MOSSEN LANGS DE BEERZE

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "MOSSEN LANGS DE BEERZE"

Transcriptie

1 MOSSEN LANGS DE BEERZE Vanaf landgoed Baest tot Logtse Baan Inventarisatieproject Mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven. augustus 2013 oktober

2 1 Tekst en samenstelling : Marleen Smulders Met dank aan Margriet Bekking voor het kritisch doornemen van het rapport Foto s : Dick Haaksma Met dank aan Natuurmonumenten, Brabants Landschap en Landgoed Baest, die ons toestemming verleenden tot het inventariseren van het gebied. Aan de inventarisatie hebben meegewerkt: Margriet Bekking Rob van den Burg Dick Haaksma Kees van Kessel Maarten Mandos Huub van Melick Peter van Ruth Marleen Smulders Rick Verrijt Trudy Vos Ria Wieland Mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven, Foto voorblad: hangbrug over de Beerze nabij Heilige Eik.

3 2 1 Inleiding Werkwijze Gebied Beschrijving van de verschillende deelgebieden Landgoed Baest Loofbos Naaldbos Dood hout Greppels Langs de Beerze Omleidingskanaal Poelen Rondom woningen en ruderale plaatsen Wilhelminakanaal Heilige Eik en Beerzedal tot A Loofbossen Naaldbos Dood hout Greppels en sloten Langs de Beerze Weilanden Ruderale plaatsen Beerzedal vanaf A58 tot Logtsebaan Loofbos Afwateringssloten Langs de Beerze en het overstromingsgebied Poelen Ruderale plaatsen en stenige substraten Voor- en achteruitgang van soorten Soorten die niet teruggevonden zijn Nieuwe soorten voor het onderzoeksgebied Beschrijving bijzondere soorten Levermossen Bladmossen Soortenlijst per kilometerhok Soortenlijst per biotoop Literatuur... 68

4 3 1 Inleiding In 2005 is de Atlas van de mosflora van Eindhoven verschenen, het resultaat van zo n 25 jaar veldonderzoek. Sindsdien heeft de Eindhovense mossenwerkgroep een aantal natuurgebieden in het oostelijk deel van Brabant en Midden-Limburg geïnventariseerd. Met een blik op de kaart constateerden we dat er weinig interessant ogende gebieden meer overbleven, die nog niet aan de beurt waren geweest en voldoende dicht in de buurt lagen om de reistijden acceptabel te houden. Toen viel ons oog op het Beerzedal, een gebied tussen de Kampina en het landgoed Baest waar enkele jaren geleden natuurontwikkeling heeft plaatsgevonden. De beek is er weer gaan kronkelen en heeft plaatselijk ruimte gekregen om buiten zijn oevers te treden. Het noordelijk deel, de Logtse Velden, was niet meegenomen bij het genoemde atlas-project en was ook bij het onderzoek in de Kampina niet bezocht. Omdat we verwachtten, dat door de herstelwerkzaamheden verder stroomopwaarts de mosflora aardig veranderd zou zijn, was het besluit snel genomen om daar te gaan kijken. Aansluitend daaraan ligt het landgoed Baest, dat tijdens het atlas-project weliswaar ook onderzocht is, maar de meeste gegevens dateren van de vorige eeuw. We besloten daarom ook landgoed Baest in ons onderzoek op te nemen, vooropgesteld dat we van de particuliere eigenaar toestemming zouden krijgen om daar rond te struinen. Gelukkig was dat laatste geen probleem, waarvoor onze hartelijke dank. We voelden ons zeer welkom en werden zelfs een keer op koffie met gebak getrakteerd. Wel moesten we rekening houden met de jacht, waardoor onze bezoeken aan het landgoed zich beperkten tot de maanden februari tot juni. Daarnaast hadden we met nog twee eigenaren te maken; zowel Brabants Landschap als Natuurmonumenten beheren een deel van het onderzochte gebied. Ook aan die twee organisaties heel veel dank voor de verleende vergun-ningen om daar uitgebreid rond te kijken. De volgende personen hebben aan de inventarisaties meegewerkt: Margriet Bekking, Rob van den Burg, Dick Haaksma, Kees van Kessel, Maarten Mandos, Huub van Melick, Peter van Ruth, Marleen Smulders, Rick Verrijt, Trudy Vos en Ria Wieland. Foto 1: de Beerze ten noorden van Spoordonk

5 4 2 Werkwijze Op 22 augustus 2013 brengen we ons eerste bezoek aan het gebied en de laatste datum is 2 oktober. In totaal zijn we 27 keer in het veld met minimaal vier en maximaal zeven personen. De excursies vinden hoofdzakelijk plaats van september tot mei. Door de zachte winter vallen er weinig geplande excursies uit. We inventariseren per kilometerhok (een vierkante kilometer volgens de topografische kaart). We beperken ons niet tot de natuurgebieden in het betreffende kilometerhok maar bekijken zoveel mogelijk het hele kilometerhok. Een inventarisatiedag begint doorgaans om uur en duurt meestal tot ongeveer uur. Vanaf de stafkaart beoordelen we welke biotopen binnen deze km² bekeken moeten worden. We noteren per kilometerhok op een streeplijst welke soorten er voorkomen, waarbij wordt aangetekend in welke biotoop de soort gevonden is en of er eventueel sporenkapsels aanwezig zijn. Wanneer een soort in meerdere biotopen voorkomt, wordt die soort slechts eenmaal genoteerd. Soms lukt het om in één dag een kilometerhok af te ronden, maar vaak is een tweede bezoek noodzakelijk om alle biotopen naar tevredenheid te bekijken. Dit is vanzelfsprekend ook afhankelijk van het aantal onderzoekers dat mee op pad is; want hoe meer paar ogen hoe sneller een biotoop onderzocht is. Soorten, die we in het veld niet met zekerheid op naam kunnen brengen, nemen we mee voor microscopische determinatie. Bijzondere soorten zijn als bewijsmateriaal opgenomen in een herbarium. Gedetermineerd is met Beknopte mosflora van Nederland en België (Siebel & During 2006), De Nederlandse Bladmossen (Touw & Rubers 1989), De Nederlande Levermossen & Hauw-mossen (Gradstein & van Melick 1996) en De Nederlandse Veenmossen (Bouwman 2002). In totaal hebben we 203 verschillende soorten genoteerd in elf verschillende kilometerhokken, met een gemiddelde van 103 soorten per kilometerhok. Alle gegevens zijn opgenomen in de landelijke database van de BLWG (Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de KNNV). Foto 2: overstromingsgebied bij Logtse Baan bij hoog water

6 5 3 Gebied Het onderzochte gebied ligt vrijwel geheel in de gemeente Oirschot en volgt de Beerze stroomafwaarts vanaf landgoed Baest in het zuiden, via Spoordonk, naar de Logtse Baan in het noorden. Het gaat om een smalle strook natuur, dat aan beide kanten vooral wordt begeleid door intensieve landbouw en veeteelt. Op landgoed Baest komen de Groote en de Kleine Beerze bij elkaar en gaat de beek verder onder de naam Beerze. Het in de jaren 20 van de vorige eeuw gegraven Wilhelminakanaal splitst het oorspronkelijke landgoed in twee delen, waarvan het zuidelijk deel van 380 ha. het grootst is; dit wordt particulier beheerd. Dan is er het gebied tussen het kanaal en de A58, waarvan een deel oorspronkelijk bij landgoed Baest hoorde, maar tegenwoordig in bezit is van Brabants Landschap. In de volksmond heet het hier De Heilige Eik, hoewel de bewuste boom er niet meer staat. Vooral in Afbeelding 1: De onderzochte kilometerhokken (kaart kadaster/topgrafische dienst) de zomermaanden is het een druk bezocht bedevaartsoord, compleet met grote parkeerplaats, kapel en kruiswegstaties. Ook de hermeanderde Beerze wordt tot de A58 door Brabants Landschap beheerd. Het beekdal aan de noordkant van de A58 is van Natuur-monumenten. Ook daar heeft de beek weer zijn kronkels teruggekregen. In het meest noordelijke kilometerhok liggen de Logtse Velden. Hier zijn parallel aan de beek op zo n 400 meter afstand twee dijken aangelegd en mag het water bij hevige regenval over bijna een vierkante kilometer uitwijken, waardoor de oevers stroomop- en afwaarts van teveel water worden gevrijwaard.

7 6 4 Beschrijving van de verschillende deelgebieden Zoals eerder vermeld, heeft er een inventarisatie plaatsgevonden per vierkante kilometer. Omdat het gebied in beheer bij drie verschillende instanties worden deze hieronder apart behandeld. Daarnaast is een aparte paragraaf gewijd aan het Wilhelminakanaal. 4.1 Landgoed Baest Het gaat hier om een oud landgoed dat een geschiedenis kent van 800 jaar. Het is in verschillende handen geweest, totdat het zo n 250 jaar geleden in bezit kwam van de familie van de huidige eigenaar Jan Hein van de Mortel. In die 250 jaar is er een landschapspark ontstaan met formele elementen uit de 17 e en 18 e eeuw, waarvan de strakke lanenpatronen een voorbeeld zijn. Rond 1800 gaat de familie met de mode mee en ontstaan er in het park hier en daar ook stukjes Engelse landschapsstijl met kronkelende paden, doorkijkjes naar de Beerze, weides of woeste grond. Op een kaart van 1818 zijn deze elementen terug te vinden. Rond 1850 wordt er nog een aantal lanen toegevoegd, maar het wordt nooit helemaal een landschapspark zoals bij vele andere landgoederen uit die periode te zien is. Het blijft een productiebos en akkercomplex met parkelementen. In 1962 begint de huidige eigenaar met een restauratie van de woningen en boerderijen en komt er een formele tuin rondom het landhuis. Tevens worden elementen zoals de moestuinmuur hersteld. ( Kenmerkend voor het landgoed afbeelding 2: onderzocht gebied van Landgoed Baest (kaart: Gemeentenatlas) zijn de Groote en de Kleine Beerze, die op het landgoed samenstromen en meanderend door het gebied hun weg zoeken. Deze natuurlijke meanders zijn gespaard gebleven omdat de eigenaar in de jaren 60 van de vorige eeuw kanalisatie niet toestond. Omdat de beken stroomopwaarts wel waren rechtgetrokken, zorgde dat voor periodieke overstromingen; dat werd nog eens extra versterkt door de moeizame onderdoorgang via een syphon van het Wilhelminakanaal. De oplossing werd gevonden in het graven van een kanaal om het landgoed heen. Later werden er bovenstrooms automatisch bediende verdeelwerken aangebracht, die ervoor zorgen dat de toevoer naar het omleidingskanaal tegengehouden wordt, zolang de beken niet goed gevuld zijn. Dit is gunstig voor de waterstand op het landgoed (Caspers e.a. 2012).

8 7 Foto 3: Beukenlaan op landgoed Baest Zowel aan de west- als oostzijde van het gebied, loopt van zuid naar noord een verharde weg. Er lopen nog wel enkele (half)verharde paden het gebied in, maar het is niet mogelijk om op comfortabele wijze met een auto door het landgoed te rijden, hetgeen de rust in het gebied ten goede komt. Er liggen heel veel paden; zowel statige, brede lanen als ook slingerende wandelpaden. Verder vallen de vele en vaak diepe greppels op; de meeste bospercelen zijn op rabatten ingeplant. Voorts liggen er enkele kleinschalige akkers en weilanden met poelen. Het landgoed ligt in vier verschillende km-hokken en grenst in het noorden aan het Wilhelminakanaal. In totaal vinden we in deze vier kilometerhokken maar liefst 158 verschillende soorten met een gemiddeld aantal van 113 per kilometerhok. Daarbij moet opgemerkt worden dat ook de soorten van het Wilhelminakanaal hierbij opgenomen zijn. Het gaat over de kilometerhokken 145/388, 146/388, 145/389 en 146/389. Foto 4: pad op landgoed Baest

9 Loofbos De bossen op het landgoed zijn zeer gevarieerd met een grote diversiteit aan bomen; percelen met oude bomen en jonge aanplant wisselen elkaar af. Hoewel een groot deel van het landgoed bebost is met naaldhout, zijn er ook grote percelen met loofbomen. Langs de brede lanen zijn vooral Beuken aangeplant. Verder zijn er bomen en struiken die zich spontaan gevestigd hebben, zoals Vlieren en ook Wilgen, die vooral op de nattere plaatsen een kans hebben gekregen. Bodemmossen De oudere bossen met Beuk, Zomer- en Wintereik zijn over het algemeen niet mossenrijk. Op de stammen van deze bomen groeien nauwelijks epifyten en ook de bodemmossen hebben het moeilijk in deze bossen omdat het blad lang blijft liggen, waardoor de mossen weinig kans krijgen. Wel zijn de wanden van de talloze greppels in de bossen mooi begroeid, maar daarover meer onder de paragraaf greppels. Ook de boomvoeten van deze oude bomen zijn vaak met een mooi mossenkleed getooid; we zien daar vooral algemene soorten als Gesnaveld klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme), Fijn laddermos (Kindbergia praelonga), Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum) en Gewoon pluisjesmos (Dicranella heteromalla). Verder hebben zich op meerdere plaatsen aan de voet van oude Zomereiken mooie populaties ontwikkeld van Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides). Maar er zijn ook bosjes met een mooie mosbedekking, vaak met algemene soorten als Groot- en Fijn laddermos (Pseudoscleropodium purum en Kindbergia praelonga), Gewoon dikkopmos, Gewoon haakmos (Rhytidiadelphus squarrosus) en Bronsmos (Pleurozium schreberi). Ook heeft Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum) zich op enkele plaatsen weten te vestigen, in mooie grote populaties. Op de nattere delen staat op meerdere plaatsen Gerimpeld boogsterrenmos (Plagio-mnium undulatum), alsmede Gewoon- en Geoord veenmos (Sphagnum palustre en S. denticulatum). In het noorden nabij het Wilhelminakanaal ligt een Elzen-Berkenbosje met een prachtige mosbegroeiing op de bodem. Ook hier vooral algemene soorten, maar de flinke populaties met Riempjesmos (Rhytidiadelphus loreus) en Gewoon thujamos (Thuidium tamariscinum) stemmen toch wel vrolijk. In een open, iets lager gelegen perceel met vooral Zomereik en Berk groeit Riempjesmos zelfs in tientallen m². Kleine populaties van die soort worden regelmatig gevonden, maar zulke grote matten zien we zelden. Epifyten In verhouding tot het grote aantal loofhoutpercelen is de rijkdom aan epifyten niet erg groot op het landgoed. We zijn heel verbaasd dat sommige bosjes vrijwel geen epifyten opleveren, terwijl de omstandigheden gunstig lijken: goed beschut, redelijke luchtvochtigheid en de juiste boomsoorten. Uiteindelijk is er een mooie lijst met epifyten uitgerold, waar ook een aantal zeldzame soorten en zelfs een Rode-Lijst soort op staan, maar het aantal waarnemingen daarvan is niet groot. Daar staat tegenover dat we ook wel eens verrast worden, bijvoorbeeld in een bos met Foto 5: Weerhaakmos op jonge Zomereik jonge Beukenbomen in het noordwestelijke deel, waar we toevallig doorheen lopen om de kortste route te nemen. De stammen van deze jonge

10 9 Beuken zijn prachtig begroeid met epifyten, vooral veel Schijfjesmos (Radula complanata), Helmroestmos (Frullania dilatata), Bleek boomvorkje (Metzgeria furcata), Knots- en Trompetkroesmos (Ulota bruchii en U. crispa) en Gewone- en Broedhaarmuts (Orthotrichum affine en O. lyellii). De ervaring heeft ons geleerd, dat Beuken doorgaans niet interessant zijn voor mossen, maar hier zijn de omstandigheden kennelijk goed en weten de mossen in dat geval ook de stammen van Beuken te vinden. Eveneens vinden we daar Blauw boomvorkje (Metzgeria fruticulosa), maar dat is op een jonge Zomereik die er tussen staat. Deze vrij zeldzame soort (z) hebben we op het landgoed op veel plaatsen gevonden; in drie verschillende kilometerhokken en soms op meerdere bomen, meestal op jonge Zomereik, maar ook tweemaal op Wilg. Deze soort vormt gemmen die gemakkelijk loslaten en dan weer verder groeien, waardoor takken soms over grote lengte met dit lichtgroene levermos zijn bedekt. Het mooiste bosje wat epifyten betreft ligt langs de Baesterdijk. De meeste percelen in die omgeving bestaan uit bossen met Amerikaanse Eik en Beuk. Er is echter ook een jonge aanplant met Zomereik aan twee kanten beschut door naaldbossen en van een afstand zien we al dat de stammetjes met mossen zijn begroeid (zie foto 6). Met zes personen speuren we zo n uur lang alle stammen af en kunnen een aantal mooie soorten aan onze lijst toevoegen. De meest spectaculaire vondst is wel Weerhaakmos (Antitrichia curtipendula) (zie foto 5), die hier op twee verschillende bomen groeit. Het is een slaapmos van behoorlijke afmetingen, dat opvalt door de spitste top met teruggebogen tanden: weerhaken. Deze soort is wel een paar keer gevonden in het westelijk en oostelijk deel van Brabant, maar voor Midden-Brabant is dit de eerste waarneming. Verder zien we veel Haarmutsen (Orthotrichums) maar geen echt bijzondere soorten. Wel staat er veel Vliermos (Cryphaea heteromalla), Schijfjesmos, Helmroestmos, Knikkersterretje (Syntrichia papillosa), veel Kroesmossen waaronder het minder algemene Broedkroesmos (Ulota phyllanta) en op meerdere bomen Dwergwratjesmos (Cololejeunea minutissima). Die laatste soort is een van de kleinste levermossen in Nederland en werd pas in 1987 voor het eerst in ons land ontdekt. Het laat zich steeds vaker zien, maar je moet er wel op bedacht zijn, want je loopt er gemakkelijk aan voorbij. Deze snelle verbreiding van Dwergwratjesmos wordt voor een deel mogelijk maakt doordat het zowel broedkorrels als sporen vormt (BLWG ). Tot slot valt het op dat er in dit bosje drie verschillende soorten foto 6: bosje met jonge Zomereik Boomvorkje groeien, te weten: Bleek-, Blauw en Ruig Boomvorkje (Metzgeria furcata, M. fruticulosa en M. temperata). De laatstgenoemde soort is in Nederland zeer zeldzaam (zzz) en staat als Gevoelig op de Rode Lijst. Het groeit hier weliswaar op slechts één boom, maar wel heel rijkelijk.

11 10 Er zijn meerdere jonge Zomereiken, verspreid over het landgoed, die mooie epifyten herbergen. Behalve de eerder genoemde soorten, zijn in ieder geval Recht palmpjesmos (Isothecium alopecuroides) en Kwastjesmos (Platygyrium repens) het vermelden waard. De Wilgenstruiken die her en der op het landgoed meestal langs sloten opschieten zijn soms ook mooi begroeid met epifyten. De meest bijzondere soorten zijn: Dwergwratjesmos, Blauw boomvorkje en Broedkroesmos. Ook Uiterwaardmos (Leskea polycarpa) en Echt iepenmos (Zygodon viridissimus var. viridissimsus) soorten die we slechts eenmaal op het landgoed vinden groeien er op een Wilg. Stekeltjesmos (Pterigynandrum filiforme) is wel de meest bijzondere epifyt die we zien. Stekeltjesmos staat ook als Gevoelig op de Rode Lijst. Het is in de jaren 80 van de vorige eeuw voor het eerst in Nederland gevonden, maar verbreidt zich minder snel dan sommige andere epifyten en behoort tot de zeer zeldzame (zzz) soorten. We vinden dit mos op de stam van een Zomereik in een gemengd loofbosje vlak bij de beek. Bospaden Op druk belopen bospaden is het voor mossen moeilijk zich te vestigen of te handhaven, maar op het landgoed zijn ook veel paden waar nauwelijks iemand komt. Daar gaan we dan even op de knieën, want vaak gaat het om kleine mossen die je daar op de beschaduwde, enigszins lemige en soms vochtige bodem kunt aantreffen. Lichtrandmos (Jungermannia gracillima) bijvoorbeeld een levermos met ronde blaadjes heeft zich op meerdere paden gevestigd; dikwijls in mooie matjes. In de nabijheid groeien vaak Gewoon broed- en Bolletjespeermos (Pohlia annotina en P. bulbifera) en ook Klein rimpelmos (Atrichum tenellum). Een enkele keer vinden we op zo n pad Gewoon moerasvorkje (Riccardia foto 7: Bolletjespeermos chamedryfolia). Voorts enkele soorten landvorkjes, te weten: Gevoord- Gewoon en Klein landvorkje (Riccia bifurca, R. glauca en R. sorocarpa). Ook wat grotere mossen zijn hier soms te vinden, zoals Gewoon haarmos (Polytrichum commune var. perigoniale) en Oeverpluisdraadmos (Amblystegium varium). Zoals de Nederlandse naam als suggereert, staat die laatste soort vaak op natte plaatsen, maar de bospaden zijn ook vaak nat doordat het water er lang blijft staan Naaldbos Er zijn grote opstanden met naaldhout, zowel Fijnspar, Grove den, Lariks als Douglaspar. Zoals gewoonlijk moeten we het in de naaldbossen vooral hebben van de bodemmossen. Ook de greppelwanden zijn de moeite waard, maar daarover hieronder meer.

12 11 Vooral onder Douglas- en Fijnspar, wanneer de bomen niet te dicht op elkaar staan zodat er wat licht op de bodem kan vallen, zijn grote aaneengesloten mostapijten te bewonderen, die door de vele kleuren groen een mooi mozaïek vormen. Het gaat dan vaak over algemene soorten als Groot- en Fijn laddermos (Pseudoscleropodium purum en Kindbergia praelonga), Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium), Heideklauwtjesmos (Hypnum jutlandicum), Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum) en Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum). Maar ook de meer zeldzame soorten als Glanzend etagemos (Hylocomium splendens), Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum), Riempjesmos (Rhytidiadelphus loreus) (zie foto 8) en Gewoon Thujamos (Thuidium tamariscinum) groeien op meerdere plaatsen, evenals de levermossen Gewoon en Gaaf kantmos (Lophocolea bidentata en L. semiteres). Op een enkele plaats groeit het zeldzame IJl dikkopmos (Brachythecium oedipodium) onder Lariks; deze soort is in het veld niet altijd gemakkelijk te herkennen, maar wanneer er sporenkapsels aanwezig zijn, is microscopische determinatie niet moeilijk. foto 8: Riempjesmos In een Douglasbos in het noordwestelijk deel van het landgoed groeit het vrij zeldzame Pluimstaartmos (Rhytidiadelphus triquetrus); een mos van flinke afmeting dat onmiskenbaar en moeilijk over het hoofd te zien is. Pluimstaartmos komt vooral voor in de duinen en daarnaast in het binnenland in het kalkrijke Zuid-Limburg en verder in voedselrijke bossen. In het binnenland is de soort echter sterk achteruit gegaan, waarbij verzuring mogelijk een rol speelt, alsmede vergrassing van de groeiplaatsen door stikstofdepositie (BLWG ). We vinden het op het landgoed weliswaar in slechts één kilometerhok, maar dan wel op vijf verschillende plaatsen en steeds in een behoorlijke populatie. In een vochtige laagte met vooral Douglas- en Fijnspar zien we een prachtige mosbedekking met onder meer Etagemos, Thujamos, maar ook de mooiste waarneming van de naaldbossen, te weten: Grof snavelmos (Eurhynchium angustirete), een zeer zeldzame (zzz) soort in Nederland die als

13 12 Gevoelig op de Rode Lijst staat. In de laagste delen van het perceel hebben vier verschillende veenmossen een plaats gevonden, te weten: Geoord-, Gewimperd-, Gewoon en Wrattig veenmos (Sphagnum denticulatum, S. fimbriatum, S. palustre en S. papillosum). De eerste drie zijn vrij algemene soorten, maar Wrattig veenmos is een vrij zeldzame (z) soort en staat als Kwetsbaar op de Rode Lijst Dood hout Hout dat op de grond blijft liggen kan voor mossen een grote verrijking zijn, vooral als de bodem redelijk vochtig is en de stammen en takken goed nat blijven. Op het landgoed blijft plaatselijk dood hout liggen; soms ligt het er al jaren en is het grotendeels verteerd. Op die rijke humus groeit vooral veel Fraai haarmos (Polytrichum formosum). Ook Gewoon gaffeltandmos (Dicranum scoparium) en Thujamos (Thuidium tamariscinum) tref je daar wel aan en soms grote matten met Gaaf kantmos (Lophocolea semiteres). Op de minder ver verteerde stammen staat regelmatig Riempjesmos en Geklauwd pronkmos (Herzogiella seligeri), twee forse soorten die meteen opvallen. Maar ook kleinere soorten kunnen soms hele stammen bedekken, zoals Viertandmos (Tetraphis pellucida), Geelsteeltje (Orthodontium lineare), Gewoon kantmos (Lophocolea bidentata), Gewoon knopjesmos (Aulacomnium androgynum) en Neptunusmos (Lepidozia reptans); allemaal soorten die graag op dood hout groeien Greppels Een groot deel van de bossen op het landgoed is aangeplant op rabatten, wat resulteert in vele kilometers aan greppels en sloten. Sommige greppels zijn behoorlijk diep en gevuld met een laag water waar je met laarzen aan soms maar nauwelijks in kunt staan. De ondiepere greppels staan vaak droog, in ieder geval tijdens een groot deel van het jaar. Vaak hebben de sloten vrij verticale wanden waar geen strooisel of blad kan blijven liggen en zeker in de schaduwrijke bossen groeien er ook niet veel grassen of kruiden, alleen Dubbelloof laat zich hier en daar zien. Mossen krijgen hier volop kans zich te vestigen en te handhaven. De wanden zijn dan ook op veel plaatsen prachtig met mossen begroeid, waarbij Kussentjesmos (Leucobryum glaucum) met zijn prachtige lichtgroene kussens het meest opvalt. Wat bladmossen betreft groeien er vooral algemene soorten als Gewoon pronkmos (Pseudotaxiphyllum elegans), Fijn laddermos, Pluisjesmos (Dicranella heteromalla), grote populaties met Gewoon Sterrenmos (Mnium hornum) en Groot rimpelmos (Atrichum undulatum). Deze laatste twee topkapselmossen vallen op door hun forse verschijning en vaak zijn ze getooid met sporenkapsels die ver boven de planten uitsteken. Eenmaal wordt Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides) in een greppel waargenomen, een bladmos dat doorgaans als epifyt op foto 9: bemoste greppel langs pad boomstammen groeit. Verder vier verschillende veenmossen, te weten: Geoord-, Fraai-, Gewimperd- en Haakveenmos (Sphagnum denticulatum, S. fallax, S. fimbriatum en S. squarrosum), alle vrij algemene soorten, die op meerdere

14 13 plaatsen groeien, maar niet in grote hoeveelheden. Tegen de lemige wand van een diepe greppel groeit over vele vierkante meters Gewone viltmuts (Pogonatum aloides), vergezeld van Klein rimpelmos (Atrichum tenellum). Beide soorten groeien vooral op lemige plaatsen waar de bodem min of meer kaal is, bijvoorbeeld door het schoonmaken van de greppelwanden. De meeste aandacht gaat uit naar de levermossen die wat kleiner zijn, waardoor het meer tijd kost om ze te vinden en te benoemen. De buidelmossen vallen meestal wel snel op; ze liggen plat tegen het substraat en hebben vaak opvallende, lichtgroene bolletjes met broedkorrels. We vinden vier foto 10: Scheef buidelmos verschillende soorten: Scheef-, Moeras-, Langbladig- en Gaaf buidelmos (Calypogeia arguta, C. fissa, C. integristipula en C. muelleriana) die met uitzondering van Scheef buidelmos allemaal veelvuldig voorkomen in grote matten. Scheef- en Langbladig buidelmos behoren tot de respectievelijk vrij zeldzame (z) en zeldzame (zz) soorten in Nederland, maar dit soort greppelwanden zijn optimale groeiplaatsen voor deze mossen. Nerflevermos (Diplophyllum albicans) behoort eveneens tot de vrij zeldzame soorten en staat als Kwetsbaar op de Rode Lijst. Hoewel het in alle vier de kilometerhokken voorkomt en soms in redelijk grote populaties, zien we het nergens talrijk in grote homogene matten, zoals dat zo n twintig jaar geleden normaal was in dit soort greppels (van Melick 2008). Neptunusmos (Lepidozia reptans) en Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata) zijn twee andere kleine levermossen, die veelvuldig in de bosgreppels voorkomen. Een wat grotere soort die hier en daar opvalt is Gaaf kantmos (Lophocolea semiteres). Aan de voet van de taluds, net in of boven het water, valt Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla) meteen op. Het is een thalleus levermos van flinke afmetingen, dat graag op vochtige plaatsen staat en soms over vele meters de onderste rand van de greppelwand bedekt.

15 Langs de Beerze Echte broekbossen, zoals je die soms langs de beken ziet, zijn er op het landgoed niet. De beide beekjes meanderen mooi door het gebied, en je ziet hier en daar wel dat bochten uitgesleten worden en aan de andere kant zand wordt afgezet, maar doordat veel water door het omleidingskanaal gaat is de dynamiek niet zo heel groot. Op enkele plaatsen kunnen we soms met laarzen aan in de beek staan; dat geeft ons mooi gelegenheid de verticale kantjes te bekijken. Door de stroming van het water en de wisselende waterstanden is er laag bij de bodem nauwelijks begroeiing, maar tegen een afgekalfd randje proberen pioniers soms een plekje te vinden, foto 11: Kleine Beerze bijvoorbeeld Gewoon-, Roodknol- en Korreltjespeermos (Pohlia annotina, P. lescuriana en P. camptotrachela) staan er op enkele plaatsen. Ook op de drooggevallen plaatsen, waar de beek in de buitenbocht sediment heeft achtergelaten, weten algemene pioniers als Braamknikmos (Bryum rubens), Gewoon krulmos (Funaria hygrometrica), Knolletjesgreppelmos (Dicranella staphylina) en Hakig smaltandmos (Ditrichum cylindricum) een plaatsje te vinden. Verder staat er opvallend veel Scheef buidelmos (Calypogeia arguta); een vrij zeldzaam levermos, dat soms ook in beschaduwde greppelwanden is te vinden, maar zich hier kennelijk beter kan handhaven. Iets hoger tegen de beekwanden, waar minder beweging is, hebben weer andere soorten, die verder op het landgoed niet of nauwelijks te vinden zijn, een plekje gevonden. Op meerdere plaatsen zien we mooie begroeiing met Groot platmos (Plagiothecium nemorale), die met zijn goudgele kleur grote oppervlaktes bedekt en ook Kleisnavelmos (Oxyrrhynchium hians) staat er volop. Op een enkele

16 15 plaats ontdekken we het minder algemene Moerassnavelmos (O. speciosum), Gewoon viltsterrenmos (Rhizomnium punctatum) en Gezoomd vedermos (Fissidens bryoides). Ook Gewoon plakkaatmos staat er soms heel uitbundig. Op de stenen vistrap tot slot staan Gewoon pluisdraadmos (Amblystegium serpens) en Beekmos (Leptodictyum riparium) Omleidingskanaal Het omleidingskanaal is veel breder dan de Beerze en heeft een talud dat vooral met grassen en kruiden is begroeid. Toch zijn er wel wat kale stukjes waar ook mossen zijn te vinden, zoals Gewoon puntmos (Calliergonella cuspidata), Gewoon haakmos (Rhythidiadelphus squarrosus), Gerimpeld boogsterrenmos (Plagiomnium undulatum), Lippenmos (Chiloscyphus polyanthos), Gewoon knikkersterretje (Physcomitrium pyriforme) en Kleisnavelmos. Op een duiker staat, behalve een paar algemene steensoorten, Uiterwaardmos (Leskea polycarpa), een soort die wij in onze omgeving niet vaak op steen aantreffen. Het beton rondom de beide stuwen is prachtig met mossen begroeid, maar het zijn vooral algemene soorten die daar in allerlei kleuren groen in kleine polletjes staan te pronken: Smaragdsteeltjes (Barbula s), Knikmossen (Bryums), Gewoon krulmos, Gewoon purpersteeltje (Ceratodon purpureus) en hier en daar een polletje Dubbeltandmos (Didymodon), Oranjesteeltje (Bryoerythrophyllum recurvirostre), en algemene soorten voor steen als Muisjesmos (Grimmia pulvinata), Muursterretje (Tortula muralis) en Muurachterlichtmos (Schistidium crassipilum). Ook staan er enkele slaapmossen tussen, waaronder Glad dikkopmos (Brachythecium salebrosum), Gewoon haakmos en Pluisdraadmos. Vaak zijn ze fraai met kapsels gesierd. In de spatwaterzone vinden we nog Beekmos (Leptodictyum riparium) Poelen In een weiland, net tegen de rand van een bos in het zuidoostelijk deel van het landgoed, liggen een paar gegraven poelen, die niet op de topografische kaart zijn ingetekend. Wij worden er op geattendeerd doordat we riet zien groeien. Ten tijde van ons eerste bezoek in november 2013 zijn de oevers al behoorlijk verruigd, maar er zijn nog wel wat kale stukken die over vele vierkante meters begroeid zijn met Oermos (Archidium alternifolium), die volop sporenkapsels heeft. Daartussen groeien onder meer Gewoon- en hol moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia en R. incurvata). Ook twee soorten Goudkorrelmos, te weten: Grof- en Kropgoudkorrelmos (Fossombronia foveolata en F. incurva), soorten die vooral voorkomen op drooggevallen oevers van plassen en in natuurontwikkelingsgebieden; het zijn voor Nederland allemaal (vrij) zeldzame soorten. Ook zien we mooie matten met Moerassikkelmos (Drepanocladus aduncus) en Gewoon puntmos met daartussen hier en daar Veenknikmos (Bryum pseudotriquetrum) en Roodviltmos (Aulacomnium palustre). Bij het tweede bezoek aan deze locatie in april is de poel verder verruigd en is van de eerder gevonden soorten bijna niets meer terug te vinden. Ook de tweede poel in het weiland is helemaal verruigd; daar groeit alleen Moerassikkelmos Rondom woningen en ruderale plaatsen Huis te Baest Op 12 juni hebben we een rondleiding gekregen rondom het normaal niet toegankelijke deel van het landgoed, waar het landhuis Huis te Baest en enkele andere gebouwen staan. Na deze rondleiding hebben we een aantal uren rondgekeken en de tuin onderzocht op het voorkomen van mossen. De prachtig aangelegde tuin wordt goed onderhouden en mossen krijgen daardoor niet zo veel kansen om zich te ontwikkelen. Op enkele beschaduwde, halfverharde paden is echter een groene gloed te zien en we bukken om onze nieuwsgierigheid te bevredigen. Hier vinden we alge-

17 16 mene soorten als Smaragdsteeltjes, enkele soorten Knikmos en Purpersteeltje, maar tot onze verrassing ook Moerassikkelmos, Gewoon puntmos en Kleisnavelmos. Hoewel het er kurkdroog is op die dag, duiden die laatste soorten wel op een vochtige omgeving; kennelijk zijn de paden meestal wel min of meer vochtig. foto12: Broedkroesmos Op een enkele plaats in de tuin vinden we ook Rond- en Gerimpeld boogsterrenmos (Plagiomnium affine en P. undulatum). Op de beschaduwde kant van een stenen muur groeien Breed- en Muurdubbeltandmos (Didymodon luridus en D. vinealis), Gewoon zijdemos (Homalothecium sericeum), Muurknikmos (Bryum radiculosum) en Klein duinsterretje (Syntrichia calcicola). Hier en daar vinden we op de stammen van de bomen epifyten, waaronder Gewone-, Grijze- en Broedhaarmuts (Orthotrichum affine, O. diaphanum en O. lyellii), op enkele bomen Helmroestmos (Frullania dilatata) en zelfs Broedkroesmos (Ulota phyllantha) (foto 12). In totaal noteren wij in de tuin bijna 50 verschillende soorten, hetgeen toch aanzienlijk is. Wegen en bebouwing Oprijlanen van woningen en (half)verharde wegen herbergen soms ook mossen, waarvan Zilvermos, Grofkorrel- en Geelkorrelknikmos (Bryum argenteum, B. dichotomum en B. barnesii) de vaste vertegenwoordigers zijn. Maar af en toe komen we daar ook verrassingen tegen, zoals Gewoon draadmos (Cephaloziella divaricata), die op de stenige berm van een verharde weg groeit. Gewoon draadmos is weliswaar niet echt kieskeuring wat de standplaats betreft, maar ruderale, stenige plaatsen zoals hier is toch wel uitzonderlijk; hoewel wij het tijdens dit project ook waarnemen tussen klinkers bij de kerk in Spoordonk. Op een vergelijkbare plaats vinden we Oranjesteeltje langs de Baesterdijk. Op een vluchtheuvel op het fietspad langs het kanaal staan ook een aantal steensoorten. Behalve de al eerder genoemde Dubbeltand- en Knikmossen ontdekken we daar het vrij zeldzame Zodeknikmos (Bryum caespiticium), een soort die we thuis via determinatie van kenmerken aan onder meer de sporenkapsels pas met zekerheid op naam kunnen brengen.

18 17 Akkers Er liggen een paar kleine akkers op het landgoed, waarschijnlijk vooral voor het wild. Over het algemeen zijn ze erg met kruiden begroeid, maar aan de randen zijn wel wat kale stukjes waar mossen de concurrentie aan kunnen. Er groeien enkele soorten, die we verder in de omgeving niet of nauwelijks tegenkomen, zoals: Slankmos (Leptobryum pyriforme), Roestknol- en Oranjeknolknikmos (Bryum microerythrocarpum en B. tenuisetum) en Gewoon knikkertjesmos (Physcomitrium pyriforme). Voorts soorten, die ook op andere ruderale plaatsen volop te vinden zijn. 4.2 Wilhelminakanaal foto 13: Wilhelminakanaal Het Wilhelhelminakanaal ligt precies op de Y-coördinaat 390. De soorten van de zuidelijke oever en beschoeiing zijn opgenomen bij het landgoed Baest en de noordkant bij Omgeving Heilige Eik. Het kanaal is gegraven in het begin van de 20 e eeuw. Het wordt gevoed met kalkrijk water uit de Maas en dat is aan de mosbegroeiing op de beschoeiing soms te zien. Aan de zuidkant zijn al jaren geleden metalen damwanden geplaatst en tegen onze verwachting in zijn die metalen platen heel aardig met mossen begroeid. Om die te kunnen bekijken moeten we wel op onze knieën en diep voorover buigen. Net onder de waterlijn groeit daar over de volle twee kilometer het zeldzame (zz) Watervedermos (Octodiceras fontanum). Net boven de waterlijn groeit massaal Watervalmos (Rhynchostegium riparioides), vaak getooid met sporenkapsels. Ietsje hoger, in de spatwaterzone, vinden we Gewoon spatwatermos (Hygrohypnum luridum), eveneens met sporenkapsels. Dat zijn de drie meest

19 18 voorkomende soorten, die over de hele lengte welig groeien. Daartussen zien we veel Gewoon pluisdraadmos (Amblystegium serpens) en op enkele plaatsen ook het vrij zeldzame Waterpluisdraadmos (A. tenax). Ook Moerassnavelmos (Oxyrrhynchium speciosum) komt veelvuldig voor. Verder hier en daar een plukje Gewoon diknerfmos (Cratoneuron filicinum), Veen- en Geelkorrel-knikmos (Bryum pseudotriquetrum en B. barnesii), Parapluutjesmos (Marchantia polymorpha) en Gewoon kantmos (Lophocolea bidentata). Ook heeft het zeldzame Gesnaveld boogsterrenmos (Plagiomnium rostratum) foto 14: Gesteeelde haarmuts zich op enkele plaatsen weten te vestigen, maar niet zo massaal als op de houten beschoeiing een paar kilometer oostwaarts bij Best, waar het over vele tientallen meters in grote matten voorkwam (Smulders 1998). Verder valt het op dat enkele zogenaamde steensoorten ook in de spatwaterzone een plaats hebben gevonden tegen de metalen platen, te weten: Muurdubbeltandmos (Didymodon vinealis), Gesteelde haarmuts (Orthotrichum anomalum) en Gewoon muisjesmos (Grimmia pulvinata). Helemaal boven aan de beschoeiing overgaand op de oever groeit opvallend veel Rond boogsterrenmos (Plagiomnium affine) en verder de algemeen voorkomende slaapmossen als Gewoon dikkopmos, Fijn- en Groot laddermos, Gewoon haakmos en Gewoon puntmos. Nabij de brug is een stuk van de kanaaloever beklinkerd. Daar vinden we een aantal steensoorten waaronder veel Gewoon smaragdsteeltje (Barbula convoluta), Oranjesteeltje (Bryoerythrophyllum recurvirostre), Gedraaid knikmos (Bryum capillare) en maar liefst drie verschillende soorten Dubbeltandmos, maar slechts in kleine hoeveelheden, te weten: Klei-, Broed- en Muurdubbeltandmos (Didymodon fallax, D. rigidulus en D. vinealis). Aan de zuidkant is de oude houten beschoeiing nog aanwezig, aan de foto15: mossen op beton bij uitstapplaats voor wild bovenkant afgeschermd door een brede betonnen rand. De houten balk die tegen de platen is aangebracht, is vaak overgroeid met grassen en kruiden en we vinden daar weinig mossen. De hier bovengenoemde soorten komen meestal wel voor, maar minder uitbundig. Het Watervedermos bijvoorbeeld, hebben we alleen bij de betonnen pijlers van de brug waargenomen. Wel kunnen we hier een aantal extra soorten noteren op de betonnen rand en bij de betonnen beschoeiing die is aangebracht bij de wild-uitstapplaatsen (zie foto 15). De betonnen rand is plaatselijk heel mooi begroeid met Klein duin- en Vioolsterretje

20 19 (Syntrichia arenicola var. calcicola en S. montana) en verder veel Gesteelde haarmuts, Gewoon muisjesmos en Gewoon achterlichtmos. Op een enkele plaats vinden we Kalkvedermos (Fissidens dubius var. mucronatus); de enige waarneming van het hele project. Op de oever van het kanaal vinden we nog een paar extra soorten die we aan de andere kant niet gezien hebben, te weten Echt zandhaarmos (Polytrichum juniperinum var. juniperinum), Purperknolen Roestknolknikmos (Bryum ruderale en B. microerythrocarpum) en op meerdere plaatsen Stomp boogsterrenmos (Plagiomnium ellipticum). 4.3 Heilige Eik en Beerzedal tot A58 Het bosgebied ten noorden van het Wilhelminakanaal circa 100 hectare behoorde oorspronkelijk ook tot landgoed Baest, maar is in 2009 verkocht aan Brabants Landschap. Eerder had deze natuurorganisatie al gronden verworven in het Kattenbergs Broek, waar de Beerze onlangs weer hermeanderd is (Caspers, 2012). Rondom de kapel van de Heilige Eik kronkelt de oorspronkelijke Beerze en stroomt hemelsbreed zo n 500 meter stroomopwaarts in het omleidingskanaal (afbeelding 3). Vanaf dat punt heeft het beekherstel enkele jaren geleden plaatsgevonden. De Heilige Eik is een bedevaartsoord en het kan er bij mooi weer behoorlijk druk zijn, maar die drukte concentreert zich vooral rondom de kapel. Het in deze paragraaf besproken gebied ligt in de kilometerhokken 145/390 en 146/390 en de ten zuiden van de A58 gelegen delen van kilometerhokken 145/391 en 146/391. In totaal noteren we hier 164 verschillende soorten. Hierbij zitten ook soorten die buiten het gebied van Brabants Landschap vallen, zoals langs het Wilhelminakanaal. afbeelding 3: gebied H. Eik en Kattenbergs Broek (kaart: gemeenteatlas) Loofbossen Bodemmossen Veel percelen bestaan uit gemengd bos van vooral Grove den met Amerikaanse eik. Bodemmossen laten het dan meestal afweten, omdat ze door het dikke, slechtverterende strooiselpakket van gevallen blad weinig kansen krijgen. Algemene soorten als Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), Fijn- en Groot laddermos (Kindbergia praelonga en Pseudoscleropodium purum) en Geplooid snavelmos (Eurhynchium striatum) weten meestal wel een plaatsje te vinden, en op een natter stuk lukt het ook Gerimpeld boogsterrenmos (Plagiomnium undulatum) om boven de bladeren uit te komen. Wel zijn boomvoeten soms mooi begroeid, maar vooral met de veelvoorkomende soorten en verder zijn de talloze greppelwanden vaak een lust voor het oog; de wanden

21 20 zijn prachtig bekleed met mossen in allerlei kleuren groen. foto 16 : sloot langs Kattenbergseweg Op de nattere delen zijn vaak Populieren aangeplant, waartussen inmiddels veel Wilgen zijn opgeschoten. Omdat de ondergroei in die bosjes dikwijls bestaat uit Braam en Brandnetel zijn er maar weinig mossen op de bodem, toch zijn hier en daar wat populaties te bewonderen. We vinden onder meer Thujamos (Thuidium tamariscinum), Geplooid snavelmos en zelfs Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides) groeit er op de bodem. Deze laatste soort wordt vooral als epifyt gevonden, maar tijdens dit onderzoek vinden we het zowel op landgoed Baest als hier terrestrisch. Wortelkluiten zorgen er voor dat er soorten op de lijst komen die je normaliter in een bos niet vindt, omdat de omgevallen boom voor extra licht zorgt op een verse, kale bodem. We noteren zo Braamknikmos (Bryum rubens), Krulmos (Funaria hygrometrica) en Hakig smaltandmos (Ditrichum cylindricum); algemene soorten van ruderale plaatsen. Maar ook het vrij zeldzame Groot kortsteeltje (Pleuridium subulatum) groeit op een wortelkluit, evenals Gezoomd vedermos (Fissidens bryoides). Deze laatste soort komt minder algemeen voor, maar is wel een mos dat regelmatig in bossen opduikt; bijvoorbeeld tegen greppelwanden. Epifyten Voor bodemmossen is hier in de loofbossen dus niet zo veel plaats, beter gaat het met de epifyten, die hier rijkelijk voorkomen, vooral de Wilgen zijn vaak mooi begroeid en soms herbergen ook populierenstammen bijzondere soorten.

22 21 Populieren In het verleden zijn er veel Populieren aangeplant, op de stafkaart zijn die percelen dikwijls nog als boomkwekerij aangeduid, maar van die kwekerij is meestal niet veel meer te zien. Boswilgen hebben het terrein vaak overgenomen, maar de rijzige Populieren steken er nog wel bovenuit. Verder veel bramen, vooral aan de randen, maar soms lukt het ons om er langs te komen. Er zijn een paar soorten die we alleen op Populieren vinden. Dat is op de eerste plaats Glad kringmos (Neckera complanata), een foto 17: Beerze met Populierenbos op achtergrond zeldzame soort die zich hier op anderhalve meter vanaf de bodem tegen de stam heeft gevestigd, in een kleine populatie van zo n vijf cm². Gesnaveld klauwtjesmos (Hypnum cupressiforme) groeit er in de buurt en dreigt over Glad kringmos heen te groeien. Een tweede soort op populier, die niet bij de algemene mossen hoort, is Boommos (Pylaisia polyantha), dat we in twee verschillende bossen op populier vinden. Verder noteren we nog Echt iepenmos (Zygodon viridissimus var. viridissimsus). Ook Knikkersterretje (Syntrichia papillosa) zoekt vooral de stammen van Populieren op. Wilgen Over het algemeen zijn de wilgen mooier begroeid dan de Populieren. We zien vooral veel Haarmutsen, waaronder opvallend veel Gekroesde- en Gladde haarmuts (Orthotrichum pulchellum en O. striatum), verder op een enkele plaats Slanke-, Bonte-, Ruige- en Gesteelde haarmuts (O. tenellum, O. stramineum, O. speciosum en O. anomalum). De levermossen Gewoon schijfjesmos, Bleek boomvorkje en Helmroestmos (Frullania dilatata) groeien er volop en een enkele keer vinden we er ook Broedkroesmos (Ulota phyllanta). Blauw boomvorkje (Metzgeria fruticulosa) heeft het goed naar de zin, we vinden deze soort op meerdere stammen (foto 18); zelfs eenmaal in een grote populatie die een dikke stam over wel een meter bedekt. Datzelfde kan gezegd worden van Dwergwratjesmos (Cololejeunea minutissima). Dit piepkleine levermos heeft zich ook op meerdere locaties gevestigd en dan vaak in een mooie, grote populatie. Verder staat er behoorlijk veel Vliermos (Cryphaea heteromalla) en een enkele keer vinden we op een Wilgenstam ook Kwastjesmos (Platygyrium repens). Ook foto 18: Blauw boomvorkje staafjesiepenmos (Zygodon

23 22 conoideus) kunnen we meerdere keren noteren; een soort die we op landgoed Baest niet gezien hebben en hier in drie verschillende kilometerhokken waarnemen. Op een prachtige, zonnige oktoberdag bezoeken we de laatste locatie als afsluiting van het veldwerk voor dit project en kunnen dan deze twee nieuwe soorten aan de lijst toevoegen, te weten: Gewoon pelsmos (Porella platyphylla) en Spatelmos (Homalia trichomanoides); beide zijn zeldzaam, respectievelijk zz en z. Ook deze mossen groeien op een Wilg in een voormalige populierenaanplant. Wilgen kunnen in vochtige gebieden overal opduiken, zoals langs een brede afwateringssloot in een gemengd naald-loofbos. Daar blijkt op een vrijwel kale tak in een populatie van enkele vierkante centimeters het zeer zeldzame (zzz) Groot Kringmos (Neckera crispa) zich te hebben gevestigd, een soort die als Gevoelig op de Rode Lijst staat. De takken van de Wilg zijn verder spaarzaam begroeid, maar op dezelfde struik groeit ook Gewone haarmuts (Orthotrichum affine), Knotskroesmos (Ulota bruchii), Gewoon schijfjesmos (Radula complanata) en Bleek boomvorkje (Metzgeria furcata). Elzen Er zijn meerdere percelen met Elzenaanplant, waartussen soms ook Wilgen groeien. De ondergroei bestaat vaak uit Braam en Pitrus. Opvallend is dat de stammen van de Elzen ook mooi begroeid zijn, hetgeen niet zo vaak het geval is. Weliswaar veel grote slaapmossen zoals Gesnaveld klauwtjesmos en Fijn laddermos, maar daartussen vinden we op veel plaatsen de levermossen Helmroestmos, Gewoon schijfjesmos en Bleek boomvorkje. Voorts staan er volop haarmutsen en kroesmossen, evenals Bossig en Bros gaffeltandmos (Dicranum montanum en D. tauricum) Naaldbos In tegenstelling tot de loofbossen, zijn de bodems van naaldbossen dikwijls wel mooi met mossen begroeid. In een tamelijk vochtig perceel met vooral Douglas, vlak bij de Kanaaldijk, is de bodem prachtig bedekt met een aaneengesloten mossentapijt. De regens van de voorbije dagen hebben er voor gezorgd dat de mossen zich op hun best laten zien. Mooie populaties van onder meer Geplooid snavelmos, Groot- en Fijn laddermos, Thujamos, hier en daar ook Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum) en Glanzend etagemos (Hylocomium splendens). De grootste verrassing voor ons is echter de vondst van Struisveermos (Ptilium crista-castrensis) (foto 19). Als zz-soort behoort dit mos weliswaar niet bij de uiterst zeldzame soorten, maar wij hebben het na het Atlas-project niet meer gevonden met onze werkgroep, terwijl we foto 19: Struisveermos toch veel biotopen hebben bezocht die gunstig voor deze soort zouden moeten zijn. De vindplaats hier is een open stuk met jonge, opgeschoten dennen. Het groeit daar op vrijwel vergane pollen Pijpenstrootje in een populatie van ongeveer 30x30 cm. In de directe omgeving vinden we verder algemene soorten als Gesnaveld- en Heideklauwtjesmos (Hypnum cupressiforme en H. jutlandicum), Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en Gewoon knopjesmos (Aulacomnium androgynum).

24 Dood hout Evenals op landgoed Baest ligt er ook in dit gebied hier en daar wegterend hout en zijn er mooi begroeide stronken. Verder liggen her en der omgevallen Populieren en op de schors daarvan zijn epifytische soorten te vinden, zoals verschillende soorten Haarmutsen, Knikkersterretje, Gewoon pluisdraadmos (Amblystegium serpens) en Gedraaid knikmos (Bryum capillare). Op een populier die al wat langer op de grond lijkt te liggen, groeit onder meer Veenknikmos (Bryum pseudotriquetrum). Ook in de gemengde bossen met Amerikaanse eik zorgen de stronken en de op de grond liggende stammen voor aanvullingen op de lijst. Het zijn meestal min of meer algemene soorten als Gewoon knopjesmos, Viertandmos (Tetraphis pellucida), Geelsteeltje (Orthodontium lineare), Boskronkelsteeltje (Campylopus flexuosus) en Geklauwd pronkmos (Herzogiella seligeri). Eenmaal groeit op een oude stronk aan de rand van het bos Rood draadmos (Cephaloziella rubella); het is een heel fijn, draadachtig levermos, dat alleen microscopisch met zekerheid op naam gebracht kan worden. Rood draadmos is zeldzaam (zz), gaat erg achteruit en staat als Bedreigd op de Rode Lijst Greppels en sloten Beschaduwde bosgreppels De mosflora van de vrij rechte greppelwanden in de bossen is vergelijkbaar met die op landgoed Baest. Ook hier zijn ze prachtig begroeid met mossen, vaak over vele meters aaneengesloten met vooral grote kussens van het lichtgroene Kussentjesmos, afgewisseld met Gewoon sterrenmos, Fijn laddermos, Gewoon pluisjesmos en Gewoon pronkmos (Pseudotaxiphyllum elegans) (foto 20). Weinig verschillende soorten, maar voor het oog fantastisch om te zien. Vaak staat er ook Dubbelloof (Blechnum spicant). Wat lager tegen de wanden groeien de kleinere en minder opvallende levermossen, als Moeras- en Gaaf buidelmos (Calypogeia fissa en C. muelleriana) en een enkele keer de zeldzame soorten Scheef- en Langbladig buidelmos (C. arguta en C. integristipula). Ook laten Nerflevermos (Diplophyllum foto 20: Gewoon pronkmos albicans), Neptunusmos (Lepidozia reptans) en Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata) zich op enkele plaatsen zien. Op wat nattere plaatsen staat Lippenmos (Chiloscyphus polyanthos). In een diepe greppel aan de rand van het bos langs het Wilhelminakanaal groeien Gerimpeld platmos (Plagiothecium undulatum) en Gewoon viltsterrenmoss (Rhizomnium punctatum), vrij algemene soorten die we verder niet of nauwelijks gezien hebben. Op enkele plaatsen groeien ook veenmossen in de greppels, soms in mooie populaties; we noteren vier verschillende soorten, te weten: Geoord-, Gewimperd-, Gewoonen Haakveenmos (Sphagnum denticulatum, S. fimbriatum, S. palustre en S. squarrosum). Een waarneming die ons enigszins verbaast is het zeldzame Draadjespeermos (Pohlia flexuosa), dat

25 24 we niet echt in een sloot vinden, maar aan de rand daarvan op een hoop. Waarschijnlijk is de sloot hier uitgediept. Draadjespeermos is algemeen in Zuidoost-Brabant, maar komt verder in Nederland op slechts een paar plaatsen voor. Het verschijnt vooral op plaatsen waar in het verleden sintels van de zinkfabriek Budel zijn gestort. Afwateringssloten De brede afwateringssloten zoals langs de A58 en door de graslanden in het natuurontwikkelingsgebied geven een heel ander beeld. Dikwijls zijn deze sloten ruig begroeid met grassen en kruiden, maar we hebben geluk dat deze niet zo lang geleden zijn geschoond. Nu zijn ze hier en daar fraai met mossen begroeid. Gaaf kantmos (Lophocolea semiteres) en Lippenmos (Chiloscyphus polyanthos) staan hier niet ver van elkaar, waardoor we de verschillen tussen deze twee op elkaar lijkende soorten goed kunnen bekijken. Hetzelfde geldt voor Klein staartjesmos (Philonotis fontana var. caespitosa) en Bleek peermos (Pohlia wahlenbergii); soorten die ook bedrieglijk veel op elkaar kunnen lijken. Gewoon plakkaatmos (Pellia epiphylla) en Gewoon knikkertjesmos (Physcomitrium pyriforme) hebben hier ook een plaats gevonden, evenals enkele plantjes van Vals kortsteeltje (Pseudephemerum nitidum). Een meer beschaduwde sloot tussen twee bospercelen ziet er iets anders uit. Daar noteren we onder meer: Gerimpeld boogsterrenmos (Plagiomnium undulatum), Flesjesmos (Blasia pusilla), Gewoon moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia) en over tientallen meters Lichtrandmos (Jungermannia gracillima). Wanneer we twee weken later weer langs dezelfde sloot lopen, zien we dat het heldere water heeft plaatsgemaakt voor een troebele stinksloot. Het lijkt er op, dat iemand een giertank in de sloot heeft geleegd. foto 21: Flesjesmos Langs de Beerze Net als op Landgoed Baest ten zuiden van het kanaal, meandert de oorspronkelijke Beerze als een smal beekje door het bos. Na circa 700 meter mondt de beek uit in het omleidingskanaal en vanaf dat punt heeft de hermeandering plaatsgevonden (zie Afbeelding 3). De begroeiing van de oorspronkelijke beek is vergelijkbaar met die op het landgoed aan de andere zijde van het kanaal. Vooral soorten die ook in de bosgreppels voorkomen sieren de wanden, waarbij de grote aaneengesloten matten van Gewoon pronkmos het meest opvallen.

26 25 Natuurontwikkeling Stroomafwaarts is er na het herstellen van de beek een flink stuk natuurgebied bijgekomen. Die werkzaamheden hebben enkele jaren geleden plaatsgevonden en de aanvankelijk kale vlakte is inmiddels aardig begroeid met grassen, russen en kruiden. Voor mossen valt het niet mee om op deze voedselrijke bodem de concurrentie met de hogere planten aan te gaan, maar gelukkig zijn er aan de oostkant van de beek ook enkele open plekken. Twee soorten die hier een speciale vermelding verdienen zijn: Greppeldraadmos (Cephaloziella stellulifera) en Zandschoffelmos (Scapania foto 22: Beerze met grasland van natauurontwikkeling irrigua). Het zeer zeldzame Greppeldraadmos staat als gevoelig op de Rode Lijst; het groeit hier in kleine zoden, samen met Klein rimpelmos (Atrichum tenellum) en Gewoon pluisjesmos (Dicranella heteromalla). Zandschoffelmos behoort ook tot de zeldzame soorten en staat eveneens op de Rode Lijst; het groeit hier in een kleine hoeveelheid tussen andere levermossen. De soort die het meest opvalt is Violet trapmos (Lophozia capitata), dat grote matten van soms meer dan een vierkante meter heeft gevormd. Het ziet er prachtig uit; zowel de bebladerde vorm als die met de broedtakjes staan er volop. Het duurt even voordat we doorhebben om welke soort het gaat, omdat de blaadjes nauwelijks rood of violet zijn aangelopen, hetgeen meestal het geval is. Violet trapmos is een vrij zeldzame soort, die de laatste jaren dankzij natuurherstelprojecten weer wat lijkt toe te nemen (BLWG ). Verder staat hier vooral veel Bolletjespeermos (Pohlia bulbifera), Gewoon- en Hol moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia en R. incurvata), op enkele plaatsen Gewoon draadmos (Cephaloziella divaricata) en Gewoon maanmos (Cephalozia biscuspidata). Op de wat lagere en daardoor nattere delen staan onder meer Gewoon- en Hartbladig Puntmos (Calliergonella cuspidata en Calliergon cordifolium), als ook Moerassikkelmos (Drepanocladus aduncus). De westzijde van de herstelde beek laat wat mossen betreft een heel ander beeld zien. Hier zien we

27 26 tussen de grassen en de pitruspollen slechts algemene soorten als Gewoon dikkopmos, Oeverpluisdraadmos (Amblystegium varium) en op een enkele plaats Braamknikmos (Bryum rubens). Rondom stuw van omleidingskanaal Op de betonnen stuw groeien soorten die je verder in het natuurgebied niet tegenkomt. Op de hoge en droge betonnen delen zien we algemene steensoorten, waaronder Gewoon muursterretje (Tortula muralis), Gewoon muisjesmos (Grimmia pulvinata), Breed- en Broeddubbeltandmos (Didymodon luridus en D. rigidulus), Oranjesteeltje (Bryoerythrophyllum recurvirostre) en Muurachterlichtmos (Schistidium crassipilum). Wat dichter bij het water staat een mooie populatie van Watervalmos (Rhynchostegium riparioides), die ook langs het kanaal groeit. De Nederlandse naam doet het wel eer aan; het groeit vlak boven de waterlijn op de plaats waar het water van de stuw omlaag dendert Weilanden Er liggen enkele halfnatuurlijke weilanden in het gebied. Hoewel deze over het algemeen heel dicht begroeid zijn en dus niet erg uitnodigen om er naar mossen te zoeken, lopen we ze toch niet ongezien voorbij. Wanneer er al mossen groeien, zijn het voornamelijk algemene soorten die elders in het kilometerhok ook voorkomen. In een beschaduwde strook langs de bosrand vinden we op enkele open plekjes echter enkele kleine pioniers, waaronder Roestknolknikmos (Bryum microerythrocarpum), Slankmos foto 23: Vals Kortsteeltje (Leptobryum pyriforme) en het prachtig kapselende Vals kortsteeltje (Pseudephemerum nitidum). Het is een plaats waar nauwelijks zon komt en daar profiteren de mossen van, want het blijft er ook in droge periodes lang vochtig Ruderale plaatsen Om een zo volledig mogelijk overzicht te krijgen van de soorten die in een kilometerhok voorkomen, bekijken we ook plekken die buiten het natuurgebied vallen; zoals bermen, halfverharde paden en rondom woningen. Zo ligt er langs de A58 vanaf viaduct Kattenberg richting de beek een pad, dat door steenslag halfverhard is. Een houtwal aan de zuidkant zorgt ervoor dat het pad vrijwel de hele dag in de schaduw ligt; de bodem blijft daardoor lang vochtig en daar weten mossen van te profiteren. Allerlei pioniers hebben hier een plaatsje gevonden en we noteren, behalve de algemene Knikmossen, ook zeldzamere soorten als Violetknol-, Scharlakenknol-, Purperknol-, en Roestknolknikmos (B. violaceum, B. klinggraeffii, B. ruderale en B. microerythrocarpum). Verder vallen vooral de geelgroene matjes van de Smaragdsteeltjes op. Op een ander stenig pad in het bos groeit tussen de Knikmossen en Smaragdsteeltjes Kleidubbel-

28 27 tandmos (Didymodon fallax) en verder een klein formaat slaapmos dat tot onze verrassing bij determinatie thuis Gewoon diknerfmos (Cratoneuron filicinum) blijkt te zijn. Dit mos, dat van vochtige en kalkrijke plaatsen houdt, hebben we ook tegen de beschoeiing van het Wilhelminakanaal gevonden. Hier maakt het kennelijk gebruik van de kalk van het gemalen puin en de drassige bodem. Bij een woonhuis langs de Bekersweg bekijken we de oprit en wat stenige substraten, waardoor nog enkele extra soorten aan de lijst worden toegevoegd. Verder valt ons oog op een thalleus levermos dat veel weg heeft van het algemene Parapluutjesmos (Marchantia polymorpha), maar de kleur wijkt iets af. Na goed kijken zien we dat het Halvemaantjesmos (Lunularia cruciata) is. Het groeit er in enkele kleine plakkaatjes op de overgang van een betonnen rand langs de oprit en de tuin. Deze soort is vrij algemeen is Zuid-Limburg en in het zuidwestelijk rivierengebied, maar is elders in Nederland vrij zeldzaam. In oostelijk Brabant is Halvemaantjesmos slechts van enkele vindplaatsen bekend (van Melick 2008). 4.4 Beerzedal vanaf A58 tot Logtsebaan Het beekherstel vanaf de A58 tot Spoordonk is ook van recente datum; dat heeft tegelijk plaatsgevonden met het hierboven beschreven deel bij de Heilige Eik. Overigens is aan de laatste 500 meter ten zuiden van Spoordonk niets gedaan; dat traject is gekanaliseerd gebleven. Het deel dat hermeanderd is, ligt in een nat populierenbos en was voor ons vanwege een te hoge waterstand niet toegankelijk. Verder stroomafwaarts van Spoordonk tot de LogtseBaan is het al zo n 15 jaar geleden dat de oeverzone van de beek op de schop is gegaan. De gekanaliseerde beek is hier echter wel gebleven en op enkele plaatsen komt die samen met het gedeelte dat hermeanderd is. De stroken tussen de beide beken zijn een soort eilandjes, die inmiddels met loofbomen en struiken zijn begroeid. Het beekdal is slechts een smalle strook; op veel plaatsen nog geen honderd meter breed. Het gebied buiten deze strook bestaat voornamelijk uit akkers en weilanden. Verder lopen er meerdere verharde wegen doorheen en ook het dorp Spoordonk valt in het onderzochte gebied. In totaal vinden we 136 verschillende soorten. Daarbij zitten ook soorten, die gevonden zijn buiten het gebied van Natuurmonumenten. Het gaat over de kilometerhokken 146/391 ( het Afbeelding 4: gebied A58 tot Logtse Baan (kaart: gemeenteatlas)

29 28 deel ten noorden van de A58), 146/392, 146/393 en 146/ Loofbos Oudere loofbossen De oudere loofbossen bestaan meestal uit Zomereik en Berk en rondom Huize ten Bergh staan ook wat Wilgen en Essen. Verder heel veel bramen als ondergroei, waardoor er nauwelijks bodemmossen zijn te vinden. Ook aan epifyten zijn deze bossen niet erg rijk, maar we slagen er toch in enkele aardige soorten te vinden, zoals Kwastjesmos (Platygyrium repens) en Blauw boomvorkje (Metzgeria fruticulosa), die in een nat bos vlak bij de beek op een omgevallen Zomereik groeien. Vliermos (Cryphaea heteromalla) laat zich ook mooi zien en op meerdere plaatsen groeien de levermossen Helmoestmos (Frullania dilatata), Bleek boomvorkje (Metzgeria furcata) en Gewoon Schijfjesmos (Radula complanata), maar nergens in grote hoeveelheden. Deze laatste drie soorten behoren de laatste decennia weer tot de algemene soorten, maar waren daarvoor lange tijd zeer zeldzaam vanwege de slechte luchtkwaliteit. Ook Knikkend palmpjesmos (Isothecium myosuroides) wordt een enkele keer op een Zomereik aangetroffen. Populierenaanplant Een populierenaanplant langs de A58 ziet er heel interessant uit, maar is voor ons, vanwege de hoge waterstand, maar zeer beperkt toegankelijk. Op het iets hoger gelegen deel, waar onze voeten wel droog blijven, zijn de stammen mooi begroeid met onder meer Vliermos, Gewoon zijdemos (Homalothecium sericeum) en Knikkersterretje (Syntrichia papillosa). Verder vooral de algemene levermossen, die ook hierboven zijn genoemd. Een ander perceel met Balsempopulieren is ook behoorlijk nat, maar we kunnen er wel doorheen. De stammen zijn vrijwel kaal en de bodem is vooral begroeid met grassen. Er liggen echter ook enkele bomen om met een behoorlijke wortelkluit en daarop vinden we massaal Vals kortsteeltje (Pseudephemerum nitidum), prachtig met foto 24: Knikkersterretje sporenkapsels die als rode speldenknopjes tussen het groen afsteken. Verder enkele mooie populaties van zowel Oranjeknolals Roestknolknikmos (Bryum tenuisetum en B. microerythrocarpum). Daartussen zeer algemene soorten als Gewoon purpersteeltje (Ceratodon purpureus), Geelkorrel- en Gedraaid knikmos (Bryum barnesii en B. capillare). Jonge loofbosjes Langs de beek en in het bijzonder op de eilandjes tussen de oude gekanaliseerde beek en de nieuwe meanders liggen vooral jonge bosjes. Op een van die eilandjes zijn op het hogere deel Balsempopulieren aangeplant en daartussen groeien Berken en Wilgen. Sommige stukken zijn wat open en daar groeit tussen de Struikheide en Stekelbrem onder meer Gewoon dikkopmos (Brachythecium rutabulum), Groot- en Fijn laddermos (Pseudoscleropodium purum en Kindbergia praelonga) en

30 29 Gewoon haakmos (Rhythidiadelphus squarrosus). Een klein slaapmos dat er wat vreemd uitzag, blijkt bij determinatie thuis Fluweelmos (Brachythecium velutinum) te zijn; een soort die meestal niet op de bodem, maar op stammen en boomvoeten te vinden is. In de lagere delen, die zo te zien regelmatig onder water staan, zijn veel Wilgen opgeschoten. Aan de voet van deze Wilgen groeit opvallend veel Uiterwaardmos (Leskea polycarpa), een soort die algemeen is in het rivierengebied en daar in het overstromingsbereik hele boomvoeten kan bedekken, maar in dit deel van Noord-Brabant wordt het hoofdzakelijk als epifyt op een enkele stam gevonden. Op de stammen van deze Wilgen groeien mondjesmaat epifyten; de meeste algemene soorten staan er wel, maar nergens uitbundig. De andere bosjes geven ongeveer hetzelfde beeld: nauwelijks bodemmossen en de stammen zijn spaarzaam met vooral algemene epifyten begroeid. Staafjesiepenmos (Zygodon conoideus), die op een Zomereik groeit, en Gekroesde haarmuts (Orthotrichum pulchellum) op een Wilg zijn de meest bijzondere soorten. Op een enkele plaats vinden we op de bodem Gezoomd vedermos (Fissidens bryoides). Broekbos Het beekbegeleidend Wilgenbroek, de Smalbroeken ten noorden van de Logtsebaan, is onderzocht bij het project Kampina (Haaksma 2008), maar een kleine strook valt net binnen het huidige onderzoeksgebied. Het is slechts een klein stukje bos, maar de Wilgen zijn prachtig begroeid met de algemene soorten die reeds eerder genoemd zijn; maar ook noteren we hier Broedkroesmos (Ulota phyllanta) en Boommos (Pylaisia polyantha). Ook Blauw boomvorkje (Metzgeria fruticulosa) staat hier volop. Epifyten op Spaanse aak in het dorp In Spoordonk zijn de struiken van Spaanse aak van de gemeentelijke plantsoenen prachtig met epifyten begroeid. Ze staan daar in haagjes als afscheiding tussen de weg en het fietspad. Zo te zien staan ze er al jaren; keurig gesnoeid en ongeveer een meter hoog. We zijn daar in de winterperiode en kijken bovenop de bladerloze takken. Op de eerste plaats zien we veel haarmutsen, vooral Gewoone haamuts (Orthotrichum affine), maar ook Broed- en Grijze haarmuts (O. lyellii en O. diaphanum) laten zich regelmatig zien en een enkele keer foto 25: Broedhaarmuts ook Gesteelde-, Gladde-, Ruige en Slanke haarmuts (O. anomalum, O. striatum, O. speciosum en O. tenellum). Verder op meerdere plaatsen Vliermos, Uiterwaardmos, Helmroestmos en Klein duinsterretje (Syntrichia ruralis var. calcicola). Tot slot als enige waarneming voor het hele project Boomsterretje (Syntrichia laevipila). Al met al noteren we 22 verschillende soorten op deze haagjes.

31 30 foto 29: de Beerze en watermolen bij Spoordonk Afwateringssloten In augustus bekijken we een diepe brede sloot langs de Logtsebaan. In natte periodes staat het water waarschijnlijk veel te hoog om er doorheen te waden, maar nu kunnen we de drooggevallen kantjes goed onderzoeken. Op meerdere plaatsen zijn er kale plekken, waar pioniers zich hebben kunnen vestigen. We zien er onder meer Hakig smaltandmos (Ditrichum cylindricum), Gewoon knikkertjesmos (Physcomitrium pyriforme) en drie verschillende Peermossen (Pohlia s) te weten Bleek-, Klei- en Roodknolpeermos (P. wahlenbergii, P. melanodon en P. lescuriana). Ook de lichtgroene matjes van Beekstaartjesmos (Philonotis fontana var. fontana) hebben op meerdere plaatsen een plekje veroverd. Voorts heeft Hartbladig puntmos (Calliergon cordifolium) een plaats aan de onderkant van de greppel gevonden. Iets hoger tegen de wand, tussen grassen en kruiden, vinden we, tussen het zeer algemene Gewoon puntmos (Calliergonella cuspidata), het minder algemene Boompjesmos (Climacium dendroides) en het vrij zeldzame Stomp boogsterrenmos (Plagiomnium ellipticum). De kwelsloot langs de Beverdonkse Dijk ziet er wat anders uit. De ene kant grenst aan een maisakker waar we helemaal geen mossen tussen de ruigte van brandnetels en kruiden vinden. Aan de andere kant is het beter; daar zien we helemaal onderaan vooral weer veel Beekstaartjesmos en ook Gekroesd plakkaatmos (Pellia endiviifolia) staat er volop. Iets hoger tegen de greppelwand treffen we grote matten met het vrij zeldzame Flesjesmos (Blasia pusilla), hier en daar Parapluutjesmos (Marchantia polymorpha) met enkele algemene Knikmossen (Bryums). Tussen stenen, die dienen ter versteviging van de wand, groeien enkele zeldzamere knikmossoorten; Oranjeknol- en Roestknolknikmos (B. tenuisetum, B. microerythrocarpum) samen met Korreltjespeermos (Pohlia camptotrachela) en Klein rimpelmos (Atrichum tenellum). In een naburige sloot zien we tegen een lemig noordwandje, waar door het schoonmaken wat kale stukken zijn ontstaan, mooie matjes met het zeldzame Leemgreppelmos (Dicranella rufescens), met sporenkapsels en ook veel antheridiën. Het groeit er echt als een pionier en bedekt vrijwel in zijn eentje de gehele kale plek. Iets hoger groeit daar in bescheiden mate Flesjesmos en enkele spaarzame plakkaatjes van Gewoon watervorkje (Riccia fluitans). Andere soorten die we nog in een dergelijke sloot vinden, zijn Lippenmos (Chiloscyphus polyanthos), dat in een beschaduwde sloot groeit, samen met onder meer Oeverpluisdraadmos (Amblystegium varium) en Kleisnavelmos (Oxyrrhynchium hians). In de wat minder diepe sloten staat dikwijls weinig of helemaal geen water; vooral in het zomer-

32 31 halfjaar is dat vaak het geval. Ze zijn over het algemeen minder interessant voor mossen dan de diepere sloten. We noteren in een dergelijke greppel wel een paar soorten die hierboven nog niet genoemd zijn, zoals: Gewoon- en Klein landvorkje (Riccia glauca en R. sorocarpa), die in een greppel langs een paardenwei groeien, samen met Vals kortsteeltje (Pseudephemerum nitidum) en Knolletjesgreppelmos (Dicranella staphylina) Langs de Beerze en het overstromingsgebied Overstromingsgebied Het overstromingsgebied langs de Beerze ten zuiden van de Logtsebaan, staat in de winter vaak voor een groot deel onder water, maar als we na een droge periode daar op 22 augustus gaan kijken, kunnen we er zonder problemen doorheen lopen. Met laarzen aan lukt het ons zelfs om de beek over te steken. Er liggen een aantal poelen, maar voor de rest is het terrein helemaal begroeid met grassen en kruiden. Het is een prachtig gebied voor planten, maar voor de mossen is het er te ruig begroeid; ze kunnen de concurrentie niet aan. We lopen er een paar uur rond en genieten van de flora; Waterlepeltje (Ludwigia foto 26: nabij het overstromingsgebied palustris) en Bruin cypergras (Cyperus fuscus) groeien er massaal en ook zien we veel Rijstgras (Leersia oryzoides). Maar het zijn vooral de algemene soorten als Watermunt (Mentha aquatica) en Grote Kattenstaart (Lythrum salicaria) die kleur geven aan het gebied. Langs de Beerze groeit ook op meerdere plaatsen Watercrassula (Crassula helmsii). Volgens de beheerder zou deze exoot de blauwgraslandjes stroomafwaarts wel eens kunnen gaan bedreigen, dus dat is niet zo gunstig. Op een open, hoger gelegen plek hebben enkele mossen toch kans gezien zich te vestigen. Hier noteren we soorten als Oeverpluisdraadmos, Beekstaartjesmos en Knolletjesgreppelmos. Ook ontdekken we een klein Knikmos, dat bij determinatie thuis het vrij zeldzame Scharlakenknolknikmos (Bryum klinggraeffii) blijkt te zijn. Ook op de taluds en de oevers van de Beerze staan weinig mossen. We noteren er enkele foto 27: nabij het overstromingsgebied algemene soorten als Fijn laddermos, Gewoon dikkopmos en Parapluut-jesmos. Op een enkele plaats staat Beekstaartjesmos. Verder stroomopwaarts, rondom de vistrappen bij Spoordonk, ziet het er wat anders uit; zowel de

33 32 stenen als de beekwand zijn daar soms aardig met mossen begroeid. Tegen de lemige wand groeien onder meer Kleisnavelmos en Oeverpluisdraadmos. Na goed zoeken vinden we op meerdere plaatsen Gezoomd- en Kleivedermos (Fissidens taxifolius en F. bryoides) en ook Rood knikmos (Bryum pallens) staat er tussen. De stenen van de vistrappen liggen er inmiddels zo n 10 jaar. Vooral de stenen aan de kant zijn aardig begroeid, zij het met algemene soorten zoals: Gesteelde en Grijze haarmuts (Orthotrichum anomalum en O. diaphanum), Gewoon muisjesmos (Grimmia pulvinata), veel Beekmos (Leptodictyum riparium) en Pluisdraadmos (Amblystegium serpens). Op een enkele plaats vinden we Oranjesteeltje (Bryoerythrophyllum recurvirostre), Muurachterlichtmos (Schistidium crassipilum) en Gewoon muursterretje (Tortula muralis) Poelen Er liggen een paar poelen in het gebied, vaak op lemige plaatsen. Wanneer de oevers niet al te erg verruigd zijn met grassen en kruiden, kan dat interessante mossensoorten opleveren. Zo vinden we bijvoorbeeld het vrij zeldzame Geel hauwmos (Phaeoceros carolinianus) langs zo n poel, prachtig getooid met zowel jonge als rijpe hauwen; het is de enige waarneming van Geel hauwmos van dit onderzoeksproject. Bij dezelfde poel vallen ook meteen de vele sporenkapsels op van Klein rimpelmos (Atrichum tenellum), dat er samengroeit met Gewoon broeden Korreltjespeermos (Pohlia annotina en P. camptotrachela). Andere pioniers aan de oevers zijn het vrij zeldzame Groot kortsteeltje (Pleuridium subulatum) en een paar algemene Knikmossen, Hakig smaltandmos, Knolletjesgreppelmos en Slankmos. Op een enkele plaats zien we Gewoon watervorkje (Riccia fluitans) en Gewoon moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia). Op sommige plaatsen zijn de oevers verruigd met Riet. Daartussen groeien vaak algemene slaapmossen, waarvan Moerassikkelmos foto 28: poel bij Spoordonk (Drepanocladus aduncus) en Hartbladig puntmos (Calliergon cordifolium) de meeste plaats innemen, maar ook Gewoon puntmos (Calliergonella cuspidata) en Oeverpluisdraadmos komen daar voor Ruderale plaatsen en stenige substraten Er lopen enkele wegen met bebouwing door het onderzochte gebied en ook een gedeelte van Spoordonk valt er in. Dit zijn meestal plaatsen die buiten het natuurgebied vallen, maar die in het onderzoek wel zijn meegenomen, voor zover ze binnen het betreffende kilometerhok vallen.

34 33 Paadje langs de Beerze Een halfverhard wandelpad langs de Beerze in Spoordonk ligt wel in het natuurgebied. Het is bedekt met steenslag en het ziet er mooi groen bemost uit, vooral het beschaduwde deel tussen jonge bomen. Het felle groen van de Smaragdsteeltjes (Barbula s) springt meteen in het oog. Daartussen groeien Stomp- en Kleidubbeltandmos (Didymodon tophaceus en D. fallax) en opvallend veel Scharlakenknolknikmos (Bryum klinggraeffii), steeds in kleine plukjes tussen de andere mossen. Roestknolen Rood knikmos (B. microerythrocarpum en B. pallens) staan er ook, maar slechts mondjesmaat. Ook vinden we een enkele keer Gewoon knopmos (Phascum cuspidatum). Opslagterrein van aannemer Achter een paar meter hoog hek ligt een stenig terrein, dat er vanaf een afstand prachtig bemost uitziet. Het is een opslagterrein van een aannemer en hoewel het mogelijk is om na circa 100 meter hek, via een sloot, het terrein te bereiken, is het duidelijk dat het niet de bedoeling is dit zo maar te betreden. Een van de werkgroepleden loopt een stukje extra om toestemming te vragen en daarna is het mogelijk om er ongestoord een tijdlang rond te struinen. Het is een behoorlijk terrein met een stenige bodem, hier en daar is het wat lemig, en door de bouwmaterialen is het kalkrijk. Een gedeelte ligt in de schaduw van een houtwal en daar is de bodem nog redelijk vochtig. In het open deel zijn de mossen minder mooi ontwikkeld, door de droogte van de voorbije weken. We gaan op onze knieën en noteren er meer dan 30 verschillende soorten, waarvan 17 soorten die we in dit kilometerhok niet meer vinden. De groengele gloed van de smaragdsteeltjes (Barbula s) was al van achter het hek zichtbaar, maar nu zien we dat Gewoon-, Klei en Spits smaragdsteeltje (B. convoluta, B. unguiculata en Pseudocrossidium hornschuchianum) massaal door elkaar groeien. Daartussen heel veel foto 30: terrein van aannemer dubbeltandmossen (Didymodons); vooral Stomp dubbeltandmos (D. tophaceus), maar af en toe groeit er ook Breed- en Kleidubbeltandmos tussen (D. luridus en D. fallax). Ook Kleigreppelmos (Dicranella varia) is goed vertegenwoordigd; rijkelijk voorzien van sporenkapsels. Hier en daar groeien er ook kleine plukjes Knolletjesen Hakig greppelmos (Dicranella staphylina en D. schreberiana) tussen. Helemaal in het begin valt ons oog op Gewoon aloëmos (Aloina aloides, var. ambigua), met beginnende sporenkapsels. Hoewel we er verder goed op letten, het lukt ons helaas niet om dit prachtige mosje nog op meer plaatsen te ontdekken. Het terrein lijkt ons ook geschikt voor Knikmossen (Bryums), maar die vinden we slechts mondjesmaat. We noteren wel zeven verschillende soorten; waarvan de meest bijzondere Violet- en Muurknikmos (B. violaceum en B. radiculosum) zijn. Deze laatste soort groeit - zoals de Nederlandse naam als doet vermoeden - op steen, in dit geval op een betonnen duiker. Het groeit er samen met Gedraaid knikmos (B. capillare), Gewoon- en Kleismaragdsteeltje en Gewoon muursterretje (Tortula muralis).

35 34 Rondom de kerk in Spoordonk De kerk en begraafplaats van Spoordonk vallen ook binnen het onderzoeksgebied. De meeste soorten die we hier vinden, komen ook langs de beek voor, maar toch zijn er een paar opvallende soorten, die we verder niet tegenkomen. Nabij de kerk ligt een klinkerpaadje, dat door een klein haagje wordt beschaduwd. In de voegen van de klinkers groeien drie soorten haarmossen (Polytrichum), te weten: Zand-, Ruig en Gewoon haarmos (P. juniperinum, P. piliferum en P. commune); deze laatste blijkt bij controle thuis var. commune te zijn, een niet zo algemene plaats voor die soort, want meestal vinden we die op nattere plaatsen. Op de klinkers groeit in behoorlijke matten Gewoon draadmos (Cephaloziella divaricata). Voor ons is dat een afwijkende standplaats, want meestal vinden we die tegen beschaduwde greppelwanden en op humus, strooisel en rottend hout. Volgens de Verspreidingsatlas (BLWG ) komt Gewoon draadmos ook algemeen voor op rotsige substraten met wisselend vochtgehalte. Op de stoep voor de kerk staat massaal Muurdubbeltandmos (Didymodon vinealis). Deze soort lijkt in dit deel van Brabant toe te nemen, want tijdens het project van de Atlas van Eindhoven is Muurdubbeltandmos slechts in 19 van 1000 kilometerhokken waargenomen (van Melick 2008). In het onderhavige project hebben we het in zeven van de elf onderzochte kilometerhokken genoteerd. Verder staan rondom de kerk veel Smaragdsteeltjes, waartussen op enkele plaatsen ook het zeldzame Violetknikmos (Bryum violaceum) groeit. Op een betonrand staat een mooie populatie Vioolsterretje (Syntrichia montana) en tegen een beschaduwde muur Muursnavelmos (Rhynchostegium murale). foto 31: Kerkplein Spoordonk

36 35 5 Voor- en achteruitgang van soorten Het huidige onderzoeksgebied is reeds eerder serieus onderzocht; daarom is het mogelijk om te kijken welke soorten voor- of achteruit zijn gegaan. Wel moet daarbij opgemerkt worden dat we nu aan een kilometerhok ongeveer twee velddagen besteed hebben met gemiddeld 4 à 5 mensen; in het verleden was dat vaak minder, maar daar staat tegenover dat toen veel locaties vaak wel twee keer bezocht zijn met een tussenpoze van soms wel 15, 20 jaar of nog meer. Het veldwerk voor de De atlas van de Mosflora van Eindhoven was afgerond in 2005 (van Melick 2008). Met uitzondering van het meest noordelijke kilometerhok (146/394) is het onderhavige onderzoeksgebied destijds helemaal meegenomen in het atlas-project. Er waren echter wel inventarisatiegegevens van die locatie bekend, die zijn in onderstaande tabellen ook opgenomen. Voor een overzicht: zie tabel 1 en 2. Voor verklaring van de codes van deze tabellen zie pag Soorten die niet teruggevonden zijn de Baest Brab. Landsch. Natuurmon. wetenschappelijke naam 145/ / / / / / / / / / /392 RL voorkomen Nederlandse naam Brachythecium reflexum * 1 zz Gekromd dikkopmos Dichodontium pellucidum * 1 GE zzz Gewoon Beeksterretje Dicranella cerviculata * * * 3 KW z Kroppluisjesmos Gerimpeld 1 Dicranum polysetum * KW z gaffeltandmos Diplophyllum obtusifolium * 1 BE zz Stomp zaagmos Ditrichum heteromallum * 1 zz Gebogen smaltandmos Encalypta streptocarpa * 1 KW zz Groot klokhoedje Ephemerum serratum var. 1 minutissimum * zz Ongenerfd eendagsmos Fissidens crassipes * 1 z Gewoon riviervedermos Fontinalis antipyretica * * * 3 a Gewoon bronmos Gyroweisia tenuis * 1 zz Voegenmos Kurzia sylvatica * 1 EB zzz Bosspinragmos Nardia geoscyphus * 1 BE zz Klein vleugelmos Orthotrichum obtusifolium * 1 zz Stompe haarmuts Riccia beyrichiana * 1 zz Dik landvorkje tabel 1: eerder gevonden soorten die niet meer waargenomen zijn.

37 36 In het verleden zijn 15 soorten gevonden, die op de nieuwe lijst niet terug te vinden zijn. Het meest opvallend daarbij is Gewoon bronmos (Fontinalis antipyretica), een vrij algemene soort in de buurt van kanalen in Brabant. Tijdens het atlas-project is het in drie kilometerhokken gevonden. Hoewel het geen moeilijk te vinden soort is en we er goed naar uitgekeken hebben, is het ons niet gelukt Gewoon bronmos te vinden. Alle andere niet meer teruggevonden soorten vallen onder de categorie vrij zeldzaam (drie maal), zeldzaam (acht maal) of zeer zeldzaam (twee maal), waarvan er nu zeven op de Rode Lijst staan. Drie waarnemingen zijn van vóór 1950; alle drie zijn in hetzelfde kilometerhok op landgoed Baest gevonden. Het betreft de levermossen Klein vleugelmos (Nardia geoscyphus) en Stomp zaagmos (Diplophyllum obtusifolilum) en het topkapselmos Gebogen smaltandmos (Ditrichum heteromallum). Zowel Klein vleugelmos als Stomp zaagmos staan nu als Bedreigd op de Rode Lijst. Van hetzelfde kilometerhok, maar van meer recente datum, is Groot klokhoedje (Encalypta streptocarpa), dat eveneens als Bedreigd op de Rode Lijst staat. Dit mos werd in 2000 gevonden op de betonnen beschoeiing bij de stuw in het omleidingskanaal. Die groeiplaats is door ons goed onderzocht; we hebben er veel soorten gevonden, maar helaas lijkt dit prachtige mos daar verdwenen. In 1985 zijn bij de Spoordonkse watermolen een paar bijzondere soorten gevonden. Deze mossen zijn daar niet meer teruggevonden omdat de molen sindsdien gerestaureerd is, waarbij die groeiplaatsen verdwenen zijn. De meest bijzondere soort is het zeer zeldzame Gewoon beeksterretje (Dichodontium pellucidum), dat zich daar gevestigd had op enigszins verweerde baksteen van een keermuur in de beek. Ook Riviervedermos (Fissidens crassipes), Voegenmos (Gyroweisia tenuis) en Bronmos hebben we daar niet meer teruggevonden. Bosspinragmos (Kurzia sylvatica) is in 1991 waargenomen in een greppel op landgoed Baest nabij de Theresiakapel. Dit piepkleine levermos behoort tot de zeer zeldzame soorten en groeit vooral in oude bossen tegen minerale steilkantjes (Siebel et.al. 2012); het staat als Ernstig Bedreigd op de Rode Lijst. Kroppluisjesmos (Dicranella cerviculata) is in 2012 als Kwetsbaar op de Rode Lijst terechtgekomen. In het recente verleden (1990 en 2000) is het in het nu onderzochte gebied nog in drie verschillende kilometerhokken waargenomen. Wij hebben er echter tevergeefs naar gezocht. De waarnemingen van 1990 en 2000 in het Beerzedal waren steeds van greppelkanten. Ook Gerimpeld gaffeltandmos (Dicranum polysetum) heeft de Rode Lijst-status van Kwetsbaar. Het is in 1991 in een Douglasbos op landgoed Baest gevonden. Dan zijn er nog twee zeldzame pioniers die in het verleden wel gezien zijn en nu niet, te weten: Ongenerfd eendagsmos (Ephemerum serratum var. minitissimum) en Dik landvorkje (Riccia beyrichiana). Beide soorten zijn in Nederland altijd al zeldzaam geweest en gaan niet achteruit (BLWG ). In de Atlas van Eindhoven staan echter redelijk wat stippen in het gebied ten noorden van het Wilhelminakanaal, dus daar is het vrij algemeen, maar we zijn deze soorten op onze speurtochten helaas niet tegengekomen. Tot slot nog twee epifyten: Gekromd dikkopmos (Brachythecium reflexum) en Stompe haarmuts (Orthotrichum obtusifolium). Deze soorten zijn respectievelijk in 1990 en 2000 gevonden en zijn door ons nu niet waargenomen. Dat is in tegenstelling met de trend dat het goed gaat met epifyten, want een groot deel van de soorten die we nu als nieuw voor het onderzoeksgebied hebben kunnen noteren, heeft betrekking op epifyten, zie verder onder de volgende paragraaf.

38 Nieuwe soorten voor het onderzoeksgebied In totaal zijn er 55 verschillende soorten waargenomen, die niet eerder in het onderzoeksgebied gevonden zijn, zie tabel 2, hieronder. Het zijn op de eerste plaats epifyten die als nieuwkomers op de lijst staan, maar liefst 19 hebben we kunnen toevoegen. Dit is een trend die we de laatste jaren in heel Nederland zien. Vooral mossen die op bomen groeien zijn erg gevoelig voor luchtverontreiniging, omdat ze de meeste voeding uit de landgoed Baest Brab. Landsch. Natuurmon. wetenschappelijke naam 145/ / / / / / / / / / / /392 totaal RL voorkomen Nederlandse naam epifyten Antitrichia curtipendula * 1 zz Weerhaakmos Cololejeunea minutissima f f f * f 5 zz Dwergwratjesmos Homalia trichomanoides * 1 z Spatelmos Isothecium alopecuroides * 1 z Recht palmpjesmos Leskea polycarpa f f f f f 5 a Uiterwaardmos Metzgeria fruticulosa * * * * * * * 7 z Blauw boomvorkje Metzgeria temperata * 1 GE zzz Ruig boomvorkje Neckera complanata * 1 zz Glad kringmos Neckera crispa * 1 GE zzz Groot kringmos Orthotrichum speciosum f f 2 a Ruige haarmuts Orthotrichum stramineum f f 2 a Bonte haarmuts Orthotrichum tenellum f * * f 4 a Slanke haarmuts Platygyrium repens * * * 3 z Kwastjesmos Porella platyphylla * 1 zz Gewoon pelsmos Pterigynandrum filiforme * 1 GE zzz Stekeltjesmos Pylaisia polyantha f f f 3 z Boommos Ulota phyllantha * * * * * 5 a Broedkroesmos Zygodon conoideus * * * * * 5 a Staafjesiepenmos Zygodon viridissimus var. viridissimus * * 2 natuurherstel langs de beek a Echt iepenmos Aneura pinguis * 1 a Echt vetmos Brachythecium mildeanum f 1 a Moerasdikkopmos Cephaloziella stellulifera f 1 GE zzz Greppeldraadmos Fissidens taxifolius * 1 aa Kleivedermos Lophozia capitata * 1 z Violet trapmos Scapania irrigua * 1 BE zz Zandschoffelmos Fissidens bryoides * f * f * 5 a Gezoomd vedermos Riccardia incurvata * * 2 z Hol moerasvorkje

39 38 Naaldbos, op de bodem en rottend hout Brachythecium zz IJl dikkopmos oedipodium f 1 Eurhynchium angustirete * 1 GE zzz Grof snavelmos Herzogiella seligeri f f f f f * 6 a Geklauwd pronkmos Hylocomium splendens * * * 3 a Glanzend etagemos Rhytidiadelphus loreus * * * * 4 a Riempjesmos Rhytidiadelphus triquetrus * 1 z Pluimstaartmos Cephaloziella rubella f 1 BE zz Rood draadmos Ptilium crista-castrensis * 1 zz Struisveermos Sphagnum fallax * 1 a Fraai veenmos greppels Dicranella rufescens f 1 zz Leemgreppelmos Plagiomnium ellipticum * * 2 poelen z Stomp boogsterrenmos Fossombronia incurva f 1 zz Kropgoudkorrelmos Archidium alternifolium f 1 z Oermos Aulacomnium palustre * 1 a Roodviltmos Phaeoceros carolinianus f 1 z Geel hauwmos kanaal Cratoneuron filicinum * * * 3 a Gewoon diknerfmos Fissidens dubius var. mucronatus * 1 zz Kalkvedermos Rhynchostegium murale * * * * 4 a Muursnavelmos ruderale plaatsen en stenen Aloina aloides var. ambigua f 1 z Gewoon aloëmos Bryum klinggraeffii * * * * 4 z Scharlakenknolknikmos Bryum z Roestknolknikmos microerythrocarpum * * * * * * * * * 9 Bryum ruderale * * * 3 a Purperknolknikmos Didymodon vinealis * * * * * * * 7 a Muurdubbeltandmos Lunularia cruciata * 1 a Halvemaantjesmos Phascum cuspidatum f f 2 aa Gewoon knopmos Riccia bifurca f 1 zz Gevoord landvorkje Didymodon fallax * * * * 4 a Kleidubbeltandmos Didymodon tophaceus * * f f f 5 a Stomp dubbeltandmos tabel 2: nieuwe soorten die zijn waargenomen

40 39 lucht moeten halen. De epifyten profiteren dan ook van de schoner geworden lucht. Dat was echter ook al zo in de laatste decennia van de vorige eeuw; daarom is het toch wel opmerkelijk dat het verschil zo groot is met de gegevens uit de Atlas van Eindhoven. Het gaat overigens niet alleen om soorten die als nieuw voor het gebied zijn opgegeven, de epifyten die reeds bekend waren, zijn bij de huidige inventarisatie op beduidend meer plaatsen waargenomen. Helmroestmos (Frullania dilatata) en Schijfjesmos (Radula complanata) bijvoorbeeld, zijn nu in alle kilometerhokken genoteerd, terwijl ze in het verleden slechts van één kilometerhok bekend waren (zie tabel pag 49). De meeste nieuwe soorten zijn in meer dan één kilometerhok gezien en soms in verschillende biotopen; ze staan echter slechts bij één biotoop in de lijst, daar waar ze het meest gevonden zijn. Bij het biotoop naaldbos valt het op dat de mossen op landgoed Baest het bijzonder goed doen in vergelijking met eerdere inventarisaties, vooral voor bodemmossen en mossen op dood hout is dat het geval. Ook op ruderale plaatsen zijn soms vrij algemene soorten voor het eerst genoteerd, maar dat is niet zo vreemd omdat het biotopen zijn die erg aan verandering onderhevig zijn. Roestknolknikmos (Bryum microerythrocarpum) springt er met 9 waarnemingen wel erg uit; dit mos staat echter pas sinds kort als aparte soort op de standaardlijst. foto 32: eikenbosje met epifyten op landgoed Baest

41 40 6 Beschrijving bijzondere soorten In dit hoofdstuk komen soorten aan de orde, die voor dit gebied bijzonder zijn of om een andere reden extra aandacht verdienen. In ieder geval komen de 10 soorten van de Rode Lijst Mossen aan bod. Wanneer gesproken wordt over de Atlas van Eindhoven (atlas-project), verwijst dit naar het inventarisatie-onderzoek (1000 kilometerhokken) van de Eindhovense Mossenwerkgroep (Van Melick, 2008), waarvan het veldwerk in 2005 is afgerond. De andere genoemde projecten gaan over de Kampina (Haaksma 2008), het Wijboschbroek (Smulders, 2008), het Weerterbos (Smulders, 2009), de Geelders (Bekking, 2011), de Maashorst (Bekking, 2012), De Meinweg (Smulders 2012), Venrode en omgeving (Smulders 2012) en de Reuselse Moeren (Smulders 2013). Het voorkomen in Nederland is volgens de online verspreidingsatlas van de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de KNNV, In hoofdstuk 7 volgt een complete soortenlijst van de inventarisatie per kilometerhok en in hoofdstuk 8 een overzicht van de soorten die we per biotoop gevonden hebben. Onderstaande statusindeling is volgens de toelichting op de Rode Lijst Mossen (Siebel 2012) en de zeldzaamheidscode is volgens de standaardlijst Nederlandse mossen. Rode Lijst Status GE: gevoelig KW: kwetsbaar BE: bedreigd EB: ernstig bedreigd verklaring Soorten, die stabiel of toegenomen zijn, maar tot dusver zeer zeldzaam zijn, en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen, maar (nog) algemeen zijn Soorten, die matig zijn afgenomen en nu vrij tot zeer zeldzaam zijn, en soorten die sterk tot zeer sterk zijn afgenomen en nu vrij zeldzaam zijn Soorten, die sterk zijn afgenomen en nu zeldzaam tot zeer zeldzaam zijn, en soorten die zeer sterk zijn afgenomen en nu zeldzaam zijn Soorten, die zeer sterk zijn afgenomen en nu zeer zeldzaam zijn zeldzaamheid Categorie Zeer algemeen (aaa) Algemeen (aa) Vrij algemeen (a) Vrij zeldzaam (z) Zeldzaam (zz) Zeer zeldzaam (zzz) Waargenomen percentage in Nederland In meer dan 75% van de atlasblokken Tussen 50 en 75% van de atlasblokken Tussen 12,5 en 50% van de atlasblokken Tussen 5 en 12,5% van de atlasblokken Tussen 1 en 5% van de atlasblokken In minder dan 1% van de atlasblokken

42 Levermossen Blasia pusilla (Flesjesmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 4 kilometerhokken Dit mos staat sinds 2012 op de Rode Lijst. Het komt voor op periodiek verstoorde, kale bodems, zoals op plaatsen waar de toplaag is weggehaald. Ook langs vochtige paden waar nieuwe, kale plekjes op de bodem kunnen ontstaan door betreding (Siebel 2012). Verder duikt het veelvuldig op tegen slooten greppelkanten. In de Atlas van Eindhoven is Flesjesmos in 9% van de kilometerhokken waargenomen en er staan in het thans onderzochte gebied ook vier stippen, maar in slechts twee kilometerhokken is de soort nu teruggevonden. In de eerste drie projecten daarna: de Kampina, het Wijboschbroek en het Weerterbos, is het respectievelijk vijf, twee en vier maal gevonden. In de vijf projecten die daarna nog gevolgd zijn, is het niet eenmaal geregistreerd. De huidige vier waarnemingen in het Beerzedal zijn gedaan op de terreinen van Natuurmonumenten en het Brabants Landschap. Op landgoed Baest hebben we het niet aangetroffen (in het verleden is het daar wel genoteerd). We vinden het vooral op kale plekken van greppelkanten die onlangs zijn geschoond en ook eenmaal op een drooggevallen oever van een poel. Begeleidende soorten zijn onder meer Gekroesd plakkaatmos (Pellia endiviifolia) en Bleek peermos (Pohlia wahlenbergii). In een greppel haaks op de Beverdonkse Dijk groeit het in een mooie populatie van enkele vierkante meters tegen een noordkantje en wordt daar vergezeld van Leemgreppelmos (Dicranella rufescens). Calypogeia integristipula (Langbladig buidelmos) zz, in 5 kilometerhokken Langbladig buidelmos wordt in Nederland vooral gevonden op het Pleistoceen. Het komt voor in bossen met hoge luchtvochtigheid, waar het meestal tegen boswallen en greppelwanden groeit. Bij het atlas-project Eindhoven staan 20 stippen, het is toen dus in 2% van het aantal onderzochte kilometerhokken aangetroffen. Ook in het onderhavige onderzoeksgebied is deze soort indertijd op meerdere plaatsen waargenomen. Bij de latere projecten is het ook nog regelmatig gevonden, steeds in oude bossen, waar de bomen op rabatten groeien. Langbladig buidelmos groeit daar meestal tegen de beschaduwde kantjes van de rabatten. Zo ook op landgoed Baest, daar groeit het in alle vier de kilometerhokken, vaak op meerdere plaatsen en in mooie populaties; eenmaal vinden we het aan de andere kant van het kanaal bij de Heilige Eik. Het zijn vooral de verticale wanden waar het zich vestigt, op plaatsen waar ook soorten als Nerflevermos (Diplophyllum albicans), Gewoon maanmos (Cephalozia bicuspidata), Gewoon pronkmos (Pseudotaxiphyllum elegans) en ook de andere buidelmossen dikwijls groeien. Cephaloziella rubella (Rood draadmos) Rode Lijstcategorie: Bedreigd (BE), zz, in 1 kilometerhok Dit kleine levermos staat sinds 2012 op de Rode Lijst. Het is een soort van voedselarme standplaatsen in het Pleistoceen en komt onder meer voor op de strooisellaag in heidevelden en loof- en naaldbossen, tegen kantjes en ook op wegterend hout. Tijdens het atlas-project hoorde het bij de vrij algemene soorten, in 10% van de kilometerhokken is

43 42 het toen waargenomen, maar in het nu onderzochte gebied was Rood draadmos nog niet eerder waargenomen. Bij de projecten daarna is het echter nog regelmatig gezien: eenmaal in de Kampina en in Venrode, tweemaal in de Maashorst, en in het Weerterbos vonden we het zelfs in vier verschillende kilometerhokken. We hebben het nu gevonden in de buurt van de Heilige Eik op een wegterende stronk aan de rand van een naaldbos. Cephaloziella stellulifera (Greppeldraadmos) Rode Lijstcategorie: Gevoelig (GE), zzz, in 1 kilometerhok Greppeldraadmos is altijd al zeldzaam geweest. Dit mos groeit vooral op vochtig-lemige en humeuze bodems van bijvoorbeeld greppelwanden en langs plassen. De meeste waarnemingen in Nederland zijn gedaan in Brabant, verder komt het zeer sporadisch voor in Drenthe en Zuid-Holland. In de Atlas van Eindhoven staan 9 stippen. Daarna hebben we het nog eenmaal gevonden; namelijk op de Kampina en wel op Banisveld, een natuurontwikkelingsgebied. Ook de huidige vindplaats is op een stukje nieuwe natuur, aan de oostkant van de Beerze, waar het natuurherstel enkele jaren geleden heeft plaatsgevonden. Inmiddels hebben vooral grassen en kruiden het gebied in beslag genomen, maar er zijn hier en daar nog wat kale plekken, waar mossen hun kans grijpen. Greppeldraadmos groeit hier in kleine zoden tussen Klein rimpelmos (Atrichum tenellum) en Gewoon Pluisjesmos (Dicranella heteromalla). Verder staat er in de directe omgeving vooral veel Violet trapmos (Lophozia capitata). Cololejeunea minutissima (Dwergwratjesmos) zz, in 5 kilometerhokken Dwergwratjesmos staat nog als zz op de standaardlijst, maar als de trend doorzet zal dat snel gaan veranderen. Het is een epifyt die voorkomt op takken van bomen en struiken met een voedselrijke schors. De eerste waarneming in Nederland was in Momenteel is deze soort inmiddels bekend van 128 verschillende atlasblokken, verspreid over heel Nederland. In de Atlas van Eindhoven komt het slechts met één stip voor. Daarna is Dwergwratjesmos bij vier van de acht projecten op de soortenlijst terechtgekomen; in de Geelders zelfs voor drie verschillende kilometerhokken. Tijdens dit onderzoek vinden we het op Landgoed Baest op meerdere bomen in een jong Eikenbosje langs de Baesterdijk en verder een paar keer op een wilg. Ook aan de andere kant van het Wilhelminakanaal groeit het op meerdere plaatsen op wilg, waar het vaak grote delen van een tak bedekt. Diplophyllum albicans (Nerflevermos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 5 kilometerhokken Nerflevermos komt vrijwel alleen voor in het Pleistocene deel van Nederland en groeit tegen steile greppelwanden op zandgronden, vooral in bossen. Dit mos wordt de laatste decennia steeds minder waargenomen, waarschijnlijk omdat de geschikte groeiplaatsen worden overwoekerd door grassen en kruiden, of door verdroging. In de Atlas van Eindhoven komt het nog voor in 7,2% van de kilometerhokken. Ook daarna hebben we het nog volop gevonden, zoals op de Kampina en bij het project Venrode, waar het zelfs in zeven verschillende kilometerhokken is genoteerd. Ook bij het onderhavige project is het in vijf verschillende kilometerhokken waargenomen. Soms staat het in een kilometerhok zelfs op meerdere plaatsen, maar het gaat meestal over kleine populaties. De groeiplaatsen zijn vooral de diepere afvoersloten met vrijwel rechte, horizontale wanden. Zowel op landgoed Baest als bij de Heilige Eik zijn dat soort sloten er volop.

44 43 Fossombronia incurva (Kropgoudkorrelmos) zz, in 1 kilometerhok Kropgoudkorrelmos is een soort die vooral op het Pleistoceen en op de Waddeneilanden voorkomt. Het groeit vooral langs water, zoals op drooggevallen oevers van plassen en op plaatsen waar natuurherstel heeft plaatsgevonden. In de Atlas van Eindhoven staan elf stippen, verspreid over het gebied. Verder is het tijdens het Kampina-project veelvuldig waargenomen op Banisveld, een natuurontwikkelingsterrein. Ook in het Weerterbos hebben we het op een vergelijkbare plaats gevonden. De waarneming op landgoed Baest is afwijkend; daar groeit het op de drooggevallen oever van een poel, die in een weiland in het zuidoostelijk deel van het gebied gegraven is. Andere soorten van deze vindplaats zijn hoofdzakelijk Oermos (Archidium alternifolium), in mindere mate Gewoon- en Hol moerasvorkje (Riccardia chamedryfolia en R. incurvata) en ook het meer algemene Grof Goudkorrelmos (Fossombronia foveolata). Metzgeria temperata (Ruig boomvorkje) Rode Lijstcategorie: Gevoelig (GE), zzz, in 1 kilometerhok Ruig boomvorkje hoort bij de epifyten die nog steeds zeer zeldzaam zijn. Plaatselijk kan het echter heel uitbundig groeien. Op de landelijke verspreidingsatlas staan inmiddels 21 stippen, in de Atlas van Eindhoven staan er twee. Sindsdien hebben we het nog gevonden in de Geelders en in het Weerterbos, beide keren op een wilg. De waarneming op landgoed Baest is echter op een Zomereik in een jong bosje langs de Baesterdijk. De stammen van deze jonge Eiken zijn prachtig begroeid met allerlei bijzondere epifyten, die vaak op meerdere bomen voorkomen. Ruig boomvorkje vinden we echter op slechts één boom, maar het groeit er wel heel rijkelijk. Porella platyphylla (Gewoon pelsmos) zz, in 1 kilometerhokken Gewoon pelsmos is een epifyt die altijd al zeldzaam in Nederland voorkwam, maar de laatste jaren neemt het aantal waarnemingen toe. Het groeit vooral op bomen met voedselrijke schors en soms op beton. In de Atlas van Eindhoven staan vijf stippen, waarvan een waarneming uit de 19 e eeuw, de andere vier zijn van na In de latere onderzoeken van onze werkgroep is het, met uitzondering van de Reuselse Moeren, steeds op de soortenlijst terechtgekomen; in de meeste gevallen zelfs van meerdere kilometerhokken. Vooral in het Wijboschbroek groeide het heel uitbundig, zowel in Wilgenstruwelen als op de stammen van Schietwilgen. In het Beerzedal vinden we Gewoon pelsmos tijdens onze laatste velddag in een Wilgenstruweel ten westen van de Beerze, in het gebied van het Brabants Landschap. Scapania irrigua (Zandschoffelmos) Rode Lijstcategorie: Bedreigd (BE), zz, in 1 kilometerhok Evenals de andere Schoffelmossen behoort Zandschoffelmos tot de zeldzame levermossen in Nederland en gaat deze soort helaas erg achteruit. Na 2000 is het in nog slechts 24 atlasblokken waargenomen. Het kan voorkomen op zure tot neutrale, matig voedselrijke standplaatsen, zowel op boomvoeten in oude Wilgenstruwelen, als op de bodem van bijvoorbeeld heidevelden en schraallanden. In de Atlas van Eindhoven staan 12 stippen; bij de acht projecten daarna hebben we dit mos helemaal niet meer gezien tot de huidige waarneming langs de Beerze. Na het beekherstel (hermeandering) van enkele jaren geleden, is er langs de Beerze een stuk nieuwe natuur bijgekomen. Tussen

45 44 de grassen en kruiden, die inmiddels de overhand hebben, zijn soms nog wat kale plekjes waar allerlei mossen hun kans grijpen zich te vestigen. Ook Zandschoffelmos heeft zich hier tussen andere mossen als Violet trapmos (Lophozia capitata), Klein rimpelmos (Atrichum tenelllum) en Bolletjespeermos (Pohlia bulbifera) weten te handhaven. 6.2 Bladmossen Antitrichia curtipendula (Weerhaakmos) zz, in 1 kilometerhokken Weerhaakmos is een epifyt die in Nederland in het verleden ook voorkwam, maar in de periode een poos is weggeweest. Nu is het heel voorzichtig aan het terugkomen. Net als veel andere epifyten lijkt het te profiteren van de schoner geworden lucht. Dit mos groeit voornamelijk op stammen en takken van meestal oudere bomen en struiken als Wilg, Vlier, Els, Populier en Zomereik. In de Atlas van Eindhoven staat slechts één stip van een vondst in Heeze in 2003, waar het gevonden was in een Wilgenbroekstruweel. Daarna is het bij een project van de Eindhovense werkgroep nog een keer op de soortenlijst gekomen en wel op de Maarhorst. Daar werd Weerhaakmos gevonden in een luchtvochtige aanplant van jonge Zomereiken, in de beschutting van een stuifduin. Het werd in dat perceel zelfs op twee stammen aangetroffen op ongeveer twee meter hoogte. De waarneming op landgoed Baest is enigszins vergelijkbaar. Het betreft eveneens een bosje met jonge Zomereiken langs de Baesterdijk. Het bosje ligt aan alle kanten beschut door andere bospercelen. Het groeit daar in mooie populaties op twee verschillende bomen, ongeveer op ooghoogte. In het oostelijk deel van Brabant is deze soort een paar keer gevonden en ook in West-Brabant is het waargenomen, maar op de landelijke verspreidingskaart staat het nu als een eenzame stip in Midden-Brabant. Bryum violaceum (Violetknolknikmos) zz, in 4 kilometerhokken Violetknikmos is een soort van braakliggende akkers, greppelwandjes en allerlei ruderale plaatsen. Deze soort is in Zuidoost Brabant niet zeldzaam, maar elders in Nederland wordt het slechts zelden waargenomen. In de Atlas van Eindhoven staan 64 stippen: dus niet zeldzaam. Ook bij de projecten daarna is het in alle projecten, met uitzondering van de Maashorst, op een of meerdere locaties gevonden. De waarnemingen van het huidige onderzoek zijn van uiteenlopende plaatsen; we vinden het op een stenig pad langs de A58, rondom de kerk in Spoordonk, op het terrein van een aannemer en op een open plekje in een weiland. Dicranella rufescens (Leemgreppelmos) zz, in 1 kilometerhok Leemgreppelmos is een soort van vooral lemige plaatsen, vaak groeit het tegen greppelwanden. Het is in Nederland een zeldzame soort, maar het aantal waarnemingen stijgt wel. In Zuidoost-Brabant komt het in 4,3 % van de kilometerhokken voor in de Atlas van Eindhoven en ook daarna is het bij zes van de acht projecten tenminste voor één kilometerhok op de soortenlijst terechtgekomen. Vrijwel alle waarnemingen zijn van lemige greppelwandjes. Dat is ook het geval in de greppel nabij de Beverdonkse Dijk. Het groeit hier tegen een noordwandje van een lemige sloot, waar plaatselijk kale plekken zijn. Het groeit er echt als pionier en bedekt vrijwel in zijn eentje de hele kale plek.

46 45 Eurynchium angustirete (Grof snavelmos) Rode Lijstcategorie: Gevoelig (GE), zzz, in 1 kilometerhok Hoewel Grof snavelmos zich de laatste jaren heel voorzichtig uitbreidt, blijft het in Nederland een zeer zeldzame soort. Het is een mos dat op neutrale voedselrijke bodems groeit, zowel in loof- als naaldbossen. Tijdens het atlas-project is het slechts op vier locaties gevonden, vooral op halfvergane strooiselpakketten van naaldbossen (Douglasspar, Fijnspar en Lariks), maar ook kruipend over dode stammen en takken. Daarna is het ook op de soortenlijst van het Weerterbos terecht gekomen. Het groeide daar in een mooie populatie van meerdere vierkante meters in een perceel met Fijnspar, waar de bomen redelijk ver elkaar stonden, zodat nog voldoende licht op de bodem kon vallen. Op landgoed Baest groeit het in het noordoostelijke deel in een vochtige laagte met vooral Fijnspar en Douglasspar, waar de bomen ook redelijk ver uit elkaar staan. Begeleidende soorten zijn onder meer: Glanzend etagemos (Hylocomium splendens) en Gewoon Thujamos (Thuidium tamariscinum). Fissidens dubius var. mucronatus (Kalkvedermos) zz, in 1 kilometerhok Zoals de Nederlandse naam al aangeeft, gaat het hier om een kalksoort. Dit mos wordt vooral gevonden in de kalkrijke duinen en ook in Zuid-Limburg is het vrij algemeen. Verder is het in het hele land zeer zeldzaam. In de Atlas van Eindhoven staan drie stippen, bij de projecten daarna is het slechts eenmaal gevonden en wel in het Wijboschbroek; daar groeide het op een Wilg, een afwijkende standplaats. De waarneming van het huidige project is op de betonnen beschoeiing aan de noordkant van het Wilhelminakanaal, waar het in een mooie populatie groeit. Eerder was Kalkvedermos ook langs het Wilhelminakanaal gevonden, maar iets oostelijker, ter hoogte van Best. Neckera complanata (Glad kringmos) zz, in 1 kilometerhok Glad kringmos is in Nederland niet zeldzaam in het rivierengebied, maar elders komt het slechts sporadisch voor. Het wordt voornamelijk gevonden als epifyt op bijvoorbeeld Es en Wilg in luchtvochtige bossen. In Brabant zijn er nauwelijks waarnemingen van vóór 1980 en ook ná die tijd laat de Verspreidingsatlas slechts enkele stippen zien. Tijdens het atlas-project is het op drie plaatsen gevonden, maar het is hoopgevend voor deze soort dat het sindsdien bij vier van de acht projecten is genoteerd; drie maal op een Wilg maar in de Maashorst groeit het op de stam van een jonge Zomereik. De waarneming van het Beerzedal is in een oude populierenaanplant aan de oostkant van de beek, waar het in een kleine populatie op ooghoogte tegen de stam groeit. Neckera crispa (Groot kringmos) Rode Lijstcategorie: Gevoelig (GE), zzz, in 1 kilometerhok Hoewel Groot kringmos al in de 19 e eeuw in Nederland is waargenomen, is het nog altijd een uiterst zeldzame soort, die slechts af en toe eens opduikt. In Zuid-Limburg komt het voor op kalkhellingen en er is een enkele vondst bekend van een bunker, maar verder zijn de schaarse waarnemingen in Nederland vrijwel steeds epifytisch. In de Atlas van Eindhoven komt Groot kringmos niet voor, de eerste keer dat dit mos op een soortenlijst van de Eindhovense werkgroep terechtkwam, was in 2007 bij de inventarisatie van het Wijboschbroek. Het groeide daar op ongeveer twee meter hoogte op de stam van een 30 jaar oude Schietwilg aan de rand van een bos. De huidige waarneming in de omgeving van de Heilige Eik is dus de tweede in de geschiedenis van onze werkgroep. Het is dan ook een aangename verrassing wanneer we, bij het afspeuren van een tak van een Wilg, dit prachtige mos

47 46 ontdekken. De Wilg is opgeschoten langs een diepe afvoersloot in een gemengd naald-loofbosje net ten noorden van het Wilhelminakanaal. De bewuste tak is verder vrijwel kaal, maar op dezelfde struik groeien nog enkele algemene epifyten waaronder: Gewoon schijfjesmos (Radula complanata) en Bleek boomvorkje (Metzgeria furcata). Pohlia flexuosa (Draadjespeermos) zz, in 1 kilometerhok Het landelijke verspreidingskaartje van Draadjespeermos geeft een zeer curieus beeld. In Zuidoost- Brabant komt dit mos algemeen voor en verder zijn er in Nederland slechts enkele stippen. Dit mos groeit op plaatsen waar de bodem verontreinigd is met sintels van de zinkfabriek Budel. Veel (fiets)- paden in dit deel van Brabant zijn in het verleden met deze sintels verhard. Tijdens het atlas-project is het in 148 kilometerhokken genoteerd. Sindsdien hebben wij deze soort alleen nog gevonden langs een pad in het Weerterbos. De vindplaats nabij de Heilige Eik is een beetje vreemd: het is langs een pad waar een hoop zandig materiaal ligt, dat waarschijnlijk afkomstig is uit de uitgediepte nabijgelegen sloot. Mogelijk dat het pad in het verleden ook met sintels is verhard. Pterigynandrum filiforme (Stekeltjesmos) Rode Lijstcategorie: Gevoelig (GE), zzz, in 1 kilometerhok In 1981 is deze boreaal montane epifyt in Nederland voor het eerst gesignaleerd en sindsdien duikt het sporadisch op; vooral in Brabant, want bijna de helft van de stippen op de landelijke verspreidingskaart staan in deze provincie. Tijdens het atlas-project hebben we het vijf keer waargenomen, vooral in moerasbossen. Vervolgens ontdekken we dit mos in het Wijboschbroek op een schuinstaande, verder kale, tak van een Wilg in een vrij open, vochtig bosje. Daarna volgt nog een waarneming in het Wilhelminapark, tijdens het project Venrode. Daar heeft Stekeltjesmos zich gevestigd op een tak van een jonge Gewone vogelkers. Bij de huidige inventarisatie vinden we Stekeltjesmos op landgoed Baest. Het groeit hier op een stam van een Zomereik nabij de beek. Ptilium crista-castrensis (Struisveermos) zz, in 1 kilometerhok Struisveermos is een van de mooiste mossen die in Nederland voorkomen en daarom een feest om het te vinden. Die kans is echter niet zo groot, want het hoort bij de zeldzame soorten in ons land. De waarnemingen zijn vooral van de Pleistocene zandgronden, waar het voorkomt op strooisel in luchtvochtige naaldbossen, maar recentelijk ook in Wilgenbroekbossen. De 16 stippen in de Atlas van Eindhoven staan bijna allemaal in het zuidelijk deel van het gebied; daar zijn de meeste naaldbossen. We hebben lang moeten wachten om Struisveermos weer op een soortenlijst te krijgen, want de vondst bij de Heilige Eik is de eerste sinds het atlas-project. De vindplaats hier is een open plek waar jonge dennen zijn opgeschoten; het groeit daar in een behoorlijke populatie van zo n 30 x 30 cm op vrijwel vergane pollen Pijpenstrootje. Het wordt er vergezeld door algemene soorten als Gesnavelden Heideklauwtjesmos (Hypnum cupressiforme en H. jutlandicum), Gewoon sterrenmos (Mnium hornum) en Gewoon knopjesmos (Aulacomnium androgynum). Sphagnum papillosum (Wrattig veenmos) Rode Lijstcategorie: Kwetsbaar (KW), z, in 1 kilometerhok Wrattig veenmos is een soort van vochtige, voedselarme standplaatsen, die vooral door regenwater worden gevoed. In de pleistocene streken is deze soort redelijk algemeen, in de laagveengebieden

48 47 vrij zeldzaam, verder zeer zeldzaam of afwezig. Van het atlas-project zijn waarnemingen bekend van 3,5% van de kilometerhokken, meestal van moerasbossen. Van de volgende projecten is het in de Kampina, op de Meinweg en in de Reuselse Moeren gevonden. Bij al die projecten was het een algemene soort van veentjes, waar het volop en in grote populaties voorkwam. Dus wanneer de omstandigheden goed zijn, laat Wrattig veenmos zich wel zien. Op landgoed Baest vinden we het op één locatie in een zompige laagte onder Fijnspar en Douglasspar in het noordoosten van het gebied. foto 33: Wilhlminakanaal met uitstapplaats voor wild

49 48 7 Soortenlijst per kilometerhok Hieronder volgt een soortenlijst per kilometerhok. Voor de betekenis van de codes voor de Rode Lijst en zeldzaamheid: zie de tabel aan het begin van het vorige hoofdstuk (pagina 40). In de lijst zijn ook de gegevens opgenomen van de inventarisaties uit de Atlas van de Mosflora van Eindhoven ; die vind je terug in de grijze kolommen onder Atlas Ehv. De gegevens van het huidige onderzoek staan in de kolommen onder. Er is onderzoek gedaan op terreinen van drie verschillende beheerders: Landgoed Baest, Brabants Landschap en Natuurmonumenten. De resultaten zie je per beheerder terug in verschillende kleuren groen. Kilometerhok 146/391 is voor een deel van Brabants Landschap en voor een deel van Natuurmonumenten. Daarom staan onder dat kilometerhok 2 kolommen met. Bij de gegevens uit de Atlas van de Mosflora van Eindhoven is geen onderscheid gemaakt tussen steriele en fertiele planten. Bij het onderzoek van zijn de volgende symbolen gebruikt: * = steriele planten f = planten met sporenkapsels Van soorten die voor het eerst in het onderzoeksgebied zijn waargenomen zijn de wetenschappelijke namen groen gemarkeerd. Soorten die eerder wel zijn waargenomen, maar bij het huidige onderzoek niet zijn teruggevonden, zijn grijs gemarkeerd. Zie hierover meer in hoofdstuk 5 voor- en achteruitgang van soorten. foto 34: Kussentjesmos

Mossig Nieuws no februari 2018

Mossig Nieuws no februari 2018 Mossig Nieuws no. 6 18 februari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Zanddepot de Weelen Op 4 februari bracht de Mossenwerkgroep een bezoek aan het voormalige zanddepot

Nadere informatie

Mossig Nieuws no oktober 2018

Mossig Nieuws no oktober 2018 Mossig Nieuws no. 10 10 oktober 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen langs de Uilenvangersweg De eerste excursie van dit seizoen startte, onder een lekker zonnetje,

Nadere informatie

Mossig Nieuws no februari 2019

Mossig Nieuws no februari 2019 Mossig Nieuws no. 14 7 februari 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Mossen zoeken in de sneeuw Het was koud en af en toe viel er nog wat sneeuw op de laatste dag van

Nadere informatie

Mossig Nieuws no januari 2018

Mossig Nieuws no januari 2018 Mossig Nieuws no. 5 24 januari 2018 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Inventarisatie Hortus Alkmaar levert drie nieuwe mossoorten op voor Alkmaar Een verrassende excursie

Nadere informatie

Mossig Nieuws no april 2019

Mossig Nieuws no april 2019 Mossig Nieuws no. 16 4 april 2019 Nieuwsbrief van de Mossenwerkgroep van de KNNV Alkmaar - Den Helder Determinatieavonden De wekelijkse mossendeterminatieavonden zijn weer gestopt. In de herfst starten

Nadere informatie

DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING

DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING DE MOSSEN VAN VENRODE EN OMGEVING Inventarisatieproject Mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven. Onderzocht zijn de landgoederen Venrode, Zegenwerp, Zegenrode, Wilhelminapark, HalseBarrier, Eikenhorst

Nadere informatie

De mossen van het Weerterbos

De mossen van het Weerterbos De mossen van het Weerterbos 2009 Marleen Smulders Inventarisatieproject mossenwerkgroep KNNV Eindhoven tijdens de periode Januari 2008 mei 2009 Met medewerking van Margriet Bekking Hans Choinowski Dick

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 4 jrg9 Deze keer had de redactie zijn willetje opgelegd en werd er gewandeld in het Kolisbos. Het was al een tijdje geleden dat we deze plek nog bezochten. Spijtig genoeg was alles bevroren

Nadere informatie

DE MOSSEN VAN DE REGTE HEIDE EN HET RIELS LAAG

DE MOSSEN VAN DE REGTE HEIDE EN HET RIELS LAAG DE MOSSEN VAN DE REGTE HEIDE EN HET RIELS LAAG Mossenwerkgroep KNNV- afd. Tilburg De inventarisatie heeft plaats gevonden tussen november 2014 en juli 2016. Aan de inventarisatie hebben meegewerkt Henk

Nadere informatie

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding

De Eendagsexcursie naar de duinen bij de. Wassenaarse Slag (Ganzenhoek. Joop Kortselius. Inleiding 37 De Eendagsexcursie naar de duinen bij de Wassenaarse Slag (Ganzenhoek en Lange Pan) Joop Kortselius A report is presented on the Bryophytes observed during a one day visit to the dune area near Wassenaar.

Nadere informatie

De mossen van de Maashorst. Inventarisatieproject van de mossenwerkgroep KNNV, afdeling Eindhoven

De mossen van de Maashorst. Inventarisatieproject van de mossenwerkgroep KNNV, afdeling Eindhoven De mossen van de Maashorst Inventarisatieproject van de mossenwerkgroep KNNV, afdeling Eindhoven Januari 2011 januari 2012 Mossen van Natuurgebied De Maashorst Inventarisatieproject van de mossenwerkgroep

Nadere informatie

De mossen van de Meinweg

De mossen van de Meinweg De mossen van de Meinweg Inventarisatieproject mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven december 2011 mei 2012 De mossen van de Meinweg Inventarisatieproject mossenwerkgroep Eindhoven Tekst en samenstelling

Nadere informatie

De mossen van De Geelders

De mossen van De Geelders De mossen van De Geelders Inventarisatieproject van de mossenwerkgroep KNNV, afdeling Eindhoven November 2009 januari 2011 Mosseninventarisatie De Geelders 2 Mossen van De Geelders Inventarisatieproject

Nadere informatie

De mossen van De Geelders

De mossen van De Geelders De mossen van De Geelders Inventarisatieproject van de mossenwerkgroep KNNV, afdeling Eindhoven November 2009 januari 2011 Mosseninventarisatie De Geelders 2 Mossen van De Geelders Inventarisatieproject

Nadere informatie

De mossen van het Wijboschbroek

De mossen van het Wijboschbroek De mossen van het Wijboschbroek 2008 Marleen Smulders Inventarisatieproject mossenwerkgroep KNNV afdeling Eindhoven tijdens de periode november 2006 januari 2008. Met medewerking van Margriet Bekking Dick

Nadere informatie

10 Buxbaumiella 59 (2002)

10 Buxbaumiella 59 (2002) 10 Buxbaumiella 59 (2002) Het Gasterse Holt B.O. van Zanten 1, W.J. de Ruiter 2, E. de Haas-Lely 3 & E.H. Rietsema 4 1 Vogelzangsteeg 8, 9479 TG Noordlaren; 2 Nic. Beetslaan 4, 9405 BD Assen; 3 Schepenlaan

Nadere informatie

DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN

DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN DE MOSFLORA VAN DE ALPHENSCHE BERGEN VERSLAG VAN HET INVENTARISATIEONDERZOEK 2007-2008 Uitgevoerd door de mossenwerkgroep KNNV Afd. Breda Samenstelling: in samenwerking met: Met een bijdrage van: Chr.

Nadere informatie

De mossen van de Reuselse Moeren

De mossen van de Reuselse Moeren De mossen van de Reuselse Moeren Inventarisatieproject mossenwerkgroep van de KNNV afdeling Eindhoven oktober 2012 juni Tekst en samenstelling : Marleen Smulders Met dank aan Margriet Bekking voor het

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 10 jrg7 Paul & Paul, Guido, Luc, Jan, Harry, Zee en Ine beklommen de Witteberg. Het lijkt stoer maar eigenlijk was er geen klimmen aan eerder plonsen en spetteren maar dat wordt in de leuke

Nadere informatie

Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013

Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013 Nr 34 8 Mossen van de Damvallei (Destelbergen) Verslag van de excursie op 27 april 2013 Wouter Van Landuyt 1 & Dirk De Beer 2 Inleiding De Damvallei is een laagveengebied dat verspreid ligt over de gemeenten

Nadere informatie

Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer)

Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer) Mossen in het Robbenoord- en Dijkgatbos (Wieringermeer) Hans Wondergem Inleiding Het Robbenoordbos en Dijkgatbos liggen in de Wieringermeer in de kop van Noord- Holland. Het gebied wordt sinds 1931 beheerd

Nadere informatie

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch

Mossen in de tuin. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch . Mossen in de tuin Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van veel voorkomende mossen in de tuin. Jan Kersten Riek van den Bosch Mossen in de tuin, inleiding 1 Mossen kunnen we verdelen in 3 groepen,

Nadere informatie

Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer.

Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer. Mossen langs de Zandwetering in Baarlerhoek in de gemeente Deventer. Verslag van een mosseninventarisatie van kilometerhok 212-476 Mossenwerkgroep KNNV-IVN afdeling Deventer. oktober 2015- juni 2016 Tekst

Nadere informatie

Mossen op bomen. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch

Mossen op bomen. Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch Mossen op bomen Geïllustreerde tabel voor het op naam brengen van mossen op bomen. Jan Kersten Riek van den Bosch Samenstelling november 2013 Gewijzigd maart 2014 Jan Kersten en Riek van den Bosch Mossen

Nadere informatie

Blad- en levermossen van Meinerswijk Klaas van Dort & Michel Zwarts

Blad- en levermossen van Meinerswijk Klaas van Dort & Michel Zwarts Blad- en levermossen van Meinerswijk Klaas van Dort & Michel Zwarts Inleiding Meinerswijk is de grootste van de reeks uiterwaarden die als een brede groene zone langs de Rijn dwars door Arnhem loopt. Meinerswijk

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 13 jrg6

SLOBKOUSNIEUWS 13 jrg6 SLOBKOUSNIEUWS 13 jrg6 Dinsdag 12 april was meteen de laatste dinsdagvoormiddaguitstap van het seizoen. We gingen deze keer eens naar iets heel nieuw kijken. Natuurpunt Noord Limburg kreeg namelijk een

Nadere informatie

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst

Eendagsexcursie Boswachterij Dorst Buxbaumiella 29 (1992' 37 Eendagsexcursie Boswachterij Dorst op 28 september 1991 Huub van Melick & Arno van der Pluijm De boswachterij Dorst ligt ten zuidoosten van Oosterhout en beslaat een oppervlakte

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 14 jrg7 Vorige dinsdag zat deze jongen in de speeltuin terwijl de slobkousjes Ine, Isabelle, Guido, Luc en Paul op ontdekking gingen in het Kolisbos. Dank zei een kort mailtje van Paul hebben

Nadere informatie

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest

Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Bryofyten level I Proefvlakken 2007 2 Bryofieten van de internationale proefvlakken level I van het bosvitaliteitsmeetnet in het Vlaamse Gewest Herman Stieperaere Nationale Plantentuin van België (december

Nadere informatie

BLWG-voorjaarskamp 2015 rond Balkbrug mossen

BLWG-voorjaarskamp 2015 rond Balkbrug mossen BLWG-voorjaarskamp 2015 rond Balkbrug mossen Klaas van Dort & Dick Kerkhof Inleiding Van vrijdagavond 1 mei t/m dinsdagmiddag 5 mei 2015 hield de BLWG voor het eerst in haar bestaan een voorjaarsweekend

Nadere informatie

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen)

De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) De mossen van het kasteeldomein Cantecroy (Mortsel, provincie Antwerpen) Juul Slembrouck en Dirk De Beer Wel wat van op afstand - maar toch heeft één onzer (JS) Cantecroy altijd als een stukje van zijn

Nadere informatie

Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken

Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Voorkomen van mossen op enkele kerkterreinen van de Stichting Oude Groninger Kerken Albert-Erik de Winter 2013 Dankwoord Mijn dank gaat uit naar de heer Ben van Zanten voor beschikbaar stellen van zijn

Nadere informatie

De mossen van Vlieland

De mossen van Vlieland 2 Buxbaumiella 67 (2004) De mossen van Vlieland B.F. (Bart) van Tooren 1, M. (Marleen) Smulders 2 & R.J. (Rienk-Jan) Bijlsma 3 1 Venuslaan 2, 3721 VG Bilthoven (bart.sylvia@zonnet.nl); 2 Looierstraat 40,

Nadere informatie

Mossen van de Stippelberg

Mossen van de Stippelberg Mossen van de Stippelberg Jan Kersten & Riek van den Bosch Voorwoord Van 1998 tot 2004 hebben beide auteurs op het landgoed Stippelberg op kilometerhokniveau mossen geïnventariseerd (Van den Bosch & Kersten

Nadere informatie

85 98 Hypnum pratense Hypnum cupressiforme var. lacunosum

85 98 Hypnum pratense Hypnum cupressiforme var. lacunosum Lijst met foto s uit de 1 e druk van de Fotogids Mossen die een andere soort of variëteit betreffen dan in de gids aangegeven (14% van de afbeeldingen). Versie 1, juli 2015. Door H. Siebel, R-J. Bijlsma

Nadere informatie

Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen)

Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) Mossen en vaatplanten op dood beukenhout in bosreservaat Kersselaerspleyn (Zoniënwoud, Vlaanderen) K.

Nadere informatie

Oud Kolland in beeld. Hans Wondergem

Oud Kolland in beeld. Hans Wondergem Oud Kolland in beeld Hans Wondergem Inleiding Oud Kolland omvat een essenhakhoutcomplex dat is gelegen op de komgronden tussen de Neder Rijn en de zuidflank van de Utrechtse Heuvelrug. Het ligt ten zuidwesten

Nadere informatie

Buxbaumiella 66 januari 2004

Buxbaumiella 66 januari 2004 Buxbaumiella 66 januari 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166-5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella 66 (2004) De

Nadere informatie

Buxbaumiella 72 november 2005

Buxbaumiella 72 november 2005 Buxbaumiella 72 november 2005 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 400 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9

SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9 SLOBKOUSNIEUWS 9 jrg9 Het was een vermoeiende tocht! Niet minder dan 840m afgelegd! Eens te meer mag de lijst van waarnemingen gezien worden. Intussen draaien onze fotografen overuren zodat het zo goed

Nadere informatie

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004

Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 Buxbaumiella 68 (2004) 7 Het bryologische najaarsweekend naar Texel in 2004 M. (Marleen) Smulders 1 & B.F. (Bart) van Tooren 2 1 Looierstraat 40, 5684 ZN Best (msmulders@hccnet.nl); 2 Venuslaan 2, 3721

Nadere informatie

De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht

De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht De bryoflora van vier terreinen in Zuidwest-Gelderland opnieuw onderzocht Dick Kerkhof Begin mei 1975 organiseerde de Bryologische Werkgroep een driedaags voorjaarsweekend naar de West-Betuwe, zoals het

Nadere informatie

Inleiding. Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe. was het september. Vertrekpunt NBAS-Bondshuis, de jeugdherberg te

Inleiding. Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe. was het september. Vertrekpunt NBAS-Bondshuis, de jeugdherberg te 4 Buxbaumiella 27 (1992) (1992! Het Najaarsweekend 1990 op de Noord-Veluwe Joop Kortselius The Autumn Meeting 1990 was held on September 8 and 9 on the Northern Veluwe, Province Gelderland. The monitoring

Nadere informatie

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.)

De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) 28 Buxbaumiella 60 (2002) De bryoflora van het Zalkerbos (Ov.) J. (Jacob) Koopman 1 & H. (Harry) Waltje 2 1 Hoofdstraat-West 27, 8471 HP Wolvega (e-mail j.koopman@aoc-terra.nl), 2 Reidpôle 79, 9207 EE

Nadere informatie

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente

Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Sedum-daken in Hengelo met bijzondere mossen voor Twente Jan Zwienenberg In 2009 besloot ik atlasblok 28-57, waarin ik woon, te gaan inventariseren. Op de terugweg van een van mijn bezoeken kwam ik eind

Nadere informatie

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht

De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht De teloorgang van een rijke bryoflora op forten bij Utrecht Henk Greven Inleiding Tot de Stelling van Utrecht behoren 15 forten die in twee ringen rondom de stad liggen. Zij vormen een onderdeel van de

Nadere informatie

zijn reis door Nederland,

zijn reis door Nederland, Overzicht der door Ehrhart, op zijn reis door Nederland, verzamelde Bryophyta. DOOR Fr. Verdoorn, (Hilversum) Evenals de studie der mosvegetatie van Harz, Hannover etc., neemt ook de Nederlandsche bryologische

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin

De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Buxbaumiella 66 (2004) 27 De mossen van de Groninger waddeneilanden. 2. Rottumeroog, Vuurtorenduin en Zuiderduin Cris Hesse 1, Hans Kruijer 1, Date Lutterop 2, Giny Kasemir 2, Richard Ubels 3, Bert Corté

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 SLOBKOUSNIEUWS 50 jrg8 De redactie heeft deze keer weer de fakkel van de verslaggeving moeten doorgeven. Dit was niet zonder resultaat. Naast een mooi verslag en de waarnemingslijsten van Guido waren er

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 02 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 02 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 02 jrg7 Isabelle, Guido, Ine, Luc & Luc, Paul & Paul, Hugo, André, Zee en Dirk gingen vorige week zonder mij op wandel in de omgeving van de Begijnenvijvers. Guido was zo vriendelijk me

Nadere informatie

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 (

Inleiding. Thuidium tamariscinum in Friesland. meldingen van Thuidium tamariscinum. Van. meldingen. Buxbaumiella 33 ( Buxbaumiella 33 (19941 61 Thuidium tamariscinum in Friesland Jacob Koopman & Karst Meijer A preliminary distribution map of Thuidiumtamariscinum in Friesland is presented. This map has been based 2 on

Nadere informatie

De Konvo Een uitgave van het KNNV Amersfoort e.o. - 3 december 2010 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~

De Konvo Een uitgave van het KNNV Amersfoort e.o. - 3 december 2010 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ De Konvo Een uitgave van het KNNV Amersfoort e.o. - 3 december 2010 ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~ Gemeenteraad akkoord met herbouw CNME De Amersfoortse gemeenteraad is dinsdag

Nadere informatie

Buxbaumiella KNNV. Nummer 28. van. Juni Werkgroep. Lichenologische. Bryologische

Buxbaumiella KNNV. Nummer 28. van. Juni Werkgroep. Lichenologische. Bryologische Buxbaumiella KNNV de van Nummer 28 Juni 1992 Werkgroep Lichenologische en Bryologische Buxbaumiella 28 juni 1992 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch

Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch Arno van der Pluijm Inleiding Om de Biesbosch te bezoeken, heb je een boot nodig. Dit kan een

Nadere informatie

De mossen van Schiermonnikoog

De mossen van Schiermonnikoog Buxbaumiella 48 (1999) 7 De mossen van Schiermonnikoog Bart van Tooren The autumn meeting of 1996 was held on the Dutch island of Schiermonnikoog. During the weekend, in combination with some records from

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg6

SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg6 SLOBKOUSNIEUWS 7 jrg6 Eindelijk was het weer in een gunstige stemming en konden Isabelle, Paul, Luc, André en Jan nog eens genieten van een lekker zonnetje bij de wandeling. André is altijd nieuwsgierig

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg7 Jan, Isabelle, Guido, Ine, Luc, Paul, Zee en Dirk gingen vorige week op wandel in de omgeving van de grafheuvels van het Molhem. Ondanks de vrieskoude temperaturen konden we toch

Nadere informatie

Indeling in ecologische groepen

Indeling in ecologische groepen de de Indeling in ecologische groepen van Nederlandse blad en levermossen G.M. Dirkse (DLO Instituut voor Bos en Natuuronderzoek, Postbus 23, 6700 AA Wageningen) B.W.J.M. Kruijsen (Ecologisch Adviesbureau

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8

SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8 SLOBKOUSNIEUWS 11 jrg8 Deze keer was ik er nog eens bij! Samen met mij hadden Ine, Nicole, Isabelle, Guido, Luc en Jozefa zich niet laten afschrikken door de voorspelling van regen op de buienradar. Als

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 5 jrg6

SLOBKOUSNIEUWS 5 jrg6 SLOBKOUSNIEUWS 5 jrg6 Het is niet de gewoonte om een nieuwsbrief te openen met een foto maar nu leek het me toch de moeite te laten zien dat het leven van een slobkous niet altijd baad in de zonneschijn!

Nadere informatie

Buxbaumiella 59 januari 2002

Buxbaumiella 59 januari 2002 Buxbaumiella 59 januari 2002 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 4505 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Buxbaumiella 67 augustus 2004

Buxbaumiella 67 augustus 2004 Buxbaumiella 67 augustus 2004 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 5405 Oplage 375 exemplaren 2 Buxbaumiella

Nadere informatie

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s):

Rucphen. Achtmaalsebaan 22. Inrichtingsplan ir. J.J. van den Berg. auteur(s): Rucphen Achtmaalsebaan 22 Inrichtingsplan identificatie planstatus projectnummer: datum: 401144.20160583 03-02-2017 projectleider: ing. J.A. van Broekhoven opdrachtgever: PO Schijf v.o.f. auteur(s): ir.

Nadere informatie

VERSLAG GERIEFHOUTBOSJES EN RIETPUT

VERSLAG GERIEFHOUTBOSJES EN RIETPUT VERSLAG GERIEFHOUTBOSJES EN RIETPUT KNNV afdeling Delfland Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging KNNV afdeling Delfland Postbus 133 2600 AC DELFT email: afdelingdelfland@knnv.nl www.knnv.nl/afdelingdelfland

Nadere informatie

niet hadden ontwikkeld. struiken konden toch diverse de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken ten westen van de Wielse van de lunch, gezocht naar

niet hadden ontwikkeld. struiken konden toch diverse de kalkstenen die tijdens de zuiderzeewerken ten westen van de Wielse van de lunch, gezocht naar 33 De eendagsexcursie naar Nijkerk G.M. Dirkse De excursie van 15 okt.1983 naar de ten noorden van Nijkerk gelegen Veen- en Veldendijk (fig.2) had 12 deelnemers. Het was de bedoeling een indruk te krijgen

Nadere informatie

LANDGOED VILSTEREN - WATER

LANDGOED VILSTEREN - WATER LANDGOED VILSTEREN - WATER ROUTE 4,5 km Welkom op het ca. 1.051 hectare grote particuliere landgoed Vilsteren, eigendom van de familie Cremers, waar naast bos, heide en cultuurland ook veel water te vinden

Nadere informatie

Wandelroute Zwarte Berg, vlak bij Drunen

Wandelroute Zwarte Berg, vlak bij Drunen Wandelroute Zwarte Berg, vlak bij Drunen 4.3 km wandelen Nationaal Park De Loonse en Drunense Duinen is een uniek stuifzandgebied in West-Europa. Op deze route zie je niet alleen zandheuvels, maar ook

Nadere informatie

Blad-, lever- en korstmossen op dood hout in het Speulderbos

Blad-, lever- en korstmossen op dood hout in het Speulderbos Buxbaumiella 74 (2006) 45 Blad-, lever- en korstmossen op dood hout in het Speulderbos K.W. (Klaas) van Dort 1 & L. (Leo) Spier 2 1 Leeuweriksweide186, 6708 LN Wageningen (klaasvandort@wanadoo.nl); 2 Koning

Nadere informatie

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010. mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010. mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep Inhoud Buxbaumiella 86, mei 2010 Op zoek naar Vloedschedemos (Timmia megapolitana) in de Otter- en Sterlinggriend in de Sliedrechtse Biesbosch A. van der Pluijm 1 Welke steensoorten zijn van belang om

Nadere informatie

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw

Gierzwaluw. Boomleeuwerik. Witte kwikstaart. Nachtzwaluw Boomleeuwerik Leeft in droge, schrale heidevelden met losse boompjes en boomgroepen. Broedt ook in jonge aanplant van naaldbos (spar of den). Gierzwaluw Broedt onder daken van oudere gebouwen in Roermond.

Nadere informatie

Nederlandstalige naamlijst van de mosflora van Nederland en België. Buxbaumiella 61 november 2002

Nederlandstalige naamlijst van de mosflora van Nederland en België. Buxbaumiella 61 november 2002 Nederlandstalige naamlijst van de mosflora van Nederland en België H.N.Siebel, O. Heylen, M.J.H. Kortselius & H. Stieperaere Buxbaumiella 61 november 2002 Bryologische en Lichenologische Werkgroep van

Nadere informatie

Het gaat wel goed met de mossen in Meijendel

Het gaat wel goed met de mossen in Meijendel Het gaat wel goed met de mossen in Meijendel Koos van der Vaart Aanleiding Twee jaar lang heb ik in het duingebied Meijendel tussen Den Haag en Wassenaar rondgezworven, op zoek naar mossen. Alle 18,75

Nadere informatie

Wisselse mossen KNNV afdeling Apeldoorn augustus 2018

Wisselse mossen KNNV afdeling Apeldoorn augustus 2018 Wisselse mossen KNNV afdeling Apeldoorn augustus 2018 Wisselse mossen Jan den Held, Marchien van Looij, Patrick Meertens, Jacob Ruijter, Joke Tammen, Miep Verwoerd KNNV afdeling Apeldoorn augustus 2018

Nadere informatie

De mossen van de Groninger waddeneilanden.

De mossen van de Groninger waddeneilanden. Buxbaumiella 5 (000) 7 De mossen van de Groninger waddeneilanden. Hans Kruijer, Kees Koops, Marcel Edelenbos, Richard Ubels, Date Lutterop, Giny Kasemir & Bert Corté Nationaal Herbarium Nederland, Postbus

Nadere informatie

Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht

Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht 4 Buxbaumiella 49 (1999) Voorjaarskamp 1998 in de omgeving van Herbricht Henk Hillegers, Dick Kerkhof, Arno van der Pluijm, Henk Siebel, Marleen Smulders & Bart van Tooren H.P.M. Hillegers, D. Kerkhof,

Nadere informatie

Het Natuurmo(NU)mentje Nieuwsbrief voor vrijwilligers in de Kempen en Midden-Limburg nr 4 juli 2011

Het Natuurmo(NU)mentje Nieuwsbrief voor vrijwilligers in de Kempen en Midden-Limburg nr 4 juli 2011 Het Natuurmo(NU)mentje Nieuwsbrief voor vrijwilligers in de Kempen en Midden-Limburg nr 4 juli 2011 Blijf alert op de Pallaseekhoorn! De Pallaseekhoorn is een eekhoorn die net wat groter is dan onze inlandse

Nadere informatie

De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen)

De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen) De mossen van Hortus De Wolf, Haren (Groningen) Ben van Zanten & Hans Kruijer De aanleg van Hortus De Wolf en wat er aan vooraf ging De oorspronkelijke Hortus, gelegen in de stad Groningen aan de Grote

Nadere informatie

Veranderingen in de mosflora van de Bennekomse Meent en de Bennekomse Hooilanden na maatregelen tot herstel van blauwgrasland

Veranderingen in de mosflora van de Bennekomse Meent en de Bennekomse Hooilanden na maatregelen tot herstel van blauwgrasland Veranderingen in de mosflora van de Bennekomse Meent en de Bennekomse Hooilanden na maatregelen tot herstel van blauwgrasland Klaas van Dort, Gerrit Bax & Michel Zwarts Inleiding De Gelderse vallei tussen

Nadere informatie

Drie aardkundige monumenten

Drie aardkundige monumenten 10 Drie aardkundige monumenten Aardkundige monumenten geven iets weer van de ontstaansgeschiedenis van ons landschap. Een geschiedenis die ons honderden, duizenden of zelfs miljoenen jaren terugvoert in

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg2

SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg2 SLOBKOUSNIEUWS 03 jrg2 Dinsdag 17 en Woensdag 18 januari 2012 Een drukke slobkousweek deze keer. Op dinsdag voormiddag wandelden we met zessen (Ine, Nicole, Isabelle, Madeleine, Rudy en Jan) op de resterheide.

Nadere informatie

9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, Prachtige oorspronkelijke stukken van beken

9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, Prachtige oorspronkelijke stukken van beken Prachtige oorspronkelijke stukken van beken 9Sommige stukken van beken en rivieren bieden nog extra charme, doordat daar de werking van de elementen goed zichtbaar is, of omdat de sfeer er gewoonweg sprookjesachtig

Nadere informatie

Bryologisch verslag van het voorjaarsweekend

Bryologisch verslag van het voorjaarsweekend was - 4 Buxbaumiella 36 (1995) Bryologisch verslag van het voorjaarsweekend 1992 in Luxemburg A. van der Pluijm & H. van Melick About 30 members and several guests attended the spring field meeting 1992

Nadere informatie

SLOBKOUSNIEUWS 08 jrg7

SLOBKOUSNIEUWS 08 jrg7 SLOBKOUSNIEUWS 08 jrg7 Nu kan ik echt eens op mijn lauweren rusten! Mijn fantastische collega s hebben voor alles zorg gedragen. Commentaren, foto s, waarnemingen en afspraken voor volgende week alles

Nadere informatie

Materiaal is gewonnen uit sloten en greppels langs de volgende wegen bij Arrierveld: Arrierveldweg, Noordelijke Dwarsweg, Dwarsweg en Boekweitakkers

Materiaal is gewonnen uit sloten en greppels langs de volgende wegen bij Arrierveld: Arrierveldweg, Noordelijke Dwarsweg, Dwarsweg en Boekweitakkers 16-12-03 Inventarisatie slootmateriaal Bokashikuilen Fix 8 december 2016 Materiaal is gewonnen uit sloten en greppels langs de volgende wegen bij Arrierveld: Arrierveldweg, Noordelijke Dwarsweg, Dwarsweg

Nadere informatie

Mossen zoeken in Rotterdam: Mag ik ook vragen wat u aan het doen bent?

Mossen zoeken in Rotterdam: Mag ik ook vragen wat u aan het doen bent? 32 Buxbaumiella 67 (2004) Mossen zoeken in Rotterdam: Mag ik ook vragen wat u aan het doen bent? J. (Hans) de Bruijn Nieuwe Binnenweg 123 e, 3014 GJ Rotterdam Abstract: Mussels? Here? Looking for bryophytes

Nadere informatie

GEBIEDSBESCHRIJVING Vijf gebieden in Amersfoort Noordoost voor bestemmingsplan Bedrijventerreinen

GEBIEDSBESCHRIJVING Vijf gebieden in Amersfoort Noordoost voor bestemmingsplan Bedrijventerreinen GEBIEDSBESCHRIJVING Vijf gebieden in Amersfoort Noordoost voor bestemmingsplan Bedrijventerreinen Ecologisch Adviesbureau Viridis Inventarisatie Bedrijventerreinen Amersfoort Noordoost In opdracht van:

Nadere informatie

Soortenrijkdom van mossen in relatie tot bosbeheer

Soortenrijkdom van mossen in relatie tot bosbeheer Soortenrijkdom van mossen in relatie tot bosbeheer In Nederland wordt in het algemeen gestreefd naar meer natuurwaarde in het bos. Maar wat kunnen we hiervan verwachten en waar moeten we bij het beheer

Nadere informatie

Wandeling Landgoed Wouwse Plantage ca. 9km.

Wandeling Landgoed Wouwse Plantage ca. 9km. Wandeling Landgoed Wouwse Plantage ca. 9km. De wandeling gaat door een afwisselend landschap, gedeeltelijk open gebied maar voornamelijk loofbos. De paden kunnen op sommige plaatsen modderig zijn in natte

Nadere informatie

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 100 juni mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep

Buxbaumiella. Inhoud Buxbaumiella 100 juni mossen en korstmossen. tijdschrift van de bryologische en lichenologische werkgroep Inhoud Buxbaumiella 100 juni 2014 Bij het honderdste nummer van Buxbaumiella Th.B.M. Kerkhof 1 Lichenologische excursies op herhaling: een vergelijking van de situatie op de Noord-Veluwe, 1960-2014 L.B.

Nadere informatie

Buxbaumiella 50 deel 2

Buxbaumiella 50 deel 2 Buxbaumiella 50 deel 2 december 1999 Uitgegeven door de Bryologische en Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging ISSN 0166 4505 Oplage 600 exemplaren 66 Buxbaumiella

Nadere informatie

Wandelen Wandelroute Leuvenumse Bos, bij Ermelo

Wandelen Wandelroute Leuvenumse Bos, bij Ermelo Wandelen Wandelroute Leuvenumse Bos, bij Ermelo 5 km Waar Leuvenumse bossen Vertrekpunt Parkeerplaats Poolseweg [https://maps.google.com/? q=52.3032,5.71531] Gevarieerde wandelroute langs de Leuvenumse

Nadere informatie

Verklaring van gebruikte termen

Verklaring van gebruikte termen Het Florissante pad der Mosflora 49 Verklaring van gebruikte termen aflopend antheridiën antheridium archegoniën archegonium bladbasis bovenliggend bladrand die doorloopt op de stengel mannelijke geslachtsorganen

Nadere informatie

Adoxa moschatellina Muskuskruid zeldzaam Aegopodium podagraria. Artemisia vulgaris Arum italicum Italiaanse aronskelk zeldzaam

Adoxa moschatellina Muskuskruid zeldzaam Aegopodium podagraria. Artemisia vulgaris Arum italicum Italiaanse aronskelk zeldzaam KNNV-afdeling IJssel en Lek Excursie naar de Duivelsberg bij Ubbergen Zaterdag 23 april 2016, 6 deelnemers Het was koud en droog weer Planten Acer pseudoplatanus Gewone esdoorn Achillea millefolium Duizendblad

Nadere informatie

Een 19 de -eeuws mossenherbarium in het Regionaal Archief Zutphen

Een 19 de -eeuws mossenherbarium in het Regionaal Archief Zutphen Een 19 de -eeuws mossenherbarium in het Regionaal Archief Zutphen Rienk-Jan Bijlsma & Kasper Reinink Van januari tot juni 2015 was in het Regionaal Archief Zutphen een tentoonstelling te zien onder de

Nadere informatie

Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 2000 in het Noord-Hollands Duinreservaat

Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 2000 in het Noord-Hollands Duinreservaat Monitoring van epifytische mossen en korstmossen in 000 in het Noord-Hollands Duinreservaat L.B. Sparrius & A. Aptroot, Adviesbureau voor Bryologie en Lichenologie Analyses, tabellen en figuren: H.A. Kivit.,

Nadere informatie

Buxbaumiella HRI19 WERKGROEP UCUEHOLQOISCUE. BRYOLOaiSCUE. k n n v

Buxbaumiella HRI19 WERKGROEP UCUEHOLQOISCUE. BRYOLOaiSCUE. k n n v Buxbaumiella BRYOLOaiSCUE UCUEHOLQOISCUE WERKGROEP k n n v HRI19 Lichenologische - 2 BUXBAUMIELLA nr. 19 December 1986 Uitgegeven door de Bryologische Lichenologische Werkgroep van de Koninklijke Nederlandse

Nadere informatie

Praktische informatie

Praktische informatie Wandelen Boswandeling landgoed De Slotplaats in Bakkeveen (Friesland) 5.84 km De Slotplaats is een natuurgebied met een grote variatie, wat het een aantrekkelijk wandelgebied maakt. Je maakt hier kennis

Nadere informatie

Het groeiende beek concept

Het groeiende beek concept Het groeiende beek concept Een ontwikkelingsstrategie voor de Wilderbeek Aanleiding In juni 07 is de Wilderbeek verlegd ten behoeve van de aanleg van de A73. De Wilderbeek kent over het traject langs de

Nadere informatie

Wandeling Landgoed Wouwse Plantage Zurenhoek ca. 12,5 km.

Wandeling Landgoed Wouwse Plantage Zurenhoek ca. 12,5 km. Wandeling Landgoed Wouwse Plantage Zurenhoek ca. 12,5 km. De wandeling gaat door een afwisselend landschap, gedeeltelijk open gebied maar voornamelijk bos (naaldbos en loofbos). De paden kunnen op sommige

Nadere informatie

Mossen op dood hout in het Holocene deel van Noord- Holland

Mossen op dood hout in het Holocene deel van Noord- Holland Mossen op dood hout in het Holocene deel van Noord- Holland Hans Wondergem Inleiding Recente vondsten van een aantal kenmerkende soorten op dood hout in Noord- Holland vormde aanleiding om een beeld te

Nadere informatie