1 Begrotingsidentiteit overheidsbegroting

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1 Begrotingsidentiteit overheidsbegroting"

Transcriptie

1 Theorie overheidsbegroting pagina 1 van 5 1 Begrotingsidentiteit overheidsbegroting Ontvangsten van de overheid en betalingen door de overheid zijn aan elkaar gelijk. De ontvangsten bestaan uit de inkomsten plus het bedrag dat de overheid via de kapitaalmarkt ophaalt (dus wat zij leent). De inkomsten zijn voornamelijk belastingen. De betalingen bestaan uit de uitgaven plus het bedrag dat de overheid op haar schulden aflost. De uitgaven betreffen vooral uitgaven voor veiligheid, justitie, infrastructuur, onderwijs, sociale zekerheid, rente over de staatsschuld. afkortingen en toelichting: INK Inkomsten, belastinginkomsten en niet-belastinginkomsten BTK Begrotingstekort, het bedrag dat met leningen wordt binnengehaald U = TU + RU De uitgaven zijn de som van de taakuitgaven en rente-uitgaven. TU, de taakuitgaven zijn voor overheidstaken zoals veiligheid, openbaar bestuur, infrastructuur, onderwijs, sociale zekerheid Merk op dat aflossing op staatsschuld geen deel uitmaakt van U. AFL Aflossingen op de staatsschuld Sts en Sts Staatsschuld en verandering van de staatsschuld. Sts/Y De staatsschuldquote, eventueel 100%. Y is het nationaal inkomen. FTK Financieringstekort. Netto geleend : FTK = BTK AFL. Sts = FTK ftk% FTK in procenten van het nationaal inkomen. FO Financieringsoverschot. Netto afgelost: FO = AFL BTK. Sts = -FO. NB. Een financieringstekort hoort bij de ontvangsten (middelen) en een financieringsoverschot (netto aflossing) valt onder de betalingen, zoals hieronder is te zien bij de vergelijkingen voor de overheidsfinanciën vergelijkingen voor de begrotingsidentiteit ontvangsten = uitgaande betalingen 1. INK + BTK = U + AFL INK + FTK = U INK = U + FO Als meer geleend wordt dan afgelost, kan 1. compacter worden geschreven als 1a. Als meer wordt afgelost dan geleend, kan 1. compacter worden geschreven als 1b. Door de uitgaven te splitsen in TU en RU krijgen we: 1aa. 1bb. INK + FTK = TU + RU, als netto wordt geleend INK = TU + RU + FO, als netto wordt NB. Op korte termijn (tegen de verwachting in misschien) moet voor een financieringsoverschot bezuinigd worden op de taakuitgaven, terwijl een financieringstekort juist extra taakuitgaven mogelijk maakt

2 Theorie overheidsbegroting pagina 2 van 5 Opgave 0. { S = staatsschuld } Stel de waarden van S 31/12, S 01/01, BTK, AFL, INK en U zijn gegeven. a Er is een financieringstekort. Geef 3 manieren om FTK uit de gegevens af te leiden. b Er is een financieringsoverschot. Geef 3 manieren om FO uit de gegevens af te leiden. Opgave 1. Gegevens jaar 1: Inkomsten 210,0. Begrotingstekort 40,0. Uitgaven 232,4. Schuldquote op 1 januari 54,0%. Rentepercentage over de staatsschuld steeds : r% = 4%. De overheidsinkomsten zijn steeds 30% van het nationaal inkomen: ink% = 30%. De nominale economische groei bedraagt elk jaar g% = 5%. Alle geldbedragen mld euro. a Bereken voor jaar 1: FTK en ftk% b Bereken de taakuitgaven in jaar 1. c Bereken de marginale staatsschuldquote in jaar 1 (= S/ Y) Als aan een verzameling (=populatie) meetwaarden een meetwaarde wordt toegevoegd, dan is de marginale meetwaarde richtinggevend voor de gemiddelde meetwaarde van de grotere verzameling. d Beredeneer zonder berekening of de staatsschuldquote toeneemt of afneemt. e Bereken de verwachte staatsschuldquote aan het begin van jaar 2. De verwachtingen voor jaar 2 moeten wat de staatsschuld betreft worden aangepast. De overheid pompt op nieuwjaarsnacht jaar 2 zoveel kapitaal in de banken dat de staatsschuldquote aan het begin van jaar 2 wordt begroot op 64%. [Het blijft een begroting, omdat Y2 nog niet gerealiseerd is op 1 januari van jaar 2]. Deze incidentele verhoging van de staatsschuld wordt door de minister van financiën niet opgevat als onderdeel van het financieringstekort van jaar 2. Dit kapitaal zal namelijk op 1 januari van jaar 7 door de banken ineens worden terugbetaald, inclusief een rentebedrag op basis van 6,75% samengestelde interest per jaar. f Verklaar dat de staatsschuldquote vanaf jaar 2 niet meer verandert, als g% en ftk% gelijk zullen blijven aan de waarden daarvan in jaar 1. g Neem aan dat g%, ftk%, r% en de ink% verder stabiel blijven. Verder is gegeven dat leningen van de overheid steeds na 4 jaar worden afgelost. Bereken voor jaar 5 alle onderdelen van deze begrotingsidentiteiten (hele getallen): INK + FTK = U en INK + BTK = TU + RU + AFL h Welk bedrag wordt door de banken op 1 januari jaar 6 terugbetaald? Opgave 2. Gegeven: Inkomsten: 200. Aflossing: 45. Geleend: 40. Rente: 3,25% van de staatsschuld aan het begin van het jaar. a b c Geef twee redenen waarom de taakuitgaven lager zullen zijn dan de inkomsten. Bereken de taakuitgaven als de inkomsten 35% van het nationaal inkomen zijn, en als de staatsschuldquote aan het begin van het jaar 60% was. (Afronden, ook tussenantwoorden, op hele getallen) Een woordvoerster van een coalitiepartij is blij met het financieringsoverschot: Eindelijk gaat de staatsschuld omlaag. Zij dient een motie in om het financieringsoverschot te gebruiken om problemen in het onderwijs aan te pakken. Geef aan of deze woordvoerster de overheidsfinanciën goed begrijpt.

3 Theorie overheidsbegroting pagina 3 van 5 2 Staatsschuld en nationale schuldpositie t.o.v. het buitenland De staatsschuld is gelijk aan de som van alle financieringstekorten uit het verleden (financieringsoverschotten zijn financieringstekorten met een minteken). Dat is niet hetzelfde als nationale schuld. Nederland is namelijk een crediteurenland, wij zijn netto-beleggers in het buitenland jaar na jaar. De overheid (de staat) in Nederland heeft echter een staatsschuld. Of een staatsschuld groot of klein is hangt af van de omvang van de economie als geheel. Daarom zegt de staatsschuldquote meer dan de staatsschuld zelf. Nederland heeft ten opzichte van het buitenland een positieve vermogenspositie die elk jaar wordt versterkt door ons overschot op de lopende rekening van de betalingsbalans. Nederland is dan een crediteurenland, een netto belegger in het buitenland. Dat komt omdat Nederland per saldo geld ontvangt uit de handel in goederen en diensten en het inkomensverkeer. Dit ontvangstenoverschot staat gelijk aan een extra vordering op het buitenland. Nederland als geheel spaart. Toch maakt de Staat der Nederlanden, onze landelijke overheid, schulden. En bedrijven halen ook elk jaar vermogen op van de kapitaalmarkt, zoals eigen vermogen via aandelenemissies en vreemd vermogen via bankkredieten en het uitgeven van obligaties. Als Nederland als geheel spaart moet dat dus aan de gezinnen liggen. Blijkbaar wordt door gezinnen meer vermogen aangeboden dan de financieringstekorten van binnenlandse bedrijven en overheid bij elkaar. De rest wordt in het buitenland belegd. Het nationale spaaroverschot zie je op twee manieren terug op de betalingsbalans *: als overschot op de lopende rekening en als tekort op de kapitaalrekening (in het beleggingsverkeer heeft NL een ontvangstentekort.) * De betalingsbalans zou eigenlijk ontvangstenbalans moeten heten, want een overschot is een ontvangstenoverschot. De VS daarentegen is een debiteurenland, ze vergroten hun schulden aan het buitenland door hun tekort op de lopende rekening van de betalingsbalans. De Amerikaanse binnenlandse bestedingen overtreffen het nationale inkomen. Het verschil wordt geleend in het buitenland. Het tekort van de Amerikaanse overheid (=de toename van de Amerikaanse staatsschuld) is een deel van het probleem. Andere oorzaken zijn: de geringe spaarbereidheid van Amerikaanse gezinnen en het gemak waarmee buitenlandse beleggers (waaronder sovereign wealth funds) bereid zijn te beleggen in Amerikaanse beleggingsproducten. Hierop sluit de nationale boekhouding mooi aan: financieringsoverschot gezinnen (S gezinnen ): Y B S bedrijven min C negatief financieringssaldo bedrijven: S bedrijven min I negatief financieringssaldo overheid: B min O nationaal spaarsaldo: Y min C + I + O S bedrijven is in ons boek altijd nul. S bedrijven is de niet uitgekeerde winst van bedrijven. S bedrijven = 0 betekent dat alle winst wordt uitgekeerd aan gezinnen. Het symbool voor S gezinnen wordt dan gewoon S [als S niet voor de staatsschuld staat]. Opgave 3 Met Y = C + I + O + E M erbij, kun je afleiden dat (S I ) + (B O) = nationaal spaarsaldo = (E M). Ga dit na

4 Theorie overheidsbegroting pagina 4 van 5 3 Theorie: een toenemende staatsschuld die niet uit de hand loopt Afkortingen Y Nationaal inkomen g% Procentuele groei van Y. g% = Y Y 100% r% Rentepercentage S Staatsschuld aan het begin van het jaar FTK = S Financieringstekort in dit jaar. ftk% Financieringstekort in procenten van Y. ftk% = FTK Y 100% S Y Staatsschuldquote, eventueel 100%. S Y Marginale staatsschuldquote (= toename schuld toename nat. inkomen) ( S Y ) Verandering van de staatsschuldquote Als de economie gelijkmatig groeit met een stabiel percentage g% (stel 4%) per jaar en het financieringstekort blijft steeds een stabiel percentage ftk% van het nationaal inkomen (stel 3%), dan stabiliseert de staatsschuldquote op ftk% 3% g% = (stel) 4% = 0,75 Als S Y gelijk blijft, dan geldt S/S 100%= Y/Y 100% = g%, dus ook S/ Y = S/Y Dus Als S Y gelijk blijft, krijg je S Y = ftk% Y g% Y = ftk% g% = S Y Het zou de overheid goed uitkomen als g% > r%. FTK (= g% S) zou altijd groter blijven dan RU ( = r% S). Van geldbron FTK blijft na rentebetaling geld over voor taakuitgaven. Als g% < r% is de lol er gauw af. Al voordat S/Y z n stabiele waarde bereikt is RU > FTK. En dat is een beetje sneu voor de overheidsbegroting. In rekenbladen kun je scenario's maken. Bijvoorbeeld met een start van S= 0, en Y = 100, en verder stabiele waarden voor ftk%, g% en r% jaar S FTK Y S/Y RU FTK min RU , ,029 0,12 3,03 3 6,15 3,31 110,25 0,056 0,25 3, , , ,00 2 3,00 3, ,029 0,12 2,94 3 6,06 3,12 104,04 0,058 0,24 2, , tabel 1 tabel 2 Opgave 4a Ga na dat in tabel 1 is uitgegaan van ftk%=3%, g%= 5% en r% = 4%. b Ga na dat in tabel 2 is uitgegaan van ftk%=3%, g%= 2% en r% = 4%. c Naar welke stabiele waarde gaat S/Y in tabel 2?

5 Theorie overheidsbegroting pagina 5 van 5 4 Theorie en praktijk: beperkte schuldquote door onzekerheden Een hogere staatsschuldquote is gunstig als g% > r% blijft. Het is voor een overheid verleidelijk om naar een (hoger) financieringstekort te grijpen om leuke dingen voor de mensen te doen. Dat lukt gemakkelijk als de staatsschuld, en dus het rentebedrag, nog laag is. Het verschil tussen het financieringstekort en de rentebetalingen is dan zeker positief. Het is eenvoudig aan te tonen (bijvoorbeeld in een spreadsheet scenario) dat, als het rentepercentage altijd onder het nominale percentage van de economische groei blijft, de nietrente-uitgaven op lange termijn kleiner blijven dat het financieringstekort. Maar deze gunstige kant van (oplopende) staatsschuld voor de overheidsfinanciën kan omslaan, juist door het te gretig willen profiteren ervan: Een hoger financieringstekort gaat ten koste van wat bedrijven kunnen lenen en dus van de economische groei (g%). Op een krappe kapitaalmarkt gaat de rentestand (r%) omhoog. Een hogere staatsschuldquote is op lange termijn ongunstig als g% < r% blijft. De overheid kan de niet-rente-uitgaven op korte termijn verhogen door een hoger ftk% te kiezen, waardoor de staatsschuldquote oploopt, totdat S/Y in de verre toekomst stabiliseert op ftk% g%. Stel dat r%, g%, ink% en ftk%, na de sprong omhoog van ftk%, stabiel blijven. Scenario. De niet-rente-uitgaven maken in het eerste jaar een sprong omhoog, maar daarna moet er al weer wat vanaf doordat de rente-uitgaven een toenemend deel van FTK opeisen. Lang voordat de schuldquote zich heeft gestabiliseerd blijkt het financieringstekort te weinig geld op te leveren voor de rentebetalingen. De niet-rente-uitgaven zijn dan permanent lager dan de inkomsten. Om deze slechte uitkomst weer te doorbreken, zou de staatsschuld naar nul toemoeten. De bezuinigingen die hiervoor nodig zijn zorgen voor een extra vermindering van de niet-renteuitgaven. Pas op langere termijn, als de staatsschuld is afgelost, kunnen de niet-rente-uitgaven weer gelijk worden aan de inkomsten. Naar een balans in de praktijk Binnen de Economische en Monetaire Unie wordt een staatsschuldquote boven de 60% onwenselijk geacht. a. Het streven naar verlaging van de schuldquote om die in de toekomst te kunnen laten oplopen om langdurige extra uitgaven op te vangen is een goed idee. b. Een hoge staatsschuldquote verhoogt het risico op hoge inflatie. Het is voor een overheid met hoge schulden dan erg verleidelijk om hoge inflatie toe te laten, zodat aflossing van de staatsschuld een geringere reële last wordt. In verhouding tot de door inflatie opgeblazen belastinginkomsten is de staatsschuld dan veel kleiner geworden en gemakkelijk af te lossen. c. De staatsschuld(quote) tijdelijk laten oplopen om een recessie te lijf te gaan, en weer terug te laten zakken als de economie weer goed draait, is ook een aardige gedachte. In 2009 is wereldwijd door gekozen voor een overheidsstimulering van de bestedingen, om gevolgen van de bankencrisis te verzachten. Opgave 5 Waar in 4 gaat het over vergrijzing en over anticyclisch begrotingsbeleid?

6 Theorie overheidsbegroting, antwoorden Antwoorden bij «Theorie overheidsbegroting» 1a FTK = netto geleend bedrag = 232,4 210,0 = 22,4 mld. Voor ftk% hebben we Y nodig. Y= 210/30% = 700. ftk% = (22,4/700) 100% = 3,2% [Er wordt 40 22,4 = 17,6 geleend voor de aflossing.] b RU = 4% S. S vinden we via S/Y (=54%) en Y (=700) Dus S is 54% 700 = 378. Dus RU = 4% 378 = 15,12 15,1 mld FTK is dus groter dan RU. Het verschil is 22,4 15,1 = 7,3. De taakuitgaven worden dus, behalve door de inkomsten, ook via FTK van middelen voorzien. TU = ,3 = 217,3 mld euro. Opm. (1aa) is nu zó gebruikt: TU= INK + (FTK RU) S c Y = FTK Y = 22,4 5% 700 = 22,4 3,2% 35 % = 64%. Dit vind je ook zo: 5% d De marginale schuldquote is oefent aantrekkingskracht uit op de gemiddelde schuldquote. De gemiddelde schuldquote gaat dus vanuit 54% in de richting van 64%. De schuldquote zal toenemen. e S 2 = S 1 + FTK 1 = ,4 = 400,4. Y 2 = Y 1 1,05 = 700 1,05 = 735. S 2 /Y 2 0, ,5% [gaat dus maar langzaam naar 64%] f S 2 /Y 2 is ineens 0,64 geworden door wat de overheid zelf leent voor die kapitaalinjectie in de banken. S/ Y = (ftk% Y)/(g% Y) = ftk%/g% = 3,2%/5% = 3,2/5 = 0,64 S/Y gaat richting S/ Y. S/Y was al 0,64. Dus S/Y blijft 0,64. g In jaar 5: Y = Y 1 (1+g%) 4 = 700 1,05^4 = 851. INK = 0,30 851= 255. FTK = 0, = 27. U = INK + FTK = = 282 S = 64% 851 = 545. RU = 4% 545 = 22 FTK > RU dus TU = INK + (FTK RU) = (27 22) = 260 AFL = BTK 1 = 40 BTK = het bedrag dat wordt geleend voor U INK plus het bedrag dat wordt geleend om af te lossen. BTK = = 67 h Banken hebben geleend, de plotselinge toename van S2 op 1 januari jaar 2: 64% Y 2 S 2 _ oorspronkelijk = 64% ,4 = 70 miljard Terugbetaling na 5 jaar: 70 (1,0675)^5 = 97 miljard 2a FO staat gelijk aan de netto aflossing. Dat legt beslag op de inkomsten. De uitgaven zijn dus lager dan de inkomsten. Van de uitgaven moeten dan nog de rete-uitgaven af om de niet-rente-uitgaven over te houden. b Y = 200/35% = 571; S = 60%*571 = 343; RU= 3,25%*343 = 11 Financieringsoverschot : FO = INK U ; ook FO = AFL BTK = = 5 c INK (200) FO (5) = U (195) ; U (195) RU (11) = TU (184) TU = 184 You can't have the cake and eat it. Als wat deze woordvoerster wil doorgaat, gaat U omhoog en FO omlaag. De daling van de staatsschuld wordt ook tegengewerkt. 4c Op den duur S/Y = ftk%/g% = 3%/2% = 1,50 5 Vergrijzing in punt a. Anticyclisch begrotingsbeleid in punt c.

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115

Groep Wegingsfactor Prijsverandering Partieel prijsindexcijfer Woning 40% +10% 110 Voeding 30% -10% 90 Kleding 20% +20% 120 Diversen 10% +15% 115 Samenvatting door M. 1480 woorden 6 januari 2014 7,2 17 keer beoordeeld Vak Methode Economie Praktische economie Tijd is geld De ECB leent geld uit aan de banken. Ze rekenen daar reporente voor. Banken

Nadere informatie

Als we geld lenen noemen we dat vreemd vermogen.

Als we geld lenen noemen we dat vreemd vermogen. www.jooplengkeek.nl Enkelvoudige interest Als we geld lenen noemen we dat vreemd vermogen. Voor een lange periode (lang krediet) of een korte periode (kort krediet), maar het is altijd tijdelijk. We moeten

Nadere informatie

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen

Economie module 4 Ruilen in de tijd. goederen kopen Economie module 4 Ruilen in de tijd 27 blz. werkboek = 1 ½ blz. per les H1 par 1 & 2 vb.1 O O sparen om tijd storting + rente iets te kopen goederen kopen vb.2 O O geld lenen om tijd aflossing + rente

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen 1 en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 1 Woensdag 26 mei 13.30 16.30 uur 19 99 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven

Nadere informatie

5,6. Praktische-opdracht door een scholier 2583 woorden 20 december keer beoordeeld

5,6. Praktische-opdracht door een scholier 2583 woorden 20 december keer beoordeeld Praktische-opdracht door een scholier 2583 woorden 20 december 2002 5,6 76 keer beoordeeld Vak Economie Iedereen heeft met geld te maken, jong en oud. Jongeren misschien wat minder dan oudere mensen, maar

Nadere informatie

Bruto binnenlands product

Bruto binnenlands product Bruto binnenlands product Binnenlands = nationaal Productie bedrijven Individuele goederen Omzet Inkoop van grond- en hulpstoffen - Bruto toegevoegde waarde Afschrijvingen- Netto toegevoegde waarde = Beloningen

Nadere informatie

bruto inkomen (per persoon)

bruto inkomen (per persoon) Opgave 1 Lorenzcurve en economische kringloop Definities: Bruto inkomen Loon/pensioen, interest, winst/dividend, huur/pacht Netto inkomen Bruto inkomen inkomstenbelasting (IB) Netto besteedbaar inkomen

Nadere informatie

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl

Domein E: Ruilen over de tijd. fransetman.nl Domein E: Ruilen over de tijd Rente : prijs van tijd Nu lenen: een lagere rente Nu sparen: een hogere rente Individuele prijs van tijd: het ongemak dat je ervaart Algemene prijs van tijd: de rente die

Nadere informatie

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8

Handel (tastbare goederen) 61 35 + 26 Diensten (transport, toerisme, ) 5 4 + 1 Primaire inkomens (rente, dividend, ) 11 3 + 8 betalingsbalans Zweden behoort tot de EU maar (nog) niet tot de EMU. Dat maakt Zweden een leuk land voor opgaven over wisselkoersen, waarbij een vrij zwevende kroon overgaat naar een kroon met een vaste

Nadere informatie

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd

Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd Kleurpagina vraagkaartjes beginner Ruilen over de tijd Quiz. Deze pagina 2 keer printen daarna op de achterkant de vraagkaartjes Ruilen over de tijd quiz beginner printen en uitsnijden of knippen. Bijlage

Nadere informatie

Hoofdstuk 1: Waar produceren

Hoofdstuk 1: Waar produceren Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het buitenland, importeert & exporteert veel Er is meer keuze aan goederen of diensten dan in een gesloten economie Concurrentiepositie

Nadere informatie

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag

Loonkosten per product omhoog - Prijzen omhoog - Internationale concurrentiepositie omlaag Samenvatting Economie Europa Samenvatting door S. 1608 woorden 27 maart 2017 7,5 27 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Hoofdstuk 1: Waar produceren Open economie - Een land handeld veel met het

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

Samenvatting M&O H14: Enkelvoudige interest

Samenvatting M&O H14: Enkelvoudige interest Samenvatting M&O H14: Enkelvoudige interest Samenvatting door K. 760 woorden 29 oktober 2016 0 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans H14; Enkelvoudige interest 14.1 Berekeningen met enkelvoudige interest

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE VRIJDAG 16 DECEMBER 2016 15.30-17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie Algemene economie vrijdag 16 december 2016 B / 12 2016 NGO-ENS B / 12 Opgave

Nadere informatie

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro.

4 Toon met twee verschillende berekeningen aan dat het ontbrekende gemiddelde inkomen (a) in de tabel gelijk moet zijn aan 70 000 euro. Grote opgave personele inkomensverdeling Blz. 1 van 4 personele inkomensverdeling Inkomensverschillen tussen personen kunnen te maken hebben met de verschillende soorten inkomen. 1 Noem drie soorten primair

Nadere informatie

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen

Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Rente de prijs van tijd. Als rente hoger is dan de opofferingskosten individuele prijs van tijd niet lenen maar sparen Ruilen over de tijd Intertemporele substitutie Bedrijven lenen geld om te investeren

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Samenvatting Economie Toetsweek 2

Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting Economie Toetsweek 2 Samenvatting door E. 1301 woorden 3 december 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Economie VERKOOPWAARDE 2000 INKOOPWAARDE: (INTERMEDIAIR VERBRUIK) GRONDSTOFFEN 1100 DIENSTEN

Nadere informatie

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten.

Begrippen: - Overheid: Onder overheid verstaan we het Rijk en de overige publiekrechtelijke lichamen, zoals provincies en gemeenten. Samenvatting door een scholier 919 woorden 20 juni 2007 6,8 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Economie Hoofdstuk 4 Productie door de overheid 4.1 De sector overheid - Overheid: Onder overheid

Nadere informatie

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd

4,1. Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober keer beoordeeld. Eco H5. Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Samenvatting door een scholier 539 woorden 11 oktober 2016 4,1 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Eco H5 Paragraaf 1; Gezinnen ruilen over de tijd Ruilen over de tijd Prijs = rente Financiële

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 Zakelijk boeren 1 maximumscore 1 A, B, D, E, F, H Opmerking

Nadere informatie

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen

Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen Bijlage: Technische invulling Stabiliteit en Groeipact verdrukt onbedoeld publieke investeringen In deze bijlage wordt uiteengezet waarom en op welke wijze de huidige methodiek uit het Stabiliteit en Groei

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI UUR SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR SPD Bedrijfsadministratie ALGEMENE ECONOMIE Maandag 27 juni 2016 B / 9 2016 NGO-ENS B / 9 Opgave 1 (20 punten)

Nadere informatie

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2.

7,8. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart keer beoordeeld. Economie in context. Samenvatting economie. 2. Samenvatting door een scholier 868 woorden 3 maart 2015 7,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context Samenvatting economie 2.1 Sparen en rente Redenen om te sparen: 1. Sparen uit voorzorg

Nadere informatie

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten?

Welvaart en groei. 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte kunnen voorzien. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 1) Leg uit wat welvaart inhoudt. 2) Waarmee wordt welvaart gemeten? 3) Wat zijn negatief externe effecten? 4) Waarom is deze maatstaf niet goed genoeg? Licht toe. 1) De mate waarin mensen in hun behoefte

Nadere informatie

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5

6,1. Samenvatting door M. 884 woorden 28 december keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 5 Samenvatting door M. 884 woorden 28 december 2015 6,1 5 keer beoordeeld Vak Economie Economie Hoofdstuk 5 1 Stroomgrootheden: meten tijden een bepaalde periode sparen, lenen, inkomen etc Voorraadgrootheden:

Nadere informatie

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld

Boekverslag door M woorden 21 februari keer beoordeeld Boekverslag door M. 1345 woorden 21 februari 2012 6 34 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent Samenvatting economie hoofdstuk 8 en hoofdstuk 9 Paragraaf 1 Verzien in behoeften door goederen en diensten

Nadere informatie

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau

De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau Chapter 6 Samenvatting (Dutch summary) De Europese schuldencrisis heeft aangetoond dat een zeer hoog niveau van de staatsschuld kan leiden tot oplopende rentelasten die economisch herstel tegengaan. In

Nadere informatie

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman

Ruilen over de tijd. Zie steeds de eenvoud!! Frans Etman Ruilen over de tijd Zie steeds de eenvoud!! vwo Frans Etman Bedenk dat bij ruilen er altijd twee dingen gedaan worden. Je geeft wat en je krijgt wat terug. Als je twee keer ruilt - ruilen over de tijd

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen.

Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5 opgaven en omvat 21 vragen. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECONOMIE MAANDAG 27 JUNI 2016 15.30 17.00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 7 pagina s, inclusief het voorblad. Dit examen heeft 5

Nadere informatie

De financiële crisis vanuit de. Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba

De financiële crisis vanuit de. Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba De financiële crisis vanuit de Caribische invalshoek 4 november 2010 0 Miriam Gonzalez Executive Director Centrale Bank van Aruba Structuur van de presentatie Effecten financiële crisis voor het Caribisch

Nadere informatie

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten

Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten Samenvatting Economie samenvatting overheid + hfdst 1 consumenten en producenten Samenvatting door J. 1607 woorden 28 augustus 2012 5,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index H1: De omvang van de

Nadere informatie

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)!

Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Slechts 1 antwoord is juist, alle andere zijn fout (en bevatten heel vaak onzin)! Vragen aangeduid met een * toetsen in het bijzonder het inzicht en toepassingsvermogen. Deze vragenreeksen zijn vrij beschikbaar.

Nadere informatie

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD

MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD pdf18 MACRO-VRAAG EN MACRO-AANBOD De macro-vraaglijn of geaggregeerde vraaglijn geeft het verband weer tussen het algemeen prijspeil en de gevraagde hoeveelheid binnenlands product. De macro-vraaglijn

Nadere informatie

Michiel Verbeek, januari 2013

Michiel Verbeek, januari 2013 Michiel Verbeek, januari 2013 1 2 Eens of oneens? De bankiers zijn schuldig aan de kredietcrisis. De huidige economische crisis is het gevolg van de kredietcrisis van 2008. Als een beurshandelaar voor

Nadere informatie

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl

Examen HAVO en VHBO. Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Economie 1,2 oude en nieuwe stijl Examen HAVO en VHBO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Vooropleiding Hoger Beroeps Onderwijs HAVO Tijdvak 2 VHBO Tijdvak 3 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur 20 00 Dit

Nadere informatie

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later

DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD. Module 4 Nu en later DOMEIN E: RUILEN OVER DE TIJD Module 4 Nu en later Inflatie Definitie: stijging van het algemeen prijspeil Gevolgen van inflatie koopkracht neemt af Verslechtering internationale concurrentiepositie Bij

Nadere informatie

Nieuw begrotingsresultaat

Nieuw begrotingsresultaat Portefeuille: A. van Amerongen Dronten, 22 september 2015 Financiële ontwikkeling begroting 2016-2019 Aan de gemeenteraad VOORSTEL Wij stellen u voor: Deze toelichting op de financiële resultaten vast

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen:

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: www.jooplengkeek.nl Vreemd vermogen op lange termijn Een lening (schuld) met een looptijd van langer dan een jaar. We bespreken 3 verschillende leningen: 1. Onderhandse lening. 2. Obligatie lening. 3.

Nadere informatie

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000

UITWERKING TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000 TOELICHTING OP DE ANTWOORDEN VAN HET EXAMEN 2000 VAK: ECONOMIE 1,2 NIVEAU: EXAMEN: HAVO 2000-II Deze uitwerking wordt ook opgenomen in de Examenbundel Onderwijspers 2001-2002 die in de zomer van 2001 bij

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat

Nadere informatie

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl

Keuzeonderwerp. Keynesiaans model. Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt. fransetman.nl Keuzeonderwerp Keynesiaans model Gesloten /open economie zonder/met overheid met arbeidsmarkt Vraag op de goederenmarkt Alleen gezinnen en bedrijven kopen op de goederenmarkt. C = 0,6 Y Aa = 4 mln mensen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II Opgave 1 Uit een krant: Uitzendbranche blijft groeien Uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) blijkt dat de uitzendbranche in het eerste kwartaal van 1998 flink is gegroeid. In vergelijking

Nadere informatie

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen.

Nadelen: Groot risico vanwege privéaansprakelijkheid. Lange werktijden. a Een vennootschap waarvan het eigen vermogen is verdeeld in aandelen. Hoofdstuk 9 a Een organisatie die naar winst streeft. b Eenmanszaak Vennootschap onder firma Naamloze vennootschap Besloten vennootschap Voordelen: Je bent eigen baas. De winst hoef je met niemand te delen.

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6

Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting Management & Organisatie Hoofdstuk 4, 5 en 6 Samenvatting door een scholier 1083 woorden 18 januari 2006 5,8 10 keer beoordeeld Vak Methode M&O Percent 4 Financieel beleid: interestberekeningen

Nadere informatie

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5

ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5 ANTWOORDEN EINDTOETS HOOFDSTUK 5 RONDKOMEN ANTWOORDEN HOOFDSTUK 5 TOETS 1 RONDKOMEN 1 Prioriteiten stellen. 2 B 3 2,55 + 2,80 = 5,35 4 52 27 : 12 + 95 : 2 + 40,50 : 3 + 25 = 203. 5 A 3; B 4; C 2; D 1.

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo II

Eindexamen economie vwo II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Voorbeelden van een

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2000-II 4 Antwoordmodel Opgave voorbeeld van een juiste berekening: 84.760.000 4 = 2.080 uur 63.000 2 voorbeeld van een juist antwoord: Een antwoord waaruit blijkt dat uitzendkrachten in deeltijd werken. 3 voorbeelden

Nadere informatie

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010.

Deze herziening heeft geleid tot de overschrijding van de binnenlandse schuld-bbp ratio s in het tweede halfjaar van 2010. Het verslagjaar 2010 In het tweede halfjaar van 2010 was de binnenlandse schuld/bbp ratio continue onder druk. Dit kwam in de eerste plaats door een significante stijging van de binnenlandse schuld wat

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I

Eindexamen economie pilot havo 2011 - I Beoordelingsmodel Vraag Antwoord Scores Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore

Nadere informatie

Hypotheekrecht en - vormen

Hypotheekrecht en - vormen Hypotheekrecht en - vormen Wat is een hypotheek? Een hypotheek is in theorie een zekerheidsrecht. Wanneer u een hypotheek afsluit, geeft u het recht van hypotheek aan de geldverstrekker. Dit recht van

Nadere informatie

Debt Sustainability Analysis (DSA)

Debt Sustainability Analysis (DSA) BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Debt Sustainability Analysis (DSA) Een analyse naar de kwetsbaarheid van de Surinaamse Staatsschuld in 2014-2018 Malty Dwarkasing Sarajane Omouth

Nadere informatie

Debt Sustainability Analysis (DSA)

Debt Sustainability Analysis (DSA) BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Debt Sustainability Analysis (DSA) Een analyse naar de kwetsbaarheid van de Surinaamse Staatsschuld in 2013-2017 Malty Shanti-Devi Dwarkasing

Nadere informatie

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot:

4. Welke uitspraak is fout? In het Solow-groeimodel leidt technologische achteruitgang tot: Proefexamen Inleiding tot de Algemene Economie Prof. dr. Jan Bouckaert Prof. dr. André Van Poeck 12-15 december 2014 1. Stel dat het bruto nationaal inkomen 200 miljard euro bedraagt. Hoeveel bedraagt

Nadere informatie

1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Leningen en kasstromen

Leningen en kasstromen 2015 Leningen en kasstromen Onderzoek ikv artikel 213a van de gemeentewet Otto Mekel JS Consultancy 9/21/2015 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 2 1.1 Aanleiding van het onderzoek... 2 1.2 Onderzoeksvragen...

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage.

Examen HAVO. economie. tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur. Bij dit examen hoort een bijlage. Examen HAVO 2010 tijdvak 2 woensdag 23 juni 13.30-16.00 uur economie tevens oud programma economie 1,2 Bij dit examen hoort een bijlage. Dit examen bestaat uit 27 vragen. Voor dit examen zijn maximaal

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 1 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat consumenten (bepaalde) aankopen naar voren halen, wanneer ze een hoge / hogere inflatie in de komende periode verwachten. 2 maximumscore 2 Een

Nadere informatie

De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u?

De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u? De rente stijgt: welke gevolgen heeft dat voor u? Onafhankelijke informatie voor consumenten Wat is renterisico? Als u geld nodig heeft, kunt u een lening afsluiten. U moet het geleende geld wel terugbetalen.

Nadere informatie

Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming.

Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming. www.jooplengkeek.nl Eigen vermogen bij een bv en een nv Het eigen vermogen is permanent dat wil zeggen voor onbepaalde tijd (blijvend)aanwezig in de onderneming. Het bestaat uit aandelenkapitaal en opgebouwde

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 import: 250 + 29 + 139 + 415 460

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-I 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juiste berekening

Nadere informatie

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn.

Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Samenvatting door een scholier 1771 woorden 20 februari 2008 8 15 keer beoordeeld Vak Methode M&O In balans Hoofdstuk 12. Vreemd vermogen op lange termijn. Onderhandse lening ; Een lening op lange termijn

Nadere informatie

Lever het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling.

Lever het kladpapier na afloop van het examen in bij de toezichthouder. Dit wordt vernietigd en niet meegenomen in de beoordeling. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad. Controleer of

Nadere informatie

Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn))

Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn)) www.jooplengkeek.nl Vermogensmarkt De markt: vraag en aanbod Vermogen: geld Kapitaal (aandelen, obligaties, leningen (lange termijn)) Vermogen is een ruimer begrip dan geld. Een banksaldo is ook vermogen.

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: De rentevoet

Hoofdstuk 5: De rentevoet Hoofdstuk 5: De rentevoet Tot nu toe hebben we gekeken naar de technieken voor het berekenen van de contante waarde en de toekomstige waarde, gegeven een markt rentevoet. Maar hoe wordt de rentevoet eigenlijk

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II Opgave 1 CAO-overleg: loon of werk? Bij de CAO-onderhandelingen voor een komend jaar in de industrie wordt uitgegaan van de volgende prognose: inflatie 2,3% stijging arbeidsproductiviteit in de industrie

Nadere informatie

Deze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad.

Deze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad. SPD Bedrijfsadministratie Examenopgave TREASURY MANAGEMENT MAANDAG 27 JUNI 2016 12.15-14.45 UUR Belangrijke informatie Deze examenopgave bestaat uit 10 pagina s, inclusief het voorblad. Het examen bestaat

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2004-I 4 Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur

Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.30 uur Economische wetenschappen I en recht Examen VWO Voorbereidend Wetenschappelijk Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 2 juni 3.3 6.3 uur 2 Dit examen bestaat uit 34 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016

Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016 Bijna 3 miljard euro begrotingsoverschot in 2016 De overheid behaalde in 2016 een begrotingsoverschot van 2,9 miljard euro. Dit is 0,4 procent van het bruto binnenlands product (bbp). Een jaar eerder was

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10

Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting Economie Hoofdstuk 9 en 10 Samenvatting door een scholier 2188 woorden 14 februari 2016 8,6 15 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 9: Schommelingen in de economie 9.1 Schommelingen

Nadere informatie

De begrotingsruimte van gemeenten. Jan van der Lei

De begrotingsruimte van gemeenten. Jan van der Lei De begrotingsruimte van gemeenten Jan van der Lei Bij hogere uitgaven dan de inkomsten neemt de schuld toe. Trendmatig begrotingsbeleid Rijk Centrale overheid doet aan macroeconomische stabilisatie met

Nadere informatie

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE

6,3 ECONOMIE. Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari keer beoordeeld. Lesbrief Globalisering INFLATIE Samenvatting door een scholier 4680 woorden 25 januari 2011 6,3 17 keer beoordeeld Vak Economie ECONOMIE Lesbrief Globalisering INFLATIE Soort Oorzaken OPLOSSINGEN Vraag Bestedingsinflatie Door de oplevende

Nadere informatie

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als %

Rendement = investeringsopbrengst/ investering *100% Reëel rendement = Nominaal rendement / CPI * 100-100 Als % Inflatie Stijging algemene prijspeil Consumenten Prijs Indexcijfer Gewogen gemiddelde Voordeel: Mensen met schulden Nadeel: Mensen met loon, spaargeld Reële winst bedrijven daalt Rentekosten bedrijven

Nadere informatie

Ruilen over de tijd (havo)

Ruilen over de tijd (havo) 1. Leg uit dat het sparen door gezinnen een voorbeeld is van ruilen in de tijd. 2. Leg uit waarom investeren door bedrijven als ruilen over de tijd beschouwd kan worden. 3. Wat is intertemporele substitutie?

Nadere informatie

Economie Samenvatting M4

Economie Samenvatting M4 Economie Samenvatting M4 Hoofdstuk 1 De prijs van tijd Ruilen over tijd is een belangrij onderdeel van economisch handelen. Dat geldt voor huishoudens, bedrijven en de overheid. Gezinnen sparen voor hun

Nadere informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie

SPD Bedrijfsadministratie. Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART UUR 13:00 UUR. Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Correctiemodel ALGEMENE ECOMONIE MAANDAG 2 MAART 2015 11.30 UUR 13:00 UUR Belangrijke informatie SPD Bedrijfsadministratie Algemene ecomonie Maandag 2 maart 2015 B / 9 2015 Stichting

Nadere informatie

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43

Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43 Management en Organisatie VWO 6 Hst 31, 37 t/m 43 25 januari 2011 proeftoets 100 minuten Opgave 1 Handelsonderneming Astan bv heeft gegevens verzameld. Deze gegevens zijn nodig voor het opstellen van de

Nadere informatie

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 9. In deze opgave blijft de vermogensrendementsheffing buiten beschouwing.

Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 9. In deze opgave blijft de vermogensrendementsheffing buiten beschouwing. Opgave 5 Bij deze opgave horen de informatiebronnen 7 tot en met 9. In deze opgave blijft de vermogensrendementsheffing buiten beschouwing. Tot ongeveer het jaar 2010 stegen de gemiddelde prijzen van verkochte

Nadere informatie

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014

BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD. Suriname Debt Management Office. Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 BUREAU VOOR DE STAATSSCHULD Suriname Debt Management Office Kosten en Risico analyse van de Surinaamse schuldportefeuille per ultimo 2014 Sarajane Marilfa Omouth Paramaribo, juni 2015 1. Inleiding De totale

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid

Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting Economie Module 7 De Overheid Samenvatting door een scholier 946 woorden 15 november 2007 5 8 keer beoordeeld Vak Economie Economie module 7: de overheid Samenvatting voor GR ECONOMISCHE ORDE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2012 2013 33 480 IXA Wijziging van de begrotingsstaat van Nationale Schuld (IXA) voor het jaar 2012 (wijziging samenhangende met de Najaarsnota) Nr. 3 VERSLAG

Nadere informatie

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog

Beleggingen institutionele beleggers in 2004 met 8,1 procent omhoog Publicatiedatum CBS-website Centraal Bureau voor de Statistiek 9 december 25 Beleggingen institutionele beleggers in 24 met 8,1 procent omhoog drs. J.L. Gebraad Centraal Bureau voor de Statistiek, Voorburg/Heerlen,

Nadere informatie

Opdracht 1 Macro-economie [30p]

Opdracht 1 Macro-economie [30p] Opdracht 1 Macro-economie [30p] De effectieve vraag van land Angeloziё bestaat uit de voorgenomen consumptie van de gezinnen en de voorgenomen investeringen van de bedrijven. In dit land was het Bruto

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

Samenvatting Economie Internationale Handel

Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting Economie Internationale Handel Samenvatting door een scholier 1611 woorden 9 september 2001 6,5 169 keer beoordeeld Vak Economie Economie Internationale Handel Hoofdstuk 1 Nederland is erg

Nadere informatie

Eindexamen economie havo II

Eindexamen economie havo II Opgave 1 Buitenland en overheid in de kringloop In de economische wetenschap wordt gebruikgemaakt van modellen. Een kringloopschema is een model waarmee een vereenvoudigd beeld van de economie van een

Nadere informatie