Eindopdracht 6 en 7 Krachtenleer en elektro

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Eindopdracht 6 en 7 Krachtenleer en elektro"

Transcriptie

1 Eindopdracht 6 en 7 Krachtenleer en elektro 3171WVX4847

2 COLOFON 2012 Kenteq, Hilversum Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand dan wel openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opname, of enige andere wijze, zonder voorafgaande toestemming van de uitgever. Ondanks alle zorg die aan dit lesmateriaal is besteed kunnen auteurs, redacteuren en uitgever geen aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade, die zou kunnen voortvloeien uit enige fout, die in dit leermiddel zou kunnen voorkomen. Overal waar u in dit leermiddel de mannelijke vorm hij aantreft, wordt ook de vrouwelijke vorm zij bedoeld. Kenteq Olympia NP Hilversum Postbus AB Hilversum T (035) serviceteam@kenteq.nl

3 Inhoudsopgave 1 HET VOORSTELLEN VAN KRACHTEN RUST EN BEWEGING HET UITDRUKKEN EN VOORSTELLEN VAN KRACHTEN Bijvoorbeeld VRAGEN EN OPGAVEN VOORSTELLEN VAN KRACHTEN MEERKEUZE VRAGEN EN OPGAVEN 6 2 HET SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN VRAGEN EN OPGAVEN SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN MEERKEUZE VRAGEN EN OPGAVEN HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN Touwen - kettingen en kabels VRAGEN EN OPGAVEN HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN UITWERKBLAD UITWERKBLAD UITWERKBLAD MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING Moment! Draairichting Momentenstelling Voorbeeld GEGEVEN: GEVRAAGD: OPLOSSING: VRAGEN EN OPGAVEN MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING 27 5 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES EVENWICHTSVOORWAARDEN! Evenwichtsvoorwaarden STEUNPUNTREACTIES! VRAGEN EN OPGAVEN HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer De elektrische installatie van een bedrijfswagen De stroomkring Spanning, stroom en weerstand en hun onderlinge relatie Het meten van spanning, stroom en weerstand Weerstandsmeting Elektrisch vermogen Elektrische verlichting

4 4 Inhoudsopgave

5 1 HET VOORSTELLEN VAN KRACHTEN. 1.1 RUST EN BEWEGING Krachten zijn niet te zien. Als een kracht inwerkt op een los voorwerp, dan zal dat voorwerp gaan bewegen of van vorm veranderen. Wat we dan zien, zijn de gevolgen van een kracht. Bezien we op deze manier diverse voorwerpen, dan is er maar een conclusie mogelijk, namelijk Een voorwerp is in rust of in beweging. Op ieder voorwerp om ons heen werken krachten. Deze krachten worden veroorzaakt onder andere door de; zwaartekracht, spierkracht, wrijvingskracht, windkracht, waterkracht, luchtweerstand, magnetischekracht. De zwaartekracht veroorzaakt het gewicht van een voorwerp en het gewicht is de kracht die dat voorwerp uitoefent op een horizontaal vlak, waarop het steunt of waaraan het hangt. ACTIE is gelijk aan REACTIE. Een voorwerp van 40 N, geplaatst op een tafel oefent een actiekracht op deze tafel uit en deze tafel op zijn beurt oefent een reactiekracht van 40 N op het voorwerp uit. Er is sprake van evenwicht dus actie = reactie. 1.2 HET UITDRUKKEN EN VOORSTELLEN VAN KRACHTEN Om een kracht te kunnen tekenen, moeten we een aantal begrippen kennen, o.a; De grote van de kracht. De plaats van het aangrijpingspunt. De richting van de kracht, wordt aangegeven door de pijl. De zin van de kracht, dus waar de kracht heen wijst. Met de zin van de kracht, wordt bedoeld, hoe de kracht staat of licht ten opzichte van de X Y of Z-as, of vlak. De grote van een kracht drukken we uit in Newton, symbool N of in kilonewton, symbool kn. Voordat we een kracht tekenen, moeten we een krachtenschaal aannemen. Deze krachtenschaal geeft de verhouding aan, tussen de grote van de kracht en de grote van de pijl, of het lijnstuk, we schrijven b.v. 1cm 15 N ( betekend komt overeen met )

6 1.3 Bijvoorbeeld We tekenen een kracht, welke 100 N groot is en gebruiken daarbij een krachtenschaal met de verhouding van 1 cm 20 N. Dan wordt de pijl of het lijnstuk 100 : 20 = 5 cm. Een lijn getrokken door het verlengde van een getekende kracht, wordt de werklijn van deze kracht genoemd en deze kracht mag in zijn werklijn verplaatst worden. Zie afbeelding Twee of meer krachten met een gemeenschappelijke werklijn, zullen bij elkaar opgeteld, hetzelfde resultaat opleveren als de krachten afzonderlijk. FR is de som van de opgetelde krachten, we noemen dat de resultante, dus FR = F1 + F2 enz., zie afbeelding 1. F1 = 20 N F 2= 30 N FR = 50 N Werken de krachten op een gemeenschappelijke werklijn, maar is de zin tegengesteld, dan is de resultante het verschil van deze krachten, dus FR = F1 - F2 enz., zie afbeelding 2. FR = 30 N F1 = 50 N F2 = 20 N 1.4 VRAGEN EN OPGAVEN VOORSTELLEN VAN KRACHTEN. 1. Voor ieder voorwerp geldt, het is in... of in Een beweging of vormverandering wordt veroorzaakt door Ieder stilstaand voorwerp heeft gewicht, dus op ieder voorwerp werkt Een kracht kan worden uitgedrukt in... en Een kracht wordt bepaald door... gegevens. 6. Deze gegevens zijn en Een kracht wordt grafisch voorgesteld door De lengte van de pijl is een maat voor De verhouding, die er bestaat tussen de lengte van de pijl en... wordt aangegeven door een Onder de werklijn van een kracht wordt verstaan Een kracht mag... (niet / alleen of niet alleen) in zijn werklijn verplaatst worden. 1.5 MEERKEUZE VRAGEN EN OPGAVEN 1. Een horizontale kracht F is 1200 N. De krachtenschaal is 1mm 20 N. Het lijnstuk met pijl is dan: A mm = mm. B : 20 mm = 60 mm. C mm = 1220 mm. D mm = 1180 mm. 6 HET VOORSTELLEN VAN KRACHTEN.

7 1. Een kracht wordt voorgesteld door een lijnstuk met een pijl van 60 mm, 1 mm 3 N. De kracht is groot: A. 60 : 3 1 N = 20 N. B N = 180 N. C. 60 N + 3 N = 63 N. D. 60 N - 3 N = 57 N. 1. Een kracht wordt voorgesteld door een lijnstuk met een pijl van 8 cm, 1 cm 40 N. De kracht is groot: A. 40 N + 8 N = 48 N. B. 40 N - 8 N = 32 N. C. 40 N : 8 = 5 N. D. 40 N 8 = 320 N. 1. Het lijnstuk met de pijl moet lang zijn: A. 60 mm, de tekening is dus goed. B. 60 mm, de tekening is dus fout. C. 40 mm, de tekening is dus goed. D. 40 mm, de tekening is dus fout. De opgaven en 20 hebben betrekking op de onderstaande figuren Fig. 1: Aan de ketting hangt een last G1 = 1220 N. Het gewicht van de ketting G2 = 80 N. De actiekracht op punt P2 is dan:

8 A. 80 N. B N. C N. D N. 1. Fig. 1: G1 = 1500 N en G2 = 50 N. De actiekracht in P2 is dan: A N : 50 = 30 N. B N - 50 N = 1450 N. C. = 1500 N. D N + 50 N = 1550 N. 1. Fig. 2: Aan een krachtmeter hangt een gewicht G1 = 12 N. Het gewicht van de krachtmeter is G2 = 0,3 N. De kracht op P2 is dan: A. 12 N - 0,3 N = 11,7 N. B. = 12 N. C. 12 N + 0,3 N = 12,3 N. D. Niet te bepalen. 1. Fig. 2: G2 = 10 N. De kracht op punt P2 = 70 N. Het gewicht van G1 bedraagt dan: A. 70 N 10 N = 60 N. B. = 70 N. C. 70 N + 10 N = 80 N. D. Niet te bepalen. 1. Fig. 3: G1 = 240 N en G2 = 60 N. Elk van de 4 tafelpoten neemt een evengrote kracht op. De kracht waarmee elke poot op de vloer drukt is: A. 60 N : 4 = 5 N. B. (240 N 60 N):4 = 45 N. C. 240 : 4 = 60 N. D. 240 N + 60 N): 4 = 75 N. 8 HET VOORSTELLEN VAN KRACHTEN.

9 2 HET SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN Wanneer twee of meer krachten op een voorwerp inwerken, kunnen zich twee gevallen voor doen; de krachten hebben één gemeenschappelijke werklijn. de krachten hebben geen gemeenschappelijke werklijn. Bezitten de krachten één gemeenschappelijke werklijn en een gelijke zin, dan kunnen we door algebraïsch optellen deze krachten vervangen door één kracht die hetzelfde resultaat oplevert. Hebben de krachten een gemeenschappelijke werklijn, en is de zin tegengesteld, dan worden de krachten van elkaar afgetrokken. Bezitten de krachten geen gemeenschappelijke werklijn, dan kunnen de werklijnen die in een platvlak liggen, elkaar snijden "a", of evenwijdig aan elkaar zijn "b". Afbeelding 1. a b Het samenstellen van twee krachten, waar de werklijnen elkaar snijden, komt tot stand, door het evenwijdig verplaatsen van de krachten ten opzichte van elkaar, tot een krachtenparallellogram, of een krachtendriehoek. De resultante wordt gevonden, door deze te tekenen vanuit het gemeenschappelijke aangrij\-pingspunt S, tot aan de pijlpunt van de evenwijdig verplaatste kracht, of door de diagonaal te trekken in het ontstane parallellogram. Afbeelding 2. Werken op een punt meer dan twee krachten, dan wordt de resultante bepaald door de krachten in richting en grote achter elkaar aan te tekenen. De resultante van deze krachtenveelhoek, is het lijnstuk, dat getrokken wordt vanuit het aangrijpingspunt S tot aan de pijlpunt van de laatst getekende kracht. Zie afbeelding

10 Afbeelding 3. Zie afbeelding 4. Om de resultante te vinden het volgende. Verplaats de krachten over hun werklijnen zover, dat ze elkaar snijden en het punt S vormen. Construeer op de bekende wijze nu de resultante. Door de resultante in de richting van werklijn tot de staaf te verplaatsen, wordt het aangrijpingspunt C gevonden. Afbeelding 4. Twee krachten F1 en F2, door constructie vervangen door een kracht FR 2.1 VRAGEN EN OPGAVEN SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN. Bepaal met behulp van afbeelding 5 de resultante als gegeven is: A. hoek a = 90 F1 = 30 N F2 = 40 N B. hoek a = 60 F1= 700 N F2 = 500 N C. hoek a = 120 F1= 280 N F2 = 350 N D. hoek a = 300 F1= 2 kn F2 = 3kN 10 HET SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN

11 Afbeelding 5. Bereken de opgaven A B C en D afzonderlijk van elkaar. 1. Bepaal met behulp van afbeelding 6 en door gebruik te maken van een krachtenveelhoek de resultante, als gegeven is: A. hoek a = 45. F1 = 20 N F2 = 30 N F3 = 40 N F4 = 60 N. B. hoek a = 60. F1 = 2 kn F2 = 4 kn F3 = 3 kn F4 = 2 kn. C. hoek a =120. F1 = 600 N F2 = 800 N F3 = 700 N F4 = 900 N. D. hoek a = 30. F1 = 12 kn F2 = 9 kn F3 = 12 kn F4 = 9 kn Afbeelding Op een steekbeitel, zie afbeelding 7 werkt een kracht van N en een wrijvingskracht van N. Bepaal de resulterende snijkracht van de beitel. Afbeelding Zie afbeelding 8, een motorboot ontwikkelt een stuwkracht van N en ondervindt een stroomkracht van N, onder 75 ten opzichte van de vaarlijn. Bepaal de resultante van deze situatie

12 Afbeelding Een olietanker wordt naar een losplaats gesleept en daarbij voortgetrokken door de sleepboten A en B en rechtgehouden door de sleepboot C, zie afbeelding 9. A en B trekken elk met 40 kn, en C met 5 kn. Bepaal de resulterende kracht op de sleepboot. Afbeelding Aan een verticaal geplaatste pijp zijn twee strippen gelast. De strippen worden belast door krachten van N en N. De pijp zelf wordt belast door een drukkracht van N, zie afbeelding 10. Bepaal de resulterende kracht op de pijp. Afbeelding MEERKEUZE VRAGEN EN OPGAVEN. 1. De resultante van twee in dezelfde richting werkende krachten op een gemeenschappelijke werklijn, is gelijk aan: A. de som van de krachten en werkt in de richting van die krachten. B. de som van die krachten, maar werkt in tegengestelde richting. C. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de grootste kracht. D. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de kleinste kracht. 12 HET SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN

13 1. De resultante van twee in tegengestelde richting werkende krachten op een gemeenschappelijke werklijn, is gelijk aan: A. de som van de krachten en werkt in de richting van die krachten. B. de som van die krachten, maar werkt in tegengestelde richting. C. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de grootste kracht. D. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de kleinste kracht. 1. De kracht, die evenwicht maakt met twee in dezelfde richting werkende krachten op dezelfde werklijn, is gelijk aan: A. de som van de krachten en werkt in de richting van die krachten. B. de som van die krachten maar werkt in tegengestelde richting. C. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de grootste kracht. D. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de kleinste kracht. 1. De kracht, die evenwicht maakt met twee in tegengestelde richting werkende krachten op dezelfde werklijn, is gelijk aan: A. de som van de krachten en werkt in de richting van die krachten. B. de som van die krachten maar werkt in tegengestelde richting. C. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de grootste kracht. D. het verschil van de krachten en werkt in de richting van de kleinste kracht. 1. In afbeelding 11 zijn de krachten F1, F2, en FR getekend. 1 mm 1 N. Meet de resultante op. Afbeelding 11. FR is: A. kleiner dan F1 - F2 en dus kleiner dan 10 N. B. gelijk aan F1 + F2 en dus gelijk aan 40 N. C. groter dan F1 + F2 en dus groter dan 40 N. D. kleiner dan F1 + F2 maar groter dan F1 - F2. 1. In afbeelding 12 zijn de krachten F1 en F2 getekend. Teken deze figuur na, krachtenschaal 1 mm 1 N en voltooi de tekening door de evenwicht makende kracht Fe er in te tekenen. Meet deze kracht op

14 Afbeelding 12. Fe =: A. kleiner dan F1 - F2 en dus kleiner dan 10 N. B. gelijk aan F1 + F2 en dus gelijk aan 40 N. C. groter dan F1 + F2 en dus groter dan 40 N. D. kleiner dan F1 + F2 maar groter dan F1 - F2. 1. Zie afbeelding 13. Vul bij de pijl van FR in hoe groot FR is. Meet de lijnstukken F1, F2 en FR op. Het lijnstuk FR moet lang zijn. Afbeelding 13. A. 25 mm: 25 mm is dus goed getekend. B. 0 mm: 25 mm is dus fout getekend. C. 15 mm: 25 mm is dus fout getekend. D. 10 mm: 25 mm is dus fout getekend. 1. Zie afbeelding 14. Vul bij de pijl van FR in hoe groot FR moet zijn? Meet de lijnstukken F1, F2 en FR op. Het lijnstuk FR moet lang zijn. Afbeelding 14. A. 135 mm: 17 mm is dus fout getekend. B. 17 mm: 17 mm is dus goed getekend. C. 27 mm: 17 mm is dus fout getekend. D. 135 mm: 17 mm is dus goed getekend. 1. Zie afbeelding 15. Vul bij de pijl van FR in hoe groot FR moet zijn? Meet de lijnstukken F1, F2 en FR op. Het lijnstuk FR moet lang zijn. Afbeelding 15. A. 170 mm: 17 mm is dus goed getekend. B. 170 mm: 17 mm is dus fout getekend. 14 HET SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN

15 C. 370 mm: 17 mm is dus fout getekend. D. 17 mm: 17 mm is dus goed getekend. 1. Zie afbeelding 16. Teken bij het lijnstuk voor de evenwicht makende kracht Fe de pijl. Vul ook in hoe groot Fe moet zijn. Afbeelding 16 A. Fe is 160 N en werkt naar links. B. Fe is 80 N en werkt naar links. C. Fe is 160 N en werkt naar rechts. D. Fe is 80 N en werkt naar rechts. 1. De resultante van twee even grote krachten, kan alleen maar nul zijn, als de krachten: A. in dezelfde richting werken en op dezelfde werklijn zijn gelegen. B. in tegengestelde richting werken en op dezelfde werklijn zijn gelegen. C. een gemeenschappelijk aangrijpingspunt hebben. D. een hoek van 120 met elkaar maken. 1. De resultante van de vier getekende krachten in afbeelding 17. Afbeelding 17. A. moet men bepalen door het tekenen van een krachtenveelhoek. B. moet men bepalen door het tekenen van een krachtendriehoek. C. kan men berekenen, ze is 8 N en werkt naar rechts. D. kan men berekenen, ze is 8 N en werkt naar links

16 16 HET SAMENSTELLEN VAN KRACHTEN

17 3 HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN Het ontbinden van krachten is het vervangen van 1 kracht, door twee of meer krachten, waarbij de richtingen, in dit geval a en b gegeven zijn, zie hiervoor afbeelding 1. Daarbij moeten de volgende regels in acht worden genomen. Touwen, kettingen en kabels kunnen alleen een kracht opnemen in hun eigen richting n.l een trekkracht. Afbeelding 2. Scharnierbaar bevestigde staven kunnen alleen trek of drukkrachten opnemen in hun eigen richting. Afbeelding 3. Een plat vlak kan alleen (indien geen wrijving wordt verondersteld) een kracht opnemen, welke loodrecht gericht is op dat vlak. Afbeelding Touwen - kettingen en kabels Afbeelding

18 Scharnierbaar bevestigde staven Afbeelding 3. Een plat vlak Afbeelding 4 VOORBEELD: Zie afbeelding 5. Een wandkraan wordt belast met een kracht van 3000 N. AB = 6 m en AC = 4½m. Bepaal de krachten in de staven AB en AC 18 HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN

19 Afbeelding 5. Oplossing Stel de krachtenschaal 1 cm N. Lengteschaal 1 cm 1 m. Teken de driehoek ABC zuiver, anders ontstaan er grote afwijkingen in de antwoorden. Ð A = 90, AB = 6 cm, AC = 4½ cm. Teken in B een verticale lijn ( FG ) = : = 3 cm. Ontbindt FG in F1 en F2 ( in de richting CB en BA ). Na het opmeten vindt je dan: F1 = = N. F2 = = N. 3.2 VRAGEN EN OPGAVEN HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN Beantwoord de vragen 2 t/m 10 op de uitwerkbladen. 1. a. Een drijfriem kan alleen... krachten opnemen. b. Een scharnierbare stang kan alleen... krachten opnemen. c. Een ketting kan alleen... krachten opnemen. d. Een platvlak kan alleen... krachten opnemen. e. Een staalkabel kan alleen... krachten opnemen. 2. Zie de afbeelding 6 A B C D en E. Ontbindt de krachten in de gegeven richtingen 1 en

20 afbeelding 6 1. Bepaal met behulp van afbeelding 7 de loodrechte kracht op het hellend vlak en de kracht waardoor het voorwerp langs de helling gaat bewegen. AB = 4 m en BC = 3 m. afbeelding 7 2. Bepaal met behulp van afbeelding 8 de krachten in de staven AB en BC van deze wandkraan als deze belast wordt door een gewicht dat een kracht van N veroorzaakt. AB = 1,8 m en AC = 2,4 m. afbeelding 8 20 HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN

21 3. Bepaal met behulp van afbeelding 9 de krachten op de zijvlakken AC en BC van de blokken, welke door de wig worden veroorzaakt, als daarop een kracht werkt van 500 N, AB = 10 cm en AC = BC = 13 cm. afbeelding 9 4. Bepaal met behulp van afbeelding 10, de spankrachten in de koorden 1 en 2 welke veroorzaakt wordt door een gewicht van 750 N. Een en ander is in evenwicht. afbeeldgin Bepaal met behulp van afbeelding 11 de spankrachten in de figuren A, B en C afbeelding Vergelijken we de spankrachten van de figuren A en B in afbeelding 3.11, dan vinden we dat de krachten in figuur... het grootst zijn. 7. Bepaal met behulp van afbeelding 12 de krachten in de staven 1 en 2 van de figuren A, B en C

22 afbeelding Bepaal met behulp van afbeelding 13 de krachten in de staven 1 en 2 van de figuren A, B en C. afbeelding HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN

23 3.3 UITWERKBLAD UITWERKBLAD

24 3.5 UITWERKBLAD HET ONTBINDEN VAN KRACHTEN

25 4 MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING. 4.1 Moment! Onder een moment wordt verstaan, het effect wat op de steel van een bout wordt uitgeoefend, wanneer deze wordt vast gedraaid. Dat effect wordt aangegeven met het symbool M. Wanneer deze bout met een ringsleutel wordt vastgedraaid, dan is de lengte van de arm en de kracht F, welke daarop werkt, bepalend voor de grote van dat moment. We kunnen dus zeggen: Een lange arm en een grote kracht veroorzaken een groot moment. Een kleine arm en een kleine kracht veroorzaken een klein moment. Er geldt: moment = kracht arm of: M = F l, de Si eenheid voor het moment is Nm spreek uit Newton meter. Onder de arm l van de kracht wordt altijd de loodrechte afstand van het draaipunt tot de werklijn van de kracht verstaan, zie afbeelding Draairichting Is de draairichting rechtsom, dus gelijk aan de wijzers van een klok, dan is het moment POSITIEF +. Is de draairichting tegengesteld, dus linksom, dan is het moment NEGATIEF. 4.3 Momentenstelling Werken op een staaf of een balk meerdere krachten, dan wordt de momentstelling toegepast. In woorden luidt deze;

26 De algebraïsche som van de momenten van een aantal krachten ten opzichte van een willekeurig punt is gelijk aan het moment van de resultante ten opzichte van datzelfde punt (M1 + M2 + M3 = MR enz). Zie afbeelding 3. Er werken 3 krachten op deze balk, dan geldt volgens de momentstelling; F1 l1 + F2 l2 - F3 l3 = FR x of M1 + M2 - M3 = MR. Voor evenwicht geldt dan, F1 l1 + F2 l2 - F3 l3 = Voorbeeld Zie afbeelding 4. Een stalen balk is aan één uiteinde in een muur gemetseld. Op de balk werken vier verticale krachten. Afbeelding GEGEVEN: 4.6 GEVRAAGD: a. de algebraïsche som der momenten; b. de resultante van de krachten FR; c. aangrijpingspunt van FR. 26 MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING.

27 4.7 OPLOSSING: a. M = F l M1 = = 500 Nm (positief) M2 = = Nm (positief) M3 = = Nm (negatief) M4 = = 600 Nm (positief) Algebraïsche som van M = = Nm. b. FR = = N. c. Volgens de momentstelling geldt; Algebraïsche som van M = moment resultante, dus = Fr x, of 1000 x, dan is x = : = 1,5 m. De resultante grijpt aan op 1,5 m rechts van het steunpunt. 4.8 VRAGEN EN OPGAVEN MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING 1. De arm van een kracht drukt men in het Si stelsel uit in meter en geeft men aan met het symbool: A. F. B. N. C. M. D. l. 1. Het moment van een kracht drukt men uit in newtonmeter en geeft men aan met het symbool: A. F. B. N. C. M. D. l. 1. De Si eenheid voor het moment is: A. kgfm. B. M. C. F l. D. Nm. 1. Het moment van een kracht wordt bepaald door: A. de draairichting. B. de kracht. C. kracht arm. D. de arm. 1. Zie afbeelding 5 Het moment van F ten opzichte van P1 is:

28 Afbeelding 5. A. positief. B. nul. C. negatief. D. F l2. 1. Zie afbeelding 5. Het moment van F ten opzichte van P3 is: A. positief. B. nul. C. negatief. D. F l1. 1. Zie afbeelding 5. Het moment van F ten opzichte van P2 is: A. positief. B. nul. C. negatief. D. F l2. 1. Zie afbeelding 6. Het moment van F ten opzichte van P is: Afbeelding 6. A Ncm. B. nul. C Ncm. D Ncm. 1. Zie afbeelding 7. Het moment van F ten opzichte van P is: 28 MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING.

29 Afbeelding 7 A Ncm. B. nul. C Ncm. D Ncm. 1. Zie afbeelding 8. Het moment van F ten opzichte van Pa is: Afbeelding 8. A. B Ncm. C Ncm. D Ncm. E. nul. 1. Zie afbeelding 9. De resultante FR is: Afbeelding 9. A N. B N. C. 0 N. D N. De opgaven 12 tot en met 15 hebben betrekking op afbeelding

30 Afbeelding Gegeven. F1 = 800 N en l1 = 1 m; F2 = 1200 N en l2 = 2 m; F3 = 2000 N en l3 = 3 m. De algebraïsche som der momenten van SM is dan: A Nm. B Nm. C Nm. D Nm. 1. Gegeven. F1 = 800 N en l1 = 1 m; F2 = 1200 N en l2 = 2 m; F3 = 2000 N en l3 = 3 m. De afstand x is dan gelijk aan: A. 2,3 m. B. 2,45 m. C. 2,6 m. D. 2,75 m. 1. Gegeven. F1 = 100 N en l1 = 60 cm; F2 = 200 N en l2 = 90 cm; F3 = 400 N en l3 = 120 cm. De afstand x is dan gelijk aan: A. 80 cm. B. 100 cm. C. 105 cm. D. 120 cm. 1. Gegeven. F1 = 6 kn en l1 = 2 m; F2 = 9 kn en l2 = 4 m; F3 = 12 kn en l3 = 8 m. De afstand x is gelijk aan: A. 8,- m. B. 7,2 m. C. 6,4 m. D. 5,6 m. 1. Zie afbeelding 11. Het moment van kracht F ten opzichte van het draaimoment P is: 30 MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING.

31 Afbeelding 11 A Nmm. B Nmm. C. 240 Nmm. D. 240 Nmm. 1. Zie afbeelding 12. Als F = 140 N en l = 15 cm, dan is het moment ten opzichte van P: Afbeelding 12. A. 210 Ncm. B Ncm C Ncm. D Ncm. 1. Zie afbeelding 13. Als F = 160 N en l = 18 cm, dan is het moment van F ten opzichte van P: Afbeelding 13. A. 288 Ncm. B Ncm C Ncm. D Ncm

32 32 MOMENTEN EN MOMENTENSTELLING.

33 5 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES. Onder een hefboom wordt verstaan, een rechte of een gebogen staaf, welke in een punt kan scharnieren of draaien. Algemeen geldt: Een hefboom is een lichaam met een vast draaipunt. Zie afbeelding 1 A B C en D. In de afbeeldingen 1 - A - B C en D, is een hef\-boom getekend. Aan beide kanten van het draaipunt hangen gewichten van 1 N. Deze gewichten zijn zodanig opge\-hangen, dat de hefboom in rust ofevenwicht is

34 5.1 EVENWICHTSVOORWAARDEN! 5.2 Evenwichtsvoorwaarden Voor een hefboom in rust, gelden een aantal voorwaarden. 1. De algebraïsche som van alle horizontale krach\-ten is nul: ( SFh = 0 ). 2. De algebraïsche som van alle verticale krachten is nul: ( S Fv = 0 ). 3. De algebraïsche som van alle momenten is nul: ( S M = 0 ). 34 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

35 Zie de berekeningen voor de situaties A B C en D, op de volgende bladzijde, afbeelding 1. ΣFv = 0 F1 + F2 Fr = 0 Fr = F1 + F2 Fr = 4N + 4N = 8N ΣM = 0 F1 l1 F2 l2 = 0 F1 l1 = F2 l2 4N 60mm = 4N 60mm = 240Nmm. ΣFv = 0 F1 + F2 Fr = 0 Fr = F1 + F2 Fr = 4N + 6N = 10N ΣM = 0 F1 l1 F2 l2 = 0 F1 l1 = F2 l2 4N 60mm = 6N 40mm = 240Nmm. ΣFv = 0 F1 + F2 Fr = 0 Fr = F1 + F2 Fr = 4N + 8N = 12N ΣM = 0 F1 l1 F2 l2 = 0 F1 l1 = F2 l2 4N 60mm = 8N 30mm = 240Nmm. ΣFv = 0 F1 + F2 +F3 Fr = 0 Fr = F1 + F2 + F3 Fr = 4N + 5N + 2N = 11N ΣM = 0 F1 l1 F2 l2 F3 l3 = 0 F1 l1 = F2 l2 + F3 l3 4N 60mm = 5N 40mm + 2N 20mm = 240Nmm. Op de voorgaande afbeeldingen A B C en D werken geen horizontale krachten

36 Gegeven zie afbeelding 2 a en b. Een balans met ongelijke armen is in evenwicht als F1 = 20 N. Gevraagd 1. Hoe groot is F2? 2. Hoe groot is de reactiekracht Fr in het steunpunt S? 3. Waar grijpt Fr aan? Oplossing 1 De som van de momenten ten opzichte van S is nul; F1 l1 - F2 l2 = N 400 mm - F2 80 mm = 0. F2 80 mm = 8000 Nmm. F2 = 8000 Nmm : 80 mm = 100 N. 2 De som van de verticale krachten is nul; F2 - Fr + F1 = 0 Fr = F1 + F2 Fr= 20 N N = 120 N. 3 De reactiekracht Fr grijpt aan in het draaipunt S. 5.3 STEUNPUNTREACTIES! Voor een balk opgelegd op twee steunpunten gelden ook evenwichtsvoorwaarden. Gebruik een van de steunpunten om de evenwichtsformules op te schrijven. Dit heeft het voordeel dat de reactiekracht in dat punt een moment gelijk als nul veroorzaakt en uit de berekening valt. 36 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

37 Voorbeeld Gegeven Een balk is opgelegd op twee steunpunten A en B, zie afbeelding 3. De balk weegt 2400 N en wordt belast door F1 en F2. afbeelding 3 Gevraagd Wat is de waarde van Fr,A en Fr,B? Oplossing Ten opzichte van punt A is: Fr,A 0 m N 1 m N 2 m N 3 m - Fr B 4 m = Nm Nm Nm -Fr,B 4 = Nm - Fr,B 4 = 0 Fr,B = Nm : 4 m = 3700 N. De som van de krachten is nul, dus Fr,A N N N N = 0 Fr,A = 1000 N N N N = 2700 N. We kunnen ons hierbij ook voorstellen dat van een voortuig, waarbij de voor en achterasdruk bekend zijn, evenals de totale belasting, je wil weten, op welke afstand het zwaartepunt van het voertuig aangrijpt, ten opzichte van de voor of achteras. Zie onderstaande afbeelding

38 Berekening S tov A = X 380kN 4,5m 300kN = 1350kNm : 380kN = 3,55m. S tov B = X 380kN + 4,5m 80kN = 360Knm : 380kN = 0,95m. De belasting van het zwaartepunt, grijpt aan op 3,55 meter vanaf de vooras en op 0,95 meter vanaf de achteras, 3,55m plus 0,95 m zijn samen 4,5 meter, de wielbasis. Voorbeeld auto met caravan De belasting van het zwaartepunt, grijpt aan op 3,55 meter vanaf de vooras en op 0,95 meter vanaf de achteras, 3,55m plus 0,95 m zijn samen 4,5 meter, de wielbasis. Berekening van de onderstaande afbeelding 5, een auto met caravan. Het totaalgewicht van de wagen is 12kN, waarvan 60% van het totaalgewicht op de vooras rust, en de rest op de achteras. Gevraagd wordt; 1. Het zwaartepunt van de wagen ten opzichte van de vooras en achteras. 2. De druk van de kogel op de trekhaak. 3. Het totaalgewicht op de achteras, aannemende dat het de plaats van het zwaartepunt ten opzichte van de auto niet veranderd. afbeelding 5 Berekening Vooras, 60% van 12 kn = 7,2 kn. Achter as, 40% van 12 kn = 4,8 kn. 38 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

39 afbeeldingn 6 berekeing (2) Zwaartepunt bevindt zich,zie afbeelding 6. S tov A (vooras)= 12kN Xm 2,47m 4,8kN = X = 2,47m 4,8kN : 12m = 0,988m, vanaf de vooras S tov B (a as) = 12kN Xm + 2,47m 7,2 kn = X = 2,47m 7,2kN : 12kN = 1,482m, vanaf da achteras. Druk van de kogel op de trekhaak, F = X 1,9m 0,1m 10kN = 0,1m 10kN : 1,9m = 0,526kN. Het totaal gewicht op de achteras S tov A 0,988m 12kN 2,47m X + 3,33m 0,526kN = 11,856kNm 2,47m X + 1,45kNm = X = 13,606kNm : 2,47m = 5,5 kn afbeelding 7 Maak je berekening in het platte vlak Bereken; Bruto totaal gewicht. a. Voor en achteras druk. b. Bepaal het zwaartepunt

40 Afbeelding 8. Bruto laadvermogen is 12kN = 100kN = 112kN. De achteras druk is: S tov A = 1,1m 12kN + 4m 100kN 4,2m FRB FRB = 13,2kNm + 400kNm -4,2m = 413,2kNm : 4,2m = 98,38kN. Vooras druk is 112kN 98,38kN = 13,62kN. Het Zwaartepunt bevind zich op : S tov A = X 112kN - 4,2m 98,38kN = 413,196 : 112 = 3,68m van af de vooras. Dus 4,2 m 3,68m = 0,51m voor de achteras. 5.4 VRAGEN EN OPGAVEN HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES. Een hefboom is een vast lichaam met een draaipunt. Met een vast lichaam bedoelen we in dit geval: A. A een rechte staaf. B. B een rechte of een gebogen staaf. C. C een balk op twee steunpunten. D. D een lichaam dat van een vaste stof is gemaakt. 1. Zie afbeelding 9. In deze afbeelding zijn vier hefbomen getekend, welke daarvan is niet in evenwicht. 40 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

41 Afbeelding Als we de evenwichtsvoorwaarden in formules opschrijven, dan geldt: A. SFh = 0. B. SFv = 0 en SFh = 0 en SM = 0. C. SFv = 0. D. SFv = 0 en SM = Zie afbeelding 10. Bereken F2. Omcirkel het goede antwoord. Afbeelding

42 A. 120 N. B. 100 N. C. 80 N. D. 60 N. 1. Zie afbeelding 10. Bereken Fr. Bereken het goede antwoord. A. 120 N. B. 100 N. C. 80 N. D. 60 N. 1. Zie afbeelding 11. Bereken F2. Omcirkel het goede antwoord. Afbeelding 11. A. 120 N. B. 100 N. C. 80 N. D. 60 N. 1. Zie afbeelding 11. Bereken Fr. Omcirkel het goede antwoord. A. 120 N. B. 100 N. C. 80 N. D. 60 N. 1. Zie afbeelding 12. Bereken F2. Omcirkel het goede antwoord. 42 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

43 Afbeelding 12. A. 300 N. B. 400 N. C. 500 N. D. 600 N. 1. Zie afbeelding 12. Bereken Fr. Omcirkel het goede antwoord. A. 300 N. B. 400 N. C. 500 N. D. 600 N. 1. Zie afbeelding 13. Met een koevoet wordt deze kist opgetild. F1 = 1800 N. Bereken F2. Omcirkel het goede antwoord. Afbeelding 13. A. 112,5 N. B. 120,- N. C. 1687,5 N. D. 1920,- N. 1. Zie afbeelding 13. Bereken ook de reactiekracht Fr. Omcirkel het goede antwoord. A. 112,5 N. B. 120,- N. C. 1687,5 N. D. 1920,- N. 1. Zie afbeelding 14. Een balk rust op twee steunpunten. Bereken Fr,A en Fr,B. Omcirkel daarna de letter waarachter de goede antwoorden staan

44 Afbeelding 14. A. Fr,A Fr,B B. 5 kn. 8 kn. C. 8 kn. 5 kn. D. 9 kn. 10 kn. E. 10 kn. 9 kn. 1. Zie afbeelding 15. Bereken da reactie krachten Fr,A en Fr,B. Omcirkel daarna de letter waarachter de goede antwoorden staan. Afbeelding 15. A. Fr,A Fr,B B N N. C N N. D N N. E N N. 1. Zie afbeelding 16. Bereken de reactiekrachten Fr,A en Fr,B. Omcirkel daarna de letter waarachter het goede antwoord staat. 44 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

45 Afbeelding 16. A. Fr,A Fr,B B N N. C N N. D N N. E N N. 1. Zie afbeelding 17. Bereken de reactiekrachten Fr,A en Fr,B. Omcirkel daarna de letter waarachter het goede antwoord staat. Afbeelding 17. A. Fr,A Fr,B B N N. C N N. D N N. E N N. Bij de opgaven 16 en 17 eerst de gegevens in de open rechthoeken van de afbeeldingen invullen, daarna Fr,A en Fr,B berekenen. 1. Zie afbeelding 18. Een balk is horizontaal opgelegd op twee steunpunten A en B. Het gewicht van de balk is 2000 N per meter lengte. Op de balk werkt een kracht F1 van 8000 N verticaal naar beneden. F1 grijpt aan op 2 m van het linker steunpunt

46 Afbeelding Zie afbeelding 19. Een balk van 5 m lengte rust op de steunpunten A en B. De afstand tussen de steunpunten is 4 m. G balk per meter lengte is 910 N. Op de balk werken drie krachten verticaal naar beneden. F1 = 2000 N werkt 1,2 m rechts van A. F2 = 3000 N werkt op 2,4 m rechts van A. F3 = 1000 N Afbeelding Zie afbeelding 20. GEGEVEN, in onderstaande afbeelding is een bedrijfswagen weergegeven, waarop een hydraulische kraan met een eigen gewicht van 12,5 kn is gemonteerd. Het bruto laadvermogen van het chassis bedraagt 99,3 kn. Het gewicht op de achteras bedraagt 81,35 kn. 46 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

47 GEVRAAGD, bepaal met behulp van de evenwichtsvoorwaarden de lengte van de laadbak. Afbeelding

48 48 HEFBOOM EVENWICHTSVOORWAARDEN EN STEUNPUNTREACTIES.

49 6 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer 6.1 De elektrische installatie van een bedrijfswagen. De elektrische installatie in een bedrijfswagen heeft een groot aantal functies die in verband staan met veiligheid, comfort, motormanagement en laad - losmiddelen. Tot de elektrische installatie behoren: de dynamo voor het opwekken van spanning, de accumulator(accu) voor het opslaan van energie, de schakelaars en bedrading voor de energieverdeling, de verbruikers. Verbruikers hebben elektrische energie nodig om te kunnen functioneren. Deze energie wordt in de dynamo gewonnen doordat de mechanische energie van de motor wordt omgezet in elektrische energie. Deze energie gaat tijdens het draaien van de motor naar de stroomverbruikers of wordt in de accu opgeslagen. Als de motor niet draait kunnen bepaalde verbruikers toch functioneren omdat de in de accu opgeslagen energie wordt aangesproken. Bij het starten van de motor gebruikt de startmotor elektrische energie uit de accu. Voor een goed begrip van de werking van elektrische systemen is het noodzakelijk dat je kennis hebt van de basisprincipes met betrekking tot elektriciteit.elektrische spanning. Elektrische spanning ontstaat tussen twee punten die een verschillende elektrische lading hebben. De hoeveelheid elektrische energie in het ene punt kan worden verplaatst naar het andere punt door deze twee punten te verbinden met een geleider. Het eenvoudigste voorbeeld van het bovenstaande is de hieronder afgebeelde batterij. De batterij is opgebouwd uit laagjes van verschillende metalen in dit geval nikkel en cadmium de metaallaagjes onderling zijn gescheiden door een separator. Bij deze batterij worden via een chemische reactie aan de min-pool elektronen vrijgemaakt, terwijl aan de plus-pool op hetzelfde moment via een andere chemische reactie elektronen worden gebonden. Via een op de batterij aangesloten component (bijvoorbeeld een lampje) kunnen nu de elektronen vanaf de plus-pool, door het lampje, naar de min-pool stromen

50 Elektrische stroom. Uit het afgebeelde circuit blijkt dat zodra de plus pool en de min pool met elkaar zijn verbonden (door middel van een geleider) er een verplaatsing van elektronen plaats vindt. Deze verplaatsing van elektronen wordt stroom genoemd. Het lampje in het circuit zorgt er voor dat niet alle energie in een keer verplaatst wordt. Dan is er sprake van een kortsluiting. Elektrische weerstand. Het met elkaar verbinden van twee punten met een verschillende lading heeft een elektrische stroom tot gevolg. De snelheid die de elektronen hebben als zij zich verplaatsen door de geleider is afhankelijk van het materiaal en de lengte waaruit de geleider is opgebouwd. materiaalsoort + lengte = weerstand. Bij elk materiaal hoort een bepaalde snelheid. Anders gezegd elk materiaal heeft een bepaalde weerstand. Materialen kunnen dan ook onderverdeeld worden in: Geleiders; Halfgeleiders; Niet geleiders (isolatoren). 50 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

51 Geleiders zijn materialen die stroom makkelijk geleiden. Koper is een metaal dat stroom goed geleidt en relatief goedkoop is. Halfgeleiders zijn isolerende stoffen die onder bepaalde omstandigheden zich als een geleider gaan gedragen. De halfgeleider techniek is zeer complex en valt buiten deze lesstof. Een voorbeeld van deze techniek is te zien in de LED verlichting van voertuigen. Een LED is een stukje halfgeleidertechniek dat licht geeft als er stroom doorheen loopt. Een LED is een minuscuul stukje silicium of germanium. Bij een LED leidt dit ertoe dat een zeer kleine hoeveelheid materiaal licht uitstraalt in een heel specifieke kleur en al bij een kleine stroom. Samenvatting: Elektrische energie wordt geproduceerd door beweging (stroming) van elektronen. Elektronen zijn deeltjes in atomen. De elektrische spanning is het potentiaalverschil tussen twee punten in een elektrische kring. Spanning symbool => U eenheid => V (volt) Elektrische stroom is het verplaatsen van elektronen door een geleider onder invloed van spanning (potentiaalverschil). Stroom symbool => I eenheid => A (ampère) Elektrische weerstand is de eigenschap van materialen om de doorgang van elektrische stroom te bemoeilijken en te verstoren. Weerstand symbool => R eenheid => Ω (ohm) VRAGEN DE ELEKTRISCHE INSTALLATIE VAN EEN BEDIJFSWAGEN. 1. Noem een aantal onderdelen van een bedrijfswagen die, om goed te kunnen werken, afhankelijk zijn van elektrische energie. a. Onderdelen die de veiligheid dienen: b. Onderdelen die ingezet worden om het comfort te verhogen of te regelen:

52 c. Onderdelen die ingezet worden om het motormanagement te laten werken: 2. Welke laad- en losmiddelen zijn afhankelijk van elektriciteit?: 3. Welke hoofdonderdelen zijn er te onderscheiden in de elektrische installatie van een bedrijfswagen? 4. Welke 3 basiselementen worden er in de elektrotechniek gebruikt? 5. Vul de onderstaande tabel volledig in. Naam Symbool Eenheid 6. Waarvan is de weerstand van een materiaal afhankelijk? 52 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

53 7. In onderstaande tabel zijn een aantal materialen genoemd. Geef in de tabel aan of je te maken hebt met een geleider of een isolator. Doe dit door een kruisje in de juiste kolom te zetten. Materiaal Geleider Isolator Grafiet Lood Glas Lucht Kraanwater Zeewater Zink 8. Welke eigenschap hebben halfgeleider materialen? 6.2 De stroomkring Om elektrische componenten te laten werken moeten zij worden opgenomen in een gesloten circuit. De lamp zal alleen branden als het circuit niet onderbroken is. Installaties in bedrijfswagens zijn voornamelijk systemen met 24 volt gelijkspanning. Voor de dynamo, de accu en de meeste stroomverbruikers doen het chassis en de daarmee verbonden metalen componenten dienst als gemeenschappelijke massa

54 Deze constructie vergt minder bedrading, vereenvoudigt de constructie en vergemakkelijkt het onderhoud aan de elektrische installatie. In de hierboven geplaatste afbeelding is te zien dat de dynamo de elektrische energie opwekt. De spanning uit de dynamo is echter niet (direct) geschikt om gebruikt te worden in de installatie of te worden opgeslagen in de accu. De dynamo wekt een wisselspanning op. Om deze spanning geschikt te maken wordt deze eerst door een gelijkrichter gevoerd. Nadat de spanning is gelijk gericht gaat deze naar de verbruikers of de accu. In een gesloten circuit zullen spanning, stroom, en weerstand zorgen dat elektrische en elektronische componenten hun taak kunnen vervullen. Elke component is geschikt om te werken op een bepaalde spanning meestal is dit 24 Volt in bedrijfswagens. Is er in het circuit een onderbreking dan zal er geen stroom kunnen vloeien door het circuit en zal de component niet werken. Onderbrekingen kunnen bewust gemaakt worden door schakelaars in het de stroomkring op te nemen. Onderbrekingen kunnen ook onbewust ontstaan door een draadbreuk. In de eenvoudige schema s die hierboven zijn afgebeeld is het niet moeilijk om de werking te begrijpen en het circuit te controleren. Bij het zoeken naar storingen in de elektrische installatie komen de drie basis begrippen, spanning, stroom en weerstand, steeds terug. Een goede kennis van het verband tussen deze drie begrippen is de basis van het systematisch oplossen van storingen. 6.3 Spanning, stroom en weerstand en hun onderlinge relatie. Er bestaat een vast verband tussen spanning, stroom en weerstand. Als de spanning gelijk blijft en de weerstand wordt hoger, zal de stroom laag zijn en omgekeerd; een lagere weerstand betekent een hogere stroom bij gelijkblijvende spanning. 54 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

55 Als de stroom gelijk blijft en de weerstand wordt hoger zal de spanning ook hoger worden en omgekeerd; een lagere weerstand betekent ook een lage spanning bij gelijkblijvende stroom. Als de weerstand gelijk blijft en de spanning wordt hoger zal de stroom ook hoger worden en omgekeerd. Een lagere spanning betekent een hogere stroom bij gelijkblijvende weerstand. Dit verband is terug te vinden in de wet van Ohm: U = I x R De hoogte van de spanning kan worden berekend door de stroom en de weerstand met elkaar te vermenigvuldigen. Zoals in iedere rekenkundige formule kan een ontbrekend element gevonden worden door de bekende element met elkaar te vermenigvuldigen of door elkaar te delen. Hiervoor zijn rekenkundige regels voor nodig maar door middel van de driehoeken kan snel het ontbrekende element worden gevonden. Het zichtbaar maken van spanning, stroom en weerstand. Om rekenkundige bewerkingen te kunnen uitvoeren is het noodzakelijk dat de waarde van de spanning, de stroom en de weerstand zichtbaar wordt. Spanning, stroom en weerstand laten zijn in principe onzichtbaar. De hoogte van een spanning kan worden geschat door bijvoorbeeld te kijken naar de gegevens die op een accu staan

56 Op de bovenstaande batterij is aangegeven dat er een spanning geleverd kan worden van 18 Volt. Of dit ook zo is kan alleen maar worden gemeten met een Voltmeter. Dit geldt ook voor de stroom en de weerstand. Elke grootheid heeft om deze te kunnen meten een apart meetinstrument nodig. In de werkplaats is dit lastig. De multimeter. De multimeter is een combinatie van de drie meetinstrumenten om spanning stroom en weerstand te meten. De meest gebruikte multimeter heeft een digitale uitlezing, dat wil zeggen dat de gemeten waarde in getallen wordt weergegeven. In deze tekst kunnen niet alle verkrijgbare multimeters worden besproken. Kijk in de werkplaats welke meter er wordt gebruikt en lees voor het gebruik de handleiding. Hieronder zullen we kort ingaan op het meten van spanning, stroom en weerstand met behulp van een multimeter. De multimeter kan en moet ingesteld worden op de waarde die we willen meten. Daarom is de meter uitgerust met een draaiknop en verschillende aansluitbussen. Met de klok meedraaiend komen we de volgende functies tegen op de bovenstaande multimeter. Stand voor het meten van weerstand Stand voor het doormeten van diodes 56 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

57 Stand voor het meten van gelijkstroom Stand voor het meten van wisselstroom De uit stand Stand voor het meten van wisselspanning Stand voor het meten van gelijkspanning Stand voor het meten van gelijkspanning (lage spanningen) De COM meetbus dient altijd gebruikt te worden Voor het meten van spanning, weerstand en het doormeten van diodes wordt de meest rechtse meetbus gebruikt De meest linkse meetbus(a) dient voor het aansluiten van het meetsnoer voor het meten van stroom. De volgende meetbus wordt gebruikt voor het meten van kleine stromen (ma) Om meetfouten te voorkomen is het noodzakelijk om de meter op de juiste manier in het circuit op te nemen. Oefeningen 1. Wat gebeurt er met de stroom als de weerstand verlaagd wordt en de spanning gelijk blijft? 2. Wat moeten we doen volgens het watermodel om de weerstand te verlagen? 3. De stroom wordt steeds kleiner terwijl de weerstand gelijk blijft. Wat is er met de spanning gebeurd? 4. Hoe luidt de wet van Ohm? In onderstaand schema is de accu spanning 12 Volt. Er loopt een stroom door de schakelaar van 1 Ampère Hoe groot is nu de weerstand in het totale circuit?

58 We lossen deze vraag op met de volgende stappen. Welke waarden zijn bekend? De spanning De stroom U = 12 Volt I = 1 Ampère Welke waarde is onbekend? De weerstand R =? Welke formule gebruik je? U = I x R Leg je duim op de ontbrekende waarde. Om de weerstand te vinden deel je de spanning door de stroom Oplossing.V : A = 12 Ohm In het onderstaande circuit is de weerstand 2 Ohm en de spanning van de accu 24 Volt. Hoe hoog is de stroom door het circuit? De stroom is Ampère. Welke formule gebruikte je? In het onderstaande circuit is de stroomsterkte 2,5 Ampère en de weerstand 10 Ohm Welke spanning geeft de accu af aan het circuit? 58 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

59 De accuspanning is Volt Welke formule gebruikte je? 6.4 Het meten van spanning, stroom en weerstand. Om het resultaat van een meting te kunnen beoordelen is het noodzakelijk dat: Het juiste meetinstrument wordt gebruikt Het meetinstrument goed is ingesteld Het meetinstrument op de juiste manier is opgenomen in het circuit. Het meten van spanningen. Bij de spanningsmeting wordt de meter parallel over de te meten component aangesloten. Er moet op worden gelet dat het juiste bereik is ingesteld en de juiste soort spanning (wisselspanning AC / gelijkspanning DC)

60 Voorbeelden van metingen. In dit gedeelte wordt de theorie van het meten uitgelegd en wordt je gevraagd bepaalde waarden te vermelden. Als je in de gelegenheid bent om deze metingen uit te voeren is dat natuurlijk aan te bevelen. Hoe groot denk je dat de spanning over de lamp is? spanning over de lamp UL volt Hoe groot denk dat de spanning over de schakelaar is? spanning over de schakelaar Us volt Hoe groot denk je de spanning over de bron is? spanning over de bron Ub volt Het meten van stromen. Bij het meten van stroom wordt de meter in serie met de te meten component geplaatst. Hierbij is het belangrijk dat dit consequent gebeurt omdat anders de meter defect kan raken. Ook is het belangrijk dat de stroom niet te hoog is omdat 60 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

61 de meter normaal maar tot 10 A gezekerd is. Als de stroom hoger is moet met een ampèretang worden gemeten. Bereken van de schakeling hieronder de stroom die door de lamp zou moeten gaan. Maak gebruik van de wet van Ohm. Ga er bij de berekening van uit dat de weerstand van de lamp 0,42 Ohm is. VRAGEN HET METEN VAN SPANNING, STROOM EN WEERSTAND 1. De stroom door de lamp is: 2. Geef hieronder aan hoe je dit hebt berekend

62 3. Op welk meetbereik moet de multimeter worden ingesteld? 4. Is de meter ingesteld op gelijkstroom of wisselstroom? 6.5 Weerstandsmeting Weerstandsmeting gebeurt parallel over de te meten component. Hierbij is het belangrijk dat de voeding uit staat en dat de te meten component wordt losgenomen. De meter stuurt namelijk een zeer lage stroom door de componenten. Maar deze stroom is in enkele gevallen echter hoog genoeg om andere componenten en stuurapparaten (elektronica) te beschadigen. Bij weerstandsmetingen de componenten los nemen!!! Bij weerstandsmetingen de componenten los nemen!!! 62 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

63 1. Wanneer wordt de weerstandsmeting gebruikt? 2. Waarom moet de weerstandsmeting worden uitgevoerd aan "losse" componenten? Met een weerstandsmeting kom je er snel achter hoe goed of hoe slecht een bepaalde stof of component de stroom doorlaat. Meet eens een aantal componenten door en noteer de waarde van de weerstand. Stel je hierbij de vraag of een materiaal met een hoge weerstand nu een goede geleider is of een slechte geleiden Materiaal of onderdeel Weerstandswaarde Een goede of slechte geleider?

64 6.6 Elektrisch vermogen. Vermogen is de hoeveelheid elektrische energie die per tijdseenheid door de verbruiker wordt omgezet in een andere vorm van energie. Het vermogen is te bepalen door de spanning met de stroom te vermenigvuldigen. Op de verbruiker staat meestal vermeld wat het gevraagde vermogen is. Hieronder staat een lamp afgebeeld waarvan we weten dat hij geschikt is voor 12 Volt en een vermogen heeft van 5 Watt. grootheid symbool eenheid afkorting vermogen P watt W Het vermogen wordt aangegeven met de symbool P. De eenheid van vermogen is watt. Dit wordt afgekort met de letter W. 64 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

65 Voor het berekenen van allerlei waarden die met het vermogen te maken hebben kunnen we weer gebruik maken van de driehoeken. Op deze wijze is het ook mogelijk om de weerstand van een lamp te berekenen. Deze lampen hebben de aanduiding 12 Volt / 5 Watt. Stapsgewijs berekenen we nu de weerstand van de lamp. De formule die we gebruiken om de weerstand uit te rekenen is Welke waarden zijn bekend? Bereken eerst de stroom door de lamp U = I x R U = 12 Volt I = onbekend R = onbekend P = U x I 5 Watt = 12 Volt x?? Ampère I is? Ampère = 5 Watt : 12 Volt Stroom door de lamp 0,42 Ampère

66 De formule die we gebruiken om de weerstand uit te rekenen is Welke waarden zijn bekend? Bereken eerst de stroom door de lamp U = I x R U = 12 Volt I = 0,42 Ampère R =? U = I x R 12 Volt = 0,42 Ampère x? Ohm? Ohm = 12 Volt : 0,42 Ampère Weerstand van de lamp is 28,6 Ohm Oefeningen 1. Op een lamp staat 12V/60W. Wat is de stroomsterkte van deze lamp? 2. Op een dynamo staan de volgende gegevens: Bosch K1 14V 55A. Bereken het vermogen van deze dynamo. 3. Een benzine-injector wordt met 5 volt aangestuurd. De weerstand van deze injector is 15Ω. Bereken het vermogen van deze injector. 4. Van de hieronder afgebeelde lamp zijn een aantal dingen bekend. 66 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

67 Voltage : 12 volt Kleur : Wit Wattage : 60/55Watt Lampvoet : P43t-38 Waarom heeft deze lamp 2 verschillende vermogens? 5. Vul de onderstaande tabel in. Vermogen Stroomsterkte Weerstand 60 Watt Ampère Ohm 55 Watt Ampère Ohm 6.7 Elektrische verlichting De verlichting van motorvoertuigen is door de wet verplicht gesteld. Vaak wordt er door de fabrikant nog extra verlichting toegevoegd. Er worden in de motorvoertuigentechniek verschillende lampen toegepast, namelijk: gloeilampen;

68 halogeenlampen; gasontladingslampen; LED verlichting. Het glas van lampen mag nooit met de blote handen worden aangeraakt! Op de ballon kunnen dan lichaamszuren komen. Deze lichaamszuren gaan verdampen, waardoor: Er als gevolg van grote temperatuurverschillen spanning in de ballon ontstaat, zodat deze kan breken. De reflector kan worden aangetast omdat de lichaamszuren erop neerslaan. Gloeilampen Gloeilampen die in de motorvoertuigentechniek worden gebruikt zijn meestal uitgevoerd met een bajonetsluiting. Deze bajonetsluiting voorkomt lostrillen. De gloeilampen die in de motorvoertuigentechniek worden toegepast kunnen zijn uitgevoerd met een enkele of een dubbelpolige lampvoet. Gloeilampen vinden we onder andere terug bij de achterverlichting, remlichten en knipperlichten (dimlicht en grootlicht). De duplolamp is een gloeilamp met twee gloeidraden. Een gloeidraad dient voor bijvoorbeeld het achterlicht en de andere gloeidraad voor het remlicht (dimlicht / grootlicht). Beide gloeidraden hebben een verschillend vermogen (dus verschillende weerstand!). Om fouten bij het monteren van een duplolamp te voorkomen zijn de pennetjes voor de bevestiging op verschillende hoogten gemonteerd. Fout monteren is dan niet mogelijk. De gloeidraad van een gloeilamp is gemaakt van wolfraam. Door de zeer hoge temperatuur van het wolfraam tijdens het branden van de lamp geeft deze een grote lichtopbrengst. Het nadeel van de gloeilamp is dat er tijdens het branden van de lamp wolfraam verdampt. De gloeidraad wordt hierdoor steeds dunner en zwakker en zal na verloop van tijd doorbranden. Ook wordt door het verdampen van het wolfraam de lichtopbrengst steeds minder. Dit komt doordat de verdampte wolfraamdeeltjes zwart neerslaan op de binnenkant van de ballon. 68 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

69 Halogeenlampen Halogeenlampen zijn te vergelijken met gloeilampen; alleen zijn deze laatste gevuld met gas (halogenide). Er zijn verschillende halogeenlampen op de markt, waaronder: H1, H2, H3, H4 en H7 lampen. De meest toegepaste halogeenlamp is de H4 lamp. Dit is een duplolamp: groot- en dimlicht zijn gecombineerd. H1 H2 H3 H4 De reden dat halogeenlampen steeds meer worden toegepast is omdat deze een langere levensduur en een grotere lichtopbrengst hebben. De gloeidraad van een halogeendraad is ook gemaakt van wolfraam. Tijdens het verdampen van het wolfraam zal de gasvulling ervoor zorgen dat de wolfraamdeeltjes weer op de gloeidraad worden afgezet. Hierdoor heeft de gloeidraad een langere levensduur. Tevens kan hierdoor de gloeidraadtemperatuur worden verhoogd waardoor de lichtopbrengst hoger is. Door deze hoge temperaturen worden er hoge eisen gesteld aan het materiaal van de ballon. Er wordt dan ook geen glas gebruikt voor de halogeenverlichting maar kwarts, een doorzichtige steensoort. Door de hoge bedrijfstemperatuur mogen halogeenlampen niet worden gemonteerd in een koplamp die gemaakt is voor het gebruik van normale gloeilampen. Gasontladingslampen (xenon) Een gasontladingslamp (xenon) heeft geen gloeidraad maar een gasontladingsbuis. De xenon lampen zijn voorzien van een dim- en grootlicht. De grootste voordelen van deze gasontladingslampen zijn: Een bijna drie keer zo grote lichtopbrengst, waardoor een lamp van 35 W voldoende is. Een levensduur heeft van ongeveer 1500 uur

70 Dankzij een speciale afstelling van de reflector, het glas en de lens wordt een groter lichtbereik verkregen en een bredere dichtbij-lichtbundel. Laag energieverbruik. Nadeel: Hoge kostprijs. Het buitenglas van de koplamp moet zeer goed schoon gehouden worden (verplichte ruitensproeierinstallatie op de koplamp). Als er xenon koplampen worden toegepast moet het voertuig worden voorzien van koplamphoogteverstelling en de genoemde wis/was installatie voor de koplampen. 70 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

71 De koplampen bevatten de volgende hoofdonderdelen: gasontladingsbuis; servomotor voor regeling van de hoogte; voorschakelapparaat; stuurapparaat. Ook zijn er twee niveau-opnemers vereist. De twee niveau-opnemers bepalen de hellingshoek van de auto, afhankelijk van de belading. Gasontladingsbuis De gasontladingsbuis heeft een kamer die gevuld is met metaaldamp en edelgas. In de kwartskamer zijn twee elektroden aangebracht, die een spanning krijgen toegevoerd van ongeveer volt. Door deze hoge spanning zal de metaaldam geleidend worden en krijgt deze een temperatuur van ongeveer 4700 graden. Door deze hoge temperaturen ontstaat er een groen/blauwe lichtboog met een zeer grote lichtopbrengst

72 Let op: Bij het demonteren van defecte xenonunits altijd eerst de voeding los nemen i.v.m. de zeer hoge spanning! Koplampen en reflectoren De koplampen van een personenauto moeten twee verschillende lichtbundels kunnen uitstralen, namelijk: dimlicht en grootlicht. Dimlicht en grootlicht kunnen ook apart worden uitgevoerd met twee verschillende units. Het licht moet één kleur hebben, helder wit of geel. Ook moet de lichtsterkte zowel links als rechts gelijk zijn en mogen de reflectoren niet verweerd zijn. De koplampen moeten symmetrisch en op gelijke hoogte aan de voorkant van het voertuig zijn gemonteerd. 72 Elektrotechniek voor de Carrosseriebouwer

73 De koplampunit is opgebouwd uit een aantal componenten: lichtbron (lamp); spiegel of reflector; lens of afdekglas. Reflectoren Als lichtstralen op een spiegel schijnen dan worden deze lichtstralen teruggekaatst ofwel gereflecteerd. Met reflectie van lichtstralen wordt de terugkaatsing van licht bedoeld. Lichtstralen die onder een bepaalde hoek op een spiegelend vlak geschenen worden zullen onder de zelfde hoek weer teruggekaatst worden (gespiegeld). De hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing. Vooral bij koplampunits en achterlichtunits is deze reflectie erg belangrijk. De koplampunit van een auto is meestal uitgevoerd met een holle reflector die de vorm heeft van een parabool (parabolische reflector)

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring

1 Elektriciteit Oriëntatie 1.1 Elektrische begrippen Elektrische stroomkring 1 Elektriciteit Oriëntatie Om met je auto of een tractor te kunnen rijden heb je elektriciteit nodig. Ook voor verlichting en je computer is veel elektriciteit nodig. Ook als je de mobiele telefoon aan

Nadere informatie

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

AT-142 EPD Basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08 AT-142 EPD Basis 1 Zelfstudie en huiswerk 10-08 2 Inhoud INTRODUCTIE 3 DOELSTELLINGEN 4 ELEKTRISCH METEN 5 SPANNING METEN 6 STROOM METEN 7 WEERSTAND METEN 9 BASISSCHAKELINGEN 10 ELEKTRISCH VERMOGEN 11

Nadere informatie

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk

R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk PROEFWERK TECHNOLOGIE VWO MODULE 6 ELECTRICITEIT VRIJDAG 19 maart 2010 R Verklaar alle antwoorden zo goed mogelijk 2P 2P 2P Opgave 1 Tup en Joep willen allebei in bed lezen. Ze hebben allebei een fietslampje.

Nadere informatie

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1

inkijkexemplaar Energie voor de lamp Techniek 1 Nota s: Energie voor de lamp 1. Probleemstelling 50 2. Transport van elektriciteit in een kring 50 2.1. Wat is een elektrische stroomkring? 50 2.2. Stromen van water - stromen van elektriciteit 51 2.3.

Nadere informatie

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen?

Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen? werkblad experiment 4.5 en 5.4 (aangepast) naam:. klas: samen met: Hoe kun je de weerstand van voorwerpen vergelijken en bepalen? De weerstand R van een voorwerp is te bepalen als men de stroomsterkte

Nadere informatie

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring

3.4.3 Plaatsing van de meters in een stroomkring 1 De stroom- of ampèremeter De ampèremeter is een meetinstrument om elektrische stroom te meten. De sterkte van een elektrische stroom wordt uitgedrukt in ampère, vandaar de naam ampèremeter. Voorstelling

Nadere informatie

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul.

Hfd 3 Stroomkringen. Isolator heeft geen vrije elektronen. Molecuul. Geleider heeft wel vrije elektronen. Molecuul. Hfd 3 Stroomkringen Enkele begrippen: Richting van de stroom: Stroom loopt van de plus naar de min pool Richting van de elektronen: De elektronen stromen van de min naar de plus. Geleiders en isolatoren

Nadere informatie

Statica & Sterkteleer 1. Statica en Sterkteleer: Voorkennis:

Statica & Sterkteleer 1. Statica en Sterkteleer: Voorkennis: Statica & Sterkteleer 1 Statica en Sterkteleer: Voorkennis: Statica & Sterkteleer 2 Statica & Sterkteleer 3 Stappenplan bij een krachtenveelhoek: Statica & Sterkteleer 4 F1 = 10 N F2 = 15 N F3 = 26 N F4

Nadere informatie

Statica en Sterkteleer: Voorkennis:

Statica en Sterkteleer: Voorkennis: Statica en Sterkteleer: Voorkennis: Stappenplan bij een krachtenveelhoek: F1 = 10 N F2 = 15 N F3 = 26 N F4 = 13 N Oplossing: Kracht in N Hoek in Horizontale Verticale Fr graden F1 = 10 30 10 * cos(30)

Nadere informatie

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt.

Om een lampje te laten branden moet je er een elektrische stroom door laten lopen. Dat lukt alleen, als je een gesloten stroomkring maakt. Samenvatting door een scholier 983 woorden 8 april 2011 6,8 988 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova Natuurkunde H5 par 1 t/m 5 samenvatting Par. 1 Een stroomkring maken Om een lampje te laten branden

Nadere informatie

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN

SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN II - 1 HOODSTUK SAMENSTELLEN EN ONTBINDEN VAN SNIJDENDE KRACHTEN Snijdende (of samenlopende) krachten zijn krachten waarvan de werklijnen door één punt gaan..1. Resultante van twee snijdende krachten Het

Nadere informatie

2 ELEKTRISCHE STROOMKRING

2 ELEKTRISCHE STROOMKRING 2 ELEKTRISCHE STROOMKRING Om elektrische stroom nuttig te gebruiken moet hij door een verbruiker vloeien. Verbruikers zijn bijvoorbeeld een gloeilampje, een motor, een deurbel. Om een gloeilampje te laten

Nadere informatie

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1

3HV H1 Krachten.notebook September 22, krachten. Krachten Hoofdstuk 1 krachten Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo

Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting Natuurkunde Natuurkunde Samenvatting NOVA 3 vwo Samenvatting door N. 1441 woorden 9 oktober 2012 7,6 27 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova PARAGRAAF 1; KRACHT Krachten herkennen

Nadere informatie

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten

Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting NaSk 1 Natuurkrachten Samenvatting door F. 1363 woorden 30 januari 2016 4,1 5 keer beoordeeld Vak NaSk 1 Krachten Op een voorwerp kunnen krachten werken: Het voorwerp kan een snelheid krijgen

Nadere informatie

Elektrische techniek

Elektrische techniek AOC OOST Almelo Groot Obbink 01-09-2013 . Zowel in huis als bij voertuigen heb je met elektriciteit te maken. Hoe zit een meterkast in elkaar? Hoe werkt een elektrisch ontstekingssysteem van een motor?

Nadere informatie

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5)

Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) Uitwerkingen VWO deel 1 H2 (t/m par. 2.5) 2.1 Inleiding 1. a) Warmte b) Magnetische Energie c) Bewegingsenergie en Warmte d) Licht (stralingsenergie) en warmte e) Stralingsenergie 2. a) Spanning (Volt),

Nadere informatie

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../20. .../.../ Datum van afgifte:

LABO. Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen. Totaal :.../20. .../.../ Datum van afgifte: LABO Elektriciteit OPGAVE: De cos phi -meter Meten van vermogen in éénfase kringen Datum van opgave:.../.../ Datum van afgifte: Verslag nr. : 7 Leerling: Assistenten: Klas: 3.1 EIT.../.../ Evaluatie :.../10

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie

Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting Natuurkunde Syllabus domein C: beweging en energie Samenvatting door R. 2564 woorden 31 januari 2018 10 2 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Subdomein C1. Kracht en beweging Specificatie De kandidaat

Nadere informatie

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq

Van Dijk Educatie Parallelschakeling 2063NGQ0571. Kenteq Leermiddelen. copyright Kenteq Parallelschakeling 2063NGQ0571 Kenteq Leermiddelen copyright Kenteq Inhoudsopgave 1 Parallelschakeling 5 1.1 Inleiding 5 1.2 Doelen 5 1.3 Parallelschakeling 6 1.4 Shuntweerstand 21 1.5 Samenvatting 24

Nadere informatie

Meetinstrumenten. PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris. Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: 3, 15, 30, 150, 450 1,5 2

Meetinstrumenten. PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris. Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: 3, 15, 30, 150, 450 1,5 2 Meetinstrumenten. 3, 1, 3, 1, 4 1,.1 Hz 4 o +1...+ o C PEKLY 33, Rue Boussingault _ Paris Werkboekje behorende bij de software. Naam : Klas: Figuur 1 Figuur - H.O.Boorsma. http://www.edutechsoft.nl/ 1

Nadere informatie

BAT-141 EPD basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08

BAT-141 EPD basis 1. Zelfstudie en huiswerk 10-08 BAT-141 EPD basis 1 Zelfstudie en huiswerk 10-08 2 Inhoud INTRODUCTIE 3 DOELSTELLINGEN 4 ELEKTRISCH METEN 5 SPANNING METEN 6 STROOM METEN 7 WEERSTAND METEN 9 BASISSCHAKELINGEN 10 ELEKTRISCH VERMOGEN 11

Nadere informatie

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt.

Opgave 2 Een kracht heeft een grootte, een richting en een aangrijpingspunt. Uitwerkingen 1 Opgave 1 Het aangrijpingspunt van een kracht is de plaats waar de kracht op het voorwerp werkt. De werklijn van een kracht is de denkbeeldige (rechte) lijn die samenvalt met de bijbehorende

Nadere informatie

Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé

Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé Wiskunde krachten als vectoren oefeningensessie 1 Bron: Wiskunde in de bouw Jos Ariëns, Daniël Baldé Oefening 1 Een groot nieuw brugdek van 40m lang moet over een rivier geplaatst worden. Eén kraan alleen

Nadere informatie

Lessen in Elektriciteit

Lessen in Elektriciteit Lessen in Elektriciteit Door: Gaby Sondagh en Isabel Duin Eckartcollege Tegenwoordig kunnen we niet zonder elektriciteit. Het licht in de klas, de computers waar je op werkt en allerlei andere apparaten

Nadere informatie

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren

Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren Naam: Klas Practicum elektriciteit: I-U-diagram van lampje Nodig: spanningsbron, schuifweerstand (30 Ω), gloeilampje, V- en A-meter, 6 snoeren Schakeling In de hiernaast afgebeelde schakeling kan de spanning

Nadere informatie

Inleiding kracht en energie 3hv

Inleiding kracht en energie 3hv Inleiding kracht en energie 3hv Opdracht 1. Wat doen krachten? Leg uit wat krachten kunnen doen. Opdracht 2. Grootheden en eenheden. Vul in: Grootheid Eenheid Andere eenheid Naam Symbool Naam Symbool Naam

Nadere informatie

Energie : elektriciteit : stroomkringen

Energie : elektriciteit : stroomkringen Energie : elektriciteit : stroomkringen De netspanning is uitgevallen! Pas dan merk je wat elektriciteit voor ons betekent. Geen licht, geen computer, geen playstation, het eten op het elektrisch fornuis

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit)

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit) Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 2 (elektriciteit) Samenvatting door een scholier 1671 woorden 2 december 2012 5,6 55 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Natuurkunde overal Natuurkunde H2 elektriciteit

Nadere informatie

Elektriciteit Inhoud. Elektriciteit demonstraties

Elektriciteit Inhoud. Elektriciteit demonstraties Elektriciteit Inhoud Inleiding : Deze les Spanning: Wat is dat, hoe komt dat? Stroom(sterkte) : Wat is dat, hoe komt dat? Practicum: (I,)-diagram van een lampje en een weerstand Weerstand : Wet van Ohm

Nadere informatie

DEEL 6 Serieschakeling van componenten. 6.1 Doel van de oefening. 6.2 Benodigdheden

DEEL 6 Serieschakeling van componenten. 6.1 Doel van de oefening. 6.2 Benodigdheden Naam: Nr.: Groep: Klas: Datum: DEEL 6 In de vorige oefeningen heb je reeds een A-meter, die een kleine inwendige weerstand bezit, in serie leren schakelen met een gebruiker. Door de schakelstand te veranderen

Nadere informatie

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde

Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde Technologie 1 Elektrische en elektronische begrippen Signalen stroom, spanning, weerstand, vermogen AC, DC, effectieve waarde Opleiding Pop en Media Peet Ferwerda, januari 2002 Deze instructie wordt tijdens

Nadere informatie

Bewerkingen met krachten

Bewerkingen met krachten 21 Bewerkingen met krachten Opgeloste Vraagstukken 2.1. Bepaal het moment van de kracht van 2N uir Fig. 2-3 rond het punt O. Laat de loodrechte OD neer vanuit O op de rechte waarlangs de kracht van 2N

Nadere informatie

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen.

Alles om je heen is opgebouwd uit atomen. En elk atoom is weer bestaat uit protonen, elektronen en neutronen. 2 ELEKTRICITEITSLEER 2.1. Inleiding Je hebt al geleerd dat elektriciteit kan worden opgewekt door allerlei energievormen om te zetten in elektrische energie. Maar hoe kan elektriciteit ontstaan? En waarom

Nadere informatie

Vermogen. Student booklet

Vermogen. Student booklet Vermogen Student booklet Vermogen - INDEX - 2006-04-06-16:56 Vermogen Elektrisch vermogen is enigszins vergelijkbaar met de lucht die u inademt: u denkt er niet echt over na, totdat er geen lucht meer

Nadere informatie

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK

VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK Proeftoets Beschikbare tijd: 100 minuten Instructies voor het invullen van het antwoordblad. 1. Dit open boek tentamen bestaat uit 10 opgaven.. U mag tijdens het tentamen

Nadere informatie

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk VII VII-1. a) steunpuntreacties. massa balk m b = b * h * l * ρ GB = 0.5 * 0.5 * 10 * 2500 = 6250 kg

S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk VII VII-1. a) steunpuntreacties. massa balk m b = b * h * l * ρ GB = 0.5 * 0.5 * 10 * 2500 = 6250 kg S3 Oefeningen Krachtenleer Hoofdstuk VII VII-1. Een gewapend-betonbalk ligt op planken met een grondoppervlak van 1000 x 50 mm². De volumemassa van gewapend beton is 500 kg/m³. Gevraagd : a) de steunpuntsreacties

Nadere informatie

Practicum Zuil van Volta

Practicum Zuil van Volta Practicum Zuil van Volta Benodigdheden Grondplaat, aluminiumfolie, stuivers (munten van vijf eurocent), filtreerpapier, zoutoplossing, voltmeter, verbindingssnoeren, schaar Voorbereidende werkzaamheden

Nadere informatie

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting)

krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 Bewegingsverandering/snelheidsverandering (bijv. verandering van bewegingsrichting) krachten sep 3 10:09 Krachten Hoofdstuk 1 een kracht zelf kun je niet zien maar... Waaraan zie je dat er een kracht werkt: Plastische Vervorming (blijvend) Elastische Vervorming (tijdelijk) Bewegingsverandering/snelheidsverandering

Nadere informatie

Meetinstrumenten. Student booklet

Meetinstrumenten. Student booklet Meetinstrumenten Student booklet Meetinstrumenten - INDEX - 2006-04-06-16:59 Meetinstrumenten In deze module wordt besproken hoe we meetinstrumenten op de juiste manier kunnen gebruiken. Het wordt steeds

Nadere informatie

Elektro-magnetisme Q B Q A

Elektro-magnetisme Q B Q A Elektro-magnetisme 1. Een lading QA =4Q bevindt zich in de buurt van een tweede lading QB = Q. In welk punt zal de resulterende kracht op een kleine positieve lading QC gelijk zijn aan nul? X O P Y

Nadere informatie

Impedantie V I V R R Z R

Impedantie V I V R R Z R Impedantie Impedantie (Z) betekent: wisselstroom-weerstand. De eenheid is (met als gelijkstroom-weerstand) Ohm. De weerstand geeft aan hoe goed de stroom wordt tegengehouden. We kennen de formules I R

Nadere informatie

Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. stroomkring 1 stroomkring 2

Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. stroomkring 1 stroomkring 2 Lees eerst bij Uitleg leerlingen, proef 1 alles over de onderdelen van de elektrische kringloop. Bekijk de twee stroomkringen op de foto s hieronder. stroomkring 1 stroomkring 2 Noem voor beide stroomkringen

Nadere informatie

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed).

Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet met een hoofdletter te beginnen (volt is dus goed). Uitwerkingen 1 Opgave 1 Twee Opgave 2 30 x 3 = 90 Opgave 3 Volt (afgekort V) Opgave 4 Voltmeter (ook wel spanningsmeter genoemd) Opgave 5 V (geschreven als hoofdletter) Volt (voluit geschreven) hoeft niet

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Kracht

Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting Natuurkunde Kracht Samenvatting door een scholier 1634 woorden 16 oktober 2003 5,7 135 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Practicum 48 Kracht: Heeft een grootte en een richting.

Nadere informatie

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal.

eenvoudig rekenen met een krachtenschaal. Oefentoets Hieronder zie je leerdoelen en toetsopdrachten. Kruis de leerdoelen aan als je denkt dat je ze beheerst. Maak de toetsopdrachten om na te gaan of dit inderdaad zo is. Na leren van paragraaf.1

Nadere informatie

INLEIDING. Veel succes

INLEIDING. Veel succes INLEIDING In de eerste hoofdstukken van de cursus meettechnieken verklaren we de oorsprong van elektrische verschijnselen vanuit de bouw van de stof. Zo leer je o.a. wat elektrische stroom en spanning

Nadere informatie

Pajottenlandse Radio Amateurs. De multimeter

Pajottenlandse Radio Amateurs. De multimeter Pajottenlandse Radio Amateurs De multimeter ON3BL 05/03/2013 Wat is een multimeter of universeelmeter? Elektronisch meetinstrument waar we de grootheden van de wet van ohm kunnen mee meten Spanning (Volt)

Nadere informatie

Oefentoets krachten 3V

Oefentoets krachten 3V (2p) Welke drie effecten kunnen krachten hebben op voorwerpen? Verandering van richting, vorm en snelheid. 2 (3p) Ans trekt met een kracht van 50 N aan de kist. Welke drie krachten spelen hier een rol?

Nadere informatie

Elektrotechniek voor Dummies

Elektrotechniek voor Dummies Elektrotechniek voor Dummies Het programma Spoedcursus Elektrotechniek voor dummies Spanning/stroom Vermogen Weerstand (Resistantie) Wet van Ohm Serie/Parallel AC-DC Multimeter Componenten Weerstand Draadweerstand

Nadere informatie

6.0 Elektriciteit 1 www.natuurkundecompact.nl

6.0 Elektriciteit 1 www.natuurkundecompact.nl 6.0 Elektriciteit 1 www.natuurkundecompact.nl 6.1 a Stroomkring b Geleiders en isolatoren 6.2 Chemische spanningsbron 6.3 a Schakelingen b Schakelingen (Crocodile) 6.4 a Stroom meten (Crocodile) b Schakelingen

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4

Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4 Samenvatting Natuurkunde Hoofdstuk 4 Samenvatting door Roy 1370 woorden 5 maart 2017 6,8 14 keer beoordeeld Vak Methode Natuurkunde Nova Samenvatting h4 NaSk1 4.1 Elke keer dat je een apparaat aanzet,

Nadere informatie

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16 VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK Set Proeftoets 07-0 versie C Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS- 07-0-versie C - OPGAVEN en UITWERKINGEN.doc 1/16 DIT EERST LEZEN EN VOORZIEN VAN NAAM EN LEERLINGNUMMER!

Nadere informatie

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn.

2 Elektriciteit Elektriciteit. 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn. 2 Elektriciteit 1 2.1 Elektriciteit 1 A De aal heeft ca 4000 elektrische cellen van 0,15 volt, die in serie geschakeld zijn. 2 mp3-speler dynamo fiets accu lamp op je kamer stopcontact auto batterij 3

Nadere informatie

Elektriciteit. Wat is elektriciteit

Elektriciteit. Wat is elektriciteit Elektriciteit Wat is elektriciteit Elektriciteit kun je niet zien, niet ruiken, niet proeven, maar wel voelen. Dit voelen kan echter gevaarlijk zijn dus pas hier voor op. Maar wat is het dan wel? Hiervoor

Nadere informatie

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie.

Een elektrische schakeling is tot op zekere hoogte te vergelijken met een verwarmingsinstallatie. Inhoud Basisgrootheden... 2 Verwarmingsinstallatie... 3 Elektrische schakelingen... 4 Definities van basisgrootheden... 6 Fysische achtergrond bij deze grootheden... 6 Opgave: Geladen bollen... 7 De wet

Nadere informatie

Men schakelt nu twee identieke van deze elementen in serie (zie Figuur 3).

Men schakelt nu twee identieke van deze elementen in serie (zie Figuur 3). jaar: 1989 nummer: 09 Men heeft een elektrisch schakelelement waarvan we het symbool weergeven in figuur 1. De (I,U) karakteristiek van dit element is weergegeven in de nevenstaande grafiek van figuur

Nadere informatie

Op een vliegdekschip moeten straaljagers over een zeer korte afstand tot stilstand komen.

Op een vliegdekschip moeten straaljagers over een zeer korte afstand tot stilstand komen. Examen 2016 1 ste tijdvak Vliegensvlug landen Op een vliegdekschip moeten straaljagers over een zeer korte afstand tot stilstand komen. Bij het landen haakt de straaljager zich vast aan een kabel en remt

Nadere informatie

Elektrische stroomnetwerken

Elektrische stroomnetwerken ntroductieweek Faculteit Bewegings- en evalidatiewetenschappen 25 29 Augustus 2014 Elektrische stroomnetwerken Dr. Pieter Neyskens Monitoraat Wetenschappen pieter.neyskens@wet.kuleuven.be Assistent: Erik

Nadere informatie

hoofdstuk 1 Elektriciteit.

hoofdstuk 1 Elektriciteit. hoofdstuk 1 Elektriciteit. 1.1 Lading. Veel toestellen op het laboratorium werken met elektriciteit. De werking van deze toestellen berust op elektrische lading die stroomt. We kennen twee soorten lading:

Nadere informatie

5,6. Samenvatting door R woorden 24 januari keer beoordeeld. 1 Een stoomkring maken.

5,6. Samenvatting door R woorden 24 januari keer beoordeeld. 1 Een stoomkring maken. Samenvatting door R. 1985 woorden 24 januari 2016 5,6 130 keer beoordeeld Vak Methode NaSk Nova 1 Een stoomkring maken. Je komt in huis allerlei apparaten tegen die op elektriciteit werken. Apparaten die

Nadere informatie

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk?

Elektriciteit, wat is dat eigenlijk? Achtergrondinformatie voor de leerkracht Te gebruiken begrippen tijdens de les. Weetje!! Let op de correcte combinatie lampjes en batterijen -- 1,2 V lampjes gebruiken met de AA-batterijen van 1,5 V ---

Nadere informatie

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht?

Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO. OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht? Naam: Repetitie krachten 1 t/m 5 3 HAVO OPGAVE 1 Je tekent een 8 cm lange pijl bij een schaal van 3 N 5 cm. Hoe groot is de kracht? Je tekent een kracht van 18 N bij een schaal van 7 N 3 cm. Hoe lang is

Nadere informatie

Trea Winter van Faassen

Trea Winter van Faassen Colofon Auteur: Mark Burger Eindredactie: Waldo Ruiter Trea Winter van Faassen Dit is een uitgave van Brink Techniek BV. Deze uitgave mag vrij worden gekopieerd binnen educatieve instellingen. Deze uitgave

Nadere informatie

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde

2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 NATUURKUNDE. Woensdag 28 augustus, uur. Zie ommezijde 2 H-ll EXAMEN HOGER ALGEMEEN VOORTGEZET ONDERWIJS IN 1974 Woensdag 28 augustus, 9.00-12.00 uur NATUURKUNDE Zie ommezijde Deze opgaven zijn vastgesteld door de commissie bedoeld in artikel 24 van het Besluit

Nadere informatie

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt.

Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10. Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk. Let op dat je alle vragen beantwoordt. Oefentoets Schoolexamen 5 Vwo Natuurkunde Leerstof: Hoofdstukken 1, 2, 4, 9 en 10 Tijdsduur: Versie: A Vragen: Punten: Hulpmiddelen: Niet grafische rekenmachine, binas 6 de druk Opmerking: Let op dat je

Nadere informatie

Elektriciteit. Hoofdstuk 2

Elektriciteit. Hoofdstuk 2 Elektriciteit Hoofdstuk 2 (het blijft spannend) Om de lamp te laten branden moet er een gesloten stroomkring zijṇ Om de lamp te laten branden moet er een gesloten stroomkring zijṇ Om de lamp te laten branden

Nadere informatie

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit

Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit Samenvatting Natuurkunde H7 elektriciteit Samenvatting door een scholier 1150 woorden 22 april 2016 8,3 8 keer beoordeeld Vak Natuurkunde Samenvatting Natuurkunde H7 Elektriciteit/Elektrische schakelingen

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Spanning. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Spanning J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en

Nadere informatie

Deling van elektrische stroom en spanning. Student booklet

Deling van elektrische stroom en spanning. Student booklet Deling van elektrische stroom en spanning Student booklet Deling van elektrische stroom en spanning - INDEX - 2006-04-06-17:15 Deling van elektrische stroom en spanning In deze module wordt uitgelegd

Nadere informatie

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren.

Het berekenen van de componenten: Gebruik maken van sinus, cosinus, tangens en/of de stelling van Pythagoras. Zie: Rekenen met vectoren. 3.1 + 3.2 Kracht is een vectorgrootheid Kracht is een vectorgrootheid 1 : een grootheid met een grootte én een richting. Bij het tekenen van een krachtpijl geldt: De pijl begint in het aangrijpingspunt

Nadere informatie

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database

Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal. Reader. Stroom. J. Kuiper. Transfer Database Noorderpoort Beroepsonderwijs Stadskanaal Reader Stroom J. Kuiper Transfer Database ThiemeMeulenhoff ontwikkelt leermiddelen voor Primair Onderwijs, Algemeen Voortgezet Onderwijs, Beroepsonderwijs en Volwasseneneducatie

Nadere informatie

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten

Deel 4: Krachten. 4.1 De grootheid kracht. 4.1.1 Soorten krachten Deel 4: Krachten 4.1 De grootheid kracht 4.1.1 Soorten krachten We kennen krachten uit het dagelijks leven: vul in welke krachten werkzaam zijn: trekkracht, magneetkracht, spierkracht, veerkracht, waterkracht,

Nadere informatie

Theorie: Energieomzettingen (Herhaling klas 2)

Theorie: Energieomzettingen (Herhaling klas 2) les omschrijving 12 Theorie: Halfgeleiders Opgaven: halfgeleiders 13 Theorie: Energiekosten Opgaven: Energiekosten 14 Bespreken opgaven huiswerk Opgaven afmaken Opgaven afmaken 15 Practicumtoets (telt

Nadere informatie

Examen VMBO-GL en TL

Examen VMBO-GL en TL Examen VMBO-GL en TL 2017-2018 SE 5-1: Krachten en werktuigen dinsdag 10 november 11.15-12.55 uur natuur- en scheikunde 1 SE GL en TL Bij dit examen hoort een uitwerkbijlage. Gebruik het BINAS informatieboek.

Nadere informatie

Elektriciteit. Elektriciteit

Elektriciteit. Elektriciteit Elektriciteit Alles wat we kunnen zien en alles wat we niet kunnen zien bestaat uit kleine deeltjes. Zo is een blok staal gemaakt van staaldeeltjes, bestaat water uit waterdeeltjes en hout uit houtdeeltjes.

Nadere informatie

3.1 Krachten en hun eigenschappen

3.1 Krachten en hun eigenschappen 3.1 Krachten en hun eigenschappen Opgave 1 a Kracht Motorkracht Zwaartekracht Normaalkracht Luchtweerstandskracht Rolweerstandskracht Uitgeoefend door Motor Aarde Weg/ondergrond Lucht Weg/ondergrond b

Nadere informatie

Opgave 1 Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading.

Opgave 1 Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading. itwerkingen Opgave Er zijn twee soorten lading namelijk positieve en negatieve lading. Opgave 2 Een geleider kan de elektrische stroom goed geleiden. Metalen, zout water, grafiet. c. Een isolator kan de

Nadere informatie

Begripsvragen: Elektrisch veld

Begripsvragen: Elektrisch veld Handboek natuurkundedidactiek Hoofdstuk 4: Leerstofdomeinen 4.2 Domeinspecifieke leerstofopbouw 4.2.4 Elektriciteit en magnetisme Begripsvragen: Elektrisch veld 1 Meerkeuzevragen Elektrisch veld 1 [V]

Nadere informatie

Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47. Inleiding

Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47. Inleiding Natuurkunde havo Evenwicht Naam: Maximumscore 47 Inleiding De toets gaat over evenwichtsleer. Daarbij gebruikt men de momentenwet: ΣM=0. Moment M = ± kracht F arm r met als eenheid Nm. Teken is + bij draaiïng

Nadere informatie

Eindexamen vmbo gl/tl nask1 compex I

Eindexamen vmbo gl/tl nask1 compex I Meerkeuzevragen Schrijf alleen de hoofdletter van het goede antwoord op. Open vragen Geef niet méér antwoorden dan er worden gevraagd. Als er bijvoorbeeld twee redenen worden gevraagd, geef er dan twee

Nadere informatie

Elektriciteit in onze Volvo s

Elektriciteit in onze Volvo s in onze Volvo s Een zegen als het werkt, een ramp als.. 1 Doel van deze avond Uitleg: Wat is elektriciteit Een klein stukje theorie Een aantal praktijkvoorbeeldjes Oorzaken van elektrische storingen Oplossen

Nadere informatie

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur

TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1. 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur TWEEDE RONDE NATUURKUNDE OLYMPIADE 2014 TOETS 1 23 APRIL 2014 10.30 12.30 uur 1 RONDDRAAIENDE MASSA 5pt Een massa zit aan een uiteinde van een touw. De massa ligt op een wrijvingloos oppervlak waar het

Nadere informatie

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012

aluminium 2,7 0, ,024 ijzer 7,9 0, ,012 DEZE TAAK BESTAAT UIT 36 ITEMS. --------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------- Dichtheid Soortelijke

Nadere informatie

BAT-141 EPD basis 2. Zelfstudie en huiswerk 10-08

BAT-141 EPD basis 2. Zelfstudie en huiswerk 10-08 BAT-141 EPD basis 2 Zelfstudie en huiswerk 10-08 2 Inhoud INTRODUCTIE 3 DOELSTELLINGEN 4 WET VAN OHM 5 DEELSPANNINGEN 6 MEETMETHODE SPANNINGSVERLIES 7 METEN AANGELEGDE SPANNING 8 METEN SPANNINGSVERLIES

Nadere informatie

Windmolenpark Houten. Project nask & techniek Leerjaar 2 havo/atheneum College de Heemlanden, Houten. Namen: Klas:

Windmolenpark Houten. Project nask & techniek Leerjaar 2 havo/atheneum College de Heemlanden, Houten. Namen: Klas: Namen: Klas: Windmolenpark Houten Project nask & techniek Leerjaar 2 havo/atheneum College de Heemlanden, Houten Ontwikkeld door: Geert Veenstra Gerard Visker Inhoud Probleem en hoofdopdracht Blz 3 Samenwerking

Nadere informatie

Thema 1 Natuurlijke verschijnselen

Thema 1 Natuurlijke verschijnselen Naut samenvatting groep 8 Mijn Malmberg Thema 1 Natuurlijke verschijnselen Samenvatting Krachten Als je kracht uitoefent op een voorwerp, reageert dat altijd op dezelfde manier. Enkele belangrijke krachten

Nadere informatie

In deze proevenserie gaan we kijken wat elektriciteit is en wat je er mee kunt doen.

In deze proevenserie gaan we kijken wat elektriciteit is en wat je er mee kunt doen. In deze proevenserie gaan we kijken wat elektriciteit is en wat je er mee kunt doen. Als je onderdelen van een stroomkring aan elkaar vastmaakt, noem je dit schakelen of aansluiten. Sommige onderdelen

Nadere informatie

Elektrische stroomkring. Student booklet

Elektrische stroomkring. Student booklet Elektrische stroomkring Student booklet Elektrische stroomkring - INDEX - 2006-04-06-17:02 Elektrische stroomkring In deze module wordt uitgelegd wat een elektrische stroomkring is en wat parallel- en

Nadere informatie

2 UUR LEERWERKBOEK IMPULS. L. De Valck. J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters ISBN 978-90-301-3474-9 18-11-11 16:08. IPUL12W cover.

2 UUR LEERWERKBOEK IMPULS. L. De Valck. J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters ISBN 978-90-301-3474-9 18-11-11 16:08. IPUL12W cover. Im 2 UUR J.M. Gantois M. Jespers F. Peeters Pr o IMPULS L. De Valck ef LEERWERKBOEK 1 ISBN 978-90-301-3474-9 9 789030 134749 IPUL12W cover.indd 1 18-11-11 16:08 Impuls 1/2 uur Leerwerkboek Ten geleide

Nadere informatie

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn

Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts. Fysica: Elektrodynamica. 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Voorbereiding toelatingsexamen arts/tandarts Fysica: Elektrodynamica 25 juli 2015 dr. Brenda Casteleyn Met dank aan: Atheneum van Veurne (http://www.natuurdigitaal.be/geneeskunde/fysica/wiskunde/wiskunde.htm),

Nadere informatie

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer.

-Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer. Extra opgaven hoofdstuk 7 -Zoek de eventuele benodigde gegevens op in het tabellenboek. -De moeilijkere opgaven hebben een rood opgavenummer. Gebruik eventueel gegevens uit tabellenboek. Opgave 7.1 Door

Nadere informatie

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN.doc 1/7

Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS versie C - OPGAVEN.doc 1/7 VAK: Mechanica - Sterkteleer HWTK Set Proeftoets 07-02 versie C Mechanica - Sterkteleer - HWTK PROEFTOETS- 07-02-versie C - OPGAVEN.doc 1/7 DIT EERST LEZEN EN VOORZIEN VAN NAAM EN LEERLINGNUMMER! Beschikbare

Nadere informatie

1 Inleiding van krachten

1 Inleiding van krachten KRACHTEN 1 Inleiding van krachten 2 Verschillende soorten krachten 3 Massa en zwaartekracht 4 Zwaartepunt 5 Spiraalveer, veerconstante 6 Resultante en parallellogramconstructie 7 Verschillende aangrijpingspunten

Nadere informatie

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen)

Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen) Repetitie magnetisme voor 3HAVO (opgavenblad met waar/niet waar vragen) Ga na of de onderstaande beweringen waar of niet waar zijn (invullen op antwoordblad). 1) De krachtwerking van een magneet is bij

Nadere informatie

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5

Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5 Naam: Klas: Repetitie natuurkunde voor havo (versie A) Getoetste stof: elektriciteit 1 t/m 5 OPGAVE 1 Teken hieronder het bijbehorende schakelschema. Geef ook de richting van de elektrische stroom aan.

Nadere informatie

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2)

Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Theorie: Snelheid (Herhaling klas 2) Snelheid en gemiddelde snelheid Met de grootheid snelheid geef je aan welke afstand een voorwerp in een bepaalde tijd aflegt. Over een langere periode is de snelheid

Nadere informatie

Hoofdstuk 25 Elektrische stroom en weerstand

Hoofdstuk 25 Elektrische stroom en weerstand 3--6 Hoofdstuk 5 Elektrische stroom en weerstand Inhoud hoofdstuk 5 De elektrische batterij Elektrische stroom De wet van Ohm: weerstand en Soortelijke weerstand Elektrisch vermogen Vermogen in huishoudelijke

Nadere informatie

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M.

HAVO. Inhoud. Momenten... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10. Momenten R.H.M. Inhoud... 2 Stappenplan... 6 Opgaven... 8 Opgave: Balanceren... 8 Opgave: Bowlen... 10 1/10 HAVO In de modules Beweging en Krachten hebben we vooral naar rechtlijnige bewegingen gekeken. In de praktijk

Nadere informatie