RACM. Pilot cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA. Versterking van de Diefdijklinie. referentie projectcode status. projectleider projectdirecteur datum

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "RACM. Pilot cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA. Versterking van de Diefdijklinie. referentie projectcode status. projectleider projectdirecteur datum"

Transcriptie

1 RACM Pilot cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA Versterking van de Diefdijklinie referentie projectcode status UT382-2 concept projectleider projectdirecteur datum E. Ruiijgrok D. Bel autorisatie naam paraaf goedgekeurd Willemskade Het kwaliteitsmanagementsysteem van is gecertificeerd volgens ISO 9001 : 2000 postbus CJ Rotterdam telefoon telefax Niets uit dit bestek/drukwerk mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande toestemming van Raadgevende ingenieurs b.v., noch mag het zonder een dergelijke toestemming worden gebruikt voor enig ander werk dan waarvoor het is vervaardigd.

2 Colofon Aan deze rapportage hebben namens de volgende personen gewerkt: Ruben Abma Dirk Janssen Elisabeth Ruijgrok Diederik Bel De begeleidingscommissie voor het project bestond uit de volgende personen: Iris Reuselaars, RACM Machteld van Linssen, Projectbureau Belvedère Geertje Korf, Commissie m.e.r. Niek van der Heijden, VROM Jos Deeben, RACM Lammert Prins, RACM Patricia Braaksma, LNV

3 INHOUDSOPGAVE INLEIDING 1 1 Gebruikte methodiek m.e.r. 1 2 Gebruikte methodiek MKBA 6 3 Leeswijzer 9 DEEL I: MER VERSTERKING DIEFDIJKLINIE HUIDIGE SITUATIE EN AUTONOME ONTWIKKELING Archeologie Vindplaatsen Trefkans Autonome ontwikkeling archeologie Historische geografie Beleefde kwaliteit Fysieke kwaliteit Inhoudelijke kwaliteit Autonome ontwikkeling historische geografie Historische bouwkunde Beleefde kwaliteit Fysieke kwaliteit Inhoudelijke kwaliteit Autonome ontwikkeling historische bouwkunde BESCHRIJVING INGREPEN Economisch alternatief Cultuurhistorisch alternatief BEOORDELING EFFECTEN Archeologie Historische geografie Historische bouwkunde Conclusie 29 DEEL II: MKBA VERSTERKING DIEFDIJKLINIE VASTSTELLEN VAN DE ALTERNATIEVEN Cultuurhistorische behoudmaatregelen Cultuurhistorische ontwikkelingsmaatregelen KOSTENRAMING MAATREGELEN KWANTIFICEREN FYSIEKE EFFECTEN Fysieke effecten behoudmaatregelen Fysieke effecten ontwikkelingsmaatregelen BEPALING RELEVANTE WELVAARTSEFFECTEN Woongenot Veiligheidsbaten door bescherming tegen overstroming Veiligheidsbaten door bescherming tegen wateroverlast als gevolg van zware regenval Verervingwaarde cultuurhistorie 43

4 4.5. Recreatieve beleving Vermeden herstelkosten forten Ecosysteembaten FASEREN, DISCONTEREN EN SALDEREN GEVOELIGHEIDSANALYSE CONCLUSIE 51 LEERPUNTEN UIT DE PILOT VERSTERKING DIEFDIJK 53 1 Leerpunten MER 53 2 Leerpunten MKBA 53 LIJST MET AFBEELDINGEN EN TABELLEN 55 LITERATUUR 56 BIJLAGE 1 LIGGING DEELTRAJECTEN MER 57 BIJLAGE II TECHNISCHE ONTWERP OPLOSSINGEN 58 laatste bladzijde 61

5 INLEIDING De Diefdijk is een primaire waterkering die de hoger gelegen Tieler- en Culemborgerwaard van de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden scheidt. Het is een zogenoemde compartimenteringdijk en er is dan ook geen water in de directe omgeving. Dit geeft de Diefdijk een bijzondere uitstraling. In het verleden heeft de dijk relatief weinig te verduren gehad, al heeft hij wel meerdere keren gefunctioneerd en is hij enkele malen bezweken. De huidige wielen (zoals het wiel van Bassa) getuigen daarvan. Nog niet zo lang geleden (1995) moesten de Betuwse waarden geëvacueerd worden. Door de aanwezigheid van de Diefdijk gold dat niet voor de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden. De dijk is ontworpen op het keren van hoogwater in de Betuwse waarden voor omstandigheden/ waterstanden die eens in de 1250 jaar voorkomen (het beschermingsniveau van de Tieler- en Culemborgerwaard). Daarmee beschermt de Diefdijk de Alblasserwaard-Vijfheerenlanden dat een beschermingsniveau heeft van eens in de 2000 jaar. De dijk voldoet momenteel niet aan het vereiste veiligheidsniveau en moet daarom versterkt worden over een traject van 10,4 km (op een totaal van ongeveer 23 km). Het gaat hierbij voornamelijk om verbetering van de stabiliteit van de dijk. Deze dijkversterking vormt een bedreiging voor verschillende cultuurhistorische elementen op en rond de dijk: huizen dichtbij/ tegen het dijktalud, sluizen en vlieten, wielen, relicten van de Nieuwe Hollandse Waterlinie, hoogstam fruitbomen, spekdammen en uitgedijkt land. In deze studie wordt via een projectm.e.r (ook wel besluit-m.e.r genoemd) en een maatschappelijke kostenbaten analyse bekeken wat de effecten van de dijkversterking op deze cultuurhistorische elementen zijn. Hierbij wordt de methode uit de Handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA toegepast. Hiervoor wordt een economisch alternatief/ nulalternatief (dijkversterking op een zo goedkoop mogelijke manier) afgezet tegen een cultuurhistorisch alternatief (waarin geïnvesteerd wordt in behoud en ontwikkeling van cultuurhistorisch erfgoed). In dit hoofdstuk worden achtereenvolgens de aanpak voor de MER en de MKBA toegelicht. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een leeswijzer voor de gehele rapportage. 1 Gebruikte methodiek m.e.r. De pilot Versterking van de Diefdijklinie laat zien hoe de methodiek voor cultuurhistorie in de m.e.r. kan worden toegepast met de informatie die beschikbaar is op het moment tussen startnotitie en start van het onderzoek voor het Milieueffectrapport (MER). Om de effecten van de verschillende maatregelen op de cultuurhistorie te kunnen bepalen moet eerst de referentie situatie worden gewaardeerd. De referentiesituatie in dit geval wordt gevormd door de situatie na autonome ontwikkeling. Waarderen referentiesituatie In deze pilot is op basis van de beschikbare inzichten ten aanzien van de alternatieven en op basis van de beschikbare gebiedsinformatie gewerkt aan het waarderen van de referentiesituatie (huidige situatie en na autonome ontwikkeling voor zover bekend). Daarbij is gezien de aard van de pilot niet gestreefd naar een volledig kwantitatieve invulling van de waarden, maar is op basis van de criteria (zie tabel 1 t/m 3) een invulling gegeven aan de begrippen lage, gemiddelde en hoge (belevings-, fysieke- en informatie-) waarde. 1

6 Tabel 1 Waarderingscriteria archeologie Kwaliteiten Waarderingscriteria Operationele parameters Beleefde kwaliteit Zichtbaarheid zichtbaarheid vanaf het maaiveld als landschapselement relatie met omgeving: passendheid Fysieke kwaliteit Herinnerbaarheid (herinneringswaarde) Gaafheid (compleetheid) Geconserveerdheid (technische staat) verbondenheid met feitelijke historische gebeurtenis associatie met toegeschreven kwaliteit of gebeurtenis gaafheid aanwezigheid sporen ruimtelijke gaafheid: bodemlagen onverstoord, horizontaal stratificatie intact: bodemlagen onverstoord, verticaal mobilia in situ: losse onderdelen nog op hun plek ruimtelijke relatie tussen mobilia onderling / mobilia en sporen aanwezigheid antropogeen biochemisch residu conservering artefacten (metaal/ overig) conservering organisch materiaal Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid het aantal vergelijkbare monumenten (complextypen) van goede Verwachte kwaliteiten Informativiteit (informatiewaarde) Samenhangendheid (ensemble- of contextwaarde) fysieke kwaliteit uit dezelfde periode binnen dezelfde microregio waarvan de aanwezigheid is vastgesteld idem op basis van een recente en specifieke verwachtingskaart betekenis voor de wetenschap: recent en systematisch onderzoek van de betreffende archeologische periode - Binnen het facet archeologie: synchrone context: wel/ niet voorkomen van monumenten uit dezelfde periode binnen de microregio diachrone context: wel/ niet voorkomen van monumenten uit opeenvolgende perioden binnen de microregio - Tussen het facet archeologie en de andere facetten van cultuurhistorie: landschappelijke context (fysisch en historisch geografische gaafheid van het contemporaine landschap) stedenbouwkundige context aanwezigheid van contemporaine organische sedimenten in de directe omgeving Representativiteit kenmerkendheid voor een bepaald gebied of periode het aantal vergelijkbare monumenten van goede fysieke kwaliteit uit dezelfde periode binnen dezelfde archeoregio waarvan de aanwezigheid is vastgesteld en waarvan behoud is gegarandeerd Trefkans kans dat de bovengenoemde parameters gelden voor het studiegebied 2

7 Tabel 2 Waarderingscriteria historische geografie Kwaliteiten Waarderingscriteria Operationele parameters Beleefde kwaliteit Zichtbaarheid (herkenbaarheid) Herinnerbaarheid (herinneringswaarde) afwisselendheid (diversiteit aan elementen) zichtbaarheid landschapselementen en patronen (herkenbaarheid) match met omgeving (passendheid) verbondenheid met feitelijke historische gebeurtenis (symboliek) associatie met toegeschreven kwaliteit of gebeurtenis (symboliek) ouderdom Fysieke kwaliteit Gaafheid mate waarin landschapselementen en -patronen in tact zijn mate waarin oorspronkelijk karakter behouden is (authenticiteit) Geconserveerdheid mate waarin landschapselementen in evenwicht verkeren met de abiotische omgeving (veelal grondwaterstand) Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid het aantal vergelijkbare landschapstypen c.q. patronen, lijnen, Informativiteit (informatiewaarde) Samenhangendheid (ensemblewaarde) elementen, van goede fysieke kwaliteit uit dezelfde periode binnen dezelfde regio 1 betekenis voor de wetenschap mate waarin het element de sporen toont van zijn ontwikkeling afleesbaarheid (herkenbaarheid) van de genese van het historisch landschap (landschapstype) 2 - Binnen het facet historische geografie: samenhang (tussen lijnen, elementen en patronen): mate waarin elementen onderdeel vormen van een grotere eenheid mate waarin een element de samenhang begrijpelijk maakt (vormfunctie) - Tussen het facet historische geografie en de andere facetten van cultuurhistorie: mate van samenhang met archeologische context mate van samenhang met stedenbouwkundige context Representativiteit kenmerkendheid voor / verbonden aan een bepaald gebied, periode of menselijke activiteit het aantal vergelijkbare landschapstypen c.q. patronen, lijnen, elementen, van goede fysieke kwaliteit uit dezelfde periode binnen dezelfde regio 1 Het begrip regio kan afhankelijk gesteld worden van het detailniveau van het onderhavige besluit (landelijk, regionaal of lokaal). 2 De historische geografie bestudeert immers ruimtelijke en landschappelijke elementen, patronen en samenhangen voor zover deze het resultaat zijn van de wisselwerking tussen de mens en zijn fysieke omgeving op enig tijdstip in het verleden. 3

8 Tabel 3 Waarderingscriteria historische (steden)bouwkunde Kwaliteiten Waarderingscriteria Operationele parameters Beleefde kwaliteit Zichtbaarheid (schoonheid) Fysieke kwaliteit - Gaafheid esthetische kwaliteit: zichtbare uitingen match met omgeving: passendheid 3 : overlap ensemble? Herinnerbaarheid verbondenheid met historische gebeurtenis - (herkenbaarheid) - ouderdom compleetheid: mate waarin alle stijlelementen aanwezig zijn authenticiteit: mate waarin oorspronkelijk bouwkundig, stedenbouwkundig karakter en/ of de gebruiksfunctie (lege hulzen!) behouden is Geconserveerdheid bouwkundige staat Informativiteit (informatiewaarde) Samenhangendheid (ensemblewaarde situationele waarde) Representativiteit (cultuurhistorische waarde) of Inhoudelijke kwaliteit Zeldzaamheid het aantal vergelijkbare monumenten (complextypen) van uit dezelfde periode binnen dezelfde regio 4 innovativiteit: pionierskarakter betekenis voor de wetenschap c.q. belang voor (bouw)geschiedenis mate waarin het bouwwerk/ complex de sporen toont c.q. uitdrukking is van o.a. culturele, sociaal-economische, geestelijke, technische bestuurlijke ontwikkelingen - Binnen het facet historische bouwkunde: synchrone context: voorkomen van monumenten uit dezelfde periode binnen de stadswijk/ het complex mate waarin element onderdeel vormt van een grotere eenheid mate waarin interieur en exterieur samenhangen - Tussen het facet historische bouwkunde en de andere facetten: samenhang met archeologische context samenhang met historisch geografische context kenmerkendheid voor een bepaalde periode of bouwstijl Effectbeschrijving toekomstige situatie Zoals eerder genoemd zijn in deze pilot het cultuurhistorische en economische alternatief gerefereerd aan de situatie na autonome ontwikkeling om de effecten te kunnen beschrijving die naar verwachting optreden na het nemen van de maatregelen. Voor het beoordelen van deze effecten is gebruik gemaakt van een beoordelingskader dat aansluit bij de hiervoor genoemde waarderingscriteria. Keuze traject Gezien de aard van deze pilot is er voor gekozen om een tweetal deelgebieden te onderzoeken. Deze deelgebieden zijn gekozen vanwege ligging in een omgeving met zoveel mogelijk waardevolle archeologische, historisch geografische en historisch bouwkundige waarden. Tevens zijn deze deelgebieden gekozen omdat verwacht wordt dat deze waarden daar in enige mate aangetast worden. In bijlage I is een kaart opgenomen met de ligging van de twee deelgebieden. Deelgebied 1 ligt tussen dijkpaal 2 en 3. In dit deelgebied is een relatief grote dichtheid aan bouwwerken, zoals woningen, bunkers en geschutsopstellingen. Verder ligt het deelgebied een landschap met een aantal historisch geografische elementen, zoals dijken, dammen en verkaveld land, zie afbeelding 1. 3 Zo is een bungalow op een historisch landgoed of een oude molen in de flattenwijk (die geen wind meer vangt) geen match met zijn omgeving. Dit bepaalt de beleefde kwaliteit van het historisch object. 4 Het begrip regio kan afhankelijk gesteld worden van het detailniveau van het onderhavige besluit (landelijk, regionaal of lokaal). 4

9 Afbeelding 1 uitsnede kaart cultuurhistorisch onderzoek RAAP, deelgebied 1 Deelgebied 2 ligt tussen dijkpaal 23 en 24, nabij het Wiel van Bassa. Dit deelgebied wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van boomgaarden en het wiel, zie afbeelding 2. Afbeelding 2. uitsnede kaart cultuurhistorisch onderzoek RAAP, deelgebied 2 5

10 Afbeelding 3 Legenda met belangrijkste eenheden van bovenstaande kaarten 2 Gebruikte methodiek MKBA Het berekenen van de maatschappelijke kosten en baten voor de twee alternatieven is gedaan met behulp van een Kentallen Kosten Baten Analyse (KKBA). Een KKBA houdt in dat er geen gebiedsspecifieke metingen zijn gedaan, maar dat de kosten en baten worden ingeschat met behulp van kengetallen uit eerder uitgevoerde vergelijkbare studies. Deze methode levert een grof inzicht in de maatschappelijke kosten en baten en levert zodoende input voor het nemen van beleidsbeslissingen en het opstellen van financiële begrotingen. KKBA's volgen altijd een vast stramien, welke hieronder kort beschreven staat. Afbeelding 4 toont een schematische weergave van de werkwijze. 6

11 Afbeelding 4 Schematische weergave werkwijze MKBA Alternatieven Fysieke effecten Kosten van maatregelen Welvaartseffecten Saldo Gevoeligheid Saldo Conclusies stap 1 vaststellen alternatieven De gehanteerde alternatieven voor het versterken van de Diefdijk komen uit de startnotitie Verbetering van de Diefdijklinie (Grontmij, 2007). De aanvullende maatregelen voor behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie zijn vastgesteld in overleg met projectbureau Nieuwe Hollandse Waterlinie en RIGO Research (2008). stap 2 kostenraming maatregelen De kostenraming van de dijkversterkingmaatregelen komt uit genoemde studie (Grontmij, 2007). De inschatting van de extra kosten voor behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie komen uit studies van BunkerQ (2008) en Rigo (2008). stap 3 kwantificeren van de fysieke effecten In tegenstelling tot de kosten, zijn de baten niet rechtstreeks gerelateerd aan maatregelen. De identificatie van baten loopt via de tussenstap van fysieke effecten. Een voorbeeld van een fysiek effect is het behoud van een stuk uitgedijkt land. De grootte van de effecten is bepaald aan de hand van eerder uitgevoerde studies in het kader van de verbetering van de Diefdijklinie. stap 4 bepalen, kwantificeren en monetariseren welvaartseffecten Elke baat bestaat uit een hoeveelheid maal een prijs. Het identificeren van de belangrijkste maatschappelijke baten is gedaan aan de hand van onderstaand schema uit de handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA (afbeelding 5). 7

12 Afbeelding 5 Overzicht van de facetten van cultuurhistorie en hun mogelijke welvaartseffecten Facetten Uitgangspunten Welvaartseffecten Archeologie Historische geografie Historische (steden)bouwkunde Markt interne welvaart Markt externe welvaart Markt interne welvaart Markt externe welvaart Markt interne welvaart Markt externe welvaart Recreatiemogelijkheden Kennis voor vermaak Woongenot Recreatieve beleving Vererving Recreatiemogelijkheden Woongenot Vestigingsklimaat Landbouwbaten Informatiebaten Recreatieve beleving Bescherming tegen klimaat, water, geluid Volksgezondheidsbaten Beschuttingsbaten Vererving Recreatiemogelijkheden Woongenot Vestigingsklimaat Recreatieve beleving Bescherming tegen wateroverlast Volksgezondheidsbaten Vererving De geïdentificeerde welvaartseffecten zijn eerst gekwantificeerd en daarna onder een noemer gebracht door ze te monetariseren. Het kwantificeren en monetariseren is gebeurd met behulp van kengetallen. Hierbij is o.a. gebruik gemaakt van het Kentallenboek Waardering natuur, water, bodem en landschap, hulpmiddel bij MKBA s (Ruijgrok e.a., 2006) en een studie naar Economische waardering van cultuurhistorie, case Tieler- en Culemborgerwaard (Ruijgrok, 2004). Ook is gebruik gemaakt van de resultaten van de CVM studie van RIGO naar de verervingwaarde van cultuurhistorie van de Nieuwe Hollandse Waterlinie (RIGO, 2008). Daar waar kengetallen ontbreken zijn aannames gedaan. stap 5 faseren, disconteren en salderen De baten manifesteren zich altijd later in de tijd dan de kosten. Hierom en om rekening te kunnen houden met het feit dat sommige posten eenmalig, andere periodiek en weer andere jaarlijks terugkerend kunnen zijn, zijn de verschillende kosten- en batenposten uitgezet in de tijd. Als startjaar voor de investeringen en daarmee dus ook van de effecten is het jaar 2008 gehanteerd. Als doorlooptijd is een periode van 100 jaar beschouwd. Vervolgens zijn de waarden bij de officieel vastgestelde reële interestvoet van 2,5 % verdisconteerd tot contante waarden. Voor de conjunctuur gevoelige baten is een risico opslag van 3 % gehanteerd. Hierna is het saldo, de netto contante waarde, berekend. stap 6 gevoeligheidsanalyse Beschouwingen over mogelijke toekomstige ontwikkelingen zijn altijd met onzekerheden omgeven. Dat kan te maken hebben met zowel de raming van de kosten als met de veronderstellingen die bij het bepalen van de welvaartseffecten zijn gehanteerd. In deze MKBA, waar veel effecten nog onzeker zijn, is een uitgebreide gevoeligheidsanalyse uitgevoerd om grip te krijgen op de invloed van die onzekerheden op de uiteindelijke uitkomsten. stap 7 conclusies In deze laatste stap zijn de conclusies getrokken en de resultaten gerapporteerd. 8

13 3 Leeswijzer De rapportage is opgedeeld in twee delen: I. Deel I gaat over de MER versterking van de Diefdijklinie. Dit deel is opgebouwd volgens de onderdelen beschrijving van de huidige en autonome situatie (hoofdstuk 1), beschrijving van de voorgenomen ingrepen (hoofdstuk 2) en een beschrijving en beoordeling van de effecten (hoofdstuk 3). II. Deel II gaat over de MKBA versterking van de Diefdijklinie. Dit deel is opgebouwd volgens de werkstappen bij uitvoering van een MKBA: het vaststellen van de door te rekenen alternatieven (hoofdstuk 1), de bepaling van de kosten van de door te voeren maatregelen (hoofdstuk 2), het bepalen van de belangrijkste fysieke effecten (hoofdstuk 3), het bepalen van de belangrijkste welvaartseffecten (hoofdstuk 4), het faseren, disconteren en salderen van de uitkomsten (hoofdstuk 5), de gevoeligheidsanalyse (hoofdstuk 6) en de conclusies (hoofdstuk 7). Afsluitend worden voor de MER en MKBA gezamenlijk de belangrijkste leerpunten uitgewerkt. Hierin komt aan bod of de ontwikkelde methodiek van de handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA goed toe te passen valt op het project van de versterking van de Diefdijklinie. Er worden aanbevelingen gedaan voor verbeteringen en toekomstig gebruik van de handleiding. 9

14 DEEL I: MER VERSTERKING DIEFDIJKLINIE 10

15 1. HUIDIGE SITUATIE EN AUTONOME ONTWIKKELING Een m.e.r. begint met een omschrijving van het projectgebied, voor zover dit relevant is voor de te nemen maatregelen. In deze studie gaat het dan vooral om de cultuurhistorische elementen in de Diefdijklinie. Hieronder wordt het thema cultuurhistorie beschreven aan de hand van de aspecten archeologie, historische geografie en historische bouwkunde. Het aspect landschap (met uitzondering van historisch geografische elementen) wordt hierbij niet beschouwd. Bij de beschrijving van de huidige en autonome situatie is gebruik gemaakt van de criteria, zoals aangegeven in de tabellen 1 tot en met 3. De waardering naar lage, matige of hoge kwaliteit is bepaald aan de hand van onderstaande methode, zie tabellen 4 en 5 met als voorbeeld het aspect historische geografie en de beleefde kwaliteit daarvan. Tabel 4 Waarderingsschaal voor beleefde kwaliteit historische geografie Waardeschaal Gemiddelde waardering Schoonheid Waarderingcriteria Herinnerbaarheid Lage beleefde kwaliteit - - / Matige beleefde kwaliteit (-/0) 0 (0/+) 0 0 Hoge beleefde kwaliteit ++ / Tabel 5 Integrale waarderingschaal voor historische geografie Waardeschaal Gemiddelde waardering Kwaliteiten Beleefde kwaliteit Fysieke kwaliteit Inhoudelijke kwaliteit Historisch matig waardevol / Historisch waardevol -/0/ Historisch zeer waardevol ++ / In bovenstaande tabellen is gewerkt met -, 0 en +. In principe komt de ontwikkelde methode het best tot zijn recht via een kwantitatieve waardering op een schaal van bijvoorbeeld 1 tot 5. Immers, dan is het meest eenduidig de waarde en het effect te bepalen. Echter, een volledig kwantitatieve analyse kost extra tijd en inspanning, welke vooral gerechtvaardigd is bij meer complexe afwegingen of over zeer grote afstanden. Daarom zal in de praktijk meer voor een kwalitatieve benadering worden gekozen. Om te bekijken hoe dat werkt is hiervoor in deze pilot ook gekozen, temeer ook hier tijd en middelen schaars waren. Het is van belang minimaal te komen tot een waardering op het niveau van de beleefde, fysieke en inhoudelijke kwaliteiten. Deze kunnen per (deel)gebied worden bepaald aan de hand de ter plekke relevante waarderingscriteria (niet alle zijn steeds relevant of van toepassing). Deze zijn weer van belang omdat de effecten op dit niveau leiden tot een verandering (en dus andere waardering van de kwaliteit na de ingreep). De integrale waarderingsschaal kan toegepast worden op gebieden, maar echter ook op objecten c.q. structuren. Indien structuren een gebied betreffen kan de waardering plaats vinden op gebiedsniveau. Zijn er echter (meerdere) kleine structuren aanwezig in een gebied dan moet gewaardeerd worden op het niveau van die objecten/ structuren en niet op gebiedsniveau. Dit is echter verschillend per opdracht/ onderzoek. In onderhavige pilot is gestreefd om te waarderen per object/ structuur Archeologie Voor het aspect archeologie wordt een onderscheid gemaakt in bekende vindplaatsen en nog onbekende/ verwachte waarden Vindplaatsen Nabij de Diefdijk zijn twee bekende vindplaatsen aanwezig die zijn geregistreerd op de AMK. Ten zuidwesten van Wiel de Waai is een terrein van hoge archeologische waarde aanwezig en ten noordoosten van Leerdam is eveneens een terrein van hoge archeologische waarde aanwezig. Op beide vindplaat- 11

16 sen zijn bewoningssporen aangetroffen uit respectievelijk de Late en de Vroege IJzertijd. Beide vindplaatsen liggen in niet in het invloedsgebied van de werkzaamheden op en nabij de Diefdijk. Aangezien direct bij of op de dijk geen bekende archeologische vindplaatsen aanwezig zijn, kunnen de archeologische waarden alleen beschreven worden aan de hand van de trefkans. In de navolgende paragraaf wordt per deelgebied een beschrijving gegeven. In andere gevallen dan deze pilot kan in principe niet volstaan worden met een beschouwing van IKAW en eventueel AMK. Aan een dergelijke kaart zitten allerlei nadelen. Zo is het gebruik van de kaart op een schaal groter dan 1: niet mogelijk, maar in de praktijk zien we dat toch dikwijls gebeuren. Daarnaast geeft de kaart zones aan waar de kans op het aantreffen van archeologische resten het grootst is, maar niet exact waar wat kan worden aangetroffen. Bovendien hebben de indicatieve waarden in het 'droge' deel van Nederland uitsluitend betrekking op de bovenste meter onder het maaiveld. In het 'natte' deel is het bereik groter (in Flevoland tot ca. zeven meter beneden het maaiveld). In het kaartbeeld spelen resten uit de Late Middeleeuwen en de Nieuwe Tijd geen rol, omdat er voor die perioden geen duidelijke relatie meer bestaat tussen vindplaatslocaties en de ondergrond. Tenslotte doet de kaart geen uitspraken over de kwaliteit, dat wil zeggen de conserveringstoestand van de verwachte resten. Gezien bovenstaande redenen moet in de meeste gevallen minimaal een archeologisch bureauonderzoek al dan niet met proefboringen worden uitgevoerd om de verwachtingen meer specifiek te maken. In dat geval kan ook meer gezegd worden over de archeologische verwachtingswaarde Trefkans Methodiek Om meer greep op de ligging van het nog onbekende bodemarchief te krijgen, wordt in toenemende mate gebruik gemaakt van verwachtingskaarten. De Rijksdienst voor Archeologie, Cultuurlandschap en Monumenten (RACM) werkt sinds 1996 aan een verwachtingskaart, de zogenoemde Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden (IKAW). Om deze kaart op te stellen, werd (kort samengevat) van iedere combinatie van bodemtype en grondwatertrap het werkelijke aantal en verwachte aantal archeologische vindplaatsen berekend. De indicatieve waarde is vervolgens bepaald door de rato tussen het aanwezige en het verwachte aantal vindplaatsen op een combinatie van bodemtype en grondwatertrap. De indicatieve waarden zijn ingedeeld in vier klassen: laag, middelhoog, hoog en onbekend. In de zone met een hoge indicatie is het aanwezige aantal vindplaatsen altijd hoger (meestal 1,5 maal of meer) dan het verwachte aantal en daarmee een aanwijzing voor een positieve correlatie tussen het voorkomen van archeologica en de bodem/ grondwatertrap. In een zone met een lage indicatieve waarde is het aanwezige aantal lager (bijv. 0,6 maal of minder) dan het verwachte aantal en is sprake van een negatieve correlatie. Om de gespecificeerde trefkans te bepalen wordt verder gebruik gemaakt van een bureauonderzoek. De methodiek die gebruikt wordt voor het opstellen van een gespecificeerde verwachtingswaarde, wordt verder besproken in bijlage VI van de opgestelde handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA. Deelgebied 1 Afbeelding 6 geeft een uitsnede van de IKAW weer voor deelgebied 1. Deelgebied 1 is daar aangegeven met een blauwe lijn (bron: 12

17 Afbeelding 6 uitsnede IKAW Voor dit deelgebied geldt voor het overgrote deel een hoge trefkans op het aantreffen van archeologische sporen. Dit betekent dat wanneer er ingrepen in de nog onverstoorde bodem plaats vinden, er een hoge kans is op het aantreffen van archeologische sporen. Deelgebied 2 Afbeelding 7 geeft een uitsnede van de IKAW weer voor deelgebied 2. Deelgebied 2 is daar aangegeven met een blauwe lijn. Afbeelding 7 uitsnede IKAW Voor dit deelgebied geldt voor een groot deel een hoge trefkans op het aantreffen van archeologische sporen, vanwege de ligging op een stroomrug. Voor het noordelijkste deel geldt vanwege de ligging in een komgebied, een lage trefkans Autonome ontwikkeling archeologie Voor het aspect archeologie zijn na autonome ontwikkeling dezelfde waarden aanwezig als in de huidige situatie. De onbekende archeologie in de ondergrond zal namelijk in de tijd niet wijzigen omdat er 13

18 geen ingrepen zijn voorzien in de bodem of de stand van het grondwater. Wel kan, als gevolg van nieuwe (wetenschappelijke) inzichten, de trefkans voor bepaalde gebieden mogelijk worden bijgesteld Historische geografie De historische geografie bestudeert de ruimtelijke en landschappelijke elementen, patronen en samenhangen voor zover deze het resultaat zijn van de wisselwerking tussen de mens en zijn fysieke omgeving op enig tijdstip in het verleden. Deze paragraaf geeft een beschrijving van de huidige situatie, met betrekking tot de historische geografie, aan de hand van de beleefde, de fysieke en de inhoudelijke kwaliteit van de hiervoor genoemde elementen, patronen en samenhangen Beleefde kwaliteit Deze paragraaf begint met een samenvatting van de aanwezige waarden, waarna deze per deelgebied verder besproken worden. Resumé beleefde kwaliteit Zowel de dijk, de groepsschuilplaatsen, de polderdijken als de historische verkaveling hebben een hoge beleefde kwaliteit. De slechte afleesbaarheid van de verboden zone en het boerderijenlint hebben echter een lage beleefde kwaliteit. Het wiel Van Bassa, de strokenverkaveling aan weerszijden van de dijk en de zogenaamde overslaggrond met fruitcultuur is van hoge waarde. Het uitgedijkte land is echter een element dat niet meer zichtbaar is. Deelgebied 1 De Diefdijk in dit deelgebied, is met uitzondering van de rotonde nog in haar oorspronkelijke staat (Bron: RAAP). De beleefde kwaliteit van deze dijk is hoog, omdat de ligging duidelijk opvalt in het landschap (herkenbaarheid) en ook duidelijk past in het landschap. Tevens heeft de dijk een hoge herinneringswaarde als waterkerende dijk als onderdeel van zowel de Hollandse Waterlinie als wel de functie van inundatiekering. De hoge belevingswaarde wordt verder versterkt door de lijn van groepsschuilplaatsen aan de oostzijde van de Diefdijk, relicten van een batterij aan de westzijde, vergezichten naar het oosten en de aanwezigheid van een inundatiekanaal in het voorland. De Diefdijk is daarmee goed herkenbaar als inundatiedijk. Voor het gehele deelgebied geldt een beschermde c.q. verboden zone vanwege het Fort Everdingen. De beleefde kwaliteit van die zone op zich is laag en is alleen op papier aanwezig (zowel de zichtbaarheid van de zone als de herinneringswaarde zijn laag). De afgeleide belevingswaarde ligt namelijk in het feit dat er geen of slechts lage gebouwen zouden moeten staan. In de verboden zone zijn in het verleden echter reeds diverse gebouwen opgetrokken. Daarmee is de indirecte herkenbaarheid van de verboden zone niet meer groot. Vanwege de winning van dijkspecie zijn er aan beide zijden van de dijk afgegraven oppervlakten aanwezig (uitgedijkt land) (Bron: RAAP). Deze dijkspecie werd in het verleden gebruikt om dijken op andere plaatsen te versterken. Deze in het verleden afgegraven gronden zijn veelal geëgaliseerd en zijn daarmee niet meer als zodanig herkenbaar. De relicten van het uitgedijkte land hebben overigens wel een herinneringswaarde. Dit leidt er toe dat het uitgedijkte land een matige beleefde kwaliteit heeft. De wegen Lange Meent en Prijsseweg zijn (voormalige) polderdijken. Door de verhoogde ligging in het landschap zijn deze dijken nog goed zichtbaar, waardoor eveneens de herinnerbaarheid hoog is. De polderdijken hebben dus een hoge beleefde kwaliteit. 14

19 Het deel ten noorden van de Prijsseweg is op de cultuurhistorische waardenkaart van de provincie Gelderland (Bron: chw Gelderland, zie afbeelding 8) aangegeven als overspoeld, met verjongde blokvormige verkaveling. Het deel ten zuiden van de Prijsseweg is daarentegen aangegeven als overspoeld stroken gehandhaafd. Tevens doorkruist een stroomrug dit deelgebied vanuit het noordoosten naar het zuidwesten, hetgeen overigens niet meer (fysiek) zichtbaar is en alleen herkenbaar is in het bodemprofiel. Ten noorden van de Lange Meent is een blokverkaveling aanwezig, ten zuiden daarvan een strokenverkaveling. De zichtbaarheid van deze verkaveling is hoog, echter de zichtbaarheid van de stroomrug is matig. Deze twee elementen hebben echter een hoge herinneringswaarde met betrekking tot de verkaveling in het verleden. De genoemde verkavelingen hebben een hoge beleefde kwaliteit. Afbeelding 8 uitsnede CHW Gelderland Op de CHS van de provincie Utrecht (zie afbeelding 9) is ten westen van de Diefdijk een zogenaamd boerderijenlint aangegeven. In verband met de eerder genoemde verboden zone rondom het Fort Everdingen loopt dit lint niet verder dan onderhavig deelgebied. Ter hoogte van onderhavig deelgebied is het boerderijenlint niet meer als zodanig herkenbaar, tegenwoordig is er een concentratie van bebouwing aanwezig. Daarmee is de beleefde kwaliteit laag. Deelgebied 2 De Diefdijk in dit deelgebied is in het verleden doorbroken, daarom is aan de westzijde van de dijk een zogenaamd wiel ontstaan, het wiel Van Bassa. De herkenbaarheid en herinnerbaarheid van deze doorbraak is, door het goed waarneembare wiel, hoog. De herkenbaarheid van de doorbraak is tevens hoog door een goede passendheid in de omgeving. Een doorbraak met als gevolg het ontstaan van een wiel komt namelijk alleen voor nabij een dijk, waar het water relatief hoog heeft gestaan. Het wiel heeft in totaal dus een hoge beleefde kwaliteit. Aan weerszijden van de Diefdijk bevinden zich de cope-ontginningen met strokenverkaveling (zie afbeelding 2.3). Deze verkaveling is tegenwoordig nog goed zichtbaar, waardoor de herinnerbaarheid ook hoog is. De beleefde kwaliteit van deze strokenverkaveling is dus hoog. Vanwege de winning van dijkspecie zijn er aan beide zijden van de dijk afgegraven oppervlakten aanwezig (uitgedijkt land). Deze dijkspecie werd in het verleden gebruikt om dijken op andere plaatsen te versterken. De zichtbaarheid van dit fenomeen is laag, aangezien deze gronden veelal geëgaliseerd zijn. De relicten van het uitgedijkte land hebben overigens wel enige herinneringswaarde, die dus niet zichtbaar zijn. Hiermee is de beleefde kwaliteit laag. 15

20 Met de dijkbreuk rond het Wiel van Bassa is waarschijnlijk veel zand losgewoeld uit de bodem die in de gedaante van een waaier is uitgestort over de omgeving. Een deel van dat zand is gebruikt voor bouwwerkzaamheden, echter een deel is in de bodem achter gebleven. Rond het Wiel van Bassa bloeide op deze overslaggrond de fruitcultuur op. De beleefde kwaliteit van de gevolgen van dit fenomeen is hoog vanwege goede zichtbaarheid en herinneringswaarde van de boomgaarden. Afbeelding 9 uitsnede CHS Utrecht Fysieke kwaliteit Deze paragraaf begint met een samenvatting van de aanwezige waarden, waarna deze per deelgebied verder besproken worden. Resumé fysieke kwaliteit De fysieke kwaliteit van de Diefdijk is hoog, echter de fysieke kwaliteit van de overige elementen in dit deelgebied is matig tot laag. Zowel de dijk, het wiel en de fruitcultuur op de overslaggrond hebben een hoge kwaliteit. Alleen het uitgedijkte land heeft een lage fysieke kwaliteit. Deelgebied 1 De Diefdijk in dit deelgebied, is met uitzondering van de rotonde nog in haar oorspronkelijke staat (Bron: RAAP). De dijk vertoont geen littekens van doorbraken, evenmin zijn er sluizen in gebouwd, verlegd of verbeterd. Aangezien dit landschapselement dus nog goed in tact is en haar oorspronkelijke karakter behouden heeft, is de fysieke kwaliteit (met name de gaafheid) van de Diefdijk in dit deelgebied hoog. De fysieke kwaliteit van het ensemble van groepsschuilplaatsen aan de oostzijde van de Diefdijk, relicten van een batterij aan de westzijde, vergezichten naar het oosten en de aanwezigheid van een inundatiekanaal in het voorland is matig. Hoewel het oorspronkelijke karakter grotendeels is behouden, is de staat van onderhoud (geconserveerdheid) laag. Voor het gehele deelgebied geldt een beschermde c.q. verboden zone vanwege het Fort Everdingen. Aangezien de verboden zone in principe alleen op papier bestaat, is deze niet meer gaaf en geconserveerd, waardoor er sprake is van een lage fysieke kwaliteit. 16

21 Vanwege de winning van dijkspecie zijn er aan beide zijden van de dijk afgegraven oppervlakten aanwezig (uitgedijkt land). Deze dijkspecie werd in het verleden gebruikt om dijken op andere plaatsen te versterken. De fysieke kwaliteit van dit fenomeen is laag, aangezien deze gronden veelal geëgaliseerd zijn en er dus geen sprake meer is van een gaaf relict. De wegen Lange Meent en Prijsseweg zijn (voormalige) polderdijken. Vanwege de verkeersveiligheid zijn deze dijken deels afgegraven en daarmee niet meer geheel gaaf. De fysieke kwaliteit van deze dijken is daarom matig. Het deel ten noorden van de Prijsseweg is op de CHW van de provincie Gelderland aangegeven als overspoeld met verjongde blokvormige verkaveling. Het deel ten zuiden van de Prijsseweg is daarentegen aangegeven als overspoeld stroken gehandhaafd. Ten noorden van de Lange Meent is een blokverkaveling aanwezig, ten zuiden daarvan een strokenverkaveling. Hoewel de ontginningspatronen nog duidelijk af te lezen zijn, zijn een aantal percelen op een later tijdstip herverkaveld. De landschapspatronen zijn dus niet meer geheel origineel en intact. De geconserveerdheid is nog wel goed. De fysieke kwaliteit is per saldo matig. Op de CHS van de provincie Utrecht is ten westen van de Diefdijk een zogenaamd boerderijenlint aangegeven. In verband met de eerder genoemde verboden zone rondom het Fort Everdingen loopt dit lint niet verder dan onderhavig deelgebied. Ter hoogte van onderhavig deelgebied is het boerderijenlint niet meer gaaf. De meeste boerderijen uit dit lint zijn namelijk niet meer aanwezig, de gaafheid van dit landschapspatroon is daarmee laag. Door het bouwen van clusters boerderijen is ook het oorspronkelijke karakter niet meer aanwezig. Geconcludeerd kan worden dat de fysieke kwaliteit van het boerderijenlint laag is. Afbeelding 10 uitsnede CHW Gelderland Deelgebied 2 De Diefdijk in dit deelgebied is in het verleden doorbroken, daarom is aan de westzijde van de dijk een zogenaamd wiel ontstaan, het wiel Van Bassa. Hoewel er in de loop van de tijd meer begroeiing is 17

22 gekomen en er boomgaarden zijn geplant, zijn zowel het wiel als de recentere dijk nog in tact en hebben het oorspronkelijke karakter (van de tijd na de doorbraak) behouden. De fysieke kwaliteit van de dijk en het wiel zijn hiermee van hoge waarde. Aan weerszijden van de Diefdijk bevinden zich de cope-ontginningen met strokenverkaveling. Deze verkaveling is nog goed in tact en heeft grotendeels haar oorspronkelijke karakter behouden. De fysieke kwaliteit is hoog. Vanwege de winning van dijkspecie zijn er aan beide zijden van de oorspronkelijke dijk afgegraven oppervlakten aanwezig (uitgedijkt land). Deze dijkspecie werd in het verleden gebruikt om dijken op andere plaatsen te versterken. De fysieke kwaliteit van dit fenomeen is laag, aangezien deze gronden veelal geëgaliseerd zijn. Met de dijkbreuk rond de Wiel van Bassa is waarschijnlijk veel zand losgewoeld uit de bodem die in de gedaante van een waaier is uitgestort over de omgeving. Een deel van dat zand is gebruikt voor bouwwerkzaamheden, echter een deel is in de bodem achter gebleven. Rond de Wiel van Bassa bloeide op deze overslaggrond de fruitcultuur op. Hoewel de boomgaarden in het verleden de nodige (onderhoud)aanpassingen hebben ondergaan is de fysieke kwaliteit hoog Inhoudelijke kwaliteit Deze paragraaf begint met een samenvatting van de aanwezige waarden, waarna deze per deelgebied verder besproken worden. Resumé inhoudelijke kwaliteit De Diefdijk op zich zelf heeft een hoge inhoudelijke waarde. De voormalige polderdijken haaks op de dijk en het polderland naast de dijk hebben ook een hoge inhoudelijke kwaliteit. De relicten van het uitgedijkte land hebben een matige inhoudelijke kwaliteit. De verboden zone van het Fort Everdingen heeft echter een lage inhoudelijke waarde, evenals het boerderijenlint langs de dijk. Het Wiel van Bassa als voormalige dijkdoorbraak heeft een hoge inhoudelijke waarde, hetgeen ook geldt voor de zandwaaier met boomgaarden nabij het wiel. Zoals in deelgebied 1 heeft ook in deelgebied 2 het uitgedijkte land een matige inhoudelijke kwaliteit. De cope-ontginningen met strokenverkaveling aan beide zijden van de dijk hebben in dit deelgebied een lage inhoudelijke waarde. Deelgebied 1 De Diefdijk in dit deelgebied, is met uitzondering van de rotonde nog in haar oorspronkelijke staat (Bron: RAAP). Een dergelijke dijk met dezelfde (historische) functie is in de omgeving niet te vinden. De diverse elementen op of nabij de dijk zoals relicten van oorlogen of dijkdoorbraken geven de dijk een hoge informatiewaarde en samenhangendheid. De Diefdijk is met name representatief voor een verdedigingslinie, met een water kerende functie. Vanwege deze kenmerken is de inhoudelijke kwaliteit van de dijk hoog. Door de lijn van groepsschuilplaatsen aan de oostzijde van de Diefdijk, relicten van een batterij aan de westzijde, vergezichten naar het oosten en de aanwezigheid van een inundatiekanaal in het voorland, is de Diefdijk ook goed herkenbaar als inundatiedijk. Vanwege de zeldzaamheid en informatiewaarde van dit ensemble van elementen is de inhoudelijke kwaliteit hoog. Voor het gehele deelgebied geldt een beschermde c.q. verboden zone vanwege het Fort Everdingen. Aangezien de verboden zone in principe alleen nog op papier bestaat, is de afleesbaarheid en samenhang afwezig en is de inhoudelijke kwaliteit laag. Vanwege de winning van dijkspecie zijn er aan beide zijden van de dijk afgegraven oppervlakten aanwezig (uitgedijkt land). Deze dijkspecie werd in het verleden gebruikt om dijken op andere plaatsen te 18

23 versterken. De relicten van het uitgedijkte land hebben een matige informatiewaarde, aangezien veel restanten niet meer in het landschap afleesbaar zijn. De ensemblewaarde is om dezelfde reden ook matig. Aangezien de winning van dijkspecie langs de gehele dijk heeft plaats gevonden, is dit geen zeldzaam verschijnsel. De representativiteit is ook matig, aangezien dit uitgedijkte land langs een groot deel van de Diefdijk aanwezig is en de fysieke kwaliteit matig is. Geconcludeerd kan worden dat de inhoudelijke kwaliteit van het uitgedijkte land matig is. De wegen Lange Meent en Prijsseweg zijn (voormalige) polderdijken. Deze dijken maken deel uit van een groter complex van dijken met behulp waarvan de inpoldering van het land heeft plaats gevonden. De dijken in dit deelgebied zijn daarom (lokaal) niet zeldzaam, echter de informativiteit en de samenhangendheid zijn hoog. Deze dijken hebben dus een hoge inhoudelijke kwaliteit. Het deel ten noorden van de Prijsseweg is op de CHW van de provincie Gelderland aangegeven als overspoeld met verjongde blokvormige verkaveling. Het deel ten zuiden van de Prijsseweg is daarentegen aangegeven als overspoeld stroken gehandhaafd. Ten noorden van de Lange Meent is een blokverkaveling aanwezig, ten zuiden daarvan een strokenverkaveling. Het type verkaveling is niet zeldzaam in de omgeving, de informativiteit en de samenhangendheid zijn echter wel hoog. De inhoudelijke kwaliteit is daarom hoog. Op de CHS van de provincie Utrecht is ten westen van de Diefdijk een zogenaamd boerderijenlint aangegeven. Ter hoogte van onderhavig deelgebied is het boerderijenlint niet meer als zodanig herkenbaar, tegenwoordig is er een concentratie van bebouwing aanwezig. Vanwege het verdwijnen van het boerderijenlint is de informativiteit laag. Tevens is een dergelijk boerderijenlint in dit deelgebied niet zeldzaam ten opzichte van het geheel van de Diefdijk. De inhoudelijke kwaliteit is dus laag. Deelgebied 2 De Diefdijk in dit deelgebied is in het verleden doorbroken, daarom is aan de westzijde van de dijk een zogenaamd wiel ontstaan, het wiel Van Bassa. Binnen dezelfde regio is een dijkdoorbraak niet zeldzaam, er zijn namelijk meerdere wielen aan de Diefdijk. De informatiewaarde van het Wiel is echter hoog, de ontstaansgeschiedenis van het Wiel is goed afleesbaar. Ook de ensemblewaarde is hoog. Het Wiel heeft een grote samenhangendheid met de dijk en zijn onlosmakelijk verbonden. De representativiteit is ook hoog. Wielen komen vanzelfsprekend alleen voor nabij dijken in riviergebieden. In totaal heeft het Wiel dus een hoge inhoudelijke kwaliteit. Aan weerszijden van de Diefdijk bevinden zich de cope-ontginningen met strokenverkaveling. De verkaveling komt algemeen voor in de regio (lage zeldzaamheid), echter de informatiewaarde is wel hoog, aangezien deze verkaveling goed de genese van het historisch landschap aangeeft. De ensemblewaarde (sloot-kavel-huis) en representativiteit (van middeleeuwse ontginningen) zijn hoog. Geconcludeerd kan worden dat de inhoudelijke kwaliteit van deze verkaveling hoog is. Vanwege de winning van dijkspecie zijn er aan beide zijden van de dijk afgegraven oppervlakten aanwezig (uitgedijkt land). Deze dijkspecie werd in het verleden gebruikt om dijken op andere plaatsen te versterken. De relicten van het uitgedijkte land hebben een matige informatiewaarde, aangezien veel restanten niet meer in het landschap afleesbaar zijn. De ensemblewaarde is om dezelfde reden ook matig. Aangezien de winning van dijkspecie langs de gehele dijk heeft plaats gevonden, is dit geen zeldzaam verschijnsel. De representativiteit is ook matig, aangezien dit uitgedijkte land langs een groot deel van de Diefdijk aanwezig is en de fysieke kwaliteit matig is. Geconcludeerd kan worden dat de inhoudelijke kwaliteit van het uitgedijkte land matig is. Met de dijkbreuk rond de Wiel van Bassa is waarschijnlijk veel zand losgewoeld uit de bodem die in de gedaante van een waaier is uitgestort over de omgeving. Rond de Wiel van Bassa bloeide op deze overslaggrond de fruitcultuur op. De inhoudelijke kwaliteit van de boomgaarden op de overslaggrond is hoog. Het is een zeldzaam verschijnsel waarvan de samenhang ook nog duidelijk aanwezig is. De we- 19

24 tenschappelijke waarde (informatiewaarde) is ook hoog, dit ensemble is letterlijk een schoolvoorbeeld van de ontwikkeling van het landschap na een dijkdoorbraak. In totaal is de inhoudelijke kwaliteit van deze voormalige doorbraak met zandwaaier en boomgaarden hoog Autonome ontwikkeling historische geografie De aanwezige historische geografische waarden veranderen niet of nauwelijks in de loop der tijd. Voor zover bekend zijn er geen plannen om dijken af te graven. De streekplannen van de provincies Utrecht, Zuid-Holland en Gelderland geven aan dat het landelijke gebied aan beide zijden van de dijk veelal ontwikkelt wordt tot verwevingsgebied, agrarische gebied met bijzondere waarden en/ of ecologische verbindingszone (EHS), maar dat wel de openheid van het landschap behouden moet blijven. Tevens is direct ten zuidoosten van deelgebied 2 een zoekgebied voor waterberging aangegeven. Deze aanduidingen kunnen tot gevolg hebben dat er meer natuur zal ontstaan en dat de wordingsgeschiedenis van het landschap minder goed afleesbaar kan worden. Tevens zou het verkavelingpatroon enigszins kunnen wijzigen als gevolg van schaalvergroting in de landbouw (Bron:. o.a. Nota Ruimte). Geconcludeerd kan worden dat de situatie na autonome ontwikkeling op de korte en middellange termijn, minimaal zal verschillen ten opzichte van de beschreven huidige situatie en mogelijk zal verslechteren Historische bouwkunde De historische bouwkunde bevat met name gebouwde objecten, zoals historische woningen, molens, boerderijen en andere historische objecten Beleefde kwaliteit Deze paragraaf begint met een samenvatting van de aanwezige waarden, waarna deze per deelgebied verder besproken worden. Resumé beleefde kwaliteit In dit deelgebied zijn een aantal bunkers en groepsschuilplaatsen aanwezig met een hoge beleefde kwaliteit. De beleefde kwaliteit van een aanwezig emplacement is echter matig. In deelgebied 2 zijn geen gebouwde historische objecten aanwezig. Deelgebied 1 In dit deelgebied zijn geen monumentale woningen c.q. boerderijen aanwezig. Nabij dijkpaal 2 zijn er een zestal bunkers aanwezig langs de teen van de Diefdijk, deze groepsschuilplaatsen uit 1939/1940 vormen een relict van de infanteriestelling. Tevens is er nabij de kruising Prijsseweg/ Diefdijk nog een monumentaal houten gebouw aanwezig. Deze relicten zijn goed herkenbaar (als bunkers) in het landschap en hebben een hoge herinneringswaarde aan de oorlog. Daarmee hebben deze relicten een hoge beleefde kwaliteit. In het kader van de verdediging van het acces 5 rond de Lekdijk en naastgelegen hoge gronden werd dit acces later versterkt met geschutsopstellingen. Aan een van die stellingen herinnerende relicten van drie aarden emplacementen uit 1879, liggend op het westelijk talud van de Diefdijk. Een van die emplacementen ligt in onderhavig deelgebied (Bron: RAAP). De beleefde kwaliteit van deze emplacementen is matig. Hoewel de herinnerbaarheid hoog is, is de zichtbaarheid vanwege de aanwezigheid van bomen laag. 5 Weg of begaanbare strook land door onbegaanbaar of voor een aanval ongeschikt terrein, bijvoorbeeld door moerasgebieden of inundaties. 20

25 Deelgebied 2 In dit deelgebied zijn geen gebouwde historische objecten aanwezig op of direct grenzend aan de dijk. Er zijn dus geen effecten te verwachten op het aspect historische bouwkunde Fysieke kwaliteit Deze paragraaf begint met een samenvatting van de aanwezige waarden, waarna deze per deelgebied verder besproken worden. Resumé fysieke kwaliteit Bij de groepsschuilplaatsen en de bunkers is de gaafheid hoog, echter de geconserveerdheid vanwege betonrot veelal laag. In deelgebied 2 zijn geen gebouwde historische objecten aanwezig. Deelgebied 1 Nabij dijkpaal 2 zijn er een zestal bunkers aanwezig langs de teen van de Diefdijk, deze groepsschuilplaatsen uit 1939/1940 vormen een relict van de infanteriestelling. Tevens is er nabij de kruising Prijsseweg/ Diefdijk nog een monumentaal houten gebouw aanwezig. De fysieke kwaliteit van deze gebouwen is matig. De gaafheid is hoog, echter de geconserveerdheid is laag. Veelal is er sprake van betonrot. In het kader van de verdediging van het acces rond de Lekdijk en naastgelegen hoge gronden werd dit acces later versterkt met geschutsopstellingen. Aan een van die stellingen herinnerende relicten van drie aarden emplacementen uit 1879, liggend op het westelijk talud van de Diefdijk. Een van die emplacementen ligt in onderhavig deelgebied. De fysieke kwaliteit van deze emplacementen is matig. Zoals bij meerdere historisch bouwkundige elementen is de fysieke kwaliteit van de emplacementen moeilijk exact te bepalen. Daarvoor zou een bouwkundig onderzoek plaats moeten vinden. Deelgebied 2 In dit deelgebied zijn geen gebouwde historische objecten aanwezig op of direct grenzend aan de dijk. Er zijn dus geen effecten te verwachten op het aspect historische bouwkunde Inhoudelijke kwaliteit Deze paragraaf begint met een samenvatting van de aanwezige waarden, waarna deze per deelgebied verder besproken worden. Resumé inhoudelijke kwaliteit Alle aanwezige gebouwde historische objecten hebben een hoge inhoudelijke kwaliteit vanwege samenhangendheid met de dijk en andere aanwezige elementen. Tevens zijn deze objecten zeldzaam in de regio. In deelgebied 2 zijn geen gebouwde historische objecten aanwezig. Deelgebied 1 De relicten uit de oorlog in dit gebied hebben een hoge inhoudelijke kwaliteit. Een vergelijkbaar complex van bunkers is in de omgeving wel te vinden (matige zeldzaamheid), echter de informativiteit van dit complex is wel hoog. Het toont namelijk duidelijk de geschiedenis c.q. de ontwikkelingen van dit gebied en is tevens van belang voor de bouwgeschiedenis. De samenhangendheid met andere elementen langs de dijk is hoog, de ligging en functie van deze gebouwen maakt de samenhang met de dijk en het fort begrijpelijk. Ook de representativiteit van dit ensemble is hoog. Het geeft een duidelijk voorbeeld van de activiteiten die in dit gebied in een bepaalde periode hebben plaats gevonden. 21

26 Zoals eerder is aangegeven ligt een emplacement (als herinnering van een geschutsopstelling) in onderhavig deelgebied. Dergelijke emplacementen zijn zeldzaam in deze regio. De informativiteit is matig aangezien het emplacement wel sporen vertoont van oorlogshandelingen, maar er geen fysieke gebouwen meer aanwezig zijn die kunnen bijdragen aan de wetenschap over de bouwgeschiedenis. De samenhangendheid met de dijk, het fort en andere relicten uit de oorlog is hoog. Hiermee is de representativiteit ook hoog. Geconcludeerd kan worden dat de inhoudelijke kwaliteit hoog is. Deelgebied 2 In dit deelgebied zijn geen gebouwde historische objecten aanwezig op of direct grenzend aan de dijk. Er zijn dus geen effecten te verwachten op het aspect historische bouwkunde Autonome ontwikkeling historische bouwkunde Aangezien er geen ingrijpende ruimtelijke plannen zijn voor dit gebied, zal de beleefde en inhoudelijke kwaliteit niet veranderen ten opzichte van de huidige situatie. In de loop der jaren is het wel aannemelijk dat de fysieke kwaliteit van de objecten afneemt, door onder meer betonrot. Het is echter ook aannemelijk dat er programma s worden opgezet om deze afname van fysieke kwaliteit te remmen en zo mogelijk te herstellen. Voor de autonome ontwikkeling wordt daarom aangenomen dat de fysieke kwaliteit tenminste gelijk zal blijven of zelfs zal verbeteren. Zoals bij de lezing van dit hoofdstuk misschien is opgevallen zijn er veel herhalingen. De aanwezige objecten/ structuren worden meerdere malen besproken bij zowel de beleefde, de inhoudelijke als de fysieke kwaliteit en dan ook nog eens bij historische geografie en historische bouwkunde. Een andere werkwijze kan zijn om per object/ structuur de kwaliteiten te bespreken. Nadeel hiervan is dat je een (zeer) lange opsomming krijgt van objecten met hun kwaliteiten. Het voordeel van een beschrijving zoals toegepast in dit hoofdstuk is dat je heel methodische te werk kunt gaan en per kwaliteit kan beoordelen. Welke wijze toegepast moet worden is een discussiepunt. In dit hoofdstuk is met name gewaardeerd binnen de regio rond de Diefdijk. Overwogen kan worden om ook op een hoger schaalniveau te waarderen. Met name op aspecten als zeldzaamheid heeft dit invloed. Afhankelijk van de wens van de opdrachtgever en bevoegd gezag kan dan bepaalt worden of het verloren gaan van een dergelijk object een groot of klein effect is. 22

27 2. BESCHRIJVING INGREPEN Voor de ingrepen zijn er meerdere alternatieven ontwikkeld. In het kader van deze studie worden de ingrepen beschreven vanuit een economisch alternatief en een cultuurhistorisch alternatief Economisch alternatief Er wordt niet in cultuurhistorie geïnvesteerd waardoor er erfgoed verloren gaat, maar er wordt wel in veiligheid geïnvesteerd omdat dat een wettelijk vereiste is. Dit betekent dat de veiligheid op zo n goedkoop mogelijke manier gerealiseerd wordt: de Diefdijk wordt zoveel mogelijk versterkt door steile en hoge aanberming, alleen waar dat gezien de aanwezige bebouwing niet haalbaar is worden damwanden geplaatst. Ingrepen deelgebied 1 (binnendijks) aanbermen, behoudens ter hoogte van bebouwing en woningnummers: 28, 24, 25, 23, 22, 21 en 20; plaatsen damwand ter plaatse van boerderij, woningnummer 28 en bebouwing direct aan binnenteen, nummers 24, 25 en 28. Ingrepen deelgebied 2 (binnendijks) aanbermen alleen ter plaatse van waterpartij (wiel van Bassa) direct aan aanwezige binnenberm (maximale verhoging 1 meter); bermverlenging onder 1:20 ter hoogte van hoogstamfruit, daar geen aanberming; vergroting en creëren flauwere oeverzones Cultuurhistorisch alternatief Er wordt wel in cultuurhistorie geïnvesteerd zodat het aanwezige erfgoed zoveel mogelijk behouden blijft èn er erfgoed verder ontwikkeld wordt. Er worden dus behoudsmaatregelen getroffen en ontwikkelingsmaatregelen. Behoud houdt in essentie in dat de wettelijk vereiste veiligheid niet zo goedkoop mogelijk wordt gerealiseerd door zoveel mogelijk aan te bermen, maar dat er meer damwanden worden geplaatst omwille van erfgoed en dat er flauwer en lager wordt aangebermd aan de dijkteen, zodat de dijk een duidelijke markering in het landschap blijft. Ontwikkeling houdt in dat het erfgoed opgeknapt wordt (forten e.d.) en beleefbaar wordt gemaakt (fietspaden en zichtlijnen door inundatievlaktes). Bij het beleefbaar maken gaat het om het in ere herstellen van het cultuurtechnisch kunstwerk op zo n manier dat een eenheid ontstaat: een ononderbroken linie, waarlangs overal iets te beleven valt. Ingrepen deelgebied 1 (binnendijks) aanbermen, behoudens ter hoogte van bebouwing en woningnummers: 28, 24, 25, 23, 22, 21 en 20; plaatsen damwand ter plaatse van boerderij, woningnummer 28 en bebouwing direct aan binnenteen, nummers 24, 25 en 28; o.a. inpassen relicten geschutsbanken door scherper profiel dijk of herstel van aarden hoogten; uitbaggeren inundatiekanaal; herstellen oorspronkelijke situatie ter hoogte van rotonde bij Lange Meent; opknappen geschutsbanketten en loopgraven; groepsschuilplaatsen herstellen door flauwe aanberming in plaats van steile aanberming. Ingrepen deelgebied 2 (binnendijks) aanbrengen lange verankerde damwand; eventueel aanvullen met klei. Verder geldt voor zowel deelgebied 1 als 2: niet aanbermen ter plaatse van: 23

28 Spekdammen; Historische sloten; Boomgaarden; Wiel van Bassa; uitgedijkt land / natte gronden aan de voet van de dijk; herstel van zichtlijnen; behoud van historische elementen zoals elektriciteitspalen en limietpaaltjes. De twee hierboven beschreven alternatieven verschillen in principe maar weinig van elkaar. Door in het cultuurhistorische alternatief maatregelen op te nemen ter behoud van cultuurhistorische waarden is er toch enig onderscheid in de alternatieven aan te brengen, waardoor de effecten ook van elkaar kunnen verschillen. Dit probleem zal zich in ander projecten ook vaak voordoen, omdat er veelal niet specifiek met cultuurhistorische waarden rekening wordt gehouden. 24

29 3. BEOORDELING EFFECTEN Dit hoofdstuk geeft een beschrijving en beoordeling van de effecten weer. Daartoe worden de ingrepen van de alternatieven afgezet tegen de referentiesituatie (de huidige situatie na autonome ontwikkeling). De effectbeschrijving en beoordeling vinden plaats voor de deelgebieden gezamenlijk. Effectbeoordeling De effectscores worden bepaald door de omvang van de maatregel (ingreep) maal de waarde die wordt aangetast. Hoe meer landschapselementen of relicten met een hoge waarde (negatief) worden aangetast, hoe negatiever het effect is (--), immers de waarde neemt af. Indien er maar weinig elementen of relicten worden aangetast met een hoge waarde zal het effect licht negatief zijn (-). Deze waardering geldt ook indien er veel elementen of relicten worden aangetast met een matige of lage kwaliteit. Indien er geen elementen negatief worden aangetast is het effect neutraal (0). Indien de waarde van een aantal elementen of relicten wordt verhoogd door de maatregel is er een positief effect (+). Indien dit een groot aantal elementen of relicten betreft is dit effect sterk positief (++). Indien het echter gaat om elementen of relicten die al een hoge waarde hebben is het effect neutraal Archeologie Om het beoordelingskader voor archeologie in te kunnen vullen (zie tabel 4.1), wordt eerst een korte beschrijving gegeven van de effecten van de voorgestelde maatregelen (zie hoofdstuk 3) op de beschreven elementen (zie hoofdstuk 2). In de deelgebieden zijn geen bekende archeologische vindplaatsen aanwezig. Deelgebied 1 en 2 kennen voor het grootste deel een hoge archeologische trefkans. De voorgenomen bodemingrepen hebben daarom een groter effect op eventueel aanwezige archeologische waarden, dan wanneer het gebied een lage trefkans op archeologische waarden zou hebben. Verstoring Omdat niet bekend is waar eventueel aanwezige archeologische waarden zich bevinden, is de kans klein dat archeologische waarden worden aangetast door betreding (0). Vanwege het feit dat nog niet bekende archeologie alleen onder het maaiveld aanwezig kan zijn, is er geen effect mogelijk op de beleefde kwaliteit daarvan (0). Doorsnijding Indien er archeologie aanwezig is, kunnen de maatregelen effect hebben op de inhoudelijke kwaliteit van mogelijk aanwezige archeologie. Hoewel het een hoge verwachtingswaarde betreft, is niet bekend in welke mate doorsnijding plaats vindt. Daarom is dit effect voor beide alternatieven licht negatief gewaardeerd (-). Vernietiging Zoals eerder bij verstoring benoemd is er geen effect mogelijk op beleefde kwaliteiten (0). Wel zou de gaafheid en informatiewaarde kunnen afnemen door verstoring van de bodem, hetgeen bijvoorbeeld zal plaatsvinden bij vergravingen nabij de dijk en bij het slaan van damwanden. Aangezien dit niet overal zal plaatsvinden, maar het wel een hoge archeologische trefkans betreft is het effect licht negatief (-) gewaardeerd. Verdroging Er vanuit gaande dat er geen langdurige verandering van de grondwaterstand is, die samenhangt met de uit te voeren werkzaamheden, is er geen effect te verwachten op de fysieke kwaliteit van eventueel aanwezige archeologische waarden (0). 25

30 Tabel 6 Effectbeoordeling archeologische waarden Effect/ criterium Effect per alternatief Verstoring - verandering van beleefde kwaliteit door visuele hinder 0 0 (zichtbaarheid) - verandering van de fysieke kwaliteit door betreding 0 0 (conservering) Doorsnijding - verandering van de inhoudelijke kwaliteit (samenhangendheid) - - Vernietiging - verandering van de beleefde kwaliteit (zichtbaarheid/ 0 0 herinnerbaarheid) - verandering van de fysieke kwaliteit (gaafheid, e.d.) verandering van de inhoudelijke kwaliteit (zeldzaamheid, - - informatiewaarde en representativiteit) Verdroging - verandering in de fysieke kwaliteit (conservering) 0 0 Totaal 0 0 Economisch alternatief Cultuurhistorisch 3.2. Historische geografie Om het beoordelingskader voor historische geografie in te kunnen vullen (tabel 4.2), wordt eerst een korte beschrijving gegeven van de effecten van de voorgestelde maatregelen (zie hoofdstuk 3) op de beschreven historisch geografische elementen (zie hoofdstuk 2). Verstoring Door het aanbermen zal de beleefde kwaliteit van enkele elementen met een hoge beleefde kwaliteit, zoals de dijk, (de omgeving van) het Wiel van Bassa en enkele andere kleine elementen met een matige beleefde kwaliteit (zoals het uitgedijkte land) verstoord worden. Met name de zichtbaarheid zal verslechteren. Aangezien dit in het economisch alternatief op meer plaatsen zal gebeuren is daar het effect groter (- -), dan in het cultuurhistorische alternatief (-). In het kader van de genoemde maatregelen zijn in beide alternatieven geen effecten te verwachten op de fysieke kwaliteit van de historisch geografische elementen door betreding of de werkzaamheden (0). Doorsnijding Door de voorgenomen maatregelen worden de voormalige polderdijken haaks op de dijk en het polderland naast de dijk voor een klein deel doorsneden (beide met een hoge inhoudelijke kwaliteit). De samenhangendheid van met name de voormalige polderdijken worden daardoor minder. Aangezien het een relatief klein aantal elementen met een hoge waarde betreft, is er een licht negatief effect te verwachten in het economisch alternatief (-). In het cultuurhistorisch alternatief worden deze elementen niet aangetast (0). Vernietiging Een groot deel van de beschreven historische geografische elementen worden deels vernietigd door de te nemen maatregelen uit het economisch alternatief. Met name betreffen dit relicten van het uitgedijkte land (met een lage cultuurhistorische waarde) en relicten van geschutsstellingen (met een hoge beleefde kwaliteit). De effecten van deze maatregelen op het aspect vernietiging zijn dus grotendeels licht negatief (-). 26

31 Door niet aan te bermen bij onder meer spekdammen, historische sloten, boomgaarden en uitgedijkt land, blijven in het cultuurhistorisch alternatief een groot aantal historisch geografische elementen met een matig tot hoge beleefde kwaliteit behouden of worden zelfs versterkt (bijvoorbeeld het uitbaggeren van een oud inundatiekanaal of het herstellen van zichtlijnen). De effecten van deze maatregelen in het cultuurhistorisch alternatief zijn positief (+). Door de te nemen maatregelen in beide alternatieven wordt de fysieke kwaliteit van de Diefdijk niet significant hoger. In het economisch alternatief zal wel de fysieke kwaliteit van een aantal elementen met een hoge waarde lager worden, het betreft hier onder meer het wiel en de fruitcultuur op de overslaggrond. De effecten op de vernietiging van fysieke kwaliteiten in het economisch alternatief zijn gezien het geringe aantal elementen licht negatief (-). Door het nemen van aanvullende maatregelen in het cultuurhistorische alternatief wordt een hogere fysieke waarde bereikt. Een voorbeeld van een aanvullende maatregel is het aanpassen van de rotonde bij Lange Meent. Hierdoor wordt het oorspronkelijke dijkprofiel hersteld en valt een positief effect (+) op de fysieke waarde te verwachten. Door de te nemen maatregelen in het economisch alternatief, zal het Wiel van Bassa, inclusief de zandwaaier met boomgaarden nabij het wiel (met een hoge inhoudelijke waarde) deels worden vernietigd. Dit geldt ook voor de relicten van het uitgedijkte land (met een matige inhoudelijke kwaliteit). Door de maatregelen zal de informatiewaarde en representativiteit van deze elementen lager worden. Aangezien het om een gering aantal maatregelen gaat met een hoge tot matige inhoudelijke kwaliteit, betreft het een licht negatief effect in het economisch alternatief (-). Door de maatregelen in het cultuurhistorische alternatief treden de hierboven beschreven effecten op de inhoudelijke kwaliteit niet op. Het effect is daarmee neutraal (0). Verdroging Er zijn geen historisch geografische elementen bekend waarbij verdroging van invloed kan zijn op de fysieke kwaliteit. Het gewaardeerde effect is daarom voor beide alternatieven neutraal (0). Tabel 7 Effectbeoordeling historisch geografische waarden Effect/ criterium Effect per alternatief Verstoring - verandering van beleefde kwaliteit door visuele hinder -- - (zichtbaarheid) - verandering van de fysieke kwaliteit door betreding 0 0 (conservering) Doorsnijding - verandering van de inhoudelijke kwaliteit (samenhangendheid) - 0 Vernietiging - verandering van de beleefde kwaliteit (zichtbaarheid/ - + herinnerbaarheid) - verandering van de fysieke kwaliteit (gaafheid, e.d.) verandering van de inhoudelijke kwaliteit (zeldzaamheid, informatiewaarde en representativiteit) - 0 Verdroging Economisch alternatief Cultuurhistorisch 27

32 Effect/ criterium Effect per alternatief - verandering in de fysieke kwaliteit (conservering) 0 0 Totaal Historische bouwkunde Om het beoordelingskader voor historische bouwkunde in te kunnen vullen (tabel 8), wordt een korte beschrijving gegeven van de effecten van de voorgestelde maatregelen (zie hoofdstuk 3) op de beschreven historisch bouwkundige elementen (zie hoofdstuk 2). Verstoring De maatregelen ter verbetering van de dijk, zoals aanbermen en het slaan van damwanden, vinden binnendijks plaats. Omdat de bunkers en groepsschuilplaatsen (veelal met een hoge beleefde kwaliteit) buitendijks liggen, worden deze elementen door de maatregelen in beide alternatieven niet verstoord. Gezien de afwezigheid van effecten in het economisch alternatief op elementen, wordt het effect neutraal gewaardeerd (0). In het cultuurhistorische alternatief worden een aantal maatregelen genomen om de geschutsbanketten en groepsschuilplaatsen te herstellen of te verbeteren. Hoewel een aantal van deze elementen reeds een hoge beleefde kwaliteit heeft, zal de kwaliteit daarvan mogelijk licht kunnen toenemen. Tevens betreft het ook elementen met een matige beleefde kwaliteit. De effecten in het cultuurhistorische alternatief ten opzichte van de referentiesituatie zijn daarom licht positief (+). De fysieke kwaliteit van de historisch bouwkundige elementen is matig. Hoewel bij de groepsschuilplaatsen en de bunkers de gaafheid hoog is, is de geconserveerdheid vanwege betonrot veelal laag. Tijdens het aanbrengen van de damwanden, hetgeen gepaard gaat met trillingen, is daarom een licht negatief effect te verwachten op de bunkers. Gezien het aantal bunkers en de lage geconserveerdheid daarvan is er een licht negatief effect te verwachten in het economisch alternatief (-). In het cultuurhistorische alternatief zijn deze effecten ook te verwachten, echter in dat alternatief zijn ook maatregelen opgenomen om de diverse historische bouwkundige elementen op te knappen. Daarmee zal de geconserveerdheid dus sterk toenemen. Gezien het aantal aanwezige historisch bouwkundige elementen met een veelal lage geconserveerdheid, is er een groot positief effect (++). Doorsnijding De inhoudelijke kwaliteit van historisch bouwkundige elementen is hoog. Alle aanwezige gebouwde historische objecten hebben namelijk een hoge samenhangendheid met de dijk en andere aanwezige elementen. Hoewel door aanberming mogelijk de samenhangendheid licht afneemt, zorgt dit niet voor een groot effect. Bovendien zal dit slechts bij enkele elementen van toepassing zijn. In beide alternatieven is het effect daarom neutraal (0). Vernietiging Door de maatregelen in beide alternatieven worden er geen historisch bouwkundige elementen vernietigd. In het economisch alternatief en in het cultuurhistorisch alternatief is er ten opzichte van de referentiesituatie geen effect te verwachten (0). De fysieke kwaliteit van historisch bouwkundige elementen, met betrekking tot het aspect gaafheid, is veelal hoog. Naar verwachting hebben de maatregelen in beide alternatieven geen effect op deze kwaliteit (0). In het economisch alternatief worden een aantal kleinschalige elementen, zoals elektriciteitspalen en limietpaaltjes verwijderd. Aangezien deze elementen zeldzaam zijn en een hoge informatiewaarde hebben, gaan er elementen met een hoge inhoudelijke kwaliteit verloren. Voor het overige worden er geen historisch bouwkundige elementen verwijderd. Aangezien het om een gering aantal elementen 28

33 gaat is het effect licht negatief (-). In het cultuurhistorische alternatief blijven deze elementen behouden, daarom is in dat alternatief een neutraal effect te verwachten ten opzichte van de referentiesituatie (0). Een beoordelingscriterium dat ontbreekt in de methode is trillingshinder. Met name bij historische bouwwerken is dit een criterium dat de nodige effecten kan opleveren. Verdroging Er zijn geen elementen bekend waarbij verdroging van invloed kan zijn op de cultuurhistorische waarde. Het gewaardeerde effect is daarom neutraal (0). Tabel 8 Effectbeoordeling historisch bouwkundige waarden Effect/ criterium Effect per alternatief Verstoring - verandering van beleefde kwaliteit door visuele hinder 0 + (zichtbaarheid) - verandering van de fysieke kwaliteit door betreding/ - ++ verbouwing (conservering) Doorsnijding - verandering van de inhoudelijke kwaliteit (samenhangendheid) 0 0 Vernietiging - verandering van de beleefde kwaliteit (zichtbaarheid/ 0 0 herinnerbaarheid) - verandering van de fysieke kwaliteit (gaafheid, e.d.) verandering van de inhoudelijke kwaliteit (zeldzaamheid, - 0 informatiewaarde en representativiteit) Verdroging - verandering in de fysieke kwaliteit (conservering) 0 0 Totaal 0 + Economisch alternatief Cultuurhistorisch 3.4 Conclusie De maatregelen in het cultuurhistorisch alternatief leiden met name voor het aspect historische geografie en historische bouwkunde tot minder negatieve effecten en deels ook positieve effecten. Dit is voor een deel het gevolg van een minder slechte of verbeterde beleving. Voor een ander deel vindt er minder aantasting plaats en worden elementen versterkt. 29

34 DEEL II: MKBA VERSTERKING DIEFDIJKLINIE 30

35 1. VASTSTELLEN VAN DE ALTERNATIEVEN Een MKBA begint met het omschrijven van de maatregelen in verschillende alternatieven. Bij deze MKBA wordt een cultuurhistorisch alternatief afgezet tegen een nulalternatief. Dit is anders dan in de MER waarin het economisch alternatief en het cultuurhistorisch alternatief worden beoordeeld ten opzichte van de referentiesituatie (huidige situatie + autonome ontwikkeling). Het nulalternatief en het cultuurhistorisch alternatief zijn: Nulalternatief: er wordt niet in cultuurhistorie geïnvesteerd waardoor er erfgoed verloren gaat, maar er wordt wel in veiligheid geïnvesteerd omdat dat een wettelijk vereiste is. Dit betekent dat de veiligheid op zo n goedkoop mogelijke manier gerealiseerd wordt. De Diefdijk wordt zoveel mogelijk versterkt door steile en hoge aanberming, alleen waar dat gezien de aanwezige bebouwing niet haalbaar is worden damwanden geplaatst. Cultuurhistorisch alternatief: er wordt wel in cultuurhistorie geïnvesteerd zodat het aanwezige erfgoed zoveel mogelijk behouden blijft èn er erfgoed verder ontwikkeld wordt. Er worden dus behoudsmaatregelen getroffen en ontwikkelingsmaatregelen. Behoud houdt in essentie in dat de wettelijk vereiste veiligheid niet zo goedkoop mogelijk wordt gerealiseerd door zoveel mogelijk aan te bermen, maar dat er meer damwanden worden geplaatst omwille van erfgoed en dat er flauwer en lager wordt aangebermd aan de dijkteen, zodat de dijk een duidelijke markering in het landschap blijft. Ontwikkeling houdt in dat het erfgoed opgeknapt wordt (forten e.d.) en beleefbaar wordt gemaakt (fietspaden en zichtlijnen door inundatievlaktes). Bij het beleefbaar maken gaat het om het in ere herstellen van het cultuurtechnisch kunstwerk op zo n manier dat een eenheid ontstaat: een ononderbroken linie, waarlangs overal iets te beleven valt. Het verschil tussen het nul- en projectalternatief zit dus in behoud- en ontwikkelingsmaatregelen. Tabel 9 geeft een overzicht van de behoud- en ontwikkelingsmaatregelen voor de Diefdijk. In afbeelding 11 staan deze maatregelen op een overzichtskaartje ingetekend. In deze afbeelding wordt de Diefdijklinie begrensd door Everdingen en Asperen. Hier is het overgrote deel van de maatregelen gepland. In het deel van Asperen tot Gorinchem is nog behoud van uitgedijkt land/ natte gronden aan de voet van de dijk (4) en herstel van fort Nieuwe Steeg en fort Vuren gepland (N). Dit is niet in het kaartbeeld opgenomen. In paragraaf 1.1 wordt verder ingegaan op de maatregelen die betrekking hebben op de versterking en behoud van de Diefdijk. Paragraaf 1.2 gaat over de extra maatregelen die de cultuurhistorische waarden van de Diefdijklinie versterken. 31

36 Tabel 9 Behoud- en ontwikkelingsmaatregelen Cultuurhistorische behoudsmaatregelen* Cultuurhistorische ontwikkelingsmaatregelen 1. Geen aantasting Wiel van Bassa. Bij een keuze voor aanberming in het nulalternatief krijgt de oever een flauwer talud. Dit is ecologisch A. Zichtlijn herstellen door het weghalen van bomen (DP1-DP19) misschien interessanter, maar vanuit cultuurhistorisch perspectief gaat het typische kenmerk van het wiel verloren (ontstaan door kolkwerking, met steile uitgesleten oevers). 2. Geen demping van sloten bij Overzijdeveld B. Sluizenherstel (Damsluis: DP1-DP9, inundatiesluis: DP1-DP9, Akoijse en Oude Horn: DP25-DP40, Waaiersluis, DP41) 3. Geen verlies van hoogstam boomgaarden (o.a. bij Wiel van Bassa) C. Dijk aansluiten op rivierpont bij fort Everdingen 4. Geen verlies van uitgedijkt land/ natte gronden aan de voet van de D. Fietspad aanleggen dijk 5. Geen verlies van spekdammen E. Uitbaggeren van inundatiekanaal bij fort Everdingen dijkpaal DP1-DP9 6. Geen verlies van de oorspronkelijke ligging van de dijk bij dijkpaal F. Rotonde bij Langemeent weghalen bij Leerdam. 7. Door flauwe aanberming in plaats van steile aanberming worden G. Vlakvormige verdieping uitgraven tussen de Waal en groepsschuilplaatsen hersteld. De groepsschuilplaatsen liggen nu verhoogd in het landschap (gefundeerd - terwijl het omliggende land de Lek voor afvoer van water en voor berging van water (DP1-DP40). Het gaat in totaal om 250 ha. is gezakt). Kleine aanberming kan de oude situatie herstellen. 8. Geen verlies van oude elektriciteitspalen H. Recreatieve ontsluiting molenkadegebied 9. Geen verlies van limietpaaltjes I. Opknappen geschutsbanketten en loopgraven J. Natuurontwikkeling: ongeveer 308 ha. K. Realisatie wandelpad L. Het graven van poelen M. Aanleg van een cultuurhistorisch transferium bij Asperen N. Fortherstel : Fort Asperen als kunsteiland, Fort Nieuwe Steeg als Geofort, Fort Vuren als pleisterplaats * Het voorkomen van een verlies gebeurt door een damwand te plaatsen of een flauwe brede aanberming in plaats van een gewone aanberming 32

37 33 Afbeelding 11 Behoud- en ontwikkelingsmaatregelen De cijfers en letters in de figuur komen overeen met die in tabel 9 G C D I 1 3 J K L J G 7 B G B A A E I I F M I 6 H I N

38 1.1. Cultuurhistorische behoudmaatregelen Versterking van de dijk zal in principe gebeuren door het aanbrengen van extra grond aan de voet van de dijk, het zogenoemde aanbermen van de binnenkant van de dijk. Dit is de eenvoudigste en goedkoopste manier om de dijk te verstevigen en is op verschillende wijze toe te passen (bijvoorbeeld met een flauw talud). Op plaatsen waar bebouwing staat is het aanbrengen van grond niet mogelijk of onwenselijk. In dat geval kan er een (lange) damwand geslagen worden ter voorkoming van het afschuiven van de dijk, of in sommige gevallen een korte damwand. Verder kan ook het zand onder de dijk weggespoeld worden (piping). Dit is tegen te gaan door in het voorland of achterland een kleilaag aan te leggen of door binnendijks een scherm te plaatsen. In grote lijnen worden er vijf maatregelen onderscheiden: 1. Het verbeteren van de stabiliteit binnenwaarts via het verhogen en verbreden van de berm 2. Het aanbrengen van een verankerde lange damwand 3. Het aanbrengen van een korte damwand 4. Het aanbrengen van klei op voorland/ achterland om piping tegen te gaan 5. Het aanbrengen van een scherm tegen piping De maatregelen zijn in bijlage II gedetailleerder uitgewerkt. In tabel 10 staat de toepassing van de maatregelen voor het nulalternatief en het projectalternatief uitgewerkt. Tabel 10 Beschermingsmaatregelen per dijkvak dijkgedeelte (Dp = dijkpaal) maatregel nulalternatief maatregel projectalternatief van Dp 1+140m tot Dp 6+190m stabiliteit binnenwaarts, berm stabiliteit binnenwaarts, berm van Dp 1+160m - Dp 2+70m klei aanbrengen voorland klei aanbrengen voorland van Dp 9+40m - Dp 9+180m klei aanbrengen voorland klei aanbrengen voorland van Dp 14 - Dp m stabiliteit binnenwaarts, berm lange verankerde damwand van Dp 18 - Dp 19+20m stabiliteit binnenwaarts, berm; klei in voorland ingraven lange verankerde damwand: damwand als kwelscherm verlengen van Dp m - Dp22+180m stabiliteit binnenwaarts, berm lange verankerde damwand van Dp m - Dp 25 stabiliteit binnenwaarts, berm lange verankerde damwand van Dp m - Dp 24 klei aanbrengen voorland Damwand als kwelscherm verlengen van Dp 29 - Dp m klei aanbrengen voorland Buitendijkse onverankerde damwand van Dp m - Dp m stabiliteit binnenwaarts, berm lange verankerde damwand van Dp32+210m - Dp 33+60m klei aanbrengen voorland buitendijks scherm van Dp35+50m Dp 38 structurele verbetering binnen- en buitendijkse stabiliteit: verschuiving dijk- damwand als kistdamconstructie profiel of kistdamconstructie van Dp38 Dp38+140m binnendijkse berm binnendijkse berm van Dp 42+20m - Dp 44+40m klei aanbrengen voorland klei aanbrengen voorland van Dp m Dp61+60m buitendijkse stabiliteit, berm mixed inplace/ damwand van Dp 61+50m - Dp 65 verankerde damwand verankerde damwand van Dp 65 Dp m stabiliteit binnenwaarts, berm stabiliteit binnenwaarts, berm van Dp m - Dp 68+70m klei aanbrengen voorland klei aanbrengen voorland van Dp 70 - Dp 75 stabiliteit binnenwaarts, berm: klei buitendijks rond woningen inpassen stabiliteit binnenwaarts: scherm, combineren met kwelscherm tegen piping van Dp 74 - Dp m lange verankerde damwand lange verankerde damwand van Dp 78 - Dp 79 stabiliteitscherm in Linge stabiliteitscherm in Linge van Dp 79 Dp 81 stabiliteit binnenwaarts, berm lange verankerde damwand van Dp 81 - Dp m lange verankerde damwand lange verankerde damwand van Dp m Dp82+150m lange verankerde damwand lange verankerde damwand Bron: Grontmij,

39 1.2. Cultuurhistorische ontwikkelingsmaatregelen In het cultuurhistorisch alternatief wordt ingezet op herstel én ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie. Het gaat hierbij om de volgende maatregelen: - Het herstel van elementen van de Nieuwe Hollandse Waterlinie op en om de Diefdijk, zoals groepsschuilplaatsen, geschutsbanketten, etc.; - Het behoud en ontwikkeling van fort Asperen tot kunsteiland; - Het herstel/ restauratie van kanalen, sluizen en gemalen; - Het behoud en ontwikkeling van fort Nieuwe Steeg tot Geofort, met GPS inundatieroutes; - De restauratie van Fort Vuren. Fort Vuren is eigendom van Staatsbosbeheer en in gebruik bij de Stichting wandel- en fietsforten. Het fort is in gebruik als recreatieve pleisterplaats (horeca en overnachtingsmogelijkheid). Het fort verkeert in vrij slechte toestand en dient geconsolideerd en gerestaureerd te worden; - De inrichting van het landschap (open maken inundatiekommen en schootsvelden) - De aanleg van inundatievlaktes/ vlakvormige waterberging Met deze cultuurhistorische maatregelen worden de toeristische en recreatieve potenties van de Diefdijklinie verder ontwikkeld. Om deze potenties te verzilveren zijn er in het cultuurhistorisch alternatief ook maatregelen opgenomen die de recreatiemogelijkheden verbeteren: - Het verbeteren van de recreatieve ontsluiting (onder andere aanleg fietspad); - De realisatie van een wandelpad tussen fort Asperen en fort Nieuwe Steeg; - Het opzetten van een witte botenplan (roeiboten) over de Linge; - De aanleg van parkeervoorzieningen (transferium) tussen of bij de forten. Voor een aantal van de bovengenoemde maatregelen geldt dat ze een bijdrage kunnen leveren aan het reduceren van wateroverlast in het gebied. In tabel 11 staat een overzicht van de maatregelen die naast behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie ook van invloed zijn op het waterbeheer. 6 Tabel 11 Overzicht van maatregelen die van invloed zijn op het waterbeheer locatie 7 DP1 DP9 DP1 DP9 DP1 DP9 DP25 DP40 DP25 DP40 DP41 Maatregel Uitbaggeren inundatiekanaal Restauratie Damsluis Restauratie inundatiesluis Sluizen renoveren Akooijse en Oude Horn restaureren (sluis, gemaal, watermolen) Restauratie waaiersluis DP1 DP9 Realisatie vlakke waterberging DP9 DP19 Realisatie vlakke waterberging DP19 DP25 Realisatie vlakke waterberging DP25 DP40 Aanleg vlakke waterberging in kader van EVZ 8 DP25 DP40 Aanleg natuurplassen DP52-57 Aanleg rietmoeras DP1 DP9 DP9 DP19 Bomen verwijderen t.b.v. landschapsbeleving Bomen verwijderen t.b.v. zichtverbetering 6 Onder wateroverlast wordt verstaan: overlast als gevolg van extreme regenval, waardoor het water niet snel genoeg uit het gebied kan worden gehaald, met ondergelopen kelders en vernielde gewassen als gevolg. Dit moet niet worden verward met een overlast door een overstroming, wat het gevolg is van falen van een waterkering. 7 Diefdijklinie, lopend vanaf het fort bij Everdingen (Dijkpaal 1) richting Gorinchem (Dijkpaal 85). 8 Ecologische Verbinding Zone. Doel is om een ecologische waterverbinding te realiseren tussen Lek en Waal langs de dijk. 35

40 2. KOSTENRAMING MAATREGELEN In tabel 12 staat een overzicht van de kosten die gemaakt zullen moeten worden voor uitvoer van het cultuurhistorisch alternatief. Dit zijn extra kosten ten opzichte van het nulalternatief. Tabel 12 Kosten cultuurhistorische variant periode kosten (euro) Bron ondernemersrijp maken forten en sluizen Asperen RIGO, 2008 ondernemersrijp maken fort Nieuwe Steeg RIGO, 2008 restauratie fort Vuren RIGO, 2008 verwerven en inrichten recreatief routenetwerk en ontsluiting RIGO, 2008 graven inundatiekanalen/ vlaktes RIGO, 2008 vergroten hydraulische afvoercapaciteit door herstel oude gemalen en sluizen RIGO, 2008 kosten landbouwgrond (verloren productie) vanaf KWIN, 2006 herstel cultuurhistorische waarden Diefdijk BunkerQ meerkosten behoud cultuurhistorisch dijkprofiel Grontmij, 2007 totaal Uit tabel 12 valt op te maken dat de grootste kostenpost het behoud van het originele dijkprofiel van de Diefdijk is. Dit is logisch omdat hiervoor over een grote afstand lange verankerde damwanden worden ingezet. Deze zijn aanzienlijk duurder dan het alternatief van aanbermen van de dijk. Andere hoge kostenposten zijn het graven van inundatiekanalen/ vlaktes, het herstel van oude gemalen en sluizen, het herstel van cultuurhistorische elementen op en om de dijk en de recreatieve ontsluiting. Voor onderhoud en restauratie van de forten zijn alleen de kosten voor het ondernemersrijp maken opgevoerd. Hierin zijn geen kosten verrekend die een ondernemer moet maken om de forten te kunnen exploiteren. Er is ongeveer 250 ha nodig voor het graven van inundatiekanalen- en vlaktes. Deze ruimte gaat ten koste van het huidig ruimtegebruik. In de huidige situatie wordt de grond voornamelijk gebruikt voor landbouw (weide/ gras). De gemiddelde opbrengst van Engels raaigras in deze streek is euro/ ha/ jaar. De gemaakte kosten voor deze productie zijn 790 euro/ ha/ jaar en de winst komt daarmee op 473 euro/ ha/ jaar (KWIN, 2007). Bij een discontovoet van 5,5% komt de netto contante waarde op 1,83 miljoen euro uit. Als de kosten worden verdisconteerd voor de verschillende momenten van investeren komt het totaal op 58,4 miljoen euro (netto contante waarde) uit. 36

41 3. KWANTIFICEREN FYSIEKE EFFECTEN 3.1. Fysieke effecten behoudmaatregelen In het cultuurhistorisch alternatief wordt ongeveer 2 km extra damwand ten opzichte van het nulalternatief gehanteerd. De totale lengte van de Diefdijk is ongeveer 22 km. De extra bescherming van cultuurhistorie maakt daarmee ongeveer 10% van de totale lengte van de dijk uit. Dit is boven op de ruim 1800 strekkende meter damwand die voor de bescherming van bebouwing wordt toegepast. Het gaat hierbij om de cultuurhistorisch/ landschappelijk meest aantrekkelijke delen van de dijk: Tussen dijkpaal 14 en dijkpaal 15: bescherming van huizen, boomgaarden en het wiel. Tussen dijkpaal 18 en dijkpaal 19: watergang & huizen die hoge waarde hebben. Omdat de huizen in de economische variant ook al beschermd worden gaat het hier om de watergang. Tussen dijkpaal 22 en dijkpaal 25: het Wiel van Bassa, grootste wiel van Nederland. Tussen dijkpaal 29 en dijkpaal 32: woningen en uitgedijkt land. Omdat de huizen in het nulalternatief ook al beschermd worden gaat het hier vooral om uitgedijkt land. Tussen dijkpaal 61 en dijkpaal 63: Schaardijk moet in stand blijven. Tussen dijkpaal 79 en dijkpaal 81: wiel en bebouwing. Effect op hoogstam fruitboomgaarden In beide alternatieven is rekening gehouden met bestaande bebouwing. Alle bebouwing wordt beschermd door het hanteren van een lange damwand. In het cultuurhistorische alternatief wordt rond de bebouwing over een langer traject een damwand gehanteerd dan in het nulalternatief. In het nulalternatief wordt overgegaan op het aanbrengen van extra grond zodra dat mogelijk is. De inschatting is dat dit een onrustiger dijkbeeld oplevert:; een afwisseling van een brede dijkvoet met een korte dijkvoet. De bebouwing, inclusief aangrenzende (fruit)boomgaarden komen hierdoor minder goed uit de verf. Waarschijnlijk wordt ook een groter deel van hoogstamfruitbomen gespaard door het slaan van extra damwand over een langer traject. Effect op uitgedijkt land Zowel in het alternatief als in het cultuurhistorisch alternatief gaat er uitgedijkt land verloren. Het uitgedijkt land kenmerkt zich door natte omstandigheden en het voorkomen van riet en houtteelt (grienden). Het uitgedijkt land is ontstaan door het afgraven van klei voor herstel en versteviging van de dijk. Door het geplande aanbermen verdwijnt een deel van het uitgedijkte land weer. Voor beide alternatieven is bepaald hoeveel oppervlakte riet/ ruigte/ griend er verloren gaat als gevolg van aanberming. Hiervoor zijn de trajecten waar aanberming plaats zal vinden uitgezet op de topografische atlas van Zuid-Holland (schaal 1:25.000). Op deze kaart is redelijk nauwkeurig het landgebruik te achterhalen. Voor bepaling van de oppervlakte uitgedijkt land zijn de bodemgebruikcategorieën griend en dras & riet gehanteerd. Aanname is dat aanberming over een breedte van gemiddeld 25m zal plaatsvinden. Bij het nulalternatief gaat er 6,3 ha uitgedijkt land verloren, bij het cultuurhistorisch alternatief 4,2 ha. Of de geïnventariseerde oppervlakte riet/ ruigte/ griend in zijn geheel onder de cultuurhistorische noemer uitgedijkt land valt is niet duidelijk. De oppervlaktebepaling is gebruikt voor bepaling van ecosysteembaten (en daarvoor is de noemer uitgedijkt land niet van belang). Effect op wiel van Bassa In het nulalternatief wordt bij het wiel van Bassa grond aangebracht ter versteviging. Het zal een flauw talud worden dat doorloopt tot in het wiel zelf. Dit gaat mogelijk ten koste van natuurwaarden (beplanting op de dijk + oevervegetatie). In het cultuurhistorisch alternatief wordt een damwand geslagen rond het wiel, waarmee het wiel in de huidige staat behouden blijft Fysieke effecten ontwikkelingsmaatregelen In het cultuurhistorisch alternatief zijn aanvullende maatregelen opgenomen voor behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie. Hieronder vallen restauratie/ herstel van cultuurhistorische elementen van de 37

42 Nieuwe Hollandse Waterlinie, verbeteren van de recreatieve ontsluiting van het gebied en inrichting van het landschap. Restauratie en herstel van cultuurhistorische elementen: Hierbij gaat het om het tijdig onderhouden van bestaande cultuurhistorische elementen: - ontwikkelen van fort Asperen tot kunsteiland - ontwikkelen van fort Nieuwe Steeg tot Geofort - restauratie van fort Vuren tot pleisterplaats - herstel van Nieuwe Hollandse Waterlinie-elementen op en om de Diefdijk, zoals groepsschuilplaatsen, geschutsbanketten, etc. - herstel en restauratie van oude sluizen en gemalen. Kleinere en grotere kunstwerken zoals sluizen, gemalen, duikers, watermolens en inundatiekanalen verbeteren de aanvoer en afvoer van water in het gebied. Deze kunstwerken ondergaan een opknapbeurt (sluisjes) of krijgen meer capaciteit (kanaal). Algemeen is de verwachting dat de gerenoveerde kunstwerken niet een capaciteitverbetering krijgen, maar eerder een hogere betrouwbaarheid door de langere levensduur. Verbeteren van de recreatieve infrastructuur Hierbij gaat het om de aanleg van een recreatief netwerk tussen de forten dat aansluit op de omgeving: - wandelpad tussen fort Asperen en fort Nieuwe Steeg (ongeveer 10 kilometer) - inundatie GPS-routes vanuit het Geofort Nieuwe Steeg - witte botenplan (roeiboten) over de Linge - aanleg parkeervoorzieningen tussen of bij de forten Aanpassing in inrichting van het landschap Hierbij gaat het om versterking van het fysieke waterlinieprofiel bestaande uit behoud van het open linielandschap en de daarbij passende bestemming in de voormalige inundatiegebieden en schootsvelden. De hoofdverdedigingslijn wordt geaccentueerd en waar passend vindt verdichting plaats aan de westzijde van de hoofdverdedigingslijn (circa 60 ha). Langs de Diefdijk worden op diverse plaatsen open waterbergingen gerealiseerd: bestaande stukjes land worden over een smalle strook in meer of mindere mate onder water gezet. Door deze maatregel neemt de open waterberging in de polder toe, waardoor er minder hoeft te worden bemalen. De totale oppervlakte aan extra waterberging is 250 ha. Naar verwachting zal 4/5 hiervan open water zijn en 1/5 riet (natte natuur). Langs enkele plaatsen bij forten worden oude vergezichten hersteld. Hiervoor moeten bomen worden verwijderd. Hierdoor verbetert de openheid van het gebied. Echter: bomen kunnen vooral s zomers dagelijks veel water gebruiken, sommige soorten tot wel liter per dag 9. Er blijft nu meer water in de polder dat anders door de bomen zou zijn opgenomen. Daardoor moet de polder meer bemalen worden, waardoor er bij zware neerslag meer overlast kan ontstaan. Ook leggen bomen koolstof vast. Het is onduidelijk hoeveel bomen er in het cultuurhistorisch alternatief verwijderd moeten worden. 9 De wateropname van bomen hangt sterk af van soort, seizoen, temperatuur en bladgroei. Schattingen lopen in de zomer uiteen van enkele honderden tot duizenden liters per dag. 38

43 4. BEPALING RELEVANTE WELVAARTSEFFECTEN Bij behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie gaat het vooral om de facetten historische geografie (aanpassingen in het landschap, behoud dijkprofiel, etc.) en historische bouwkunde (behoud en herstel forten, sluizen en gemalen). Het facet archeologie speelt niet/ nauwelijks een rol omdat niet bekend is dat er archeologische waarden in het gebied zijn (wel wordt melding gedaan van kansen op archeologische waarden). Ook hebben de maatregelen niet/ weinig invloed op archeologie. Bij het bepalen van de maatschappelijke baten zijn de facetten historische geografie en historische bouwkunde in samenhang bekeken. De belangrijkste markt interne effecten die optreden als gevolg van cultuurhistorische behoud- en ontwikkelingsmaatregelen zijn de woongenotwaarden (stijging van de huizenprijzen), de recreatiemogelijkheden (bestedingen van bezoekers), de bijdrage aan het vestigingsklimaat voor bedrijven en de informatiebaten (bijdrage aan kunst). Voor deze laatste twee zijn geen kwantitatieve gegevens beschikbaar. Deze baten kunnen in deze pilot niet becijferd worden en zullen alleen als p.m. post genoemd worden. In de handleiding Cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA staat een toelichting op deze baten. Daarnaast treden er markt externe effecten op. De belangrijkste markt externe effecten zijn de verervingwaarden (betalingsbereidheid voor overlevering van cultuurhistorische waarden aan het nageslacht), de recreatieve beleving (betalingsbereidheid voor kwalitatief hoogwaardige dagtochten), de vermeden herstelkosten door het tijdig restaureren van cultuurhistorische objecten en het reduceren van wateroverlast door waterberging & herstel van oude sluizen en gemalen (veiligheidsbaten). Een deel van de cultuurhistorische maatregelen heeft betrekking op groene landschapselementen die dezelfde baten voortbrengen als natuur, zoals boomgaarden en uitgedijkt land. Ook wordt er in het cultuurhistorisch alternatief natte natuur en open water gerealiseerd. Bij deze maatregelen treden een aantal ecosysteembaten op (ook markt externe effecten): bespaarde zuiveringskosten van oppervlaktewater als gevolg van de binding/ afvang van nitraat, fosfaat en zware metalen door riet/ ruigte, de oogst van riet en het tegengaan van broeikaswerking door het vastleggen van koolstof. De berekening van de genoemde welvaartseffecten worden in paragraaf 4.1 tot en met 4.7 in willekeurige volgorde toegelicht Woongenot Het woongenot wordt bepaald door de stijging in huizenprijzen of het voorkomen van een daling in huizenprijzen te bepalen. De maatregelen voor ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie hebben een positief effect op het landschap en de leefomgeving. Er wordt verwacht dat de waarde van de woningen aan de Diefdijk met direct uitzicht op het landschap met Nieuwe Hollandse Waterlinie elementen zal stijgen. De vraag is hoe sterk deze stijging zal zijn. Hiervoor zijn geen gegevens beschikbaar uit vergelijkbare studies. De inschatting is dat er een beperkte extra waardestijging van de woningen zal optreden van 1-3%. In de berekening gaan we uit van een waardestijging van 2%. Voor het berekenen van de baat zijn gegevens nodig over het aantal woningen dat profiteert van de herstelmaatregelen en gegevens over de gemiddelde waarde van de woningen. Het aantal woningen is met behulp van google earth geschat op 70. De gemiddelde waarde van een woning is met behulp van bestaand aanbod (funda) geschat op gemiddeld euro. De eenmalige baat van het herstellen van Nieuwe Hollandse Waterlinie elementen komt hiermee uit op euro. De netto contante waarde hiervan is euro. De maatregelen voor behoud van cultuurhistorie van de dijk hebben een positief effect op de directe woonomgeving. Voor zowel het nulalternatief als het cultuurhistorisch alternatief geldt dat alle woningen gespaard blijven door het toepassen van een lange verankerde damwand. Het gaat hierbij om 37 woningen die dicht bij de dijk liggen op een traject waar dijkversterking nodig is. In het cultuurhistorisch alternatief wordt over een langer traject rond de woningen gebruik gemaakt van damwanden. Hierdoor 39

44 blijft de directe omgeving van de woningen (met veel boomgaarden) bespaard. Ook wat betreft uitzicht en ruimtelijke uitstraling is het aantrekkelijker als aanberming pas verder van de woning af plaatsvindt. In het cultuurhistorisch alternatief wordt er door extra inzet van verankerde damwanden een waardedaling van de woning voorkomen. De inschatting van deze vermeden waardedaling is gelijkgesteld aan de waardestijging bij ontwikkeling van cultuurhistorie, namelijk 2% van een gemiddelde huizenprijs van euro. De eenmalige baat voor deze 37 woningen komt hiermee uit op euro. De netto contante waarde hiervan is euro Veiligheidsbaten door bescherming tegen overstroming Wanneer we naar de lijst van ontwikkelingsmaatregelen kijken die mogelijkerwijs veiligheidsbaten voortbrengen, rijst als eerste de vraag of zij leiden tot extra bescherming tegen rivieroverstromingen. Noch de maatregelen die de afvoercapaciteit in het gebied vergroten, noch de maatregelen die de bergingscapaciteit in het gebied vergroten, verminderen de kans op overstroming vanuit de rivieren Lek of Waal. Wel is het mogelijk dat deze maatregelen de schade aan bebouwing e.d. verminderen bij het falen van een van de rivierdijken. Met andere woorden: de maatregelen veranderen de kans niet, maar de gevolgschade wellicht wel. Of de maatregelen daadwerkelijk de gevolgschade verminderen hangt af van de mate waarin de dijk faalt. Bij een grootschalig falen, ofwel een dijkdoorbraak door grote waterdruk (de kans hierop is eens per jaar) zullen de maatregelen de gevolgschade niet kunnen beperken: het gebied ten oosten van de Diefdijk tussen Lek en Waal stroomt vol en de Diefdijk zorgt ervoor dat ten westen niet hetzelfde gebeurt. Noch inundatievlaktes, noch groene rivieren e.d. kunnen nu iets betekenen, want als het water hoog staat op de Lek zal dit ook op de Waal het geval zijn. Alleen in het geval van kleinschalig falen van een van de rivierdijken, kunnen dergelijke maatregelen de schade beperken. De faalmechanismen bij kleinschalig falen zijn: 1) het overlopen van de dijk bij waterstanden net iets hoger dan de dijk waardoor er bresgroei ontstaat. 2) het water dringt door de dijk heen, het genoemde piping. Dit kan ook bij lagere waterstanden gebeuren, omdat het afhangt van de kwaliteit van de dijk. Ad (1) In geval van het beperkt overlopen van de dijk, zou het overtollig water dat het gebied in loopt via een groene rivier of via inundatievlakte kunnen worden afgevoerd, waardoor de schade aan bebouwing beperkt blijft. Dit betekent wel dat deze maatregelen overal langs de rivier genomen moeten worden (je weet immers niet waar het mis gaat) of dat de dijk op gewenste plekken verlaagd wordt (gecontroleerd overlaten). Bovendien moeten de gebieden verbonden zijn, anders wordt de afvoer doorbroken. Ad (2) In geval van piping kan het water dat door de dijk heen dringt worden afgevoerd via een groene rivier of inundatievlaktes, zodat de schade in het gebied beperkt blijft. De beperking van de schade in geval van overlopen of piping is een baat die alleen optreedt als het bergingsareaal en/ of de afvoercapaciteit in het gebied fors toeneemt. Om de baat te becijferen is inzicht nodig in hoeveel kuub er bij kleinschalig falen geborgen moet worden en hoe hierdoor de schade afneemt. Dit is echter niet bekend, omdat normaliter in de rivierbouw alleen gerekend wordt aan schade die optreedt bij volledig falen en niet bij kleinschalig falen. Bekend zijn de kans op bepaalde waterstanden op de rivieren. Ook bestaan er grafieken die tonen welke schadebedragen er bij verschillende inundatiedieptes in de polders horen. Wat ontbreekt is echter de relatie tussen de waterstanden op rivier en de inundatiediepte in de polders. Deze hebben we nodig om de schadebeperking in geval van kleinschalig falen te kunnen bepalen. De schadebeperking bij kleinschalig falen loopt via de beperking van het getroffen areaal en/ of in de inundatiediepte bij kleinschalig falen. Afbeelding 12 illustreert dit aan de hand van een grafiek, waarin op de y-as de mate van falen staat en op de x-as de schade in euro. 40

45 Afbeelding 12 Schadebeperking bij kleinschalig falen volledig falen maximale schade? kleinschalig falen niet falen 0 schade in euro De vraag is dus hoe de schadegrafiek uit afbeelding 12 van vorm verandert door de afvoer en/ of bergingsmaatregelen. Dit is niet bekend waardoor het niet mogelijk is om de baat van schadebeperking bij kleinschalig falen te becijferen zonder arbitraire aannames te doen. Aangezien de baat van schadebeperking bij kleinschalig falen een baat is die optreedt met een kans van minder dan eens op de jaar, ligt het niet in de lijn der verwachting dat deze baat groot zal zijn. Omdat de kans op schade door zware regenval veel groter is (kansen van 1 per 10, 15 en 100 jaar), is het interessanter is om na te gaan of de afvoer- en bergingsmaatregelen schadebeperkingbaten voortbrengen bij zware regenval. Het gaat nu niet langer om veiligheid maar om regionale wateroverlast. Ook hier geldt weer: de kans op zware buien wordt door de maatregelen niet beïnvloed maar de omvang van de gevolgschade wel Veiligheidsbaten door bescherming tegen wateroverlast als gevolg van zware regenval Onder wateroverlast wordt verstaan: overlast als gevolg van extreme regenval, waardoor het water niet snel genoeg uit het gebied kan worden gehaald, met ondergelopen kelders en vernielde gewassen als gevolg. Dit moet niet worden verward met een overlast door een overstroming, wat het gevolg is van falen van een waterkering. De veiligheidsbaten door bescherming tegen wateroverlast als gevolg van zware regenval kunnen worden bepaald met behulp van de Kentallen Waardering Natuur, Water, Bodem, Landschap (LNV, 2006). Hierin is een kwantificeringsmethode (volgnummers W18 en W19) opgesteld, welke een goede eerste benadering geeft voor de omvang van de verwachte baten, uitgedrukt in vermeden schade door wateroverlast, als gevolg van een verandering in afvoercapaciteit en/ of bergingscapaciteit. Opvallend aan deze rekenmethode is dat er een verandering in kans op overlast wordt geschat, terwijl de maatregelen de kans op zware regenval niet beïnvloeden. In feite verandert alleen de gevolgschade van de regenval. Omdat er geen grafieken bestaan (noch eenvoudig te maken zijn) waarin de gevolgschade gerelateerd wordt aan afvoer- en/ of bergingscapaciteit, zijn op basis van het Cultuurtechnisch Vademecum grafieken afgeleid die de kans op overlast (niet de kans op buien!) koppelen aan de relatieve afvoeren/ of bergingscapaciteit. Via deze tussenstap wordt het mogelijk de baten van schadebeperking te berekenen, ondanks het feit dat de logischerwijs gewenste grafieken niet voor handen zijn. 41

46 Voor de berekening van de schadebeperkingbaten van afvoer- en bergingsmaatregelen bij zware buien is informatie nodig over: - de omvang van het gebied dat profiteert van schadebeperking (het beschermde gebied); - de verandering in de relatieve afvoercapaciteit; - de verandering in de relatieve bergingscapaciteit; - de schade (per huishouden en bedrijf) in geval van overlast. Omvang van het beschermingsgebied De veranderingen in berging en afvoer hebben niet alleen gevolgen voor de lokale waterhuishouding, maar voor het hele watersysteem waarbinnen het valt. In theorie zou dit zo groot kunnen zijn als de gehele Tieler- en Culemborgerwaard, de Bommelerwaard en Alblasserwaard of zelfs het domein van het Waterschap Rivierenland wat loopt van de Biesbosch tot aan de Duitse grens. In deze analyse is aangehouden dat deze ingrepen effect hebben op de gemeenten die langs de buitendijkse (Gelderse) zijde van de Diefdijk liggen: Culemborg, Geldermalsen en Lingewaard. Met behulp van de Kaart Totale Inundatie Beneden Linge is bepaald welke wijken en buurten binnen deze gemeenten met wateroverlast te maken zullen krijgen in geval van hevige regenval. Voor deze wijken en buurten is vervolgens via het bestand Kerncijfers wijken en buurten het aantal woningen en bedrijven bepaald (zie tabel 13). Tabel 13 Aantal woningen en bedrijven per wijk/ buurt met wateroverlast in extreme situaties Buurtnaam # woningen # bedrijven Verspreide huizen Rhenoy Verspreide huizen Beesd Verspreide huizen Herwijnen Verspreide huizen Vuren Verspreide huizen Gelicum Verspreide huizen Rumpt 5 0 Verspreide huizen Hellouw Verspreide huizen Waardenburg 85 0 Verspreide huizen ten westen en zuiden van Culemborg Verspreide huizen Tricht Totaal Voor het bepalen van de schade aan landbouw is gebruik gemaakt van de Kaart Schade Beneden Linge, Referentie van het waterschap (TAUW, 2006). Deze is gecombineerd met de Kaart Totale Inundatie Beneden Linge, Referentie (alleen de inundatiegebieden van de schadekaart genomen). De schade is dan 1,7 miljoen per jaar (de baat in schadebeperking is een fractie hiervan). Schadebeperking door verandering in relatieve afvoercapaciteit Alle verbeterde of gerenoveerde objecten uit tabel 2 zorgen tezamen voor een relatieve verbetering van de afvoercapaciteit in het gebied. Aangenomen wordt dat het effect hierop klein is, in de orde van maximaal 2 procent. Hierdoor daalt de kans op overlast. Het gaat hier om zowel landelijk als stedelijk gebied, waarvoor is aangenomen dat de overlast door regenval een herhalingstijd van resp. 10 en 100 jaar heeft. De geschatte kans op overlast daalt vanuit de aanvangssituatie met 0,5% (dat is van 0,10 naar 0,095 voor landelijk en van 0,010 naar 0,005 voor stedelijk gebied). De schade per woning bedraagt 1.864, en voor bedrijven De vermeden schade is dan van de orde: 10 Er is gerekend met de schadebedragen van de Commissie Waterbeheer 21 ste eeuw (WB21). Deze hanteert voor woongebieden een gemiddeld bedrag van per huishouden in Zuidwest Nederland en per huishouden in Noordoost Nederland. Deze bedragen gelden ongeacht de inundatiediepte en duur. Voor bedrijven wordt een gemiddeld schadebedrag van gehanteerd (Van der Bolt en Kok, 2000). 42

47 Daling kans x [aantal woningen. x schade[ ] woning + aantal bedrijven x schade[ ] bedrijf + schade landbouwareaal = 0,005 x [2.785* * ] = per jaar. De verbeterde afvoercapaciteit levert een veiligheidsbaat van ruim per jaar op aan vermeden schade. Contant gemaakt over een oneindige periode bij 5,5% interest is dat ongeveer in totaal. Ondanks de kleine schadebeperking per huishouden ( 9,32 per jaar) en per bedrijf ( 67,05 per jaar) is de baat toch relatief groot doordat een groot gebied moet worden beschouwd. Gevoeligheid kansverandering: Het effect van een toename van de relatieve afvoercapaciteit zorgt voor een daling van de kans op overlast. Indien de capaciteit in het gebied met 20% stijgt, daalt de kans van 0,1 naar 0,07. Omdat de afvoercapaciteit in het projectgebied niet extreem verandert, is het effect kleiner. Schadebeperking door verandering in relatieve bergingscapaciteit Alle geplande locaties aan vlakke waterberging zorgen tezamen voor een relatieve verbetering van de bergingscapaciteit in het gebied. De omvang van de waterberging langs de Diefdijk is gesteld op 250 ha. Binnen het beheersgebied van de drie gemeenten betekent dit een toename van het open water van ongeveer 33%. Hierdoor daalt de kans op overlast. Het gaat hier om landelijk gebied, waarvoor is aangenomen dat de overlast door regenval een herhalingstijd van resp. 100 en 10 jaar heeft. Uit LNV (2006) volgt dat de kans op overlast vanuit de aanvangssituatie daalt met 6,0%. De vermeden schade is nu: [ ] schade[ ] bedrijf schade Daling kans x [aantal woningen. x + aantal bedrijven x woning = 0,06 x [2.785* * ] = per jaar. + schade landbouwareaal] De verbeterde bergingscapaciteit levert een veiligheidsbaat van op aan vermeden schade. Contant gemaakt over een oneindige periode bij 5,5% interest is dat 7,2 miljoen in totaal. Ondanks de kleine schadebeperking per huishouden en per bedrijf is ook deze de baat toch relatief groot doordat een groot gebied moet worden beschouwd Verervingwaarde cultuurhistorie Mensen hechten waarde aan het behoud van cultuurhistorie en vinden het belangrijk dat cultuurhistorisch erfgoed voor het nageslacht behouden blijft. De verervingwaarde van behoud en ontwikkeling van het cultuurhistorisch erfgoed in de Diefdijklinie is bepaald in de KKBA Nieuwe Hollandse Waterlinie (RIGO, 2008). Hierin is via een enquête het projectalternatief van investeren in cultuurhistorische waarden in de Hollandse Waterlinie afgezet tegen een alternatief van niet-investeren. Uit de enquêteresultaten valt af te leiden dat gemiddeld elk huishouden in Nederland eenmalig EUR 9,18 over heeft voor het voortbestaan van de forten en het landschap van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. Op grond van de huishoudens (CBS, 2008) komt de totale baat op ruim EUR 66 miljoen uit. Deze baat zal gelijk verdeeld zijn over de drie deelgebieden binnen de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Diefdijklinie vormt immers slechts een derde deel van de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De verervingwaarde van het deelgebied Lingekwartier/ Diefdijklinie komt dan uit op EUR 22,0 miljoen De netto contante waarde hiervan bedraagt EUR 16,8 miljoen (RIGO, 2008). 43

48 4.5. Recreatieve beleving Bij een investering in cultuurhistorie nemen de recreatiemogelijkheden toe. Hierdoor kan het aantal dagtochten of overnachtingen toenemen, de bestedingen kunnen toenemen maar ook de kwaliteit van de bestaande dagtochten kan verbeteren (er valt meer te genieten). Dit laatste komt dan tot uiting in een hogere waardering van recreatiedagtochten buiten de markt om. In tabel 14 staat in zijn algemeenheid welke recreatiebaten kunnen optreden, uitgesplitst naar markt interne en markt externe effecten. Bij de markt interne effecten gaat het om de winst op bestedingen door recreanten (alleen op te voeren bij regionale MKBA s). Bij de markt externe effecten gaat het om de recreatieve beleving buiten de markt om (de waarde van een wandeling of fietstocht). Uiteraard kunnen markt interne en markt externe effecten tegelijk optreden. Dat geldt ook voor de verschillende soorten recreatiebaten: een combinatie van meer tochten en een hogere prijs is ook mogelijk. Dit is afhankelijk van de maatregelen die worden genomen. In tabel 14 is verder onderscheid gemaakt in regionale dagrecreatie (wandelen, fietsen en zonnen/ zwemmen in de directe woonomgeving), bovenregionale dagrecreatie (grotendeels bezoek aan attracties) en verblijfsrecreatie. Tabel 14 Verschillende soorten recreatiebaten Dagrecreatie regionaal Dagrecreatie bovenregionaal (dagtochten attracties) (dagtochten wandelen en fietsen in groen) Markt intern (exploitatie) ex- (bele- Markt tern ving) (1) aantal tochten neemt toe door project (2) besteding per tocht neemt toe door project (3) aantal tochten neemt toe door project (4) betalingsbereidheid per tocht neemt toe door project (5) aantal tochten neemt toe door project (6) besteding per tocht neemt toe door project (7) aantal tochten neemt toe door project (8) betalingsbereidheid per tocht neemt toe door project Verblijfsrecreatie (overnachtingen) (9) aantal overnachtingen neemt toe door project (10) besteding per overnachting neemt toe door project n.v.t. (zodra het om beleving gaat is de verblijfsrecreant hetzelfde als een dagrecreant, vertrekkend vanuit zijn verblijfsaccommodatie) In tabel 15 staat vervolgens een indicatie van de maatregelen die tot de genoemde recreatiebaten kunnen leiden. Zo kan het aantal dagtochten toe- of afnemen als gevolg van een verandering in de hoeveelheid groen of een verandering in de toegankelijkheid van het beschikbare groen. Maar ook zijn er maatregelen die bijdragen aan de kwaliteit van het landschap of aan het herstel van bouwkundige elementen die omgezet worden tot attracties en daarmee een baat in recreatieve beleving opleveren. De nummers in tabel 15 komen overeen met de nummers in tabel 14. Bij het bepalen van de recreatiebaten is het belangrijk om verschuivingen uit te sluiten. Verschuivingen kunnen ontstaan als recreanten naar een andere locatie gaan voor hun wandeling of fietstocht (en niet thuisblijven). Verschuivingen kunnen ook ontstaan als mensen hun geld aan recreatie besteden en daardoor niet aan andere zaken. Verschuivingen vormen op nationaal niveau geen toegevoegde waarde en mogen daardoor niet in een MKBA opgevoerd worden. In tabel 15 staat aangegeven welke oplossingen beschikbaar zijn om verschuivingen in de berekeningen uit te sluiten. 44

49 Tabel 15 Verschillende recreatie effecten, relevante maatregelen en uitsluiten van verschuivingen Recreatie effect (1) en (3) aantal fiets/ wandeltochten neemt toe door project (2) besteding per fiets/ wandeltocht neemt toe door project (4) betalingsbereidheid per fiets/ wandel tocht neemt toe door project (5) en (7) aantal tochten naar attracties neemt toe door project** (6) besteding per attractietocht neemt toe door project (8) betalingsbereidheid per attractietocht neemt toe door project (9) aantal overnachtingen neemt toe door project** (10) besteding per overnachting neemt toe door project Welke maatregelen leiden tot dit effect? Aanleg van recreatief groen en ontsluiting van recreatief groen (paden, bruggen etc.) Verbetering van de recreatieve kwaliteit van het groen bijv. door meer voorzieningen zoals parkeergelegenheid, pannenkoekhuis, mooiere beplanting etc. (hier zijn geen kentallen voor) Verbetering van de recreatieve kwaliteit van het groen bijv. door mooiere beplanting, meer sluizen/ molens in werking etc. Door het creëren van trekpleisters zoals een geofort, landschapstheater etc. Door de kwaliteit van de attractie te vergroten bijv. van 1 ster naar 2 sterren Door de kwaliteit van de attractie te vergroten bijv. van 1 ster naar 2 sterren (er moet wat te doen/ zien zijn) Door de recreatieve kwaliteit van het gebied te vergroten (meer te doen/ zien) en/ of door de kwantiteit/ kwaliteit van de accommodaties te vergroten Door te recreatieve kwaliteit dusdanig te vergroten dat de gemiddelde besteding per overnachting toeneemt, dit kan o.a. doordat het percentage buitenlandse bezoekers stijgt. Hiertoe kunnen gebieden met verschillende kwaliteiten vergeleken worden qua bestedingen) * Het gaat hier om dagtochten vanaf huis en dus om Nederlandse bezoekers. ** Voor alle toenames van bezoeken geldt dat dit gerealiseerd kan worden via reclame! Hoe verschuiving van de ene naar de andere locatie uitsluiten? Door met tekorten te rekenen Dat kan niet*. Dit effect is per definitie een verschuiving en mag dus alleen in regionale MKBA s worden opgevoerd Door een betalingsbereidheid voor een verandering te hanteren (meer genieten) Hier is nog geen (tekorten)methode voor attracties waardoor aannames nodig zijn over verschuivingen Dat kan niet, tenzij de attractie buitenlandse bezoekers trekt. De Nederlandse bezoekers vormen per definitie een verschuiving en mogen dus alleen in regionale MKBA s worden opgevoerd Door een betalingsbereidheid voor de verandering in de attractiviteit te hanteren Door alleen overnachtingen door buitenlanders mee te nemen (kolom voor inkomend toerisme uit Kentallenboek) Door een toename van bestedingen per overnachting alleen voor buitenlanders te nemen (bijv. door bestedingen op locaties met verschillende kwaliteiten te vergelijken) Gezien de maatregelen zijn voor de Diefdijk alleen de volgende recreatiebaten relevant:: 1. De betalingsbereidheid per tocht neemt toe door het project. Dit is het gevolg van het verbeteren van de recreatieve ontsluiting van de Diefdijkinie, de ingrepen in de inrichting van het landschap en het behoud/ herstel van cultuurhistorische elementen in het gebied. De recreatieve beleving van bestaande dagtochten zal hierdoor toenemen en de betalingsbereidheid daarvoor is hoger (nr. 4 in de tabel). 45

50 2. Het aantal dagtochten naar attracties neemt toe door het project. Dit is vooral het gevolg van de investeringen in behoud en ontwikkeling van cultuurhistorische elementen. Zo wordt fort Asperen omgevormd tot kunsteiland, gaat fort Vuren als pleisterplaats dienen en wordt fort Nieuwe Steeg een geofort. Dit zal tot een toename van het aantal bezoekers leiden. Ook de investeringen in recreatieve infrastructuur en inrichting van het landschap dragen bij aan de realisatie van extra dagtochten (nr. 7 in de tabel). 3. Het aantal overnachtingen neemt toe door het project. Dit is vooral het gevolg van investeringen in het landschap van de Diefdijklinie. Voor een deel vallen deze investeringen ook onder het nulalternatief (realisatie van Ecologische Hoofdstructuur), maar in het cultuurhistorisch alternatief wordt geïnvesteerd in de toegankelijkheid van het extra groen (nr. 9 in de tabel). Ad 1) Betalingsbereidheid per tocht neemt toe door het project: Het aantal bezoekers aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie is 1,2 miljoen bezoekers per jaar. Dit is een uitkomst van een landelijke enquête (RIGO, 2008). De verdeling van deze bezoekers over de verschillende deelregio s binnen de Hollandse Waterlinie is als volgt: Rijnauwen-Vechten: Linieland: Lingekwartier/ Diefdijklinie = 4:3:3. Dit is overeenkomstig de studie MKBA Lingekwartier (RIGO, 2008). Het bezoek aan Lingekwartier/ Diefdijklinie komt daarmee uit op bezoekers. Als gevolg van de maatregelen in het cultuurhistorisch alternatief verbetert de recreatieve beleving van deze bezoekers. In een eerdere studie naar de waardering van cultuurhistorie in de Tieler- en Culemborgerwaard is bepaald dat mensen gemiddeld EUR 1,21 overhebben voor behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie. Bij een discontovoet van 2,5% levert dit een baat op van 8,9 miljoen euro netto contante waarde. Ad 2) Het aantal dagtochten naar attracties neemt toe door het project: Het extra aantal bezoekers aan de Nieuwe Hollandse Waterlinie is In een landelijke enquête hebben mensen aangegeven dat zij na uitvoer van de maatregelen de Nieuwe Hollandse Waterlinie zullen bezoeken. De verdeling van de verschillende deelregio s binnen de Hollandse Waterlinie is weer als volgt: Rijnauwen-Vechten: Linieland: Lingekwartier/ Diefdijklinie = 4:3:3. Het extra aantal bezoekers aan Lingekwartier/ Diefdijklinie komt uit op bezoekers. Van deze bezoekers is enkel bekend dat zij eenmaal in hun leven de Nieuwe Hollandse Waterlinie zullen bezoeken. Bij de aanname dat zij hun voornemen binnen 30 jaar tot uitvoer doen komen is het extra bezoek in de komende 30 jaar gemiddeld bezoekers/ jaar. Deze extra bezoeken zullen voor een deel ten koste gaan van bezoeken aan andere locaties in Nederland. Het zijn verschuivingen in recreatiebezoeken. Verschuivingen kunnen in een MKBA niet opgevoerd worden. Een voorzichtige schatting is dat de helft van deze bezoeken een verschuiving is en de helft extra dagtochten. Het prijskaartje voor een dagtocht in een cultuurhistorische locatie is gemiddeld EUR 8,90. Hiervoor is het prijskaartje gehanteerd dat in de KKBA Nieuwe Hollandse Waterlinie is bepaald met behulp van de reiskostenmethode voor nieuwe bezoekers (RIGO, 2008). Bij een discontovoet van 2,5% levert dit een baat op van euro netto contante waarde. Ad 3) Het aantal overnachtingen neemt toe door het project: In de regio Lingekwartier/ Diefdijklinie wordt ongeveer 308 ha nieuw groen gerealiseerd. Dit groen wordt ook in het nulalternatief gerealiseerd, alleen bij het cultuurhistorisch projectalternatief wordt het groen ook recreatief ontsloten. Als gevolg van deze toename van recreatief ontsloten groen neemt het aantal overnachtingen in de regio toe. In het kentallenboek (Ruijgrok et al, 2006) staan getallen over het gemiddeld aantal overnachtingen per toeristengebied. Om het probleem van verschuivingen in bestedingen te omzeilen zijn alleen de overnachtingen van buitenlanders meegenomen (inkomend toerisme). 46

51 Voor de Diefdijklinie is het gemiddelde voor het Gelders Rivierengebied en Overig Nederland genomen: gemiddeld 38 relevante 11 overnachtingen/ ha. De winst op van de gemiddelde bestedingen bedraagt EUR 1,53 per overnachting. Bij een discontovoet van 5,5% levert dit een baat op van euro netto contante waarde. De toename in recreatieve beleving van toeristen/ verblijfsrecreanten is meegenomen bij de berekening van de markt externe effecten van dagrecreanten. In totaal is de recreatiebaat ongeveer 10 miljoen euro netto contante waarde Vermeden herstelkosten forten In het nulalternatief worden de forten op een later tijdstip gerenoveerd, namelijk voordat onomkeerbare schade optreedt aan deze rijksmonumenten. Door het bureau BunkerQ is per fort of delen daarvan de huidige staat bepaald en is een inschatting gemaakt van het moment dat onomkeerbare schade dreigt en welke kosten dan gemaakt dienen te worden om de forten te renoveren. Deze kosten worden gezien als de minimum instandhoudingplicht. Het gaat alleen om de renovatiekosten van het fort en niet de kosten voor het ondernemersrijp maken van de forten. Deze laatste kosten zijn wel meegenomen in het cultuurhistorisch alternatief. In tabel 16 is voor de forten in het gebied Lingekwartier-Diefdijk aangegeven wat de huidige staat is, hoeveel jaar het duurt tot onomkeerbare schade dreigt op te treden en welke kosten gemaakt dienen te worden om de forten dan te restaureren. Het gaat in de tabel om gewogen gemiddelden per fort. Tabel 16 Vermeden herstelkosten forten Diefdijklinie Fort Huidige staat Jaar tot onomkeerbare Kosten (mln. euro) schade Asperen slecht 4 5,1 Nieuwe Steeg matig 14 6,4 Vuren matig 14 6,3 Totaal 17,8 De netto contante waarde van deze kosten zijn 12,9 miljoen euro Ecosysteembaten Zowel bij het nulalternatief als bij de cultuurhistorisch alternatief gaat uitgedijkt land verloren door de aanberming. Bij het cultuurhistorisch alternatief gaat er echter minder uitgedijkt land verloren dan in het nulalternatief. Hierdoor verdwijnt er in het cultuurhistorisch alternatief minder natte vegetatie van riet en ruigte (griend) die een aantal ecosysteembaten vervullen zoals de afvang van fosfaat en nitraat, koolstofvastlegging, metalenbinding en rietoogst. Ook wordt er in het cultuurhistorisch alternatief ruimte gecreëerd voor vlakvormige waterberging en herstel van oude inundatiekanalen. Een deel hiervan wordt natte natuur dat dezelfde ecosysteembaten vervult. Naar schatting gaat het in totaal om ongeveer 50 ha extra natte natuur ten opzichte van het nulalternatief. De bepaling van de ecosysteembaten is gedaan met behulp van bestaande kengetallen (Ruijgrok, 2006). In tabel 17 staan de gebruikte kengetallen die zijn gehanteerd voor bepaling van de ecosysteembaten. In de laatste kolom staat de Netto Contante Waarde. Hiervoor is een discontovoet van 2,5% gehanteerd. 11 de term relevant slaat op het aantal overnachtingen dat aan de realisatie van het groen te relateren valt. 47

52 Tabel 17 Berekening ecosysteembaten van het cultuurhistorisch alternatief Ecosysteembaat effect opp. riet/ ruigte (ha) prijskaartje totaal (euro) totaal netto contante waarde (euro) fosfaat afvang 20 kg P/ ha/ jaar 50 8,5 euro/ kg P nitraat afvang 277 kg N/ ha/ jaar 50 2,2 euro/ kg N koolstofvastlegging kg C/ ha/ jaar 50 0,15 euro/ kg C metalenbinding 109 kg metaal/ ha/ jaar 50 0,31 euro/ kg metaal rietoogst 250 bundels/ ha/ jaar 50 2 euro/ bundel totaal ecosysteembaten Bron: Ruijgrok et al, 2006 De belangrijkste aanname bij het bepalen van bovengenoemde ecosysteembaten is dat er in het gebied sprake is van een overschot aan fosfaat en nitraat en dat er zware metalen te binden zijn. Dit is een reële aanname, aangezien dit in landbouwgebieden in Nederland vrijwel altijd het geval. De inundatievlaktes komen in een landbouwgebied te liggen. Verder treden de ecosysteembaten op als het riet geoogst wordt. De ecosysteembaten zijn iets hoger dan de eerder berekende opbrengstderving van de landbouw van euro. 48

53 5. FASEREN, DISCONTEREN EN SALDEREN De baten van het projectalternatief worden op verschillende momenten gerealiseerd. De baat van het voorkomen van wateroverlast door hevige regenval zal in principe over een oneindige periode gerealiseerd worden, vanaf het moment dat de waterberging en verbetering van de waterafvoer is gerealiseerd (over ongeveer 4 jaar). De ecosysteembaten treden over dezelfde periode op. Het verschil met de wateroverlast baten is dat de gebruikelijke interestvoet van 2,5% is gehanteerd in plaats van 5,5%. De verervingwaarde, woongenotbaten en de vermeden herstelkosten van de forten zijn eenmalige posten die ingaan op het moment van realisatie/ oplevering, dat wil zeggen na 5 jaar. De recreatiebaten voor het huidige aantal bezoekers en de verblijfsrecreatie zijn jaarlijkse baten die over een oneindige periode optreden vanaf het moment van oplevering. Voor de recreatieve beleving van de extra bezoekers is alleen bekend hoeveel mensen de Diefdijklinie zullen bezoeken. Aangezien niet bekend is wanneer zij dat zullen doen is dit aantal over een periode van 30 jaar uitgesmeerd. Tabel 18 Overzicht welvaartsbaten cultuurhistorisch alternatief in euro netto contante waarde welvaartseffect Baat cultuurhistorisch alternatief voorkomen van slachtoffers en waterschade p.m informatiebaten bijdrage aan (schilder)kunst p.m bijdrage aan vestigingsklimaat bedrijven p.m. reduceren wateroverlast waterberging reduceren wateroverlast verbetering afvoer woongenot dijkversterking woongenot gebiedsontwikkeling verervingwaarde bouwkunde belevingswaarde huidige bezoekers belevingswaarde - extra bezoekers verblijfsrecreatie markt intern metalenbinding riet fosfaat afvang riet nitraatzuivering riet koolstofbinding riet rietoogst vermeden herstelkosten forten totaal De kosten van het cultuurhistorisch alternatief zijn 58,4 miljoen euro. De kosten zijn dus hoger dan de maatschappelijke baten. De hoogste batenpost is de waarde die mensen toekennen aan het behoud van cultureel erfgoed voor het nageslacht. Andere hoge batenposten zijn de vermeden kosten voor herstel van de forten, de recreatiebaten en de vermeden wateroverlast door hevige regenbuien. De ecosysteembaten en het woongenot vormen kleine aanvullende batenposten. 49

54 6. GEVOELIGHEIDSANALYSE De KKBA heeft een negatief saldo van ongeveer 7 miljoen euro. De vraag rijst nu in hoeverre dit te wijten is aan de omvang van maatregelen en/ of de inschatting van de omvang van sommige baten. Deze vraag kan beantwoord worden door voor grote posten na te gaan, bij welke omvang zij tot een saldo van nul leiden. Als grote kostenpost valt vooral het behoud van het cultuurhistorisch dijkprofiel op. De extra kosten voor dijkversterking met behoud van het cultuurhistorisch dijkprofiel zijn 24 miljoen euro. Deze kosten zitten vooral in het hanteren van damwanden in plaats van het aanbermen van de dijk. De extra kosten voor de damwanden zijn 24 miljoen euro. Daarvoor wordt ongeveer meter damwand gerealiseerd. Gemiddeld zijn de extra kosten per strekkende meter damwand dan euro. Bij het hanteren van een kleinere hoeveelheid damwanden kunnen de kosten worden gedrukt. Het break-evenpoint voor het verminderen van damwanden ligt op 600 meter. Dus als er 600 meter damwand uit het projectalternatief wordt gehaald komt het project op een saldo van nul uit. Het is dan nog altijd mogelijk om ongeveer meter aan extra damwand te realiseren. Extra recreatiebezoeken zijn lastig in te schatten, waardoor vaak discutabele aannames gemaakt moeten worden. In deze studie zijn we uitgegaan van een eenmalige toename van bezoeken (en een toename in recreatieve beleving bij de huidige bezoekers). In een parallelle studie die is uitgevoerd door RIGO (2008) is een hogere batenpost geraamd voor recreatieve beleving. Hier is ingeschat dat er in de Diefdijk jaarlijks ongeveer extra bezoeken zullen plaatsvinden, en eenmalige bezoeken. De recreatiebaten in RIGO (2008) zijn met 26,5 miljoen euro netto contante waarde veel hoger dan in deze studie (10 miljoen euro netto contante waarde). Ook voor de recreatiebaten is een break-evenpoint te bepalen. Om op een saldo van nul uit te komen zouden er jaarlijks ruim extra dagtochten gerealiseerd moeten worden Hierbij is uitgegaan van het prijskaartje dat RIGO (2008) hanteert voor bezoekers die gemiddeld 60 kilometer afleggen om bij de Nieuwe Hollandse Waterlinie te komen. Het gaat hierbij om extra bezoeken, dus niet om dagtochten die anders naar een andere bestemming zouden plaatsvinden. Als inschatting voor het aandeel extra dagtochten is 25% gehanteerd. Het daadwerkelijke aantal nieuwe dagtochten naar de diefdijklinie is bezoeken. 50

55 7. CONCLUSIE In het cultuurhistorisch alternatief wordt niet alleen naar het beperken van mogelijke schade als gevolg van dijkversterking gekeken, maar ook naar maatregelen die bijdragen aan behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie. Enkele grote posten van de maatregelen zijn: 1. De hoge kostenpost voor het behoud van het cultuurhistorisch dijkprofiel: 24 miljoen euro; 2. De waarde die mensen toekennen aan behoud en ontwikkeling van de Diefdijklinie als cultureel erfgoed: 16,8 miljoen euro; 3. Het vermijden van extra herstelkosten als gevolg van het tijdig restaureren van forten: 12,8 miljoen euro; 4. Recreatiebaten als gevolg van investeringen in cultureel erfgoed en ontsluiting: 10 miljoen euro 5. Het reduceren van wateroverlast door verbeterde afvoer en berging van overtollig regenwater: 7,8 miljoen euro De KKBA heeft uiteindelijk een negatief saldo van ruim 7 miljoen. De kosten zijn 58,4 miljoen euro. De baten zijn op 51 miljoen euro geraamd. Ad1) Dat de kosten hoger zijn dan de baten heeft vooral te maken met de hoge kosten die gemaakt moeten worden voor behoud van het historisch dijkprofiel van de Diefdijk. De extra kosten voor behoud van het historisch dijkprofiel zijn ongeveer 24 miljoen euro en beslaan daarmee ruim 40% van de totale kosten. Deze maatregel is voor de belangrijke batenposten niet van doorslaggevend belang. Bij het aanpassen van het projectalternatief tot een batig saldo lijkt het logisch om op het hanteren van damwanden te besparen. In de gevoeligheidsanalyse is bepaald dat door ongeveer 600 meter minder damwand te hanteren het saldo op 0 uit kan komen. In dat geval is het nog altijd mogelijk om met de resterende 1400 meter extra damwand de belangrijkste cultuurhistorische elementen (bijvoorbeeld de wielen) te beschermen. Daarmee lijkt de maatregel van het hanteren van damwanden voor behoud van cultuurhistorische elementen wel mogelijk, maar dient ze wel gedoseerd te worden toegepast. Ad2) De verervingwaarde van cultuurhistorische elementen is de grootste batenpost van het projectalternatief. Deze baat is vaak moeilijk te bepalen, omdat er specifiek een enquête voor moet worden uitgevoerd. Dankzij de empirische studie van RIGO (2008) is deze baat op betrouwbare wijze bepaald. Ad3) Het vermijden van extra herstelkosten is de op één na grootste baat van het project en daarmee een interessante batenpost. Ad4) De recreatiebaten zijn een grote batenpost. In de gevoeligheidsanalyse is aangegeven dat de raming van de recreatiebaten in deze studie conservatief is ingestoken. Er is uitgegaan van een kwaliteitsverbetering van bestaande dagtochten (verbetering recreatieve beleving) en een beperkte toename van het aantal dagtochten. Als het aantal dagtochten meer toeneemt dan verwacht kunnen de recreatiebaten hoger uitpakken en voor een batig saldo zorgen. Ad 5) Sommige cultuurhistorische ontwikkelingsmaatregelen vergroten de waterafvoercapaciteit en waterbergingscapaciteit in het gebied tussen Lek en Waal ten oosten van de Diefdijk. Hierdoor brengen zij mogelijkerwijs twee verschillende veiligheidsbaten voort: baten die betrekking hebben op rivieroverstromingen en baten betreffende overlast door regenval. De baten betreffende rivieroverstroming treden alleen op bij kleinschalig dijkfalen, en zijn gezien de geringe kans hierop waarschijnlijk veel kleiner dan de baten betreffende overlast door regenval. Op dit moment kunnen de baten aangaande overstroming niet berekend worden. Er bestaan wel manieren om de verandering in overstromingkans en ook om de verandering in economische waarde van een gebied te bepalen, maar niet om de verandering schadebeperking bij gelijkblijvende kansen en gelijk blijvende economische waarden te bepalen. 51

56 De baten betreffende overlast door regenval kunnen via speciaal daarvoor gemaakte grafieken wel geraamd worden. Zij zijn voor de Diefdijk voorlopig geschat op per jaar in verband met extra afvoercapaciteit en per jaar in verband met extra bergingscapaciteit. In tabel 19 staat een overzicht van de kosten en baten die alleen te maken hebben met het beperken van wateroverlast in de Diefdijklinie. Als je alleen kijkt naar de meest efficiënte manier om wateroverlast te beperken is het graven van inundatiekanalen en vlaktes het meest interessant (deze variant heeft een batig saldo van 1,9 miljoen euro Netto Contante Waarde). Voor het verbeteren van de hydraulische afvoercapaciteit via herstel van oude sluisjes en gemalen geldt dat de kosten veel hoger zijn dan de baten als gevolg van beperking van wateroverlast. Deze variant heeft een negatief saldo van 5,3 miljoen euro. Hierin zijn de baten van cultuurhistorie (recreatie, niet-gebruikswaarde, woongenot) niet meegenomen. Hieruit valt te concluderen dat het interessant is om de waterberging in samenhang met behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie te beschouwen: vanuit cultuurhistorie bezien levert het beperken van wateroverlast een belangrijke aanvullende baat (12,35 miljoen euro), vanuit het waterbeheer bezien zou zonder cultuurhistorie het verbeteren van de afvoer niet rendabel zijn. Juist in de integrale aanpak schuilt het voordeel. Tabel 19 Kosten en baten van maatregelen die wateroverlast beperken (netto contante waarde) realiseren waterberging verbeteren hydraulische capaciteit + afvoer Kosten (euro) Baten (euro) saldo (euro) aanleg + verlies landbouwopbrengsten: beperken wateroverlast ecosysteembaten: herstel/ restauratiekosten: beperken wateroverlast: totaal beperken wateroverlast Het negatieve saldo van de MKBA lijkt nadelig uit te pakken voor het projectalternatief. Toch zijn er wel degelijk goede mogelijkheden voor behoud en ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie. Het is alleen wel zaak nog eens goed naar de maatregelenpakket te kijken en deze voor een dure maatregel als het hanteren van damwanden aan te passen. De meter extra damwand in het cultuurhistorisch alternatief is ook maar als startpunt gekozen. De MKBA helpt dus om zo n maatregel op de juiste manier te proportioneren. 52

57 LEERPUNTEN UIT DE PILOT VERSTERKING DIEFDIJK 1 Leerpunten MER Een aantal belangrijke punten zijn in deze pilot naar voren gekomen. De belangrijkste worden hierna opgesomd: hoewel gestreefd wordt om zoveel mogelijk kwantitatief te waarderen, is dit niet altijd mogelijk. Echter, zoals uit deze pilot blijkt, bewijst de methode zich ook op kwalitatieve wijze; het niet toepassen van een kwantitatieve analyse maakt het minder eenduidig te bepalen wanneer het opgetelde effect een overgang van de ene klasse (b.v. -) naar een andere klasse (b.v. - -) maakt. er is niet altijd voldoende info voor handen om goed te kunnen waarderen. Voor cultuurhistorie moet daarbij bijvoorbeeld worden gedacht aan het uitvoeren van een archeologisch bureauonderzoek met boringen en een onderzoek naar de bouwkundige staat van historische bouwwerken; voor het thema cultuurhistorie zijn alternatieven soms maar weinig onderscheidend. Door deze precieze methode toe te passen is het veelal toch mogelijk een onderscheid tussen project- en nulalternatief te kunnen benoemen. Echter daarbij moet wel gewaardeerd worden op het niveau van de objecten/ structuren en niet op gebiedsniveau; ondanks de kleine verschillen leidt de methode toch tot onderscheidende effecten. Dit komt door de precisie van de waardering, waardoor kleine veranderingen in waarderingscriteria inzichtelijk worden (in een verandering van de beleefde, fysieke of inhoudelijke kwaliteit). 2 Leerpunten MKBA Bij uitvoer van de MKBA pilot versterking Diefdijk is in eerste instantie alleen gekeken naar de voorgenomen versterking van de Diefdijk, dat wil zeggen de behoudmaatregelen zoals deze in de rapportage zijn uitgewerkt (aanbermen, damwanden, etc.). Voor deze versterking van de Diefdijk bleken het nulalternatief en het projectalternatief weinig onderscheidend. Bij het versterken van de dijk was in het nulalternatief namelijk al rekening gehouden met cultuurhistorie door het hanteren van damwanden op waardevolle gedeelten van de dijk (rond de huizen) Als gevolg hiervan vielen er relatief weinig maatschappelijke baten door extra behoud van cultuurhistorie te verwachten. Het is belangrijk om voldoende onderscheid tussen nulalternatief en projectalternatief te hanteren. Anders zijn er geen baten maar wel kosten. Tijdens het project is vervolgens breder gekeken naar behoud én ontwikkeling van cultuurhistorie in de Diefdijklinie. Hierdoor werd het behoud van het huidige dijkprofiel in een bredere context geplaatst die de beleving van cultuurhistorie ten goede komt. Dit werkt door in de belangrijke batenposten zoals verervingwaarde, recreatie, vermeden herstelkosten van de forten en woongenotbaten. Ook treden er bij de maatregelen voor ontwikkeling van cultuurhistorie enkele markt externe effecten op zoals zuivering van oppervlaktewater, vastlegging van koolstof en vermeden schade als gevolg van hevige regenval. Hoewel er bij de ontwikkelmaatregelen ook veel kosten gemaakt moeten worden, komt het saldo veel beter uit. Door behoud (en ontwikkeling) van cultuurhistorie in een bredere maatschappelijke context te plaatsen pakt het kostenbaten saldo gunstiger uit. De integrale benadering brengt belangrijke aanvullende baten met zich mee, zoals bescherming tegen wateroverlast als gevolg van hevige regenval. Door de pilot uit te breiden met ontwikkelmaatregelen voor cultuurhistorie (in een groter gebied) was het beter mogelijk om belangrijke batenposten zoals verervingwaarde en recreatie te berekenen. Door op te schalen is de effectbepaling beter uit te voeren. Het saldo van de pilot is uiteindelijk nog altijd negatief. Maar het blijkt wel dat een dure maatregel zoals het hanteren van damwanden voor behoud van cultuurhistorie niet onmogelijk is. Het is alleen niet mogelijk op de schaal die in het projectalternatief werd voorgesteld. Aan het eind van het project was de 53

58 behoefte om het gehanteerde aantal damwanden te beperken en de effecten hiervan door te rekenen. Dit bleek niet eenvoudig te doen. De raming van de baten is gedaan voor een heel pakket aan maatregelen. Dat pakket aan maatregelen wordt iets ingeperkt door een kleinere hoeveelheid damwanden. Het effect hiervan op enkele belangrijke maatschappelijke baten zoals vererving en recreatie is met de beschikbare gegevens niet goed aan te geven. Hierdoor is het niet mogelijk om de raming van de baten aan te passen. Als dezelfde baten worden opgevoerd bij een ingeperkt maatregelparket kan twijfel ontstaan over de betrouwbaarheid van de analyse. Het is zinvol om bij CVM onderzoek (het bepalen van prijskaartjes voor welvaartseffecten buiten de markt om via enquêtes) naast het projectalternatief ook in te spelen op een mogelijke aanpassing van het maatregelpakket. Dit is te mogelijk door bijvoorbeeld voor verschillende maten of gradaties van behoud van cultuurhistorie de prijskaartjes af te leiden. De MKBA kan helpen om maatregelen verantwoord te proportioneren. Het gevolg van dit verantwoord proportioneren is dat er bespaard moet worden op te nemen maatregelen (in dit geval het hanteren van damwanden). In de MKBA valt vervolgens niet te achterhalen welke individuele elementen het meest waardevol zijn en dus ook bij het ingeperkte maatregelpakket beschermd moeten worden. Deze informatie is wel uit de MER te halen, waar de individuele elementen uitgebreider zijn omschreven (aan de hand van beleving, fysieke- en inhoudelijke aspecten). De MKBA en MER vullen elkaar hier aan. 54

59 LIJST MET AFBEELDINGEN EN TABELLEN Afbeelding 1 uitsnede kaart cultuurhistorisch onderzoek RAAP, deelgebied Afbeelding 2. uitsnede kaart cultuurhistorisch onderzoek RAAP, deelgebied Afbeelding 3 Legenda met belangrijkste eenheden van bovenstaande kaarten... 6 Afbeelding 4 Schematische weergave werkwijze MKBA... 7 Afbeelding 5 Overzicht van de facetten van cultuurhistorie en hun mogelijke welvaartseffecten... 8 Afbeelding 6 uitsnede IKAW Afbeelding 7 uitsnede IKAW Afbeelding 8 uitsnede CHW Gelderland Afbeelding 9 uitsnede CHS Utrecht Afbeelding 10 uitsnede CHW Gelderland Afbeelding 11 Behoud- en ontwikkelingsmaatregelen Afbeelding 12 Schadebeperking bij kleinschalig falen Tabel 1 Waarderingscriteria archeologie... 2 Tabel 2 Waarderingscriteria historische geografie... 3 Tabel 3 Waarderingscriteria historische (steden)bouwkunde... 4 Tabel 4 Waarderingsschaal voor beleefde kwaliteit historische geografie Tabel 5 Integrale waarderingschaal voor historische geografie Tabel 6 Effectbeoordeling archeologische waarden Tabel 7 Effectbeoordeling historisch geografische waarden Tabel 8 Effectbeoordeling historisch bouwkundige waarden Tabel 9 Behoud- en ontwikkelingsmaatregelen Tabel 10 Beschermingsmaatregelen per dijkvak Tabel 11 Overzicht van maatregelen die van invloed zijn op het waterbeheer Tabel 12 Kosten cultuurhistorische variant Tabel 13 Aantal woningen en bedrijven per wijk/ buurt met wateroverlast in extreme situaties Tabel 14 Verschillende soorten recreatiebaten Tabel 15 Verschillende recreatie effecten, relevante maatregelen en uitsluiten van verschuivingen Tabel 16 Vermeden herstelkosten forten Diefdijklinie Tabel 17 Berekening ecosysteembaten van het cultuurhistorisch alternatief Tabel 18 Overzicht welvaartsbaten cultuurhistorisch alternatief in euro netto contante waarde Tabel 19 Kosten en baten van maatregelen die wateroverlast beperken (netto contante waarde)

60 LITERATUUR ANWB (2004). Topografische atlas Zuid-Holland, 1: Den Haag. CBS, Kerncijfers Wijken en Buurten. DLG (= Dienst Landelijk Gebied), (2004), Landbouwverkenning Rivierengebied in Gelderland, in opdracht van Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Arnhem. Hoffmans, W., Bruls, E. & van der Giessen, V., Recreatievoorzieningen langs de Nieuwe Hollandse Waterlinie: Inventarisatie van basisinformatie. Stichting Recreatie, Den Haag. Grontmij, Kuipers, J., van Straten, B. & van den Hengel, P. Verbetering van de Diefdijklinie, Grontmij, Arnhem. Nota Belvedère, Ministerie van OCW, Ministerie van LNV, Ministerie van VROM, Den Haag. Nota Ruimte, Ministerie van VROM, Den Haag. RAAP, Schone slaper - Hollands hoop in bange dagen; Cultuurhistorisch advies voor de verbetering van de Diefdijklinie. RAAP rapport 1531, Amsterdam. RIGO, Rosenberg, F., Wever, E., Schulenberg, R. & Damen, M. KKBA Nieuwe Hollandse Waterlinie: deelprojecten Rijnauwen Vechten, Linieland en Lingekwartier/ Diefdijk, Amsterdam. Ruijgrok, E.C.M. (2004). Economische waardering van cultuurhistorie, casestudie Tieler- en Culemborgerwaard. Ruijgrok, E.C.M., A.J. Smale, R. Zijlstra, R. Abma, R.F.A. Berkers, A.A. Nemeth, N. Asselman, P.P. de Kluiver, R.S. de Groot, U. Kirchholtes, P.G. Todd, E. Buter, P.J.G.J. Hellegers, F. A. Rosenberg, (2006). Kentallen waardering Natuur, Water, Bodem en Landschap, Hulpmiddel bij MKBA, Ministerie van LNV, Den Haag. TAUW, Normenstudie Bommelerwaard en Beneden Linge, Deventer. Streekplan provincie Gelderland. Streekplan provincie Utrecht. Streekplan provincie Zuid-Holland (oost). Van der Bolt, F.J.E. en M. Kok, (2000). Hoogwaternormering regionale watersystemen, HKV en Alterra, Lelystad en Wageningen. Geraadpleegde websites:

61 BIJLAGE 1 LIGGING DEELTRAJECTEN MER deelgebied 1 deelgebied 2 57

62 BIJLAGE II TECHNISCHE ONTWERP OPLOSSINGEN Stabiliteit binnenwaarts, berm Bermverlenging ter plaatse van de deeltrajecten met een groot stabiliteitstekort en waar voldoende vrije ruimte beschikbaar is. Bij plekken waarbij achterland van betekenis ontbreekt kan hetzelfde principe uitgevoerd worden: 58

63 Lange verankerde damwand Ter plaatse van de deeltrajecten met een stabiliteitstekort en waardevolle (laag gelegen) bebouwing en/of hoge natuurwaarden, waar een aanberming of korte damwand onmogelijk is. 59

64 Korte damwand Ter plaatse van de deeltrajecten met een stabiliteitstekort als gevolg van opdrijven van deklaag (grenspotentiaal) en bebouwing. Korte damwanden kunnen zeer voordelig zijn ten opzicht van een lange verankerde damwand. Voorwaarde voor toepassing van de korte damwand is dat de ondiepe stabiliteit (oppervlakkig) voldoende is verzekerd, of dat dit op relatief eenvoudige wijze is op te lossen door beperkte maatregelen in grond. Aanbrengen van klei tegen piping Ter plaatse van de deeltrajecten met een piping-probleem en vrij beschikbare vrije ruimte. Waar ingraven in het voorland in den droge mogelijk, is klei-aanvulling verdiept in principe mogelijk. De ingreep is na uitvoering dan niet of nauwelijks zichtbaar waardoor tegemoet wordt gekomen aan de landschappelijke en cultuurhistorische waarden. 60

65 Ter plaatse van de deeltrajecten met een piping- en opdrijfprobleem en de onmogelijkheid klei in het voorland aan te brengen zoals hoge natuur- cultuurhistorische- en/of archeologische waarden. In geval van opdrijfgevaar is ingraven van een noodzakelijke klei-aanvulling niet mogelijk, en dient de berm een zekere minimale (aflopende) hoogte te bezitten. Binnendijks scherm Toepassen bij deeltrajecten met een piping-probleem ter plaatse van bebouwing of hoge natuur- cultuurhistorische- en/of archeologische waarden (zoals een waterpartij). Binnendijks (Noord-Westzijde) 1:20 Buitendijks (Zuid-Oostzijde) PIPING: BINNENDIJKS SCHERM 61

Erfgoed Meetlat Gemeente Cranendonck

Erfgoed Meetlat Gemeente Cranendonck Erfgoed Meetlat Gemeente Cranendonck De waardering van cultuurhistorische elementen, patronen en ensembles 1 In de archeologie bestaat er een min of meer geautoriseerde werkwijze om de waarde van een object

Nadere informatie

Erfgoed Meetlat Gemeente Valkenswaard De waardering van cultuurhistorische elementen, patronen en ensembles 1

Erfgoed Meetlat Gemeente Valkenswaard De waardering van cultuurhistorische elementen, patronen en ensembles 1 Erfgoed Meetlat Gemeente Valkenswaard De waardering van cultuurhistorische elementen, patronen en ensembles 1 In de archeologie bestaat er een min of meer geautoriseerde werkwijze om de waarde van een

Nadere informatie

Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten

Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten Bijlage C. Waarderingssystematiek voor het aanwijzen van archeologische monumenten 1. Inleiding De gemeente kan terreinen, waarbinnen zich archeologische waarden bevinden, als beschermd monument aanwijzen.

Nadere informatie

BIJLAGE IV WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN

BIJLAGE IV WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN BIJLAGE IV WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN Het proces van waarderen In het onderstaande wordt op korte en schematische wijze het proces weergegeven dat tot een waardestelling leidt, eerst tekstueel en vervolgens

Nadere informatie

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht

Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk monument en gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht Inhoud Inleiding 3 Bovengrondse monumenten en beschermde stads- of dorpsgezichten

Nadere informatie

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan

Quickscan Inleiding Resultaten quickscan Quickscan Kenmerk Betreft 1 Inleiding Provincie Noord-Holland heeft het voornemen om de provinciale weg N244 tussen de A7 bij Purmerend en de N247 bij Edam-Volendam op te waarderen tot een regionale weg.

Nadere informatie

BIJLAGE IVwb WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN

BIJLAGE IVwb WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN BIJLAGE IVwb WAARDEREN VAN VINDPLAATSEN NB Bij het bijwerken van de KNA Waterbodems versie 3.1 naar 3.2 is deze bijlage Waarderen van vindplaatsen toegevoegd. Ook voor Waterbodems wordt een dergelijke

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen

Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Archeologie en cultuurhistorie Strijpsche Kampen Bijlage 3 bij Nota van Uitgangspunten Strijpsche Kampen Definitief Gemeente Oirschot Grontmij Nederland bv Eindhoven, 11 mei 2007 Verantwoording Titel :

Nadere informatie

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1

V&L. Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg. Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Gemeente Breda Ruimtelijke Ontwikkeling Bureau Cultureel Erfgoed Erfgoedbesluit 2009-22 V&L Bijlage 5 bij besluit 2017/2000-V1 Selectiebesluit archeologie Breda, Klokkenberg Ruimtelijke Ontwikkeling Controle

Nadere informatie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie

Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Provincie Gelderland 10 december 2010 Definitief Documenttitel Verkenning N345 Voorst Notitie Archeologie Verkorte documenttitel Verkenning N345 Voorst Status

Nadere informatie

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland

Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Delftse Archeologische Notitie 101 Archeologisch veldonderzoek Hoogheemraadschap van Delfland Proefsleuvenonderzoek aan de Phoenixstraat 32 te delft Jorrit van Horssen Delftse Archeologische Notitie 101

Nadere informatie

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN

CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN CULTUREEL ERFGOED EN DE VERTALING NAAR RUIMTELIJKE PLANNEN Onderzoek naar cultuurhistorische structuren, landschappen en panden Aansluitend op Belvedere- (Behoud door ontwikkeling) en het MoMo-beleid (Modernisering

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA

Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Gemeente Breda Bureau Cultureel Erfgoed ErfgoedBesluit 2009-30 Selectiebesluit archeologie Breda, Molengracht JEKA Controle BCE Johan Hendriks Bureau Cultureel Erfgoed, Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf

Nadere informatie

Advies archeologie. Gemeente Delft. Datum advies:

Advies archeologie. Gemeente Delft. Datum advies: Advies archeologie Plangebied: Gemeente: Plaats: Bevoegd gezag: Nieuwe Kerk Delft Delft Gemeente Delft Datum advies: 13-01-2015 Opsteller: Archeologie Delft Kluizenaarsbocht 7 Postbus 78 2600 ME Delft

Nadere informatie

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst

Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Quick scan archeologie, gemeente Loon op Zand, Kaatsheuvel Van Heeswijkstraat / Horst Opsteller: B. van Sprew Opdrachtgever: H. de Jongh (H. de Jongh Advies) Datum: 22-8-2012 Aanleiding en doelstelling

Nadere informatie

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle

Archeologietoets. locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets locatie kerkstraat 57 Riel gemeente Goirle Archeologietoets Locatie Kerkstraat 57, Riel projectleider: B. van Spréw Datum: 13 oktober 2006 Uitgevoerd in opdracht van SAB Eindhoven contactpersoon:

Nadere informatie

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden

Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden Beschrijving en waardering van cultuurhistorisch waardevolle gebouwen voor het bestemmingsplan Buitengebied Harmelen van de gemeente Woerden Actualisatie 2013 TasT, projecten voor tastbaar erfgoed in opdracht

Nadere informatie

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397.

Gemeente Zwolle. Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte. Witteveen+Bos. Willemskade postbus 2397. Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek Westenholte Willemskade 19-20 postbus 2397 3000 CJ Rotterdam telefoon 010 244 28 00 telefax 010 244 28 88 Gemeente Zwolle Morfologisch gevoeligheidsonderzoek

Nadere informatie

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie De Horst Kaatsheuvel, gemeente Loon op Zand 18 november 2010 Inleiding Het plangebied ligt ten westen van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de gemeente Loon op Zand (afb. 1). De

Nadere informatie

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand

Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand Quick scan archeologie Vaartstraat Loonsevaert (perceel 2954), Kaatsheuvel gemeente Loon op Zand 12 augustus 2010 Inleiding Het plangebied ligt in het noorden van de bebouwde kom van Kaatsheuvel in de

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32

Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32 Gemeente Breda Directie Ontwikkeling Afdeling Ruimte ErfgoedBesluit 2016-20 Bijlage 13 bij besluit 2016/0567-V1 V&V Selectiebesluit archeologie Liesboslaan 30-32 Controle BCE Erik Peters Afdeling Ruimte,

Nadere informatie

Waardestellend onderzoek oude akkers Ruimte-voor-Ruimtewoning Paashoefsedijk. Gemeente Gemert-Bakel

Waardestellend onderzoek oude akkers Ruimte-voor-Ruimtewoning Paashoefsedijk. Gemeente Gemert-Bakel Waardestellend onderzoek oude akkers Ruimte-voor-Ruimtewoning Paashoefsedijk Gemeente Gemert-Bakel Datum: 5 september 2018 Projectnummer Buro SRO: 32.90.06 1 Gegevens Buro SRO: Projectleider Buro SRO:

Nadere informatie

Basisgegevens Naam: Adres: Effenseweg 1. Denominatie: Rooms Katholiek. Bouwjaar: 1938

Basisgegevens Naam: Adres: Effenseweg 1. Denominatie: Rooms Katholiek. Bouwjaar: 1938 Basisgegevens Naam: Adres: Effenseweg 1 Buurt: Effen-Rith Wijk: West Gemeente: Breda Denominatie: Rooms Katholiek Type: Pastorie Bouwjaar: 1938 Architect: J. Hurks Monumentenstatus: Geen Huidige functie:

Nadere informatie

Archeologische Quickscan

Archeologische Quickscan Document: Archeologische Quickscan versie 2 Plangebied: Polderpark, Oudesluis, gemeente Schagen Adviesnummer: 16185 Opsteller: drs. C.M. Soonius (senior archeoloog) & drs. S. Gerritsen (senior archeoloog)

Nadere informatie

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01)

OMnummer: Datum: Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr ) Opdrachtgever (LS01) OMnummer: 43567 Datum: 21-10-2010 Archeologische Quickscan Klaprozenweg (QSnr.10-122) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer Contactpersoon: Mevr. H. van der

Nadere informatie

4 Archeologisch onderzoek

4 Archeologisch onderzoek 4 Archeologisch onderzoek 99044462 Inhoudsopgave ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK 1 Inleiding... 2 1.1 Algemeen... 2 1.2 Aanleiding en doelstelling... 2 2 Bureauonderzoek... 3 2.1 Werkwijze... 3 2.2 Resultaten

Nadere informatie

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur

Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Beleidsregel selectiecriteria gemeentelijke monumenten Gemeente Etten-Leur Het college van burgemeester en wethouders van de Gemeente Etten-Leur; gelet op de Erfgoedverordening Etten-Leur; gelet op de

Nadere informatie

Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen

Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen Gemeente Breda Directie Ontwikkeling Afdeling Ruimte ErfgoedBesluit 2013-29 Selectiebesluit archeologie Hoeveneind tussen 7 en 21 Teteringen Aanvrager Naam Afdeling/bedrijf Datum Paraaf Gemeente Breda

Nadere informatie

Samenvatting Handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA

Samenvatting Handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA Samenvatting Handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA Amersfoort, 2009 9740_BW_Samenvatting cultuurhistorie.indd 1 22-04-09 14:44 Colofon De Handreiking cultuurhistorie in m.e.r. en MKBA is opgesteld

Nadere informatie

De Staatssecretaris van Onderwijs,

De Staatssecretaris van Onderwijs, R.J.Schimmelpennincklaan3 90'''0361243 2506 AE Den Haag reler...3,

Nadere informatie

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1.

Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). Figuur 1. Een Archeologisch Bureauonderzoek voor het bestemmingsplan De Grift 3 in Nieuwleusen (gemeente Dalfsen, Overijssel). (Steekproef 2006-03/18, ISSN 1871-269X) Inleiding Voor De Lange, Bureau voor Stedebouw

Nadere informatie

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria

13 juni Monumenten: Aanwijzingscriteria 13 juni 2017 Monumenten: Aanwijzingscriteria Monumenten: Aanwijzingscriteria Inhoudsopgave 1. Aanwijzingsbeleid voor gemeentelijke monumenten in Oldenzaal... 3 1.1 Algemeen... 3 2. Aanwijzingscriteria...

Nadere informatie

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse

HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse HOOFDSTUK 2 Gebiedsanalyse 2.1 Inleiding In dit hoofdstuk zijn achtereenvolgens de ruimtelijke structuur en de functionele structuur van het plangebied uiteengezet. De ruimtelijke structuur is beschreven

Nadere informatie

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed

Integraal waarderen. Een (blijvende) discussie. Maartje de Boer. Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed Integraal waarderen Een (blijvende) discussie Maartje de Boer Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed 1 Presentatie Het probleem Voor wie is dit een probleem? RCE Kennisprogramma Wat is Erfgoed (een oplossing?)

Nadere informatie

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126

Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Stadsdeel: Centrum Adres: Eerste Oosterparkstraat 88-126 OMnummer: 61324 Datum: 23-04-2014 Archeologische Quickscan Eerste Oosterparkstraat 88-126 (QSnr 14-036) Opdrachtgever (LS01) Naam / organisatie: Stadsdeel Oost Contactpersoon: Robbert Leenstra Postbus:

Nadere informatie

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek

Bijlage 4 Archeologisch onderzoek 39 Bijlage 4 Archeologisch onderzoek Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) Wijzigingsplan "Emmastraat Pijnacker" (vastgesteld) 40 Bodemverstoringsvergu nning Archeologie Plangebied: Gemeente:

Nadere informatie

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed

Inleiding. Figuur 1 UNESCO Werelderfgoed ONDERWERP Afweging en risico-inschatting extra stationslocaties t.a.v. het Werelderfgoed Stelling van Amsterdam ONZE REFERENTIE DATUM 05 maart 2018 VAN Gertjan Jobse, Eline Amsing, Floor van Gils Inleiding

Nadere informatie

Pagina 1 van 6. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn

Pagina 1 van 6. Archeologie West-Friesland Nieuwe Steen 1, 1625 HV Hoorn Postbus 603, 1620 AR Hoorn Document Archeologisch Advies Plangebied Bestemmingsplan t Zand Noord, t Zand, gemeente Schagen Adviesnummer 17153 Opsteller(s) C.M. Soonius (regio archeoloog) Datum 30-08-2017 Advies Vrijgeven fase 1

Nadere informatie

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS)

Figuur 1 Geulafzettingen (Bron: CHS) Archeologie, aardkundige waarden en cultuurhistorie Naar de archeologie in onder andere de Groeneveldse Polder is een bureaustudie gedaan door de heer Bult van het Vakteam Archeologie i. De in weergegeven

Nadere informatie

Samenvatting. Provincie Noord-Brabant. Plan-MER (SMB) Glastuinbouw West-Brabant. Witteveen+Bos. Van Twickelostraat 2. postbus 233.

Samenvatting. Provincie Noord-Brabant. Plan-MER (SMB) Glastuinbouw West-Brabant. Witteveen+Bos. Van Twickelostraat 2. postbus 233. Provincie Noord-Brabant Plan-MER (SMB) Glastuinbouw West-Brabant Samenvatting Van Twickelostraat 2 postbus 233 7400 AE Deventer telefoon 0570 69 79 11 telefax 0570 69 73 44 Provincie Noord-Brabant Plan-MER

Nadere informatie

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden

Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden Bijlage 1 Aanvullend advies archeologisch onderzoek, Wozoco Giessenburg, Neerpolderseweg 19, Giessenburg, Gemeente Giessenlanden 0 SOB Research, 26 juni 2014 1 1. Archeologisch onderzoek 1.1 Inleiding

Nadere informatie

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45

2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex. Houtensewetering naast 45 2 e Plan van wijziging Globaal Bestemmingsplan Houten Vinex Houtensewetering naast 45 2 Toelichting 1 Inleiding 1.1 Aanleiding 1.2 Vigerend bestemmingsplan 1.3 Bestemmingsplan 2 Gebieds- en projectbeschrijving

Nadere informatie

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde,

Hoorn. 1 h APR. Gemeente Opmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus ZK Spanbroek. Hoorn, Geachte heer Goverde, Wŗ X GEMEENTE Hoorn 1 van Afdeling Veiligheid, Vergunningen en Handhaving Gemeente pmeer t.a.v. dhr. M. Goverde Postbus 199 1715ZK Spanbroek Bureau Erfgoed Contactpersoon : Drs. Carla M. Soonius Telefoonnr.

Nadere informatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie

Bijlage: beoordeling duurzame locatie Bijlage: beoordeling duurzame locatie Het bedrijf is gelegen in een verwevingsgebied. In een verwevingsgebied is een bouwblokvergroting voor intensieve veehouderijen toegestaan indien het bedrijf is gelegen

Nadere informatie

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013

ADVIES ARCHEOLOGIE 16 dec 2013 NAW plan: Plan: Opp plangebied: RO-procedure: Opsteller: Aanvrager: Inrichting openbare ruimte plangebied Pantarhei aanleg ontsluitingsweg, parkeergelegenheid, openbaar groen ca. 5000 m² (locatie Pantarhei);

Nadere informatie

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure

Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Gemeentelijk beleid omtrent archeologie Procedure Archeologieparagraaf Wetgeving omtrent archeologie Met de ondertekening van het Verdrag van Malta in 1992 door bijna alle Europese landen (waaronder Nederland), werd archeologie steeds meer een onderdeel

Nadere informatie

Bijlage 3: Handreikingen voor een beleefbare archeologie

Bijlage 3: Handreikingen voor een beleefbare archeologie Gemeente Millingen aan de Rijn; een archeologische beleidsadvieskaart Bijlage 3: Handreikingen voor een beleefbare archeologie (Bijdrage van Paul van Bree, student Ruimtelijke Ordening en Planologie aan

Nadere informatie

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen

Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen Ezaart 147 te Ezaart (gem. Mol) Programma van Maatregelen G. De Nutte en T. Deville ArcheoPro Rapporten 347 1. Inhoudsopgave 1. Inhoudsopgave...1 2. Programma van Maatregelen voor vrijgave...2 2.1. Administratieve

Nadere informatie

CHAT TUSSEN PROVINCIE EN GEMEENTEN

CHAT TUSSEN PROVINCIE EN GEMEENTEN ROMA 31.03.2016 CULTUURHISTORIE OP DE KAART Doelstelling subsidie cultuurhistorische waardenkaarten Provinciale CHAT Inhoud Ontwikkeling Samenwerking ROMA 31.03.2016 2 WAT IS DE CHAT CHAT: Cultuurhistorische

Nadere informatie

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld

WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT GEMEENTE LAARBEEK. 2 februari 2016 vastgesteld WIJZIGINGSPLAN ZORGBOERDERIJ BROEK 4, MARIAHOUT 2 februari 2016 vastgesteld 52-007 GEMEENTE LAARBEEK 2 INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding... 5 1.1 Algemeen... 5 1.2 Aanleiding en doel... 5 1.3 Plangebied... 6 1.4

Nadere informatie

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder

Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Cultuurhistorische inventarisatiescan nieuwe scoutingterrein Broekpolder Adviescode: 2015.020 Auteur: R. Terluin, archeoloog gemeente Vlaardingen Oktober 2017 Inleiding Scoutinggroepen worden verplaatst

Nadere informatie

Blad 2. Beoordeling verzoek

Blad 2. Beoordeling verzoek Ruimtelijke onderbouwing voor het afwijken van het bestemmingsplan ten behoeve van het dempen van een kadesloot en verbreden van watergangen in de Wergeastermarpolder Door het Wetterskip Fryslân is een

Nadere informatie

Adviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV

Adviesdocument 742. Advies Archeologie in kader van Geluidwal Veldhuizen, gemeente Woerden. Project: Projectcode: 22697WOGV Adviesdocument 742 Project: Advies Archeologie in kader van Geluidwal, gemeente Woerden Projectcode: 22697WOGV Opdrachtgever: Provincie Utrecht Datum: 10 maart 2015 ADVIES ARCHEOLOGISCH ONDERZOEK Advies

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek

Erfgoed en de Omgevingswet 18 april Martin van Bleek Erfgoed en de Omgevingswet 18 april 2018 Martin van Bleek Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed Uitgangspunten van de Verdragen van Granada en Valletta worden benoemd in de Omgevingswet. Op

Nadere informatie

Bijlage 1 bij regels: Inventarisatie Stads- en dorpsgezichten Gebied VII Hushoven

Bijlage 1 bij regels: Inventarisatie Stads- en dorpsgezichten Gebied VII Hushoven Bijlage 1 bij regels: Inventarisatie Stads- en dorpsgezichten Gebied VII Hushoven Omvang gebied Hushoverweg, Daemenstraat, Sint Donatuskapelstraat, Maasenweg (zoals op kaart aangegeven) Plaats Weert Datum

Nadere informatie

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand)

Afbeelding 1.1. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand) Afbeelding.. Luchtfoto van de locaties (rood=alternatief, blauw=bestaand). WET- EN REGELGEVING Rijksbeleid Archeologie Monumentenwet (Rijk, 988, gewijzigd 007) Het Verdrag van Malta werd in 99 ondertekend

Nadere informatie

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2

Concept programma van eisen. Laan naar Emiclaer 2 Concept programma van eisen Laan naar Emiclaer 2 Naam Strategisch Vastgoed Locatie Laan naar Emiclaer 2 Wijk Zielhorst Bestuurlijk opdrachtgever Wethouder P. van den Berg Opdrachtgever V. Labordus Datum

Nadere informatie

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven)

Advies Archeologie Plangebied Smidsvuurke 5, (gemeente Veldhoven) Administratieve gegevens Advies Archeologie NAW-gegevens plan: Plan: Oppervlakteplangebied: RO-procedure: Smidsvuurke 5 te Veldhoven Realisatie van een woning. De totale oppervlakte van het plangebied/perceel

Nadere informatie

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid

MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid MER WoL Noord-Holland Nadere toelichting effecten geluid projectnr. 268346 versie 1,0 30 oktober 2014 Opdrachtgever Provincie Noord-Holland Postbus 3007 2001 DA HAARLEM datum vrijgave beschrijving versie

Nadere informatie

Bijlage 1 Nadere toelichting cultuurhistorie en archeologie

Bijlage 1 Nadere toelichting cultuurhistorie en archeologie Bijlage 1 Nadere toelichting cultuurhistorie en archeologie In onderstaand kader is een uitsnede van de cultuurhistorische waardenkaart van provincie Noord-Brabant opgenomen. Voor de locatie aan de Kerkstraat

Nadere informatie

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed

Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed blad -1- Artikel 17 Waarde - Maastrichts Erfgoed 17.1 Bestemmingsomschrijving 17.1.1 Algemeen De voor 'Waarde - Maastrichts Erfgoed' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en),

Nadere informatie

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen

Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen Maatschappelijke Kosten Baten Analyse Waarheen met het Veen Ernst Bos en Theo Vogelzang (LEI) Opgave LEI: Beoordeel peilstrategieën Groene Hart op basis van Maatschappelijke Kosten en Baten Opbouw presentatie:

Nadere informatie

Onderwerp : cultuurhistorische waardestelling pand Rijksstraatweg 11

Onderwerp : cultuurhistorische waardestelling pand Rijksstraatweg 11 libau adviesorganisatie voor ruimtelijke kwaliteit hoge der a 5 9712 ac groningen t 050 3126545 f 050 3123362 Onderwerp : cultuurhistorische waardestelling pand Rijksstraatweg 11 Aanleiding In het kader

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018

Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018 Erfgoed en de Omgevingswet 30 mei 2018 Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed Uitgangspunten van de Verdragen van Granada en Valletta worden benoemd in de Omgevingswet. Op Amvb niveau een combinatie

Nadere informatie

Nieuwe Hollandse Waterlinie. Streekcommissie Rivierengebied West. Bas Nijenhuis, 13 jan 2011, KvK, Tiel. Wat was de Nieuwe Hollandse Waterlinie?

Nieuwe Hollandse Waterlinie. Streekcommissie Rivierengebied West. Bas Nijenhuis, 13 jan 2011, KvK, Tiel. Wat was de Nieuwe Hollandse Waterlinie? Streekcommissie Rivierengebied West Bas Nijenhuis, 13 jan 2011, KvK, Tiel Nieuwe Hollandse Waterlinie Wat was de NHW en wat is het nu? Actualisering programma Project Diefdijkverbetering Vragen en opmerkingen

Nadere informatie

Quickscan Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg (gem. Peel en Maas) Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas

Quickscan Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg (gem. Peel en Maas) Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas Quickscan en Advies Archeologie Maasbree-Maasbreeseweg gemeente Peel en Maas Pagina 1 van 7 Projectnummer: P11155 Datum: 5 augustus 2011 Plan: bouwplan voor de uitbreiding van een varkensbedrijf op het

Nadere informatie

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke)

RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) RAAP België - Rapport 027 Rupelmonde Kleine Gaanweg, aanleg visvijver (gemeente Kruibeke) Bureauonderzoek 2016I81 Landschappelijk booronderzoek 2016I121 Nazareth 2016 Colofon Opdrachtgever: Waterwegen

Nadere informatie

Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen

Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen De Erfgoedmonitor Home > Indicatoren > Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen Archeologische rijksmonumenten - aantal complexen Publicatiedatum: 10 november 2017 E ind 2015 bestonden de 1.435

Nadere informatie

Kaart met bescherming

Kaart met bescherming Kaart met bescherming Gemeentelijke Monumentenlijst monumentnr. GM229 Pagina 4 van 4 - 2 - gelet op: de verordening Cultuurhistorie Sittard-Geleen 2008 ; besluit: Het object Veestraat 72 te Sittard op

Nadere informatie

Adviesdocument 495. Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. Projectcode: 16093RVBE5

Adviesdocument 495. Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen. Projectcode: 16093RVBE5 Adviesdocument 495 Project: Toelichting archeologische beleidskaart gemeente De Ronde Venen Projectcode: 16093RVBE5 Opdrachtgever: Gemeente De Ronde Venen Datum: 23 juni 2011 Adviesdocument RAAP Archeologisch

Nadere informatie

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen:

Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: Gemeente Hilvarenbeek Ingekomen: 24-3-2017 Notitie: Motivering archeologie Motivering aspect archeologie bij aanvraag omgevingsvergunning voor het bouwen van een nieuw horecagebouw op de locatie Goirlesedijk

Nadere informatie

Besluit tot aanwijzing gemeentelijk monument

Besluit tot aanwijzing gemeentelijk monument Besluit tot aanwijzing gemeentelijk monument GM035 (kazemat) Biesenweg 5 6164 RB Geleen Burgemeester en wethouders van Sittard-Geleen, overwegende: dat naast de door het rijk aangewezen en op grond van

Nadere informatie

Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant).

Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant). ADEDE ARCHEOLOGISCH RAPPORT 101 Archeologienota Baron Descampslaan 44 te Wijgmaal (Vlaams-Brabant). Programma van Maatregelen. PIETERS H. Colofon Uitgever ADEDE bvba Jaar van uitgave 2016 Plaats van uitgave

Nadere informatie

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22

RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 RUIMTELIJKE ONDERBOUWING Schalkwijkseweg 22 2 10 COLOFON TITEL: Ruimtelijke Onderbouwing Schalkwijkseweg 22 STATUS: Definitief PROJECTNUMMER: NL.IMRO.0321.0012PBSCHLKWSWG22 DATUM: 11 februari 2010 AUTEUR:

Nadere informatie

Vernieuwbouw WZC Zonnewende, Kapellen. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut Met bijdrage van M.J. Nicasie

Vernieuwbouw WZC Zonnewende, Kapellen. Programma van Maatregelen. E.N.A. Heirbaut Met bijdrage van M.J. Nicasie Vernieuwbouw WZC Zonnewende, Kapellen. Programma van Maatregelen E.N.A. Heirbaut Met bijdrage van M.J. Nicasie Colofon Titel: Vernieuwbouw WZC Zonnewende, Kapellen. Programma van Maatregelen. Auteur: Elly

Nadere informatie

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden

Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Bijlage 4 Bepaling archeologische verwachtingswaarden Hieronder worden de resultaten van de archeologische toets per deelgebied weergegeven. Drieschouwen Binnen de grenzen van het deelgebied Drieschouwen

Nadere informatie

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE

VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE VOORADVIES BESTEMMINGSPLANPROCEDURE Zaaknr. : 2015EAR0009 Zaakomschrijving : CPO Lindevoort Rekken Specialisme : Cultuurhistorie (excl. Archeologie) Behandeld door : Roy Oostendorp Datum : 7 oktober 2015

Nadere informatie

Erfgoed en de Omgevingswet

Erfgoed en de Omgevingswet Erfgoed en de Omgevingswet TILBURG, 7 JUNI 2018 DRS. ANNÉLIEN VAN KUILENBURG Omgevingswet: de zorg voor het cultureel erfgoed biedt kader voor behoud van cultureel erfgoed breed begrip van cultureel erfgoed

Nadere informatie

Handreiking. betreffende opstelling van en advisering over ruimtelijke plannen op grond van de. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland

Handreiking. betreffende opstelling van en advisering over ruimtelijke plannen op grond van de. Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland Handreiking betreffende opstelling van en advisering over ruimtelijke plannen op grond van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur Zuid-Holland op basis van de Nota Regels voor Ruimte (vastgesteld door GS

Nadere informatie

MEMO. Projectgegevens

MEMO. Projectgegevens MEMO Van : W.J. Weerheijm (Vestigia Archeologie & Cultuurhistorie) Aan : Dhr. W. Nouwens (Amerpoort) Onderwerp : Archeologisch onderzoek Mariaoordlaan Baarn Datum : 23 juli 2013 Ons kenmerk : V13-29344/2677/WW

Nadere informatie

Nieuwbouw kunstencampus. Karel de Grote Hogeschool, Van Schoonbekestraat 143, Antwerpen. Programma van Maatregelen. E.N.A.

Nieuwbouw kunstencampus. Karel de Grote Hogeschool, Van Schoonbekestraat 143, Antwerpen. Programma van Maatregelen. E.N.A. Nieuwbouw kunstencampus. Karel de Grote Hogeschool, Van Schoonbekestraat 143, Antwerpen. Programma van Maatregelen E.N.A. Heirbaut Colofon Titel: Nieuwbouw kunstencampus. Karel de Grote Hogeschool, Van

Nadere informatie

Archeologie en cultuurhistorie

Archeologie en cultuurhistorie Archeologie en cultuurhistorie Archeologie Toetsingskader Verdrag van Valetta Monumentenwet 1988 Interimbeleid archeologie gemeente Terneuzen De onderste steen boven? Europees beleid Verdrag van Valetta

Nadere informatie

: AKU-fontein : Arnhem : Arnhem. : Gele Rijdersplein to 41 :

: AKU-fontein : Arnhem : Arnhem. : Gele Rijdersplein to 41 : BESLUITMOTIVERING - maakt deel uit van het besluit betreffende naam gemeente plaats straat en huisnummer nummer : Fontein inclusief bassin, kunstwerk en de bijbehorende pleininrichting : AKU-fontein :

Nadere informatie

Raad voor Cultuur. mon /3

Raad voor Cultuur. mon /3 Aan De Staatssecretaris van Onderwijs Cultuur en Wetenschap p/a Rijksdienst voor de Monumentenzorg Postbus 1001 3700 BA Zeist Onderwerp A.J. Schimmelpennincklaan 3 Adviesaanvragen MSP-Venlo postaus 61243

Nadere informatie

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK

ARCHEOLOGIENOTA. KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK ARCHEOLOGIENOTA KNOKKE- HEIST KRAAIENNESTPLEIN (prov. WEST-VLAANDEREN) VERSLAG VAN RESULTATEN BUREAUONDERZOEK Auteurs: Bart BARTHOLOMIEUX, Gwendy WYNS Monument Vandekerckhove nv Oostrozebekestraat 54 8770

Nadere informatie

Monument: Hagestein, Stuw

Monument: Hagestein, Stuw Monument: Hagestein, Stuw REGISTER Monumentnummer Identificatienummer Basisregistratie Provincie Gemeente Plaats Straat/huisnummer Utrecht Vianen Hagestein Lekdijk Postcode Kadastrale aanduiding Hagestein

Nadere informatie

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016

QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE BERGEIJK Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 QUICKSCAN N69 BRAAMBOSCHROTONDE, GEMEENTE Arcadis Archeologisch Rapport 75 5 JANUARI 2016 Arcadis Nederland B.V. Postbus 1018 5200 BA 's-hertogenbosch Nederland +31 (0)88 4261 261 www.arcadis.com 2 Contactpersonen

Nadere informatie

Inventarisatieformulier Stads- en dorpsgezichten gemeente Weert Gebied XI Kroonstraat e.o.

Inventarisatieformulier Stads- en dorpsgezichten gemeente Weert Gebied XI Kroonstraat e.o. Bijlage 3 bij regels Inventarisatie Stads- en dorpsgezicht Inventarisatieformulier Stads- en dorpsgezichten gemeente Weert Gebied XI Kroonstraat e.o. Omvang gebied Wilhelminastraat, Kroonstraat, Julianastraat

Nadere informatie

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART

GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport GEMEENTE WIERDEN ARCHEOLOGISCHE INVENTARISATIE EN VERWACHTINGSKAART BAAC rapport V-09.0172 januari 2010 Status definitief Auteur(s) drs. A. Buesink drs. M.A. Tolboom H.M.M. Geerts ARCHEOLOGIE

Nadere informatie

Quickscan Archeologie

Quickscan Archeologie Quickscan Archeologie Project : Emplacement Enschede Projectleider : F. Bakermans Versie : EDMS nr. : xxx Status : Concept Inhoud INLEIDING 1.1 Aanleiding 1.2 Doel- en vraagstelling van het onderzoek 1.3

Nadere informatie

Effectbeoordeling landschap, alternatieven overnachtingshaven Lobith. Projectteam Overnachtingshaven Lobith

Effectbeoordeling landschap, alternatieven overnachtingshaven Lobith. Projectteam Overnachtingshaven Lobith Memo Onderwerp: Project: Opgesteld door: Bestemd voor: Effectbeoordeling landschap, alternatieven overnachtingshaven Lobith 13M3011 Lisette Dam Projectteam Overnachtingshaven Lobith Documentcode: Status:

Nadere informatie

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing

Bestemmingsplan Buitengebied Zundert, vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing vormverandering agrarisch bouwblok Hazeldonksestraat 2B, Rijsbergen. Toelichting/ ruimtelijke onderbouwing Opgesteld door: Provincie Noord-Brabant 19-05-2016 S.M.Verhaart- Menken Versie: 3_19-05-2016 Inhoud

Nadere informatie

Nieuwe Hollandse Waterlinie

Nieuwe Hollandse Waterlinie Nota Ruimte budget 35 miljoen euro Planoppervlak 300 hectare Trekker Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit Nieuwe Hollandse Waterlinie Stevige nieuwe ruggengraat voor de Linie De Nieuwe Hollandse

Nadere informatie

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen

Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen Verlengen stal op het perceel Dorpsstraat 74 te Zuidlaarderveen NL.IMRO.1730.ABdorpsstr74zuidlv-0301 Projectgebied Situatie Dorpsstraat 74 Zuidlaarderveen 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding 2. Huidige en beoogde

Nadere informatie

Bouwen van een magazijn en regularisatie van parkeerplaatsen aan de Drijhoek 44 te Rijkevorsel. Programma van Maatregelen

Bouwen van een magazijn en regularisatie van parkeerplaatsen aan de Drijhoek 44 te Rijkevorsel. Programma van Maatregelen Bouwen van een magazijn en regularisatie van parkeerplaatsen aan de Drijhoek 44 te Rijkevorsel. Programma van Maatregelen E.N.A. Heirbaut M.J. Nicasie Colofon Titel: Bouwen van een magazijn en regularisatie

Nadere informatie

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof

Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2. R. Jansen, L.G.L. van Hoof Verkennend archeologisch onderzoek IVO Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 R. Jansen, L.G.L. van Hoof Colofon Archol Rapport nummer 41 Verkennend archeologisch onderzoek Vorstenbosch-Bergakkers fase 2 Uitvoering:

Nadere informatie

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk)

Archeologische Quickscan. Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) Archeologische Quickscan Uitbreiding zwembad t Bun Staartweg 30, Urk (gemeente Urk) 1 Australiëlaan 5-a 3526 AB Utrecht T: 030-7620705 F: 030 7620706 E: informatie@transect.nl Auteur Drs. A.A. Kerkhoven

Nadere informatie

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814.

Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. STAATSCOURANT Officiële uitgave van het Koninkrijk der Nederlanden sinds 1814. Nr. 19301 13 juli 2015 Beleidsregel van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juli 2015, nr. WJZ/785850 (10601),

Nadere informatie

Averboodse Baan (N165), Laakdal

Averboodse Baan (N165), Laakdal Programma van Maatregelen Auteur: A. Schoups (veldwerkleider) Autorisatie: J.A.G. van Rooij (OE/ERK/Archeoloog/2017/00169) 1 Inleiding In opdracht heeft Vlaams Erfgoed Centrum in juni 2017 een archeologienota

Nadere informatie

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat

Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Programma van maatregelen: Londerzeel - Bloemstraat Het programma van maatregelen geeft een gemotiveerd advies over het al dan niet moeten nemen van maatregelen voor de omgang met archeologisch erfgoed

Nadere informatie