGRARISCHE EN VOEDSELVOORZIENINGSHANDEL Laan van Zuid Hoorn 165 2289 DD Rijswijk Telefoon: 070-3061190 Fax : 08422-62369 Website: www.bpfavh.nl Postbus 3144 2280
Nadere informatieStichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement
Stichting Pensioenfonds HAL Pensioenreglement 1 BEGRIPSBEPALINGEN Artikel 1. In dit Pensioenreglement wordt verstaan onder: a. Het Fonds: de Stichting Pensioenfonds HAL; b. Het bestuur: het bestuur van
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT 2015. Stichting Pensioenfonds BP. Versie 1.0
PENSIOENREGLEMENT 2015 Stichting Pensioenfonds BP Versie 1.0 Pensioenreglement 2015 van Stichting Pensioenfonds BP per 1 januari 2015 V1.0 pagina 1 van 60 INHOUDSOPGAVE Hoofdstuk 1. DEELNEMING AAN DE PENSIOENREGELING
Nadere informatiePensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland
Pensioenreglement Stichting Pensioenfonds DSM Nederland Uitgave 1 januari 2019 INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMEEN... 3 DEFINITIES... 3 AANVANG EN EINDE DEELNAME... 7 FINANCIERING... 8 HOOFDSTUK 2 BASISPENSIOEN...
Nadere informatiePENSIOENREGLEMENT NIELSEN NEDERLAND
PENSIOENREGLEMENT NIELSEN NEDERLAND Geldig vanaf 1 januari 2015 Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsomschrijvingen 1 Artikel 2. Strekking van dit pensioenreglement 3 Artikel 3. Karakter van de pensioenregeling
Nadere informatieREGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE
REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN STICHTING PENSIOENFONDS ALLIANCE INHOUDSOPGAVE REGLEMENT EXCEDENT ARBEIDSONGESCHIKTHEIDSPENSIOEN BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN... 3 Artikel 1. DEELNEMERS... 4
Nadere informatiePensioenreglement. Inclusief factoren in bijlage 1, 2 en 3
Pensioenreglement Inclusief factoren 1-1-2016 in bijlage 1, 2 en 3 Inhoudsopgave Inleiding..3 Artikel 1 Begripsomschrijvingen...5 Artikel 2 Deelnemerschap...8 Artikel 3 Informatieverstrekking...9 Artikel
Nadere informatieP E N S I O E N R E G L E M E N T M I D D E L L O O N. Stichting Pensioenfonds GITP. Nijmegen
P E N S I O E N R E G L E M E N T M I D D E L L O O N 2 0 0 8 Stichting Pensioenfonds GITP te Nijmegen Versie 4, inclusief notas van wijziging PTP.08.01 en PTP.08.02 en wijziging 2013 Pensioenreglement
Nadere informatieVoor werknemers die op of na 1 januari 1950 zijn geboren, dan wel voor werknemers die na 31 december 2005 bij de werkgever in dienst zijn getreden.
Stichting Pensioenfonds Gasunie Pensioenreglement 2006 Voor werknemers die op of na 1 januari 1950 zijn geboren, dan wel voor werknemers die na 31 december 2005 bij de werkgever in dienst zijn getreden.
Nadere informatieStichting Pensioenfonds HAL. Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen
Stichting Pensioenfonds HAL Pensioenreglement WIA -Excedentpensioen 1 Artikel 1 Begripsomschrijvingen Voor zover daarvan hierna in dit reglement niet wordt afgeweken, gelden in dit reglement de begripsbepalingen
Nadere informatieStichting Pensioenfonds Delta Lloyd. Pensioenreglement (vastgesteld 29 maart 2017)
Stichting Pensioenfonds Delta Lloyd Pensioenreglement 2017 (vastgesteld 29 maart 2017) Inhoudsopgave Artikel 1. Begripsomschrijvingen 2 Artikel 2. Deelnemerschap 5 Artikel 3. Pensioenaanspraken 5 Artikel
Nadere informatieVersie 1 januari 2014. Pensioenreglement 2014
Versie 1 januari 2014 Pensioenreglement 2014 Inhoudsopgave 1. ALGEMEEN... 1 1.1. Begripsomschrijvingen... 1 1.2. Deelnemerschap... 8 1.3. Pensioenaanspraken... 9 2. OUDERDOMSPENSIOEN... 10 2.3. Ouderdomspensioen
Nadere informatie