1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving prikkel actiepotentiaal adequate prikkel drempelwaarde gewenning

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "1. Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving prikkel actiepotentiaal adequate prikkel drempelwaarde gewenning"

Transcriptie

1 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving prikkel actiepotentiaal adequate prikkel drempelwaarde gewenning 2. Een van de levensverschijnselen is waarnemen. Bij elke waarneming hoort een zintuig(cel) en een adequate prikkel. Neem onderstaande tabel over en vul de juiste begrippen in. Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien ruiken horen proeven voelen (pijn) voelen (temperatuur) voelen (druk) 3. Chemoreceptoren registreren bepaalde chemische stoffen. a) Welk van de in bovenstaande tabel ingevulde zintuigen bevatten chemoreceptoren? b) Beschrijf zo nauwkeurig mogelijk de prikkels die deze receptoren stimuleren. 4. In elk zintuig komen vele zintuigcellen voor: in het netvlies in het oog zitten lichtgevoelige cellen, in het slakkenhuis in het oor trillingsgevoelige cellen, in de huid vele tast en temperatuurzintuigen, etc. In welk zintuig verschillen de zintuigcellen onderling het meest? 5. Hierboven zijn de meer bekende zintuigen weergegeven. Toch registreert ons lichaam nog veel meer signalen. Zoek op internet op waar de zintuigen liggen die de volgende informatie registreren: Evenwicht, bloeddruk (zoek op baroreceptor), lichaamstemperatuur (zoek op thermoceptie).

2 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving harde oogvlies oogspieren hoornvlies iris pupil ooglens glasachtig lichaam netvlies oogzenuw vaatvlies traanklier 2. Onderstaande afbeelding geeft een schematische afbeelding van het oog weer. Benoem de genummerde delen. (behalve 3 en 15) 3. Welke twee eigenschappen van het licht kunnen we waarnemen? 4. Onderstaande tabel geeft een aantal delen van het oog weer. Beschrijf voor elk kort wat de functie is. Deel functie vaatvlies oogspieren iris traanklieren hoornvlies netvlies oogzenuw 5. Bij een aantal nachtdieren (zoals de kat) zijn de pigmentcellen achter het netvlies reflecterend. Leg uit welk voordeel dit deze dieren oplevert?

3 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving accommodatiereflex accommodatiespier straalvormig lichaam lensbandje pupilreflex lengtespiertjes van de iris kringspieren van de iris 2. Anatomie van het oog De bijgaande afbeelding geeft een schematische doorsnede weer van het oog van een mens. Een aantal plaatsen in het oog is aangeven met een cijfer. a) Op welke van de aangeven plaatsen wordt licht gebroken? b) Bij welk van deze onderdelen is de lichtbreking altijd gelijk? c) Bij welk van deze onderdelen kan de lichtbreking aangepast worden? 3. Het boek is heel summier over de precieze werking van het oog. In de onderbouw is dit bij NASK en biologie wel behandeld. In de volgende opdracht ga je nog eens na hoe de lichtbreking in het oog nu precies werkt. Hoornvlies, waterachtig vocht in de voorste oogkamer, lens en glasachtig lichaam vormen samen het lichtbrekend systeem van je oog. Ze werken als bolle lens (+). Van een voorwerp ontstaat een omgekeerd verkleind beeld op je netvlies. De beeldvorming van de pijl in onderstaande situatie gebeurt op de volgende manier: a. Een straal uit L evenwijdig aan de hoofdas gaat door het brandpunt achter de lens (F2). b. Een straal uit L door het midden van de lens gaat ongebroken door. c. Een straal uit L door het brandpunt van de lens (F1) loopt na het passeren van de lens evenwijdig aan de hoofdas verder. F1 F1

4 Achter de lens komen alle lichtstralen weer in een punt samen. Als dit punt op het netvlies ligt is het beeld van de pijl scherp. De lensformule 1/v + 1/b = 1/f geeft het verband tussen: Ø voorwerpafstand v, de afstand tussen het voorwerp en de lens Ø beeldafstand b de afstand tussen het punt waarop het beeld scherp is en de lens Ø brandpuntafstand f, de afstand tussen het brandpunt en de lens a) Geef in de tekening de letters v, b en f aan. b) In je oog is de beeldafstand b constant: b is namelijk de afstand tussen.. en. Die verandert niet. Wel verandert de voorwerpafstand. Je kunt kijken naar een voorwerp dichtbij of verder af. c) Wil je scherp blijven zien als v verandert, dan moet ook f veranderen. Dit veranderen van de brandpuntafstand gebeurt door de.spieren en noemen we dus... (dit is aangegeven in figuur 7.8) d) Is de lens boller of platter als we naar een voorwerp dichtbij kijken? e) Waardoor ontstaat deze verandering in de lens? f) Welke verandering treedt er op als iemand in de verte staart? g) Waarom is lezen dus vermoeiender voor de ogen dan in een bioscoop een film bekijken? 4. Oogspieren Spier B Spier C Spier A Spier D Op bovenstaande afbeeldingen zijn 4 spieren aangegeven die betrokken zijn bij de werking van het oog. Spier B is de kringspier in de iris, spier C de radiaal verlopende spieren in de iris (lengtespieren). a) Welke spieren stellen A en D voor? b) Noem van elke spier de functie. Indien een spier moet samentrekken worden er meer impulsen heen gestuurd dor de zenuwen die de spier aansturen.

5 c) Hieronder staan 4 situaties. Noteer bij elke situatie naar welke spier de impulsfrequentie toeneemt. 1 het licht in de bioscoop gaat uit 2 Je loopt vanuit een donker huis in een stralende zomerdag naar buiten 3 je kijkt eerst naar het bord, en daarna naar je boek 4 Je kijkt naar het bord en iemand komt binnen. Je beweegt je oog richting deur d) Noem van elke spier de antagonist e) Welke Letter geeft de spier aan die bij scheel kijken is betrokken? 5. Rode ogen Als binnenshuis een foto gemaakt wordt met gebruik van een flitser, hebben de mensen op de afdruk vaak rode ogen. Het rood van de ogen op de foto is het gevolg van de terugkaatsing van het flitslicht tegen een deel van de ogen. Sommige fototoestellen geven vlak voor het maken van de opname een extra flits. Daarna wordt nogmaals geflitst en gelijktijdig de foto gemaakt. a) Welk gedeelte van het oog zorgt voor de rode kleur op de foto? b) Leg uit waardoor er dan minder kans is dat de ogen op de foto er rood uitzien. Benoem in je uitleg de spieren die hierin een rol spelen 6. Albinisme is het ontbreken van het pigment melanine in de haren of de huid. Het is een aangeboren afwijking. Mensen met albinisme hebben daardoor een witte huid. Die huid is erg gevoelig voor de zon en verbrandt snel. Albino s hebben ook rode ogen. Veel mensen denken dat albino s vaak een zonnebril dragen om hun rode ogen te verbergen, maar de zonnebril dient juist om de ogen te beschermen. Dit komt omdat een gedeelte van het oog zijn functie niet naar behoren kan uitvoeren zonder pigment. a) In welk gedeelte van het oog is dit pigment aanwezig. b) Welk gedeelte van het oog dient door dit deel beschermd te worden? c) Welk deel van het oog is verantwoordelijk voor de rode kleur van de ogen bij albino s? d) Als een albino, (maar ook jij in de zomer) zijn zonnebril afdoet neemt het aantal impulsen naar bepaalde spieren in de ogen toe. Welke spieren zijn dat?

6 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving Staafjes kegeltjes blinde vlek gele vlek nachtblindheid kleurenblindheid schakelcellen 2. In onderstaande afbeelding is het oog van een inktvis weergegeven. Bestudeer de afbeelding van dit oog en vergelijk het met de bouw van een zoogdierenoog zoals weergegeven in figuur 7.6 Welke van onderstaande beweringen zijn juist: P Bij de mens passeren de lichtstralen de zenuwcellen voordat ze de zintuigcellen raken Q Bij de inktvis passeren de lichtstralen de zenuwcellen voordat ze de zintuigcellen raken R Bij de inktvis is geen blinde vlek aanwezig S Het inktvisoog en het zoogdieroog is door divergente evolutie ontstaan T Het inktvisoog en het zoogdieroog zijn analoge organen 3. Bij het kijken naar de sterrenhemel meen je soms in je ooghoeken een lichtzwakke ster gezien te hebben. Als je daarna je ogen op die ster richt, zie je hem niet meer. Drie leerlingen proberen dit te verklaren. Leerling 1: Als je je oog richt, kijk je met de gele vlek. Daar bevinden zich vooral kegeltjes en daar kun je lichtzwakke sterren niet mee waarnemen. Leerling 2: Als je je oog richt, kijk je met de gele vlek. Daar bevinden zich vooral staafjes en daar kun je lichtzwakke sterren niet mee waarnemen. Leerling 3: Als je vanuit je ooghoeken kijkt, kijk je vooral met staafjes en daar kun je lichtzwakke sterren mee waarnemen. Wie heeft of wie hebben gelijk?

7 4. In de afbeelding is een deel van het netvlies weergegeven met daarin de twee gebieden R en S. In het menselijk oog bevinden zich twee typen lichtgevoelige cellen: type X en type Y. De verdeling van deze cellen over het netvlies is vrij uniform behalve in de gebieden R en S. De lijn PQ doorsnijdt deze gebieden. Daaronder is het relatieve aantal lichtgevoelige cellen van het type X langs de lijn PQ uitgezet. a) Hoe heten cellen van het type X? b) Hoe heet het gebied dat is aangeduid met de letter S? 5. In de afbeelding hiernaast zijn schematisch enkele cellen uit het netvlies weergegeven. a) Welke pijl geeft de richting aan die de lichtstralen in het netvlies hebben? b) Wat stellen de afgebeelde zintuigcellen voor? A kegeltjes B Staafjes C Het kunnen zowel staafjes als kegeltjes zijn. D Dat is met deze afbeelding niet te bepalen. C A Zintuigcellen D Schakelcel 6. Retinitis pigmentosa (RP) is een afwijking aan het netvlies waarbij bij het ouder worden bepaalde zintuigcellen afsterven. Afhankelijk van het type B begint deze afsterving vroeger of later in het leven van de patiënt. a) Een van de verschijnselen van RP is nachtblindheid. Leg uit welke zintuigcellen aangedaan zijn door RP. b) Het verlies van het zicht in RP patiënten heeft een bepaald verloop. Dit heeft te maken met het type zintuigcellen dat afsterft. Zullen patiënten eerst het perifere zicht of eerst het centrale zicht verliezen? Leg je antwoord uit. c) Zullen ze snel problemen krijgen met scherp zien? Leg je antwoord uit. d) Een vorm van RP erft X-chromosomaal recessief over. Drie leerlingen doen een uitspraak over de kans dat meisjes deze ziekte krijgen Leerling A zegt dat meisjes deze ziekte nooit krijgen Leerling B zegt dat alleen meisjes deze ziekte krijgen Leerling C zegt dat meisjes de ziekte alleen krijgen als in ieder geval hun vader de ziekte heeft Wie heeft of wie hebben gelijk? Leg je antwoord uit met een kruisingstabel. 7. In het netvlies van een oog van de mens bevinden zich staafjes en kegeltjes. Elk kegeltje is apart verbonden met één schakelcel, terwijl meerdere staafjes samen met één sensorische zenuwcel verbonden zijn. Over de gevolgen van dit verschil in schakeling worden de volgende beweringen gedaan:

8 1 Door dit verschil in schakeling is de scherpte van het beeld dat met de staafjes wordt waargenomen, groter dan de scherpte van het beeld dat met de kegeltjes wordt waargenomen. 2 Door dit verschil in schakeling kan met de kegeltjes kleur worden waargenomen en met de staafjes niet. Welke van deze beweringen is of welke beweringen zijn juist? 8. Blinde vlek Onderzoek Aantonen van de blinde vlek Ga met je rechteroog recht voor de stip zitten. Sluit je linker oog. Beweeg het blad langzaam naar je oog toe. Beweeg je oog niet. Blijf strak naar de stip kijken. Op een bepaalde afstand zie je ineens het kruis niet meer. Het beeld van het kruis valt dan op de blinde vlek van je rechteroog. a) Leg uit hoe het komt dat je met de blinde vlek niets kunt waarnemen. b) Geef schematisch aan hoe de lichtstralen van het kruisje en de stip op je netvlies komen. c) Geef de plaats van de blinde vlek ten opzichte van de gele vlek aan (links, rechts boven of onder). 9. Kleurwaarneming Een proefpersoon doet mee aan een experiment over kleurwaarneming. Hij zit in een egaal verlichte ruimte. Zijn linkeroog is afgedekt en met zijn rechteroog fixeert hij punt P. Hij houdt zijn hoofd rechtop en stil, terwijl de onderzoeker een groen balletje op ooghoogte van de proefpersoon in een horizontaal vlak beweegt. Het balletje heeft een diameter van 1 cm en wordt volgens het aangegeven traject bewogen (zie afbeelding). Op plaats Q wordt het balletje voor de proefpersoon zichtbaar. Vervolgens beweegt de onderzoeker het balletje verder naar punt P. Zal de proefpersoon het balletje en de groene kleur ervan in het gehele traject QP waarnemen? A Hij neemt het balletje en de kleur van het balletje in het gehele traject QP waar. B Hij neemt het balletje in het gehele traject QP waar, maar eerst ziet hij de kleur wel, dan even niet en vervolgens weer wel. C Hij neemt het balletje niet in het gehele traject QP waar; als hij het balletje waarneemt, ziet hij ook de kleur. D Hij neemt het balletje niet in het gehele traject QP waar; als hij het balletje waarneemt, ziet hij niet altijd de kleur.

9 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving visuele schors gezichtsveld gezichtsbedrog 2. Als je naar een voorwerp kijkt, ontstaan er via je beide ogen eigenlijk twee beelden van dat voorwerp. De beide beelden lijken erg op elkaar. Door de onderlinge afstand tussen de beide ogen zullen de beelden iets van elkaar verschillen. Deze kleine verschillen worden door de hersenen vertaald in een ruimtelijk beeld. Daardoor kunnen we afstand schatten en diepte waarnemen. Bij dieptewaarneming maken we ook gebruik van de informatie over het al of niet samengetrokken zijn van de verschillende oogspieren. Bij de mens staan de ogen aan de voorzijde van het gezicht. De ogen kijken in dezelfde richting. Bij een konijn staan de ogen meer opzij van de kop. Het ene oog kijkt dus naar links en het andere naar rechts. Konijnen hebben hierdoor een groot gezichtsveld. Maar doordat de beelden van beide ogen elkaar bijna niet overlappen (zie afbeelding) kunnen konijnen vrijwel geen afstanden schatten. a) Het gezichtsveld van één oog is bij paard, konijn en mens nagenoeg gelijk. Het totale gezichtsveld van beide ogen verschilt bij deze drie soorten aanzienlijk. Verklaar dit verschijnsel. b) Welk van de hierboven afgebeelde organismen zal het beste diepte kunnen waarnemen? c) Welk voordeel heeft het bezit van een groot totaal gezichtsveld voor een organisme? d) Welke organismen zijn meer afhankelijk van diepte zien, consumenten 1ste orde of consumenten 2e en hogere orde? 3. Dominant oog Bij veel mensen is één oog 'dominant' over het andere oog. Dat wil zeggen: bij het kijken met beide ogen wordt het beeld dat je ziet het meeste bepaald door het dominante oog. In onderstaande afbeelding kijkt Jurriën met beide ogen naar

10 een kerktoren in de verte. Hij steekt zijn duim op en houdt die op een denkbeeldige lijn tussen zijn ogen en de kerktoren. Vervolgens sluit hij zijn rechteroog. De duim lijkt als het ware naast de kerktoren te springen. Als hij zijn linkeroog sluit, verspringt de duim niet. a) Welk oog is dominant bij Jurriën? b) Ziet Jurriën zijn duim bij het sluiten van het rechter oog naar links of naar rechts van de kerktoren verspringen? 4. In een klaslokaal heeft een docent de volgende proef opgesteld. Op een tafel wordt verticaal een witte plaat geplaatst. Op de witte plaat wordt een rood vierkantje geplakt (zie afbeelding). Die plaat wordt belicht. Leerlingen blijven 20 seconden recht voor zich uitkijken naar punt P in het rode vierkantje. Meteen daarna kijken ze naar punt Q in het witte gebied naast het vierkant. Daar verschijnt dan een groen vierkant. Wat is hiervoor de verklaring? A De drempelwaarde van de gebruikte zintuigcellen is verlaagd. B De gebruikte zintuigcellen zijn tijdelijk minder gevoelig. C Het licht valt op andere zintuigcellen door het draaien van het hoofd 5. Prosopagnosie Personen die lijden aan Prosopagnosie hebben problemen bij het herkennen van gezichten, soms zelfs hun eigen gezicht in de spiegel. Ze hebben in principe geen problemen om voorwerpen of vormen te herkennen. a) Leg uit of bij deze aandoening zintuigcellen, zenuwcellen van de oogzenuw of zenuwcellen uit de visuele cortex zijn betrokken. b) Welk van de aspecten van visuele waarneming zoals aangegeven in afbeelding 7.15 (tekstboek) is verstoord bij deze aandoening?

11 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving bijziendheid verziendheid nabijheidspunt lui oog staar 2. Scherp zien met of zonder bril In de afbeelding zie je nogmaals de vorm van de lens bij het scherpstellen op een voorwerp dichtbij of verder weg. a) Maak de tabel kloppend voorwerp spieren van het straallichaam lensbandjes vorm van de lens veraf gespannen / ontspannen strak / los bol / plat dichtbij gespannen / ontspannen strak / los bol / plat Door afwijkingen in het lichtbrekend systeem van je oog of in de vorm van je oogbol kunnen fouten ontstaan bij de projectie van het beeld op je netvlies. b) Welk van bovenstaande lenzen heb je nodig bij bijziendheid? c) en welke bij verziendheid 3. Snap je het? Vul in Een bijziend oog heeft voor correctie een positieve / negatieve lens nodig. Een verziend oog heeft voor correctie een positieve / negatieve lens nodig. Een bijziend oog convergeert / divergeert te zwak / te sterk. Een verziend oog convergeert / divergeert te zwak / te sterk. Een bijziend oog heeft een te bolle lens. Waar / onwaar. Een bijziend oog heeft een te lange oogas. Waar / onwaar. Een verziend oog ziet dichtbij slecht. Waar / onwaar

12 4. Lenzen Bij het ouder worden van de mens begint het accommodatievermogen van de ogen te verminderen. a) Hoe wordt deze oogafwijking genoemd? b) Kunnen de ooglenzen dan niet meer voldoende afgeplat of niet meer voldoende bol worden? c) Is een bril met positieve (bolle) of negatieve (holle) glazen nodig om dit te corrigeren? d) Wat is het effect van deze aandoening op het nabijheidspunt? 5. Ook staar ontstaat vooral op wat oudere leeftijd. Staar (cataract) is een verschijnsel waarbij een ooglens van een mens troebel wordt. Deze troebele lens kan operatief verwijderd worden en kan dan vervangen worden door een lens van kunststof. Deze kunststoflens veroorzaakt ongeveer dezelfde lichtbreking als een ongeaccommodeerde ooglens. Heeft een persoon bij wie zo n kunststoflens is ingezet een bril nodig om een boek te lezen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, een bril met bolle of een bril met holle glazen? A Nee, want met de geïmplanteerde kunststoflens kan hij juist goed dichtbij zien. B Nee, want de lichtbreking is het sterkst bij het hoornvlies en de lens levert slechts een geringe bijdrage aan de totale lichtbreking. C Ja, met bolle glazen. D Ja, met holle glazen. 6. Laserbehandeling (Voor de volgende vragen moet je de animaties over ooglaseren bekijken ( HAVO 5: presentaties en opdrachten a) Welke twee oogonderdelen zorgen voor de breking van het licht? b) Bij de laserbehandeling van het oog wordt de vorm van het gedeelte van het oog dat voor de vaste lichtbreking zorgt veranderd. Welk van de twee bovengenoemde onderdelen is dat? c) Bij bijziendheid is de afstand tussen de lens en het netvlies te kort/lang. d) Als bril heeft deze persoon een plus/min bril nodig e) Om dit te corrigeren moet het hoornvlies boller/platter gemaakt worden f) Hiervoor moet het centrum/de rand van het hoornvlies/de lens verwijderd worden. g) Bij verziendheid is de afstand tussen de lens en het netvlies te kort/lang. h) Als bril heeft deze persoon een plus/min bril nodig i) Om dit te corrigeren moet het hoornvlies boller/platter gemaakt worden j) Hiervoor moet het centrum/de rad van het hoornvlies/de lens verwijderd worden. k) Om welke reden kunnen alleen mensen geholpen worden die een zicht hebben van 10 tot +3? l) Zou jij (als je 18 was en een bril of lenzendrager bent) een dergelijke behandeling willen ondergaan?

13 Paragraaf 8.1 en Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving perifere zenuwstelsel centrale zenuwstelsel autonome zenuwstelsel animale zenuwstelsel neuron cellichaam uitlopers dendriet axon motorische zenuwcellen sensorische zenuwcellen schakelcellen gemengde zenuw 2. Indeling van het zenuwstelsel Indeling van het zenuwstelsel kan naar functie en naar bouw. Indeling op functie is samengevat in het volgende schema. a) Maak dit schema kloppend. b) In welk van de aangegeven gedeeltes spelen motorische zenuwcellen een rol. c) In welk van de aangegeven gedeeltes spelen sensorische zenuwcellen een rol 3. In de afbeelding staan 3 zenuwcellen afgebeeld. a) Welk type cellen stellen zenuwcel 1, 2 en 3 voor. b) Welke uitloper of welke uitlopers zijn dendrieten? c) Welke uitloper of welke uitlopers zijn axons?

14 d) Op welk van de met A-F aangegeven plekken zijn bevinden zich ook zenuwcellen e) Welke type cellen bevindt zich op plek B f) Welk type cellen bevinden zich aan het uiteinde van een dendriet van een sensorische zenuwcel? Met welke letter is die plek in de afbeelding aangegeven? 4. Bekijk elk van de gegeven combinaties Geef aan of deze voorkomen in ons lichaam en zo ja, geef er twee voorbeelden van a) autonoom- motorische zenuwcel - spiercel b) autonoom- motorische zenuwcel - endocriene kliercel c) autonoom- motorische zenuwcel - exocriene kliercel d) autonoom- sensorische zenuwcel - zintuigcel e) animaal- motorische zenuwcel - spiercel f) animaal- motorische zenuwcel - endocriene kliercel g) animaal- motorische zenuwcel - exocriene kliercel h) animaal- sensorische zenuwcel - zintuigcel 5. Welke van de volgende pijntjes of aandoeningen zijn het gevolg van beschadigingen of prikkeling van het centrale zenuwstelsel en welke van het perifere? a) Hersenschudding b) dwarslaesie c) pijn-telefoontje (telefoonbotje) 6. Uit de geschiedenis Rond 300 voor Christus bestond in Alexandrië, een plaats aan de Middellandse Zee, een bloeiend wetenschappelijk centrum. Een bekende geleerde uit deze zogenaamde Alexandrijnse school is Herophilus. Hij onderzocht hersenen en zenuwen. Hij zag dat sommige beschadigingen van zenuwen in ledematen leidden tot verlamming, andere tot gevoelloosheid. Tegenwoordig maken we onderscheid tussen sensorische en motorische zenuwcellen en schakelcellen. Welke van deze typen zenuwcellen komen voor in de zenuwen die Herophilus heeft gezien? A alleen motorische zenuwcellen en schakelcellen B alleen motorische zenuwcellen en sensorische zenuwcellen C alleen schakelcellen en sensorische zenuwcellen D motorische zenuwcellen, schakelcellen en sensorische zenuwcellen 7. De PET-scan techniek maakt het mogelijk de doorbloeding van verschillende hersengebieden in beeld te brengen. De doorbloeding wordt beschouwd als een maat voor de activiteit. In de hersenen zijn het centrum van Broca en het centrum van Wernicke betrokken bij het spreken en luisteren. Als je zelf praat, worden vooral vanuit het centrum van Broca impulsen gestuurd naar stembanden, lippen en tong. Als er tegen je wordt gepraat, word je je hiervan bewust en vindt de herkenning van de stem vooral plaats in het centrum van Wernicke. Is op grond van deze gegevens het centrum van Broca vooral motorisch of vooral sensorisch te noemen? En het centrum van Wernicke?

15 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving zenuwknoop witte stof mergschede grijze stof reflex 2. In de afbeelding is een schematische voorstelling van een doorsnede van het ruggenmerg weergegeven. a) Op welk van de plekken (A of B) bevinden zich cellichamen van motorische neuronen? b) Op welk van de plekken (A of B) bevinden zich cellichamen van schakelneuronen? c) Welke neuron stelt een sensorische neuron voor? d) Een dwarslaesie is een beschadiging waarbij het ruggenmerg dwars doorgesneden wordt. Na een dwarslaesie treden verlammingen op onder het getroffen gebied omdat er geen signalen meer worden doorgegeven. In welk gebied is dan minstens een beschadiging opgetreden (meerkeuze) A Gebied A, want dit bevat grijze stof B Gebied A, want dit bevat witte stof C Gebied B, want dit bevat grijze stof D Gebied B, want dit bevat witte stof e) in welk van de aangegeven neuronen lopen na prikkeling van een zintuigcel de eerste impulsen? f) Van welk van de aangegeven neuronen bevatten de zenuwuitlopers geen mergschede? 15

16 3. Zoek de doorsnede van het ruggenmerg op in je BINAS. Wat is de wetenschappelijke naam die hier gebruikt wordt voor zenuwknoop? 4. De kuitspierreflex Wanneer iemand staat, kan een geringe beweging tot gevolg hebben dat het lichaam iets naar voren helt. Dan worden de kuitspieren, die aan de achterkant van de onderbenen liggen, iets uitgerekt. Deze uitrekking veroorzaakt een reflex die leidt tot het samentrekken van deze kuitspieren. Hierdoor wordt de oorspronkelijke houding van het lichaam hersteld. Deze reflex heet de kuitspierreflex. a) Wat is de functie van deze reflex? b) Verloopt de reflexboog van de kuitspierreflex via de hersenstam, het ruggenmerg of de grote hersenen? A via de hersenstam B via het ruggenmerg C via de grote hersenen c) Vijf delen van de reflexboog van de kuitspierreflex zijn: 1 een motorische zenuwcel, 2 een schakelcel, 3 een sensorische zenuwcel, 4 een spier, 5 een spierzintuig. In welke volgorde zijn deze delen bij het optreden van de kuitspierreflex betrokken? 5. Spierspoelen zijn gevoelig voor de lengtetoename van de spier waardoor de spierspoelreflex kan ontstaan. In de afbeelding is in de reflexboog van een spierspoelreflex weergegeven. In het ruggenmerg zijn synapsen aangegeven met de cijfers 1 t/m 3. Daarnaast zijn de vier zenuwen aangegeven met A t/m D. a) Zal de spierspoelsensor meer of minder impulsen afgeven bij de bekende reflextest met het hamertje b) Welke spier trekt zich samen als gevolg van de spierspoelreflex? A de buigspier B de kuitspier C de strekspier c) welk van de aangegeven zenuwen (A-D) zijn motorische zenuwen? 16

17 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving Hersenstam kleine hersenen grote hersenen sensorisch deel motorisch deel kortetermijngeheugen langetermijngeheugen 2. Hieronder staan een aantal lichaamsprocessen of acties van een mens. Geef bij elk van de beschreven situaties aan welk gedeelte van het centrale zenuwstelsel hierbij betrokken is. a) Iemands harstslag is versneld (omdat hij zich inspant). b) Na het tiende biertje merkt iemand dat hij ontzettend naar het toilet moet. c) Na het tiende biertje loopt hij wat slingerend in plaats van rechtdoor. d) Na het tiende biertje wordt het zojuist genuttigde broodje shoarma door samentrekking van de maagspieren uitgekotst. e) Iemand praat in zijn slaap. 3. Bloed-hersenen barrière Tussen de zenuwcellen van de hersenen zelf lopen geen bloedvaten. Het bloed en de hersenen zijn gescheiden door de bloed- hersenen barrière. Dit hersenvlies (pia mater) laat maar een beperkt aantal stoffen door en dient ook als extra bescherming tegen virussen en bacterie-infecties van de zenuwcellen. a) Noteer drie stoffen, die de cellen nodig hebben en die dus in ieder geval door deze barrière heen gaan. b) Leg uit dat juist door deze barrière de hersenen zo geplooid moeten zijn. c) Noteer twee stoffen uit genotsmiddelen die ook door deze barrière heen komen. 4. Een patiënt Bij een bepaalde patiënt is door een ruggenprik ter hoogte van de tiende borstwervel impulsgeleiding in de witte stof en in de grijze stof op die plek van het ruggenmerg niet mogelijk. Onderzocht wordt of de patiënt: 1 de kniepeesreflex nog kan vertonen, 2 prikkeling van koude-zintuigcellen in de voet nog kan waarnemen, 3 zijn kuitspieren nog bewust kan samentrekken. Welke van deze activiteiten kan de patiënt nog? 5. Zenuwstelsel In nevenstaande afbeelding is een zijaanzicht van een deel van het centrale zenuwstelsel van de mens getekend. Vier delen zijn aangegeven met P, Q, R en S. Iemand ligt in een sauna, waardoor zijn lichaamstemperatuur oploopt. Hierdoor begint hij te zweten. In welk van de delen P, Q, R en S wordt deze informatie geregistreerd en verwerkt? P S R Q 17

18 6. Dolfijnen slapen nooit Dolfijnen zijn warmbloedige zoogdieren die ademhalen met behulp van longen. Daarvoor moeten ze minstens eenmaal per 15 minuten boven water komen. Net als alle zeezoogdieren kan de dolfijn dus zelf zijn ademhaling regelen. Ook de mens kan zijn adem een tijdje inhouden. De mens hoeft echter in zijn slaap niet na te denken over zijn ademhaling, die gaat vanzelf door. Hierin verschillen dolfijnen van ons. Dolfijnen kunnen nooit echt slapen. Als ze in slaap zouden vallen zouden ze niet ademhalen en stikken. Tijdens hun rustmomenten liggen dolfijnen aan de oppervlakte en is een gedeelte van hun zenuwstelsel minder actief. De andere helft zorgt ervoor dat de ademhaling doorgaat. Over de ademhaling van dolfijnen worden 2 uitspraken gedaan. P: Bij dolfijnen regelt alleen het animale zenuwstelsel de ademhaling Q: bij dolfijnen ontvangen de ademhalingsspieren impulsen van sensorische zenuwcellen a) Welke bewering of welke beweringen zijn waar? A Geen van beide B Alleen P C Alleen Q D Allebei de beweringen b) Welk gedeelte van het zenuwstelsel is betrokken bij de ademhaling van dolfijnen? A Het centrale zenuwstelsel B!"#$%&$'()*+',--%'./0$1' Het perifere zenuwstelsel C Zowel het centrale als het perifere zenuwstelsel! 7 /2($$),*3.'4' Scherpe blik door games! 5*6',$'/"6*$./0$'7/))'-2'896:'! 18 4/!561.*/3!1(6!7/8!09/./6!1(6!(:85/;(</0!*9!7/8!;/32(;!1(6!3/!=;(</2>!?*<8!0*<0!6/;(85/@!56!7/8!65/AB0C!"/8!*63/2D*/?!1(6!4(976/!E(1/.5/2! F2/6;8!3((2!<*;/.5G?!1/2(63/256;!56C!H5G!*63/2D*:78!3/!561.*/3!1(6!7/8!!

19 De invloed van het spelen van actiegames op het gedrag van de gamer komt soms negatief in het nieuws. Het onderzoek van Daphne Bavelier brengt daar mogelijk verandering in. Zij onderzocht de invloed van het spelen van actiegames op het onderscheiden van minieme contrasten. Ze liet proefpersonen een test ondergaan, die!"#$$%&'()*+***** uit 5 fases bestaat, zoals schematisch weergegeven in onderstaande afbeelding.! fase 1: ogen richten op fixatiepunt fase 2: 300 ms verschijnt een grijs scherm fase 3: tussen de 10 en 180 ms wordt een scherm met 4 kruisjes getoond fase 4: 800 ms verschijnt een grijs scherm tijd fase 5: 30 ms verschijnt een scherm met 4 kruisjes Legenda: ms = milliseconde!! Bij 456!/.7/!8/08!9(3!//:!1(:!3/!8;//!0<9/2=/:!=/8!72>506/0!?@(0/!)!*@!@(0/!AB! elke test had een van de twee schermen met kruisjes (fase 3 of fase 5) het golfjespatroon 9/8!C*.@6/0D(82**:!E*(.0!5:!@(0/!)!E5<98F((2!50G!H/!D2*/@D/20*:/:!=*/08/:! zoals in fase 3 zichtbaar is. De proefpersonen moesten aangeven of het ((:C/1/:!*@!9/8!//208/!3(:!;/.!8;//3/!C/8**:3/!72>506/00<9/2=!9/8! eerste dan wel tweede getoonde kruisjesscherm het golfjespatroon bevatte. Indien zij drie maal het goede antwoord gaven, werd het contrast in het C*.@6/0D(82**:!F/1(88/G!I:35/:!E56!325/!=((.!9/8!C*/3/!(:8;**23!C(1/:J! golfjespatroon verkleind en het experiment herhaald, bij een fout antwoord werd het ;/23!9/8!<*:82(08!5:!9/8!C*.@6/0D(82**:!1/27./5:3!/:!9/8!/KD/25=/:8! contrast vergroot en het experiment herhaald. Allereerst 9/29((.3J!F56!//:!@*>8!(:8;**23!;/23!9/8!<*:82(08!1/2C2**8!/:!9/8! vergeleek Daphne de resultaten van fervente gamers met personen die nauwelijks /KD/25=/:8!9/29((.3G!! computergames spelen. Het viel op dat gamers kleinere contrastverschillen! kunnen onderscheiden dan niet-gamers. Vervolgens testte ze met nieuwe #../2//208!1/2C/.//7!H(D9:/!3/!2/0>.8(8/:!1(:!@/21/:8/!C(=/20!=/8! proefpersonen of het spelen van games invloed heeft op het waarnemen van contrasten. D/20*:/:!35/!:(>;/.5670!<*=D>8/2C(=/0!0D/./:G!"/8!15/.!*D!3(8!C(=/20! Twee 7./5:/2/!<*:82(081/20<95../:!7>::/:!*:3/20<9/53/:!3(:!:5/8$C(=/20G! groepen proefpersonen speelden in een periode van negen weken vijftig uren games. L/21*.C/:0!8/088/!E/!=/8!:5/>;/!D2*/@D/20*:/:!*@!9/8!0D/./:!1(:!C(=/0! - Groep 1 speelde de actiegame Call of duty, waarin snelle beslissingen op gebeurtenissen 5:1.*/3!9//@8!*D!9/8!;((2:/=/:!1(:!<*:82(08/:G! in het spel van belang zijn. - Groep 2 speelde een rollenspel, de Sims, M;//!C2*/D/:!D2*/@D/20*:/:!0D//.3/:!5:!//:!D/25*3/!1(:!:/C/:!;/7/:! waarin rustig genomen beslissingen van belang zijn. Het onderscheiden van de contrasten werd op drie tijdstippen gemeten: 156@85C!>2/:!C(=/0G!! T1= vóór de periode van negen weken gamen;! N2*/D!%!0D//.3/!3/!(<85/C(=/!OP(..!*@!3>8QRJ!;((25:!0:/../! T2 = vijf dagen na de periode van negen weken; T3 = F/0.5005:C/:!*D!C/F/>28/:500/:!5:!9/8!0D/.!1(:!F/.(:C!E56:G!! vijf maanden na de periode van negen weken. De! resultaten N2*/D!+!0D//.3/!//:!2*../:0D/.J!O3/!S5=0RJ!;((25:!2>085C!C/:*=/:! staan hieronder F/0.5005:C/:!1(:!F/.(:C!E56:G!! "/8!*:3/20<9/53/:!1(:!3/!<*:82(08/:!;/23!*D!325/! DD/:!C/=/8/:T! M % U!1VV2!3/!D/25*3/!1(:!:/C/:!;/7/:!C(=/:W!! M +!U!156@!3(C/:!:(!3/!D/25*3/!1(:!:/C/:!;/7/:W!! M )!U!156@!=((:3/:!:(!3/!D/25*3/!1(:!:/C/:!;/7/:G!! 19

20 50!3016/7(708!17((8!98!(:;00/498<!)=!!!"#$$%&'()*+*****! verandering in het waarnemen van contrasten actiegames spelers van de Sims T 2 T 3!! Uit >97!40!3016/7(708!?*8!<0@*8@/640034!A*3408!4(7!B07!A((380C08!2(8! de resultaten kon geconcludeerd worden dat het waarnemen van contrasten op T2 was toegenomen +!A(1!7*0<08*C08!98!40!<3*0D!490!(@790<(C01! in de groep die actiegames speelde. In de groep die de Sims 1D00/40=!G8!40!<3*0D!490!H40!I9C1J!1D00/40!73(4!<008!203;070398<!*D=!KD! speelde trad geen verbetering op. Op tijdstip T3 was dit effect bij de actiegamers 79E4179D!F )!A(1!497!0::0@7!;9E!40!(@790<(C031!8*<!170041!C007;((3=!! nog steeds meetbaar. a)welke! metingen werden met elkaar vergeleken om de resultaten van de actiegamers op tijdstip T2 en T3 te verkrijgen? (meerkeuze) +D! +,! L0/?0!C0798<08!A03408!C07!0/?((3!203<0/0?08!*C!40!3016/7(708!2(8!40! (@790<(C031!*D!79E4179D!F resultaten T2 resultaten T3 A T2 (groep 1) met T1 (groep +!08!F 1) )!70!203?39E<08M!! T3 (groep 1) met T1 (groep 1) B! T2 (groep 1) met T1 (groep 1) T3 (groep 1) met T2 (groep 1) C! 3016/7(708!F T2 (groep 1) met +!! T1!(groep!! 2)! 3016/7(708!F T3 (groep 1) )! met T1 (groep 2) D! T2 (groep 1) met T2 (groep 2) T3 (groep 1) met T3 (groep 2) -* F +!N<3*0D!%O!C07!F %!N<3*0D!%O! F )!N<3*0D!%O!C07!F %!N<3*0D!%O! Bij.* het F + ontvangen!n<3*0d!%o!c07!f en verwerken %!N<3*0D!%O! van beelden F )!N<3*0D!%O!C07!F zijn verschillende +!N<3*0D!%O! delen van zintuig- en zenuwstelsel /* F +!N<3*0D!%O!C07!F betrokken. De %!N<3*0D!+O! activiteit van F een )!N<3*0D!%O!C07!F van deze delen %!N<3*0D!+O! verschilt tijdens de test na 0* negen F weken bij de actiegamers in vergelijking met de Sims-spelers. +!N<3*0D!%O!C07!F +!N<3*0D!+O! F )!N<3*0D!%O!C07!F )!N<3*0D!+O! b)! In welk gedeelte van het zintuig- of zenuwstelsel is sprake van verhoogde activiteit bij de actiegamers? P9E!B07!*872(8<08!08!203A03?08!2(8!;00/408!Q9E8!2031@B9//0840!40/08!2(8! A de accommodatiespier om de lens B Q98769<$!08!Q086A170/10/!;073*??08=!50!(@ !2(8!008!2(8!40Q0!40/08! de neuronen in de grote hersenen C 2031@B9/7!79E4081!40!7017!8(!80<08!A0?08!;9E!40!(@790<(C031!98!203<0/9E?98<! de radiaalspieren van de iris D C07!40!I9C1$1D0/031=! de zintuigcellen in de gele vlek +D! +1! G8!A0/?!<0400/70!2(8!B07!Q98769<$!*:!Q086A170/10/!91!1D3(?0!2(8!203B**<40! Zowel (@ !;9E!40!(@790<(C031M! tijdens het gamen als tijdens de test om de contrastgevoeligheid te bepalen, zitten -* 40!(@@*CC*4(7901D903!*C!40!/081! de proefpersonen ongeveer vijfendertig cm van het beeld af. Om het beeld scherp te kunnen zien, nemen hun ooglenzen, in vergelijking met verder weg kijken,.* 40!8063*808!98!40!<3*70!B ! een bepaalde vorm aan. /* c) Welke 40!3(49((/1D90308!2(8!40!9391! vorm hebben hun lenzen en waardoor wordt dit veroorzaakt? A 0* 40!Q98769<@0//08!98!40!<0/0!2/0?! Ze zijn afgeplat doordat de accommodatiespier samengetrokken is. B! Ze zijn afgeplat doordat de lensbandjes strak gespannen zijn. C Ze zijn boller doordat de accommodatiespier samengetrokken is. D Ze zijn boller doordat de lensbandjes strak gespannen zijn. Over de zintuigcellen die geprikkeld worden bij het focussen op het scherm met het golfjespatroon (fase 3) zeggen vier leerlingen het volgende. Leerling 1 zegt: Hierbij zijn voornamelijk staafjes betrokken want die zijn alleen "#$%&%'$($%)$%$*!! +,!-!+.! /001!203403! 20

21 gevoelig voor zwart/wit. Leerling 2 zegt: Hierbij zijn voornamelijk staafjes betrokken want het netvlies bevat meer staafjes dan kegeltjes. Leerling 3 zegt: Hierbij zijn voornamelijk kegeltjes betrokken want het beeld wordt gefocust op de gele vlek. Leerling 4 zegt: Hierbij zijn voornamelijk kegeltjes betrokken want kegeltjes hebben een hogere drempelwaarde dan staafjes. d) Welke leerling maakt een juiste redenering? e) Daphne Bavelier is zo positief over de resultaten dat ze in game training zelfs mogelijkheden ziet in de aanpak van bepaalde oogafwijkingen. Leg uit dat deze behandeling de aandoening staar niet vermindert. 21

22 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving. parasympatische zenuwstelsel (ortho)sympatische zenuwstelsel 2. Het autonome zenuwstelsel Onder invloed van het autonome zenuwstelsel kunnen in het lichaam van de mens onder andere de volgende veranderingen plaatsvinden: 1 de afgifte van maagsap neemt toe, 2 de spieren in de darmwand worden geactiveerd, 3 de omzetting van glycogeen in glucose wordt bevorderd. Welke van deze veranderingen vinden plaats onder invloed van het parasympatische deel van het autonome zenuwstelsel? 3. Sporten a) Welk gedeelte van het autonome zenuwstelsel is actief tijdens een sportwedstrijd. b) Welk hormoon kan de processen die door dit zenuwstelsel worden bevorderd nog verder stimuleren? 4. Een dwarslaesie is een beschadiging waarbij de verbindingen in het het ruggenmerg dwars doorgesneden worden. Dwarslaesies ontstaan dikwijls als gevolg van een ongeluk. Iemand die 'zijn nek breekt' en toch blijft leven, heeft een dwarslaesie van het ruggenmerg in de nek. a) Welke organen of delen van organen kunnen bij iemand met een dwarslaesie van de nek wel door het parasympatische zenuwstelsel beïnvloed worden en niet door het orthosympatische zenuwstelsel? b) Zullen mensen met een gebroken nek een versnelde of een vertraagde hartslag hebben? 5. Ook andere processen in het lichaam worden autonoom geregeld. Denk maar aan je traanklieren, die reageren op irriterende stoffen, koude wind of emotionele momenten. Toch kun je ze niet aansturen. Ook in je armen lopen zenuwen van het autonome zenuwstelsel. Noem drie processen die in de arm plaatvinden die autonoom gebeuren. 22

23 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving membraanpotentiaal drempelwaarde actiepotentiaal knopen van Ranvier synaps synapsspleet neurotransmitter Impulsgeleiding en overdracht is lastige materie. Lees 8.6 door en maak onderstaande vragen. 2. Impulsgeleiding a) Welke ionen zijn betrokken bij het tot stand komen van de membraanpotentiaal? b) Welke situatie zorgt ervoor dat de membraanpotentiaal omdraait? De. wordt bereikt. c) Hoe heet de dan ontstane potentiaal? d) Hoe vertaalt een zenuw sterkere prikkels? Een hogere actiepotentiaal of meer actiepotentialen per seconde? e) Welke twee eigenschappen van een zenuwuitloper spelen een rol bij de snelheid van de impulsgeleiding? 3. Impulsoverdracht a) Door welke onderdelen van de cel worden impulsen van de ene naar de andere doorgegeven? b) Zet in de goede volgorde: A) synapsblaasje laat zijn inhoud vrij B) neurotransmitter wordt afgebroken, C) actiepotentiaal uit presynaptische zenuwcel bereikt synaps D) in postsynaptische zenuwcel ontstaat een actiepotentiaal E) neurotransmitter bindt aan receptor 4. Richting van impulsgeleiding Aan de zenuwceluitloper van een schakelcel in een reflexboog wordt een kunstmatige prikkel toegediend. Daardoor ontstaat een impuls. Deze impuls blijkt wel bij de spier aan te komen, maar niet bij de zintuigcel in deze reflexboog. Wat is een juiste verklaring voor het feit dat deze geleiding van de impuls slechts in één richting plaatsvindt? A De zenuwceluitloper kan impulsen slechts in één richting geleiden. B De impulsoverdracht van de ene naar de andere zenuwcel kan slechts in één richting verlopen. C Een zenuwcellichaam in het spinale ganglion kan impulsen slechts in één richting doorlaten. D Een zintuigcel kan alleen impulsen afgeven en geen impulsen ontvangen. 5. Hersengebieden De PET-scan techniek maakt het mogelijk de doorbloeding van verschillende hersengebieden in beeld te brengen. De doorbloeding wordt beschouwd als een maat voor de activiteit. In de hersenen zijn het centrum van Broca en het centrum van Wernicke betrokken bij het spreken en luisteren. Als je zelf praat, worden vooral vanuit het centrum van Broca impulsen gestuurd naar stembanden, lippen en tong. Als er tegen je wordt gepraat, word je je hiervan bewust en vindt de herkenning van de stem vooral plaats in het centrum van Wernicke. Over de veranderingen die plaatsvinden in het centrum van Wernicke als iemand 23

24 tegen je praat, worden drie beweringen gedaan. 1 Het aantal synapsen tussen zenuwcellen neemt daar dan toe. 2 Het aantal impulsen per tijdseenheid neemt daar dan toe. 3 Het verbruik van glucose in de zenuwcellen neemt daar dan toe. Welke van deze beweringen is of welke beweringen zijn juist? 6. Een experiment Aan een zenuwcel wordt kunstmatig een serie prikkels met toenemende prikkel sterkte toegediend. Bij deze zenuwcel worden de impulssterkte en de impulsfrequentie gemeten. De resultaten worden in diagrammen weergegeven. Hieronder zijn vier diagrammen getekend. Op de horizontale as is telkens de prikkel sterkte weergegeven. P is de prikkeldrempel. a) In welk diagram is het verband tussen prikkel sterkte en impulssterkte juist weergegeven? b) In welk diagram is het verband tussen prikkel sterkte en impulsfrequentie juist weergegeven? 7) Nicotine Nicotine bindt aan receptoren op neuronen in de hersenen. Als nicotine aan deze receptoren bindt, worden deze neuronen geactiveerd wat uiteindelijk leidt tot de activatie/stimulatie van het verzadigingscentrum in de hypothalamus. In de afbeelding is een groepje van drie neuronen weergegeven. De receptoren voor nicotine zijn als staafjes getekend. Een van de neuronen is met een axon met het verzadigingscentrum in de hypothalamus verbonden. In de linker afbeelding zijn de cellen zonder nicotine 24

25 2039(47:78:1;08<3=6!78!40!EM>*<E(/(6=1!203H*8408J!N8!40!/78G03! (FH00/478:!97I8!40!;0//08!9*8403!87;*<780!D003:0:0208J!R0;E<1!60<! 87;*<780J!#/1!87;*<780!((8!40!30;0><*308!2(8!40!80=3*808!H784<K!9(/!40! 1M8(>1!((8!E0<!07840!2(8!E0<!D003:0:0208!(Q*8!1<76=/030840! 80=3*<3(8167<<031!(F:0208J!!!! weergegeven. Rechts met nicotine. Als nicotine aan de receptoren van de! neuronen bindt, zal de synaps aan het einde van het weergegeven axon stimulerende '()**+,-./#!#! neurotransmitters afgeven. 5*36(/0!2*0410/788(60! A 2039(47:78:1$! ;08<3=6! 2039(47:78:1$! ;08<3=6! 57;*<780!! Als! er niet wordt gerookt, lopen er impulsen over het axon. In de linker afbeelding #/1!03!870<!D*34<!:03**G<K!/*>08!03!76>=/108!*203!E0<!(Q*8J!N8!40!/78G03! is dit weergegeven in het diagram (impulsen) naast het axon. Naast (FH00/478:!71!47<!D003:0:0208!78!E0<!47(:3(6!S76>=/108T!8((1<!E0<!(Q*8J! het axon in de situatie met nicotine staan twee mogelijke impulspatronen 5((1<!E0<!(Q*8!78!40!17<=(<70!60<!87;*<780!1<((8!<D00!6*:0/7IG0! aangegeven met P en Q. 76>=/1>(<3*808!((8:0:0208!60<!?!08!@J!! a) Welk! patroon (P of Q) geeft de impulsen weer die door het axon lopen als er nicotine aanwezig is? b) Welk effect heeft dit op de voedselinname? c) Drie typen neuronen zijn motorische zenuwcellen, sensorische zenuwcellen en schakelcellen. Welk type is of welke typen neuronen zijn in afbeelding 2 "#$%&%'$($%)$%$*! weergegeven?! %+!,!-.! /001!203403! B B 25

26 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving dwarsgestreept spierweefsel glad spierweefsel fibril actine myosine motorische eindplaat tonus antagonist 2. a) Welke twee eiwitten spelen een rol in spierbeweging? b) Twee spieren die een tegengesteld effect hebben heten c) Het contact tussen zenuw en spier heet d) Bij de overdracht van het signaal van zenuw naar spier spelen.. een rol. e) Noteer twee organen met gestreept spierweefsel f) Noteer twee organen met glad spierweefsel g) Maak onderstaande tabel kloppend Duursport training Krachtsport training Wit/rood spierweefsel Meer bloedvaten/meer spierweefsel Toename eiwitsynthese 3. Reflexboog In de afbeelding is schematisch weergegeven op welke wijze enkele neuronen in een bepaalde reflexboog met elkaar zijn verbonden. Door uitrekking van de spier P ontstaan impulsen in de sensorische vezel verbonden met het spierspoeltje. Daarop volgt een reflex die de spier weer in de oorspronkelijke toestand brengt. Een aantal synapsen en schakelingen is genummerd. In welke van deze synapsen en schakelingen wordt tijdens deze reflex stimulerende neurotransmitter afgegeven? 4. Curare Curare is een verzamelnaam voor verschillende vergiften die door sommige Zuid-Amerikaanse indianenstammen worden bereid uit onder andere een bepaalde liaan Het gif bevat bestanddelen die de prikkeloverdracht van de zenuw naar de skeletspier onderbreken. a) Hoe heet de overgang van zenuw naar spier waarin de verstoring door curare plaatsvindt? Het effect van curare wordt vergeleken met dat van acetylcholine. b) Heeft curare hetzelfde effect als acetylcholine? A Ja, beide veroorzaken een actiepotentiaal; B Ja, beide veroorzaken ontspanning van de spieren; C Nee, alleen acetylcholine veroorzaakt een samentrekking van de spieren. Curare kan als narcosemiddel worden gebruikt, maar het risico van het gebruik is groot. c) Wat is het risico van een te hoge dosering voor de ademhaling? 26

27 Afsluitende opdracht Vrouw met orgasme heeft minder bloed in hersenen (trouw, 13 december 2006) GRONINGEN (ANP) - Dat vrouwen de controle over zichzelf verliezen als ze een orgasme krijgen, komt doordat een gedeelte van hun hersenen dan minder doorbloed is. Dit blijkt uit onderzoek van het Universitair Medisch Centrum Groningen.,,Het is voor het eerst dat de hersenactiviteit van vrouwen tijdens het orgasme is onderzocht'', aldus een woordvoerder.,,uit hersenscans blijkt dat een bepaald hersengebied tijdens het orgasme minder doorbloed is dan tijdens een toestand van hoge seksuele opwinding zonder orgasme. We weten dat dit gebied betrokken is bij in toom houden van allerlei driften'', zegt neuroanatoom Janniko Georgiadis. Het orgasme van de vrouw kan worden opgewekt door stimulering van de clitoris en de G-plek, een plek aan de binnenzijde van de vagina. Beide plekken worden gekenmerkt door een grote concentratie aan zenuwcellen. Naast een prettig gevoel is een van de kenmerken van een orgasme ritmische samentrekkingen van de baarmoederwand. a) Zullen zenuwen uit de clitoris die een rol spreken bij het orgasme sensorische of motorische zenuwen zin? Leg je antwoord uit. b) De doorbloeding van een hersengebied is een maat voor de hersenactiviteit van dat gebied. Enkele leerlingen doen uitspraken over de doorbloeding van het hersengebied. Leerling 1: Dit gebied zal minder actief zijn, want er is minder zuurstof beschikbaar, die nodig is voor de activiteit van de zenuwcellen. Leerling 2: Dit gebied zal minder actief zijn want het bloed vervoert de neurotransmitters die belangrijk zijn voor signaaloverdracht in de hersenen. Leerling 3: Dit gebied zal minder actief zijn want er is nu minder toevoer van oestrogeen wat belangrijk is voor de functie van dit hersengebied. Welke leerling heeft gelijk of welke leerlingen hebben gelijk. A. Leerling 1 B. Leerling 2 C. Leerling 3 D. Leerlingen 1 en 2 E. Leerlingen 2 en 3 F. Alle leerlingen c) Uit welk gedeelte van de tekst blijkt dat het gebied dat minder doorbloed is in de grote hersenen ligt? Leg je antwoord uit. Geef in je uitleg de functie van dit hersengebied aan. 27

28 Paragraaf Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving Hormoon receptor doelwitcellen doelwitorgaan 2. Hormonen worden door klieren aangemaakt, deze klieren noemen we endocriene klieren. Spijsverteringsappen en zweet worden door exocriene klieren aangemaakt. a) Noteer het belangrijkste verschil tussen spijsverteringsklieren en hormoonklieren. b) Welk orgaan functioneert zowel als exocriene en als endocriene klier Stof A CEL CEL 1 3. In bovenstaande afbeelding zijn twee cellen weergegeven die betrokken zijn bij de hormonale regeling van een proces.. a) Wat stelt stof A voor? b) Uit welk type orgaan is cel 1 afkomstig? c) Uit welk orgaan is cel 2 afkomstig? d) Hoe wordt het weergegeven membraaneiwit genoemd? e) In welk organel vinden de processen 1-3 plaats? 4. De regels voor groeibevorderende stoffen bij de vleesproductie zijn erg streng. Zo is het verboden om groeihormonen aan vleesvee toe te dienen. Leg uit welke eigenschap van hormonen als argument gebruikt wordt om deze regel te ondersteunen. 28

29 Paragraaf 9.2 en Neem de volgende begrippen over in je schrift en geef een omschrijving Terugkoppeling neurohormoon hypothalamus Schildklier thyroxine struma bijnier Adrenaline insuline pancreas glucagon Glycogeen eilandjes van langerhans α-cellen β-cellen Diabetes type 1 Diabetes type 2 2. In leerjaar 4 heb je geleerd dat bij de productie van geslachtshormonen negatieve terugkoppeling een grote rol speelt. In onderstaand schema is deze kringloop schematisch weergegeven. De blokken stelen een hormoonklier voor de cirkels een hormoon. Vul in het schema de juiste namen in. Geef ook aan of de hormoonklier gestimuleerd of geremd wordt door het betreffende hormoon. produceert beïnvloedt beïnvloedt produceert 3. Gebruik bij deze vraag de informatie in BINAS over hormonen a) De productie van veel hypofysehormonen wordt zelf gestimuleerd door neurohormonen uit de hypothalamus. Geef twee bekende hypofyse hormonen waarvan de productie gestimuleerd wordt door neurohormonen. b) De hypofyse zelf produceert ook hormonen die andere hormoonklieren stimuleren. Geef drie hypofysehormonen en hun bijbehorende hormoonproducerende doelwitorganen. c) De hypofyse bestaat uit een voorkwab en een achterkwab. Welk van deze twee gedeeltes wordt door de hersenen aangestuurd? Welk gedeelte zal veel receptoren voor neurohormonen hebben? d) De schildklier maakt een hormoon die het calciumgehalte in het bloed laat dalen. Welke hormoonklier maakt de antagonist van dit hormoon? e) In welke klier wordt EPO gemaakt? f) Waarom is dit hormoon als dopingsmiddel geschikt? g) Aspirine heeft een bloedverdunnende werking. Gebruik van aspirine zorgt voor een verlaagde osmolariteit van het bloed. Dit komt omdat het de werking van ADH beïnvloedt. Leg uit of aspirine de werking van ADH stimuleert of remt. h) Insuline wordt direct door een gen gecodeerd, terwijl voor de productie van testosteron enzymen nodig zijn. Leg dit uit aan de hand van de bouw van deze hormonen. 29

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige

Waarneming zintuig adequate prikkel fysiek of chemisch zien oog licht fysiek ruiken neus gasvormige Paragraaf 7.1 prikkel Signalen die een zintuigcel uit de omgeving opvangt actiepotentiaal Verschil in elektrische lading over de membraan van een zenuwcel op het moment van een impuls adequate prikkel

Nadere informatie

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch

Onwillekurig of Autonoom Ingedeeld in parasympatisch en orthosympatisch Paragraaf 8.1 en 8.2 perifere zenuwstelsel Uitlopers van zenuwcellen buiten de hersenen en het ruggenmerg centrale zenuwstelsel Zenuwcellen en uitlopers in hersenen en ruggenmerg autonome zenuwstelsel

Nadere informatie

Zintuigelijke waarneming

Zintuigelijke waarneming Zintuigelijke waarneming Biologie Havo klasse 5 HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Docent: A. Sewsahai Doelstellingen De student moet de verschillende typen zintuigen kunnen opnoemen

Nadere informatie

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming

Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming HENRY N. HASSENKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] ARTHUR A. HOOGENDOORN ATHENEUM - VRIJE ATHENEUM - AAHA Docent: A. Sewsahai Thema: Zintuigelijke waarneming De student moet de verschillende typen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door Saar 879 woorden 10 april 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Aantekeningen Biologie P3: Homeostase en regelkringen: Bij meercellige organismen: de cellen

Nadere informatie

Examen Voorbereiding Waarneming Regeling

Examen Voorbereiding Waarneming Regeling Examen Voorbereiding Waarneming Regeling Teylingen College Leeuwenhorst 2015/2016 Thema 6 Waarneming en Regeling Begrippenlijst: Begrip Normwaarde Negatieve terugkoppeling Positieve terugkoppeling Homeostase

Nadere informatie

Lens plat of lens bol?

Lens plat of lens bol? Lens plat of lens bol? Lens plat of lens bol? In de verte kijken: plat Spannen kringspieren of radiale spieren in iris? Spannen kringspieren of radiale spieren in iris? Van donker naar licht: pupil wordt

Nadere informatie

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel

H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel H5 Begrippenlijst Zenuwstelsel acetylcholine Vaak voorkomende neurotransmitter, bindt aan receptoren en verandert de permeabiliteit van het postsynaptische membraan voor specifieke ionen. animatie synaps

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming

Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting Biologie Regeling en waarneming Samenvatting door een scholier 2011 woorden 9 december 2017 7,2 4 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie SMV hft 6 havo 4 1 Homeostase:

Nadere informatie

Samenspel. Anatomie oog, lenzen, gele vlek, kegels / staafje 17.2 behind blue eyes

Samenspel. Anatomie oog, lenzen, gele vlek, kegels / staafje 17.2 behind blue eyes HFST 17 Samenspel Samenspel 17.1 Een ogenblik Anatomie oog, lenzen, gele vlek, kegels / staafje 17.2 behind blue eyes Hersenen, ganglioncellen, bipolairecellen, zichtbaar licht 17.3 Zie je wat je ziet?

Nadere informatie

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat?

Zenuwstelsel a3. Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Zenuwstelsel a3 Wat kun je hier intekenen wat goed weergeeft waar dit hoofdstuk over gaat? Bewustwording 1 Wanneer wordt een mens zich bewust van prikkels? A Als de prikkels worden omgezet in impulsen.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 2341 woorden 5 februari 2009 6,5 30 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie Interactief Samenvatting Biologie 1 Inleiding Zintuigen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Regeling

Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting Biologie Regeling Samenvatting door P. 1319 woorden 20 maart 2016 10 1 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting Regeling SE2 Het zenuwstelsel Het zenuwstelsel

Nadere informatie

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen:

Samenvattingen. Samenvatting Thema 6: Regeling. Basisstof 1. Zenuwstelsel regelt processen: Samenvatting Thema 6: Regeling Basisstof 1 Zenuwstelsel regelt processen: - regelen werking spieren en klieren - verwerking van impulsen van zintuigen Zintuigcellen: - staan onder invloed van prikkels

Nadere informatie

Gebruik module 1 bij het beantwoorden van de vragen. Indien je het antwoord hierin niet kunt vinden dan mag je andere bronnen gebruiken.

Gebruik module 1 bij het beantwoorden van de vragen. Indien je het antwoord hierin niet kunt vinden dan mag je andere bronnen gebruiken. Science+ leerjaar 1 module: het oog 4 x 45 min, werk in duo s. vragenblad Gebruik module 1 bij het beantwoorden van de vragen. Indien je het antwoord hierin niet kunt vinden dan mag je andere bronnen gebruiken.

Nadere informatie

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest.

Beide helften van de hersenen zijn met elkaar verbonden door de hersenbalk. De hersenstam en de kleine hersenen omvatten de rest. Biologie SE4 Hoofdstuk 14 Paragraaf 1 Het zenuwstelsel kent twee delen: 1. Het centraal zenuwstelsel bevindt zich in het centrum van het lichaam en bestaat uit de neuronen van de hersenen en het ruggenmerg

Nadere informatie

Samenvatting Biologie H14 Reageren

Samenvatting Biologie H14 Reageren Samenvatting Biologie H14 Reageren Samenvatting door Jacomijn 1512 woorden 20 maart 2018 7 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting biologie H14 Reageren 14.1 Samenwerkende organen Spieren:

Nadere informatie

V5 Begrippenlijst Hormonen

V5 Begrippenlijst Hormonen V5 Begrippenlijst Hormonen ADH Hormoon dat de terugresorptie van water in de nierkanaaltjes stimuleert. adrenaline Hormoon dat door het bijniermerg wordt afgescheiden. Adrenaline wordt ook door zenuwvezels

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Scan THEMA 4 REGELING EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Scan In een Engelse folder staat informatie over een bepaald apparaat. Hiermee kan het centrale zenuwstelsel onderzocht

Nadere informatie

1.1 Het oog. 1.1.1 Beschermende delen van het oog. Deel 1 Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving?

1.1 Het oog. 1.1.1 Beschermende delen van het oog. Deel 1 Hoe verkrijgen organismen informatie over hun omgeving? 1.1 Het oog 1.1.1 Beschermende delen van het oog Door welke delen worden je ogen beschermd? Vul de juiste benaming in. Geef telkens de functie van de delen. Delen Functie 1 2 3 4 5 6 1.1 Het oog 1 1.1.2

Nadere informatie

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel.

Regeling. Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: Zenuwstelsel. Regeling Regeling is het regelen van allerlei processen in het lichaam. Regeling vindt plaats via twee orgaanstelsels: (1) Zenuwstelsel (2) Hormoonstelsel Verschillen in bouw en functie: bestaat uit functie

Nadere informatie

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1

6.1. Boekverslag door F woorden 29 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Opdracht: 1 Boekverslag door F. 1422 woorden 29 juni 2004 6.1 303 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Opdracht: 1 1. Een zintuig is een orgaan dat reageert op prikkels uit het milieu. 2. Een prikkel

Nadere informatie

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn

Examentrainer. Vragen vmbo-bk. Het oor. Oorpijn THEMA 5 ZINTUIGlijke waarneming EXAMENTRAINER OEFENVRAGEN 3 VMBO-bk Examentrainer Vragen vmbo-bk Het oor 1p 1 Het oor bestaat uit verschillende delen. Elk deel heeft een andere taak. Drie delen van het

Nadere informatie

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie.

3 keer beoordeeld 15 maart Regelkring van de lichaamstemperatuur is homeostase. Homeostase is een voorbeeld van zelfregulatie. 7 Boekverslag door H. 1590 woorden 3 keer beoordeeld 15 maart 2016 Vak Biologie Methode Biologie voor jou Biologie Thema 6 Bassisstof 1 Regelkringen en homeostase Een sensor à Normwaarde: De afgestelde

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 4:

Samenvatting Biologie Thema 4: Samenvatting door L. 717 woorden 19 juni 2013 4,8 5 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Samenvatting Biologie Thema 4: Zintuig Ligging Prikkel Waarneming Gezichts~ In de ogen Licht Zien

Nadere informatie

Thema 7Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties

Thema 7Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties 07-01-2005 10:27 Pagina 1 Oog, oogafwijkingen en oogcorrecties Inleiding Het oog is een zeer gevoelig en bruikbaar optisch instrument. In figuur 2.56 zie je een aantal doorsnedentekeningen van het menselijk

Nadere informatie

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen.

De hersenen, het ruggenmerg en hun bloedvaten worden beschermd door drie vliezen. Samenvatting door R. 1795 woorden 30 maart 2016 6,7 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie samenvatting hoofdstuk 14 zenuwstelsel 14.1 centraal zenuwstelsel het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11

Fenotype nakomelingen. donker kort 29 donker lang 9 wit kort 31 wit- lang 11 1. Bij honden is het allel voor donkerbruine haarkleur (E) dominant over het allel voor witte haarkleur (e). Het allel voor kort haar (F) is dominant over het allel voor lang haar (f). Een aantal malen

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht?

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 Licht. Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht? Wat moet je leren/ kunnen voor het PW H2 Licht? Alles noteren met significantie en in de standaard vorm ( in hoeverre dit lukt). Eerst opschrijven wat de gegevens en formules zijn en wat gevraagd wordt.

Nadere informatie

H.6 regeling. Samenvatting

H.6 regeling. Samenvatting H.6 regeling Samenvatting Zenuwstelsel Het zenuwstelsel bestaat uit: Centrale zenuwstelsel ( bestaat uit: grote hersenen, kleine hersenen, hersenstam en ruggenmerg Zenuwen Functies van zenuwstelsel: Verwerken

Nadere informatie

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling

DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling DOCENT: A. SEWSAHAI Havo HENRY N. HASSANKHAN SCHOLENGEMEENSCHAP LELYDORP [HHS-SGL] Thema: Regeling Doelstellingen: De student moet: de bouw en functies van het zenuwstelsel kunnen beschrijven de functies

Nadere informatie

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam.

H2 Bouw en functie. Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. Soorten zenuw cellen Neuronen H2 Bouw en functie Alle neuronen hebben net als gewone cellen een gewone cellichaam. De informatie stroom kan maar in een richting vloeien, van dendriet naar het axon. Dendrieten

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling

Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling Samenvatting Biologie voor Jou 2A Thema 4 Waarnemen en regeling 4.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen samen =

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting Biologie Hoofdstuk 14 Zenuwstelsel Samenvatting door Elin 1218 woorden 9 april 2018 7,9 8 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie Hoofdstuk 14 14.1 * Het zenuwstelsel bestaat

Nadere informatie

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn.

Normwaarde = is een waarde die je af leest, zoals bij de thermostaat, zie je 19 graden staan dan is dat de normwaarde. Zo warm moet het zijn. Boekverslag door E. 1602 woorden 17 maart 2014 6.8 55 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie samenvatting paragraaf 1 Een regelkring = is een kring van meerdere apparaten die samen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving

Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag. Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Samenvatting Biologie voor Jou 1B Thema 6 Waarnemen, regeling en gedrag 6.1 Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels uit de omgeving Prikkel = invloed uit de omgeving van een organisme Alle zintuigen

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren Samenvatting door een scholier 2452 woorden 7 mei 2012 6,9 51 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie Interactief Paragraaf 1

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Havo 5. Nectar. Hoofdstuk 14 Reageren

Samenvatting Biologie Havo 5. Nectar. Hoofdstuk 14 Reageren Samenvatting door Jasmijn 3377 woorden 15 maart 2018 7,2 9 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Samenvatting Biologie Havo 5 Nectar Hoofdstuk 14 Reageren Paragraaf 14.1 samenwerkende organen -Spieren

Nadere informatie

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes)

- Prikkels worden opgevangen - Prikkels worden omgezet in impulsen (elektrische stroomstootjes) Samenvatting Thema 7: Zintuiglijke waarneming Basisstof 1 Prikkel: invloed van buitenaf (milieu) op een organisme Adequate prikkel: de prikkel die geschikt is voor een bepaald zintuig: - Lichtprikkels

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 3 Licht en Lenzen Samenvatting door A. 1760 woorden 11 maart 2016 7,4 132 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova 1: Lichtbreking Een dunne lichtbundel - een lichtstraal

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting Biologie Hoofdstuk 6 + 9: Regeling en Gedrag Samenvatting door R. 858 woorden 19 juni 2014 7 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Zintuig = orgaan dat reageert op prikkels

Nadere informatie

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel

Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting Biologie hoofdstuk 14 - zenuwstelsel Samenvatting door een scholier 1962 woorden 5 oktober 2016 7,1 11 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar Biologie hoofdstuk 14 Zenuwstelsel 14.1 Centraal

Nadere informatie

Het oog (H2) Harro Reeders. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Het oog (H2) Harro Reeders. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur Laatst gewijzigd Licentie Webadres Harro Reeders 09 September 2015 CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/65524 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein.

Nadere informatie

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info

Spreekbeurten.info Spreekbeurten en Werkstukken http://spreekbeurten.info Oog Inleiding De meeste mensen hebben 5 zintuigen. Het gezichtsvermogen om te zien, het gehoor om te horen, de reuk om te ruiken, de smaak om te proeven en het gevoel om te voelen. Met zintuigen maak je

Nadere informatie

Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase Dynamisch evenwicht Homeostatische regelkringen

Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase Dynamisch evenwicht Homeostatische regelkringen Thema 5 Regeling en waarneming Doelstelling 1 Homeostase bij de mens Homeostase : het min of meer constant houden van de omstandigheden (het interne milieu) in een organisme door middel van regelkringen

Nadere informatie

vwo zintuigen, zenuwen en spieren 2010

vwo zintuigen, zenuwen en spieren 2010 vwo zintuigen, zenuwen en spieren 2010 Integratie In onderstaande afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen

Nadere informatie

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l

REGELING. 1 G o e d g e r e g e l d. 2 Z e n u w s t e l s e l REGELING 1 G o e d g e r e g e l d In je lichaam gebeuren veel dingen te gelijk: je haalt adem, je beweegt je spieren, je hart klopt, reservevoedsel wordt opgeslagen, enzovoort. Het zenuwstelsel en het

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 3 Samenvatting door S. 1377 woorden 11 februari 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie hoofdstuk 3 samenvattingen 3.1 Prikkels Prikkel = informatie uit je omgeving

Nadere informatie

3HAVO Totaaloverzicht Licht

3HAVO Totaaloverzicht Licht 3HAVO Totaaloverzicht Licht Algemene informatie Terugkaatsing van licht kan op twee manieren: Diffuus: het licht wordt in verschillende richtingen teruggekaatst (verstrooid) Spiegelend: het licht wordt

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Visuele Perceptie Oktober 2015 Theaterschool OTT-1 1 Visuele Perceptie Op tica (Gr.) Zien leer (der wetten) v.h. zien en het licht. waarnemen met het oog. Visueel (Fr.) het zien betreffende. Perceptie

Nadere informatie

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel

Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart keer beoordeeld. Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel Centraal zenuwstelsel Samenvatting door Hidde 506 woorden 31 maart 2017 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie Hoofdstuk 14: Zenuwstelsel 14.1 Centraal zenuwstelsel Zenuwstelsel bestaat uit 2 delen: - centraal zenuwstelsel

Nadere informatie

4 keer beoordeeld 30 mei 2017

4 keer beoordeeld 30 mei 2017 8 Samenvatting door een scholier 1301 woorden 4 keer beoordeeld 30 mei 2017 Vak Biologie Methode Biologie voor jou H6 Waarneming, regeling en gedrag Zintuigen in het algemeen zintuig orgaan dat reageert

Nadere informatie

Science+ leerjaar 1 4 x 45 min, werk allen of in duo s. module 1: het oog

Science+ leerjaar 1 4 x 45 min, werk allen of in duo s. module 1: het oog Science+ leerjaar 1 4 x 45 min, werk allen of in duo s. module 1: het oog Je kijkt je ogen uit! Een uitdrukking die regelmatig gebruikt wordt als er veel te zien is. Denk maar aan de kermis of aan de Efteling.

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14 Samenvatting Biologie Hoofdstuk 13 en 14 Samenvatting door een scholier 1351 woorden 5 februari 2006 6, 18 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H 13 In skeletspieren is het spierweefsel verdeeld

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Thema 6

Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting Biologie Thema 6 Samenvatting door een scholier 2924 woorden 22 oktober 2008 6,2 147 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Thema 6 Basisstof 1 Het zenuwstelsel bestaat uit

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde H3 optica

Samenvatting Natuurkunde H3 optica Samenvatting Natuurkunde H3 optica Samenvatting door een scholier 992 woorden 19 januari 2013 5,6 22 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Hoofdstuk 3 Optica 3.1 Zien Dit hoofdstuk

Nadere informatie

6.6. Boekverslag door D woorden 26 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie thema 5, Homeostase

6.6. Boekverslag door D woorden 26 juni keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie thema 5, Homeostase Boekverslag door D. 2035 woorden 26 juni 2011 6.6 69 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie thema 5, Homeostase 1. Elke cel van je lichaam is omgeven door weefselvloeistof. Weefsel

Nadere informatie

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld

7,3. Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2527 woorden 31 maart 2012 7,3 7 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 4.1. ZINTUIGEN Prikkels: informatie waarop je lichaam reageert. 2 soorten prikkels: - Uitwendige

Nadere informatie

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen

GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3. Zintuigen GEZONDHEIDSKUNDE-AFP LES 3 Zintuigen 1 INLEIDING Zintuigcellen Reuk-, smaak- en PH-sensoren Smaakzintuig Warmte- en koudesensoren Tast-, druk- en pijnsensoren Fotosensoren 2 ZINTUIGEN VORMEN DE VERBINDING

Nadere informatie

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld

6,7. Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 1580 woorden 20 juni 2011 6,7 3 keer beoordeeld Vak Biologie Les 1. - Organen zorgen bijvoorbeeld voor je bloedsomloop, spijsvertering en uitscheiding. - Onder alle omstandigheden

Nadere informatie

6,4. Samenvatting door N woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie H5 Homeostase

6,4. Samenvatting door N woorden 6 november keer beoordeeld. Biologie voor jou. Biologie H5 Homeostase Samenvatting door N. 1886 woorden 6 november 2010 6,4 16 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Biologie H5 Homeostase Paragraaf 1 Interne milieu: weefselvloeistof samen met bloedplasma

Nadere informatie

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES

ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES ZINTUIGEN: GEVOELIGE ANTENNES 1 K u n je a l l e s w a a r n e m e n? Met behulp van je zintuigen heb je steeds contact met je omgeving Hoe zou het zijn zonder zintuigen? Zelfs als je maar één zintuig

Nadere informatie

Zenuwcellen. Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni keer beoordeeld

Zenuwcellen. Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2435 woorden 24 juni 2007 7 45 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Het zenuwstelsel. Bestaat uit: centrale zenuwstelsel: hersenen, hersenstam, ruggenmerg. Perifere zenuwstelsel:

Nadere informatie

Als uw oogarts spreekt over staar

Als uw oogarts spreekt over staar Als uw oogarts spreekt over staar In deze brochure vindt u informatie over het ontstaan en de behandeling van staar (cataract). Het is mogelijk dat in het gesprek met uw oogarts nog andere feiten aan de

Nadere informatie

Theorie beeldvorming - gevorderd

Theorie beeldvorming - gevorderd Theorie beeldvorming - gevorderd Al heel lang geleden ontdekten onderzoekers dat als licht op een materiaal valt, de lichtstraal dan van richting verandert. Een voorbeeld hiervan is ook te zien in het

Nadere informatie

Fysiologie / zenuwstelsel

Fysiologie / zenuwstelsel Fysiologie / zenuwstelsel Zenuwcel/neuron. 5 1. Korte uitlopers dendrieten 2. Lange uitloper neuriet of axon 3. Myelineschede/schede van Schwann 4. Motorische eindplaat of synaps 5. Kern of nucleus Zenuwcel/neuron.

Nadere informatie

3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht

3hv h2 kortst.notebook January 08, H2 Licht 3hv h2 kortst.notebook January 08, 209 H2 Licht Wanneer een lichtstraal van het ene materiaal het andere ingaat kan de richting van de lichtstraal veranderen. Hoe de straal afbuigt heeft te maken met de

Nadere informatie

Basic Creative Engineering Skills

Basic Creative Engineering Skills Visuele Perceptie November 2016 OTT-1 1 Visuele Perceptie Op tica (Gr.) Zien leer (der wetten) v.h. zien en het licht. waarnemen met het oog. Visueel (Fr.) het zien betreffende. Perceptie 1 waarneming

Nadere informatie

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld

6,5. Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober keer beoordeeld Samenvatting door een scholier 2017 woorden 28 oktober 2013 6,5 62 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar 3.1 ''Prikkels'' Met je huid kom je iets te weten over je omgeving. Als je iets aanraakt (

Nadere informatie

Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7

Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7 Repetitie Lenzen 3 Havo Naam: Klas: Leerstof: 1 t/m 7 Opgave 1 Iris krijgt een bril voorgeschreven van 4 dioptrie. Zij houdt de bril in de zon en probeert de stralen te bundelen om zodoende een stukje

Nadere informatie

4,2. Samenvatting door Een scholier 2780 woorden 29 januari keer beoordeeld. Samenvatting biologie hoofdstuk 7 t/m 11:

4,2. Samenvatting door Een scholier 2780 woorden 29 januari keer beoordeeld. Samenvatting biologie hoofdstuk 7 t/m 11: Samenvatting door Een scholier 2780 woorden 29 januari 2005 4,2 24 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie actief Samenvatting biologie hoofdstuk 7 t/m 11: Prikkels worden door zintuigcellen omgezet

Nadere informatie

Kijken vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie.

Kijken vmbo-kgt34. CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd Licentie Webadres 19 July 2016 CC Naamsvermelding-GelijkDelen 3.0 Nederland licentie http://maken.wikiwijs.nl/63356 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van

Nadere informatie

Profielwerkstuk Biologie Invloed van kou op het concentratievermogen

Profielwerkstuk Biologie Invloed van kou op het concentratievermogen Profielwerkstuk Biologie Invloed van kou op het concentratievermogen Profielwerkstuk door R. 1428 woorden 20 februari 2013 7,2 19 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Voorwoord Wij hebben

Nadere informatie

Waarneming en regeling. Basisstof 6

Waarneming en regeling. Basisstof 6 Waarneming en regeling Basisstof 6 Van prikkel naar impuls Receptoren zijn gewoonlijk erg gevoelig. Hele zwakke prikkels worden al waargenomen, maar dat moet wel de eigen, adequate prikkel van die cel

Nadere informatie

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel-reactie vaststellen

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel-reactie vaststellen School: Vak: AV Biologie Leerplan: D/2012/7841/003 Handboek: Biogenie 3.1 (leerboek + werkboek) Leerkracht: Graad: 2de graad ASO Leerjaar: 1ste leerjaar Aantal lestijden/week: 1u/week Schooljaar: les leerplan

Nadere informatie

Handleiding Oogfunctiemodel

Handleiding Oogfunctiemodel Handleiding Oogfunctiemodel 300132 De mogelijkheden van het oog functiemodel zijn: - beeldvorming, met een positieve lens - gekleurde voorwerpen zien - accommoderen; werking van de ooglens - oogafwijkingen

Nadere informatie

B Accommodatie van de ooglens

B Accommodatie van de ooglens DEEL DEEL DEEL B Accommodatie van de ooglens Een normaal oog is zo gebouwd dat het in rusttoestand een beeld van een ver gelegen voorwerp juist op het netvlies vormt. De voorwerpen die je waarneemt, staan

Nadere informatie

2 Hoe zal bij het onderzoek naar een geschikte medicatie tegen bepaalde hersenaandoeningen hiermee rekening gehouden moeten worden?

2 Hoe zal bij het onderzoek naar een geschikte medicatie tegen bepaalde hersenaandoeningen hiermee rekening gehouden moeten worden? Examentrainer Vragen De bloed-hersenbarrière Hersenziekten zijn in het algemeen lastig te behandelen met medicijnen. Dit komt doordat het grootste deel van het bloedvatenstelsel in de hersenen heel erg

Nadere informatie

Zonder zintuigen weet je niet wat er om je heen gebeurt. Daarom gebruik je oren, je ogen, je neus, je huid en je tong.

Zonder zintuigen weet je niet wat er om je heen gebeurt. Daarom gebruik je oren, je ogen, je neus, je huid en je tong. Naam: DE ZINTUIGEN OOG, NEUS EN MOND Zintuigen. Doe je ogen eens dicht. Doe eens oordopjes in je oren. Weet je nu nog wel waar je bent? Ben je binnen of buiten? Schijnt de zon? Of regent het? Dat kun je

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Zintuigelijke waarneming

Samenvatting Biologie Zintuigelijke waarneming Samenvatting Biologie Zintuigelijke waarneming Samenvatting door T. 2587 woorden 15 januari 2013 4,8 3 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Biologie voor jou Onderscheiding zenuwstelsel op grond van bouw

Nadere informatie

Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - H 5

Thema: Zintuigen, zenuwstelsel en spieren - H 5 Auteur VO-content Laatst gewijzigd 04 May 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/74818 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijsleermiddelenplein. Wikiwijsleermiddelenplein

Nadere informatie

PAPER 3: ONDERZOEKSINSTRUMENTEN ONTWERP ONDERZOEK BIOLOGIE

PAPER 3: ONDERZOEKSINSTRUMENTEN ONTWERP ONDERZOEK BIOLOGIE PAPER 3: ONDERZOEKSINSTRUMENTEN ONTWERP ONDERZOEK BIOLOGIE Sietske Galama (S.M. Galama ), Studentnummer: 103 14 156, UvA, ILO Beoordelaars ILO: drs. B. J. G. M. Smoors, dr. E. Joling Datum van inleveren:

Nadere informatie

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel- reactie vaststellen

Uit waarnemingen en voorbeelden de relatie prikkel- reactie vaststellen School: Vak: AV Biologie Leerplan: D/2012/7841/004 Handboek: Biogenie 3.2 (leerboek + werkboek) Leerkracht: Graad: 2de graad ASO Leerjaar: 1ste leerjaar Aantal lestijden/week: 2u/week Schooljaar: les leerplan

Nadere informatie

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c.

2. Van welke van de onderstaande factoren is de hartslagfrequentie NIET afhankelijk? a. de wil b. lichamelijke activiteiten c. Take-home toets Thema 4.6 Anatomie en fysiologie van het centrale en perifere zenuwstelsel 1. Door activiteiten van de nervus vagus wordt a. de hartslagfrequentie verhoogd b. de hartslagfrequentie verlaagd

Nadere informatie

Zintuigen. Expertgroep 5: Sterretjes zien. Naam leerling:... Leden expertgroep:...

Zintuigen. Expertgroep 5: Sterretjes zien. Naam leerling:... Leden expertgroep:... Expertgroep 5 : Sterretjes zien Naam leerling:.... Leden expertgroep:... De voorbereiding Jullie gaan onderzoeken wat je vanuit je ooghoeken kunt zien. Wat hebben jullie nodig? Vel papier Potlood In de

Nadere informatie

Nieuwe leerplandoelstellingen voor Opmerkingen. Inhoud leerwerkboeken

Nieuwe leerplandoelstellingen voor Opmerkingen. Inhoud leerwerkboeken Inhoud leerwerkboeken e leerplandoelstellingen voor 2015-2016 D/2015/7841/015 EUREKA!1A Thema 1 Zintuigen 1 Inleiding 1.1 Prikkel, reactie en zintuig B52 Uit waarnemingen afleiden of illustreren dat spierbewegingen

Nadere informatie

vwo hormoonstelsel 2010

vwo hormoonstelsel 2010 vwo hormoonstelsel 2010 Integratie In onderstaande afbeelding is schematisch de regulatie van een aantal animale en vegetatieve functies bij de mens weergegeven. Al deze functies spelen een rol bij het

Nadere informatie

Module: Pacemaker in het brein - h45. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie.

Module: Pacemaker in het brein - h45. CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie. Auteur VO-content Laatst gewijzigd 20 July 2016 Licentie CC Naamsvermelding 3.0 Nederland licentie Webadres http://maken.wikiwijs.nl/74820 Dit lesmateriaal is gemaakt met Wikiwijs Maken van Kennisnet.

Nadere informatie

Samenwerking van bepaalde stelsels vb. zintuigstelsel, hormoonstelsel om de omstandigheden van je lichaam constant te houden.

Samenwerking van bepaalde stelsels vb. zintuigstelsel, hormoonstelsel om de omstandigheden van je lichaam constant te houden. Samenvatting door W. 3226 woorden 3 december 2015 7,4 44 keer beoordeeld Vak Biologie 1. Regelkringen en homeostase Homeostase Samenwerking van bepaalde stelsels vb. zintuigstelsel, hormoonstelsel om de

Nadere informatie

Biologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst:

Biologie SE4. Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst: Hoofdstuk 13 Paragraaf 1 Begrippenlijst: Hormoonklieren: Exocriene klieren: Endocriene klieren: Hypothalamus: Biologie SE4 organen die elders in het lichaam organen en weefsels activeren. zweet- en verteringsklieren

Nadere informatie

Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens.

Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Bolle en holle. Opgave 2 Opgave 3 De hoofdas is de lijn door het midden van de lens en loodrecht op de lens. Opgave 4 Divergente, convergente en evenwijdige. Opgave 5 Een bolle

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 18 brainwave

Samenvatting Biologie Hoofdstuk 18 brainwave Samenvatting Biologie Hoofdstuk 18 brainwave Samenvatting door een scholier 3212 woorden 31 mei 2011 6,5 44 keer beoordeeld Vak Methode Biologie Nectar H18 Brainwave Licht weerkaatst op een onderwerp en

Nadere informatie

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10

Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting Biologie Basisstof 1 tot 10 Samenvatting door Binc 2141 woorden 16 januari 2018 0 keer beoordeeld Vak Biologie Biologie B1: Reageren op je omgeving Reageren op je omgeving doe je met Zintuigen,

Nadere informatie

Samenvatting project natuur zintuigen

Samenvatting project natuur zintuigen Samenvatting project natuur zintuigen Let op: De plaatjes hoef je niet te leren! Samenvatting van de huid Hoe voel je? In je huid zitten drukreceptoren die gestimuleerd worden door jouw vinger. Ze sturen

Nadere informatie

Oog. Netvlies: Ooglens: Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk.

Oog. Netvlies: Ooglens: Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk. Oog Voor de stralengang in het oog van lichtstralen zijn de volgende drie onderdelen belangrijk. Netvlies: Ooglens: Op het netvlies bevinden zich lichtgevoelige zintuigcellen; staafjes en kegeltjes (voor

Nadere informatie

Les 22 Zintuig 2. Zintuig, sensor. Prikkel. Zintuig, sensor, oog, oogaccommodatie, iris, refractie, glaucoom, evenwichtsorgaan, oor

Les 22 Zintuig 2. Zintuig, sensor. Prikkel. Zintuig, sensor, oog, oogaccommodatie, iris, refractie, glaucoom, evenwichtsorgaan, oor Les 22 Zintuig 2 Zintuig, sensor, oog, oogaccommodatie, iris, refractie, glaucoom, evenwichtsorgaan, oor ANZN 1e leerjaar - Les 22 - Matthieu Berenbroek, 2000-2011 1 Zintuig, sensor Zintuig is een orgaan

Nadere informatie

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE

Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE NAAM: NATUURKUNDE KLAS 5 INHAALPROEFWERK PROEFWERK H14 11/10/2011 Deze toets bestaat uit 4 opgaven (31 punten). Gebruik eigen grafische rekenmachine en BINAS toegestaan. Veel succes! ZET JE NAAM OP DEZE

Nadere informatie

a) Bepaal door middel van een constructie de plaats van het beeld van de scherf en bepaal daaruit hoe groot Arno de scherf door de loep ziet.

a) Bepaal door middel van een constructie de plaats van het beeld van de scherf en bepaal daaruit hoe groot Arno de scherf door de loep ziet. NATUURKUNDE KLAS 5 ROEWERK H14-05/10/2011 PROEWERK Deze toets bestaat uit 3 opgaven (totaal 31 punten). Gebruik van eigen grafische rekenmachine en BINAS is toegestaan. Veel succes! ZET EERST JE NAAM OP

Nadere informatie

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1

Anatomie / fysiologie. Zenuwstelsel overzicht. Perifeer zenuwstelsel AFI1. Zenuwstelsel 1 Anatomie / fysiologie Zenuwstelsel 1 FHV2009 / Cxx56 1+2 / Anatomie & Fysiologie - Zenuwstelsel 1 1 Zenuwstelsel overzicht Encephalon = hersenen Spinalis = wervelkolom Medulla = merg perifeer centraal

Nadere informatie

Oogheelkunde. Patiënteninformatie. Brilsterkte bij kinderen. Slingeland Ziekenhuis

Oogheelkunde. Patiënteninformatie. Brilsterkte bij kinderen. Slingeland Ziekenhuis Oogheelkunde Brilsterkte bij kinderen i Patiënteninformatie Slingeland Ziekenhuis Algemeen Uw kind heeft zojuist een druppeltest (skiascopie) gehad. Uit de test is gebleken dat uw kind een bril nodig heeft

Nadere informatie