De opheffing van het postmonopolie en de koerieractiviteit

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De opheffing van het postmonopolie en de koerieractiviteit"

Transcriptie

1 Faculteit Rechtsgeleerdheid Universiteit Gent Academiejaar De opheffing van het postmonopolie en de koerieractiviteit Masterproef van de opleiding Master in de rechten Ingediend door Bram Joye Promotor: Prof. dr. K. Bernauw Commissaris: Prof. dr. S. Lust

2 Voorwoord De Masterproef is het sluitstuk van de academische rechtenopleiding, als het ware de kroon op het werk van de student. In de Masterproef wordt een juridisch vraagstuk op een grondige wetenschappelijke wijze behandeld. Zodoende worden alle relevante bronnen zo exhaustief mogelijk bestudeerd, en worden een aantal deelproblemen geschetst en becommentarieerd, resulterend in een logisch onderbouwde, persoonlijke visie. Deze studie handelt over de liberalisering van de postmarkt, en de interactie hierbij met de vervoerssector. Het onderzoek ving al aan in oktober 2008, toen de titel van de Masterproef moest ingediend worden. Ik moet eerlijk toegeven dat de hele thematiek mij verrast heeft, en ik had nooit gedacht dat er zoveel facetten bij te pas gingen komen. Maar net daarom bleef de studie van dit thema boeiend en verrijkend. Ik heb dan ook getracht een zo samenhangend mogelijk overzicht te geven van bepaalde, erg uiteenlopende problemen bij de liberalisering van een voorbehouden dienst die de postbedeling toch is. Het is dan ook in dit kader dat dit onderzoek moet gezien worden. Ik heb ook getracht om de studie een praktische toets mee te geven, in die zin dat er ook wordt stilgestaan bij de implicaties van de liberalisering op het terrein. Voor aanvang van de Masterproef wens ik in het bijzonder mijn promotor, Prof. dr. Kris Bernauw, te bedanken voor de hulp bij het schrijven van deze Masterproef. Tijdens de intervisies bij het schrijven van deze Masterproef wist Professor Bernauw mij telkens de nodige inzichten te verschaffen om dieper op de materie te kunnen ingaan. En verder wens ik ook mijn vrienden en familie te bedanken voor hun niet aflatende steun. Bram Joye Gent, Mei

3 Inhoud Inleiding...6 Deel 1 Methodiek A. De Wereldpostvereniging B. Europese regelgeving B.I. De Europese postrichtlijnen B.II. Mededingingswetgeving B.III. De relatie tussen de Wereldpostvereniging en de Europese Unie C. Nationale wetgeving Deel 2 De liberalisering van de postsector A. Groenboek over de ontwikkeling van een interne markt voor postdiensten B. De omschakeling van de postsector B.I. De eerste Postrichtlijn B.II. De tweede Postrichtlijn B.III. De derde Postrichtlijn Deel 3 Het begrip postdienst A. Invulling door de Europese Commissie A.I. Postdiensten en leveranciers van postdiensten A.II. Postzendingen A.III. Ophalen A.IV. Distributie B. Het begrip postdienst in de Belgische wetgeving B.I. Postzending B.II. Lichting B.III Distributie B.IV. Direct mail C. Belang van de verschillende productenmarkten op de gemeenschappelijke markt

4 Deel 4 De universele postdienst A. Het begrip universele dienst B. De omvang van de universele dienst C. Kwaliteitseisen D. Tarieven E. Financiering van de universele dienst E.I. Voorbehouden diensten E.II. Openbare aanbesteding E.III. Overheidssteun E.IV. Compensatiefonds F. Conclusie Deel 5 De intrede op de postmarkt A. De eerste Postrichtlijn A.I. Diensten die buiten de werkingssfeer van de universele dienst vallen A.II. Diensten die binnen de werkingssfeer van de universele dienst vallen A.III. Verplichtingen B. Implementatie door de Belgische wetgever B.I. Voorwaarden bij het verstrekken van diensten die geen deel uitmaken van de universele dienst B.II. Voorwaarden bij de levering van niet-voorbehouden diensten die deel uitmaken van de universele dienst B.III. Diensten duidelijk onderscheiden van de universele dienst B.IV. Wetsontwerp voor de openstelling van de postmarkt Deel 6 Een level playing field A. Kruissubsidiëring A.I. Voorbehouden diensten A.II. Probleem inzake kruissubsidiëring A.III. Kruissubsidiëring tegengaan

5 6.B. Fiscaliteit B.I. Europese regelgeving B.II. Belgische wetgeving B.III. TNT Post/UK C. Aansprakelijkheid C.I. Het aansprakelijkheidsregime van De Post C.II. Het aansprakelijkheidsregime van de wegvervoerder C.III. Het aansprakelijkheidsregime van de luchtvervoerder C.IV. Het aansprakelijkheidsregime van de zeevervoerder C.V. Het aansprakelijkheidsregime van de spoorvervoerder C.VI. Toepassingsgebied van de verschillende internationale verdragen C.VII. De relatie tussen de akten van de UPU en de internationale verdragen C.VIII. Een level playing field tussen de verschillende regimes? Deel 7 De nationale regelgevende instantie A. Europese regelgeving B. Belgische wetgeving Deel 8 De evolutie van de postmarkt A. Hervorming van de nationale postoperator B. Ontwikkeling van de concurrentie op de postmarkt B.I. België B.II. De Europese postmarkt Besluit Bibliografie

6 Inleiding Inleiding 1. Bij de correspondentie tussen twee personen door middel van briefwisseling, denkt men in de eerste plaats aan het versturen van brieven via De Post. Dit is het gevolg van het feit dat De Post over een monopolie beschikt om briefpost rond te delen. Concreet betekent dit dat het enkel aan De Post toekomt om dergelijke correspondentie te behandelen en te bezorgen. Overheden kenden aan de nationale postoperatoren monopolierechten toe als de quid pro quo om verschillende diensten van algemeen belang te vervullen, zoals het verzorgen van de universele postdienst. Nochtans zou er binnenkort een wijziging in dit denkpatroon moeten komen. Vanaf 1 januari 2011 kan het ook anders, want op dat ogenblik moet de markt voor het verzorgen van de briefwisseling openstaan voor andere operatoren dan De Post. De opheffing van het bestaande postmonopolie is niet een revolutie van de ene dag op de andere, maar is het gevolg van een evolutie, die zijn startpunt kent in de jaren 90 van de vorige eeuw. Er kan gesteld worden dat onder invloed van Europa een stapsgewijze liberalisering van de postsector wordt nagestreefd, met als logisch gevolg het geleidelijk afschaffen van de bestaande postmonopolies in de verschillende lidstaten van de Europese Unie. 2. Het is de bedoeling om deze evolutie van de laatste twintig jaar te bestuderen. Hierbij komen in hoofdzaak twee onderzoeksthema s naar boven. Ten eerste kan de vraag gesteld worden hoe er een basispostdienst (de universele dienst) zal worden gegarandeerd op een geliberaliseerde markt, ten behoeve van de gebruiker. Want wanneer de monopolierechten wegvallen, moet de nationale postoperator (of een andere operator) diensten aanbieden die verlieslatend kunnen zijn, terwijl andere operatoren actief kunnen zijn op de winstgevende segmenten van de markt. Op de tweede plaats wordt door het afschaffen van de monopolierechten de mogelijkheid gecreëerd voor andere operatoren om de markt te betreden. Maar er dient onderzocht te worden of er eerlijke concurrentie mogelijk is op de geliberaliseerde markt. Is de geliberaliseerde postmarkt met andere woorden wel level playing field? Zijn er, ondanks het wegvallen van het postmonopolie, nog andere barrières die het toetreden op de postmarkt verhinderen? 3. Concreet worden in deze studie de volgende rechtsvragen gesteld. Ten eerste: wat wordt er in de postsector onder de minimum dienstverlening begrepen en hoe garanderen de lidstaten deze dienstverlening in een geliberaliseerde markt? De mogelijkheid om monopolierechten 6

7 Inleiding toe te kennen in ruil voor het verzorgen van deze dienstverlening, is immers weggevallen. De financiering van de universele dienst zal dus van groot belang zijn. 4. Vervolgens wordt de vraag gesteld of de postmarkt level playing field is. Elke speler op de markt moet immers aan dezelfde regels onderworpen worden om van gelijke concurrentie te kunnen spreken. Er wordt hierbij ten eerste gekeken naar de problematiek van kruissubsidies. Daarnaast wordt het BTW-regime van De Post vergeleken met het regime van de andere postoperatoren. En tot slot wordt gekeken of De Post op het vlak van aansprakelijkheid voor het verlies of de beschadiging van zendingen, of de vertraging ervan, aan hetzelfde regime is onderworpen als private postoperatoren. 5. Bij het onderzoek van deze vragen is de studie als volgt ingedeeld. In het eerste deel wordt het regelgevend kader onderzocht waarin postoperatoren (en in het bijzonder De Post) opereren. Men kan er niet om heen dat De Post onderworpen is aan regelgeving op verschillende niveaus. Zo is er regelgeving op internationaal niveau, Europees niveau, en nationaal niveau. Daarna wordt in deel twee kort de geschiedenis geschetst van de liberalisering van de postsector. Het is namelijk van belang in te zien wat de onderliggende motieven zijn van de vrijmaking van de postmarkt. In deel drie wordt er nader ingegaan op het begrip postdienst, om op die manier het toepassingsgebied te kunnen afbakenen. In deel vier wordt dan uiteindelijk overgegaan naar de studie van de universele dienst. Deel vijf handelt over de mogelijkheid van private operatoren om hun intrede te doen op de postmarkt, en de eisen die hierbij gesteld worden. Deel zes vormt de kern van deze masterproef, met de studie van het level playing field op het vlak van kruissubsidiëring, fiscaliteit en aansprakelijkheid. In deel zeven wordt de rol van de nationale regelgevende instantie besproken, die een belangrijke taak heeft in de omschakeling van de postmarkt en het onderzoek naar eerlijke concurrentie. Tot slot lijkt het ook nog interessant om de toestand van vandaag op de postmarkt onder de loep te nemen, en te kijken of de doelstellingen die Europa had vooropgesteld, vervuld zijn. Een algemeen besluit vormt het sluitstuk van deze Masterproef. 7

8 Deel 1 Methodiek Deel 1 Methodiek 6. Bij de studie van dit thema, moet er met allerhande bronnen rekening gehouden worden. Ten eerste denken we hierbij aan de wetgeving, maar daarnaast is er ook relevante rechtspraak en zijn er een heel deel teksten die werden vrijgegeven door de Europese Commissie. Ook niet-juridische bronnen zijn het bestuderen waard, zoals allerhande studies die werden uitgevoerd in opdracht van de Europese Unie. In dit hoofdstuk wordt even stilgestaan bij de verschillende niveaus van wetgeving die relevant zijn voor De Post. 1.A. De Wereldpostvereniging 7. De Wereldpostvereniging (UPU) werd op 10 juli 1964 opgericht. Volgens de Stichtingsakte 1 heeft de UPU tot doel te zorgen voor de organisatie en verbetering van de postdiensten, en de bevordering van de ontwikkeling van de internationale samenwerking. In het kader hiervan wordt een enkel postgebied gevormd voor het wederzijds verzenden van brievenpost tussen de lidstaten Verschillende instrumenten bevatten het recht van de Wereldpostvereniging. Artikel 22 van de Stichtingsakte omschrijft deze instrumenten. Vooreerst is er de Stichtingsakte zelf. Maar ook erg belangrijk voor de UPU is de Wereldpostconventie, het Reglement inzake brievenpost en het Reglement betreffende postcolli s. Zij bevatten de gemeenschappelijke regels die van toepassing zijn op de internationale postdienst alsook de bepalingen betreffende de brievenpost en postcolli s. Deze akten zijn bindend voor de lidstaten van de UPU. De Stichtingsakte is een permanent instrument gezien het voor onbepaalde duur werd aangenomen, en wordt gewijzigd door middel van Protocollen 3. De andere akten zijn niet permanent en worden vernieuwd op elk congres De gemeenschappelijke regels betreffende de internationale postdienst vindt men dus terug in de Wereldpostconventie 5. Belangrijk voor deze masterproef zijn de regels met betrekking tot de universele postdienst en deze met betrekking tot de aansprakelijkheid van de postbesturen. Deze regels werden verduidelijkt door de Wereldpostvereniging in de UPU 1 Stichtingsakte 10 juli 1964 van de wereldpostvereniging (gewijzigd door de aanvullende Protocollen van Tokio 1969, Lausanne 1974, Hamburg 1984, Washington 1989, Seoel 1994, Beijing 1999 en Boekarest 2004), B.S. 17 september Hierna: Stichtingsakte. 2 Art. 1 Stichtingsakte. 3 Art. 33 en 30 (2) Stichtingsakte. 4 Art. 31 (2) Stichtingsakte. 5 Overeenkomst van 5 oktober 2004 Wereldpostconventie en slotprotocol, B.S. 17 september

9 Deel 1 Methodiek letter post manual 6 en UPU parcel post manual 7. Deze regels worden dan ook verder in deze studie onder de loep genomen 8. 1.B. Europese regelgeving 10. Voor de sector inzake postdiensten zijn er twee pakketten van Europese regelgeving van belang. Het gaat enerzijds om de Europese postrichtlijnen en anderzijds om de mededingingswetgeving. 1.B.I. De Europese postrichtlijnen 11. Ten eerste is er de Richtlijn 97/67 9, de eerste Postrichtlijn, die tweemaal werd gewijzigd, respectievelijk door Richtlijn 2002/39 10 en Richtlijn 2008/ Deze regelgeving bevat voorschriften met betrekking tot de universele dienst, tarieven, toegang tot de markt, de kwaliteit van de diensten en de liberalisering van de postmarkt. Ook deze regels komen later in deze studie aan bod. 1.B.II. Mededingingswetgeving 12. Ten tweede is ook de Europese mededingingswetgeving van belang. De mededingingsregels van het EG-verdrag 12 zijn immers ook van toepassing op de postsector 13. Het Hof van Justitie heeft dit eveneens erkend in vroegere arresten, bijvoorbeeld het arrest- Corbeau 14. De Commissie heeft tot doel ervoor te zorgen dat de monopoliemacht niet wordt misbruikt voor de uitbreiding van de beschermde machtpositie naar geliberaliseerde diensten of voor ongerechtvaardigde discriminatie ten gunste van grootverbruikers en ten koste van de kleinere gebruikers. Ook moet de Commissie waken over het instandhouden of in het leven 6 International Bureau of the Universal Postal Union, Letter Post Manual, Bern, 2009, Hierna: Letter post manual. 7 International Bureau of the Universal Postal Union, Parcel Post Manual, Bern, 2010, Hierna: Parcel post manual. 8 Onder andere bij de aansprakelijkheid van de nationale postoperator, randnummer 205 e.v. 9 Richtl. nr. 97/67/EG van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, PB.L. 21 januari 1998, 15/14. Hierna: de eerste Postrichtlijn. 10 Richtl. nr. 2002/39/EG van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging, PB.L. 5 juli 2002, 176/21. Hierna: de tweede Postrichtlijn. 11 Richtl. nr. 2008/06/EG van 20 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap, PB.L. 27 februari 2008, 52/3. Hierna: de derde Postrichtlijn. 12 Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap van 25 maart 1957, B.S. 25 juli 1957, zoals gewijzigd door het Verdrag van Lissabon van 13 december 2007 tot wijziging van het verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschappen, en Slotakte, BS 19 februari 2009, COM (98) C39/02, p HvJ 19 mei 1993, C-320/91, Corbeau, SEW 1994, p

10 Deel 1 Methodiek roepen van verboden prijskartels 15. Op twee vlakken heeft deze mededingingswetgeving consequenties voor de postsector. Enerzijds gaat het om het kartelverbod en het verbod van machtsmisbruik, en anderzijds om staatssteun. 1.B.II.a. Kartelverbod en machtsmisbruik 13. Vooreerst is er artikel 101 EG 16 dat overeenkomsten verbiedt tussen ondernemingen welke de handel tussen de lidstaten beïnvloeden en tot gevolg hebben dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst. Dergelijke overeenkomsten zijn verboden en nietig. Het nieuwe artikel 101 EG bepaalt: Onverenigbaar met de interne markt en verboden zijn alle overeenkomsten tussen ondernemingen, alle besluiten van ondernemersverenigingen en alle onderling afgestemde feitelijke gedragingen welke de handel tussen lidstaten ongunstig kunnen beïnvloeden en ertoe strekken of ten gevolge hebben dat de mededinging binnen de interne markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst en verder de krachtens dit artikel verboden overeenkomsten of besluiten zijn van rechtswege nietig. 14. Echter, men kan aan deze verbodsbepaling ontsnappen indien men aan vier voorwaarden voldoet. Ten eerste moet de overeenkomst een verbetering inhouden van de productie of distributie van goederen, of een verbetering inhouden van de technische of economische vooruitgang. Ten tweede moeten de consumenten uiteindelijk voordeel halen uit deze beperking van de concurrentie. Ten derde mag de concurrentie niet méér beperkt worden dan noodzakelijk is om de doelstellingen te bereiken. En tot slot mag de mededinging niet voor een wezenlijk deel van de betrokken producten uitgeschakeld worden. In de postsector werd dit artikel nog niet gebruikt om postoperatoren te vervolgen, maar toch is het van belang gezien de commissie de REIMS II-akkoorden heeft uitgesloten van de toepassing van artikel 81 EG 17, De REIMS II-overeenkomst staat voor Remuneration in the Exchange of International Mail Services 19. Het is een overeenkomst tussen openbare exploitanten van postdiensten COM (98) C39/ Het vroegere art. 81 EG; nu art. 101 EG na hernummering door het Verdrag van Lissabon. 17 Huidig art. 101 EG. 18 COM 1999/695 van 15 september 1999, O.J. 1999, L 275/17; COM 2004/139 van 23 oktober 2003, O.J. 2004, L 56/ Vergoeding voor het verplicht bestellen van grensoverschrijdende post. 20 Openbare exploitanten van postdiensten zijn vennootschappen of overheidsinstanties, die als voornaamste verplichting hebben op het nationale grondgebied, vaak tegen een eenheidsprijs, universele postdiensten te 10

11 Deel 1 Methodiek waarin gezamenlijk de eindkosten worden vastgelegd. De eindkosten vormen de vergoeding die deze exploitanten elkaar betalen voor het bestellen van inkomende grensoverschrijdende post. De REIMS II-overeenkomst heeft betrekking op alle poststukken in de zin van artikel 8 van het Wereldpostverdrag. Hieronder valt de brievenpost die in het algemeen tot 2 kg weegt. Er dient een onderscheid gemaakt te worden met grensoverschrijdende expresbesteldiensten, die aanzienlijk sneller zijn dan normale grensoverschrijdende post en de klant bepaalde opties kunnen aanbieden (bijvoorbeeld track and trace). Alle partijen bij de REIMS II-overeenkomst verrichten economische activiteiten en moeten om die reden worden beschouwd als ondernemingen in de zin van artikel 81, lid 1, van het EG-Verdrag. De REIMS IIovereenkomst is derhalve een overeenkomst in de zin van artikel 81, lid 1, van het EG- Verdrag 21. De Commissie is van mening dat de overeenkomst ertoe strekt of ten gevolge heeft dat de mededinging binnen de gemeenschappelijke markt wordt verhinderd, beperkt of vervalst 22. In de overeenkomst wordt immers gezamenlijk de prijs van het eindkostenniveau vastgesteld. Daarbij komt dat de grensoverschrijdende post weggehaald is uit de sector van diensten die aan de leveranciers van de universele dienst zijn voorbehouden. Maar op basis van artikel 81, lid 3, EG-Verdrag werd een vrijstelling toegekend aan de REIMS IIovereenkomst. De kwaliteit van de levering van de grensoverschrijdende post verbeterde namelijk aanzienlijk na het aannemen van de REIMS II-overeenkomst, en dit komt de gebruikers alleen maar ten goede. De Commissie koppelt wel een belangrijke voorwaarde aan de vrijstelling. De Commissie is van mening dat elke partij bij de REIMS II-overeenkomst in haar land inkomende grensoverschrijdende post moet bestellen voor elke derde exploitant van postdiensten die met de REIMS II-partijen concurreert, tegen eindkosten en onder voorwaarden die niet discriminerend zijn in vergelijking met die welke de REIMS II-partij aanbiedt aan de REIMS II-partij in het land van de afzender 23. Dit is noodzakelijk om een eerlijke mededinging te garanderen. verlenen. Zij zijn ook verplicht internationale postdiensten te verlenen door internationale post door te sturen naar openbare exploitanten van postdiensten in andere landen met het oog op de distributie in het buitenland en inkomende internationale post te bestellen. In het kader van de aangemelde overeenkomst worden met openbare exploitanten van postdiensten zowel openbare als privé-exploitanten van postdiensten bedoeld die verplicht zijn universele bestellingsdiensten te verlenen. 21 Beschikking 2004/139/EG, Zaak COMP/C/ REIMS II - Hernieuwde aanmelding, PB L 56/76 van 24 februari 2004, r.o Beschikking 2004/139/EG, Zaak COMP/C/ REIMS II - Hernieuwde aanmelding, PB L 56/76 van 24 februari 2004, r.o Beschikking 2004/139/EG, Zaak COMP/C/ REIMS II - Hernieuwde aanmelding, PB L 56/76 van 24 februari 2004, r.o

12 Deel 1 Methodiek 16. Daarnaast bestraft de Europese commissie op basis van artikel 102 EG 24 ook het zogenaamde misbruik van machtspositie. Artikel 102 EG bepaalt: Onverenigbaar met de interne markt en verboden, voor zover de handel tussen lidstaten daardoor ongunstig kan worden beïnvloed, is het, dat een of meer ondernemingen misbruik maken van een machtspositie op de interne markt of op een wezenlijk deel daarvan. 17. Dit artikel heeft al een grote rol gespeeld in de postsector. Daar waar aan postexploitanten bijzondere of uitsluitende rechten worden verleend, kunnen zij de kwaliteit van de dienstverlening laten dalen. In zulke gevallen kan de Commissie ertoe worden gebracht om op te treden 25. Bovendien trachten de klassieke nationale postoperatoren, ondanks het liberaliseringsproces, hun dominante positie op de nationale markt te behouden en hun sterke machtspositie te misbruiken om toegang tot de markt te voorkomen. Uitsluitingspraktijken kunnen tegen bestaande concurrenten op de markt zijn gericht of erop zijn gericht nieuwkomers de toegang tot de markt te belemmeren. Voorbeelden hiervan zijn de weigering door een onderneming die de enige of de dominante leverancier van het product is of die de toegang tot een essentiële technologie of infrastructuur in handen heeft, om met een concurrent handel te drijven teneinde deze uit te schakelen. Ook kortingregelingen die uitsluiting tot gevolg hebben, horen hierbij 26. Verder kan subsidiëring van diensten waarvoor concurrentie bestaat, door toerekening van de kosten ervan aan voorbehouden diensten, tot concurrentiedistorsie leiden wat in strijd is met artikel 82 EG 27,28. Op dit probleem van kruissubsidiëring wordt later ingegaan B.II.b. Overheidssteun 18. Ten tweede speelt ook artikel 106 EG 30 een rol in de postsector. Artikel 106 EG bepaalt: De lidstaten nemen of handhaven met betrekking tot de openbare bedrijven en de ondernemingen waaraan zij bijzondere of uitsluitende rechten verlenen, geen enkele maatregel welke in strijd is met de regels van de Verdragen, met name die bedoeld in de artikelen 18 en 101 tot en met Vroeger art. 82 EG. 25 COM (98) C39/02, p COM (98) C39/02, p Huidig art. 102 EG. 28 COM (98) C39/02, p Zie randnummer 171 e.v. 30 Vroeger art. 86 EG. 12

13 Deel 1 Methodiek 19. Onder onderneming valt elke persoon of rechtspersoon die een economische activiteit uitoefent. Het ophalen, vervoeren, sorteren en distribueren van postzendingen vormen economische activiteiten die normalerwijze tegen vergoeding worden verricht 31. Verder worden lichamen die deel uitmaken van het overheidsapparaat van een lidstaat en op georganiseerde wijze tegen vergoeding postdiensten ten behoeve van derden verrichten, als openbaar bedrijf beschouwd 32. Nationale regels betreffende postexploitanten waaraan de lidstaten bijzondere of uitsluitende rechten hebben verleend om bepaalde postdiensten te verrichten, zijn maatregelen in de zin van artikel 86, eerste lid EG-verdrag 33 en moeten aan de verdragbepalingen waarnaar in dit artikel wordt verwezen, worden getoetst 34. Er wordt echter een uitzondering gemaakt voor de gevallen waarin deze staatssteun wordt toegekend aan ondernemingen waaraan diensten van algemeen economisch belang zijn toevertrouwd en voor zover deze steun noodzakelijk is. In haar rapport 35 van 1998 was de Commissie van oordeel dat de bijzondere of uitsluitende rechten waarvan de werkingssfeer niet verder reikt dan de voorbehouden diensten zoals omschreven in de postrichtlijn, op het eerst gezicht gerechtvaardigd waren ingevolge artikel 86, tweede lid EG-verdrag 36, In feite komen de eerste Postrichtlijn en de Mededeling van de Commissie er op neer dat de universele dienstverleners, met name in het gebied van de voorbehouden diensten, deze diensten zodanig moeten verrichten, dat de behoeften van afnemers op dezelfde mate vervuld worden als wanneer deze diensten door concurrerende dienstverleners zouden worden aangeboden. Dit houdt in dat zij een efficiënte dienst moeten verlenen die met de technologische ontwikkelingen meegaat. Exclusieve rechten aan postverleners kunnen immers leiden tot vermindering van de kwaliteit van de dienst en de afwezigheid van een prikkel tot innovatie of een gebrek aan verbetering van de efficiëntie B.III. De relatie tussen de Wereldpostvereniging en de Europese Unie 21. De relatie tussen de akten van de Wereldpostvereniging en de richtlijnen van de Europese Unie is een relatie van interactie. In de eerste postrichtlijn bijvoorbeeld wordt verwezen naar 31 COM (98) C39/02, p COM (98) C39/02, p Huidig art. 106, eerste lid EG. 34 COM (98) C39/02, p COM (98) C39/2. 36 Huidig art. 106, tweede lid EG. 37 COM (98) C39/02, p D.P. KUIPERS EN P.S. DE GROOT, Liberalisering van de postmarkt in Europa: the clock is ticking, NTER september 2008, p

14 Deel 1 Methodiek de minimum en maximumafmetingen van de postzendingen op de wijze die is vastgelegd volgens de Wereldpostunie 39. Ook wat betreft harmonisatiemaatregelen wordt verwezen naar de Wereldpostvereniging 40. Heel vaak komen beide wetgevingen dus overeen. 22. Mocht er toch een conflict zijn, dan zal de wetgeving van de Europese Unie voorrang krijgen boven de UPU-principes. Bij het ondertekenen in 1999 van de Wereldpostconventie in Beijing, verklaarden de lidstaten van de E.U. in Declaration VIII dat zij de akten die werden aangenomen tijdens het congres, enkel zouden toepassen indien zij in overeenstemming waren met hun verplichtingen die volgen uit het EG-verdrag. 1.C. Nationale wetgeving 23. Tot slot is het uiteraard van belang te onderzoeken welke invulling de Belgische wetgever heeft gegeven aan de verplichtingen die voortvloeien uit de internationale verdragen en de Europese regelgeving. De drie postrichtlijnen moesten in Belgisch recht worden omgezet aangezien Europese richtlijnen geen directe werking hebben, in tegenstelling tot verordeningen. Niet alle lidstaten hebben de richtlijnen op dezelfde manier omgezet, aangezien Europa ruimte heeft gelaten aan haar lidstaten, volgens het principe van de subsidiariteit, om in te spelen op specifieke, nationale aangelegenheden. Wanneer in de eerste Postrichtlijn bijvoorbeeld minimumstandaarden worden vooropgesteld waaraan de universele dienst moet voldoen, laat het de mogelijkheid open voor de lidstaten om bijkomende verplichtingen op te leggen binnen hun nationale wetgeving. 24. De belangrijkste Belgische wetgeving die voor deze studie van belang is, is de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven 41. In het eerste, algemeen deel wordt de regelgeving uitgewerkt die van toepassing is op de autonome overheidsbedrijven (zoals De Post). Later, in titel IV, wordt de hervorming van de Regie der Posterijen geregeld. Het is in deze titel dat De Post belast wordt met de levering van de universele dienst, en dat de daarbij horende bepalingen worden geformuleerd 42. Ook worden de algemene bepalingen met betrekking tot het verstrekken van postdiensten onder deze titel geplaatst. 39 Art. 3, 6 eerste Postrichtlijn. 40 Art. 20, 3 e lid eerste Postrichtlijn. 41 Wet 21 maart 1991betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, BS 27 maart 1991, erratum 20 juli Hierna: Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 42 Bijvoorbeeld inzake inhoud, eisen, tarieven, voorbehouden diensten, compensatiefonds etc. 14

15 Deel 1 Methodiek 25. Deze laatste bepalingen worden verder uitgewerkt in twee K.B. s van 11 januari Het ene met betrekking tot het leveren van diensten die niet voorbehouden zijn en deel uitmaken van de universele dienst 43. Het andere K.B. heeft betrekking op de aangifteprocedure met betrekking tot de levering van diensten die geen deel uitmaken van de universele dienst Het bijzonder statuut van De Post wordt, naast in de Wet Hervorming Overheidsbedrijven, ook geregeld in een wet van Tot slot is er het vierde beheerscontract 46, gesloten tussen de Staat en De Post, dat afloopt op 23 september Artikel 1 Wet Hervorming Overheidsbedrijven bepaalt immers dat organismen van openbaar nut beheersautonomie kunnen verkrijgen door het sluiten van een beheerscontract met de Staat. In het beheerscontract wordt dan de inhoud van de openbare dienst vastgelegd, evenals de voorwaarden en bijzondere regels waaronder deze taak wordt vervuld. Door het verkrijgen van beheersautonomie, kunnen autonome overheidsbedrijven, binnen de grenzen van de Wet Hervorming Overheidsbedrijven, alle bedrijvigheden ontwikkelen die verenigbaar zijn met hun doel. 43 K.B. 11 januari 2006 tot toepassing van titel IV (Hervorming van de Regie der Posterijen) van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, BS 17 januari K.B. 11 januari 2006 tot vaststelling van de nadere regels inzake aangifte en overdracht van postdiensten die geen deel uitmaken van de universele dienst en tot toepassing van de artikelen 144quater, 3, 148sexies, 1, 1 en 148septies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, B.S. 17 januari Wet 6 juli 1971 betreffende de oprichting van DE POST en betreffende sommige postdiensten, BS 14 augustus Na aanpassing door de wet van 1 april Beheerscontract 2 december 2005 tussen de Staat en De Post NV van publiek recht, BS 20 december 2005, goedgekeurd bij K.B. 23 december 2005, BS 20 december Hierna: Beheerscontract. 15

16 Deel 2 De liberalisering van de postsector Deel 2 De liberalisering van de postsector 28. Begin de jaren 90 liet de kwaliteit van de postdiensten in de Europese Unie te wensen over. De postdiensten werden in de lidstaten vaak uitgevoerd door inefficiënte, verlieslatende overheidsbedrijven die zich geen zorgen maakten over de tevredenheid van de consumenten. Zij konden echter standhouden door, vaak zeer uitgebreide, monopolies op postdiensten en vaak ook expresdiensten. Dit stond in contrast met het feit dat er betrouwbare, private operatoren opkwamen die expresdiensten aanboden en de traditionele postoperatoren het vuur aan de schenen legden. 2.A. Groenboek over de ontwikkeling van een interne markt voor postdiensten 29. Het keerpunt kwam er in 1992, het jaar waarin het Groenboek over de ontwikkeling van een interne markt voor postdiensten 47 werd aangenomen. Het Groenboek legde heel goed de pijnpunten bloot waaraan volgens de Commissie moest gewerkt worden. 30. De Commissie kwam tot het besluit dat er een gebrek was aan harmonisatie tussen de lidstaten, waardoor de kwaliteit van de postdienst erg verschilde van lidstaat tot lidstaat. Dit hield in dat de lidstaten elk hun eigen definitie van de universele dienst erop nahielden. Dit had tot gevolg dat de klanten niet zonder meer vergelijkbare zendingen op dezelfde manier konden versturen in de verschillende lidstaten. Het is op basis hiervan dat de Commissie haar ingrijpen in de postmarkt verantwoordt Ten eerste had de verscheidenheid in kwaliteit tussen de postdiensten een negatief gevolg voor de werking van de interne markt. Gezien het grote kwaliteitsverschil in de universele dienstverlening tussen de lidstaten onderling, had dit ook negatieve gevolgen voor grensoverschrijdende post. Voor economische en sociale sectoren die sterk afhankelijk waren van postdiensten, was dit van groot belang. Voor bedrijven gevestigd in lidstaten met een degelijk kwaliteitsniveau was het veel makkelijker om producten via de post te verkopen dan voor bedrijven die gevestigd waren in lidstaten die geen afdoende systeem van postbedeling hadden. Maar niet alleen verzenders van post ondervinden de nadelen van dergelijke verstoringen van de interne markt, ook de ontvangers. Bedrijven zullen namelijk minder 47 Groenboek over de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten, Commissie van de Europese Gemeenschappen, Brussel, 11 juni D. GERADIN, The Liberalization of Postal Services in the European Union, Den Haag, Kluwer, 2002, p

17 Deel 2 De liberalisering van de postsector geneigd zijn om actief te zijn op markten met een slechte kwaliteit van de postdiensten, waardoor de consument minder keuze heeft tussen verschillende concurrerende dienstverleners. 32. Een tweede probleem is dat regio s met onbetrouwbare postdiensten zich in het nadeel bevonden omdat dit ertoe kon leiden dat zowel particulieren als bedrijven in dergelijke regio s zich afgesneden voelden van de rest van Gemeenschap. Op die manier worden opnieuw grenzen gecreëerd in de Gemeenschap, en wordt de communicatie tussen verschillende lidstaten verstoord. 33. De Europese Commissie zag dus met lede ogen aan hoe er distorsies waren in de kwaliteit van de dienstverlening binnen de Gemeenschap, en wat de oorzaken waren van deze ongelijkheden. Tegelijkertijd moest de Commissie ook vaststellen dat de postmarkt een groeimarkt was, en dat het niet verstandig zou zijn om daar niet op in te spelen. 34. Het Groenboek stelde enkele oplossingen voor, maar uiteindelijk koos de Commissie voor een evenwichtige oplossing: een openstelling van de markt, gekoppeld aan een versterking van de universele dienstverlening. Om deze universele dienstverlening te garanderen, was het nodig dat de vrije werking van de markt enigszins werd beperkt. Ook moest er een gemeenschappelijke definitie komen van de universele dienstverlening die in heel de Gemeenschap gelding had. Daarnaast moesten harmonisatiemaatregelen genomen worden met betrekking tot de toegang de markt en de tarieven. De liberalisatie tot slot diende geleidelijk aan ingevoerd te worden. Er moest namelijk rekening gehouden worden met de nodige overgangsperioden om het economische en financiële evenwicht te garanderen dat nodig was voor de universele dienstverlening. Voor de diensten die voorbehouden bleven, moesten duidelijke grenzen afgebakend worden. 35. De conclusie van de Commissie in het Groenboek was dus dat een geleidelijke openstelling van de markt gewenst was, gecombineerd met de tenuitvoerlegging van harmonisatiemaatregelen om te voldoen aan de communautaire doelstellingen inzake de universele dienstverlening. 2.B. De omschakeling van de postsector 36. De geleidelijke openstelling van de postmarkt en de garantie van de universele dienstverlening, zoals vooropgesteld in het Groenboek, werden vertaald in de eerste 17

18 Deel 2 De liberalisering van de postsector Postrichtlijn 49 die een tijdslijn vooropstelde voor de openstelling van de markt. Daarbovenop schreef de richtlijn een aantal maatregelen voor die door de lidstaten moesten geïmplementeerd worden. De twee grote doelstellingen van de hervorming van de postsector zijn dan ook enerzijds een betrouwbare, efficiënte en betaalbare universele dienst garanderen, en anderzijds een operationele interne markt voor postdiensten installeren. De maatregelen om deze twee hoofddoelstellingen te verwezenlijken zijn opgenomen in de eerste Postrichtlijn. Wat deze maatregelen juist inhouden wordt geleidelijk aan duidelijk gedurende deze studie. 37. Belangrijk bij het garanderen van de universele dienst, is dat de richtlijn een aantal algemene richtsnoeren meegeeft aan de lidstaten. Maar de lidstaten moeten zelf specifieke maatregelen nemen naar de noden van hun nationale postmarkt. Op die manier wordt het principe van de subsidiariteit erkend. 38. Bij het openen van de postmarkt zijn er drie elementen die van cruciaal belang zijn. Ten eerste moeten er regels zijn die de universele dienstverlening garanderen. Ten tweede wordt de markt gradueel opengesteld met uiteindelijk het afschaffen van de voorbehouden diensten en de ontwikkeling van de concurrentie. Tot slot moeten er onafhankelijke, nationale regelgevende instanties komen in elke lidstaat. 2.B.I. De eerste Postrichtlijn 39. Waar het Groenboek het keerpunt was voor de omvorming van de Europese postmarkt, is de eerste Postrichtlijn het officiële startpunt. Op 15 december 1997 werd Richtlijn 97/67 aangenomen, de zogenaamde eerste Postrichtlijn. De richtlijn streefde minimale harmonisatie na. Dit houdt in dat er een minimumdefinitie werd gegeven van de universele dienst en de lidstaten dus verder mochten gaan dan deze minimale bescherming. Daarentegen werd een maximumdefinitie gegeven van welke diensten konden voorbehouden worden voor de nationale postoperator. In het algemeen werd een geharmoniseerd raamwerk voor de postdiensten gecreëerd binnen de Gemeenschap, maar toch liet de richtlijn ruimte voor de nationale autoriteiten om eigen accenten aan te brengen naar de noden van de nationale postmarkt. 49 Richtl. nr. 97/67/EG van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap en de verbetering van de kwaliteit van de dienst, PB.L. 21 januari 1998, 15/14. 18

19 Deel 2 De liberalisering van de postsector 2.B.II. De tweede Postrichtlijn 40. Aan de tweede Postrichtlijn 50 gaat het Lissabon-plan vooraf. Het Lissabon-plan 51 uit 2000 hield in dat de Europese Unie de meest competitieve en dynamische kenniseconomie ter wereld moest worden. De modernisering van de postdiensten is één van de opdrachten die hierin past. 41. In dit kader werd de eerste Postrichtlijn gewijzigd door de tweede, en schakelde het de liberalisering van de postmarkt in een hogere versnelling. Met het Lissabon-plan werd de Commissie door de Raad aangespoord om het liberaliseringsproces in de postsector te bespoedigen. De streefdatum voor volledige liberalisering werd gesteld op 1 januari 2009, en het maximumgewicht dat mocht voorbehouden worden voor de nationale postoperatoren werd teruggeschakeld tot 100 gram, en vervolgens tot 50 gram. 42. Ook moest de Commissie in de toekomst om de twee jaar een progress report voorleggen inzake de toepassing van de postrichtlijn en andere ontwikkelingen in de sector. 2.B.III. De derde Postrichtlijn 43. De laatste aanpassing van de eerste Postrichtlijn gebeurde door de derde Postrichtlijn 52. Deze verschoof de deadline voor de opening van de postmarkt naar uiterlijk 31 december Sommige lidstaten 53 kregen uitstel tot 31 december Een belangrijke inhoudelijke wijziging in deze Postrichtlijn houdt in dat ze gemeenschappelijke regels bevat omtrent de financiering van de universele dienst, opdat de universele dienst kan gegarandeerd worden op een markt met meerdere spelers. De derde Postrichtlijn voert immers een verbod in om postdiensten voor te behouden waardoor de bestaande monopolies volledig worden afgeschaft, meer bepaald tegen 1 januari Richtl. nr. 2002/39/EG van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap voor mededinging, PB.L. 5 juli 2002, 176/ Het Lissabon-plan was het resultaat van de buitengewone Europese Raad van 23 en 24 maart 2000 in Lissabon. De Raad geeft richtsnoeren mee om de kansen te grijpen die geboden worden in de nieuwe economie, gekenmerkt door mondialisering en informatisering. Zie 52 Richtl. nr. 2008/06/EG van 20 februari 2008 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG wat betreft de volledige voltooiing van de interne markt voor postdiensten in de Gemeenschap, PB.L. 27 februari 2008, 52/3. 53 Cyprus, Griekenland, Hongarije, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Polen, Roemenië, Slowakije en Tsjechië. 19

20 Deel 3 Het begrip postdienst Deel 3 Het begrip postdienst 3.A. Invulling door de Europese Commissie 3.A.I. Postdiensten en leveranciers van postdiensten 45. De eerste Postrichtlijn, zoals gewijzigd door de derde Postrichtlijn, bepaalt dat onder postdiensten verstaan moet worden diensten die bestaan in het ophalen, het sorteren, het vervoeren en de distributie van postzendingen 54. Dit houdt in dat postoperatoren geenszins de totaliteit van de postale keten hoeven te presteren om onder het toepassingsgebied van de postrichtlijnen te vallen. Een postoperator die zich specialiseert in één of slechts enkele van de vier postale activiteiten is evenzeer een leverancier van postdiensten De postrichtlijnen zijn van toepassing op leveranciers van postdiensten, wat omschreven wordt als volgt: onderneming die een of meer diensten aanbiedt 56. Eigenlijk moet het zijn: onderneming die één of meer postdiensten aanbiedt. Dit kan afgeleid worden uit het feit dat de originele Engelse tekst spreekt van undertaking that provides one or more postal services en de Franse tekst het heeft over entreprise qui fournit un ou plusieurs services postaux Onder de leveranciers van postdiensten vallen in de eerste plaats de historische publieke postoperatoren uit elk van de lidstaten 58. Daarnaast vallen ook de expresoperatoren onder het toepassingsgebied van de Postrichtlijn. Zij presteren immers postale activiteiten die betrekking hebben op postzendingen. Het verschil met de activiteiten van publieke postoperatoren is vaak dat expresoperatoren een toegevoegde waarde aanbieden ten opzichte van de postdiensten van de historische publieke operatoren. Dit stond oorspronkelijk in overweging 18 bij de eerste Postrichtlijn. De Commissie herhaalde dit in 2007 als volgt: De Commissie bevestigt dat expres- en koerierdiensten in overeenstemming met overweging 18 van Richtlijn 97/67/EG en overeenkomstig de vaste jurisprudentie van het Europees Hof van Justitie specifieke diensten zijn die als kenmerk hebben dat zij wezenlijk verschillen van de 54 Art. 2, 1 eerste Postrichtlijn. 55 D. APPELMANS EN F. PETILLION, Liberalisering postsector, NjW 2009, afl. 204, p Art. 2, 1bis eerste Postrichtlijn. 57 D. APPELMANS EN F. PETILLION, Liberalisering postsector, NjW 2009, afl. 204, p D. APPELMANS EN F. PETILLION, Liberalisering postsector, NjW 2009, afl. 204, p

21 Deel 3 Het begrip postdienst universele postdiensten. Daarom worden de diensten van expresoperatoren ook wel als nietuniversele diensten gekwalificeerd A.II. Postzendingen 48. Een postzending is een geadresseerde zending in de definitieve vorm die een aanbieder van postdiensten verzorgt. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten 60. Het distribueren van niet-geadresseerde post zoals reclame is geen postdienst 61. Onder brievenpost moet verstaan worden een op enigerlei fysieke drager aangebrachte schriftelijke mededeling die wordt vervoerd en besteld op het door de afzender op de zending zelf of op de omslag daarvan vermelde adres. Boeken, catalogi, kranten en tijdschriften worden niet als brievenpost aangemerkt A.III. Ophalen 49. Onder ophalen moet volgens de postrichtlijnen begrepen worden de handeling waarmee een aanbieder van postdiensten postzendingen ophaalt A.IV. Distributie 50. Distributie zijn de handelingen die het sorteren in distributiecentra en het bestellen van postzendingen aan de geadresseerden omvat Merk op dat er een definitie van sorteren en vervoer ontbreekt in de Europese regelgeving. Dit geldt ook voor de Belgische wetgeving. De processen van sorteren en vervoeren hebben echter meestal geen doorslaggevend element voor de gebruiker en worden georganiseerd volgens de nadere regels van de operator. Bovendien vormen sortering en vervoer een noodzakelijk element van de distributie. Een afzonderlijke definitie van sortering en vervoer voegt dan ook weinig toe aan de definiëring van het postale proces D. APPELMANS EN F. PETILLION, Liberalisering postsector, NjW 2009, afl. 204, p Art. 2, 6 eerste Postrichtlijn. 61 D. APPELMANS EN F. PETILLION, Liberalisering postsector, NjW 2009, afl. 204, p Art. 2, 7 eerste Postrichtlijn. 63 Art. 2, 4 eerste Postrichtlijn. 64 Art. 2, 5 eerste Postrichtlijn. 65 Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie (BIPT), Mededeling van het BIPT van 11 februari 2004 inzake diensten duidelijk onderscheiden van de universele postdienst, 7, p

22 Deel 3 Het begrip postdienst 3.B. Het begrip postdienst in de Belgische wetgeving 52. In België worden postdiensten omschreven als de diensten met betrekking tot geadresseerde zendingen, die uit één van de volgende verrichtingen of uit een combinatie ervan bestaan: De lichting Het sorteren Het vervoer De distributie. 66 Deze omschrijving komt grotendeels overeen met de omschrijving in de Postrichtlijn. 53. Verder bepaalt de wet dat de verlening van postdiensten door de natuurlijke of rechtspersoon van wie de post afkomstig is, geen postdienst uitmaakt. Ook de nietdichtgeplakte vrachtbrieven en facturen zijn geen postdienst, in de mate dat zij slechts de vermeldingen bevatten die nodig zijn voor het afleveren van de erbij horende koopwaren. Tot slot is documentenuitwisseling ook geen postdienst B.I. Postzending 54. Een postzending is een geadresseerde zending in de definitieve vorm die de leverancier van de universele dienst afhandelt. Naast brievenpost worden bijvoorbeeld als postzending aangemerkt: boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten die goederen met of zonder handelswaarde bevatten 68. Ook de Belgische wetgever merkt brievenpost, boeken, catalogi, kranten, tijdschriften en postpakketten aan als postzending. Maar de Belgische wetgever spreekt in het kader van postzendingen wel nog over de leverancier van de universele dienst, in plaats van aanbieders van postdiensten. Dit komt omdat de Europese richtlijn voorziet in een volledige vrijmaking van de postmarkt, terwijl de Belgische wetgever deze markt van postdiensten nog voorbehoudt voor de leverancier van de universele dienst. Althans, totdat de postmarkt volledig vrijgemaakt is op 31 december De definitie van brievenpost 69 tot slot komt overeen met de definitie in de Europese richtlijn. 66 Art. 131, 1 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 67 Art. 131, 1, tweede lid Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 68 Art. 131, 6 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 69 Art. 131, 7 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 22

23 Deel 3 Het begrip postdienst 3.B.II. Lichting 55. In plaats van ophalen, zoals in de eerste Postrichtlijn, gebruikt de Belgische wetgever de term lichting. Onder lichting begrijpt men de verrichting die bestaat in het ophalen van de postzendingen die bij de toegangspunten worden afgeleverd 70. We merken op dat de Belgische definitie van lichting gedetailleerder is dan het Europese ophalen. Het gaat niet louter om het ophalen van postzendingen, het gaat om het ophalen ervan bij de toegangspunten. Met toegangspunten worden de brievenbussen bedoeld waar de gebruikers hun postzendingen kunnen deponeren B.III Distributie 56. Onder distributie dient begrepen te worden het proces gaande van de sortering in het distributiecentrum tot de bestelling van de postzendingen aan de geadresseerden 72. Ook deze omschrijving komt overeen met deze in de eerste Postrichtlijn. 3.B.IV. Direct mail 57. Direct mail wordt omschreven als een mededeling die uitsluitend uit reclame, marketingof publiciteitsmateriaal bestaat, die dezelfde boodschap bevat, met uitzondering van de naam, het adres en het identificatienummer van de geadresseerde, alsmede andere variabelen/parameters die de aard van de boodschap niet wijzigen, en die aan een aanzienlijk aantal geadresseerden wordt toegezonden met het oog op vervoer naar en bestelling op het adres dat de afzender op de eigenlijk zending of op de verpakking ervan heeft vermeld 73. Rekeningen, facturen, bankafschriften en andere niet-identieke boodschappen zijn geen direct mail. Een mededeling waarbij direct mail in dezelfde verpakking is samengevoegd met andere zendingen, wordt ook niet als direct mail aangemerkt C. Belang van de verschillende productenmarkten op de gemeenschappelijke markt 58. Het belang van deze omschrijvingen is te weten welke diensten er kunnen aangeboden worden op de gemeenschappelijke dienstenmarkt, en welke diensten er eventueel nog kunnen voorbehouden worden ter financiering van de universele dienst. 70 Art. 131, 2 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 71 Art. 131, 4 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 72 Art. 131, 3 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 73 Art. 131, 12 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 74 Art. 131, 12, laatste lid Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 23

24 Deel 3 Het begrip postdienst 59. De Belgische wetgever heeft voorzien in diensten die werden voorbehouden aan de universele dienstverlener (De Post). Deze diensten kunnen dus niet aangeboden worden door andere spelers op de markt dan De Post. Het gaat hierbij om het ophalen, het sorteren, het vervoer en de distributie van binnenlandse brievenpost, al dan niet per spoedbestelling met een prijs van minder dan tweeënenhalf maal het openbaar tarief van brievenpost van de laagste gewichtsklasse van de snelste standaardcategorie, voor zover het gewicht lager is dan 50 gram; de inkomende grensoverschrijdende post en de direct mail, binnen dezelfde prijs- en gewichtsgrenzen De wetgever heeft dus de brievenpost, de direct mail en de grensoverschrijdende post voorbehouden voor De Post, als leverancier van de universele dienst, binnen een gewichtsklasse lager dan 50 gram 76. Grensoverschrijdende post is post afkomstig uit of verzonden naar een andere lidstaat van de Europese Unie of afkomstig uit of verzonden naar een derde land 77. Deze diensten mogen maar voorbehouden worden tot 31 december 2010, de ultieme datum voor de vrijmaking van de postmarkt, ingevolge de Europese postrichtlijnen Art. 144octies, 2 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 76 Voor een uitgebreide bespreking van het postmonopolie, zie randnummer 80 e.v. 77 Art. 131, 11 Wet Hervorming Overheidsbedrijven. 78 Art. 7 eerste Postrichtlijn. 24

M.G.S. LEGAL MAIL N.V.

M.G.S. LEGAL MAIL N.V. Brussel, 2 maart 2004 Resultaat van het administratief onderzoek van de klacht van De Post tegen M.G.S. LEGAL MAIL N.V. wegens schending van artikel 144octies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de

Nadere informatie

voorwerkpostwetgeving.fm Page i Thursday, September 18, :36 PM Postwetgeving

voorwerkpostwetgeving.fm Page i Thursday, September 18, :36 PM Postwetgeving Postwetgeving LARCIER THEMA WETBOEKEN Postwetgeving Flip Petillion Dirk Appelmans Alle teksten zijn gecoördineerd tot 1 augustus 2008 (publicatiedatum Belgisch Staatsblad) www.larcier.com www.strada.be

Nadere informatie

I. KLACHT II. BESCHRIJVING BETROKKEN DIENST

I. KLACHT II. BESCHRIJVING BETROKKEN DIENST Brussel, 2 maart 2004 Resultaat van het administratief onderzoek van de klacht van De Post tegen D.V.M./D.V. MEDICAL wegens schending van artikel 144octies van de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.7.2004 COM(2004) 468 definitief 2003/0091 (CNS) Gewijzigd voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen 5.7.2002 L 176/21 RICHTLIJN 2002/39/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 10 juni 2002 tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de verdere openstelling van de postmarkt in de Gemeenschap

Nadere informatie

Individuele vergunning voor de verstrekking van een brievenpostdienst die deel uitmaakt van de universele dienst

Individuele vergunning voor de verstrekking van een brievenpostdienst die deel uitmaakt van de universele dienst Individuele vergunning voor de verstrekking van een brievenpostdienst die deel uitmaakt van de universele dienst Informatie vereist voor een individuele vergunning voor de levering van brievenpost, bedoeld

Nadere informatie

14091/1/01 REV 1 AL/td DG C I NL

14091/1/01 REV 1 AL/td DG C I NL RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 7 december 2001 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2000/0139 (COD) 14091/1/01 REV 1 ECO 332 CODEC 1198 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 15 DECEMBER 2015 BETREFFENDE DE CONTROLE VAN DE AANBIEDERS VAN POSTDIENSTEN IN 2015 Belgisch Instituut voor

Nadere informatie

Omvang van de geschillenbeslechting in de postsector. Flip Petillion Partner

Omvang van de geschillenbeslechting in de postsector. Flip Petillion Partner Omvang van de geschillenbeslechting in de postsector Flip Petillion Partner Agenda I. Toepassingsgebied: de postsector II. Interne geschillenbehandeling III. Externe geschillenbehandeling IV. Ombudsdienst

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 7 MEI 2014 MET BETREKKING TOT DE LIJST VAN DE POSTALE OPERATOREN AAN WIE EEN INDIVIDUELE VERGUNNING VOOR

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 14 JUNI 2016 MET BETREKKING TOT DE LIJST VAN DE POSTALE OPERATOREN AAN WIE EEN INDIVIDUELE VERGUNNING WERD

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 21 OKTOBER 2016 BETREFFENDE DE CONTROLE VAN DE AANBIEDERS VAN POSTDIENSTEN IN 2016 Belgisch Instituut voor

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 4 FEBRUARI 2014 MET BETREKKING TOT DE BIPT-AUDIT VAN HET EXTERNE BELEX-MEETSYSTEEM VAN BPOST VOOR DE CONTROLE

Nadere informatie

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

VERSLAG VAN DE COMMISSIE NL VERSLAG VAN DE COMMISSIE over de stand van de werkzaamheden in verband met de richtsnoeren betreffende staatssteun en diensten van algemeen economisch belang 1. DOEL VAN DIT VERSLAG In zijn conclusies

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.6.2003 COM(2003) 348 definitief 2003/0127 (CNS) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD waarbij de lidstaten worden gemachtigd in het belang van de Europese

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 8 JANUARI 2019 MET BETREKKING TOT DE AUDIT NAAR DE INTERNE EN EXTERNE MEETSYSTEMEN VAN BPOST VOOR DE CONTROLE

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad

BIJLAGE. bij. Voorstel voor een besluit van de Raad EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27.5.2016 COM(2016) 302 final ANNEX 1 BIJLAGE bij Voorstel voor een besluit van de Raad inzake de ondertekening, namens de Unie, en de voorlopige toepassing van de Overeenkomst

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 16.12.2004 COM(2004) 810 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD tot vaststelling van de gevolgen van de toetreding van Tsjechië en Polen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 maart 2005 (24.03) 6238/05 JUSTCIV 22 INFORMATIEVE NOTA van: het secretariaat-generaal van de Raad aan: het Coreper/de Raad nr.vorig doc.: 11093/04 JUSTCIV 101 Betreft:

Nadere informatie

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B

12848/1/18 REV 1 CS/srl/sht ECOMP.2.B Raad van de Europese Unie Brussel, 26 november 2018 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0251 (CNS) 12848/1/18 REV 1 FISC 397 ECOFIN 881 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: RICHTLIJN

Nadere informatie

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging EUROPESE COMMISSIE DIRECTORAAT-GENERAAL ONDERNEMINGEN EN INDUSTRIE Leidraad 1 Brussel, 1.2.2010 - De toepassing van de Verordening betreffende wederzijdse erkenning op procedures van voorafgaande machtiging

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 180 E/291

Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 180 E/291 26.6.2001 Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen C 180 E/291 Gewijzigd voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn 97/67/EG met betrekking tot de

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie verzoekschriften 28.11.2014 MEDEDELING AAN DE LEDEN Betreft: Verzoekschrift nr. 0824/2008, ingediend door Kroum Kroumov (Bulgaarse nationaliteit), gesteund door zestien

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 13 JANUARI 2016 MET BETREKKING TOT DE BIPT-OPVOLGINGSAUDIT VAN HET EXTERNE BELEX-MEETSYSTEEM VAN BPOST VOOR

Nadere informatie

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van

NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106. RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van 30.4.2004 NL Publicatieblad van de Europese Unie L 157/ 106 RICHTLIJN 2004/76/EG VAN DE RAAD van 29.4.2004 tot wijziging van Richtlijn 2003/49/EG waarbij bepaalde lidstaten overgangsperioden mogen instellen

Nadere informatie

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen

Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen 2006R1412 NL 01.07.2013 003.001 1 Dit document vormt slechts een documentatiehulpmiddel en verschijnt buiten de verantwoordelijkheid van de instellingen B VERORDENING (EG) Nr. 1412/2006 VAN DE RAAD van 25

Nadere informatie

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht

Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht 87 HOOFDSTUK 1 Omzetting van de Europese richtlijn naar het Belgisch recht AFDELING 1 Het fiscale stelsel opgelegd door de Europese fiscale fusierichtlijn van 23 juli 1990 (veelvuldig gewijzigd) 1. Toepassingsgebied

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE VERSLAG VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 20 NOVEMBER 2018 BETREFFENDE DE CONTROLE VAN DE NALEVING VAN DE VERGUNNINGSVERPLICHTINGEN VAN TBC- POST VIJF

Nadere informatie

Bijlage 1, behorende bij brief met kenmerk

Bijlage 1, behorende bij brief met kenmerk OPTA/T/98/1343 Bijlage 1, behorende bij brief met kenmerk Commentaar wijziging van de Postwet Redactioneel commentaar: Algemeen De huidige omschrijving vervoer van postzendingen wordt vervangen door postvervoer

Nadere informatie

DE WETTELIJKE VERPLICHTINGEN VAN DE AANBIEDERS VAN POSTDIENSTEN EN DE CONTROLEBEVOEGDHEID VAN HET BIPT

DE WETTELIJKE VERPLICHTINGEN VAN DE AANBIEDERS VAN POSTDIENSTEN EN DE CONTROLEBEVOEGDHEID VAN HET BIPT DE WETTELIJKE VERPLICHTINGEN VAN DE AANBIEDERS VAN POSTDIENSTEN EN DE CONTROLEBEVOEGDHEID VAN HET BIPT INFOSESSIE - 6 februari 2014 BIPT Aurélie Seghers Joost Callaert INHOUDSTAFEL Art. 14 Statuutwet Art.

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 3 DECEMBER 2013 BETREFFENDE DE CONTROLE VAN DE AANBIEDERS VAN POSTDIENSTEN UITGEVOERD DOOR HET BIPT IN HET

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2000 (21.12) (OR. fr) 14326/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0139 (COD) LIMITE ECO 368 CODEC 987

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 20 december 2000 (21.12) (OR. fr) 14326/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0139 (COD) LIMITE ECO 368 CODEC 987 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 20 december 2000 (21.12) (OR. fr) 14326/00 Interinstitutioneel dossier: 2000/0139 (COD) LIMITE ECO 368 CODEC 987 VERSLAG van: het COREPER d.d.: 15 december 2000 aan:

Nadere informatie

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43

Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 18.12.2010 Publicatieblad van de Europese Unie L 335/43 VERORDENING (EU) Nr. 1218/2010 VAN DE COMMISSIE van 14 december 2010 betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.6.2010 COM(2010)331 definitief 2010/0179 (CNS) C7-0173/10 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU.

Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de EU. Europese Commissie Brussel, 30.06.2004 C (2004)2042 fin Betreft: Steunmaatregel N 118/2004 -België (Vlaanderen) Subsidies voor haalbaarheidsstudies met betrekking tot bouw- en milieuprojecten buiten de

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ADVIES VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 21 JUNI 2018 MET BETREKKING TOT HET BPOST-INVESTERINGSPROJECT TER VERHOGING VAN DE KWALITEIT VAN DE PRIORITAIRE

Nadere informatie

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op:

2. In het arrest van 20 september 2001 heeft het Hof uitspraak gedaan over twee prejudiciële vragen die respectievelijk betrekking hadden op: Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 11 juni 2002 (26.06) (OR. fr) PUBLIC 9893/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/0111 (COD) LIMITE 211 MI 108 JAI 133 SOC 309 CODEC 752 BIJDRAGE VAN DE IDISCHE

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Brussel, XXX [ ](2013) XXX draft MEDEDELING VAN DE COMMISSIE EUROPESE COMMISSIE Ontwerpmededeling van de Commissie inzake overeenkomsten van geringe betekenis die de mededinging niet

Nadere informatie

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, lid 2, en op de artikelen 66 en 100 A,

Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, inzonderheid op artikel 57, lid 2, en op de artikelen 66 en 100 A, L 15/14 NL Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen RICHTLIJN 97/67/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 15 december 1997 betreffende gemeenschappelijke regels voor de ontwikkeling van de

Nadere informatie

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN

MEDEDINGINGSBELEID RECHTSGRONDSLAG DOELSTELLINGEN MEDEDINGINGSBELEID Het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) bevat in de artikelen 101 tot en met 109 regels voor de mededinging op de interne markt. Deze bepalen dat concurrentiebeperkende

Nadere informatie

Raadgevend Comité voor de Postdiensten

Raadgevend Comité voor de Postdiensten Raadgevend Comité voor de Postdiensten Advies van het Raadgevend Comité voor de postdiensten over het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van richtlijn 97/67/EG

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ADVIES VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 13 DECEMBER 2016 MET BETREKKING TOT HET BPOST-INVESTERINGSPROJECT TER VERHOGING VAN DE KWALITEIT VAN DE PRIORITAIRE

Nadere informatie

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK

1. DOEL EN TOEPASSINGSBEREIK EUROPESE COMMISSIE Directoraat-generaal Concurrentie Beleid en coördinatie inzake staatssteun Brussel, DG D(2004) COMMUNAUTAIRE KADERREGELING INZAKE STAATSSTEUN IN DE VORM VAN COMPENSATIES VOOR DE OPENBARE

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 november 2004 (26.11) (OR. en) 15130/04 JAI 490 ASIM 47 BEGELEIDENDE NOTA van: het voorzitterschap aan: het Coreper (2e deel) nr. vorig doc.: 14497/04 JAI 441 ASIM

Nadere informatie

Integraal mededingingsrecht

Integraal mededingingsrecht Integraal mededingingsrecht Verzameling van in Nederland geldende nationale en Europese regelgeving inzake kartelrecht en concentratiecontrole Samengesteid door: mr. P.B. Gaasbeek prof. mr. B.MJ. van der

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 7.2.2012 MEDEDELING AAN DE LEDEN (15/2012) Betreft: Gemotiveerd advies van de Oostenrijkse Bondsraad inzake het voorstel voor een richtlijn van het

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL)

EUROPESE COMMISSIE. Staatssteun / Nederland SA (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL) EUROPESE COMMISSIE Brussel, 1.09.2016 C(2016) 5506 final Betreft: Staatssteun / Nederland SA.45811 (2016/N) Subsidieverordening Natuur- en Landschapsbeheer (SVNL) Excellentie, De Europese Commissie (hierna

Nadere informatie

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14

Vertaling C-23/14-1. Zaak C-23/14 Vertaling C-23/14-1 Zaak C-23/14 Samenvatting van het verzoek om een prejudiciële beslissing overeenkomstig artikel 98, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering van het Hof van Justitie Datum van

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ADVIES VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 25 JUNI 2018 MET BETREKKING TOT HET VOORSTEL VAN RESOLUTIE VAN DE KAMER VAN VOLKSVERTEGENWOORDIGERS VAN 16 JULI

Nadere informatie

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 234) 1,

gezien het voorstel van de Commissie aan de Raad (COM(2003) 234) 1, P5_TA(2004)0176 BTW op postale dienstverlening * Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement over het voorstel voor een richtlijn van de Raad tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG wat betreft de BTW

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 17.5.2019 COM(2019) 242 final 2019/0116 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in de Raad van Ministers in te nemen standpunt met

Nadere informatie

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid

Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid IP/04/235 Brussel, 18 februari 2004 Diensten van algemeen economisch belang: Commissie stelt nieuwe regels voor met het oog op meer rechtszekerheid Na het Altmark-arrest van het Hof van Justitie is de

Nadere informatie

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen

Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen EUROPESE COMMISSIE Brussel, 02.08.2002 C(2002)2904 fin. Betreft: Staatssteun nr. N 14/2002 - België Belgische federale steunregeling ten behoeve van hernieuwbare energiebronnen Excellentie, Bij schrijven

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 25.7.2019 COM(2019) 347 final 2019/0159 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in het EPO-comité

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAPPORT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN VRIJDAG 29 DECEMBER 2017 BETREFFENDE DE CONTROLE VAN DE VERGUNNINGSVERPLICHTINGEN VAN TBC-POST VIER JAAR NADAT

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 april 2012 (OR. en) 8179/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0014 (NLE) AVIATION 55 RELEX 282 MACAO 4 OC 175

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 24 april 2012 (OR. en) 8179/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0014 (NLE) AVIATION 55 RELEX 282 MACAO 4 OC 175 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 april 2012 (OR. en) 8179/12 Inte rinstitutioneel dossier: 2012/0014 (NLE) AVIATION 55 RELEX 282 MACAO 4 OC 175 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft:

Nadere informatie

Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten

Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98. P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten Gevoegde zaken C-18 0/98 C-184/98 P. Pavlov e.a. tegen Stichting Pensioenfonds Medische Specialisten (verzoek van het Kantongerecht te Nijmegen om een prejudiciële beslissing) Verplichte deelneming in

Nadere informatie

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS)

PUBLIC 11642/01 Interinstitutioneel dossier: 2001/0109 (CNS) Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 24 september 200 (26.09) (OR. fr) PUBLIC 642/0 Interinstitutioneel dossier: 200/009 (CNS) LIMITE JUSTCIV NOTA van: het voorzitterschap aan: het Comité burgerlijk

Nadere informatie

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken. van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken 10.12.2013 2013/0309(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie burgerlijke vrijheden, justitie en binnenlandse zaken

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 8.1.2004 COM(2004) 853 definitief Voorstel voor een BESCHIKKING VAN DE RAAD waarbij Spanje wordt gemachtigd een maatregel toe te passen die afwijkt van

Nadere informatie

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE

Ontwerp. VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE NL NL NL EUROPESE COMMISSIE Brussel, xxx C(20..) yyy definitief Ontwerp VERORDENING (EU) nr. /.. VAN DE COMMISSIE van [ ] betreffende de toepassing van artikel 101, lid 3, van het Verdrag betreffende de

Nadere informatie

TRACTATENBLAD VAN HET

TRACTATENBLAD VAN HET 33 (1996) Nr. 7 TRACTATENBLAD VAN HET KONINKRIJK DER NEDERLANDEN JAARGANG 2010 Nr. 275 A. TITEL Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen

Nadere informatie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT. overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie EUROPESE COMMISSIE Brussel, 26.1.2016 COM(2016) 36 final 2013/0014 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 294, lid 6, van het Verdrag betreffende de werking

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 7.1.2009 COM(2008)897 definitief 2006/0008 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 9.8.2017 COM(2017) 422 final 2017/0189 (COD) Voorstel voor een VERORDENING VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot vervanging van bijlage A bij Verordening (EU) 2015/848 betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 6.11.2017 COM(2017) 644 final 2017/0286 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Europese Unie in het ACS-EU-Comité van ambassadeurs in te nemen

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE ADVIES VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 16 NOVEMBER 2010 BETREFFENDE HET PREMIUM-AANBOD VAN BPOST INZAKE NATIONALE PAKKETTEN VOOR PARTICULIEREN (NIET-

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Stefan Nerinckx Onderwerp Het toepasselijk recht op verbintenissen voortvloeiend uit (internationale) arbeidsovereenkomsten: een nieuwe Europese verordening in de maak? Datum april 2005 Copyright

Nadere informatie

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel

Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel EUROPESE COMMISSIE Brussel, 27-02-2001 SG(2001) D/ 286469 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten nr. N 699/00 - België (Vlaanderen) Regeling afbouw varkensstapel Excellentie, Ik heb de eer U ervan in

Nadere informatie

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck

Voorstel van decreet. van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck stuk ingediend op 2198 (2013-2014) Nr. 1 3 oktober 2013 (2013-2014) Voorstel van decreet van de heren Sas van Rouveroij, Ivan Sabbe, Björn Rzoska, Bart Tommelein en Lode Vereeck houdende wijziging van

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE Kenmerk: 2010/NDN/CIT/003 BESLUIT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 7 DECEMBER 2010 MET BETREKKING TOT HET OPLEGGEN VAN EEN ADMINISTRATIEVE BOETE AAN

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 27 februari 2002 (28.02) (OR. fr) 6693/02 Interinstitutioneel dossier: 2000/0077 (COD) ECO 62 CODEC 257 INGEKOMEN DOCUMENT van: de heer Sylvain BISARRE, directeur bij

Nadere informatie

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV:

Boek I, titel 2 van het Wetboek van economisch recht Hoofdstuk 5. Definities eigen aan boek XIV: Vrij beroep 1/ België Wet van 15 mei 2014 houdende invoeging van Boek XIV "Marktpraktijken en consumentenbescherming betreffende de beoefenaars van een vrij beroep" in het Wetboek van economisch recht

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 25.4.2007 COM(2007) 217 definitief 2007/0077 (CNS) Aanbeveling voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de toetreding van Bulgarije en Roemenië tot het

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.10.2017 COM(2017) 628 final 2017/0277 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat op de zevenendertigste vergadering van het Permanent Comité

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Axel Voss namens de PPE-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement. Axel Voss namens de PPE-Fractie 6.9.2018 A8-0245/137 137 Overweging 31 (31) Een vrije en pluralistische pers is van essentieel belang voor de kwaliteit van de journalistiek en de toegang van burgers tot informatie. Zij levert een fundamentele

Nadere informatie

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017.

A. Inleiding. De Hoge Raad had zijn advies uitgebracht op 7 september 2017. Advies van 20 december 2017 over het ontwerp van koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 november 2012 met betrekking tot de beheervennootschappen van instellingen voor collectieve

Nadere informatie

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat

BIJLAGEN. bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD. Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat EUROPESE COMMISSIE Straatsburg, 11.3.2014 COM(2014) 158 final ANNEXES 1 to 2 BIJLAGEN bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van

Nadere informatie

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij:

1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 9. ENERGIE 1. 31958 Q 1101: EAEC Raad: De Statuten van het Voorzieningsagentschap van Euratom (PB 27 van 6.12.1958, blz. 534), gewijzigd bij: 31973 D 0045: Besluit 73/45/Euratom van de Raad van 8 maart

Nadere informatie

SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1

SLOTAKTE. AF/CE/EG/nl 1 SLOTAKTE AF/CE/EG/nl 1 De gevolmachtigden van: HET KONINKRIJK BELGIË, HET KONINKRIJK DENEMARKEN, DE BONDSREPUBLIEK DUITSLAND, DE HELLEENSE REPUBLIEK, HET KONINKRIJK SPANJE, DE FRANSE REPUBLIEK, IERLAND,

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.4.2013 COM(2013) 186 final 2013/0098 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief-

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164

PUBLIC. Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE FISC 87 ENER 164 Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 2 juni 2003 (11.06) (OR. en) 9919/03 Interinstitutioneel dossier: 2002/0286 (CNS) LIMITE PUBLIC FISC 87 ENER 164 NOTA van: het voorzitterschap aan: de Groep

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 265 final 2017/0105 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het namens de Unie in te nemen standpunt in het subcomité voor sanitaire en fytosanitaire

Nadere informatie

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen

Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Eigenschappen Titel : Circulaire 2018/C/37 betreffende de invoering van een nieuwe vrijstelling van de taks op de beursverrichtingen Samenvatting : vrijstelling van de TOB met betrekking tot verrichtingen

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 17.12.1999 COM(1999) 703 definitief 1999/0272 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz

Zaak C-475/99. Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz Zaak C-475/99 Firma Ambulanz Glöckner tegen Landkreis Südwestpfalz (verzoek van het Oberverwaltungsgericht Rheinland-Pfalz om een prejudiciële beslissing) Artikelen 85, 86 en 90 EG-Verdrag (thans artikelen

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 juni 2007 (OR. en) 9201/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0806 (CNS) SCH-EVAL 91 SIRIS 84 COMIX 447

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 5 juni 2007 (OR. en) 9201/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0806 (CNS) SCH-EVAL 91 SIRIS 84 COMIX 447 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 5 juni 2007 (OR. en) 920/07 Interinstitutioneel dossier: 2007/0806 (CNS) SCH-EVAL 9 SIRIS 84 COMIX 447 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESLUIT VAN

Nadere informatie

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN

GEZAMENLIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN GEZAMEIJKE VERKLARING VAN DE RAAD EN DE COMMISSIE BETREFFENDE DE WERKING VAN HET NETWERK VAN MEDEDINGINGSAUTORITEITEN "1. De vandaag vastgestelde verordening betreffende de uitvoering van de mededingingsregels

Nadere informatie

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN

INHOUD. Bladzijde A-PUNTEN RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 12 mei 2005 (17.05) (OR. fr) 8136/05 ADD 1 PV/CONS 22 COMPET 72 RECH 81 ADDENDUM BIJ DE ONTWERP-NOTULEN 1 Betreft: 2653e zitting van de Raad van de Europese Unie (CONCURRENTIEVERMOGEN),

Nadere informatie

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016

Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging. 10 Maart 2016 Prijszetting: interactie marktpraktijken en mededinging 10 Maart 2016 Agenda Overzicht enkele bepalingen marktpraktijken Analyse mogelijke relatie mededinging Overzicht 0. Algemeen 1. Prijsaanduiding 2.

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE RAPPORT VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 4 DECEMBER 2015 BETREFFENDE DE CONTROLE VAN DE VERGUNNINGSVERPLICHTINGEN VAN TBC-POST NA TWEE JAAR Belgisch

Nadere informatie

EUROPESE CENTRALE BANK

EUROPESE CENTRALE BANK 22.2.2014 Publicatieblad van de Europese Unie C 51/3 III (Voorbereidende handelingen) EUROPESE CENTRALE BANK ADVIES VAN DE EUROPESE CENTRALE BANK van 19 november 2013 inzake het voorstel voor een richtlijn

Nadere informatie

Speaking Notes. e-invoicing: Juridisch luik

Speaking Notes. e-invoicing: Juridisch luik Speaking Notes e-invoicing: Juridisch luik 1 Op 1 januari 2013 treden er in België nieuwe factureringsregels in werking in verband met de belasting over de toegevoegde waarde. Deze wijzigingen werden aangebracht

Nadere informatie

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST

GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARINGEN VAN DE OVEREENKOMSTSLUITENDE PARTIJEN BIJ DE OVEREENKOMST GEMEENSCHAPPELIJKE VERKLARING BETREFFENDE DE GELIJKTIJDIGE UITBREIDING VAN DE EUROPESE UNIE EN DE EUROPESE ECONOMISCHE

Nadere informatie

13581/17 WST/sht/bb DGD 2

13581/17 WST/sht/bb DGD 2 Raad van de Europese Unie Brussel, 29 november 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2017/0148 (E) 13581/17 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: JUSTCIV 248 ACP 116 ESE 5 BESLUIT VAN

Nadere informatie

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE

BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE BELGISCH INSTITUUT VOOR POSTDIENSTEN EN TELECOMMUNICATIE MEDEDELING VAN DE RAAD VAN HET BIPT VAN 22 JANUARI 2013 MET BETREKKING TOT HET OBSERVATORIUM VAN DE MARKT VAN DE BELGISCHE POSTACTIVITEITEN VOOR

Nadere informatie

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:.

Bij dit besluit heeft de Commissie zich gebaseerd op de navolgende overwegingen:. EUROPESE COMMISSIE Brussel, 06-12-2002 C (2002) 4854 Betreft: Steunmaatregelen van de Staten / Nederland Steunmaatregel nr. N 210/02 Subsidieverordening sloop agrarische en overige bebouwing buitengebied

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid

EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en consumentenbeleid 31 juli 2001 PE 307.539/1-43 AMENDEMENTEN 1-43 ONTWERPVERSLAG - Werner Langen (PE 307.539) DIENSTEN VAN ALGEMEEN

Nadere informatie