EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. aan de Commissie industrie, onderzoek en energie

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "EUROPEES PARLEMENT. Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid. aan de Commissie industrie, onderzoek en energie"

Transcriptie

1 EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 2008/0016(COD) ADVIES van de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid aan de Commissie industrie, onderzoek en energie inzake het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen (COM(2008)0019 C6-0046/ /0016(COD)) Rapporteur voor advies (*): Anders Wijkman (*) Medeverantwoordelijke commissies Artikel 47 van het Reglement AD\ doc PE v02-00

2 PA_Legam PE v /88 AD\ doc

3 BEKNOPTE MOTIVERING Fossiele brandstoffen zijn lange tijd het levensbloed van onze samenleving geweest. De modernisering zoals wij die kennen, zou zonder overvloedige voorraden aan goedkope olie, kolen en gas niet mogelijk zijn geweest. Maar aan die periode van afhankelijkheid van fossiele brandstoffen zal spoedig een einde moeten komen. Onze energie- en transportsystemen moeten grondig worden omgevormd ten behoeve van energiezekerheid en energie-economie, maar bovenal voor het tegengaan van klimaatverandering. Klimaatverandering is jarenlang primair als een milieuprobleem gezien. Vandaag wordt echter algemeen erkend dat klimaatverandering alle sectoren van de maatschappij treft en bij het uitblijven van krachtige maatregelen catastrofale gevolgen voor de maatschappij kan hebben. De EU op een kruispunt De EU staat wat de toekomst van haar energievoorziening betreft, op een kruispunt. Er is geen panacee voor het energie- en klimaatprobleem. Wat nodig is, is een veelzijdige aanpak die op de volgende pijlers is gebaseerd: - grotere energie-efficiëntie; - geleidelijke substitutie van fossiele brandstoffen; - grootschalige investeringen in onderzoek, ontwikkeling en gebruik van alternatieve energiebronnen, in de eerste plaats hernieuwbare energie. Het Commissievoorstel voor de Richtlijn hernieuwbare energie vloeit rechtstreeks voort uit het besluit van de Europese Raad van maart Het voorstel strekt tot het vaststellen van een algemeen bindend streefcijfer van 20% voor het aandeel van hernieuwbare energiebronnen in het totale energieverbruik in 2020 en een net zo bindend streefcijfer van 10% voor het aandeel van hernieuwbare energie in de vervoersector, uiterlijk in 2020, alsook bindende nationale streefcijfers die in overeenstemming zijn met het algemene EU-streefcijfer van 20%, eveneens uiterlijk in Het voorstel van de Commissie is welkom. Het Parlement heeft onlangs in verscheidene verslagen gevraagd om een hoger aandeel van hernieuwbare energie in de energiemix van de EU, en heeft zelfs een bindend streefcijfer van 25% overwogen. Dit advies van ENVI is opgesteld onder de bepaling voor nauwere samenwerking met de commissie ten principale, ITRE. In overeenstemming met de wensen van de rapporteur voor ITRE, ligt het zwaartepunt van het onderhavige advies op de voorgestelde duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen. Bio-energie deel van de oplossing Net als andere hernieuwbare energiebronnen kunnen biobrandstoffen een waardevolle bijdrage leveren aan het tegengaan van klimaatverandering en energiezekerheid. Biomassa heeft twee doorslaggevende voordelen. Ten eerste is het opgeslagen energie net als fossiele brandstoffen kan het op elk moment worden benut, en ten tweede kunnen er alle vormen of dragers van energie uit worden gewonnen die voor moderne economieën onmisbaar zijn: elektriciteit, gas, vloeibare brandstoffen en warmte. Bio-energie schept banen op het platteland en kan in de landbouw, de voedingsmiddelenindustrie en de bosbouw de rentabiliteit verhogen. Plantages voor biomassa kunnen helpen om verarmd land weer vruchtbaar te maken en de aanleg van bomen, struiken of grassen kan bij bodemdegradatie een herstelproces op gang brengen, waarbij de productie en verkoop van energie een waardevol extraatje oplevert. AD\ doc 3/88 PE v02-00

4 De productie van biomassa is tegelijkertijd uit de aard der zaak erg grondintensief en de daarmee verband houdende milieueffecten zijn aanzienlijk. Belangrijke bezwaren zijn onder meer ontbossing, verlies van biodiversiteit, uitputting van voedingsstoffen in de bodem, en buitensporig waterverbruik. Positieve milieueffecten zijn onder meer het herstel van verarmde bodem, het ontstaan van aanvullende gebruiksmogelijkheden voor de grond, en synergieën bij de verstrekking van vezels en andere niet-energetische producten. De bioraffinaderij is een modern concept waarbij in een zeer efficiënt agro-industrieel complex een veelheid van producten wordt gemaakt voedingsmiddelen, veevoeder, brandstof, vezels en andere waardoor de bodemrijkdommen en biogrondstoffen optimaal worden benut. Er is een scala van technologieën voor het efficiënt omzetten van biomassa, vooral voor het omzetten van biomassa in warmte en energie. Het gebruik van biomassa voor warmte- en energietoepassingen geniet over het algemeen de voorkeur, omdat dit uit economisch oogpunt concurrerender en uit milieuoogpunt effectiever is dan het gebruik van biomassa voor vervoerstoepassingen. Het feit dat biomassa beter voor warmte- en energieproductie kan worden gebruikt, betekent echter niet dat uit biomassa niet ook vervoersbrandstof kan worden geproduceerd. De emissie van broeikasgassen door de vervoersector vormt een moeilijke uitdaging voor de EU en neemt in de meeste lidstaten toe. Een verdere stijging van de vervoeremissies is volstrekt onverenigbaar met de algemene doelstelling van de EU om de emissie van broeikasgassen vóór 2020 met 30% of meer te verminderen. Er moet naar alternatieven worden gezocht, zoals - hogere brandstofefficiëntie; - extra inspanningen voor het ontwikkelen van elektrovoertuigen, (plug-in) hybride-auto s en brandstofcelauto s op waterstof; - modal shift, waarmee het openbaar vervoer, zoals de trein, wordt gestimuleerd; - gebruik van biobrandstoffen. Hoewel hybride-auto's en auto's die op waterstof en elektriciteit rijden veelbelovende alternatieven zijn, kan nog niemand zeggen welke van de technologieën die momenteel in ontwikkeling zijn, het beste antwoord zal zijn op de energie- en klimaatproblemen. Alle alternatieven moeten open worden gehouden. Toenemende twijfels over biobrandstoffen Nog maar een paar jaar geleden werd biobrandstof door sommigen gezien als een panacee voor een scala van problemen op het gebied van energie, milieu en plattelandsontwikkeling. Vandaag worden daar door velen vraagtekens bij gezet. Niet alleen wordt getwijfeld aan de verwachte bijdrage van biobrandstoffen aan de vermindering van broeikasgasemissies, ook wordt gevreesd voor tal van nadelige effecten voor het milieu. Zo bestaat onder meer de vrees dat door intensivering en uitbreiding van de productie van biobrandstoffen de druk op bodem, water en biodiversiteit zal toenemen. Ook maakt men zich zorgen dat hierdoor de voedselzekerheid zal afnemen en de vernietiging van het regenwoud zal worden versneld. Momenteel wordt slechts 25 miljoen hectare grond voor het verbouwen van biobrandstof gebruikt, dat is ongeveer 0,5 % van de 5 miljard hectare akkerland in de wereld. Wat de stijging van de voedselprijzen betreft, die wordt minder bepaald door het verbouwen van biobrandstoffen als door tal van andere factoren, zoals ongunstige weersomstandigheden, vermindering van de graanvoorraden, handelsbeperkingen, grondstoffenspeculatie, de stijgende vraag van opkomende economieën, en de hogere olieprijzen, omdat dat weer leidt tot hogere prijzen voor PE v /88 AD\ doc

5 landbouwproductiemiddelen. Vooralsnog is de enige waarneembare invloed op de voedselprijzen die in verband kan worden gebracht met biobrandstoffen, de invloed die is uitgegaan van het uiterst omstreden Amerikaanse programma koren voor ethanol. Wat de beschikbaarheid van land voor energiegewassen betreft, wordt er in de regel van uitgegaan dat eerst in de voedsel- en veevoederbehoeften moet worden voorzien. Energiegewassen hoeven echter niet op vruchtbaar akkerland te worden verbouwd. Dat kan ook op grond van mindere kwaliteit, waardoor conflicten over landgebruik tot een minimum worden beperkt. Ook kunnen uit hetzelfde gewas behalve voedsel en veevoeder ook brandstof, vezel en andere producten worden gemaakt. Vandaar dat het verschaffen van economische prikkels voor het verbouwen van biogewassen vooral moet zijn gericht op het stimuleren van de teelt van biogewassen waaruit verschillende producten worden gemaakt en die plaatsvindt op minder vruchtbare, verlaten of marginale grond. Het feit dat de productie van biobrandstof vooralsnog in het algemeen niet tot een stijging van de voedselprijzen heeft geleid, sluit niet uit dat dat in de toekomst alsnog kan gebeuren als de productie significant stijgt en/of naar kwetsbare gebieden wordt verplaatst. Bovendien zal de druk op het land onvermijdelijk toenemen naarmate in combinatie met een groeiende bevolking en veranderende voedingspatronen de voorraden fossiele brandstoffen kleiner worden en/of de winning ervan duurder. De potentiële spanningen tussen, aan de ene kant, de verhoogde productie van biobrandstoffen en, aan de andere kant, voedselproductie, verlies aan biodiversiteit en ontbossing moeten serieus worden genomen. Er moeten moeilijke compromissen worden getroffen. Wat met name een grote uitdaging zal zijn, is om te voorkomen dat met de productie van biobrandstoffen aan verdere ontbossing wordt bijgedragen. Het risico van productieverplaatsing is onmiskenbaar. Bijvoorbeeld, wanneer plantaardige oliën in toenemende mate voor de productie van biodiesel worden gebruikt, treedt bosgrond in de tropen onmiddellijk als alternatief naar voren. De enige effectieve manier om een tegenwicht te bieden voor deze druk zou zijn om een of andere compensatieregeling voor verhinderde ontbossing in te voeren. Groot potentieel in de tropen Biogewassen die in de tropen en subtropen zijn verbouwd, zijn wat betreft energie per eenheid land gemiddeld vier tot zes keer zo productief als gewassen die kenmerkend zijn voor een gematigd klimaat. De zware subsidiëring van de landbouw in de OESO-landen heeft een negatief effect gehad op de landen in de tropen. Landbouwhervorming zou niet in de laatste plaats de minst-ontwikkelde landen een werkelijke kans bieden om hun landbouwsector te moderniseren, waarbij de biobrandstofindustrie als motor zou kunnen fungeren. De logica die aan de noord-zuidhandel in bio-energie ten grondslag ligt, berust hoofdzakelijk op het grote verschil in productiviteit en productiekosten. Vandaar dat het een natuurlijke zaak is om te erkennen dat veel Afrikaanse en Latijns-Amerikaanse landen een gigantisch potentieel voor de efficiënte productie van biobrandstof hebben. De Europese Unie zou zijn biobrandstoffen bij voorkeur uit deze continenten moeten importeren, mits de productie gebeurt onder strikte duurzaamheidscriteria. Voor het ontwikkelen van een biobrandstofindustrie hebben de meeste lage-inkomenslanden echter veel hulp voor capaciteitsopbouw nodig. Het onlangs door de Commissie gelanceerde initiatief voor een wereldwijd bondgenootschap tegen klimaatverandering ( Global Climate Change Alliance ) zou een perfect instrument zijn om die hulp te bieden. AD\ doc 5/88 PE v02-00

6 Behoedzame aanpak aanbevolen Als rapporteur van dit verslag voel ik dat een gigantische verantwoordelijkheid op mij ligt. De duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen zijn dringend nodig, maar het ontwikkelen ervan is buitengewoon ingewikkeld. Als het op de juiste manier gebeurt, zullen biobrandstoffen een positieve bijdrage kunnen leveren aan het tegengaan van klimaatverandering en energiezekerheid. Gebeurt het niet op de juiste manier, dan bestaat onmiskenbaar het risico dat het initiatief van de biobrandstoffen op een grote mislukking uitloopt. We bevinden ons momenteel in de beginfase van de ontwikkeling van biobrandstoffen. Het gevoerde beleid moet nauw samengaan met inspanningen gericht op een grotere brandstofefficiëntie, de ontwikkeling van elektrovoertuigen en brandstofcellen, enz. Bovendien moet het beleid voorzien in krachtige prikkels voor een innovatief gebruik van biomassa. Hoewel het onderzoek naar de volgende generatie van biobrandstoffen er veelbelovend uitziet, is er een tijdprobleem. De meeste deskundigen betwijfelen of technologieën gebaseerd op lignocellulose de komende tien tot vijftien jaar commercieel levensvatbaar zullen worden. Als die twijfel terecht is en de EU het bindend streefcijfer van 10% handhaaft zal de productie van biobrandstoffen, en dan met name van agrobrandstoffen, zich snel uitbreiden. Dit zou ernstige gevolgen kunnen hebben voor de voedselzekerheid en de biodiversiteit alsook voor het tempo waarin het regenwoud wordt vernietigd. Vanwege alle onzekere factoren zowel wat betreft technologische ontwikkelingen als veranderingen in landgebruik is er reden te over om behoedzaam en stap voor stap te werk te gaan. Het voorgestelde dwingende streefcijfer van 10% lijkt te optimistisch. In plaats van te proberen dit percentage koste wat het kost te halen, zou men een beleid moeten voeren dat leidt tot een significante klimaatverbetering. Het voorstel van de Commissie een kritische beoordeling Het Commissievoorstel betreffende duurzaamheidscriteria voor biobrandstoffen heeft duidelijk zijn positieve kanten, maar moet op een aantal punten belangrijk worden gewijzigd. Als rapporteur wil ik meteen aan het begin op een belangrijk punt wijzen: met het vaststellen van duurzaamheidscriteria creëert de EU een premiemarkt voor vervoersbrandstof uit hernieuwbare energiebronnen. Daar vloeit vanzelfsprekend uit voort dat de EU al het recht van de wereld heeft om aan zulke brandstoffen specifieke eisen te stellen. Een andere algemene opmerking betreft het feit dat de EU niet alleen staat in haar inspanningen om de invoering van vervoersbrandstof uit hernieuwbare energiebronnen te reguleren. Het uiteindelijke doel moet zijn om duurzaamheidscriteria vast te stellen die internationaal breed worden geaccepteerd. De Commissie wordt gevraagd om de dialoog met andere belangrijke actoren te verbreden, teneinde een zo breed mogelijk draagvlak te creëren. Herzie het bindende streefcijfer Toen de Europese Raad voor het eerst overeenstemming bereikte over het streefcijfer, was dat nog slechts een voorwaardelijke overeenstemming. De drie voorwaarden waren: 1) vaststellen van duurzaamheidscriteria, 2) commerciële beschikbaarheid van biobrandstoffen van de tweede generatie, en 3) wijziging van de Richtlijn brandstofkwaliteit. Uit recente wetenschappelijke publicaties blijkt dat aan de uitbreiding van biobrandstoffen tal van onzekerheden zijn verbonden. Dat is de reden waarom zowel het Wetenschappelijk Comité van het EMA als het GCO hebben aanbevolen om te wachten met invoering van het streefcijfer van 10%. PE v /88 AD\ doc

7 Die onzekerheden hebben met name betrekking op de commerciële beschikbaarheid van biobrandstoffen van de tweede generatie en de directe en indirecte effecten van de productie van biobrandstoffen op het landgebruik. Gezien de vele onzekerheden die momenteel bestaan, lijkt de verantwoordelijke weg te zijn om voor het aandeel van hernieuwbare energie in de vervoersector een lager streefcijfer dan 10% te hanteren bijvoorbeeld 8 % en het gehele beleid, inclusief het streefcijfer, regelmatig aan een herziening te onderwerpen. Introduceer duurzame vormen van hernieuwbare energie Doel van de richtlijn is het bevorderen van hernieuwbare energie. Voor het halen van het streefcijfer van 20% moet al het mogelijke worden gedaan om de voorschriften inzake hernieuwbare productie te vereenvoudigen, waaronder die welke de toegang tot het elektriciteitsnet regelen. Hetzelfde geldt voor de administratieve procedures. Voorschriften inzake ruimtelijke ordening moeten worden versoepeld, niet in de laatste plaats voor het soort hernieuwbare-energieprojecten waarvan van tevoren kan worden vastgesteld dat ze duurzaam zullen zijn. Breid het toepassingsgebied van de duurzaamheidscriteria uit tot alle energietoepassingen van biomassa Er bestaat grote behoefte aan duurzaamheidscriteria voor de productie van biobrandstoffen. Het is echter niet logisch om één manier om biomassa voor energiedoeleinden te gebruiken, af te zonderen van de overige. Vandaar het voorstel om het toepassingsgebied van de duurzaamheidscriteria uit te breiden tot álle energietoepassingen van biomassa. Criteria voor broeikasgasreductie De voorgestelde broeikasgasreductie van 35% is naar de mening van uw rapporteur te weinig ambitieus. Bij zo n laag streefcijfer zal het merendeel van de biobrandstoffen die vandaag op de markt zijn, in aanmerking komen, waardoor het risico bestaat van inefficiënte productie met beperkte voordelen voor het klimaat en mogelijk grote indirecte effecten van landgebruik. Bovendien wordt met een broeikasgasreductie van slechts 35% het potentieel voor de efficiënte productie van biobrandstoffen in de tropen onderschat. Tot slot, maar daarom niet minder belangrijk: de Commissie voorziet in haar voorstel niet in een werkelijke stimulans voor innovatie en prestatieverbetering op het gebied van broeikasgasreductie. Om ervoor te zorgen dat toekomstige biobrandstoffen beter presteren op het gebied van klimaatvoordelen, stelt uw rapporteur een minimale broeikasgasreductie van 50% voor. Voor het stimuleren van de beste alternatieven voor hernieuwbare energie in het vervoer (waaronder begrepen elektriciteit en waterstof) dienen de bedragen die uit hoofde van nationale subsidie- en andere steunregelingen worden uitgekeerd, in verhouding te staan tot de gerealiseerde emissiereductie. Criteria voor "no-go areas" Bepaalde gebieden worden in het voorstel van de Commissie uitgesloten voor de productie van biobrandstoffen (no-go areas). Het gaat onder meer om bossen die niet verstoord zijn door menselijke activiteit, gebieden die zijn aangewezen voor natuurbeschermingsdoeleinden, graslanden met grote biodiversiteit, enz. Dit is positief. In de voorgestelde lijst van no-go areas ontbreken echter bepaalde kwetsbare gebieden. De lijst moet bijgevolg worden uitgebreid, bijvoorbeeld door de verschillende categorieën High Conservation Value Land ( land met een hoge instandhoudingswaarde ) op te nemen. De Commissie schetst in haar voorstel een te ongenuanceerd beeld van landgebruik. Land mag ofwel onbeperkt voor productie worden benut of er geldt een totaal verbod. Zowel in de AD\ doc 7/88 PE v02-00

8 Europese als de tropische bossen zou duurzaam beheer mogelijk moeten zijn, zodat een beperkte hoeveelheid biomassa kan worden onttrokken als dat op een duurzame wijze gebeurd. Sociale criteria De Commissie noemt in haar voorstel geen sociale criteria. Een van de redenen die ze daarvoor geeft, is dat dergelijke criteria in strijd met de WTO-regels zouden zijn. In het onderhavige verslag wordt de Commissie het voorstel gedaan om om het andere jaar een speciaal verslag op te stellen over het hele scala van sociale gevolgen van de stijgende vraag naar en consumptie van biobrandstoffen. Methode voor het berekenen van broeikasgasreductie De vereiste broeikasgasreductie wordt berekend via de in Bijlage VII beschreven LCA-methode. Deze methode deugt in beginsel en is voldoende flexibel om eventueel na goedkeuring van de richtlijn te worden aangepast. Voor de verbouwing, de productie en het transport van biobrandstoffen alsook voor veranderingen in landgebruik worden specifieke standaardwaarden voorgesteld, voor gebruik als referentiepunt. Er moeten vraagtekens worden gesteld bij de sterk gegeneraliseerde wijze waarop deze standaardwaarden worden vastgesteld. Dat geldt voor standaardwaarden met betrekking tot landgebruik en veranderingen in landgebruik maar ook voor standwaarden met betrekking tot verbouwing. De Commissie schijnt er in haar voorstel vanuit te gaan dat een bepaalde type landgebruik (bijvoorbeeld de ontginning van grasland) steeds dezelfde broeikasgasreductie en/of opslag van koolstof oplevert, ongeacht de plaats van productie. Maar niet elke grasvlakte slaat evenveel koolstof op, en dus kan niet worden volstaan met een enkele standaardwaarde. Alleen Brazilië kent al tien verschillende soorten grasland (cerrados), elk met eigen kenmerken. Aangezien de hele wetenschap rond de productie van biobrandstoffen enorm complex is vooral wanneer het gaat om de in potentie grote gevolgen van directe en indirecte veranderingen in landgebruik is een meer regionale aanpak nodig. Met name voor het berekenen van de emissies die voortvloeien uit veranderingen in landgebruik wordt een betere methode voorgesteld, waarbij wordt voortgebouwd op werk van het IPCC. Bij de IPCC-methode krijgt iedere regio een eigen standaardwaarde. Er zijn krachtige redenen om gebruik te maken van deze methode. Ze biedt meer flexibiliteit en zal waarschijnlijk brede steun genieten omdat ze al op grote schaal wordt gebruikt. De rol van koolstofvastlegging in de bodem moet uitdrukkelijker aan de orde worden gesteld. Sommige productie, met name van blijvende gewassen, zal de hoeveelheid koolstof die in de bodem wordt vastgelegd, doen toenemen, en kan op die manier helpen om van weinig vruchtbaar of marginaal land weer rendabele landbouwgrond te maken. In de methode die de Commissie hanteert, wordt geen rekening gehouden met emissies die een gevolg zijn van indirecte wijzigingen in landgebruik, zoals wanneer de productie van biobrandstof ertoe leidt dat de verbouwing van voedselgewassen naar elders wordt verplaatst. Een dergelijke effect wordt door veel deskundigen een groot gewicht toegekend. Toch bestaat er geen mondiaal model dat een precies beeld geeft van de schaal waarop zulke effecten optreden. Het lijkt derhalve essentieel om de LCA-methode aan te vullen met een schatting van bedoelde effecten. Een mogelijkheid hiervoor is het gebruik van de door het Öko-Institut ontwikkelde Risk Adder -benadering. Daarbij worden de berekende broeikasgasemissies voor de productie van biobrandstoffen op akkerland met een bepaalde waarde verhoogd om de verwachte effecten van veranderingen in landgebruik mee te nemen. PE v /88 AD\ doc

9 AMENDEMENTEN De Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid verzoekt de ten principale bevoegde Commissie industrie, onderzoek en energie onderstaande amendementen in haar verslag op te nemen: 1 Overweging 1 Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, en artikel 95, Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, en artikel 95 in verhouding tot artikel 12, lid 6 en de artikelen 15, 16 en 17, 2 Overweging 2 (2) Vooral een groter gebruik van biobrandstoffen voor vervoer is een van de meest efficiënte middelen waarover de Gemeenschap beschikt om haar afhankelijkheid van ingevoerde olie te beperken (vooral op dit gebied is het probleem van de voorzieningszekerheid acuut) en om de markt voor vervoersbrandstoffen te beïnvloeden. (2) Naast het verbeteren van de energieefficiëntie is een groter gebruik van energie uit biomassa en andere hernieuwbare bronnen in de vervoerssector een van de meest efficiënte middelen waarover de Gemeenschap beschikt om haar afhankelijkheid van ingevoerde olie in de vervoerssector te beperken (vooral op dit gebied is het probleem van de voorzieningszekerheid acuut) en sturen deze middelen de sector in de richting van meer duurzaamheid. 3 Overweging 4 (4) De Routekaart voor hernieuwbare energie heeft aangetoond dat een (4) De Routekaart voor hernieuwbare energie heeft aangetoond dat een AD\ doc 9/88 PE v02-00

10 streefcijfer van 20% voor het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen en 10% voor het aandeel van hernieuwbare energie in het vervoer correcte en haalbare doelstellingen zijn, en dat een kader met verplichte streefcijfers het bedrijfsleven de langetermijnstabiliteit biedt die het nodig heeft om rationele investeringsbeslissingen in de sector hernieuwbare energie te nemen. streefcijfer van 20% voor het aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen correct zou zijn, en dat een kader met verplichte streefcijfers het bedrijfsleven de langetermijnstabiliteit biedt die het nodig heeft om rationele investeringsbeslissingen in de sector hernieuwbare energie te nemen. Terwijl de argumenten voor het streefcijfer van 20% voor het totale aandeel van energie uit hernieuwbare bronnen aanzienlijk sterker zijn geworden, worden bij het streefcijfer voor het aandeel van hernieuwbare energie in de vervoersector, steeds meer vraagtekens gesteld. 4 Overweging 5 (5) De Europese Raad van Brussel van maart 2007 bevestigde nogmaals dat de Gemeenschap zich er op lange termijn toe verbindt om hernieuwbare energie ook na 2010 in de hele EU te ontwikkelen. De Raad onderschreef een bindend streefcijfer van 20% voor het aandeel hernieuwbare energie in het totale EU-energiegebruik tegen 2020, een bindend minimumstreefcijfer van 10% dat alle lidstaten moeten halen voor het aandeel biobrandstoffen in het totale EU-gebruik van olie en diesel in de vervoersector, uiterlijk in 2020; de invoering van dit streefcijfer van 10% dient op een kostenefficiënte manier te geschieden. De Raad verklaarde dat het bindende karakter van dit streefcijfer opportuun is, mits de productie duurzaam is, biobrandstoffen van de tweede generatie commercieel beschikbaar worden en de Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van (5) De Europese Raad van Brussel van maart 2007 bevestigde nogmaals dat de Gemeenschap zich er op lange termijn toe verbindt om hernieuwbare energie ook na 2010 in de hele EU te ontwikkelen. De Raad onderschreef een bindend streefcijfer van 20% voor het aandeel hernieuwbare energie in het totale EU-energiegebruik tegen 2020, een bindend minimumstreefcijfer van 10% dat alle lidstaten moeten halen voor het aandeel biobrandstoffen in het totale EU-gebruik van olie en diesel in de vervoersector, uiterlijk in 2020; de invoering van dit streefcijfer van 10% dient op een kostenefficiënte manier te geschieden. De Raad verklaarde dat het bindende karakter van dit streefcijfer opportuun is, mits de productie duurzaam is, biobrandstoffen van de tweede generatie commercieel beschikbaar worden en de Richtlijn 98/70/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 1998 betreffende de kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en tot wijziging van PE v /88 AD\ doc

11 Richtlijn 93/12/EEG van de Raad [9] dienovereenkomstig wordt gewijzigd zodat er passende niveaus voor het mengen mogelijk worden. Richtlijn 93/12/EEG van de Raad [9] dienovereenkomstig wordt gewijzigd zodat er passende niveaus voor het mengen mogelijk worden. Aangezien het onwaarschijnlijk is dat de biobrandstoffen van de tweede generatie, vooral brandstof die is gewonnen uit lignocellulosehoudende gewassen, vóór 2020 commercieel zullen doorbreken, bestaat er een duidelijk risico dat de markt totaal zal worden overheerst door agrobrandstoffen, wat ongewenste gevolgen zou kunnen hebben voor de voedselzekerheid, de biodiversiteit, het bosbestand, enz.. 5 Overweging 6 (6) Het belangrijkste doel van bindende streefcijfers is zekerheid te bieden aan investeerders. Daarom mogen beslissingen over het bindende karakter van een streefcijfer niet worden uitgesteld tot een toekomstige gebeurtenis heeft plaatsgevonden. In een verklaring bij de notulen van de Raad van 15 februari 2007 heeft de Commissie gesteld dat zij van mening was dat het bindende karakter van het streefcijfer niet mag worden uitgesteld tot biobrandstoffen van de tweede generatie op de markt beschikbaar zijn. (6) Het belangrijkste doel van bindende streefcijfers is zekerheid te bieden aan investeerders en een voortdurende ontwikkeling van technologieën die energie opwekken uit alle soorten hernieuwbare bronnen aan te moedigen. De vele onzekerheden die vandaag rond de productie van biobrandstoffen bestaan, vragen om een behoedzamere aanpak dan de beleidsmakers tot dusver voor ogen hadden. Het bindend streefcijfer moet derhalve worden heroverwogen. 6 Overweging 8 (8) In het licht van de standpunten die door de Commissie, de Raad en het Europees (8) In het licht van de standpunten die door de Commissie, de Raad en het Europees AD\ doc 11/88 PE v02-00

12 Parlement zijn ingenomen, moeten voor 2020 bindende streefcijfers van 20% voor het aandeel hernieuwbare energie in het totale verbruik van de Europese Unie en 10% voor het aandeel hernieuwbare energie in de vervoerssector worden vastgesteld. Parlement zijn ingenomen, moeten bindende streefcijfers van 20% voor het aandeel hernieuwbare energie in het totale verbruik van de Europese Unie en een aandeel hernieuwbare energie in de vervoerssector van 4% in 2015 en 8-10% in 2020 worden vastgesteld, waarvan 20% in 2015 en 40-50% in 2020 afkomstig is uit elektriciteit of waterstof uit hernieuwbare bronnen, biogas of transportbrandstoffen uit lignocellulosebiomassa en algen. De streefcijfers voor 2020 moeten uiterlijk in 2015 zijn vastgesteld, nadat terdege is onderzocht wat de gevolgen zullen voor de voedselveiligheid, de biodiversiteit en de beschikbaarheid van elektriciteit en waterstof uit hernieuwbare bronnen, biogas of transportbrandstoffen uit ligncellulosebiomassa en algen. De streefcijfers moeten net als het algehele beleidskader niet in de laatste plaats de methode voor het berekenen van de broeikasgasreducties regelmatig worden herzien. 7 Overweging 10 (10) Het streefcijfer van 10% moet daarentegen voor elke lidstaat gelden, om te garanderen dat de specificaties van vervoersbrandstof in alle lidstaten hetzelfde zijn en om de beschikbaarheid van die brandstof te waarborgen. Aangezien vervoersbrandstof gemakkelijk kan worden verhandeld, kunnen lidstaten die over weinig eigen relevante hulpbronnen beschikken gemakkelijk hernieuwbare vervoersbrandstoffen van elders invoeren. Hoewel de Gemeenschap vanuit technisch oogpunt het streefcijfer voor biobrandstoffen met eigen productie (10) Het streefcijfer van 4% moet daarentegen voor elke lidstaat gelden, om te garanderen dat de specificaties van vervoersbrandstof in alle lidstaten hetzelfde zijn en om de beschikbaarheid van die brandstof te waarborgen. Aangezien vervoersbrandstof gemakkelijk kan worden verhandeld, kunnen lidstaten die over weinig eigen relevante hulpbronnen beschikken gemakkelijk hernieuwbare vervoersbrandstoffen van elders invoeren. Hoewel de Gemeenschap vanuit technisch oogpunt het streefcijfer voor hernieuwbare energie in de PE v /88 AD\ doc

13 alleen kan halen, is het waarschijnlijk en wenselijk dat dit streefcijfer wordt gehaald via een combinatie van eigen productie en invoer. De Commissie moet dan ook toezicht houden op de voorziening van de communautaire markt voor biobrandstoffen en moet, voor zover nodig, relevante maatregelen voorstellen om een evenwicht tussen binnenlandse productie en invoer te bereiken, rekening houdende met de ontwikkeling van multilaterale en bilaterale handelsbesprekingen en met het milieu, de kosten, de energievoorziening en andere overwegingen. vervoersector met eigen productie alleen kan halen, zijn het feit dat de landen in de tropen een veel groter potentieel voor de efficiënte productie van biobrandstoffen hebben dan de Gemeenschap en dat het doel is dat een maximale reductie in broeikasgassen wordt bereikt, argumenten die ervoor pleiten om dit streefcijfer voor een aanzienlijk deel te realiseren door middel van invoer. De Commissie moet dan ook toezicht houden op de voorziening van de communautaire markt voor biobrandstoffen en moet, voor zover nodig, relevante maatregelen voorstellen om een evenwicht tussen binnenlandse productie en invoer te bereiken, rekening houdende met de ontwikkeling van multilaterale en bilaterale handelsbesprekingen en met het milieu, de kosten, de energievoorziening, broeikasgasreducties en andere overwegingen. 8 Overweging 10 bis (nieuw) (10 bis) De lidstaten moeten ernaar streven de mix van hernieuwbare energie in alle vervoerssectoren te diversifiëren. Uiterlijk 2011 dient de Commissie voorstellen in te dienen bij de Raad en het Parlement voor een strategie om het gebruik van hernieuwbare energie in alle vervoerssectoren te doen toenemen. Tot op heden is er veel nadruk gelegd op hernieuwbare energie in het wegvervoer, maar het is belangrijk het gebruik van hernieuwbare energie in alle vervoerssectoren te bevorderen wordt als deadline voorgesteld, zodat de voorstellen in de volgende financiële vooruitzichten kunnen worden opgenomen. AD\ doc 13/88 PE v02-00

14 9 Overweging 11 (11) Om te garanderen dat de algemene streefcijfers worden gehaald, moeten de lidstaten werk maken van een indicatief traject voor het verwezenlijken van hun streefcijfers en moeten ze een nationaal actieplan opstellen met streefcijfers per sector, rekening houdende met het feit dat er verschillende toepassingen van biomassa zijn en dat het dus van essentieel belang is dat nieuwe biomassahulpbronnen worden toegevoegd aan de reeks hulpbronnen. (11) Om te garanderen dat de algemene streefcijfers worden gehaald, moeten de lidstaten werk maken van een indicatief traject voor het verwezenlijken van hun streefcijfers en moeten ze een nationaal actieplan opstellen met streefcijfers per sector en specifieke maatregelen om de vraag naar en het aanbod van technologieën op het gebied van hernieuwbare energie te bevorderen. 10 Overweging 12 bis (nieuw) (12 bis) De Gemeenschap en de lidstaten dienen een aanzienlijk bedrag te besteden aan het onderzoek naar en de ontwikkeling van technologieën van hernieuwbare energie. Een vanzelfsprekende financieringsbron zijn de inkomsten uit de EU-regeling voor de emissiehandel. Daarnaast dient ook het Europees Instituut voor Technologie een hoge prioriteit te geven aan het onderzoek naar en de ontwikkeling van technologieën op het gebied van hernieuwbare energie. PE v /88 AD\ doc

15 11 Overweging 14 (14) Het is noodzakelijk ondubbelzinnige regels vast te stellen voor het berekenen van het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen. (14) Het is noodzakelijk transparante en ondubbelzinnige regels vast te stellen voor het berekenen van het aandeel energie uit hernieuwbare bronnen. 12 Overweging 15 (15) Bij het berekenen van de bijdrage van waterkracht moet het effect van de klimaatverandering worden uitgevlakt door de toepassing van een normaliseringsregel. (15) Bij het berekenen van de bijdrage van waterkracht en windenergie moet het effect van de klimaatverandering worden uitgevlakt door de toepassing van een normaliseringsregel. De productie van windenergie fluctueert sterk vanwege veranderende weersomstandigheden en dient daarom ook te worden onderworpen aan de normaliseringsregel. 13 Overweging 28 (28) Er is behoefte aan een gecoördineerde aanpak om de opleiding te verbeteren; passende certificaten moeten ter beschikking worden gesteld van kleine installateurs van apparatuur op basis van hernieuwbare energie om marktverstoringen te voorkomen en om producten en diensten van hoge kwaliteit te garanderen voor de consumenten. Nationale certificeringsregelingen moeten (28) Er is behoefte aan een gecoördineerde aanpak om de opleiding te verbeteren; passende certificaten moeten ter beschikking worden gesteld van kleine installateurs van apparatuur op basis van hernieuwbare energie om marktverstoringen te voorkomen en om producten en diensten van hoge kwaliteit te garanderen voor de consumenten. Nationale certificeringsregelingen moeten AD\ doc 15/88 PE v02-00

16 wederzijds worden erkend door de lidstaten en moeten daarom gebaseerd zijn op geharmoniseerde minimumbeginselen, waarbij rekening moet worden gehouden met Europese technologienormen en bestaande opleidings- en kwalificatieregelingen voor installateurs van apparatuur op basis van hernieuwbare energie. Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties moet van toepassing blijven op kwesties die niet in deze richtlijn zijn geregeld, zoals de erkenning van beroepskwalificaties van installateurs die niet gecertificeerd zijn in een lidstaat. wederzijds worden erkend door de lidstaten en moeten daarom gebaseerd zijn op geharmoniseerde minimumbeginselen, waarbij rekening moet worden gehouden met Europese technologienormen en bestaande opleidings- en kwalificatieregelingen voor installateurs van apparatuur op basis van hernieuwbare energie. Richtlijn 2005/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 september 2005 betreffende de erkenning van beroepskwalificaties moet van toepassing blijven op de erkenning van beroepskwalificaties voor gereguleerde beroepen. Voor zover het toetreden tot of uitoefenen van het beroep installateur is gereglementeerd, zijn de voorwaarden voor de erkenning van beroepskwalificaties vastgelegd in Richtlijn 2005/36/EG; deze voorwaarden moeten ook van toepassing zijn op installateurs die in een lidstaat zijn gecertificeerd. Richtlijn 2005/36/EG regelt de erkenning van beroepskwalificaties voor gereglementeerde beroepen, waarvoor de richtlijn uitgebreide en definitieve bepalingen bevat. De richtlijn moet van toepassing blijven op installateurs die zich vrijwillig hebben laten certificeren in overeenstemming met de richtlijn inzake hernieuwbare energie. De installatie van apparatuur die gebruik maakt van hernieuwbare energie vormt slechts een onderdeel van het werk van, bijvoorbeeld, verwarmingstechnici en dakdekkers. 14 Overweging 30 (30) De kosten voor het aansluiten van nieuwe producenten van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen op het elektriciteitsnet moeten objectief, transparant en niet-discriminerend zijn; bovendien moet rekening worden gehouden met de voordelen die ingebedde operatoren opleveren voor het net. (30) De kosten voor het aansluiten van nieuwe producenten van elektriciteit op basis van hernieuwbare energiebronnen op het elektriciteitsnet moeten objectief, transparant en niet-discriminerend zijn; bovendien moet rekening worden gehouden met de voordelen die ingebedde operatoren opleveren voor het net, waarbij PE v /88 AD\ doc

17 gezorgd moet worden voor volledige benutting van de productiecapaciteit. De kosten voor het aansluiten van nieuwe producenten van gas op basis van hernieuwbare energiebronnen op het gasnet moeten objectief, transparant en non-discriminerend zijn. Niet alleen voor elektriciteit, maar ook voor de productie van gas dienen bepalingen te worden opgesteld. 15 Overweging 33 bis (nieuw) (33 bis) De Europese Unie en de lidstaten moeten er alles aan doen om ervoor te zorgen dat het totale energieverbruik in het vervoer aanzienlijk afneemt. De belangrijkste manieren om het totale energieverbruik in het vervoer te verlagen omvatten vervoersplanning, steun voor het openbaar vervoer, een toename van het aandeel elektrische voertuigen in productie en de productie van energieefficiëntere auto s van een kleiner formaat en met een kleinere motorinhoud. 16 Overweging 34 (34) De productie van biobrandstoffen moet op milieuduurzame wijze gebeuren. Biobrandstoffen die worden gebruikt om de streefcijfers van deze richtlijn te halen en die steun genieten op basis van nationale steunregelingen moeten dan ook voldoen aan de (34) De productie van biobrandstoffen, net als de productie van andere hernieuwbare energiebronnen, moet op milieuduurzame wijze gebeuren. Biobrandstoffen die worden gebruikt om de streefcijfers van deze richtlijn te halen en die steun genieten op basis van nationale steunregelingen AD\ doc 17/88 PE v02-00

18 milieuduurzaamheidscriteria. moeten dan ook voldoen aan de milieuduurzaamheidscriteria. 17 Overweging 39 (39) De in deze richtlijn vastgestelde stimulansen voor biobrandstoffen en andere biovloeistoffen en de toename van de wereldwijde vraag naar biobrandstoffen en andere biovloeistoffen mogen niet leiden tot de vernietiging van gebieden met grote biodiversiteit. Dergelijke beperkte middelen, die volgens diverse internationale instrumenten waardevol zijn voor de volledige mensheid, moeten worden beschermd. De consumenten in de Gemeenschap zouden het bovendien moreel onaanvaardbaar vinden dat de toename van het gebruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen zou leiden tot de vernietiging van gebieden met grote biodiversiteit. Het is dan ook noodzakelijk criteria vast te stellen om te garanderen dat biobrandstoffen en andere biovloeistoffen alleen mogen worden gestimuleerd wanneer kan worden gegarandeerd dat ze niet afkomstig zijn van gebieden met grote biodiversiteit. Volgens de gekozen criteria hebben bossen een grote biodiversiteit als ze niet verstoord zijn door significante menselijke activiteit (de definitie die gebruikt wordt door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en de ministeriële Conferentie voor de bescherming van het bos in Europa) of die onder nationale natuurbeschermingswetten vallen. Gezien de grote biodiversiteitswaarde van bepaalde graslanden mogen biobrandstoffen die geproduceerd zijn op basis van grondstoffen die op dergelijke (39) De in deze richtlijn vastgestelde stimulansen voor biobrandstoffen en andere biovloeistoffen en de toename van de wereldwijde vraag naar biobrandstoffen en andere biovloeistoffen mogen niet leiden tot de vernietiging van gebieden met grote biodiversiteit. Dergelijke beperkte middelen, die volgens diverse internationale instrumenten waardevol zijn voor de volledige mensheid, moeten worden beschermd. De consumenten in de Gemeenschap zouden het bovendien moreel onaanvaardbaar vinden dat de toename van het gebruik van biobrandstoffen en andere biovloeistoffen zou leiden tot de vernietiging van gebieden met grote biodiversiteit. Het is dan ook noodzakelijk criteria vast te stellen om te garanderen dat biobrandstoffen en andere biovloeistoffen alleen mogen worden gestimuleerd wanneer kan worden gegarandeerd dat ze niet afkomstig zijn van gebieden met grote biodiversiteit en de onttrekking van grondstoffen geen negatief effect heeft op de biodiversiteit. Volgens de gekozen criteria hebben bossen een grote biodiversiteit als ze niet verstoord zijn door significante menselijke activiteit (de definitie die gebruikt wordt door de Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties, de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties en de ministeriële Conferentie voor de bescherming van het bos in Europa) of die onder nationale natuurbeschermingswetten vallen. Gezien de grote biodiversiteitswaarde van bepaalde graslanden mogen PE v /88 AD\ doc

19 landen worden verbouwd, niet in aanmerking komen voor de in deze richtlijn vastgestelde stimulansen. De Commissie moet passende criteria en/of geografische grenzen vaststellen om dergelijke graslanden met grote biodiversiteitswaarde te definiëren overeenkomstig de beste beschikbare wetenschappelijke kennis en relevante internationale normen. biobrandstoffen die geproduceerd zijn op basis van grondstoffen die op dergelijke landen worden verbouwd, niet in aanmerking komen voor de in deze richtlijn vastgestelde stimulansen indien deze worden geoogst op een manier die een negatieve uitwerking heeft op de biodiversiteit. De Commissie moet passende criteria en/of geografische grenzen vaststellen om dergelijke graslanden met grote biodiversiteitswaarde te definiëren overeenkomstig de beste beschikbare wetenschappelijke kennis en relevante internationale normen. 18 Overweging 39 bis (nieuw) (39 bis) Hoewel energie uit biomassa niet moet worden geproduceerd uit grondstoffen van land met een erkende grote biodiversiteit of land met hoge koolstofvoorraden, zoals bossen die niet verstoord zijn door significante menselijke activiteit en/of permanent beboste gebieden, kunnen natuurbossen als ongewenst gevolg van de gestegen productie van biobrandstoffen desalniettemin onderhevig zijn aan grote druk. Wanneer bijvoorbeeld door een stijging van de vraag naar biodiesel de vraag naar plantaardige oliën toeneemt, is één van de mogelijke gevolgen daarvan dat bos wordt gekapt voor de productie van sojabonen of palmolie. In sommige gevallen vindt zulke boskap zelfs plaats wanneer het volgens nationale of internationale voorschriften illegaal is. Verder zal vrijwel elke activiteit waarbij sprake is van intensief grondgebruik de druk op het land, in wat voor vorm ook, onvermijdelijk doen toenemen als men die activiteit op grotere schaal gaat uitvoeren. Toch is het belangrijk dat de EU prikkels AD\ doc 19/88 PE v02-00

20 verschaft om het risico van zulke effecten tot een minimum te beperken. Met name het bevorderen van regelingen voor de bescherming van tropisch regenwoud, zoals compensatie voor 'verhinderde ontbossing, moet voor de EU een hoge prioriteit hebben. 19 Overweging 40 (40) Biobrandstoffen en andere biovloeistoffen op basis van grondstoffen die in de EU zijn geproduceerd moeten ook beantwoorden aan de EUmilieuvoorschriften voor landbouwproducten. Het is administratief en technisch niet haalbaar om dergelijke criteria toe te passen op biobrandstoffen en andere biovloeistoffen die uit derde landen zijn ingevoerd. (40) Biobrandstoffen en andere biovloeistoffen op basis van grondstoffen die in de EU zijn geproduceerd moeten ook beantwoorden aan de EUmilieuvoorschriften voor landbouwproducten. Het is administratief en technisch niet haalbaar om dergelijke criteria toe te passen op biobrandstoffen en andere biovloeistoffen die uit derde landen zijn ingevoerd. De lidstaten worden daarnaast aangemoedigd om te onderzoeken in hoeverre het integreren van nieuwe typen lignocellulosehoudende gewassen in het agrarisch landschap dienstig kan zijn voor het bevorderen van verbeteringen met betrekking tot milieuwetgeving anders dan die welke uitdrukkelijk wordt genoemd in de regels inzake randvoorwaarden van het gemeenschappelijk landbouwbeleid, bijvoorbeeld inzake de bescherming van de kwaliteit van het grond- en oppervlaktewater (Richtlijn 2000/60/EG). 20 Overweging 47 (47) De vereisten voor een (47) De vereisten voor een PE v /88 AD\ doc

21 duurzaamheidsregeling voor het gebruik van biomassa voor het opwekken van energie voor andere doeleinden dan biobrandstoffen en biovloeistoffen moeten tegen 2010 door de Commissie worden geanalyseerd; zij moet daarbij rekening houden met de noodzaak om biomassa op duurzame wijze te beheren. duurzaamheidsregeling voor het gebruik van biomassa voor het opwekken van energie voor andere doeleinden dan biobrandstoffen en biovloeistoffen moeten tegen 2009 door de Commissie worden geanalyseerd; zij moet daarbij rekening houden met de noodzaak om alle biomassa op duurzame wijze te beheren. Hieronder moeten uiteindelijk ook landbouwpraktijken vallen. 21 Overweging 48 (48) Om het aandeel van 10% biobrandstoffen te kunnen verwezenlijken, moet het in de handel gebrachte dieselmengsel een hoger gehalte aan biodiesel bevatten dan bepaald in norm EN590/2004. Schrappen Overeenkomstig de veronderstelling dat een exclusief gebruik van biobrandstoffen moet worden vermeden en dat prioriteit moet worden gegeven aan een breder pakket van hernieuwbare energiebronnen. 22 Overweging 52 (52) Bij het ontwerpen van hun steunregelingen mogen lidstaten het gebruik aanmoedigen van biobrandstoffen die aanvullende voordelen opleveren, zoals diversificatie door biobrandstoffen op basis van afval, residuen, non-food cellulosemateriaal en lignocellulosisch materiaal; de lidstaten dienen daarbij rekening te houden met de kosten van het (52) Bij het ontwerpen van hun steunregelingen mogen lidstaten het gebruik aanmoedigen van biobrandstoffen die aanvullende voordelen opleveren, zoals diversificatie door biobrandstoffen op basis van afval, residuen, non-food materiaal en lignocellulosisch materiaal; de lidstaten dienen daarbij rekening te houden met de kosten van het produceren van energie op AD\ doc 21/88 PE v02-00

22 produceren van energie op basis van traditionele biobrandstoffen enerzijds en op basis van brandstoffen die aanvullende voordelen opleveren anderzijds. De lidstaten mogen investeringen aanmoedigen voor de ontwikkeling van technologieën op het gebied van hernieuwbare energie die tijd nodig hebben om concurrerend te worden. basis van traditionele biobrandstoffen enerzijds en op basis van brandstoffen die aanvullende voordelen opleveren anderzijds. De lidstaten moeten tevens investeringen aanmoedigen voor het onderzoek en de ontwikkeling van andere technologieën op het gebied van hernieuwbare energie die tijd nodig hebben om concurrerend te worden. 23 Overweging 57 (57) Daar de algemene doelstelling van het overwogen optreden, namelijk een aandeel van 20% hernieuwbare energie in het totale energieverbruik van de Gemeenschap en een aandeel van 10% biobrandstoffen in het benzine- en dieselverbruik van elke lidstaat tegen 2020, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang van de te nemen maatregelen, beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. (57) Daar de algemene doelstelling van het overwogen optreden, namelijk een verplicht aandeel van 20% hernieuwbare energie in het totale eindverbruik van energie van de Gemeenschap en een verplicht aandeel van 4% hernieuwbare energie voor de vervoersector van elke lidstaat tegen 2015, niet voldoende door de lidstaten kan worden verwezenlijkt en derhalve, wegens de omvang van de te nemen maatregelen, beter door de Gemeenschap kan worden verwezenlijkt, kan de Gemeenschap, overeenkomstig het in artikel 5 van het Verdrag neergelegde subsidiariteitsbeginsel, maatregelen nemen. Overeenkomstig het in hetzelfde artikel neergelegde evenredigheidsbeginsel gaat deze richtlijn niet verder dan nodig is om deze doelstellingen te verwezenlijken. 24 Overweging 57 bis (nieuw) (57 bis) Teneinde een passende ontwikkeling van een duurzame infrastructuur mogelijk te maken is het PE v /88 AD\ doc

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) 10.4.2013. van de Commissie vervoer en toerisme

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0288(COD) 10.4.2013. van de Commissie vervoer en toerisme EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie vervoer en toerisme 10.4.2013 2012/0288(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie vervoer en toerisme aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT AMENDEMENTEN Commissie industrie, onderzoek en energie 2008/0016(COD)

EUROPEES PARLEMENT AMENDEMENTEN Commissie industrie, onderzoek en energie 2008/0016(COD) EUROPEES PARLEMENT 2004 2009 Commissie industrie, onderzoek en energie 2008/0016(COD) 23.6.2008 AMENDEMENTEN 260-418 Ontwerpverslag Claude Turmes (PE405.949v01-00) ter bevordering van het gebruik van energie

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT AMENDEMENTEN 114-259. Commissie industrie, onderzoek en energie 2008/0016(COD) 18.6.2008

EUROPEES PARLEMENT AMENDEMENTEN 114-259. Commissie industrie, onderzoek en energie 2008/0016(COD) 18.6.2008 EUROPEES PARLEMENT 2004 2009 Commissie industrie, onderzoek en energie 2008/0016(COD) 18.6.2008 AMENDEMENTEN 114-259 Ontwerpverslag Claude Turmes (PE405.949v01-00) over de bevordering van het gebruik van

Nadere informatie

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming

Commissie interne markt en consumentenbescherming. van de Commissie interne markt en consumentenbescherming EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie interne markt en consumentenbescherming 2010/0298(COD) 4.3.2011 ONTWERPADVIES van de Commissie interne markt en consumentenbescherming aan de Commissie milieubeheer,

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL A8-0341/45. Amendement. Roger Helmer, David Coburn namens de EFDD-Fractie 9.12.2015 A8-0341/45 45 Overweging H H. overwegende dat klimaatverandering, niet-concurrerende energieprijzen en de bijzonder grote afhankelijkheid van onbetrouwbare leveranciers uit derde landen een bedreiging

Nadere informatie

A8-0392/349

A8-0392/349 11.1.2018 A8-0392/349 349 Marijana Petir, Albert Deß, Peter Jahr, Norbert Lins, Markus Pieper, Patricija Šulin, Jurek, Beata Gosiewska, Urszula Krupa, Ryszard Czarnecki, Bolesław G. Piecha Artikel 2 alinea

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...]

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD. van [...] EUROPESE COMMISSIE Brussel, 15.6.2010 COM(2010)280 definitief 2010/0168 (E) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD van [...] betreffende de verplichte toepassing van Reglement nr. 100 van de Economische

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL B8-1043/8. Amendement. Giovanni La Via, Peter Liese namens de PPE-Fractie 4.10.2016 B8-1043/8 8, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Visum 14 bis (nieuw) gezien de encycliek "Laudato si'", 4.10.2016 B8-1043/9 9, Jo Leinen, Julie Girling, Gerben-Jan Gerbrandy, Paragraaf

Nadere informatie

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2174(INI)

ONTWERPVERSLAG. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/2174(INI) EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie economische en monetaire zaken 25.9.2013 2013/2174(INI) ONTWERPVERSLAG over de verzekering tegen natuurlijke en door de mens veroorzaakte rampen (2013/2174(INI))

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

EUROPEES PARLEMENT Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 2012/0288(COD) 2.2.2015 AMENDEMENTEN 77-195 Ontwerpaanbeveling voor de tweede lezing Nils Torvalds (PE544.412v01-00)

Nadere informatie

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/2103(INI) Ontwerpadvies Lena Kolarska-Bobińska (PE496.

AMENDEMENTEN NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/2103(INI) Ontwerpadvies Lena Kolarska-Bobińska (PE496. EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie regionale ontwikkeling 17.10.2012 2012/2103(INI) AMENDEMENTEN 1-21 Lena Kolarska-Bobińska (PE496.464v01-00) inzake het Stappenplan Energie 2050 - een toekomst met

Nadere informatie

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013

Zittingsdocument B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013 EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 22.4.2013 B7-0000/2013 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2013 ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL 4.9.2013 A7-0279/186. Amendement. Corinne Lepage, Jens Rohde namens de ALDE-Fractie

NL In verscheidenheid verenigd NL 4.9.2013 A7-0279/186. Amendement. Corinne Lepage, Jens Rohde namens de ALDE-Fractie 4.9.2013 A7-0279/186 Amendement 186 Corinne Lepage, Jens Rohde namens de ALDE-Fractie Verslag A7-0279/2013 Corinne Lepage Richtlijn inzake kwaliteit van benzine en van dieselbrandstof en richtlijn inzake

Nadere informatie

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD)

10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 8 juli 2003 (14.07) (OR. en) 10819/03 Interinstitutioneel dossier: 2001/0245 (COD) CODEC 891 JUR 273 ENV 362 MI 157 IND 96 ENER 204 NOTA van: aan: Betreft: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd?

1. Hoe is de productie voor bio-energiedoeleinden sinds 2013 jaarlijks geëvolueerd? SCHRIFTELIJKE VRAAG nr. 136 van FRANCESCO VANDERJEUGD datum: 20 januari 2016 aan ANNEMIE TURTELBOOM VICEMINISTER-PRESIDENT VAN DE VLAAMSE REGERING, VLAAMS MINISTER VAN BEGROTING, FINANCIËN EN ENERGIE Europees

Nadere informatie

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030

Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 2030 IP/3/661 Brussel, 12 mei 23 Energie, technologie en milieuproblemen: Europees onderzoek schetst somber wereldbeeld in 23 In 23 zal het wereldenergieverbruik verdubbeld zijn; fossiele brandstoffen, voornamelijk

Nadere informatie

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI

10729/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/fb 1 DRI Raad van de Europese Unie Brussel, 7 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0267 (COD) 10729/4/16 REV 4 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: PHARM 44 SAN 285 MI 479 COMPET 403 CODEC 978

Nadere informatie

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de

PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE. bij de EUROPESE COMMISSIE Brussel, 25.2.2015 COM(2015) 80 final ANNEX 1 PAKKET ENERGIE-UNIE BIJLAGE STAPPENPLAN VOOR DE ENERGIE-UNIE bij de MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT, DE RAAD, HET

Nadere informatie

Biomassa: brood of brandstof?

Biomassa: brood of brandstof? RUG3 Biomassa: brood of brandstof? Centrum voor Energie en Milieukunde dr ir Sanderine Nonhebel Dia 1 RUG3 To set the date: * >Insert >Date and Time * At Fixed: fill the date in format mm-dd-yy * >Apply

Nadere informatie

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI

10728/4/16 REV 4 ADD 1 cle/mak/ev 1 DRI Raad van de Europese Unie Brussel, 7 maart 2017 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2012/0266 (COD) 10728/4/16 REV 4 ADD 1 MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: PHARM 43 SAN 284 MI 478 COMPET 402 CODEC 977

Nadere informatie

Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid.

Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid. Biodieselproductie uit palmolie en jatropha in Peru en impact voor duurzaamheid. Een Levens Cyclus Duurzaamheids Analyse Auteur: Baukje Bruinsma November 2009 Samenvatting. Door het verbranden van fossiele

Nadere informatie

gezien de mededeling van de Commissie (COM(2002) 431 C5-0573/2002),

gezien de mededeling van de Commissie (COM(2002) 431 C5-0573/2002), P5_TA(2003)0486 Belasting van personenauto s in de Europese Unie Resolutie van het Europees Parlement over de mededeling van de Commissie inzake belasting van personenauto s in de Europese Unie (COM(2002)

Nadere informatie

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2017/N) Nederland Wijziging van de SDE+-regeling voor steun voor biogas

EUROPESE COMMISSIE. Steunmaatregel SA (2017/N) Nederland Wijziging van de SDE+-regeling voor steun voor biogas EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.5.2017 C(2017) 3217 final OPENBARE VERSIE Dit document is een intern document van de Commissie dat louter ter informatie is bedoeld. Betreft: Steunmaatregel SA.46960 (2017/N)

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.3.2016 COM(2016) 62 final 2016/0036 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming. Commissie interne markt en consumentenbescherming

EUROPEES PARLEMENT. Commissie interne markt en consumentenbescherming. Commissie interne markt en consumentenbescherming EUROPEES PARLEMENT 2004 2009 Commissie interne markt en consumentenbescherming 9.11.2007 WERKDOCUMENT over het voorstel voor een Richtlijn van het Europees Parlement en de Raad tot wijziging van Richtlijn

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0279/123. Amendement. Amalia Sartori namens de Commissie industrie, onderzoek en energie

NL In verscheidenheid verenigd NL A7-0279/123. Amendement. Amalia Sartori namens de Commissie industrie, onderzoek en energie 4.9.2013 A7-0279/123 123 Overweging 1 (1) Krachtens artikel 3, lid 4, van Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen en houdende wijziging en intrekking van

Nadere informatie

PUBLIC. Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE

PUBLIC. Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) RAAD VA DE EUROPESE U IE. 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE eil UE PUBLIC RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 23 februari 2012 (02.03) (OR. en) 6788/12 Interinstitutioneel dossier: 2011/0092 (C S) LIMITE FISC 25 E ER 65 E V 134 OTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap

Nadere informatie

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu

Beleggen in de toekomst. de kansen van beleggen in klimaat en milieu Beleggen in de toekomst de kansen van beleggen in klimaat en milieu Angst voor de gevolgen? Stijging van de zeespiegel Hollandse Delta, 6 miljoen Randstedelingen op de vlucht. Bedreiging van het Eco-systeem

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

EUROPEES PARLEMENT Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling 27.3.2015 2014/0256(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 28.10.2016 COM(2016) 694 final 2016/0343 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD inzake de sluiting, namens de Europese Unie, van een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst

Nadere informatie

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement

NL In verscheidenheid verenigd NL. Amendement 11.1.2018 A8-0392/296 296 Kathleen Van Brempt, Jo Leinen namens de S&D-Fractie Artikel 26 lid 5 inleidende formule 5. De biobrandstoffen, vloeibare biomassa en biomassabrandstoffen uit bosbiomassa die

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) 15528/02 ADD 1. Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) ENER 315 CODEC 1640 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 21 januari 2003 (28.01) (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2001/0077 (COD) 15528/02 ADD 1 ENER 315 CODEC 1640 ONTWERP-MOTIVERING VAN DE RAAD Betreft: Gemeenschappelijk

Nadere informatie

Zittingsdocument B7-0000/2011 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2011

Zittingsdocument B7-0000/2011 ONTWERPRESOLUTIE. naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2011 EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Zittingsdocument 27.7.2011 B7-0000/2011 ONTWERPRESOLUTIE naar aanleiding van vraag voor mondeling antwoord B7-0000/2011 ingediend overeenkomstig artikel 115, lid 5, van het

Nadere informatie

Duurzame biomassa. Een goede stap op weg naar een groene toekomst.

Duurzame biomassa. Een goede stap op weg naar een groene toekomst. Duurzame biomassa Een goede stap op weg naar een groene toekomst. Nuon Postbus 4190 9 DC Amsterdam, NL Spaklerweg 0 1096 BA Amsterdam, NL Tel: 0900-0808 www.nuon.nl Oktober 01 Het groene alternatief Biomassa

Nadere informatie

*** ONTWERPAANBEVELING

*** ONTWERPAANBEVELING Europees Parlement 2014-2019 Commissie internationale handel 2016/0383(E) 9.6.2017 *** ONTWERPAANBEVELING over het ontwerp van besluit van de Raad betreffende de sluiting van de Overeenkomst tussen de

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie. van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie industrie, externe handel, onderzoek en energie VOORLOPIGE VERSIE 2003/0119(COD) 21 oktober 2003 ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, externe handel, onderzoek

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 24.6.2010 COM(2010)331 definitief 2010/0179 (CNS) C7-0173/10 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EEG betreffende het gemeenschappelijk

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 14.12.2015 COM(2015) 646 final 2015/0296 (CNS) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG betreffende het gemeenschappelijke stelsel van

Nadere informatie

Wetenschappelijke Feiten. over. Bos & Energie

Wetenschappelijke Feiten. over. Bos & Energie pagina 1/9 Wetenschappelijke Feiten Bron: over FAO (2008) Bos & Energie Samenvatting en details: GreenFacts Context - Het energieverbruik in de wereld zal in de komende jaren dramatisch toenemen. Terwijl

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0433(COD) van de Commissie internationale handel

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2013/0433(COD) van de Commissie internationale handel EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie internationale handel 20.3.2015 2013/0433(COD) ONTWERPADVIES van de Commissie internationale handel aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0278(COD) van de Commissie visserij

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL 2012/0278(COD) van de Commissie visserij EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie visserij 2012/0278(COD) 3.4.2013 ONTWERPADVIES van de Commissie visserij aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid inzake het voorstel voor

Nadere informatie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie

Biomassa. Pilaar in de energietransitie. Uitgangspunt voor de biobased economie Biomassa Pilaar in de energietransitie en Uitgangspunt voor de biobased economie Klimaatverandering: onze uitdaging Onze opdracht om er snel en écht iets aan te gaan doen Overeenstemming: er moet wat gebeuren!

Nadere informatie

Tabel: artikelen en bijlagen waarnaar wordt verwezen in deze mededeling. Niet opgenomen

Tabel: artikelen en bijlagen waarnaar wordt verwezen in deze mededeling. Niet opgenomen C 160/8 Publicatieblad van de Europese Unie 19.6.2010 Mededeling van de Commissie over de praktische tenuitvoerlegging van de duurzaamheidsregeling van de EU voor biobrandstoffen en vloeibare biomassa

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 2.2.2017 COM(2017) 51 final 2017/0016 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting van de in Kigali goedgekeurde overeenkomst tot wijziging van het Protocol

Nadere informatie

Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI))

Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI)) P5_TA(2004)0014 Arctische landbouw Resolutie van het Europees Parlement over de arctische landbouw (2003/2051(INI)) Het Europees Parlement, gezien de doelstelling die is geformuleerd in paragraaf 40 van

Nadere informatie

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een. VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Voorstel voor een Brussel, 6.10.2010 COM(2010) 544 definitief 2010/0272 (COD) C7-0316/10 VERORDENING (EU) Nr. VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot intrekking van Verordening (EG)

Nadere informatie

FOSSIELE BRANDSTOFFEN

FOSSIELE BRANDSTOFFEN FOSSIELE BRANDSTOFFEN De toekomst van fossiele energiebronnen W.J. Lenstra Inleiding Fossiele energiebronnen hebben sinds het begin van de industriele revolutie een doorslaggevende rol gespeeld in onze

Nadere informatie

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA

ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA ENERGIEPRIORITEITEN VOOR EUROPA Presentatie door de heer J.M. Barroso, Voorzitter van de Europese Commissie, voor de Europese Raad van 4 februari 2011 Inhoud 1 I. Waarom energiebeleid ertoe doet II. Waarom

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.6.2016 COM(2016) 395 final 2016/0184 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende de sluiting, namens de Europese Unie, van de Overeenkomst van Parijs, die is

Nadere informatie

***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT

***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT EUROPEES PARLEMENT 1999 Zittingsdocument 2004 C5-0028/1999 19/07/1999 ***II GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT Betreft: GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. /99 DOOR DE RAAD VASTGESTELD OP 22.04.1999 MET HET

Nadere informatie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie

de heer Jordi AYET PUIGARNAU, directeur, namens de secretarisgeneraal van de Europese Commissie Raad van de Europese Unie Brussel, 2 december 2016 (OR. en) Interinstitutioneel dossier: 2016/0382 (COD) 15120/16 ADD 9 BEGELEIDENDE NOTA van: ingekomen: 1 december 2016 aan: ENER 417 CLIMA 168 CONSOM

Nadere informatie

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. aan de Commissie vervoer en toerisme

Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken. aan de Commissie vervoer en toerisme Europees Parlement 2014-2019 Commissie werkgelegenheid en sociale zaken 2017/ 0122(COD) 8.12.2017 ONTWERPADVIES van de Commissie werkgelegenheid en sociale zaken aan de Commissie vervoer en toerisme over

Nadere informatie

RICHTLIJN 2009/28/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

RICHTLIJN 2009/28/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD L 140/16 NL Publicatieblad van de Europese Unie 5.6.2009 RICHTLIJNEN RICHTLIJN 2009/28/EG VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD van 23 april 2009 ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 november 2000 (20.11) (OR. fr) 13095/1/00 REV 1 LIMITE MIGR 91 COMIX 802 NOTA van: aan: Betreft: het voorzitterschap het Comité van permanente vertegenwoordigers Initiatief

Nadere informatie

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516

RAAD VA DE EUROPESE U IE. Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516 RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 18 september 2008 (18.09) (OR. en) 13187/08 FSTR 20 FC 5 REGIO 25 SOC 516 VOORSTEL van: de Commissie d.d.: 16 september 2008 Betreft: Voorstel voor een Verordening (EG)

Nadere informatie

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië

Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Een overzicht van de hernieuwbare-energiesector in Roemenië Roemenië ligt geografisch gezien in het midden van Europa (het zuidoostelijk deel van Midden-Europa). Het land telt 21,5 miljoen inwoners en

Nadere informatie

MEDEDELING AAN DE LEDEN

MEDEDELING AAN DE LEDEN EUROPEES PARLEMENT 2009-2014 Commissie juridische zaken 15.6.2011 MEDEDELING AAN DE LEDEN (51/2011) Betreft : Met redenen omkleed advies van de Nationale Vergadering van de Republiek Bulgarije over het

Nadere informatie

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet

452 ( ) Nr juli 2015 ( ) ingediend op. Ontwerp van decreet ingediend op 452 (2014-2015) Nr. 1 30 juli 2015 (2014-2015) Ontwerp van decreet houdende instemming met de Overeenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en IJsland, anderzijds, betreffende

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 31.5.2016 COM(2016) 351 final 2016/0162 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het kader van de betrokken comités van

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0382(COD) van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2016/0382(COD) van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling Europees Parlement 2014-2019 Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling 2016/0382(COD) 20.6.2017 ONTWERPADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling aan de Commissie industrie, onderzoek

Nadere informatie

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE

PUBLIC RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE Conseil UE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE PUBLIC Brussel, 2 september 2008 (10.09) (OR. en) 12600/08 Interinstitutioneel dossier: 2008/0030 (COD) LIMITE AGRILEG 144 CODEC 1043 NOTA I-PUNT van: aan: nr. Comv.:

Nadere informatie

(Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE

(Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE 21.11.2018 NL Publicatieblad van de Europese Unie C 421/1 II (Mededelingen) MEDEDELINGEN VAN DE INSTELLINGEN, ORGANEN EN INSTANTIES VAN DE EUROPESE UNIE EUROPESE COMMISSIE Mededeling van de Commissie Goedkeuring

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 26 september 2006 (OR. en) 12758/06 Interinstitutioneel dossier: 2005/0204 (CNS) ASIM 63 OC 655 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft: BESCHIKKING VAN DE

Nadere informatie

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van

UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE. van EUROPESE COMMISSIE Brussel, 7.6.2018 C(2018) 3316 final UITVOERINGSVERORDENING (EU) /... VAN DE COMMISSIE van 7.6.2018 houdende wijziging van Uitvoeringsverordening (EU) 2017/892 tot vaststelling van voorschriften

Nadere informatie

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I

Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I P7_TA(200)0052 Jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen wat micro-entiteiten betreft ***I Wetgevingsresolutie van het Europees Parlement van 0 maart 200 over het voorstel voor een richtlijn van het

Nadere informatie

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen -

De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn - Uitdagingen & oplossingen - De nieuwe energie-efficiëntierichtlijn l - Uitdagingen & oplossingen - DG Energie 22 juni 2011 ENERGIEVOORZIENING NOG AFHANKELIJKER VAN IMPORT Te verwachten scenario gebaseerd op cijfers in 2009 in % OLIE

Nadere informatie

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Tweede Kamer der Staten-Generaal Tweede Kamer der Staten-Generaal 2 Vergaderjaar 2014 2015 21 501-33 Raad voor Vervoer, Telecommunicatie en Energie Nr. 538 BRIEF VAN DE MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 22.2.2017 COM(2017) 86 final 2017/0038 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in de betrokken comités van de Economische

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 20235 12 april 2017 Regeling van de Staatssecretaris van Infrastructuur en Milieu, van 11 april 2017, nr. IENM/BSK-2017/77953,

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD NL NL NL COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 23.1.2008 COM(2008) 19 definitief 2008/0016 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD ter bevordering van het gebruik

Nadere informatie

Naar een duurzame energie huishouding: belofte of mogelijkheid?

Naar een duurzame energie huishouding: belofte of mogelijkheid? Naar een duurzame energie huishouding: belofte of mogelijkheid? Luuk Beurskens, ECN Beleidsstudies KIVI NIRIA, Noordscharwoude, 23 september 2008 www.ecn.nl Inleiding ECN/NRG ontwikkelen hoogwaardige kennis

Nadere informatie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/0272(COD) van de Commissie industrie, onderzoek en energie

ONTWERPADVIES. NL In verscheidenheid verenigd NL. Europees Parlement 2015/0272(COD) van de Commissie industrie, onderzoek en energie Europees Parlement 2014-2019 Commissie industrie, onderzoek en energie 2015/0272(COD) 17.5.2016 ONTWERPADVIES van de Commissie industrie, onderzoek en energie aan de Commissie milieubeheer, volksgezondheid

Nadere informatie

E85 rijdende flexifuel auto uitstoot ten gevolge van de aanwezigheid van benzine in de brandstof.

E85 rijdende flexifuel auto uitstoot ten gevolge van de aanwezigheid van benzine in de brandstof. Energielabel auto Personenwagens moeten voorzien zijn van een zogenaamd energielabel. Deze maatregel is ingesteld om de consument de mogelijkheid te geven om op eenvoudige wijze het energieverbruik van

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN. Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 29.4.2003 COM(2003) 219 definitief 2003/0084 (COD) Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van Richtlijn 2002/96/EG

Nadere informatie

( ) (1999/C ) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1,

( ) (1999/C ) Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op artikel 175, lid 1, bron : Publicatieblad van de Europese Gemeenschappen PB C 232 van 13/08/99 GEMEENSCHAPPELIJK STANDPUNT (EG) Nr. 25/1999 door de Raad vastgesteld op 28 juni 1999 met het oog op de aanneming van Beschikking.../1999/EG

Nadere informatie

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 september 2002 (23.09) (OR. en) 12004/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/00265 (COD)

RAAD VAN DE EUROPESE UNIE. Brussel, 17 september 2002 (23.09) (OR. en) 12004/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/00265 (COD) RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 17 september 2002 (23.09) (OR. en) 12004/02 Interinstitutioneel dossier: 2001/00265 (COD) ENER 185 TRANS 226 ENV 479 FISC 234 CODEC 1085 INFORMATIEVE NOTA van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie

100% groene energie. uit eigen land

100% groene energie. uit eigen land 100% groene energie uit eigen land Sepa green wil Nederland op een verantwoorde en transparante wijze van energie voorzien. Dit doen wij door gebruik te maken van duurzame energieopwekking van Nederlandse

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2017 COM(2017) 267 final 2017/0106 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD tot vaststelling van het namens de Europese Unie in het kader van de betrokken comités van

Nadere informatie

RAAD VOOR HET VERBRUIK

RAAD VOOR HET VERBRUIK RvV 488 RAAD VOOR HET VERBRUIK ADVIES Over een voorstel van koninklijk besluit betreffende mayonaise Brussel, 3 december 2015 SAMENVATTING De Minister van Economie en Consumenten vroeg de Raad om een advies

Nadere informatie

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN Brussel, 13.1.2006 COM(2006) 2 definitief 2003/0165 (COD) MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT overeenkomstig artikel 251, lid 2, tweede alinea,

Nadere informatie

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING

***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Commissie milieubeheer, volksgezondheid en voedselveiligheid 12.3.2015 2013/0371(COD) ***II ONTWERPAANBEVELING VOOR DE TWEEDE LEZING betreffende het standpunt van de Raad in

Nadere informatie

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD

Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 10.4.2013 COM(2013) 186 final 2013/0098 (NLE) Voorstel voor een VERORDENING VAN DE RAAD tot wijziging van bijlage I bij Verordening (EEG) nr. 2658/87 met betrekking tot de tarief-

Nadere informatie

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD

RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD 7.12.2018 L 311/3 RICHTLIJNEN RICHTLIJN (EU) 2018/1910 VAN DE RAAD van 4 december 2018 tot wijziging van Richtlijn 2006/112/EG wat betreft de harmonisatie en vereenvoudiging van bepaalde regels in het

Nadere informatie

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst

A8-0189/ Voorstel voor een richtlijn (COM(2016)0758 C8-0529/ /0374(CNS)) Door de Commissie voorgestelde tekst 29.5.2017 A8-0189/ 001-013 AMENDEMENTEN 001-013 ingediend door de Commissie economische en monetaire zaken Verslag Tom Vandenkendelaere Btw-tarieven op boeken, kranten en tijdschriften A8-0189/2017 (COM(2016)0758

Nadere informatie

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 7 juni 2010 (OR. en) 2009/0138 (COD) PE-CONS 23/10 AGRI 209 POSEICAN 7 POSEIDOM 7 POSEIMA 7 CODEC 506

EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT. Brussel, 7 juni 2010 (OR. en) 2009/0138 (COD) PE-CONS 23/10 AGRI 209 POSEICAN 7 POSEIDOM 7 POSEIMA 7 CODEC 506 EUROPESE UNIE HET EUROPEES PARLEMENT DE RAAD Brussel, 7 juni 2010 (OR. en) 2009/0138 (COD) PE-CONS 23/10 AGRI 209 POSEICAN 7 POSEIDOM 7 POSEIMA 7 CODEC 506 WETGEVINGSBESLUITEN EN ANDERE INSTRUMENTEN Betreft:

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015

EUROPEES PARLEMENT Zittingsdocument ADDENDUM. bij het verslag. Commissie juridische zaken. Rapporteur: Andrzej Duda A8-0145/2015 EUROPEES PARLEMENT 2014-2019 Zittingsdocument 12.5.2015 A8-0145/2015/err01 ADDENDUM bij het verslag over het voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende de vrijwaringsmaatregelen

Nadere informatie

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting

ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST Samenvatting ENERGIEBALANS VAN HET BRUSSELS HOOFDSTEDELIJK GEWEST 216 Samenvatting EINDVERSIE - OKTOBER 218 1. Samenvatting van de energiebalans 216 Elk jaar stelt Leefmilieu Brussel de energiebalans van het Brussels

Nadere informatie

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving (

Biobrandstoffen, Gepubliceerd op Compendium voor de Leefomgeving ( Indicator 24 mei 2011 U bekijkt op dit moment een archiefversie van deze indicator. De actuele indicatorversie met recentere gegevens kunt u via deze link [1] bekijken. Het aandeel biobrandstoffen in de

Nadere informatie

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen.

Tijdens de zitting van 18 mei 2009 heeft de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen de conclusies in bijlage dezes aangenomen. RAAD VA DE EUROPESE U IE Brussel, 18 mei 2009 (26.05) (OR. en) 9909/09 DEVGE 147 E ER 187 E V 371 COAFR 172 OTA van: het secretariaat-generaal d.d.: 18 mei 2009 nr. vorig doc.: 9100/09 Betreft: Conclusies

Nadere informatie

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling

EUROPEES PARLEMENT. Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling. van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling EUROPEES PARLEMENT 1999 2004 Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling VOORLOPIGE VERSIE 9 februari 2001 ONTWERPADVIES van de Commissie landbouw en plattelandsontwikkeling aan de Commissie milieubeheer,

Nadere informatie

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij

WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING. bij EUROPESE COMMISSIE Brussel, 30.11.2016 SWD(2016) 419 final PART 1/2 WERKDOCUMENT VAN DE DIENSTEN VAN DE COMMISSIE SAMENVATTING VAN DE EFFECTBEOORDELING bij Voorstel voor een richtlijn van het Europees

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 29.5.2013 COM(2013) 307 final 2013/0159 (E) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD over de toepassing van Reglement nr. 41 van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde

Nadere informatie

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T

EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T EUROPESE U IE HET EUROPEES PARLEME T DE RAAD Brussel, 4 februari 2009 (OR. en) 2008/0026 (COD) PE-CO S 3706/08 STATIS 156 CODEC 1456 WETGEVI GSBESLUITE E A DERE I STRUME TE Betreft: VERORDENING VAN HET

Nadere informatie

REGELS VOOR DE BEREKENING VAN BROEIKASGASEMISSIES GEDURENDE DE LEVENSCYCLUS VAN BIOBRANDSTOFFEN. Suikerbietethanol 61 % 52 %

REGELS VOOR DE BEREKENING VAN BROEIKASGASEMISSIES GEDURENDE DE LEVENSCYCLUS VAN BIOBRANDSTOFFEN. Suikerbietethanol 61 % 52 % L 140/106 NL Publicatieblad van de Europese Unie 5.6.2009 BIJLAGE IV REGELS VOOR DE BEREKENING VAN BROEIKASGASEMISSIES GEDURENDE DE LEVENSCYCLUS VAN BIOBRANDSTOFFEN A. en standaardwaarden voor biobrandstoffen

Nadere informatie

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT

GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Europees Parlement 2014-2019 Commissie juridische zaken 4.11.2015 GEMOTIVEERD ADVIES VAN EEN NATIONAAL PARLEMENT INZAKE DE SUBSIDIARITEIT Betreft: Gemotiveerd advies van de Tsjechische senaat over het

Nadere informatie

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD

Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 11.7.2017 COM(2017) 374 final 2017/0156 (NLE) Voorstel voor een BESLUIT VAN DE RAAD betreffende het standpunt dat namens de Europese Unie moet worden ingenomen in de Associatieraad

Nadere informatie

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD EUROPESE COMMISSIE Brussel, 13.6.2013 COM(2013) 418 final 2013/0192 (COD) C7-0176/13 Voorstel voor een RICHTLIJN VAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD tot wijziging van bepaalde richtlijnen op het gebied

Nadere informatie

Les Biomassa LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE. Werkblad. Les Biomassa Werkblad. Over biomassa. Generaties biobrandstoffen

Les Biomassa LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE. Werkblad. Les Biomassa Werkblad. Over biomassa. Generaties biobrandstoffen LESSENSERIE ENERGIETRANSITIE Les Biomassa Werkblad Les Biomassa Werkblad Niet windenergie, niet zonne- energie maar biomassa is de belangrijkste bron van hernieuwbare energie in Nederland. Meer dan 50%

Nadere informatie

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten

Het Energiebeleid van komende jaren. dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Het Energiebeleid van komende jaren dr.j.a. Vijlbrief DG Energie, Telecom en Markten Opbouw Ambities en hoofdlijnen Ontwikkelingen in het energieveld Keuzes van het kabinet Ambitie Regeerakkoord: 1. Minder

Nadere informatie

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing.

De meeste delegaties steunden de compromistekst en onderstreepten daarbij hun bereidheid om te streven naar een akkoord bij de eerste lezing. RAAD VAN DE EUROPESE UNIE Brussel, 25 april 2001 (04.05) (OR. en) 7725/01 Interinstitutioneel dossier: 2000/0211 (COD) LIMITE ENT 55 ENV 166 CODEC 319 RESULTAAT BESPREKINGEN van: het secretariaat-generaal

Nadere informatie