2. In de inkomstenbelastingen bepaalt artikel W.I.B dat de Koning de wijze regelt waarop men dient te handelen voor de vervolgingen.

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "2. In de inkomstenbelastingen bepaalt artikel 300 1 W.I.B. 1992 dat de Koning de wijze regelt waarop men dient te handelen voor de vervolgingen."

Transcriptie

1 (tekst bijgewerkt tot ) Patrick Lauwers Advocaat INHOUDING VAN TEGOEDEN A. Basis van de inhouding van tegoeden 1. Het gebeurt dat een belastingplichtige recht heeft op een teruggave omdat hij een tegoed heeft in de inkomstenbelastingen of BTW. Zowel in de Inkomstenbelastingen als in de BTW kan de administratie dit tegoed in bepaalde gevallen inhouden. Inkomstenbelastingen 2. In de inkomstenbelastingen bepaalt artikel W.I.B dat de Koning de wijze regelt waarop men dient te handelen voor de vervolgingen. In uitvoering hiervan bepaalt artikel K.B. W.I.B dat de bepalingen in verband met de schuldvergelijking van het B.W. niet van toepassing zijn. Elke som die aan een belastingplichtige moet worden teruggegeven of betaald in het kader van de Inkomstenbelastingen en ermee gelijkgestelde belasting of in het kader van de bepalingen van het burgerlijk recht met betrekking tot de onverschuldigde betaling, kan door de ontvanger zonder formaliteit worden aangezuiverd op de door de belastingplichtige verschuldigde voorheffingen, belastingen en ermee gelijkgestelde belastingen in hoofdsom, opcentiemen, verhogingen, interesten en kosten (art K.B. W.I.B. 1992). In geval van bezwaar, een verzoek tot ambtshalve ontheffing of een vordering in rechte en in zover het geen zekere en vaststaande schuld is in de zin van artikel 410 W.I.B. 1992, wordt de aanzuivering verricht ten bewarende titel in de zin van artikel 409 W.I.B (art K.B. W.I.B. 1992). Deze inhouding kan zeer eenvoudig, zonder formaliteit door de Administratie worden verricht. Daarbij is niet vereist dat er sprake is van hoogdringendheid of van een spoedeisend karakter. Er is zelfs niet vereist dat de vordering van de Belgische Staat zeker en vaststaand is. Daarmee wijkt deze bepaling af van de vereisten zoals gesteld in het Gerechtelijk Wetboek. Voor een uitgebreide beschrijving van deze vorm van inhouding, zie LOYENS Marc, De invordering van de directe belastingen, Bruylant, 2005, p BTW 3. Inzake BTW bepaalt artikel 76, derde lid W.B.T.W. dat de Koning ten voordele van de Administratie van de BTW, registratie en domeinen, in een inhouding kan voorzien die geldt als een bewarend beslag onder derden in de zin van artikel 1445 van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel van het K.B. nr. 4 van 29 december 1969 tot uitvoering van het W.B.T.W. bepaalt dat de teruggaaf geacht wordt steeds te zijn aangevraagd tot het beloop van de belastingschuld die aan te zuiveren is. Indien in hoofde van de administratie een schuldvordering bestaat die zeker, opeisbaar en vaststaand is, dit is indien de vordering niet wordt betwist of aanleiding heeft gegeven tot een dwangbevel dat in rechte betwist wordt, dan wordt het belastingkrediet aangewend tot aanzuivering van de belastingschuld. Indien de vordering evenwel niet geheel of gedeeltelijk zeker, opeisbaar en vaststaand is, dit is wanneer ze wordt betwist of aanleiding heeft gegeven tot een dwangbevel dat in rechte

2 aangevochten wordt, dan wordt het belastingkrediet tot het beloop van de schuldvordering van de administratie ingehouden. Deze inhouding geldt dan als bewarend beslag onder derden tot het geschil definitief wordt beëindigd. Het spoedeisend karakter moet niet worden aangetoond aangezien dit wordt verondersteld aanwezig te zijn. Evenmin moet in principe aangetoond zijn dat de vordering van de Belgische Staat zeker en vaststaand is. B. Discussiepunten rond de inhouding van de tegoeden 4. Voornoemde bepalingen in de Inkomstenbelastingen en BTW hebben in het verleden en tot op heden aanleiding gegeven tot een uitgebreide rechtspraak. Daarbij stelt zich ondermeer de vraag in welke mate de Koning van de Wetgever de bevoegdheid heeft gekregen om af te wijken van bestaande wettelijke bepalingen. En meer bepaald of ingeval de vordering van de Belgische Staat betwist wordt, er kan worden overgegaan tot inhoudingen louter en alleen op basis van een beslissing van de Ontvanger. Inkomstenbelastingen 5. In de inkomstenbelastingen spitst de discussie zich toe op de verenigbaarheid van artikel 166 K.B. W.I.B met artikel 410 W.I.B Deze laatste bepaling stelt uitdrukkelijk dat ingeval van bezwaar, een verzoek tot ambtshalve ontheffing of een vordering in rechte, de aanslag enkel mag worden ingevorderd voor het niet-betwiste gedeelte van de aanslag, zijnde de belasting gesteund op de aangegeven inkomsten en, bij niet-aangifte, enkel voor zover het bedrag overeenstemt met de laatste aanslag die voor een vorig jaar definitief werd gevestigd ten laste van de belastingplichtige. Het Hof van Beroep te Brussel oordeelde dat door een regeling in te voeren die bij wijze van bewarende maatregel toestaat dat sommen die verschuldigd zijn aan de belastingplichtige worden aangewend tot aanzuivering van een schuld die niet zeker en vaststaand is in de zin van artikel 410 W.I.B. 1992, de Koning niet uitsluit dat deze maatregel moet beantwoorden aan de voorwaarden opgenomen in de artikelen 1413 (spoedeisend karakter) en 1415 (zeker, opeisbaar en vaststaand karakter) van het Gerechtelijk Wetboek. De vordering van de Staat moet opeisbaar zijn, zeker en vaststaand en de zaak moet hoogdringend zijn (Brussel 22 februari 2001, F.J.F. No. 2001/178). De Rechtbank te Bergen stelt dat bij toepassing van artikel 1413 van het Gerechtelijk Wetboek de bewarende maatregel van de aanrekening, moet gerechtvaardigd zijn door de ernstige vrees dat, bij ontstentenis van het nemen van deze maatregel, de belasting definitief oninbaar zou zijn omwille van het risico van de insolvabiliteit van de belastingplichtige. Wanneer de handhaving van de bewarende maatregelen niet kan worden gerechtvaardigd, beveelt de rechtbank de ontheffing ervan (Rb. Bergen 15 december 2005, F.J.F. No. 2006/142). Blijkbaar is de Administratie het ermee eens dat voor de bewarende maatregel van de inhouding voldaan moet zijn aan de vereisten van de artikelen 1413 en 1415 Ger. W. Aan de Ontvangers wordt voorgeschreven dat indien de belastingplichtige niet akkoord gaat met de aanwending, zij moeten oordelen of het opportuun is om de aanrekening te behouden of niet. Ze wordt enkel gehandhaafd indien de Schatkist zulks vereist. De Ontvanger dient dan over concrete elementen te beschikken dat de rechten van de Schatkist in gevaar zijn of dat de belastingplichtige zijn insolvabiliteit aan het bewerkstelligen is of dat er objectieve elementen zijn die wijzen op een actuele of dreigende insolvabiliteit. Indien de Ontvanger de aanrekening handhaaft, dient hij de belastingplichtige op gemotiveerde wijze te antwoorden met vermelding van de mogelijke rechtsmiddelen (Handleiding Invordering, F.O.D. Financiën, Deel VIII, Titel I, nr. 15, aangehaald in LOYENS M., o.c., p. 113). Deze houding 2

3 van de Administratie is wellicht mede ingegeven door het arrest van het Arbitragehof dat in verband met artikel 409 W.I.B besliste dat, in de zin dat het bewarende maatregelen oplegt, geen onevenredig gevolg heeft voor de belastingplichtige in de mate dat het recht op een daadwerkelijk jurisdictioneel toezicht niet aan de belastingplichtige wordt ontzegd (Arbitragehof 15 oktober 2002, F.J.F. No. 2002/272). De Rechtbank te Brussel ging recent een stap verder en besliste dat door de aanzuivering van artikel K.B. W.I.B aan de belastingplichtige de betaling van een betwiste belasting wordt opgedrongen in strijd met artikel 410 W.I.B Artikel is daardoor in strijd met artikel 410 W.I.B voor zover de belastingschuld overeenkomstig die bepaling niet zeker en opeisbaar is. Op die wijze heeft de Koning de hem krachtens artikel 300 W.I.B toegekende bevoegdheid overschreden. De bevoegdheid is immers beperkt tot het vastleggen van de betaling binnen de grenzen van het W.I.B. 1992, waaronder artikel 410 W.I.B (Rb. Brussel 5 november 2004, R.G.C.F. 2005, nr. 5, 333). Voor een overzicht van de discussiepunten rond de inhouding van tegoeden inzake directe belastingen, zie DE BACKER Jean-Jacques, Le recouvrement de l impôt contesté et les garanties du Trésor, R.G.C.F. 2003, nr. 3, p. 18; FORESTINI R., La compensation entre une dette d impôt contestée et la créance détenue par un contribuable, R.G.C.F. 2003, nr. 4, p. 21 ; VANERMEN Bruno, Principes inzake invordering van directe belastingen, in Fiscaal executierecht, Intersentia, 2003, p. 55. BTW 6. Inzake BTW ging de discussie vooral over de vraag of bij een vordering die niet zeker en vaststaande is, bewarend beslag kan worden gelegd in afwijking van de bepalingen van het Gerechtelijk Wetboek. Artikel 8-1 K.B. nr. 4 van 29 december 1969 stelt dat er geacht wordt te zijn voldaan aan de voorwaarden van artikel 1413 Ger. W. (spoedeisend karakter). Artikel 1415 bepaalt evenwel dat een bewarend beslag maar kan worden gelegd op een schuldvordering die zeker en opeisbaar is. Het Hof van Justitie oordeelde in 1997 (Hof van Justitie 18 december 1997, F.J.F. No. 98/5), dat maatregelen zoals de inhouding van BTW-tegoeden die geldt als bewarend beslag met als doel de belastingadministratie toe te laten terugbetaalbare bedragen in de BTW in te houden, wanneer er een vermoeden bestaat van belastingfraude, of wanneer er een belastingschuld bestaat die door de belastingplichtige wordt betwist, niet tot het normale werkingssysteem van de BTW behoren, dat in principe niet onverenigbaar is met dergelijke maatregelen. Het proportionaliteitsbeginsel blijft evenwel van toepassing op nationale maatregelen die Lidstaten in uitvoering van hun bevoegdheden hebben genomen inzake BTW, in deze zin dat indien dergelijke maatregelen verder zouden gaan dan wat noodzakelijk is om hun doelstellingen te bereiken, zij een schending zouden uitmaken van het gemeenschappelijk BTW-stelsel en met name van het stelsel van de aftrek van voorbelasting dat een essentieel bestanddeel van de BTW uitmaakt. Wettelijke bepalingen die de beslagrechter verhinderen om de voorwaarden van hoogdringendheid van de inhouding ten gronde te beoordelen, om de volledige of gedeeltelijke ontheffing van de inhouding te bevelen, of die het onmogelijk maken om andere minder bezwarende zekerheden te stellen, moeten worden beschouwd als een disproportionele aantasting van het recht van aftrek van voorbelasting. Het komt de nationale rechter toe om de concrete omstandigheden van deze aantasting te beoordelen. In 1998 diende het Arbitragehof zich over deze regeling uit te spreken (Arbitragehof 18 november 1998, nr. 119/98, B.S. 20 januari 1999). Het Hof volgde daarbij de rechtspraak van het Hof van Justitie en besliste dat artikel 76 1 W.B.T.W. in die zin geïnterpreteerd dat het de Koning toestaat, ten voordele van de administratie van de BTW te voorzien in een 3

4 inhouding van belastingkredieten geldende als bewarend beslag onder derden, waarbij de voorwaarde vereist in artikel 1413 Ger. W. wordt geacht vervuld te zijn, zelfs wanneer de belastingschuld niet de kenmerken vertoont vereist door artikel 1415 Ger. W., de artikelen 10 en 11 van het Grondwet schendt, in zoverre het ertoe leidt dat aan de personen die het voorwerp van een inhouding uitmaken, iedere daadwerkelijke toetsing van de regelmatigheid en geldigheid van de inhouding wordt ontzegd. In die zin geïnterpreteerd dat het de Koning niet toestaat de personen die het voorwerp uitmaken van een inhouding van een belastingkrediet, geldend als bewarend beslag onder derden, iedere daadwerkelijke rechterlijke toetsing van de regelmatigheid en geldigheid van die inhouding te ontzeggen, schendt artikel 76 1 W.B.T.W. de artikelen 10 en 11 van de Grondwet niet. In de latere rechtspraak wordt de grondwettigheid van de bepalingen bevestigd in de mate dat een rechterlijke controle mogelijk is omtrent de regelmatigheid en de rechtmatigheid van de inhouding (Gent 21 december 2001, F.J.F. No. 2002/268; Luik, 28 februari 2003, F.J.F. No. 2003/196). Het Hof van Cassatie oordeelde dat de inhouding van artikel 76 1, derde lid W.B.T.W. dezelfde gevolgen heeft als een bewarend beslag onder derden, inzonderheid het recht van de belastingplichtige om de geldigheid van de inhouding door de rechter te laten toetsten (Cass. 3 januari 2003, F.J.F. No. 2003/206). De omstandigheid dat de schuldvordering op grond waarvan het belastingkrediet wordt ingehouden niet zeker, opeisbaar en vaststaand is, neemt niet weg dat beslagrechter mag nagaan of de bedoelde schuldvordering, hoewel betwist, prima facie een zekere en vaststaande vordering uitmaakt in de zin van artikel 1415 Ger. W. De beslagrechter moet in dat kader de regelmatigheid en de rechtmatigheid van de inhouding beoordelen en nagaan of de bewijselementen of de aanwijzingen van fraude, aangevoerd in de processen-verbaal van de BTW-administratie de inhoudingsmaatregel van de BTW-tegoeden kunnen rechtvaardigen, rekening houdend met de omstandigheden van de zaak, de noodzaak om de belangen van de Schatkist te beschermen en de noodzakelijke proportionaliteit tussen de aangewende middelen en het nagestreefde doel (zie in dezelfde zin Cass. 6 november 2003, F.J.F. No. 2004/119). Voor een grondige bespreking van de discussiepunten met betrekking tot de inhouding van BTW-tegoeden met onder meer de strijdigheid met de bepalingen van het Europees recht, zie VANDENBERGHE L., Aftrek en teruggaaf, Intersentia Rechtswetenschappen, 1998, p. 305 e.v. C. Inhouding op basis van artikel 334 Programmawet 27 december Bij artikel 334 van de Programmawet van 27 december 2004 heeft de Wetgever met ingang van 1 januari 2005 een nieuwe bepaling voor de inhouding ingevoerd. Deze bepaling werd niet ingevoegd in het W.I.B of het W.B.T.W. De bepaling luidt als volgt : Elke som die aan een belastingplichtige moet worden teruggegeven of betaald in het kader van de toepassing van de wettelijke bepalingen inzake de inkomstenbelastingen en de ermee gelijkgestelde belastingen, de belasting over de toegevoegde waarde of krachtens bepalingen van het burgerlijk recht met betrekking tot de onverschuldigde betaling, kan door de bevoegde ambtenaar zonder formaliteit worden aangewend ter betaling van de door deze belastingschuldige verschuldigde voorheffingen, inkomstenbelastingen en ermee gelijkgestelde belastingen, de belasting over de toegevoegde waarde, in hoofdsom, opcentiemen en verhogingen, fiscale of administratieve geldboeten, interesten en kosten, wanneer deze laatste niet of niet meer worden betwist. Het voorgaande lid blijft van toepassing in geval van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure. 4

5 8. Deze nieuwe maatregel voor de inhouding van tegoeden werd voornamelijk ingevoerd voor het geval dat er een BTW-tegoed is dat de Ontvanger van directe belastingen wil inhouden of een tegoed inzake directe belastingen dat de BTW-Ontvanger wil inhouden. Op basis van de artikelen 166 K.B. W.I.B en 8-1 K.B. nr. 4 van 29 december 1969 kunnen de ontvangers immers enkel tegoeden inhouden voor de belastingen waarvoor zij zelf bevoegd zijn. Tot vóór de nieuwe bepaling diende de Ontvanger van directe belastingen beroep te doen op het vereenvoudigd derdenbeslag dat ook voor tegoeden bij andere personen gebruikt wordt (art. 164 e.v. K.B. W.I.B. 1992). Hetzelfde gold voor de BTW-ontvanger (art. 85bis W.B.T.W.). Het betreffen uitvoerende maatregelen die enkel mogelijk zijn indien de belastingschuld niet of niet meer betwist is. Merk op dat deze vereenvoudigde derdenbeslagen op zich ook tot heel wat discussie aanleiding hebben gegeven. Ook hier diende het Arbitragehof zich uit te spreken en werd bepaald dat een rechterlijke controle mogelijk moet zijn (zie o.m. Arbitragehof 5 maart 1997, nr. 11/97, B.S. 16 april 1997 en Arbitragehof 12 juni 1997, nr. 35/97, B.S. 6 augustus 1997). De Wetgever heeft nu een regeling ingevoerd waarbij zonder formaliteiten een BTW-tegoed kan worden aangewend voor de voldoen van een schuldvordering inzake Inkomstenbelastingen en omgekeerd. Volgens de administratie betreft het een schuldvergelijking sui generis waarop de bepalingen van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn (Circ. Nr. AINV 3/2005 (AOIF 11/2005) van 24 maart 2005; zie ook LOYENS M., o.c., p. 124). Merk op dat inzake de inkomstenbelastingen in artikel K.B. W.I.B ook uitdrukkelijk bepaald wordt dat de regels van de schuldvergelijking van het Burgerlijk Wetboek niet van toepassing zijn om te voorkomen dat de belastingplichtige zich hierop zou kunnen beroepen. In artikel 334 van de Programmawet wordt niet verwezen naar het Burgerlijk Wetboek. 9. Artikel 334 van de Programmawet geldt voor alle terug te geven sommen in het kader van de toepassing van wettelijke regels inzake inkomstenbelastingen en ermee gelijkgestelde belasting, inzake BTW en op elke som die moet worden terugbetaald krachtens de bepalingen van het B.W. met betrekking tot de onverschuldigde betaling. Met de aan te zuiveren sommen worden ondermeer bedoeld : de inkomstenbelastingen (met inbegrip van de crisisbijdrage) met opcentiemen en verhogingen, de voorheffingen, in hoofdsom, opcentiemen en verhogingen, de BTW in hoofdsom, de administratieve of fiscale boeten, de interesten en vervolgingskosten (zie Circ. Nr. AINV 3/2005 (AOIF 11/2005) van 24 maart 2005, nr. 6). 10. Artikel 334 van de Programmawet stelt dat de inhouding zonder formaliteit kan gebeuren. Alhoewel de maatregel kadert in de uitvoering, gaat het om een bestuurshandeling waarvoor eveneens vereist is dat deze gemotiveerd wordt overeenkomstig de bepalingen van de Wet van 29 juli 1991 betreffende de uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen. In haar circulaire (Circ. Nr. AINV 3/2005 (AOIF 11/2005) van 24 maart 2005, nr. 8) stelt de administratie dat het evident is dat de belastingschuldige moet worden ingelicht welke bestemming aan de terug te geven som is gegeven. Dit om te vermijden dat hij een hoger bedrag zou betalen dan hij werkelijk verschuldigd zal zijn na de aanwending. 5

6 Enkel voor niet betwiste belastingschulden 11. Belangrijk is dat de nieuwe maatregel enkel van toepassing is indien de belastingschuld waarvoor de inhouding gebeurt niet wordt betwist. Bij een bezwaarschrift, verzoekschrift tot ambtshalve ontheffing en vordering in rechte inzake inkomstenbelastingen en een administratieve of gerechtelijke betwisting inzake BTW, kan artikel 334 derhalve niet worden toegepast. Deze voorwaarde vindt wellicht haar oorsprong in het feit dat het gaat om een uitvoerende maatregel die, zeker inzake directe belastingen, op basis van artikel 410 W.I.B ingeval van betwisting niet mogelijk is. Verder omdat door deze maatregel een vereenvoudiging werd gezocht voor het derdenbeslag dat eveneens een uitvoerende maatregel is en derhalve enkel van toepassing is bij niet-betwiste belastingen. Door het feit dat de aanwending maar mag gebeuren indien de aan te zuiveren schuld niet of niet meer betwist is, zullen de problemen zoals bij de bestaande bepalingen met betrekking tot de inhouding zich hier niet voordoen. De bepalingen met betrekking tot de inhoudingen in de inkomstenbelastingen en B.T.W. (zie hiervoor) blijven bestaan. Indien de inhouding betrekking heeft op dezelfde belasting als waarop ze moet worden aangerekend, dan lijkt het logisch dat beroep wordt gedaan op de bestaande bepalingen voor die belastingen zelf. Op basis van de wettekst is dit evenwel niet verplicht. In het geval dat de belasting niet wordt betwist, heeft de Ontvanger de keuze tussen de inhouding op basis van de regeling voorzien in het K.B. W.I.B of het K.B. nr. 4 dan wel op basis van artikel 334 van de Programmawet van 27 december Dit zal vooral in het geval van de aanwezigheid van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure van belang zijn (zie verder). Toepassing ongeacht samenloop 11. Artikel 334 van de Programmawet lijkt op zich geen uitzonderlijke bepaling. In geval van een belastingschuld die invorderbaar is, lijkt het logisch dat de verschillende administraties hun schulden en tegoeden compenseren. Het uitzonderlijke van de bepaling zit evenwel in het tweede lid dat eenvoudigweg stelt dat de aanwending van toepassing blijft in geval van beslag, overdracht, samenloop of een insolvabiliteitsprocedure. Volgens de administratie kan de aanwendingsregeling worden toegepast zelfs indien vóór de aanwending één van de volgende gevallen is tussengekomen (Circ. Nr. AINV 3/2005 (AOIF 11/2005) van 24 maart 2005, nr. 9) : - een derdenbeslag in handen van de Belgische Staat op de terug te betalen sommen; - een overdracht aan een derde van de fiscale schuldvordering, tegenstelbaar aan de Belgische Staat; - het faillissement van de belastingplichtige; - de aanvraag of het bekomen van een gerechtelijk akkoord door de belastingplichtige; - de aanvraag of het bekomen van een collectieve schuldenregeling door de belastingplichtige; - de invereffeningsstelling van de belastingschuldige rechtspersoon. Het hoeft geen betoog dat aldus door een dergelijke inhouding op een belangrijke wijze afbreuk wordt gedaan aan de rechten van andere schuldeisers indien deze in samenloop komen met de Belgische Staat. 6

7 In de bestaande regelingen (art. 166 K.B. W.I.B en art. 8 K.B.nr. 4 van 29 december 1969) is een dergelijk (afwijkend) recht niet voorzien. Het valt dan ook te verwachten dat de Ontvanger ingeval van niet-betwiste schulden bij voorrang beroep zal doen op de toepassing van artikel 334 van de Programmawet omdat hij op die wijze de samenloop met andere schuldeisers zal kunnen vermijden. Arresten Arbitragehof artikel 334 van de Programmawet niet in strijd met de Grondwet 12. Gelet op de verregaande toekenning van rechten aan de Belgische Staat, viel het te verwachten dat andere schuldeisers zich hier niet bij zouden neerleggen. Tweemaal sprak het Arbitragehof zich reeds uit over de al dan niet bestaanbaarheid van artikel 334 van de Programmawet van 27 december 2004 met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet. Een eerste maal gebeurde die ik het kader van een samenloop van schuldeisers bij een collectieve schuldenregeling (art. 1675/7 Ger. W.) (Arbitragehof 19 april 2006, nr. 54/2006, B.S. 26 september 2006, eerste uitgave). Een tweede maal in het kader van een samenloop van schuldeisers in een faillissementsprocedure (art. 17, 2 Faillissementswet van 8 augustus 1997) (Arbitragehof 21 juni 2006, nr. 107/2006, nog niet gepubliceerd). In beide gevallen zou er een onverantwoord onderscheid gemaakt worden tussen de verschillende schuldeisers. 13. Het Arbitragehof antwoordt in beide zaken op een identieke wijze. Het Hof stelt vooreerst vast dat de Wetgever door artikel 334 inderdaad een maatregel heeft ingevoerd die afwijkt van de regel van de gelijkheid van schuldeisers in het kader van artikel 1298 van het Burgerlijk Wetboek of de regeling van de faillissementswet. In haar arresten brengt het Hof, verwijzende naar de voorbereidende werken, de invoering van de bepaling in verband met de invoering van de nieuwe maatregel van het onbeperkt uitstel van de invordering van de directe belastingen. Met de invoering van artikel 334 zou gepoogd worden minstens een gedeelte van de schuld terug te vorderen. Merk op dat een dergelijk onbeperkt uitstel niet geldt voor de BTW terwijl artikel 334 ook hierop van toepassing is. De maatregel van de compensatie van artikel 334 is verder veel ruimer dan de regel van het onbeperkt uitstel van de invordering. Niettemin oordeelt het Hof, zoals dit de laatste tijd meer gebeurde inzake belastingen (zie ook de arresten in verband met artikel 49 van de Programmawet van 9 juli 2004 over de problematiek van de verjaring; Arbitragehof 7 december 2005, nr. 177/2005, en Arbitragehof 1 februari 2006, nr. 20/2006, dat het verschil in behandeling berust op een objectief criterium, namelijk de hoedanigheid van de schuldeiser die in het ene geval de Schatkist is en in het andere geval een andere schuldeiser. Omdat de opbrengsten van de belasting worden aangewend voor overheidsuitgaven die zijn gericht op het algemeen belang, moet worden aangenomen dan kan worden afgeweken van de regels van het gemeen recht inzake schuldvergelijking. De maatregel is ook niet onevenredig doordat het de fiscale achterstand wegwerkt en de invorderingsprocedure doeltreffender maakt, en dit om het onbeperkt uitstel van de invordering mogelijk te maken. Het Hof besluit dat er nu reeds voldoende mechanismen bestaan in het insolventierecht om zich in te dekken tegen de insolventie van schuldenaars. In de zaak van de samenloop in geval van faillissement wordt nog gevraagd dat het Hof zich eveneens zou uitspreken over de compensatie waarbij de fiscale schuldvordering ontstaat na het faillissement doordat de 7

8 curator de activiteit heeft voortgezet. Het Hof antwoordt niet op deze vraag omdat daardoor de prejudiciële vraag zou worden gewijzigd hetgeen niet is toegelaten. D. Besluit 14. Met betrekking tot de inhouding van tegoeden beschikt te fiscus over een aantal mogelijkheden. In het verleden hebben deze bepalingen telkens tot talrijke betwistingen aanleiding gegeven. De discussie lijkt nu evenwel geluwd in de mate dat de rechter een toetsingsbevoegdheid heeft om de rechtmatigheid en regelmatigheid van de inhouding te beoordelen. Tot nu toe hadden de maatregelen vooral betrekking op de belastingplichtige zelf en kwamen derden er niet aan te pas. In de loop der jaren heeft de fiscus haar arsenaal aan invorderingsmaatregelen uitgebreid en maakt zij gebruik van bepalingen die niet specifiek in het fiscaal recht zijn voorzien. Vooral in het kader van de vorderingen inzake bestuurdersaansprakelijkheid is dit opmerkelijk (zie CLAES Alain, Le recouvrement de dettes fiscales auprès de tiers : action paulienne, action oblique, responsabilité des diregeants et liguidateurs, R.G.C.F. 2003, nr. 4, p. 14 e.v.; CROMMEN Marc, De aansprakelijkheid van bedrijfsleiders voor fiscale schulden, in Fiscoloog-tribune 10 november 2005, p. 12, p. 10 e.v.; VISSCHERS A. en LIEVENS S., De aansprakelijkheid van bestuurders en zaakvoerders, R.G.C.F. 2005, nr. 2, 89 ; DE GEYTER S., De aansprakelijkheid van bestuurders en zaakvoerders voor onbetaalde belastingschulden van de vennootschap. Een stand van zaken., T.F.R. 2003, nr. 249, 928; LOYENS M., De invordering van de directe belastingen, Bruylant 2005, p. 299 e.v.; DOOLAEGE A, Het gebruik van privaatrechtelijke vorderingen bij de invordering van fiscale schulden : aansprakelijkheidsvorderingen lastens aandeelhouders of mandatarissen van vennootschappen en verenigingen met rechtspersoonlijkheid, in Fiscaal executierecht, Intersentia 2003, 123 e.v.; KIEKENS A. en VERTOMMEN S., De fiscale schulden van de vennootschap : Wie betaalt?, in Fiscaal praktijkboek , Ced.Samsom 1999, p. 378; JANSSENS Elke, Kan fiscus zich op bestuurdersaansprakelijkheid beroepen?, Fiscoloog 2003, nr. 894, 2). De invoering van artikel 334 van de Programmawet van 27 december 2004 kadert duidelijk in deze evolutie waarbij de fiscus haar rechten ook opzichtens derden, in casu schuldeisers die in samenloop verkeren, veilig wil stellen. Het blijft daarbij opmerkelijk dat het Arbitragehof bij de invoering van bepalingen met betrekking tot de invordering het belang van de belastingplichtige en van derden zeer gemakkelijk opzij schuift voor het algemeen belang van de Schatkist. 8

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T

Rolnummer 2847. Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T Rolnummer 2847 Arrest nr. 57/2004 van 24 maart 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 394 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, vóór de wijziging ervan bij de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 DECEMBER 2007 F.06.0076.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.07.0076.F BELGISCHE STAAT, Minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1.H.Y. 2.C.J. I.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2010 F.09.0085.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.09.0085.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Rolnummer 5263. Arrest nr. 151/2012 van 13 december 2012 A R R E S T

Rolnummer 5263. Arrest nr. 151/2012 van 13 december 2012 A R R E S T Rolnummer 5263 Arrest nr. 151/2012 van 13 december 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 334 van de programmawet van 27 december 2004, zoals gewijzigd bij artikel 194 van

Nadere informatie

Rolnummer 5366. Arrest nr. 4/2013 van 17 januari 2013 A R R E S T

Rolnummer 5366. Arrest nr. 4/2013 van 17 januari 2013 A R R E S T Rolnummer 5366 Arrest nr. 4/2013 van 17 januari 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 76, 1, derde lid, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld

Nadere informatie

DE VERJARINGS- EN ONDERZOEKSTERMIJNEN INZAKE BTW

DE VERJARINGS- EN ONDERZOEKSTERMIJNEN INZAKE BTW DE VERJARINGS- EN ONDERZOEKSTERMIJNEN INZAKE BTW Kris Heyrman TITEL VAN DE CONFERENTIE Advocaat-vennoot Dubois, Verlinden, Wauman Berkenlaan 45, 2610 Antwerpen Voornaam & Naam van de spreker tel:03.287.06.66

Nadere informatie

Rolnummer 1134. Arrest nr. 78/98 van 7 juli 1998 A R R E S T

Rolnummer 1134. Arrest nr. 78/98 van 7 juli 1998 A R R E S T Rolnummer 1134 Arrest nr. 78/98 van 7 juli 1998 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen betreffende artikel 76, 1, van het B.T.W.-Wetboek, gesteld door de Rechtbank van eerste aanleg te Brussel. Het

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 33/99 van 17 maart 1999 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 33/99 van 17 maart 1999 A R R E S T Rolnummer 1294 Arrest nr. 33/99 van 17 maart 1999 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 419, eerste lid, 1, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Faillissement, Faillissementsakkoord en gerechtelijk akkoord - Gevolgen (personen, goederen, verbintenissen) - Verbintenissen - Schuldvordering - Aangifte Gevolg -

Nadere informatie

HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW

HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW Fiscale Handboeken HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW 2013 Prof. Dr. Luk Vandenberghe (Universiteit Antwerpen) Antwerpen Cambridge Handboek fiscale procedure btw Luk Vandenberghe

Nadere informatie

Inhoud. Voorwoord...v DEEL 1. AANGIFTE EN CONTROLE. Inleiding...3. Hoofdstuk 2. De aangifte als grondslag voor de btw-heffing...5

Inhoud. Voorwoord...v DEEL 1. AANGIFTE EN CONTROLE. Inleiding...3. Hoofdstuk 2. De aangifte als grondslag voor de btw-heffing...5 Voorwoord...v DEEL 1. AANGIFTE EN CONTROLE Inleiding...3 De aangifte als grondslag voor de btw-heffing...5 Controle en onderzoek... 11 1. Onderzoeksbevoegdheden... 11 A. Onderzoek van de boekhouding...

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/17/021 BERAADSLAGING NR. 17/009 VAN 7 FEBRUARI 2017 MET BETREKKING TOT DE ELEKTRONISCHE MEDEDELING VAN

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 MAART 2014 S.12.0078.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.12.0078.F BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2012 C.10.0135.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.10.0135.F BELGISCHE STAAT, minister van Landsverdediging, Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen ENTREPRISE ANDRE

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 24 JUNI 2010 C.09.0365.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0365.N 1. WILLAERT Herman, advocaat, met kantoor te 8501 Kortrijk-Bissegem, Meensesteenweg 289, 2. MATTHYS Carmen, advocaat, met kantoor

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 1 JUNI 2012 F.10.0038.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0038.F 1. CABINET D AVOCATS COOLS bvba, 2. M. C. en, 3. C. M. Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE

Nadere informatie

De vestiging en de invordering van de inkomstenbelastingen

De vestiging en de invordering van de inkomstenbelastingen Hoofdstuk 9 De vestiging en de invordering van de inkomstenbelastingen 9.1 Aangifteverplichting Belastingplichtigen die onderworpen zijn aan de P.B., de Ven. B., de R.P.B. en de meeste B.N.I.'ers zijn

Nadere informatie

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996

Relevante feiten. Beoordeling. RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 RECHTBANK VAN EERSTE AANLEG VAN ANTWERPEN Vonnis van 09 oktober 2002 - Rol nr 00/2654/A - Aanslagjaar 1996 Relevante feiten Als kaderlid van M heeft eerste eiser in 1993 aandelenopties verkregen op aandelen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 28 FEBRUARI 2013 C.12.0066.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0066.F M. H., Mr. Jacqueline Oosterbosch, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen C. B., Mr. Michel Mahieu, advocaat bij het

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 DECEMBER 2005 C.04.0168.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.04.0168.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te 1000 Brussel, Wetstraat

Nadere informatie

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T

Rolnummer 3739. Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T Rolnummer 3739 Arrest nr. 79/2006 van 17 mei 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot vernietiging van de artikelen 413bis tot 413octies van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, ingevoegd bij

Nadere informatie

Rolnummer 2460. Arrest nr. 90/2003 van 24 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2460. Arrest nr. 90/2003 van 24 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2460 Arrest nr. 90/2003 van 24 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 308, eerste lid, en 309, eerste lid, 3, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen

Nadere informatie

HANS SYMOENS - KATLEEN VAN BAELEN

HANS SYMOENS - KATLEEN VAN BAELEN K.B. 10 april 1992 - WIB (Art. 368) Niettegenstaande de oorspronkelijke aanslag bij gebrek aan een tijdig ingediend bezwaarschrift definitief en onherroepelijk is geworden, kan de belastingplichtige op

Nadere informatie

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving:

Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Hoofdstuk I: Inzake de toepasselijke wetgeving: Afdeling I: De oorspronkelijke wet van 5 juli 1998 en de diverse wetswijzigingen: Bij wet van 5 juli 1998 2 werd een titel IV toegevoegd aan het Gerechtelijk

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 29 JANUARI 2015 F.14.0007.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0007.F 1. J. B. en 2. M. D., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën,

Nadere informatie

Home > Zoekresultaten > Circulaire AAFisc Nr. 27/2014 (nr. Ci.RH.331/ ) dd

Home > Zoekresultaten > Circulaire AAFisc Nr. 27/2014 (nr. Ci.RH.331/ ) dd Page 1 of 7 Home > Zoekresultaten > Circulaire AAFisc Nr. 27/2014 (nr. Ci.RH.331/633.468) dd. 01.07.2014 Algemene Administratie van de Fiscaliteit - Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst PB/Geschillen

Nadere informatie

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T

Rolnummer 2485. Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T Rolnummer 2485 Arrest nr. 84/2003 van 11 juni 2003 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de wet van 4 juli 2001 tot wijziging van artikel 633 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door

Nadere informatie

RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met. rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000

RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met. rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000 21 MEI 2001 S.00.0164.N/1 Nr. S.00.0164.N RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, openbare instelling met rechtspersoonlijkheid, waarvan de zetel gevestigd is te 1000 Brussel, Keizerslaan 7, eiser tot cassatie

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 JANUARI 2015 P.14.1276.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1276.N E R H C, beklaagde, eiser, tegen C V D C, burgerlijke partij, verweerder. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep

Nadere informatie

Rolnummer 2192. Arrest nr. 67/2002 van 28 maart 2002 A R R E S T

Rolnummer 2192. Arrest nr. 67/2002 van 28 maart 2002 A R R E S T Rolnummer 2192 Arrest nr. 67/2002 van 28 maart 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 418 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door het Hof van Beroep

Nadere informatie

HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN

HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN HOOFDELIJKHEID IN DE GEMEENTELIJKE BELASTINGREGLEMENTEN Op grond van de gemeentelijke e autonomie mogen de gemeenten bepalen wie de belastingen die zij invoeren, moet betalen. Om de inning van deze belastingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 3 MAART 2011 F.10.0039.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0039.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen DUPONT MARTINE, bvba,

Nadere informatie

Rolnummer 5552. Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T

Rolnummer 5552. Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T Rolnummer 5552 Arrest nr. 161/2013 van 21 november 2013 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 378 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals vervangen bij artikel 380 van

Nadere informatie

ONLICHAMELIJK ROEREND GOED

ONLICHAMELIJK ROEREND GOED Beslag op onlichamelijke goederen (ook derdenbeslag genoemd) is een procedure die een schuldeiser toelaat onlichamelijke goederen uit het vermogen van zijn schuldenaar, te vatten; Lichamelijke goederen

Nadere informatie

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X

Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen. Ontwerpadvies 2010/X Invloed van het buitengerechtelijk minnelijk akkoord of de gerechtelijke reorganisatie op de schulden en vorderingen Ontwerpadvies 2010/X De Wet betreffende de continuïteit van de ondernemingen 1 vervangt

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid»

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling «Sociale Zekerheid» SCSZG/17/226 BERAADSLAGING NR. 17/009 VAN 7 FEBRUARI 2017, GEWIJZIGD OP 7 NOVEMBER 2017, MET BETREKKING TOT DE

Nadere informatie

Afdeling 24. Kosten eigen aan de werkgever

Afdeling 24. Kosten eigen aan de werkgever BEROEPSKOSTEN 61 4. BTW Volgens het Europese Hof van Justitie is factoring een dienstprestatie die uitgesloten is van de BTW-vrijstellingen voor financiële diensten: factoring is onderworpen aan BTW ongeacht

Nadere informatie

Rolnummer 5142. Arrest nr. 13/2012 van 2 februari 2012 A R R E S T

Rolnummer 5142. Arrest nr. 13/2012 van 2 februari 2012 A R R E S T Rolnummer 5142 Arrest nr. 13/2012 van 2 februari 2012 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 403, 1 en 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank

Nadere informatie

Inhoudstafel. Voorwoord...

Inhoudstafel. Voorwoord... iii Inhoudstafel Voorwoord.................................................. i Deel 1. Gemeenrechtelijke implicaties........................... 1 Antoine DOOLAEGE Inleiding....................................................

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 18 APRIL 2013 F.11.0142.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0142.F N. D., Mr. Marc Levaux, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, Mr. François T Kint,

Nadere informatie

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van. Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12,

BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van. Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12, 6 OKTOBER 2000 F.97.0038.N/1 F.97.0038.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet gevestigd is te Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt de directeur der directe

Nadere informatie

I. INLEIDING. http://ccff02.minfin.fgov.be/kmweb/document.do?method=printselecteddocuments&i...

I. INLEIDING. http://ccff02.minfin.fgov.be/kmweb/document.do?method=printselecteddocuments&i... Page 1 of 12 Home > Circulaire AAFisc Nr. 13/2014 (nr. Ci.RH.421/630.788) dd. 03.04.2014 Algemene Administratie van de Fiscaliteit - Operationele Expertise en Ondersteuning Dienst VENB Vennootschapsbelasting/Belasting

Nadere informatie

INVORDERING VAN ONBETWISTE GELDSCHULDEN. Het bekomen van een uitvoerbare titel zonder tussenkomst van een rechtbank, via de gerechtsdeurwaarder

INVORDERING VAN ONBETWISTE GELDSCHULDEN. Het bekomen van een uitvoerbare titel zonder tussenkomst van een rechtbank, via de gerechtsdeurwaarder INVORDERING VAN ONBETWISTE GELDSCHULDEN Het bekomen van een uitvoerbare titel zonder tussenkomst van een rechtbank, via de gerechtsdeurwaarder 01 Elke onbetwiste schuld die een geldsom tot voorwerp heeft

Nadere informatie

Instantie. Onderwerp. Datum

Instantie. Onderwerp. Datum Instantie Hof van Cassatie Onderwerp Fiscaal recht. Inkomstenbelasting. Vestiging en invordering. Bewijsmiddelen Invordering belasting. Datum 22 november 2007 Copyright and disclaimer Gelieve er nota van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 SEPTEMBER 2014 P.14.1380.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.1380.N O D B, inverdenkinggestelde, aangehouden, eiser, met als raadslieden mr. Alain Vergauwen en mr. Pierre Monville, advocaten

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 9 SEPTEMBER 2011 F.10.0119.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0119.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, tegen 1. G. M. en 2. M. G. I. RECHTSPLEGING VOOR HET HOF Het cassatieberoep is

Nadere informatie

Rolnummer 1448. Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T

Rolnummer 1448. Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T Rolnummer 1448 Arrest nr. 10/2000 van 2 februari 2000 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 51, 1, 3, van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde, gesteld door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 21 DECEMBER 2007 C.06.0457.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.06.0457.F 1. GARAGE HERBOSCH-LA LOUVIERE, naamloze vennootschap, 2. HERBOSCH SAINT-GHISLAIN TOURNAI, naamloze vennootschap, Mr. Philippe

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 JANUARI 2014 F.12.0197.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0197.F C. E., Mr. Xavier Thiébaut, advocaat bij de balie te Luik, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen

Zaak C-446/04. Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Zaak C-446/04 Test Claimants in the FII Group Litigation tegen Commissioners of Inland Revenue [verzoek van de High Court of Justice (England & Wales), Chancery Division, om een prejudiciële beslissing]

Nadere informatie

Auteur. Onderwerp. Datum

Auteur. Onderwerp. Datum Auteur Eubelius Client Alert www.eubelius.com Onderwerp Nieuwe Programmawet gericht op betere inning van belastingen en fraudebestrijding. Nieuwe fiscale maatregelen in 2009 Datum 12 januari 2009 Copyright

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 MEI 2014 F.12.0188.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0188.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 2 FEBRUARI 2016 P.14.0578.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0578.N 1. M D, beklaagde, 2. BVBA ECOBUILDING, met zetel te 8510 Kortrijk (Marke), Jan Gossaertstraat 9, beklaagde, eisers, met

Nadere informatie

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN

TITEL 1. ALGEMENE BEPALINGEN INHOUD SAMENVATTING.................................................... v INHOUD........................................................... vii INLEIDING.........................................................

Nadere informatie

BENELUX ~ A 2004/4/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRET du 24 octobre En cause. Etat belge. contre. De La Fuente

BENELUX ~ A 2004/4/11 COUR DE JUSTICE GERECHTSHOF. ARRET du 24 octobre En cause. Etat belge. contre. De La Fuente COUR DE JUSTICE BENELUX GERECHTSHOF ~ A 2004/4/11 ARRET du 24 octobre 2005 En cause Etat belge contre De La Fuente Langue de la procédure : le français ARREST van 24 oktober 2005 Inzake Belgische Staat

Nadere informatie

Wetgeving. De fiscale bemiddelingsdienst: Wet van 25.04.2007 houdende diverse bepalingen (Art. 116-131)

Wetgeving. De fiscale bemiddelingsdienst: Wet van 25.04.2007 houdende diverse bepalingen (Art. 116-131) Didier Reynders, Vice-premier Ministre et Ministre des Finances Vice-eersteminister en Minister van Financiën Wetgeving De fiscale bemiddelingsdienst: Wet van 25.04.2007 houdende diverse bepalingen (Art.

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 JUNI 2011 S.10.0016.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0016.F RIJKSDIENST VOOR ARBEIDSVOORZIENING, Mr. Paul Alain Foriers, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen H. A. I. RECHTSPLEGING

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 6 DECEMBER 2012 C.11.0654.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.11.0654.F A. V., advocaat, handelend in de hoedanigheid van curator van het faillissement van de coöperatieve vennootschap met onbeperkte

Nadere informatie

Een geschil met de federale belastingadministratie? De Fiscale Bemiddelingsdienst helpt u! Wijze van conflictoplossing / -benadering

Een geschil met de federale belastingadministratie? De Fiscale Bemiddelingsdienst helpt u! Wijze van conflictoplossing / -benadering Een geschil met de federale belastingadministratie? De Fiscale Bemiddelingsdienst helpt u! Federale Overheidsdienst FINANCIEN Geert Callaert Fiscaal Bemiddelaar International Fiscal Association Brussel

Nadere informatie

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis?

Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Abnormale of goedgunstige voordelen toch geen minimale belastbare basis? Aan de hand van bepaalde transacties wordt binnen groepen van vennootschappen soms gepoogd om winsten te verschuiven naar de vennootschappen

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 15 OKTOBER 2009 F.08.0025.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.08.0025.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, voor wie optreedt de ontvanger der Directe Belastingen

Nadere informatie

Fiscale Actualiteit : Voordeel alle aard woning: toch ambtshalve ontheffing - arrest dat KB ongrondwettelijk bevindt, is 'nieuw feit'

Fiscale Actualiteit : Voordeel alle aard woning: toch ambtshalve ontheffing - arrest dat KB ongrondwettelijk bevindt, is 'nieuw feit' 07.03.2019 Fiscale Actualiteit : Voordeel alle aard woning: toch ambtshalve ontheffing - arrest dat KB ongrondwettelijk bevindt, is 'nieuw feit' Auteurs: Steven Vancolen, Dries Verhaeghe De Gentse rechtbank

Nadere informatie

Rolnummer 2409. Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T

Rolnummer 2409. Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T Rolnummer 2409 Arrest nr. 113/2002 van 26 juni 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende de artikelen 80 en 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, gesteld door het Hof van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 31 OKTOBER 2014 F.13.0031.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.13.0031.N JETAIRCENTER nv, met zetel te 2800 Mechelen, Stationsstraat 102, bus 108, eiseres, vertegenwoordigd door mr. Paul Wouters,

Nadere informatie

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving

RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving RAAD VAN STATE afdeling Wetgeving advies 63.343/3 van 17 mei 2018 over een ontwerp van besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten, wat betreft de kilometerheffing, de invordering

Nadere informatie

Rolnummer 4878. Arrest nr. 156/2010 van 22 december 2010 A R R E S T

Rolnummer 4878. Arrest nr. 156/2010 van 22 december 2010 A R R E S T Rolnummer 4878 Arrest nr. 156/2010 van 22 december 2010 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 289bis, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, gesteld door de Rechtbank

Nadere informatie

Invordering Onbetwiste Schulden (IOS)

Invordering Onbetwiste Schulden (IOS) Invordering Onbetwiste Schulden (IOS) artikel 1394/20 tot en met 1394/27 Gerechtelijk Wetboek Engelse Wandeling 2K5 8500 KORTRIJK Openingsuren: Elke werkdag van 8-12 uur en van 13u30-17 uur Telefoon: 056

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 4452 Arrest nr. 65/2009 van 2 april 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 150 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vanaf het aanslagjaar

Nadere informatie

Inhoudstafel. Deel I. DIRECTE BELASTINGEN 11

Inhoudstafel. Deel I. DIRECTE BELASTINGEN 11 Inhoudstafel Deel I. DIRECTE BELASTINGEN 11 Titel 1. De aangifte 13 Hoofdstuk 1. Doel van de aangifte en te vermelden gegevens 13 Hoofdstuk 2. De aangifteplichtigen 15 Afdeling 1. Principe 15 Afdeling

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MEI 2010 F.09.0088.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.09.0088.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, wiens kabinet is gevestigd te 1000 Brussel, Wetstraat 12,

Nadere informatie

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T

Rolnummer 4255. Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T Rolnummer 4255 Arrest nr. 9/2008 van 17 januari 2008 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 82 van de faillissementswet van 8 augustus 1997, zoals vervangen bij artikel 29 van de wet

Nadere informatie

Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen verricht aan

Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen verricht aan Home > Recente wijzigingen > Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen verricht aan bepaalde Staten Circulaire 2017/C/14 betreffende de aangifteverplichting van betalingen

Nadere informatie

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN

ADVIES. over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN EN TEGEN CONSUMENTEN N HAND PRAKT - Verjaring vorderingen cons. A2 Brussel, 12 februari 2013 MH/TM/AS 692-2012 ADVIES over DE IMPACTANALYSE VAN EEN EVENTUELE HERVORMING VAN DE REGELS INZAKE DE VERJARING VAN VORDERINGEN VAN

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Rolnummer 2268 Arrest nr. 29/2002 van 30 januari 2002 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 704 van het Gerechtelijk Wetboek, gesteld door het Arbeidshof te Antwerpen. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T

Rolnummer 4045. Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T Rolnummer 4045 Arrest nr. 200/2006 van 13 december 2006 A R R E S T In zake : het beroep tot gedeeltelijke vernietiging van artikel 468, 3, van het Gerechtelijk Wetboek, zoals gewijzigd bij artikel 21

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 20 MEI 2010 F.09.0043.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.09.0043.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kantoor te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Fiscaalrechtelijke aandachtspunten asset deals. Olivier De Keukelaere

Fiscaalrechtelijke aandachtspunten asset deals. Olivier De Keukelaere Fiscaalrechtelijke aandachtspunten asset deals Olivier De Keukelaere Overzicht Inkomstenbelasting BTW Registratierechten Successierechten 2 Overzicht Inkomstenbelasting BTW Registratierechten Successierechten

Nadere informatie

niet verbeterde kopie

niet verbeterde kopie Rolnummer 2978 Arrest nr. 37/2005 van 16 februari 2005 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 215, derde lid, 4, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing

Nadere informatie

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T

Rolnummer Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T Rolnummer 2881 Arrest nr. 86/2004 van 12 mei 2004 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag over artikel 1, eerste lid, a), van de wet van 6 februari 1970 betreffende de verjaring van schuldvorderingen

Nadere informatie

Hof van Cassatie LIBERCAS

Hof van Cassatie LIBERCAS Hof van Cassatie LIBERCAS 8-2017 CASSATIEBEROEP BURGERLIJKE ZAKEN Burgerlijke zaken - Beslissingen vatbaar voor cassatieberoep - Beslissingen uit hun aard niet vatbaar voor cassatieberoep - Raad van State

Nadere informatie

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie.

A R R E S T. In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Rolnummer 2287 Arrest nr. 163/2001 van 19 december 2001 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 307bis van het Burgerlijk Wetboek, gesteld door het Hof van Cassatie. Het Arbitragehof,

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 7 APRIL 2011 F.10.0025.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.10.0025.F 1. C. L. en, 2. J. B., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, minister van Financiën,

Nadere informatie

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 28, 1, eerste lid;

DE VLAAMSE REGERING, Gelet op het kaderdecreet bestuurlijk beleid van 18 juli 2003, artikel 28, 1, eerste lid; Besluit van de Vlaamse Regering houdende wijziging van diverse besluiten, wat betreft de heffing ongeschikte en onbewoonbare woningen, het vereenvoudigd fiscaal derdenbeslag en de invordering van niet-fiscale

Nadere informatie

Rolnummers 4545 en 4546. Arrest nr. 112/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T

Rolnummers 4545 en 4546. Arrest nr. 112/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T Rolnummers 4545 en 4546 Arrest nr. 112/2009 van 9 juli 2009 A R R E S T In zake : de prejudiciële vragen over artikel 366 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing vóór de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België F.11.0114.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.11.0106.F BELGISCHE STAAT, minister van Financiën, tegen LA CHARMILLE vzw, Mr. Hugues Michel, advocaat bij de balie van Charleroi. Nr. F.11.0114.F

Nadere informatie

Deel I - Wat gebeurt er na de controle?

Deel I - Wat gebeurt er na de controle? Inhoudstafel Deel I - Wat gebeurt er na de controle? 1. U bekent... 3 1.1. Hoe doet u dat?... 3 1.2. Wat is een samengestelde erkenning?...................... 4 1.3. Kunt u terugkomen op uw bekentenis?...

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v. PRINCIPES INZAKE INVORDERING VAN DIRECTE BELASTINGEN Bruno VANERMEN...1

INHOUDSTAFEL. VOORWOORD... v. PRINCIPES INZAKE INVORDERING VAN DIRECTE BELASTINGEN Bruno VANERMEN...1 INHOUDSTAFEL VOORWOORD... v PRINCIPES INZAKE INVORDERING VAN DIRECTE BELASTINGEN Bruno VANERMEN...1 Inleiding: de fiscus, een bevoorrecht schuldeiser?...1 I. De inning van de directe belastingen aan de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 DECEMBER 2013 S.10.0111.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. S.10.0111.N RIJKSDIENST VOOR SOCIALE ZEKERHEID, openbare instelling, met zetel te 1060 Sint-Gillis, Victor Hortaplein 11, eiser, vertegenwoordigd

Nadere informatie

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994

Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994 Vonnis van de Rechtbank van eerste aanleg van Leuven dd. 4 maart 2005 - Rol nr 02-1580-A - Aanslagjaar 1994 Une indemnité de non concurrence est-elle une indemnité de préavis déguisée? Arrêt Advocaten:

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 27 MAART 2015 F.14.0141.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.14.0141.N BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van Financiën, met kabinet te 1000 Brussel, Wetstraat 12, voor wie optreedt

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 13 OKTOBER 2015 P.14.0355.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. P.14.0355.N I H nv, vertegenwoordigd door de lasthebber ad hoc Filip Mertens, met kantoor te 9000 Gent, Coupure 373, eiseres, met als

Nadere informatie

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid

Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid Sectoraal Comité van de Sociale Zekerheid en van de Gezondheid Afdeling Sociale Zekerheid SCSZ/17/133 BERAADSLAGING NR. 17/062 VAN 4 JULI 2017 OVER DE MEDEDELING VAN PERSOONSGEGEVENS DOOR DE RIJKSDIENST

Nadere informatie

HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW

HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW Fiscale Handboeken HANDBOEK FISCALE PROCEDURE BTW 2016 Prof. Dr. Ilse De Troyer (Universiteit Antwerpen, Faculteit Rechten; KU Leuven campus Brussel, Faculteit Economie en

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 10 JANUARI 2014 F.12.0081.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0081.F J. T., Mr. Paul Wouters, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de minister van

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 16 MEI 2014 F.12.0160.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.12.0160.F 1. M. K., 2. G. L., Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen BELGISCHE STAAT, vertegenwoordigd door de

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 14 FEBRUARI 2008 F.05.0009.N/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. F.05.0009.N BEAULIEU WIELSBEKE, naamloze vennootschap, met zetel te 8710 Wielsbeke, Rijksweg 440-442, eiseres, vertegenwoordigd door

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 22 APRIL 2013 C.12.0285.F/1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.12.0285.F M. L. Mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen M. H. Mr. François T Kint, advocaat bij het Hof van Cassatie.

Nadere informatie

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T

Rolnummer 5942. Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T Rolnummer 5942 Arrest nr. 156/2014 van 23 oktober 2014 A R R E S T In zake : de prejudiciële vraag betreffende artikel 218, 2, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, zoals van toepassing op

Nadere informatie

Hof van Cassatie van België

Hof van Cassatie van België 23 DECEMBER 2010 C.09.0441.F /1 Hof van Cassatie van België Arrest Nr. C.09.0441.F MONDE SELECTION, bvba, eiseres, vertegenwoordigd door mr. John Kirkpatrick, advocaat bij het Hof van Cassatie, tegen 1.

Nadere informatie

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. http://minfin.fgov.be. Onderwerp

Auteur. Federale Overheidsdienst Financiën. http://minfin.fgov.be. Onderwerp Auteur Federale Overheidsdienst Financiën http://minfin.fgov.be Onderwerp Circulaire nr. Ci.RH.26/586.459 (AOIF 43/2007). Aftrek voor enige woning. Belastingvermindering voor het lange termijnsparen. Kapitaalaflossing

Nadere informatie