De doeltreffendheid van niet-implanteerbare elektrotherapie als behandeling voor functionele blaasoveractiviteit bij kinderen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "De doeltreffendheid van niet-implanteerbare elektrotherapie als behandeling voor functionele blaasoveractiviteit bij kinderen"

Transcriptie

1 FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar De doeltreffendheid van niet-implanteerbare elektrotherapie als behandeling voor functionele blaasoveractiviteit bij kinderen Zoë DELARUELLE Promotor: Prof. Dr. Hoebeke Scriptie voorgedragen in de 2 de Master in het kader van de opleiding MASTER IN DE GENEESKUNDE

2 I INHOUDSTAFEL 1. ABSTRACT INLEIDING METHODOLOGIE DE OVERACTIEVE BLAAS BIJ KINDEREN De normale blaas Anatomie en neuranatomie van de blaas en de urethra... 5 I. Functie... 5 II. Anatomie... 5 III. Bezenuwing... 7 IV. Bevloeiing... 8 V. Lymfedrainage De normale mictie... 8 I. De spinale reflex... 9 II. De willekeurige corticale controle... 9 III. Het pontiene coördinatiecentrum De ontwikkeling van een normale blaascontrole Overactieve blaas bij kinderen Wat wordt verstaan onder een overactieve blaas Epidemiologie Pathofysiologie I. Neurologisch II. Anatomisch III. Functioneel/idiopathisch... 12

3 II Associaties I. Urinewegonsteking II. Constipatie Diagnose Huidige behandeling van pediatrische OAB Conservatieve therapie I. Urotherapie II. Behandeling van constipatie en fecale retentie Farmacotherapie I. Antimuscarines II. Tricyclische antidepressiva III. Botuline toxine Neurostimulatie Transcutane elektrische neurostimulatie Percutane n. tibialis stimulatie Intravesicale neurostimulatie Geïmplanteerde sacrale wortelstimulatie RESULTATEN Sacrale neuromodulatie Percutane n. tibialis stimulatie DISCUSSIE Sacrale neuromodulatie Gebrek aan uniformiteit Compliance Andere therapieën... 37

4 III Prognostische factoren Recidief Evidentie Percutane n. tibialis stimulatie Vergelijking van de resultaten Kortetermijn- en langetermijneffect Evidentie Ervaring en aanvaarding van de therapie Andere therapieën Prognostische factoren CONCLUSIE REFERENTIES BIJLAGEN Bijlage Bijlage Bijlage

5 blz ABSTRACT Doel: Overactiviteit van de musculus detrusor is een frequent voorkomend probleem bij kinderen dat symptomen zoals aandrang en urinaire incontinentie veroorzaakt. Tot op heden kunnen de meeste kinderen met deze aandoening met de huidige behandelingen goed geholpen worden, maar voor een minderheid van hen geldt dit niet. Sacrale neuromodulatie en percutane stimulatie van de nervus tibialis posterior vormen mogelijke alternatieven voor deze therapieresistente kinderen. Relevante literatuur werd geanalyseerd om na te gaan of deze vormen van elektrotherapie effectief zijn als behandeling voor functionele blaasoveractiviteit bij kinderen. Materiaal en Methode: Literatuur in verband met de normale blaasfunctie en de fysiopathologie, epidemiologie en huidige behandeling van de overactieve blaas bij kinderen werd verzameld uit relevante handboeken, cursussen en via PubMed en Web of Science. Alle gepubliceerde artikels over onderzoek naar sacrale transcutane elektrische neurostimulatie en percutane nervus tibialis posterior stimulatie als behandeling van blaasoveractiviteit bij kinderen werden gevonden via PubMed en Web of Science. De gevonden literatuur werd geanalyseerd en relevante gegevens werden weerhouden voor deze masterproef. Resultaat: Zeven studies over sacrale neuromodulatie en drie over nervus tibialis stimulatie werden geëvalueerd. De onderzoekspopulatie bestond uit jongens en meisjes tussen de 3 en 18 jaar oud die minstens het symptoom aandrang vertoonden. Op korte termijn werden bij alle studies goede resultaten bekomen. Bij voldoende lange follow-up werd recidief vastgesteld bij een deel van de kinderen. Vooral voor de nervus tibialis stimulatie bleek dit een belangrijk probleem te zijn. De helft van de kinderen heeft hier chronische stimulatie nodig om een goede respons te kunnen behouden. De onderzochte vormen van neurostimulatie bleken goed verdragen te worden door de kinderen. Bijwerkingen werden niet gerapporteerd. Conclusie: Aan de hand van de geanalyseerde publicaties kan geconcludeerd worden dat sacrale transcutane zenuwstimulatie en percutane nervus tibialis stimulatie veilige, goed verdragen en efficiënte behandelingen zijn voor kinderen met een idiopathische overactieve blaas. Verder onderzoek, bij voorkeur gerandomiseerde gecontroleerde trials, zijn aangewezen om deze behandelingsmogelijkheden verder op punt te stellen.

6 blz INLEIDING Overactiviteit van de musculus (m.) detrusor, ook gekend als een overactieve blaas (OAB), is de meest voorkomende blaasfunctiestoornis bij kinderen. Deze aandoening wordt hoofdzakelijk gekenmerkt door urinaire aandrang, meestal met urinaire incontinentie (UI) en een toegenomen mictiefrequentie. Dergelijke stoornis heeft vaak belangrijke gevolgen voor het gedrag en het sociaal en emotioneel leven van het kind zelf, maar ook van zijn nabije omgeving. (1, 2) OAB kan de oorzaak zijn van schaamte en het verlies van zelfvertrouwen. Uit onderzoek is gebleken dat UI het meeste impact heeft op de eigenwaarde en de mentale status van het kind. Ook bleek dat het effect op de levenskwaliteit het grootst is bij meisjes, kinderen van niet-caucasische origine en op oudere leeftijd. (3) Functionele problemen van de lagere urinewegen kunnen eveneens belangrijke klinische gevolgen hebben, zoals recidiverende urineweginfecties (UWI), vesico-ureterale reflux en beschadiging van de nieren. (2, 4, 5) Bovendien heeft een kind met persisterende OAB een aanzienlijke kans om als volwassene blijvende last te ondervinden van deze overactieve blaas. (1, 6) Om deze redenen, maar ook omwille van het ongemak dat aandrang en UI met zich meebrengt, is het belangrijk om kinderen met deze aandoening vroegtijdig en adequaat te helpen. De klassieke behandeling van OAB bestaat uit urotherapie, meestal in combinatie met anticholinergica. Deze aanpak behaalt goede resultaten bij 90% van de kinderen, maar werkt niet voor iedereen. Bovendien kunnen anticholinergica belangrijke nevenwerkingen zoals xeroftalmie, xerostomie, constipatie, nausea, urinaire retentie, duizeligheid, mydriasis en accommodatiestoornissen uitlokken. Om deze redenen is het nodig onderzoek te doen naar alternatieven zoals neurostimulatie, die therapieresistente kinderen wel kunnen helpen en minder bijwerkingen veroorzaken. (4-12) Bij volwassenen worden functionele blaasproblemen, zoals OAB, reeds decennialang succesvol behandeld met sacrale neuromodulatie via implanteerbare elektroden ter hoogte van de zenuwwortel S3, die instaat voor de innervatie van de blaas. (5, 8, 9, 13, 14) De eerste ervaring met sacrale stimulatie bij kinderen was het onderzoek van Tanagho. In deze studie werd gebruik gemaakt van geïmplanteerde sacrale wortelstimulatie. De invasiviteit van de procedure zorgde ervoor dat deze behandelingstechniek geen grote doorbraak kende binnen de pediatrie en dat er verder werd gezocht naar minder ingrijpende alternatieven. (15) Elektrische stimulatie werd op verschillende andere locaties uitgetest, zoals ter hoogte van de anale sfincter, genitaal, intravaginaal en intravesicaal. Met deze technieken werden degelijke resultaten bekomen, maar ze werden frequent als oncomfortabel ervaren. (4, 9) Transcutane elektrische

7 blz. 3 zenuwstimulatie (TENS) werd onderzocht als alternatief. Verschillende stimulatieplaatsen werden uitgeprobeerd: suprapubisch, de dermatomen van S3, de dijspieren. (14) Uit onderzoek is gebleken dat het plaatsen van de elektroden op de huid over de zenuwwortel van S3, goede resultaten geeft bij een aantal urologische problemen, waaronder OAB. Bovendien is parasacrale transcutane elektrische neurostimulatie (PSTENS) niet invasief, goed te verdragen en veilig. (2, 4-8, 13) In 1983 werd voor de eerste keer elektrische stimulatie van de nervus (n.) tibialis uitgetest om UI te behandelen. McGuire et al behaalden goede resultaten door stimulatie van de zenuw met een transcutane elektrode. (16) Het idee om juist deze zenuw te gebruiken om de blaas te beïnvloeden komt onder andere voort uit de traditionele Chinese acupunctuur. (11, 14, 17, 18) Stoller verfijnde de techniek en maakte de overstap van een transcutane elektrode naar een percutane naald. (18) Het is aangetoond dat deze techniek effectief en veilig is als behandeling voor OAB bij volwassenen. (9, 14, 18) Vrij recent werd veelbelovend onderzoek gedaan om na te gaan of deze behandeling ook nuttig kan zijn voor kinderen. Binnen de kinderurologie was de rol van neuromodulatie aanvankelijk gereserveerd voor de neurogene blaasproblematiek. Onderzoek werd gedaan om dit indicatiegebied verder uit te breiden. Ook nietneurogene blaasstoornissen blijken positief te reageren op dit type behandeling. (13) Dit literatuuronderzoek gaat, op basis van reeds verschenen publicaties, de effectiviteit van nietimplanteerbare elektrotherapie als behandeling van idiopathische OAB bij kinderen na. Voor de indicatie OAB beperkt deze elektrotherapie zich tot PSTENS en percutane stimulatie van de n. tibialis posterior (PTNS). Het doel van dit onderzoek is het formuleren van een eenduidige, evidence-based conclusie omtrent de zin of onzin van het gebruik van niet-implanteerbare elektrotherapie bij kinderen met idiopathische OAB.

8 blz METHODOLOGIE Eerst en vooral werd algemene informatie over de werking van de blaas, klachten van de lagere urinewegen (LUTS) en meer specifiek OAB bij kinderen bekomen met behulp van de cursus urologie binnen de opleiding geneeskunde aan de Ugent en andere relevante handboeken. Ten tweede werd op zoek gegaan naar artikels over de pathofysiologie van OAB en de huidige behandelingsmogelijkheden. Deze werden bekomen via PubMed en Web of Science, maar ook de officiële website van het Journal of Urology werd, voor het vinden van een aantal full texts, geraadpleegd. De limieten van de zoekacties werden in deze fase ingesteld op humans, all child: 0-18 years en English. Het eigenlijke zoekwerk gebeurde aan de hand van combinaties en varianten van volgende MeSH-termen: pathofysiology, urinary bladder, overactive bladder, urinary incontinence, urge, therapy. Meer specifieke artikels, zoals bijvoorbeeld de publicatie van Hoebeke et al over de behandeling met het botuline toxine, werden bekomen aan de hand van meer nauwkeurige zoektermen. In dit geval was de zoekactie urge AND botulinum. (19) Via de functie related citations/records en interessante referenties uit reeds opgezochte artikels werden bijkomende publicaties gevonden. Artikels die relevant leken te zijn op basis van hun abstract werden doorgenomen, waarna een tweede selectie volgde. Vervolgens werd een zoekactie opgesteld naar de gevoerde onderzoeken over PSTENS en PTNS als behandeling voor OAB bij kinderen. Dit gebeurde eveneens via PubMed en Web of Science. De limieten werden in deze fase ingesteld op humans, all child: 0-18 years, English en clinical trial. Gebruikte zoektermen waren combinaties en varianten van: overactive bladder, urge, incontinence, transcutaneous electric nerve stimulation, percutaneous tibial nerve stimulation. Referenties uit reeds doorgenomen publicaties en de functie related citations/records waren eveneens een bron van bijkomende artikels. Op deze manier werden zeven relevante studies met betrekking tot PSTENS en drie relevante artikels over PTNS weerhouden. Deze zoekopdracht werd meermaals herhaald opdat deze thesis actueel zou zijn.

9 blz DE OVERACTIEVE BLAAS BIJ KINDEREN 4.1 De normale blaas Anatomie en neuranatomie van de blaas en de urethra I. Functie De blaas speelt een centrale rol in de mictie. Ze is enerzijds het orgaan dat urine stapelt, die van de nieren via beide ureters de blaas binnenkomt. Anderzijds zal door contractie van de blaas de urine langs de urethra geloosd worden. (20, 21) II. Anatomie De blaas bevindt zich vooraan in het kleine bekken. Aan de frontale zijde wordt ze, zowel bij man als vrouw, begrensd door de ruimte van Retzius met hiervoor de symphysis pubis. Het peritoneum vormt de craniale aflijning. Wanneer de blaas gevuld is, zal ze boven de symfyse uitsteken en dit peritoneum opheffen. Caudaal rust de blaashals op de bekkenbodem. In het vrouwelijke bekken ligt bovenop de blaas de uterus, die overgaat in de vagina, posterieur van de blaas gelegen. Beiden worden gescheiden door het septum vesicovaginale. Bij de man vinden we craniaal van het peritoneum de abdominale organen en grenst de blaas dorsaal aan het rectum met hiertussen de excavatio rectovesicalis en de zaadblaasjes. Tussen blaas en bekkenbodem bevindt zich bij de man de prostaat. (20, 22) De blaas bestaat uit twee delen. Boven de uitmonding van de ureters bevindt zich het corpus van de blaas. Lager spreekt men van de basis, bestaand uit de blaashals en het trigonum, gelegen tussen beide ureters en de urethra of urinebuis. Samen met de urethra en de externe urethrale sfincter vormt de basis het afvloeisysteem van de blaas. (23) De urinebuis loopt doorheen de bekkenbodem en verbindt de blaashals met de buitenwereld. De mannelijke en vrouwelijke urethra zijn anatomisch duidelijk verschillend. De mannelijke urinebuis bestaat uit vier delen: het pars intramuralis, dat naar beneden loopt in de blaashals, het pars prostatica doorheen de prostaat, een kort pars membranacea in het perineum en het pars spongiosa in de penis. Tussen het pars membranacea en het pars spongiosa maakt de urethra een scherpe bocht naar ventraal en komt zo in de penis terecht. De vrouwelijke urinebuis is beduidend korter en bestaat slechts uit één deel dat bijna recht naar beneden loopt. (20)

10 blz. 6 Figuur 1: Anatomie blaas (vrouw) Aangepast van Netter Atlas of Human Anatomy. De blaaswand bestaat uit verschillende lagen. De binnenste laag is het urotheel, een transitionele epitheellaag. Deze laag is glad wanneer de blaas gevuld is, maar vertoont vele plooien bij blaaslediging. Dit epitheel rust op een dunne basale membraan. Hieronder bevindt zich een relatief dikke laag fibroelastisch bindweefsel, de lamina propria. Deze laat een belangrijke uitzetting van de blaas toe, waardoor de blaas een capaciteit van ongeveer 500 ml heeft. Ze wordt doorkruist door talrijke bloedvaten en bevat gladde spiervezels die samen de muscularis mucosa vormen. Het buitenste deel van de blaaswand is een dikke laag glad spierweefsel, de musculus detrusor vesicae. De spiervezels zijn georganiseerd in drie lagen: een binnenste longitudinale, middelste circulaire en buitenste longitudinale laag. In het bovenste deel van de blaas is deze stratificatie weliswaar niet te onderscheiden. De vezels liggen hier georganiseerd in spierbundels met willekeurige richtingen, wat ideaal is voor het optimaal ledigen van de bolvormige blaas. Ter hoogte van de blaashals vinden we de drie spierlagen wel terug. De brede spierbundels die we hogerop in de blaas aantreffen, zijn hier vervangen door fijne spiervezels. (24) De circulaire spierlaag van de m. detrusor omgeeft het proximale deel van de urethra. Hier kan worden gesproken van de interne blaassfincter, hoewel een afzonderlijke sluitspier anatomisch niet te onderscheiden is. Toch is er wel degelijk sprake van een sfinctermechanisme ter hoogte van de overgang blaas-urethra, aangezien de blaashals in rust gesloten is en zich enkel opent tijdens de mictie. Drie

11 blz. 7 componenten dragen bij tot dit mechanisme: de elastische vezels van de blaaswand, de uitwendige druk op de blaashals van de m. levator ani, de bekkenbodemspier en de hoek tussen de urethra en de blaas die verstrijkt door het relaxeren van de m. levator ani. Tijdens de mictie opent de toegang tot de urethra zich door contractie van de longitudinale vezels van de blaasspier die radiair naar de urethramond toelopen. Bovendien bezit de plasbuis een muscularis van circulaire spiervezels, de externe urethrale sfincter, die eveneens een rol speelt in de urinaire continentie. (20) Beide sfincters zijn van cruciaal belang voor de mictie en de continentie door het afsluiten of openen van de blaashals en de proximale urethra. III. Bezenuwing De blaas wordt autonoom zowel ortho- als parasympatisch bezenuwd. Deze autonome efferente vezels bereiken de blaas via de pelvische zenuwplexus langs de laterale en posterieure ligamenten. (24) De parasympatische bezenuwing vindt zijn oorsprong ter hoogte van het sacrale ruggenmerg, namelijk S2 tot en met S4. Deze vormen de nn. splachnici pelvici met ganglia gelegen in de blaaswand. Onder invloed van de parasympaticus zal de detrusorspier contraheren en de blaashals en de urethra relaxeren, met mictie tot gevolg. (20, 23) Stimulatie van de m. detrusor gebeurt via de neurotransmitter acetylcholine die inwerkt op de muscarinereceptor (M-R or ). Ter hoogte van de blaas wordt zowel de M 2 - als de M 3 -R or teruggevonden. Voor contractie van de blaasspier speelt de M 3 -R or de belangrijkste rol. (25) Bijkomend speelt een niet adrenerge, niet cholinerge component van het autonome zenuwstelsel een rol bij de activatie van de detrusorspier. De neurotransmitter is niet gekend. Ter hoogte van de blaashals en het trigonum bevinden zich NO-synthase bevattende neuronen die de spierrelaxatie tijdens het plassen bevorderen. (24) De orthosympatische innervatie, met oorsprong in het lumbale ruggenmerg, zorgt voor het omgekeerde effect. Preganglionaire vezels afkomstig van Th10 tot en met L2 nemen synaps in het ganglion van L1. De postganglionaire vezels vormen de plexus hypogastricus superior. Via β-receptoren remt noradrenaline de musculus detrusor en via α-receptoren zullen de spieren van het trigonum, de blaashals en de urethra samentrekken. De adrenerge innervatie van de blaashals verschilt bij mannen en vrouwen. Bij de man zien we overvloedige expressie van α-receptoren, maar bij de vrouw is de orthosympaticus hier slechts beperkt aanwezig. (20, 23) De externe urethrale sfincter wordt somatisch bezenuwd door pudendale takken, afkomstige van S2 tot en met S4. (23)

12 blz. 8 De afferente vezels afkomstig van de lagere urinewegen lopen mee met de autonome banen. Op deze manier bereiken ze de cellichamen gelegen in de dorsale wortels op thoracolumbaal en sacraal niveau. Deze sensorische afferenten vervoeren prikkels afkomstig van pijn- en stretchreceptoren. (24) IV. Bevloeiing Het arteriële bloed wordt voorzien door de arteriae vesicales superior en inferior. Deze arteriën ontspringen respectievelijk uit de arteria umbilicalis en de arteria iliaca interna. (20) Bij de vrouw bevloeit de arteria vaginalis eveneens het onderste deel van de blaas. (26) De plexus venosus vesicalis, een veneus netwerk rond de blaas gevormd door de venae vesicales, verzorgt de veneuze drainage van de lagere urinewegen. Het veneuze bloed stroomt verder langs de vena iliaca interna en de vena iliaca communis om uiteindelijk langs de vena cava inferior in het hart terecht te komen. (20) V. Lymfedrainage De voornaamste lymfatische drainageweg is deze langs de externe iliacale lymfeknopen. Paravesicale lymfeknopen, gelegen tegen de blaaswand, en interne en gemeenschappelijke iliacale lymfeknopen dragen eveneens bij tot de lymfedrainage van de blaas. (20) De normale mictie De blaas heeft een dubbele functie, enerzijds stapelt ze urine op en anderzijds zal ze zorgen voor de expulsie ervan. Om beide functies te kunnen vervullen heeft de blaas een intacte sensorische en motorische innervatie nodig. De mictie is het gevolg van een eenvoudige spinale reflex die onder willekeurige controle van de cerebrale cortex staat. (21) Het is een actief mechanisme waarbij de m. detrusor vesicae krachtig contraheert en de blaashals en sfincter geopend worden. (20)

13 blz. 9 I. De spinale reflex De blaas kan uitzetten tot ongeveer 400 ml zonder noemenswaardige toename van de intravesicale druk. Bij verdere toename van de blaasinhoud zal een gevoel van volheid worden doorgestuurd naar de motorische kernen met een krachtige contractie van de blaas tot gevolg. Indien er geen cerebrale willekeurige controle bestaat om deze mictiereflex te onderdrukken, zal dit leiden tot een spontane onwillekeurige mictie. (21) Het volheidsgevoel wordt waargenomen door de stretchreceptoren in de blaaswand die de rekking van de wand signaleren aan het sacrale ruggenmerg, met name S2 tot S4. Daar ontstaat een reflexboog met activatie van de parasympatische vezels van de m. detrusor tot gevolg. De detrusor contraheert en dankzij de radiair verlopende spiervezels opent de blaashals zich. (20) Een blaas die enkel volgens dit reflexmechanisme werkt, heet een reflexe of automatische blaas. We vinden dit onder andere terug bij zuigelingen. (20) II. De willekeurige corticale controle De mens is in regel in staat om bovenstaande mictiereflex met behulp van willekeurige controle te beïnvloeden. Enerzijds kan men de mictie willekeurig uitstellen, anderzijds kan ze willekeurig worden gestart. Op het moment dat men ter hoogte van de cerebrale cortex bewust de contractie van de m. detrusor waarneemt door intravesicale drukverhoging en urine die de proximale urethra binnenloopt, maar de blaaslediging wil uitstellen, kan men willekeurig de externe urethrale sfincter doen samentrekken. Op deze manier wordt de mictie verhinderd. De parasympatische reflex wordt opgeheven en de detrusorspier zal relaxeren. Hierna kan de sfincter ontspannen worden. De mictiereflex zal bij verdere vulling van de urineblaas opnieuw geactiveerd worden. Met behulp van de corticale controle over de mictiereflex kan de mictie eveneens willekeurig gestart worden. Door bewuste relaxatie van de m. levator ani en de perineumspieren daalt de druk op de blaashals. Welk mechanisme vervolgens tot een samentrekking van de blaasspier leidt, is tot op heden onbekend. (20)

14 blz. 10 III. Het pontiene coördinatiecentrum De pons speelt een centrale rol in de samenwerking tussen de m. detrusor en de sfincter. Op het moment dat de blaasspier contraheert, wordt door tussenkomst van het pontiene coördinatiecentrum een sfincterrelaxatie geïnduceerd. Deze relaxatie houdt op wanneer de detrusor zich ontspant. (21) De ontwikkeling van een normale blaascontrole Elk kind wordt geboren met een ongecontroleerde blaas en een niet geregelde nachtelijke diurese. Een neonaat is bijgevolg incontinent. De zuigeling evolueert naar een continent kind met een gecontroleerde blaas en een nycthermaal geregelde diurese. Om deze ontwikkeling mogelijk te maken, is maturatie op drie niveaus nodig, namelijk van de blaas-sfincter eenheid, het zenuwstelsel en de diurese. (27) De normale uitrijping van de blaas-sfincter eenheid bestaat hoofdzakelijk uit groei van het systeem en is afhankelijk van de maturatie van de nerveuze controle. Congenitale anomalieën kunnen een normale uitrijping op dit niveau verhinderen. (27) Wat de maturatie van het zenuwstelsel en de ontwikkeling van de supramedullaire controle betreft, bestaat er een conflict tussen de klassieke en de nieuwe opvatting hieromtrent. Klassiek gaat men ervan uit dat een kind wordt geboren met een automatische blaas die volledig wordt gecontroleerd door reflexen. Neonaten hebben een overactieve detrusor, zonder corticale inhibitie, maar er is wel reeds sprake van een synnerge mictie. De blaasoveractiviteit verdwijnt met de tijd en evolueert naar een toestand met een stabiele detrusor met behoud van de coördinatie tussen blaas en sfincter. De maturatie van de corticale inhibitie staat in deze theorie centraal. Persisterende blaasoveractiviteit kan worden beschouwd als een probleem met de uitrijping van het centrale zenuwstelsel. Op basis van nieuwe bewijzen is dit idee echter veranderd. Nu wordt ervan uitgegaan dat een neonaat wel degelijk beschikt over een stabiele detrusor, in combinatie met een dyssynerge mictie. Door maturatie van het zenuwstelsel evolueert dit naar een stabiele detrusor met een synnerge mictie. Bij deze nieuwe opvatting staat de maturatie van het pontiene coördinatiecentrum centraal. (27) De diurese zal normaliseren door het opstarten van de productie van het antidiuretisch hormoon en de ontwikkeling van een nycthermaal ritme. (27)

15 blz Overactieve blaas bij kinderen Wat wordt verstaan onder een overactieve blaas Een overactieve blaas wordt gekenmerkt door een detrusor- of blaasinstabiliteit. Hiermee wordt bedoeld dat de detrusor onwillekeurig contraheert tijdens de vullingsfase, wat in normale omstandigheden enkel gebeurt tijdens de mictie en onder controle van de wil. Deze onwillekeurige contracties leiden tot plotse urinaire aandrang die kenmerkend is voor OAB. (21) Er kan gesteld worden dat een kind dat deze aandrang vertoont, lijdt aan OAB. Bovendien wordt frequent UI en een toegenomen mictiefrequentie vastgesteld bij deze kinderen, hoewel geen van beide symptomen obligaat aanwezig hoeven te zijn. (28) Aandrang is een zeer plotse en onverwachte nood om onmiddellijk te plassen. Dit kan incontinentie tot gevolg hebben, de zogenaamde aandrangincontinentie waarbij ongecontroleerd urine wordt verloren als resultaat van dit aandranggevoel. Er kan niet worden gesproken van aandrang voor de leeftijd van 5 jaar of voor de ontwikkeling van blaascontrole. De mictiefrequentie van een kind wordt eveneens pas relevant op dit moment. Bij acht keer of meer urineren per dag spreekt men van een toegenomen dagelijkse plasfrequentie. (28) Epidemiologie Hoewel OAB een vrij frequent voorkomende pathologie is bij kinderen, bestaan er relatief weinig gegevens in verband met de prevalentie. (29) Afhankelijk van de gebruikte definitie en leeftijdscategorie worden verschillende cijfers gevonden. De piekincidentie ligt tussen 5 en 7 jaar. (1) Hellstrom et al onderzochten 3556 zevenjarige kinderen en concludeerden dat 3,5% van de jongens en 6% van de meisjes last hebben van UI overdag. Van deze kinderen ervaart 20% aandrang. (30) Kajiwara et al definieerden OAB als volgt: een toegenomen plasfrequentie overdag en/of aandrangincontinentie. Ze onderzochten 6917 kinderen van 7 tot 12 jaar oud. OAB werd vastgesteld in 19,1% van de jongens en 16,6% van de meisjes. Van deze kinderen vertoonde 73,8% een toegenomen plasfrequentie en 33,8% aandrangincontinentie. Algemeen werd vastgesteld dat het voorkomen van OAB afneemt met de leeftijd. (29)

16 blz Pathofysiologie OAB is een multifactoriële aandoening die nog niet volledig begrepen wordt. (1, 31) Algemeen worden drie grote groepen onderscheiden: OAB op basis van een neurologische afwijking, een anatomische afwijking en een functionele afwijking. (1, 10, 31) Deze scriptie behandelt in essentie de functionele of idiopathische OAB. I. Neurologisch De blaas en de mictiecyclus staan onder controle van een erg complexe bezenuwing. Wanneer de corticale inhibitie van de mictiereflex wegvalt, ontstaat hyperreflexie. Dit gebeurt ten gevolge van een aangeboren of verworven afwijking van de innervatie. Deze toestand wordt bijvoorbeeld gezien bij patiënten met afwijkingen ter hoogte van het ruggenmerg, de zogenaamde myelodysplasiën, of aandoeningen van het centraal zenuwstelsel. (10) Dit type blaasoveractiviteit kan ook verworven zijn, zoals na een cerebrovasculair accident of ruggenmergtrauma. (21, 32) II. Anatomisch Binnen deze categorie ontstaat OAB ten gevolge van een anatomische afwijking ter hoogte van de lagere urinewegen. Een obstructie van het afvloeisysteem van de blaas met verhoging van de intravesicale druk zal frequent een overactiviteit tot gevolg hebben. Posterieure urethrale kleppen en andere urethrale afwijkingen zijn hier voorbeelden van. (1, 10, 32) III. Functioneel/idiopathisch Een functionele of idiopathische OAB wordt gekenmerkt door onwillekeurige blaascontracties ondanks een intacte en correcte anatomie en innervatie van de lagere urinetractus. (21) Het kind zal op deze onwillekeurige contracties reageren door willekeurig de bekkenbodemspieren op te spannen, eventueel gepaard met ophoudmaneuvers, zoals de benen kruisen of in de penis knijpen, om de mictie te voorkomen. Willekeurige contractie van de externe sfincter doet reflexmatig de blaas relaxeren, met tijdelijk verdwijnen van de symptomen tot gevolg. Wanneer de m. detrusor persistent tegen deze gecontraheerde

17 blz. 13 bekkenbodem en afgesloten sfincter contraheert, zal de blaasspier hypertrofiëren wat de overactiviteit op zijn beurt doet toenemen. Zo ontstaat een vicieuze cirkel waardoor het probleem wordt verergerd. (1) Functioneel urologisch probleem Onwillekeurige detrusorcontracties M. detrusor hypertrofieert Willekeurig opspannen bekkenbodem en sfincter Figuur 2: Vicieuze cirkel functionele OAB Zoals reeds vermeld, werd lange tijd aangenomen dat een overactieve blaas het gevolg is van een probleem met de ontwikkeling van de corticale controle over de mictiereflex. Zo ontstaat een blaas die contraheert zonder willekeurige controle. Recentere bevindingen duiden erop dat dit concept mogelijk niet correct is. (1, 27) Aan de basis van een idiopathische OAB liggen functionele problemen, zoals recurrente UWI s, een afwijkende plaspatroon of een dysfunctioneel eliminatie syndroom. Een ontsteking van de lagere urinewegen kan inflammatoire veranderingen teweeg brengen ter hoogte van de blaaswand die onwillekeurige contracties van de detrusor kunnen uitlokken. Wanneer een kind een abnormaal plaspatroon ontwikkelt, kan dit leiden tot incontinentie, bijvoorbeeld ten gevolge van het niet frequent genoeg ledigen van darmen en blaas, wat op zijn beurt kan leiden tot de ontwikkeling van een overactieve blaas. De ontwikkeling van zo n afwijkend plaspatroon kan het gevolg zijn van een gedragsstoornis, bepaalde gebeurtenissen die zich hebben voorgedaan op het moment van de zindelijkheidstraining of door persoonlijke of familiale stress. Ten derde kan een dysfunctionele eliminatie van urine aan de basis van het probleem liggen. Intermittent plassen en het niet compleet of te laat ledigen van de blaas zijn hier voorbeelden van. Dit gaat gepaard met een residueel volume na mictie, wat op zijn beurt een verhoogde kans op UWI met zich meebrengt. (10)

18 blz Associaties I. Urinewegonsteking Overactiviteit van de detrusor en het onvolledig leegplassen zijn belangrijke predisponerende factoren voor de ontwikkeling van UWI s. Kinderen met OAB lijden dan ook frequent aan recurrente infecties ter hoogte van de lagere urinewegen. Meerdere studies toonden reeds aan dat een succesvolle behandeling van het onderliggende functionele blaasprobleem, een significante daling van het aantal UWI s met zich meebrengt. (33) II. Constipatie De correlatie tussen constipatie en blaasproblemen kwam in 1997 aan het licht door een onderzoek van Loening-Bauke. Er werd vastgesteld dat een significant aantal kinderen met functionele constipatie en encopresis eveneens urinaire symptomen vertoonden. Door aanpak van de gastro-intestinale problematiek werden ook de urinaire problemen bij een deel van deze patiënten verholpen. (34) Diagnose Het stellen van de diagnose OAB begint in eerste instantie met een grondige anamnese. Volgende aspecten komen aan bod: LUTS (overdag en/of s nachts), de hoeveelheid urineverlies, UWI, leeftijd waarop continentie werd bekomen, huidige plas- en defecatiegewoonten, constipatie, vochtinname, ontwikkelingsanamnese, medische voorgeschiedenis, Meer informatie over drink- en plasgewoonten wordt bekomen via een plasdagboek. Het kind houdt hierin bij wanneer en hoeveel het drinkt, hoe vaak en op welk momenten het moet plassen (overdag en s nachts), hoeveel er wordt geplast, episodes van incontinentie (overdag en s nachts), momenten van aandrang. De anamnese wordt aangevuld met het klinisch onderzoek. Dit omvat de abdominale palpatie, het testen van de perianale en perineale gevoeligheid en de anale reflex om de innervatie te controleren, de inspectie van de rug om eventuele tekenen van spina bifida of sacrale agenesie op te sporen, evaluatie van de onderste ledematen en een onderzoek van de genitaliën. (10, 27) Een urineanalyse wordt uitgevoerd om UWI s, asymptomatische bacteriurie, glucosurie of proteïnurie op te sporen. Aanvullend worden een aantal technische onderzoeken uitgevoerd. Via echografie wordt het postmictioneel residueel volume (PVR) bepaald. Binnen de diagnostiek is een belangrijke plaats gereserveerd voor urodynamisch onderzoek. Zowel uroflowmetrie als

19 blz. 15 cystometrie kunnen belangrijke informatie verschaffen. Uroflowmetrie wordt uitgevoerd om het mictiepatroon en de mictiesnelheid te objectiveren. Vooral de vorm van de curve is van belang. Om relevante gegevens te bekomen zijn minstens drie curves nodig. Uroflowmetrie kan niet worden uitgevoerd onder de leeftijd van 3 jaar. (27) ml Normaal OAB Figuur 3: Uroflowmetrie: normale curve en curve bij OAB (27) sec Een cystometrie kan informatie verschaffen over de aanwezigheid van onwillekeurige detrusorcontracties. Op het bekomen cystometrogram kan de intravesicale druk, de abdominale druk, de urineflow en het elektromyogram van de bekkenbodemspieren worden afgelezen. (35, 36) Figuur 4: Cystometrogram OAB (35) Bijkomende onderzoeken om anatomische en/of neurologische afwijkingen op te sporen, worden hier niet besproken.

20 blz Huidige behandeling van pediatrische OAB Reeds lange tijd worden anticholinergica gebruikt als behandeling voor OAB bij kinderen. Deze farmacotherapeutische benadering is echter niet langer de enige doeltreffende methode van behandelen. Een niet-medicamenteuze aanpak, zoals biofeedback en gedragstherapie, behoort nu ook tot de standaardbehandeling van functionele OAB. (10-12) Voor ongeveer 90% van de patiëntjes zal de huidige therapie goede resultaten opleveren. (11) Conservatieve therapie I. Urotherapie Onder urotherapie worden een aantal niet-invasieve interventies verstaan die in het kader van LUTS en ook specifiek voor OAB kunnen toegepast worden. Het aanleren van een juiste houding op het toilet, het bijhouden van een drank- en plasdagboek, het gebruik van een plaswekker, het opstellen van een aantal simpele regels met betrekking tot het plasgedrag en oefening van de bekkenbodem zijn hier voorbeelden van. Aan de hand van het dagboek, de eenvoudige gedragsveranderingen en een plaswekker kan het kind bewust worden gemaakt van zijn probleem en leren hoe hiermee om te gaan. De betrokkenheid en motivatie van het kind zijn erg belangrijk om urotherapie te kunnen doen slagen. Bekkenbodemoefening kan gebeuren via proprioceptieve oefeningen, het zogenaamde manuele testing, en verschillende vormen van biofeedback. Er wordt gebruik gemaakt van relaxatie-biofeedback, waarbij het kind aan de hand van een elektromyografische registratie de relaxatie en contractie van zijn bekkenbodemspieren kan volgen, en van uroflow-biofeedback met registratie en weergave van de flowcurve tijdens het plassen. Aan de hand van deze visuele voorstelling van de mictie leert het kind de spieren correct op- en ontspannen.(37) Op lange termijn zorgen gedragsveranderingen en biofeedback voor een vermindering van de symptomen en een verbetering van de continentie bij de meeste kinderen. (10) II. Behandeling van constipatie en fecale retentie Zoals reeds hoger vermeld, bestaat er een belangrijke correlatie tussen constipatie en blaasproblemen. Loening-Baucke onderzocht 234 kinderen met chronische constipatie en encopresis. Het effect van de behandeling van deze gastro-intestinale problematiek op urinaire symptomen werd nagegaan. Een succesvolle behandeling van de constipatie zorgde voor het verdwijnen van UI overdag bij 89% van de

21 blz. 17 patiënten. Nachtelijke UI verdween bij 63% van de patiënten. Geen enkele patiënt zonder anatomische afwijkingen had nog last van recurrente UWI s. Een goede controle van de constipatie kan de problemen van de lagere urinewegen oplossen. (34) Kinderen met OAB en obstipatie moeten dus zeker behandeld worden voor hun gastro-intestinale problematiek. In eerste instantie wordt een vezelrijk dieet en voldoende vochtinname aangeraden. Bijkomend kunnen laxerende stoffen worden gebruikt om de defecatie te vergemakkelijken. (11) Farmacotherapie I. Antimuscarines Jarenlang waren anticholinergica, klassiek Oxybutynine, de standaardbehandeling voor OAB, zowel bij kinderen als volwassenen. Het zijn competitieve antagonisten van het acetylcholine ter hoogte van de M- R oren. (25) De resultaten van deze therapie zijn erg uiteenlopend. (11) Zo werd vastgesteld dat mensen die frequent aandrang en incontinentie ervaren, maar die geen respons vertonen op conservatieve therapie, slechts een kleine kans hebben dat anticholinergica zullen werken. Van Arendonk et al concludeerden uit hun studie dat patiënten die dagelijks urine verliezen een kans van 20% hebben dat anticholinergica effectief zullen zijn. (11, 38) Bovendien kennen de klassieke antimuscarines tal van centrale en perifere bijwerkingen zoals xerostomie, xeroftalmie, nausea, duizeligheid, mydriasis, accommodatiestoornissen, urinaire retentie en constipatie. Deze bijwerkingen ontstaan doordat de medicatie niet receptor-specifiek is. In het lichaam vinden we vijf verschillende M-R oren. Wat betreft de blaas is het hoofdzakelijk de M 3 -R or die van belang is. Bijwerkingen ontstaan door blokkade van M-R oren buiten de blaas. (25) Op basis van deze vaststellingen werd op zoek gegaan naar andere geneesmiddelen die de klassieke antimuscarines kunnen vervangen. De nieuwere generatie antimuscarines kan hier verandering in brengen. Zij hebben als grote voordeel dat ze in hogere concentratie in de blaas aanwezig zijn met de mogelijkheid om specifiek op de M 3 -R oren in de blaasmucosa te binden. (11) Er zijn slechts een beperkt aantal studies bij kinderen met deze nieuwere medicaties zodat ze tot op heden enkel off-label kunnen gebruikt worden in deze leeftijdsgroep.

22 blz. 18 II. Tricyclische antidepressiva In theorie lijkt dit erg geschikte medicatie om OAB te behandelen. Tricyclische antidepressiva werken orthosympaticomimetisch door remming van de heropname van noradrenaline en/of serotonine. Op deze manier zouden zij kunnen helpen om de blaasstapeling te verbeteren. (39) Het gebruik van deze medicatie, voornamelijk het imipramine, zien we in eerste instantie voor OAB bij volwassenen. Deze indicatie werd slechts beperkt onderzocht, maar uit de praktijk blijkt dat het geneesmiddel kan helpen, voornamelijk wanneer gebruikt in combinatie met antimuscarines. (40) Een aantal kinderen met refractaire OAB werden reeds behandeld met tricyclische antidepressiva en dit bleek een positief effect te hebben. (11) Er bestaat echter enkel evidentie voor enuresis en niet voor OAB. III. Botuline toxine Ook deze behandelingsoptie wordt hoofdzakelijk bij volwassenen gebruikt. Het botuline toxine inhibeert de vrijstelling van presynaptisch acetylcholine ter hoogte van de neuromusculaire junctie. Door injectie in de detrusorspier zal contractie worden tegengegaan. Omtrent het gebruik van deze stof bij kinderen werden slechts twee veelbelovende studies gepubliceerd door Hoebeke et al en door Marte et al. Uit beide studies bleek injectie van het botulinum-a toxine bij kinderen met een therapieresistente OAB een veilige en effectieve behandeling. Hoebeke et al concludeerden dat 70% van de eenentwintig bestudeerde kinderen goede resultaten vertoonden op lange termijn na slechts één inspuiting. Marte et al stelden vast dat acht van de eenentwintig patiënten (38%) één injectie nodig hadden om symptoomvrij te zijn. Dertien kinderen (61,9%) hadden nood aan een tweede injectie wegens recidief van UI een aantal maanden na de eerste injectie. Vier kinderen (19%) kregen een derde injectie. Twee van hen waren hierna genezen, de andere twee vertoonden een partiële respons. (19, 25, 41) Verder onderzoek naar deze behandelingsoptie lijkt aangewezen. 4.4 Neurostimulatie Een nieuwe invalshoek binnen de behandeling van verschillende blaasproblemen is het gebruik van neurostimulatie. Doorheen de jaren werden verschillende stimulatietechnieken uitgetest om stoornissen van de functie van de lagere urinewegen te behandelen. Dit kan voor de 20 tot 40% therapieresistente LUTS bij kinderen een oplossing bieden. Dit literatuuronderzoek handelt enkel over de niet-

23 blz. 19 implanteerbare stimulatietechnieken bij pediatrische OAB. Hieronder verstaan we de TENS, de PTNS en de intravesicale stimulatie. (17) Transcutane elektrische neurostimulatie In het kader van OAB wordt gebruik gemaakt van PSTENS. Hierbij wordt het elektrisch signaal aangeboden via twee oppervlakkige elektroden, beiderzijds op de huid bevestigd over de wortel S3. (2, 4-8, 13) Stimulatie van deze zenuwwortel activeert de bekkenbodemspieren en heeft een modulerend effect op de innervatie van pelvis, sfincter en blaas. Op deze manier wordt de balans en coördinatie tussen de verschillende sacrale reflexen hersteld. (42) Hoe de elektrische stroom juist interfereert met de stimulerende en inhiberende componenten van belang bij de blaasfunctie, is nog niet volledig gekend, maar het staat vast dat stimulatie van de S3-wortel in staat is een overactieve detrusorspier te beïnvloeden. (13) Figuur 5: Parasacral superficial electrode placement for electrical stimulation (6) Percutane n. tibialis stimulatie N. tibialis stimulatie wordt toegediend door middel van een percutane naald ingebracht op het niveau van de n. tibialis posterior, 2 cm craniaal van de mediale malleolus. (9, 14, 18) Het idee om deze zenuw te gebruiken om de blaas de beïnvloeden, vloeide voort uit de vaststelling dat elektrische stimulatie van de dijspieren, actueel voornamelijk gebruikt om spasticiteit van het onderste lidmaat te behandelen, een Figuur 6: Needle is inserted on tibial nerve level approximately 2 cm. cephalad to medial malleolus (14) secundair positief effect bleek te hebben op de blaasfunctie. Positieve respons op traditionele Chinese acupunctuur ter hoogte van de overliggende regio van de n. tibialis posterior ligt eveneens aan de basis

24 blz. 20 van dit idee. (14, 17, 18) De manier waarop deze stimulatie juist functioneert is tot op heden nog niet volledig gekend, maar wel is geweten dat de n. tibialis posterior afkomstig is van dezelfde spinale segmenten als de parasympatische innervatie van de blaas. Deze verloopt via de n. ischiadicus, de plexus ischiadicus en de sacrale plexus. (14) Een hypothese is dat PTNS de blaasactiviteit zou moduleren door depolarisatie van somatische sacrale en afferente lumbale zenuwvezels. Via een directe route in het sacrale ruggenmerg zouden preganglionaire motorneuronen van de blaas centraal geïnhibeerd worden. (18) Intravesicale neurostimulatie De intravesicale elektrische stimulatie, waarbij elektrische pulsen worden gegeven via een elektrode in de blaas, wordt verder niet besproken, omdat er nog geen onderzoek werd verricht naar hun plaats binnen de behandeling van idiopathische OAB. Deze modaliteit wordt voornamelijk onderzocht in het kader van neurogene blaas en idiopathische onderactieve blaas. (17) Geïmplanteerde sacrale wortelstimulatie Ter volledigheid wordt ook de geïmplanteerde sacrale wortelstimulatie vermeld. Bij deze vorm van stimulatie worden de elektroden geïmplanteerd op het niveau van wortel S3. (15) Deze invasieve methode kent voornamelijk succes als behandeling voor aandrang, UI, chronische pelvische pijn, interstitiële cystitis en chronische retentie bij volwassenen. Als behandeling voor urologische problemen bij kinderen is slechts beperkt onderzoek gebeurd. (17)

25 blz RESULTATEN Neuromodulatie als behandeling voor OAB bij kinderen werd nog niet erg uitgebreid onderzocht. Hieronder worden de resultaten besproken van zeven relevante studies omtrent PSTENS, waarvan er slechts twee een gerandomiseerde klinische studie (RCT) zijn, en van drie relevante studies over PTNS, waarvan geen enkele RCT. Het gaat steeds om kinderen die minstens het kernsymptoom van OAB vertonen, namelijk aandrang. Bijkomende urinaire symptomen verschillen van studie tot studie en van kind tot kind. Voor elke studie werden zowel jongens als meisjes gerekruteerd. De leeftijdscategorie van de kinderen varieert, maar ligt steeds tussen de 3 en 18 jaar. Neonaten, zuigelingen en peuters werden niet in de onderzoekspopulaties opgenomen. De resultaten hebben allen betrekking op idiopathische OAB. Neurologische en anatomische afwijkingen van de lagere urinewegen zijn dan ook een exclusiecriterium voor de meeste studies of de resultaten hieromtrent werden buiten beschouwing gelaten. Geen enkele studie maakt melding van bijwerkingen ten gevolge van PSTENS of PTNS. De behandelingen leken in het algemeen goed verdragen te worden. 5.1 Sacrale neuromodulatie In het jaar 2001 publiceerden Hoebeke et al en Bower et al de resultaten van de eerste veelbelovende studies omtrent het gebruik van PSTENS bij kinderen. Hoebeke et al rekruteerden eenenveertig kinderen, vijftien meisjes (gemiddelde leeftijd: 10,2 jaar) en zesentwintig jongens (gemiddelde leeftijd: 10,7 jaar) die tussen 1 mei 1998 en 28 februari 1999 een TENS-behandeling ondergingen. Allen hadden zij urodynamisch bewezen OAB met aandrang en UI overdag die niet of onvoldoende reageerde op de klassieke behandeling. Wanneer anticholinergica een partieel, maar onvoldoende effect hadden, werden ze verder gebruikt tijdens de studie. De TENS werd thuis door de ouders toegediend via een draagbaar elektrostimulatietoestel. De patiënten werden twee uur per dag behandeld met intermittente stimulatie van S3 aan een frequentie van 2 Hz. De intensiteit werd opgedreven tot net onder de pijngrens van het kind zodat de stimulatie goed kon worden verdragen. Evaluatie gebeurde aan de hand van een plasdagboek dat gegevens bevat over de plasfrequentie, de functionele blaascapaciteit, UI en aandrang. Van de eenenveertig kinderen reageerden vijftien jongens en dertien meisjes positief na een maand proeftherapie. Dit vertaalde zich in een toename van de blaascapaciteit, een afname van de aandrang, een vermindering van de UI en/of een toegenomen sensitiviteit en bewustzijn van de blaassymptomen. Deze kinderen ondergingen de zes maand durende PSTENS-behandeling met tweemaandelijkse evaluatiemomenten. Na

26 blz. 22 deze periode werd een significante stijging van de blaascapaciteit, een vermindering in plasfrequentie en een daling van het aantal episodes van incontinentie vastgesteld. Een jaar na het einde van de behandeling recidiveerden zeven patiënten. Eenentwintig kinderen (51,2%) zijn dus definitief genezen na een behandeling met TENS.(8) Bower et al publiceerden in hetzelfde jaar vergelijkbare resultaten. Hun onderzoekspopulatie bestond uit zeventien kinderen, vijftien meisjes en twee jongens, van 5 tot 12 jaar met aandrang of aandrangincontinentie. Kinderen met organische en structurele afwijkingen, UWI, dyssynerg plassen of een PVR van meer dan 20 ml werden geëxcludeerd. Elk kind kreeg een TENS-apparaat mee naar huis. De gebruikte frequentie was 10 of 150 Hz, naargelang van wat het kind zelf verkoos. De plaatsing van de elektrodes werd bepaald door de gekozen frequentie. Dit kon of suprapubisch zijn voor 150 Hz (twee kinderen) of over de wortels S2 en S3 voor 10 Hz. Tweemaal daags werd de stimulus gedurende één uur toegediend aan een intensiteit die zonder last kon worden verdragen door het kind. De behandelingsduur bedroeg minstens één en maximum vijf maanden. Elk kind werd tijdens de behandeling maandelijks opgevolgd en een follow-uponderzoek gebeurde een maand na het stoppen van de TENS. De evaluatieparameters waren de aan- of afwezigheid van aandrang en UI en de blaascapaciteit. De behandeling met TENS leidde tot een significante vermindering van de aandrang onmiddellijk na de therapie. Bij het follow-up onderzoek een maand na behandeling bleek er zich geen significante verandering te hebben voorgedaan ten opzichte van net na de TENS-cyclus voor het symptoom aandrang. De positieve respons bleef behouden. Van de vijftien kinderen die UI vertoonden, werd bij 73,3% een verbetering vastgesteld. Zeven van deze elf kinderen werden volledig droog. Het verschil in aantal droge dagen voor en net na behandeling was significant. Ook voor dit symptoom werd een maand na stimulatie geen significant verschil met het oorspronkelijke resultaat opgemerkt. Gegevens over de blaascapaciteit werden slechts bekomen van tien patiënten. Bij 80% namen de urinevolumes bij mictie significant toe. Daar de gegevens betrekking hebben tot een kleine groep kinderen, heeft deze significantie een zwakke bewijskracht. (7) Enkele jaren later verschenen de resultaten van Barroso et al. Zesendertig kinderen met LUTS, drieëndertig meisjes en drie jongens, tussen de 3 en 14 jaar oud, werden verdeeld in twee groepen. Dit gebeurde na een initiële periode van een maand waarin met gedragstherapie werd geprobeerd om de OAB te behandelen. De kinderen waarbij op deze manier geen significante resultaten werden behaald, kwamen in één van beide groepen terecht. Groep 1 bestond uit negentien kinderen met het aandrangssyndroom, gedefinieerd als de aanwezigheid van een ononderbroken urinestraal, geen dyssynergie tussen blaas en

27 blz. 23 sfincter en afwezigheid van een hoog PVR. Deze kinderen werden behandeld met PSTENS. De tweede groep telde zeventien kinderen die dysfunctioneel plasten en biofeedback training als behandeling kregen. Een dysfunctionele mictie wordt beschreven als de aanwezigheid van vesicoperineale dyssynergie tijdens het plassen of een hoog PVR. Alle zesendertig deelnemers hadden urinaire aandrang, al dan niet gepaard met UI en andere LUTS. Kinderen met anatomische of neurologische afwijkingen werden niet opgenomen in de onderzoekspopulatie. Tijdens het onderzoek werd geen andere medicatie gegeven. De kinderen werden geëvalueerd een maand na de eerste behandeling en daarna om de drie maanden. De gemiddelde follow-up bedroeg 13,8 maanden. Bij deze evaluatie werden de symptomen van de kinderen gescoord en werd gepeild naar de mening van de ouders over het succes van de behandeling. De kinderen uit groep 1 ondergingen een variabel aantal TENS-sessies (max. 20) naar gelang de bekomen resultaten. Drie dagen per week werd er gedurende twintig minuten behandeld met een frequentie van 10 Hz en een maximale intensiteit verdragen door het kind. De TENS werd telkens toegediend door dezelfde professionele medewerker. Twaalf kinderen vertoonden na de behandeling een complete klinische resolutie van de OAB (100%). Zes patiënten bekwamen een significante verbetering (80-90%) van hun LUTS. Drie van hen zijn volledig verlost van hun aandrang, maar hebben sporadisch nog last van UI overdag. De drie andere kinderen hebben geen UI meer, maar kennen af en toe nog episodes van aandrang. Eén van de negentien behandelde kinderen ging er slechts in beperkte mate op vooruit (30%). Zijn plasfrequentie van meer dan negentien micties per dag bleef onveranderd, maar zijn episodes van UI konden van meer dan tien episodes per week worden teruggedrongen naar drie per maand. Zes kinderen uit groep 2 vertoonden een onvoldoende respons op de biofeedback training en ondergingen alsnog elektrostimulatie. Van hen kenden vier kinderen een volledige resolutie van hun symptomen (100%), één kind een significante verbetering (90%) en één kind een milde verbetering (40%). Bij bestuderen van de resultaten van alle kinderen, dus niet enkel zij die werden behandeld met TENS, kan een significante vermindering van de symptoomscore en een significante verbetering van de functionele blaascapaciteit worden vastgesteld. (4) Verder bouwend op voorgaand onderzoek verscheen een tweede publicatie over de resultaten op lange termijn van deze PSTENS-behandeling. Er werden negenenveertig kinderen, zesendertig meisjes en dertien jongens, verzameld, tussen de 5 en 17 jaar oud, die OAB hadden zonder neurologische en/of anatomische afwijkingen. (6) De TENS-behandeling was dezelfde als deze gebruikt door Barosso et al en gebeurde eveneens enkel bij kinderen die niet voldoende verbetering vertoonden na een maand gedragstherapie. (4) Deze gedragsveranderingen werden voortgezet tijdens het onderzoek. Om de effectiviteit van de behandeling na te gaan, baseerden de zorgverleners zich op het al dan niet aanwezig zijn en de ernst van symptomen geassocieerd aan OAB. Zowel de initiële als langetermijneffecten (>6

BBD: Bowel Bladder Dysfunction

BBD: Bowel Bladder Dysfunction BBD: Bowel Bladder Dysfunction Bladder Dysfunction Dr. Leen Geyskens Kinderarts, interesse in bedplassen en continentieproblematiek Symposium 5 jaar kindergeneeskunde 20/9/2014 Blaasdysfunctie: moeilijkheden

Nadere informatie

Urge-incontinentie Marina Hovius, uroloog

Urge-incontinentie Marina Hovius, uroloog Urge-incontinentie Marina Hovius, uroloog Anatomie Terminologie Prevalentie Onderzoek Co-morbiditeit Conservatieve maatregelen Medicamenteuze therapie Operatieve therapie Anatomie Terminologie: richtlijn

Nadere informatie

Sacrale neurostimulatie voor incontinentie. Week van de urologie Dr. M. Abasbassi

Sacrale neurostimulatie voor incontinentie. Week van de urologie Dr. M. Abasbassi Sacrale neurostimulatie voor incontinentie Week van de urologie Dr. M. Abasbassi 26-09-2018 SNS voor incontinentie Enkele feiten Diagnostiek Alternatieven Sacrale neurostimulatie Conclusie SNS voor incontinentie

Nadere informatie

OAB, urodynamica en behandelingsmogelijkheden. De blaas de baas. Pieter M. Groenendijk Uroloog MC Haaglanden, Den Haag/Leidschendam

OAB, urodynamica en behandelingsmogelijkheden. De blaas de baas. Pieter M. Groenendijk Uroloog MC Haaglanden, Den Haag/Leidschendam OAB, urodynamica en behandelingsmogelijkheden De blaas de baas Pieter M. Groenendijk Uroloog MC Haaglanden, Den Haag/Leidschendam Iets over mijzelf Uroloog in het MCH sinds 2011, hiervoor 8 jaar in RdGG

Nadere informatie

Dr. E. Verlinden Marjan Claes

Dr. E. Verlinden Marjan Claes Dr. E. Verlinden Marjan Claes Urineverlies gedurende de dag bij een kind oud genoeg om blaascontrole te hebben Primair : blijvende natte broeken na potjestraining (3-4 jaar) Secundair : herval van natte

Nadere informatie

Multiple Sclerose en urologie

Multiple Sclerose en urologie Multiple Sclerose en urologie Bertil Blok, uroloog Blaasfunctiestoornissen vaak bij MS Meer dan 80% van de MS patienten heeft urologische symptomen 96% van de MS patienten met meer dan 10 jaar MS krijgen

Nadere informatie

mw. dr. Willemijn Windt

mw. dr. Willemijn Windt + Farmacologische beïnvloeding van mictie Gewild of ongewild mw. dr. Willemijn Windt Uroloog io 24 september 2012 + Casus 82 jarige man COPD exacerbatie Al langere tijd gaat plassen moeilijker 1e dag na

Nadere informatie

Bedplassen bij kinderen: Praktische aanpak. AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Greet Pauwels

Bedplassen bij kinderen: Praktische aanpak. AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Greet Pauwels Bedplassen bij kinderen: Praktische aanpak AZ Sint-Jan Brugge-Oostende Greet Pauwels Bedplassen 6 mythes 1. Bedplassen is een gedragsprobleem 2. Bedplassen is iemands schuld (ouders, kind, leerkrachten,

Nadere informatie

Gevoel in de lagere urinewegen

Gevoel in de lagere urinewegen Gevoel in de lagere urinewegen Van Meel Tom David MPhty PhD Najaarscongres Pelvired 1 december 2012 Parnasse-Deux Alice Gevoelssensatie in de lagere urinewegen Sensatie van Blaasvulling Sensatie van niet

Nadere informatie

Percutane tibial nerve stimulation bij een overactieve blaas (O.A.B.) schwa-medico Nederland BV 1

Percutane tibial nerve stimulation bij een overactieve blaas (O.A.B.) schwa-medico Nederland BV 1 Percutane tibial nerve stimulation bij een overactieve blaas (O.A.B.) schwa-medico Nederland BV 1 } Desiree Oostveen } Schwa-medico Nederland } Schwa-medico Duitsland } Forum Salutare schwa-medico Nederland

Nadere informatie

MICTIESTOORNISSEN. Algemeen. Risicofactoren. Fysiologie

MICTIESTOORNISSEN. Algemeen. Risicofactoren. Fysiologie MICTIESTOORNISSEN Inhoudsopgave Algemeen... 1 Risicofactoren... 1 Fysiologie... 1 Pathofysiologie... 2 Werkingsmechanisme van geneesmiddelen die de mictie beïnvloeden... 3 Geneesmiddelen waarbij mictiestoornissen

Nadere informatie

Urine-incontinentie bij vrouwen

Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie is het ongewild verlies van urine. Het is een veel voorkomend probleem. Een op de vier vrouwen jonger dan 65 lijdt aan

Nadere informatie

Michel Wyndaele Uroloog UMC Utrecht. Bijscholingsdag Urotherapie 22 maart 2019

Michel Wyndaele Uroloog UMC Utrecht. Bijscholingsdag Urotherapie 22 maart 2019 Michel Wyndaele Uroloog UMC Utrecht Bijscholingsdag Urotherapie 22 maart 2019 OPSLAG EVACUATIE *Embryologie *Anatomie *Innervatie *Fysiologie Laterza R., et al. Eur J Obstet Gynecol Reprod Biol, 2011 MainLineHealth.org

Nadere informatie

PowerPoint presentatie

PowerPoint presentatie PowerPoint presentatie Urine-incontinentie bij ouderen Doreth Teunissen huisarts/onderzoeker 2 december 2010, RAI Amsterdam Opzet - (patho)fysiologie continentie - prevalentie - wie zoekt hulp - behandelingsmogelijkheden

Nadere informatie

Sacrale Neurostimulatie voor Fecale Incontinentie.. Dr. Henk Thieren Dr.Jean-Marc Gillardin Abdominale Heelkunde AZ Sint-Lucas Brugge Overzicht : Definities + Scores. Cijfers bekkenbodempathologie. Geschiedenis

Nadere informatie

Neurostimulatie bij blaasproblemen (PTNS)

Neurostimulatie bij blaasproblemen (PTNS) UROLOGIE Neurostimulatie bij blaasproblemen (PTNS) BEHANDELING U wordt op dag om uur verwacht op de poli/afdeling. Als u verhinderd bent, wilt u dit dan tijdig melden en een nieuwe afspraak maken? Neurostimulatie

Nadere informatie

Urine-incontinentie bij vrouwen

Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie bij vrouwen Gynaecologie alle aandacht Urine-incontinentie bij vrouwen Urine-incontinentie is het ongewild verlies van urine. Het is een veel voorkomend probleem. Een op de vier vrouwen

Nadere informatie

De prostaat. Anatomie van de prostaat. Blaashals. Urineblaas. Zaadblaasjes. Ejaculatiekanaal. Prostaat. Urinebuis. Zaadblaasjes. Prostaat.

De prostaat. Anatomie van de prostaat. Blaashals. Urineblaas. Zaadblaasjes. Ejaculatiekanaal. Prostaat. Urinebuis. Zaadblaasjes. Prostaat. De prostaat Anatomie van de prostaat Blaashals Zaadblaasjes Prostaat Zaadblaasjes Prostaat Prostaatgebied Ejaculatiekanaal Urineblaas Urineblaas Overgangszone Kapsel van bind- en spierweefsel Centrale

Nadere informatie

Urineincontinentie bij vrouwen Dr. Peter De Wil, uroloog Kliniek Sint Jan. Ontmoetingsavond 4/4/2019 MCH Wezembeek

Urineincontinentie bij vrouwen Dr. Peter De Wil, uroloog Kliniek Sint Jan. Ontmoetingsavond 4/4/2019 MCH Wezembeek Urineincontinentie bij vrouwen Dr. Peter De Wil, uroloog Kliniek Sint Jan Ontmoetingsavond 4/4/2019 MCH Wezembeek Wanneer urine incontinentie? Als de druk in de blaas hoger is dan de druk in de urethra!

Nadere informatie

Patiëntenbrochure. De oplossing bij chronische blaasontstekingen

Patiëntenbrochure. De oplossing bij chronische blaasontstekingen Patiëntenbrochure De oplossing bij chronische blaasontstekingen Deze patiëntenbrochure kunt u gebruiken gedurende de behandeling van chronische vormen van cystitis. Hij geeft u extra ondersteuning, bovenop

Nadere informatie

kinesiste gespecialiseerd in de pelvische reëducatie en plasgedrag Els De Deckere AZ Sint-Jan AV campus Brugge Blaastraining

kinesiste gespecialiseerd in de pelvische reëducatie en plasgedrag Els De Deckere AZ Sint-Jan AV campus Brugge Blaastraining Blaastraining en plasgedrag Els De Deckere kinesiste gespecialiseerd in de pelvische reëducatie AZ Sint-Jan AV campus Brugge De bekkenbodem 5 belangrijke functies van de bekkenbodemspieren Belang van

Nadere informatie

Workshop/QUIZ richtlijnen

Workshop/QUIZ richtlijnen Workshop/QUIZ richtlijnen Saskia Bruijn urotherapeut AMC/EKZ Lottie Peerdeman urotherapeut WKZ Keetje de Mooij kinderuroloog WKZ Edith Dekker urotherapeut WKZ Vraag 1 Welke terminologie wordt gebruikt

Nadere informatie

Zindelijkheid voor urine en ontlasting bij kinderen

Zindelijkheid voor urine en ontlasting bij kinderen Zindelijkheid voor urine en ontlasting bij kinderen Marion Salwegter, huisarts en kaderhuisarts urogynaecologie Edwin Knots, kinderarts CZE Bas Zegers, kinderarts-sociale pediatrie MMC Maar 80 minuten

Nadere informatie

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2

Hoofdstuk 1 Hoofdstuk 2 179 In dit proefschrift werden de resultaten beschreven van studies die zijn verricht bij volwassen vrouwen met symptomen van bekkenbodem dysfunctie. Deze symptomen komen frequent voor en kunnen de kwaliteit

Nadere informatie

Urine incontinentie bij de hond. Urine incontinentie bij de hond

Urine incontinentie bij de hond. Urine incontinentie bij de hond Urine incontinentie bij de hond Marjanne D. Zaal Specialist Chirurgie VSC De Wagenrenk Urine incontinentie bij de hond Presentatie van patiënt Sfinctermechanisme incompetentie (SMI( SMI) Castratie gerelateerde

Nadere informatie

Overactieve blaas en bekkenbodem bij MS

Overactieve blaas en bekkenbodem bij MS Overactieve blaas en bekkenbodem bij MS Frank Van der Aa, MD, PhD Functionele en Reconstructieve Urologie Neurourologie Departement Urologie, UZ Leuven Nationaal MS centrum Melsbroek hersenen blaas T10-L2

Nadere informatie

Incontinentie bij kinderen

Incontinentie bij kinderen Incontinentie bij kinderen Deel 1 N.J. Langendoen, Kinderarts Sept 2016 urethra 1 2 2 3 3 4 4 5 5 6 6 1 Lower urinary tract function International children s continence society (ICCS) Dagfrequentie (betrouwbaar

Nadere informatie

Anatomie van de bekkenbodem. Dr. Carine Petré, medische beeldvorming

Anatomie van de bekkenbodem. Dr. Carine Petré, medische beeldvorming Anatomie van de bekkenbodem Dr. Carine Petré, medische beeldvorming BEKKENBODEM complexe multifunctionele eenheid : - actieve en passieve steun van viscerale organen - regelt continentie - coördineert

Nadere informatie

5 Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen

5 Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen Concept Patiëntenversie Urine-incontinentie bij vrouwen, 1 Informatie voor de patiënt 5 Deze informatiefolder bevat informatie over de zorg en behandeling

Nadere informatie

Vormen en oorzaken van urine-incontinentie Er zijn verschillende vormen van urine-incontinentie:

Vormen en oorzaken van urine-incontinentie Er zijn verschillende vormen van urine-incontinentie: INCONTINENTIE Inleiding Incontinentie (urine-incontinentie en/of ontlastingsincontinentie) is vooral bij ouderen een veelvoorkomend probleem. Toch zoekt maar een klein deel van de mensen hulp. Hierbij

Nadere informatie

Behandelopties voor incontinentie na een prostaatkankeroperatie. K.C. van Dalen, uroloog 6 oktober 2015

Behandelopties voor incontinentie na een prostaatkankeroperatie. K.C. van Dalen, uroloog 6 oktober 2015 Behandelopties voor incontinentie na een prostaatkankeroperatie K.C. van Dalen, uroloog 6 oktober 2015 Incontinentie = ongewenst urineverlies Soorten incontinentie Stressincontinentie (SUI) Urineverlies

Nadere informatie

Multiple sclerose en blaasklachten

Multiple sclerose en blaasklachten Multiple sclerose en blaasklachten Zaterdag 8 februari 2014 Dr. Evert Koldewijn uroloog Catharina Ziekenhuis Eindhoven Vanuit dit gebied wordt de blaas en de plasbuis bestuurd f-mri beelden 4 Urine opslag

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting en conclusies

Chapter 10. Samenvatting en conclusies Chapter 10 Samenvatting en conclusies 139 140 Hoofdstuk 1 Geeft een overzicht van de geschiedenis van bekkenbodemdisfunctie en bekkenfysiotherapie, in Nederland en het buitenland. Dit proefschrift concentreert

Nadere informatie

Is er meerwaarde van urodynamica? (U d )

Is er meerwaarde van urodynamica? (U d ) Is er meerwaarde van urodynamica? (U d ) Workshop bijscholingsdag urotherapie 23 maart 2018 Aart Klijn, kinderuroloog Voor wie zou U d meerwaarde hebben? Kinderen die bij een urotherapeut komen: Kinderen

Nadere informatie

Neuromodulatie bij de enkel door PTNS voor de overactieve blaas

Neuromodulatie bij de enkel door PTNS voor de overactieve blaas Neuromodulatie bij de enkel door PTNS voor de overactieve blaas Uw behandelend arts heeft met u gesproken over het behandelen van uw klachten met elektrische stimulatie bij de enkel door Percutaneous

Nadere informatie

hoofdstuk 12 24-07-2001 14:01 Pagina 187 Samenvatting voor niet-ingewijden

hoofdstuk 12 24-07-2001 14:01 Pagina 187 Samenvatting voor niet-ingewijden hoofdstuk 12 24-07-2001 14:01 Pagina 187 Samenvatting voor niet-ingewijden hoofdstuk 12 24-07-2001 14:01 Pagina 188 188 De prostaat is een klier ter grootte van een walnoot die zich vlak onder de blaas

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Kiné. op de kraamafdeling

PATIËNTEN INFORMATIE. Kiné. op de kraamafdeling PATIËNTEN INFORMATIE Kiné op de kraamafdeling 2 Beste mama Tijdens je verblijf op de kraamafdeling word je overstelpt met ervaringen, emoties en heel veel informatie. Daarom stelden de kinesisten van het

Nadere informatie

Neurostimulatie bij blaasproblemen (PTNS)

Neurostimulatie bij blaasproblemen (PTNS) UROLOGIE Neurostimulatie bij blaasproblemen (PTNS) BEHANDELING U wordt op dag om uur verwacht op de poli/afdeling. Als u verhinderd bent, wilt u dit dan tijdig melden en een nieuwe afspraak maken? Neurostimulatie

Nadere informatie

Incontinentie na radicale prostatectomie

Incontinentie na radicale prostatectomie Incontinentie na radicale prostatectomie Kinesitherapeutische bijdrage. Geuns Annemie 1 I. Inleiding Radicale prostatectomie is in de laatste jaren een veel voorkomende ingreep geworden. In vele gevallen

Nadere informatie

Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove. Bekkenfysiotherapeut

Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove. Bekkenfysiotherapeut Naam Bekkenfysiotherapeut Titel proefschrift/thesis Samenvatting Dr. Marijke C.Ph. Slieker-ten Hove Ja Pelvic Floor Function and Disfunction in a general female population Algemeen Het hoofdonderwerp van

Nadere informatie

ZINDELIJKHEIDSTRAINING

ZINDELIJKHEIDSTRAINING ZINDELIJKHEIDSTRAINING Dr. N. De Ronne, pediater, centraal adviserend arts Kind en Gezin DEFINITIE ZINDELIJKHEID Een kind is zindelijk wanneer het zijn urine en zijn stoelgang kan ophouden en wacht met

Nadere informatie

ALLES OVER HET POTJE. Marjan Claes Kinesitherapeute. ZNA Koningin Paola Kinderziekenhuis Antwerpen, Plascentrum GZA Sint-Augustinus Wilrijk

ALLES OVER HET POTJE. Marjan Claes Kinesitherapeute. ZNA Koningin Paola Kinderziekenhuis Antwerpen, Plascentrum GZA Sint-Augustinus Wilrijk Marjan Claes Kinesitherapeute ZNA Koningin Paola Kinderziekenhuis Antwerpen, Plascentrum GZA Sint-Augustinus Wilrijk www.marjanclaes.be marjan.claes@gza.be 03/443.38.67 Inhoud 1. Wat is zindelijk zijn

Nadere informatie

Inhoud. Urine incontinentie bij ernstige MS: zijn er nog opties? 1. Definitie 2. Diagnostiek 3. Behandeling 4. Casus

Inhoud. Urine incontinentie bij ernstige MS: zijn er nog opties? 1. Definitie 2. Diagnostiek 3. Behandeling 4. Casus Urine incontinentie bij ernstige MS: zijn er nog opties? Bertil Blok, uroloog Inhoud 1. Definitie 2. Diagnostiek 3. Behandeling 4. Casus 1. Definitie blaasproblemen bij ernstige MS De ernstige MS patient

Nadere informatie

1. Bekkenbodemspiertraining

1. Bekkenbodemspiertraining 1. Bekkenbodemspiertraining Vrouwen: Er is bewijs dat bekkenbodemspiertraining bij oudere vrouwen met urine-incontinentie (met name bij stress, maar ook bij aandrang en gemengde urine-incontinentie) effectiever

Nadere informatie

Behandeling van een overactieve blaas met botox

Behandeling van een overactieve blaas met botox Behandeling van een overactieve blaas met botox Afdeling urologie Inleiding Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw uroloog met u besproken dat er een overactiviteit van uw blaas is vastgesteld.

Nadere informatie

Wat is zenuwstimulatie PTNS? Wanneer PTNS? U komt niet in aanmerking voor PTNS als u: Voorbereiding

Wat is zenuwstimulatie PTNS? Wanneer PTNS? U komt niet in aanmerking voor PTNS als u: Voorbereiding PTNS behandeling In deze folder vindt u informatie over PTNS (Percutaneous Tibial Nerve Stimulation). Dit is een behandeling waarbij een onderbeenzenuw wordt gestimuleerd via kleine elektrische prikkelingen.

Nadere informatie

Bekkenfysiotherapie. bij een overactieve bekkenbodem

Bekkenfysiotherapie. bij een overactieve bekkenbodem Bekkenfysiotherapie bij een overactieve bekkenbodem Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Een overactieve bekkenbodem Bekkenbodemspieren kunnen te zwak maar ook te gespannen

Nadere informatie

Obstipatie bij kinderen. Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven

Obstipatie bij kinderen. Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven Obstipatie bij kinderen Dr. Ilse Hoffman Kindergastro-enterologie U.Z. Gasthuisberg, Leuven Normaal stoelgangspatroon postnataal: 99% defaecatie binnen 48 uren borstvoeding volwassenen: 3x/dag tot 3x/week

Nadere informatie

Wat is zenuwstimulatie PTNS? PTNS staat voor: Percutaneous : door de huid heen

Wat is zenuwstimulatie PTNS? PTNS staat voor: Percutaneous : door de huid heen PTNS behandeling 2 Inleiding In deze folder vindt u informatie over PTNS (Percutaneous Tibial Nerve Stimulation). Dit is een behandeling waarbij een onderbeenzenuw wordt gestimuleerd via kleine elektrische

Nadere informatie

Bekkenfysiotherapie. bij bekkenbodemklachten. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Bekkenfysiotherapie. bij bekkenbodemklachten. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding Problemen met de bekkenbodem beginnen vaak met kleine klachten. Licht urineverlies

Nadere informatie

Wat u eraan kunt doen...

Wat u eraan kunt doen... Stress-incontinentie bij vrouwen endog-05-0010-fb Voor meer informatie Surf naar: www.stressincontinentie.nl Praat erover met uw arts: Deze brochure werd gepubliceerd dankzij de medewerking van Wat u eraan

Nadere informatie

Urologie. Prostaatklachten

Urologie. Prostaatklachten Urologie Prostaatklachten Urologie Inleiding In deze folder vindt u informatie over prostaatklachten. Deze informatie is bedoeld om u inzicht te geven in de oorzaak van de klachten en de mogelijkheden

Nadere informatie

Blaastraining Handleiding voor vrouwen

Blaastraining Handleiding voor vrouwen Blaastraining Handleiding voor vrouwen Afdeling gynaecologie en verloskunde Veel vrouwen krijgen in hun leven te maken met blaasproblemen. De drie meest voorkomende problemen zijn: frequent plassen, aandrang

Nadere informatie

Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten

Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten Bekkenfysiotherapie bij bekkenbodemklachten Albert Schweitzer ziekenhuis Regionaal Bekkenbodem Centrum maart 2010 pavo 0682 Inleiding Problemen met de bekkenbodem beginnen vaak met kleine klachten. Licht

Nadere informatie

Overloopincontinentie Overloopincontinentie. Ongewild druppelsgewijs urineverlies dat veroorzaakt wordt door een overvolle blaas.

Overloopincontinentie Overloopincontinentie. Ongewild druppelsgewijs urineverlies dat veroorzaakt wordt door een overvolle blaas. Urologie Algemeen: In grote lijnen onderscheiden we drie soorten incontinentie: Stressincontinentie Bij stressincontinentie of inspanningsincontinentie treedt er ongewenst urineverlies op bij bepaalde

Nadere informatie

Toepassing van sacrale transcutane elektrische neurostimulatie bij kinderen met blaasfunctiestoornissen: een retrospectieve studie

Toepassing van sacrale transcutane elektrische neurostimulatie bij kinderen met blaasfunctiestoornissen: een retrospectieve studie FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2011-2012 Toepassing van sacrale transcutane elektrische neurostimulatie bij kinderen met blaasfunctiestoornissen: een retrospectieve studie

Nadere informatie

URINEWEGINFECTIE BIJ KINDEREN

URINEWEGINFECTIE BIJ KINDEREN URINEWEGINFECTIE BIJ KINDEREN A1001 Inleiding Bij ongeveer zes procent van de kinderen met koorts zonder een duidelijke oorzaak wordt een urineweginfectie gevonden. In de eerste levensmaanden en rond de

Nadere informatie

UDO. Urodynamisch Onderzoek. Urologie

UDO. Urodynamisch Onderzoek. Urologie Urodynamisch Onderzoek Binnenkort zal u een urologisch onderzoek ondergaan. Dit onderzoek noemen we een Uro Dynamisch Onderzoek. Wij stelden deze brochure voor u samen als informatie naast de uitleg die

Nadere informatie

Behandeling overactieve blaas

Behandeling overactieve blaas UROLOGIE Behandeling overactieve blaas Behandeling met Botuline-toxine A Uw behandelend arts heeft bij u de diagnose overactieve blaas gesteld. Dit betekent dat u vaak moet plassen en dat het plassen meestal

Nadere informatie

Urologie Een behandeling met Botuline-toxine A

Urologie Een behandeling met Botuline-toxine A Urologie Een behandeling met Botuline-toxine A Bij een overactieve blaas of bij onvermogen om te plassen. Urologie Inleiding De uroloog heeft u een behandeling met Botuline-toxine A voorgesteld. In deze

Nadere informatie

Blaaspijnsyndroom Interstitiële cystitis (IC)

Blaaspijnsyndroom Interstitiële cystitis (IC) Blaaspijnsyndroom Interstitiële cystitis (IC) Het blaaspijnsyndroom of interstitiële cystitis (IC) is een zeldzame en pijnlijke vorm van chronische blaasontsteking (cystitis) die vooral bij vrouwen voorkomt

Nadere informatie

Bekkenfysiotherapie bij verstopping

Bekkenfysiotherapie bij verstopping Bekkenfysiotherapie bij verstopping Albert Schweitzer ziekenhuis Regionaal Bekkenboden Centrum juni 2010 pavo 0681 Inleiding In deze folder leest u meer over verstopping (obstipatie) en wat de bekkenfysiotherapeut

Nadere informatie

Incontinentie voor plas bij kinderen Achtergrond informatie over blaasproblemen voor ouders en kind.

Incontinentie voor plas bij kinderen Achtergrond informatie over blaasproblemen voor ouders en kind. Incontinentie voor plas bij kinderen Achtergrond informatie over blaasproblemen voor ouders en kind. Inleiding Uw kind komt op de Plas&PoepPoli van Meander Medisch Centrum omdat het incontinent is voor

Nadere informatie

Wat is een PTNS behandeling

Wat is een PTNS behandeling PTNS behandeling Inleiding Op de polikliniek urologie is een afspraak met u gemaakt voor een PTNS behandeling. PTNS staat voor: Percutane: door de huid heen Tibial: scheenbeen Nerve: zenuw Stimulation:

Nadere informatie

Een niet-medicamenteuze pijnbehandeling Patiënteninformatie

Een niet-medicamenteuze pijnbehandeling Patiënteninformatie Transcutane Electrische Neuro-Stimulatie (TENS) Een niet-medicamenteuze pijnbehandeling Patiënteninformatie Inhoudsopgave Wat is TENS?...3 Hoe werkt TENS?...3 Bij welke pijnklachten helpt TENS?...4 Zo

Nadere informatie

Urodynamicadag Workshop tracés ontleden en beknopte verslaggeving. Dr Anne-Françoise Spinoit & Mevr Inge Ragolle

Urodynamicadag Workshop tracés ontleden en beknopte verslaggeving. Dr Anne-Françoise Spinoit & Mevr Inge Ragolle Urodynamicadag 2016 Workshop tracés ontleden en beknopte verslaggeving Dr Anne-Françoise Spinoit & Mevr Inge Ragolle st art stop First sensation Pves k urge Full bladder Pv es Normal filling Pabd = Pa

Nadere informatie

Urodynamisch onderzoek

Urodynamisch onderzoek Urodynamisch onderzoek Binnenkort wordt bij u een urodynamisch onderzoek verricht. Het doel van dit onderzoek is na te gaan wat de oorzaak is van uw plasklachten. Urodynamisch onderzoek wordt vaak verricht

Nadere informatie

PREVALENTIE VAN NYCTURIE EN IMPACT OP LEVENSKWALITEIT

PREVALENTIE VAN NYCTURIE EN IMPACT OP LEVENSKWALITEIT FACULTEIT GENEESKUNDE EN GEZONDHEIDSWETENSCHAPPEN Academiejaar 2012-2013 PREVALENTIE VAN NYCTURIE EN IMPACT OP LEVENSKWALITEIT Bevraging bij voormalige bedplassers en een volwassen (patiënten)populatie

Nadere informatie

Urine-incontinentie. Ph.E.V. Van Kerrebroeck en G. van Koeveringe. 5.2 Oorzaken en vormen van incontinentie 82

Urine-incontinentie. Ph.E.V. Van Kerrebroeck en G. van Koeveringe. 5.2 Oorzaken en vormen van incontinentie 82 81 Urine-incontinentie Ph.E.V. Van Kerrebroeck en G. van Koeveringe.1 Inleiding 82.2 Oorzaken en vormen van incontinentie 82.2.1 Stressincontinentie 83.2.2 Urgency-incontinentie 8.2.3 De neurogeen gestoorde

Nadere informatie

hoofdstuk 08 08-03-2001 15:24 Pagina 107 Samenvatting

hoofdstuk 08 08-03-2001 15:24 Pagina 107 Samenvatting hoofdstuk 08 08-03-2001 15:24 Pagina 107 Samenvatting Kinderen met urine-incontinentie en/of urineweginfecties kunnen worden onderverdeeld in 3 groepen. ( de 4de groep, kinderen met een neurologische stoornis

Nadere informatie

PATIENTENBROCHURE Urodynamisch Onderzoek (UDO)

PATIENTENBROCHURE Urodynamisch Onderzoek (UDO) PATIENTENBROCHURE Urodynamisch Onderzoek (UDO) J.B. Stessensstraat 2, 2440 Geel www.ziekenhuisgeel.be - 1 - Inhoudstafel Algemeen 3 Soorten blaaslijden 3 Voorbereiding thuis 3 Voorbereiding in het ziekenhuis

Nadere informatie

Urodynamisch onderzoek

Urodynamisch onderzoek De incontinentiekliniek Informatie voor patiënten Urodynamisch onderzoek DIENST UROLOGIE Urodynamisch onderzoek Inleiding Binnenkort wordt er bij u een urodynamisch onderzoek verricht. Doel van het urodynamisch

Nadere informatie

INCONTINENTIE. Inhoudstafel

INCONTINENTIE. Inhoudstafel INCONTINENTIE Informatie voor patiënten versie: 24 mei 2016 Inhoudstafel 1. Inleiding 2. Hoe werkt een normale blaas? 3. Soorten urineverlies 4. Oorzaken en risicofactoren voor urineverlies 5. Welke onderzoeken

Nadere informatie

Tips voor goed toiletgedrag

Tips voor goed toiletgedrag Patiënteninformatie Tips voor goed toiletgedrag Adviezen voor patiënten over een normale blaas- en darmfunctie 1234567890-terTER_ Inhoudsopgave Pagina 1 Algemeen 5 2 De blaasfunctie 5 2.1 Adviezen (blaas)

Nadere informatie

Behandeling van een overactieve blaas met Botox

Behandeling van een overactieve blaas met Botox Behandeling van een overactieve blaas met Botox 2 Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw uroloog met u besproken dat er een overactiviteit van uw blaas is vastgesteld. Er is gesproken over

Nadere informatie

Plasproblemen. Urologie. bij kinderen. Inleiding. Hoe werkt de blaas normaal?

Plasproblemen. Urologie. bij kinderen. Inleiding. Hoe werkt de blaas normaal? Urologie Plasproblemen bij kinderen Inleiding Zindelijk worden is een leerproces dat normaal gesproken grotendeels vanzelf gaat. Als een kind van vijf jaar of ouder nog regelmatig nat is, blaasontstekingen

Nadere informatie

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Urodynamisch onderzoek

Afdeling: Urologie. Onderwerp: Urodynamisch onderzoek Afdeling: Urologie Onderwerp: Urodynamisch onderzoek Inleiding Binnenkort wordt er bij u een urodynamisch onderzoek verricht. Doel van het urodynamisch onderzoek is na te gaan wat de oorzaak is van uw

Nadere informatie

Bekkenfysiotherapie. Bij verstopping. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op

Bekkenfysiotherapie. Bij verstopping. Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op Bekkenfysiotherapie Bij verstopping Naar het ziekenhuis? Lees eerst de informatie op www.asz.nl/brmo. Inleiding In deze folder leest u meer over verstopping (obstipatie) en wat de bekkenfysiotherapeut

Nadere informatie

Informatie. Botoxinjecties bij overactieve blaas

Informatie. Botoxinjecties bij overactieve blaas Informatie Botoxinjecties bij overactieve blaas Inleiding Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw uroloog met u besproken dat er een overactiviteit van uw blaas is vastgesteld. U heeft de

Nadere informatie

PATIËNTEN INFORMATIE. Urine-incontinentie

PATIËNTEN INFORMATIE. Urine-incontinentie PATIËNTEN INFORMATIE Urine-incontinentie Door middel van deze folder wil het Maasstad Ziekenhuis u informeren over urine-incontinentie. Wij adviseren u deze informatie zorgvuldig te lezen. Urine-incontinentie

Nadere informatie

Patiëntenversie behorend bij de conceptrichtlijn Urine-incontinentie bij vrouwen

Patiëntenversie behorend bij de conceptrichtlijn Urine-incontinentie bij vrouwen Patiëntenversie behorend bij de conceptrichtlijn Urine-incontinentie bij vrouwen INITIATIEF: Nederlandse Vereniging voor Obstetrie & Gynaecologie (NVOG) ORGANISATIE: Kwaliteitsinstituut voor de gezondheidszorg

Nadere informatie

Wat zijn segmentale relaties?

Wat zijn segmentale relaties? 5 Wat zijn segmentale relaties? Samenvatting Tussen de ingewanden, het verborgene, en het waarneembare lichaam bestaan relaties en interacties die hun basis hebben in de segmentale innervatie. Een aandoening

Nadere informatie

CHAPTER 8. Samenvatting en conclusies (Summary and conclusions in Dutch)

CHAPTER 8. Samenvatting en conclusies (Summary and conclusions in Dutch) CHAPTER 8 Samenvatting en conclusies (Summary and conclusions in Dutch) 100 Samenvatting 8.1 SAMENVATTING EN CONCLUSIES 8.1.1 Inleiding 8.1.1.1 Incontinentie tijdens de zwangerschap en na de baring Bekkenbodem

Nadere informatie

Omgaan met blaasproblemen

Omgaan met blaasproblemen Deze brochure kwam tot stand met medewerking van Leven met Multipele Sclerose uitgave 6 mevrouw Farida van Rey. Zij was werkzaam als artsonderzoeker in het Universitair Medisch Centrum St. Radboud en heeft

Nadere informatie

Verliest u urine tijdens normale, dagelijkse activiteiten?

Verliest u urine tijdens normale, dagelijkse activiteiten? Verliest u urine tijdens normale, dagelijkse activiteiten? Gebeurt dit als u: Lacht? Hoest? Niest? Aan lichaamsbeweging doet? Patiëntenbrochure voor urine-incontinentie en de Solace Ballon studie Over

Nadere informatie

Urine incontinentie bij kwetsbare ouderen

Urine incontinentie bij kwetsbare ouderen Urine incontinentie bij kwetsbare ouderen Anneke Nieuwint MSPT, Marjolein Zuijdweg MSPT, Christa Vorsterman van Oijen MSPT. Toolkit voor bekkenfysiotherapeuten werkzaam met kwetsbare ouderen 15 november

Nadere informatie

Radicale Prostatectomie. Incontinentie. na een. AZ Damiaan Oostende. Dr. Jochen Darras Dienst Urologie

Radicale Prostatectomie. Incontinentie. na een. AZ Damiaan Oostende. Dr. Jochen Darras Dienst Urologie Incontinentie na een Radicale Prostatectomie Dr. Jochen Darras Dienst Urologie AZ Damiaan Oostende Prostaatkanker Frequentst ontdekte kanker bij de man Tweede doodsoorzaak door kanker (na longkanker) Breed

Nadere informatie

Urodynamisch onderzoek

Urodynamisch onderzoek Urodynamisch onderzoek Urologie Beter voor elkaar 2 Inleiding Binnenkort wordt er bij u een urodynamisch onderzoek verricht. Doel van het urodynamisch onderzoek is na te gaan wat de oorzaak is van uw plasklachten.

Nadere informatie

Incontinentie voor ontlasting

Incontinentie voor ontlasting CHIRURGIE Incontinentie voor ontlasting Het onwillekeurig verlies van ontlasting U bent verwezen naar de polikliniek chirurgie omdat u last heeft van onwillekeurig verlies van ontlasting of verlies van

Nadere informatie

Ongewild plassen. Pediatrisch Uro-Nefrologisch Centrum

Ongewild plassen. Pediatrisch Uro-Nefrologisch Centrum Ongewild plassen Erik Van Laecke Kinderuroloog UZ Gent Dr. Erik Van Laecke Pediatrisch Uro-Nefrologisch Centrum Kinderurologen - kindernefrologen Kinderbekkenbodemkinesisten Kinderpsychologen Pediatrische

Nadere informatie

Interuniversitaire cursus: Bijzondere bekwaamheid in de pelvische reëducatie en perinatale kinesitherapie. Thesis: Mictie problemen

Interuniversitaire cursus: Bijzondere bekwaamheid in de pelvische reëducatie en perinatale kinesitherapie. Thesis: Mictie problemen Interuniversitaire cursus: Bijzondere bekwaamheid in de pelvische reëducatie en perinatale kinesitherapie. Thesis: Mictie problemen Guffens Katrien Jonniaux Marieke Mertens Elien Weynants Marlies Wynants

Nadere informatie

bekkenbodemklachten fysiotherapeutische behandeling

bekkenbodemklachten fysiotherapeutische behandeling patiënteninformatie bekkenbodemklachten fysiotherapeutische behandeling Uw specialist heeft u verwezen voor bekkenfysiotherapie. In deze folder geven wij u uitleg over: de bekkenbodem de functie van de

Nadere informatie

Laatste inzichten over medicatie bij LUTS. Bijscholing Kinderurotherapie 16 maart 2016 Marleen van den Heijkant FEAPU Wenen, Oostenrijk

Laatste inzichten over medicatie bij LUTS. Bijscholing Kinderurotherapie 16 maart 2016 Marleen van den Heijkant FEAPU Wenen, Oostenrijk Laatste inzichten over medicatie bij LUTS Bijscholing Kinderurotherapie 16 maart 2016 Marleen van den Heijkant FEAPU Wenen, Oostenrijk Introductie ICCS Consensus document Daytime Urinary Incontinence (DUI)

Nadere informatie

27/04/2011. Continentiezorg Incontinentie is het ongewild verlies van urine. Revalidatie. Controle vanuit de hersenen. Externe sfincter relaxeert

27/04/2011. Continentiezorg Incontinentie is het ongewild verlies van urine. Revalidatie. Controle vanuit de hersenen. Externe sfincter relaxeert Continentiezorg Incontinentie is het ongewild verlies van urine Revalidatie Ronny Pieters Voorzitter vzw Urobel 1. Urine wordt aangemaakt in de nieren 2. Urine wordt opgeslagen in de blaas 3. De sfincter

Nadere informatie

Plassen moet, maar gaat het ook altijd goed? Marina Hovius Uroloog OLVG. 20 januari 2018

Plassen moet, maar gaat het ook altijd goed? Marina Hovius Uroloog OLVG. 20 januari 2018 Plassen moet, maar gaat het ook altijd goed? Marina Hovius Uroloog OLVG No disclosures(geen conflicterende belangen). Plassen moet, maar gaat het ook goed. UROLOOG, wat is dat? Specialisme dat zich bezig

Nadere informatie

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts

NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts www.printo.it/pediatric-rheumatology/be_fm/intro NRLP-12 Gerelateerde Terugkerende Koorts Versie 2016 1. WAT IS NRLP-12 GERELATEERDE TERUGKERENDE KOORTS 1.1 Wat is het? NRLP-12 gerelateerde terugkerende

Nadere informatie

FYSIOTHERAPIE. Urine-incontinentie

FYSIOTHERAPIE. Urine-incontinentie FYSIOTHERAPIE Urine-incontinentie Urine-incontinentie Urine-incontinentie is het ongewild verlies van urine. De hoeveelheid urineverlies kan verschillen: een druppeltje, een scheut, een straal of zelfs

Nadere informatie

Behandeling van overactieve blaas met botox

Behandeling van overactieve blaas met botox Behandeling van overactieve blaas met botox Tijdens uw bezoek aan de polikliniek urologie heeft uw uroloog met u besproken dat er een overactiviteit van uw blaas is vastgesteld. Ook heeft hij de mogelijkheden

Nadere informatie

Samenvatting en conclusies

Samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies 8 Chapter 8 74 Samenvatting Hoofdstuk 1 geeft een algemene inleiding op dit proefschrift. De belangrijkste doelen van dit proefschrift waren achtereenvolgens: het beschrijven

Nadere informatie