- We bieden een gevarieerde didactische aanpak waardoor we tegemoet komen aan verschillende leerstijlen van onze leerlingen.

Transcriptie

1 Beweegactiviteiten Basisschool De Vlindertuin uit Roosendaal 2.3 Beweegactiviteiten in de klas Op onze school proberen wij dagelijks beweegactiviteiten in de klas uit te voeren. Een kinderlichaam is namelijk niet gemaakt om heel veel stil te zitten. Bovendien is bewegen gezond, bevordert het de ontwikkeling van kinderen en heeft het tal van positieve effecten op het leerproces. Door te bewegen gebeurt er van alles in een lichaam. Zo gaat er tijdens het bewegen extra bloed en zuurstof naar de hersenen en wordt ook de rechter hersenhelft aangesproken. Daarnaast worden er positieve hormonen aangemaakt, wat nieuwsgierigheid opwekt. Zintuigen worden geprikkeld waardoor het leren beter gaat en wanneer de leerstof wordt ervaren met het lichaam blijft de leerstof beter hangen. Tenslotte zorgt bewegen voor een betere concentratie waardoor het leervermogen stijgt. Onze uitgangspunten van beweegactiviteiten in de klas: - We voldoen aan de bewegingsdrang van onze leerlingen - We bieden een gevarieerde didactische aanpak waardoor we tegemoet komen aan verschillende leerstijlen van onze leerlingen. - Kinderen leren samen, werken samen en leren omgaan met elkaars (on)mogelijkheden. Dit komt ten goede aan ons pedagogische klimaat in de klas en in de school. - We activeren en motiveren van onze leerlingen waardoor schoolprestaties en executieve functies verbeteren. We onderscheiden 2 soorten beweegactiviteiten in de klas: 1) Beweegactiviteiten om bewegen en leren met elkaar te verbinden De beweegactiviteiten houden verband met de aangeboden leerstof en zijn geïntegreerd in de les. De leerstof wordt aangeleerd en/of verwerkt door bewegen. Het vergroot het plezier in leren en zorgt voor een meer uitdagende leeromgeving. In iedere klas is een bewegend leren kaart aanwezig en daarnaast zijn leerkrachten vrij om, al dan niet samen met de leerlingen, zelf beweeg/leeractiviteiten te bedenken en uit te voeren. 2) Beweegactiviteiten als onderbreking tijdens het leren De beweegactiviteiten vinden plaats tijdens de leswisselingen. Ze dienen als bewegingstussendoortjes en energizers om onze leerlingen meer te laten bewegen, hen weer terug bij de les te halen en om de schooldag een stuk leuker te maken. In iedere klas is een kaart met energizers aanwezig en daarnaast zijn leerkrachten vrij om, al dan niet samen met de leerlingen, zelf energizers te bedenken en uit te voeren.

2 Kriebelestafette Maak groepjes van de kinderen in de klas. Iedere groep staat in een rijtje (kinderen staan achter elkaar). De achterste persoon van elk groepje krijgt een kaartje met daarop een vorm, figuur, letters, cijfers of woordjes (die net aangeleerd zijn in de les) Hij/zij gaat het met de vinger op de rug tekenen van degene die voor hem staat. Op deze manier wordt de vorm doorgegeven naar de rug van het voorste kind. De voorste mag de vorm op het bord tekenen. Klopt het met de beginfiguur? Sneeuwbaleffect (woordenschat, Engels) Elk kind schrijft op een stukje papier een woord uit de les en frommelt het papiertje daarna op tot een prop. Op het teken Het sneeuwt! mogen alle kinderen hun sneeuwbal (prop papier) door de klas gooien. Elk kind pakt daarna een andere sneeuwbal van de grond, strijkt het papiertje glad, leest het woord en frommelt het papiertje weer op. Op het teken Het sneeuwt! worden de sneeuwballen opnieuw door de klas gegooid. Als dat een aantal keer is gedaan, worden alle sneeuwballen verzameld. De kinderen mogen dan om de beurt een woord noemen, dat ze op een sneeuwbal hebben gelezen. Het regent sommen Elk kind schrijft een som over van het bord op een blaadje en rekent deze som uit. Daarna frommelt de leerling het papiertje op tot een prop. Op het teken Het sneeuwt! mogen alle kinderen hun sneeuwbal (prop papier) door de klas gooien. Elk kind pakt daarna een andere sneeuwbal van de grond, en controleert of de som goed gemaakt is. als de som correct is wordt een krul gezet, bij een foute uitkomst wordt de uitkomst verbeterd. Daarna proberen de leerlingen de sneeuwproppen netjes op het bureau van de juf te mikken. Vang de bal! De leerkracht stelt een vraag, geeft even bedenktijd en gooit dan de bal naar een leerling. De leerling geeft het antwoord en gooit de bal terug.

3 Spreid- / sluitsprongen De leerkracht schrijft sommen op het digibord. Ondertussen joggen/huppelen de leerlingen op hun plaats. Als zij een antwoord weten maken ze spreid-/sluitsprongen voor de tientallen en galopsprongen voor de eenheden. Het antwoord is bijvoorbeeld 34 dan 3 spreid- en sluitsprongen en 4 galopsprongen. Dynamisch kringgesprek De leerlingen mogen op maandagochtend vertellen over hun weekend. Ze zitten echter niet in de gebruikelijke kring maar lopen kriskras rond in de klas. Als de leerkracht in de handen klapt, gaan de kinderen met het dichtstbijzijnde andere kind in gesprek. Na enige tijd wordt er weer geklapt en lopen de kinderen weer verder. Dat gebeurt een paar rondes. Spellen en springen De leerkracht noemt een woord op dat de leerlingen moeten spellen. Bij iedere letter die zij uitspreken, maken zij een sprong. Het alfabet Maak 2 groepjes en geef deze leerlingen een vel papier op de borst/rug met een letter. De leerkracht roept een woord en de letterkinderen moeten dan zo snel mogelijk in de goede volgorde gaan staan. De groep die het eerste klaar is wint. Mix & match Iedere leerling krijgt een kaartje. De leerlingen gaan door de klas lopen en zoeken het bijpassende kaartje. Bijv: op het ene kaartje staat een analoge klok en de leerling gaat op zoek naar de bijpassende digitale klok. Op het ene kaartje staat een woord en de leerling gaat op zoek naar de bijpassende betekenis. Op het ene kaartje staat een werkwoord in de t.t. en de leerling gaat op zoek naar het werkwoord in de vt.

4 De juf / meester zegt.. Bij dit beweegspel moeten de leerlingen bewegingen uitvoeren die de leerkracht zegt. Ze mogen echter alleen bewegingen uitvoeren waarbij vooraf de woorden de juf zegt worden gezegd. Voor de groepen 7 en 8 kan dit spel ook in het Engels gedaan worden. Commando De leerkracht spreekt met de leerlingen een aantal commando s af. Bijvoorbeeld: - commando trippelen = met wijsvingers trippelen op randje van hun tafel - commando bol = 2 handen op tafel met alleen de vingers ( bol ) - commando hol = 2 handen omgekeerd op tafel in holle houding (omgekeerde van bol dus ) - commando plat = 2 handen plat op tafel - commando s als staan, zitten, hoog, laag De leerlingen mogen het commando alleen uitvoeren wanneer de leerkracht voorafgaand aan het woord commando heeft gebruikt. Bij commando trippelen, gaan alle leerlingen dus trippelen. Als de leerkracht vervolgens zegt..en PLAT dan zijn leerlingen die de handen plat op tafel leggen af (er is immers geen commando voorgezegd.) Just Dance Even lekker dansen! Via het digibord kun je naar Youtube. Een grote hit daar is just dance. Het zijn populaire top 40 liedjes met dansbewegingen en tekst. Ritmes klappen De leerkracht begint als spelleider. Hij/zij klapt een ritme op de tafel. De kinderen klappen het ritme na op tafel. Varieer in snelheid en combinatie door steeds een ander ritme te klappen. Geef de kinderen ook eens de opdracht om leider te zijn. Extra: Kun je een liedje klappen, de tafels oefenen of woorden spellen terwijl je klapt? Probeer in plaats van klappen ook eens stampen.

5 Marionetten De leerlingen werken in tweetallen. De ene is de pop, de ander moet de pop laten bewegen, door bijvoorbeeld een arm omhoog te doen etc. Laat de kinderen ook een keer wisselen. Spiegelbeeld De leerlingen werken in tweetallen. De ene leerling speelt zichzelf, de andere speelt zijn spiegelbeeld. De leerlingen staan hierbij tegenover elkaar. Laat de kinderen beginnen met kleine bewegingen zoals tong uitsteken, knipogen etc. Maak de bewegingen steeds groter. Laat de kinderen ook een keer wisselen. Lopen (1) Laat de kinderen door het lokaal lopen. Ze mogen niks aanraken. De leerkracht zegt hoe de kinderen zich moeten bewegen. Een aantal voorbeelden zijn: Waggelen, slenteren, sloffen, hinkelen, sluipen, balanceren, schuifelen, marcheren, op de tenen lopen. Lopen (2) Laat de kinderen door het lokaal lopen. Ze mogen niks aanraken. De leerkracht zegt hoe de kinderen zich moeten bewegen. Een aantal voorbeelden zijn: Als een spion, als een ober, als een dronken man, als een danser, je bent zenuwachtig, je bent boos, je bent trots, je bent deftig, je bent duizelig etc. Op gynzy is de tool Deze tool heeft allerlei beweegactiviteiten voor armen, benen en totale lichaam. Schudden De leerkracht zegt: Zoek een plekje in de klas waar je kunt staan zonder een ander te storen. Begin je polsen en handen los te schudden, zo zachtjes dat alle letters/cijfers/sommen enz die je vandaag geschreven hebt, uit je vingers weg gaan.... laat nu niet alleen je handen, maar ook je armen schudden. en laat ook je schouders meedoen. Je hele lichaam mag mee doen met de schudoefening, vergeet je benen en je voeten niet. En ga maar weer terug naar je plaats.