Handleiding standaarddocumenten leefloonwet

Transcriptie

1 Handleiding standaarddocumenten leefloonwet Werkgroep ad hoc leefloon augustus 02 Algemeen De wet betreffende het recht op maatschappelijke integratie is binnenkort een feit. Het spreekt voor zich dat de nieuwe wet een serieuze inhoudelijke en organisatorische omschakeling zal teweeg brengen in de OCMW s. De VVSG vindt het één van haar taken de OCMW s hierbij zoveel mogelijk te ondersteunen. Naast de infodagen die in september 2002 in alle Vlaamse provincies plaatsvinden, wordt verder gewerkt aan een uitgebreid vormingspakket voor In de schoot van de VVSG-werkgroep sociale dienst werd een adhoc-werkgroep leefloon opgericht die de voorbije zomermaanden meermaals is samengekomen. Deze werkgroep had als belangrijkste opdracht de praktische toepassing van de nieuwe leefloonwet voor te bereiden. Het ging hier in hoofdzaak om het opmaken van modellen van documenten waarin de nieuwe regeling voorziet. Deze modellen werden ook overgemaakt aan de informaticahuizen. Ook de Administratie Maatschappelijke Integratie heeft aan deze documenten haar goedkeuring verleend. U zult merken dat deze nieuwe wet het formalisme (jammer genoeg) nog vergroot. Wij hebben modellen gemaakt die beantwoorden aan de juridische eisen van de wet. Daarnaast vindt u bij sommige modellen bepalingen die we om pragmatische redenen hebben toegevoegd. Waar dit het geval is, wordt dit vermeld in deze handleiding. Die bepalingen zijn dus facultatief en u dient zelf te beoordelen of ze stroken met de ziens- en werkwijze van uw OCMW. Vooraleer u bepalingen zou willen weglaten, kijkt u best even de wetgeving na om te zien of dit wel geoorloofd is. Bij het opstellen van deze modellen hebben we wettelijke volledigheid maar geen algemene perfectie nagestreefd. U dient deze modellen dan ook zo te zien. Het zijn als het ware levende documenten die op elk moment voor aanpassing en verbetering vatbaar zijn. De adhoc werkgroep leefloon, Annemie Baetslé, OCMW Gent Chris Boens, OCMW Antwerpen Flor Boven, VVSG Nathalie Debast, VVSG Johan Declerck, OCMW Ichtegem Wim Leerman, OCMW Vleteren Karin Lycops, OCMW Genk Albert Peters, OCMW Maasmechelen Peter Van Der Gucht, Federatie Maatschappelijk Werkers Dirk Van Saene, OCMW Halle Jan Van Velthoven, OCMW Turnhout Karen Wibail, OCMW Genk handleiding standaarddocumenten - S - 28 augustus /7

2 1. Document Ontvangstbewijs van de aanvraag Wettelijke basis: art. 18, 3 Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Het document bestaat uit twee delen: een algemeen deel en een deel waarin de rechten en plichten van zowel aanvrager als OCMW in worden opgenomen. Gelet op de verplichte wettelijke bepalingen van het ontvangstbewijs is het belangrijk dat deze beide delen als een onlosmakelijk geheel worden ondertekend en overhandigd aan de aanvrager. Een aantal van de vermeldingen in de rechten en plichten zijn de vermeldingen voorgeschreven door art. 6, 1 KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De wet stelt dat het OCMW aan de aanvrager een ontvangstbewijs zendt of overhandigt. U kunt dit document dus gewoon afgeven aan de cliënt op het moment dat die zijn aanvraag doet, of u verstuurt het achteraf. De eerste manier zal het meest worden toegepast. De verzending achteraf zal doorgaans gebeuren wanneer betrokkene zijn aanvraag niet op het OCMW doet, maar schriftelijk via ziekenhuis, instelling Wanneer u het ontvangstbewijs achteraf verstuurt, dient dit niet aangetekend te gebeuren. Een aangetekende zending vergemakkelijkt de bewijslast voor het OCMW, maar het zal eveneens kosten en tijd met zich meebrengen. De werkgroep stelt voor ook hier pragmatisch te werk te gaan door een kopie van het ontvangstbewijs in het dossier te bewaren. U kunt dit ontvangstbewijs gebruiken, niet enkel voor aanvragen tot het bekomen van een recht op maatschappelijke integratie, maar ook voor alle andere hulpaanvragen. Indien u daarvoor opteert is het belangrijk dat u ook de gevraagde hulpvorm noteert. De werkgroep stelt vanuit pragmatisch oogpunt voor in het ontvangstbewijs ook meteen een inventaris te zetten van alle documenten die betrokkene nog dient te bezorgen aan het OCMW om de hulpaanvraag te beoordelen. Dit is wettelijk niet verplicht, maar het kan ervoor zorgen dat het sociaal onderzoek vlotter en sneller kan verlopen. De wet voorziet voor de aanvrager de mogelijkheid om gehoord te worden. U dient de aanvrager te informeren over deze mogelijkheid. Houd hierbij rekening met volgende elementen: 1. Duid aan door welk bestuursorgaan de aanvrager kan worden gehoord door te schrappen wat niet past of door het standaarddocument aan te passen zodat enkel het in uw OCMW bevoegde orgaan nog in het ontvangstbewijs vermeld wordt. 2. Voor een goede gang van zaken is het aan te raden dat de cliënt bij het doen van zijn aanvraag onmiddellijk aangeeft of hij al dan niet wenst te worden gehoord. Vanuit de praktijk weerhoudt de werkgroep drie mogelijkheden: - betrokkene wenst in ieder geval te worden gehoord - betrokkene wenst niet gehoord te worden - betrokkene wenst enkel gehoord te worden vóór een negatieve beslissing Deze laatste mogelijkheid is facultatief. Wanneer blijkt dat het beslissingsorgaan op grond van de elementen die het voor ogen heeft, een negatieve beslissing zou moeten nemen, stelt het de beslissing uit en nodigt het de aanvrager uit om gehoord te worden. In kleinere OCMW s, waar geen bijzonder comité voor de sociale dienst is opgericht en de raad slechts één keer per maand vergadert (ook over hulpaanvragen), zal een uitstel van de beslissing om de aanvrager te horen, ertoe leiden dat de aanvraag niet binnen de wettelijke termijn van een maand wordt beoordeeld. Betrokkene zou dan al in beroep kunnen gaan tegen het uitblijven van een beslissing. In dat geval beperkt u zich beter tot de eerste twee mogelijkheden: wenst gehoord te worden/wenst niet gehoord te worden. 3. Ondertekening van het ontvangstbewijs: - Door de aanvrager: de wet bepaalt niet dat het ontvangstbewijs ook moet worden ondertekend door de aanvrager. In beginsel is dit ontvangstbewijs bedoeld als bewijs voor de aanvrager dat deze een aanvraag heeft gedaan en is het dus belangrijk dat het door het OCMW wordt ondertekend. Maar vermits er ook verplicht een aantal wettelijke principes in worden opgenomen (hoorrecht, verplichting wijzigingen in de situatie aan te geven, sancties ) is het wel belangrijk dat de cliënt dit ontvangstbewijs mee ondertekent en dat een kopie in het dossier wordt bewaard. Op die manier hebt u als OCMW het bewijs dat aan de informatieplicht is voldaan. - Namens het OCMW: het ontvangsbewijs moet vlot kunnen worden meegegeven aan de aanvrager, liefst op het moment dat deze zijn aanvraag doet. Het wettelijk principe, handleiding standaarddocumenten - S - 28 augustus /7

3 dat de documenten van het OCMW worden ondertekend door de Voorzitter en Secretaris, is hier niet haalbaar en bovendien niet nodig. Het document dat door de werkgroep werd opgesteld bevat enkel de handtekening van de maatschappelijk werk(st)er bij wie de cliënt zijn of haar hulpaanvraag heeft geformuleerd. Om dit op deze wijze te kunnen doen, is een delegatie van de handtekeningsbevoegdheid noodzakelijk. Deze delegatie dient te worden opgenomen in het huishoudelijk reglement. 2. Document Intakeformulier Wettelijke basis: art. 19, 4, 1 Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en art. 6, 1 en 2 KB 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Dit formulier dient door de maatschappelijk werk(st)er te worden ingevuld voorafgaandelijk aan het onderzoek van de aanvraag. Het document dat door de werkgroep wordt voorgelegd is gebaseerd op het huidige intake-formulier van OCMW Gent. U zult merken dat dit een heel omvangrijke vragenlijst is, vooral m.b.t. de sociale toestand van de aanvrager en van personen waarmee de aanvrager samenwoont en de financiële situatie. Het spreekt ook voor zich dat een geïnformatiseerde toepassing hier aangewezen is. Indien u vindt dat er in dit standaarddocument te veel gegevens moeten worden ingevuld, kan u uiteraard velden weglaten. U dient er wel voor te zorgen dat het formulier nog conform de wet is en minstens die elementen bevat die de wet voorschrijft. Onder rubriek D wordt het document door de aanvrager oprecht en volledig verklaard, gedagtekend en ondertekend. Vanaf rubriek E begint dan het sociaal verslag. Het wordt gedag- en gehandtekend door de maatschappelijk werker. Noch de wet, noch de werkgroep heeft zich uitgesproken over de vraag of u het sociaal verslag ook door de cliënt moet laten ondertekenen. Dit is voer voor een andere discussie. Alleszins mag de ondertekening van het sociaal verslag door de cliënt volgens ons niet impliceren dat deze zich akkoord heeft verklaard met de inhoud ervan, het kan dan louter gaan om een ondertekening voor kennisname. Van de cliënt mag immers niet worden verwacht dat hij zich kan verplaatsen in de denkwereld van de maatschappelijk werk(st)er die hiertoe speciaal is opgeleid, noch dat hij of zij zich akkoord verklaart met de bevindingen. 3. Document Beslissing over aanvraag recht op maatschappelijke integratie Wettelijke basis: art. 21, 2 en 3 Wet 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Dit document beperkt zich tot de beslissingen die mogelijk zijn in het kader van deze wet. U kunt dit document ook combineren met de beslissingen tot toekenning van maatschappelijke dienstverlening in het kader van de OCMW-wet. Let wel, in dat geval moet u een onderscheid maken inzake de beroepstermijn (een maand vs. drie maanden voor het recht op maatschappelijke integratie). Deze beslissing dient aangetekend te worden verstuurd of tegen ontvangstbewijs te worden betekend aan de aanvrager. Duid aan door welk bestuursorgaan de beslissing is genomen door te schrappen wat niet past of door het standaarddocument aan te passen zodat enkel het in uw OCMW bevoegde orgaan nog in de brief vermeld wordt. Duid aan of de beslissing werd genomen ingevolge een aanvraag [met vermelding van datum] tot het bekomen van of een ambtshalve herziening van het recht op maatschappelijke integratie. In geval van toekenning van een leefloon is het aangewezen in de beslissing meteen de categorie te vermelden (bijvoorbeeld: 'er wordt u een leefloon categorie samenwonende toegekend'. U moet de beslissing uitgebreid motiveren en dus zowel de feitelijke als de juridische elementen omschrijven waarop de beslissing is gesteund. handleiding standaarddocumenten - S - 28 augustus /7

4 De wet legt op dat, indien de beslissing betrekking heeft op een geldsom, u niet alleen het toegekende bedrag moet vermelden, maar ook de wijze van berekening en de regelmaat van de betalingen. Hou er rekening mee dat vele bepalingen die in dit model zijn opgenomen, opgelegd zijn door de wet op straffe van het niet ingaan van de termijn om beroep in te stellen door de cliënt. Vooraleer u dus eventuele bepalingen uit dit model wil weglaten, overloopt u best even art. 21, 3 van de wet Het standaarddocument bepaalt Onze diensten kunnen u behulpzaam zijn bij het vervullen van de formaliteiten nodig voor het indienen van het beroep. Deze bepaling is niet wettelijk voorgeschreven en dus facultatief. De werkgroep ziet de bepaling als een voorbeeld van klantvriendelijke hulpverlening. Uiteraard dient hier het midden te worden gehouden tussen het verlenen van een vorm van rechtshulp en het verdedigen van de door het eigen OCMW genomen beslissing. De verleende hulp dient in dit geval dan ook niet verder te gaan dan het begeleiden bij het opstellen van het verzoekschrift dat bij de arbeidsrechtbank moet worden neergelegd of het bekomen van een prodeoraadsman om betrokkene bij deze procedure bij te staan. 4. Document Kennisgeving onbevoegdheid aan bevoegd OCMW Wettelijke basis: art. 18, 4 Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. In de praktijk zal deze procedure haar belang hebben bij formele aanvragen die namens de cliënt vanuit een ziekenhuis of instelling gebeuren. Daarom dient ook het OCMW hier de formele weg te bewandelen. De kennisgeving van onbevoegdheid gebeurt volgens de wet op straffe van nietigheid door een brief met vermelding van de redenen van onbevoegdheid. U dient de kennisgeving te versturen binnen de vijf kalenderdagen vanaf de beslissing. Deze brief wordt dan ook best aangetekend verstuurd zodat u over het bewijs beschikt dat aan deze verplichting is voldaan. Om pragmatische en financiële redenen kunt u ook faxen. De brief dient de redenen van onbevoegdheid -zowel juridische als feitelijke elementen- uitgebreid te bevatten. De beslissing tot onbevoegdheid kan voortaan ook worden genomen door de Voorzitter. Diens beslissing moet dan op de eerstvolgende vergadering van de Raad of een ander bevoegd orgaan worden voorgelegd met het oog op de bekrachtiging ervan. Ook wanneer de bekrachtiging niet kan gebeuren binnen de vijf kalenderdagen na de beslissing, moet de kennisgeving verstuurd worden. Het huishoudelijk reglement wordt dan ook best aangepast met een bepaling waaruit blijkt welk bestuursorgaan deze bekrachtigingsbevoegdheid krijgt. Het lijkt ons het meest logisch deze bevoegdheid te geven aan het orgaan dat zich over de individuele dossiers buigt. 5. Document Kennisgeving onbevoegdheid aan cliënt Wettelijke basis: art Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie Deze kennisgeving van onbevoegdheid gebeurt volgens de wet op straffe van nietigheid door een brief met vermelding van de redenen van onbevoegdheid. U dient de kennisgeving te versturen binnen de vijf kalenderdagen vanaf de beslissing. U kunt zelf kiezen of u ook deze brief aangetekend verstuurd of niet. Ook deze brief dient de redenen van onbevoegdheid -zowel juridische als feitelijke elementen- te bevatten. De werkgroep heeft ervoor geopteerd dit op te lossen door bij de brief aan de cliënt een kopie te voegen van de brief aan het bevoegde OCMW. Deze laatste brief bevat de redenen van onbevoegdheid en ook meteen de gegevens van het bevoegde OCMW. Indien u ervoor opteert deze kopie niet in bijlage te versturen, dan dient u de redenen van onbevoegdheid en de gegevens van het bevoegde OCMW in de brief aan de cliënt zelf te vermelden. De beslissing tot onbevoegdheid kan voortaan ook worden genomen door de Voorzitter. Diens beslissing moet dan aan de Raad of een ander bevoegd orgaan worden onderworpen op de eerstvolgende vergadering met het oog op de bekrachtiging ervan. Ook wanneer de bekrachtiging niet kan gebeuren binnen de vijf kalenderdagen na de beslissing, moet de kennisgeving verstuurd worden. handleiding standaarddocumenten - S - 28 augustus /7

5 Het huishoudelijk reglement wordt best aangepast met een bepaling waaruit blijkt welk bestuursorgaan deze bekrachtigingsbevoegdheid krijgt. Het lijkt ons het meest logisch deze bevoegdheid te geven aan het orgaan dat zich over de individuele dossiers buigt. 6. Document Kennisgeving verzoek sociale prestaties Wettelijke basis: art. 18, 5 Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De wet bepaalt niet dat de brief aangetekend moet worden verstuurd. Om te bewijzen dat het OCMW aan zijn wettelijke verplichtingen heeft voldaan, is dit wel aan te raden. Minstens dient een kopie bewaard te worden. Uiteraard kan ook gebruik worden gemaakt van andere communicatiemiddelen. Termijn voor verzending: onverwijld, zo snel mogelijk dus. U dient ook de verzoeker op de hoogte te brengen van de verzending naar de instelling voor sociale zekerheid. U kunt dit doen door hem een kopie te bezorgen. 7. Document Project voor maatschappelijke integratie Wettelijke basis: art. 11 van de wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en art. 10 tot 21 KB 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Net als vroeger al het geval was met het integratiecontract, heeft de wet het nu over een geïndividualiseerd project voor maatschappelijke integratie (GPMI). De wet weerhoudt een aantal voorwaarden waaraan ieder GPMI moet voldoen, en daarnaast ook een aantal specifieke bepalingen naargelang het gaat om een GPMI dat binnen een bepaalde periode leidt tot een arbeidsovereenkomst, een GPMI gericht op vorming of een GPMI inzake studies met een voltijds leerplan. De werkgroep heeft er eenduidig voor geopteerd geen verschillende modellen te maken, maar een model dat in alle situaties kan worden gebruikt. De filosofie hierbij is dat maatschappelijke integratie maar kan worden bereikt door een traject uit te werken met doelstellingen op verschillende levensdomeinen, en dus niet enkel vorming, tewerkstelling. Ondertekening van het contract: algemeen wettelijk principe van ondertekening door voorzitter en secretaris, tenzij een delegatie is gebeurd naar een ander raadslid of een ander personeelslid. Wij stellen in het document ook voor dat het contract mede-ondertekend wordt door de maatschappelijk werk(st)er die het dossier opvolgt, maar dit is juridisch niet vereist (tenzij delegatie is gebeurd uiteraard). Bij het GPMI kunnen ook derden betrokken worden. De taken en engagementen van deze andere partners worden dan ook in het contract opgenomen. Deze andere partners kunnen het contract ook ondertekenen maar dit hoeft niet. Het GPMI is in de eerste plaats nog steeds bedoeld als een overeenkomst, een opsomming van engagementen tussen OCMW en cliënt. 8. Document Verhaal op onderhoudsplichtigen: kennisgeving aan de onderhoudsplichtigen Wettelijke basis: art. 26 van de wet van 26 mei 2002 en art. 55 van het KB van 11 juli 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. Duid aan door welk bestuursorgaan de beslissing tot verhaal is genomen door te schrappen wat niet past of door het standaarddocument aan te passen zodat enkel het in uw OCMW bevoegde orgaan nog in de brief vermeld wordt. Aangezien de onderhoudsplichtige dient te weten om welke persoon het gaat, dient u de naam van de cliënt te vermelden. De onderhoudsplichtige moet immers kunnen nagaan of hij wel degelijk onderhoudsplichtig is ten opzichte van de betrokken persoon. De werkgroep opteert er bewust voor het adres van de cliënt NIET te vermelden. handleiding standaarddocumenten - S - 28 augustus /7

6 Berekeningswijze van het te betalen bedrag: dit wordt in beginsel bepaald aan de hand van een uniforme terugvorderingsschaal. Het is van belang dat de aangehaalde berekeningswijze dermate duidelijk en transparant is dat de onderhoudsplichtige weet welk bedrag hij dient te betalen. U kunt er voor opteren de schaal ter informatie mee te sturen met deze beslissing, maar de wet verplicht dit niet. U dient verder een keuze te maken tussen een éénmalige betaling (dit zal bijvoorbeeld het geval zijn indien het verhaal wordt uitgeoefend nadat de uitbetaling van leefloon werd beëindigd) of maandelijkse terugbetalingen zolang de cliënt leefloon ontvangt (bijvoorbeeld studenten). De wet bepaalt dat de onderhoudsplichtige na deze kennisgeving dertig dagen de tijd heeft om het bedrag te betalen, ofwel een gemotiveerd verzoek te doen om van de terugvordering af te zien, ofwel het bedrag in schijven terug te mogen betalen, ofwel een voorstel van onderhoudsbijdrage voor te leggen. Dit impliceert dat de kennisgeving ook een verzoek tot betaling inhoudt. Dit laatste kan problematisch zijn inzake de Nieuwe OCMW Beleidsinstrumenten (NOB). Zo zal de ontvanger doorgaans pas een factuur uitschrijven wanneer de schuldvordering vaststaat. Indien de letter van de NOB-wetgeving gevolgd wordt, moet voor elke beslissing tot terugvordering een definitief recht aangemaakt worden. De beslissing moet immers terug te vinden zijn in de rekening. In die zin zou er na de eerste beslissing, bij het versturen van de brief, reeds een factuur moeten worden gemaakt. In het stadium van de kennisgeving is de hoegrootheid van de schuldvordering echter nog onzeker aangezien de onderhoudsplichtige nog een verzoek kan doen om van de terugvordering af te zien of het bedrag in schijven terug te mogen betalen of een ander bedrag te mogen betalen. Het bij de kennisgeving reeds uitschrijven van een factuur kan dus in geval van wijziging tot (nog) meer administratieve rompslomp leiden. Indien er een reactie komt waardoor een tweede beslissing moet worden genomen (die de eerste beslissing annuleert), dan kan in principe een annulatie van de journaalnota gedaan worden. Hier blijkt dus de kloof tussen theorie en praktijk Het kan ook dat u kiest voor het aanmaken van een inningsrecht. Verandert de situatie nog, dan moet gewoon het recht veranderd worden en moet de journaalnota nog niet worden geannuleerd. U kunt ook wachten op de definitieve beslissing (dus na een maand of eventuele tweede brief) en dan actie ondernemen. Hieruit blijkt dat het van groot belang is in een goede communicatie te voorzien tussen de sociale dienst die doorgaans zal instaan voor de onderhandelingen met de onderhoudsplichtigen, en de ontvanger die de binnengekomen gelden dient te boeken. De procedure waarvoor u opteert wordt best opgenomen in het administratief handboek. Gelet op de wettelijke verplichting tot kennisgeving en de wettelijk omschreven termijnen, wordt deze beslissing best aangetekend verstuurd aan de onderhoudsplichtigen. 9. Document Kennisgeving aan cliënt van terugvordering bij onderhoudsplichtigen Wettelijke basis: art. 26 Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en art. 42 KB van 11 juli 2002 houdende het algemeen reglement betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De wet zegt niet dat deze kennisgeving aangetekend dient te worden verstuurd. Vermits de wet evenmin voorziet in een sanctie bij niet-naleving van deze bepaling, is het bewijs (d.m.v. een aangetekend schrijven) minder belangrijk. Duid aan door welk bestuursorgaan de beslissing tot verhaal is genomen door te schrappen wat niet past of door het standaarddocument aan te passen zodat enkel het in uw OCMW bevoegde orgaan nog in de brief vermeld wordt. De wet zegt niet expliciet dat in de kennisgeving aan de cliënt de namen van de onderhoudsplichtigen moeten vermeld staan. De werkgroep opteert ervoor dit wel te doen, vanuit de optiek dat ook de cliënt het recht heeft om te weten welke onderhoudsplichtigen door het OCMW worden aangesproken. 10. Document Herinnering verhaal op onderhoudsplichtigen Wettelijke basis: art. 26 Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie en art. 55, laatste lid KB van 11 juli 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. handleiding standaarddocumenten - S - 28 augustus /7

7 Duid aan door welk bestuursorgaan de beslissing tot verhaal is genomen door te schrappen wat niet past of door het standaarddocument aan te passen zodat enkel het in uw OCMW bevoegde orgaan nog in de brief vermeld wordt. De wettelijke procedure voorziet in het versturen van een herinnering rekening houdend met welomschreven termijnen. Daarom wordt deze beslissing best aangetekend verstuurd. Ook hier wijzen we op het belang van een goede communicatie tussen de sociale dienst, die doorgaans zal instaan voor de onderhandelingen met de onderhoudsplichtigen, en de ontvanger die de binnengekomen gelden dient te boeken. Intern zal moeten worden uitgemaakt wie instaat voor de verzending van het herinneringsschrijven. Deze procedure wordt best opgenomen in het administratief handboek. 11. Document Kennisgeving beslissing tot terugvordering bij de cliënt Wettelijke basis: art Wet van 26 mei 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie Duid aan door welk bestuursorgaan de beslissing tot terugvordering is genomen door te schrappen wat niet past of door het standaarddocument aan te passen zodat enkel het in uw OCMW bevoegde orgaan nog in de brief vermeld wordt. Deze beslissing dient aangetekend te worden verstuurd of tegen ontvangstbewijs te worden betekend aan de aanvrager. De beslissing tot terugvordering moet uitgebreid gemotiveerd zijn en moet dus zowel de feitelijke als de juridische elementen bevatten waarop de beslissing is gesteund. De wet bepaalt dat het OCMW de beslissing tot terugvordering slechts kan uitvoeren nadat een maand is verlopen, tenzij de cliënt binnen die termijn verzoekt van de terugvordering af te zien. De termijn van een maand begint logischerwijs te lopen vanaf de eerste kennisgeving tot terugvordering. U vermeldt dus ook best de exacte datum. Ook hier geldt de opmerking m.b.t. de toepassingsproblemen inzake NOB (zie hoger onder 8). U dient ook de inhoud en de referentie aan te halen van de wettelijke bepalingen waarop u zich steunt om een bedrag terug te vorderen. U kunt hier art. 22, 1 van de wet van 26 mei 2002 aanhalen en de reden die van toepassing is op het geval in kwestie: - gewijzigde omstandigheden die een invloed hebben op de rechten van de persoon - een wijziging van het recht door een wettelijke of reglementaire bepaling - een juridische of materiële vergissing van het centrum - verzuim, onvolledige en onjuiste verklaringen van de persoon. Het standaarddocument bepaalt: Onze diensten kunnen u behulpzaam zijn bij het vervullen van de formaliteiten nodig voor het indienen van het beroep. Deze bepaling is niet wettelijk voorgeschreven en dus facultatief. De werkgroep ziet de bepaling als een voorbeeld van klantvriendelijke hulpverlening. Uiteraard dient hier het midden te worden gehouden tussen het verlenen van een vorm van rechtshulp en het verdedigen van de door het eigen OCMW genomen beslissing. De verleende hulp dient in dit geval dan ook niet verder te gaan dan het begeleiden bij het opstellen van het verzoekschrift dat bij de arbeidsrechtbank moet worden neergelegd of het bekomen van een prodeoraadsman om betrokkene bij deze procedure bij te staan. Hou er rekening mee dat vele bepalingen die in dit model zijn opgenomen, opgelegd zijn door de wet op straffe van het niet ingaan van de termijn om beroep in te stellen door de cliënt. Vooraleer u dus eventuele bepalingen uit dit model wil weglaten, overloopt u best even art. 21, 3 van de wet. 12. Document Kennisgeving bereiken pensioenleeftijd Wettelijke basis: art. 8 KB van 11 juli 2002 betreffende het recht op maatschappelijke integratie. De werkgroep acht het niet opportuun dit document aangetekend te versturen. U kunt de brief ook faxen. handleiding standaarddocumenten - S - 28 augustus /7