ARBO CONVENANT. Eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "ARBO CONVENANT. Eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche"

Transcriptie

1 ARBOCONVENANT Eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche ARBO CONVENANT drs. E. van Doorn drs. C. van Rij drs. J. Soethout Eindevaluatie Arboconvenant bitumineuze en kunststofdakbedekkingsbranche

2 Eindevaluatie Arboconvenant bitumeuze en kunststofdakbedekkingsbranche Drs. E. van Doorn Dr. C. van Rij Drs. J. Soethout Onderzoek uitgevoerd in opdracht van Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche door Regioplan Beleidsonderzoek Uitgave in de arboconvenantenreeks Den Haag, december 2005

3

4

5

6 1 INLEIDING In het regeerakkoord gaf het toenmalige kabinet aan een impuls te willen geven aan de verbetering van arbeidsomstandigheden en de preventie van ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid. Hiervoor werd 250 miljoen gulden (113,5 miljoen euro) gereserveerd. Een groot deel van dit bedrag is ingezet voor het afsluiten van branche-specifieke afspraken tussen werkgevers, werknemers en de overheid; de arboconvenanten. Bij het afsluiten van de arboconvenanten in de eerste fase is een aantal hoogrisicobedrijfstakken benoemd waarmee de overheid convenanten wilde afsluiten. Daarnaast konden branches zichzelf melden. De bitumineuze en kunstof dakbedekkingsbranche (platte daken) is een voorbeeld van een zelfmelder. In 2001 is voor de periode van vier jaar een arboconvenant afgesloten in deze branche. Bij de start van het convenant is een nulmeting uitgevoerd om te bepalen wat op dat moment de stand van zaken was op het terrein van (kennis over) arbeidsomstandigheden op het dak. Nu, vier jaar later is de convenantsperiode ten einde en is het tijd om aan de hand van een eindmeting te bepalen tot welke resultaten het convenant heeft geleid. Tegelijkertijd is het interessant om te kijken naar de wijze waarop het convenant is verlopen en welke lessen daar eventueel uit kunnen worden geleerd. Regioplan Beleidsonderzoek heeft in opdracht van de Stichting Bedrijfstakregelingen Dakbedekkingsbranche (SBD) de evaluatie van het arboconvenant uitgevoerd. Het rapport van dit onderzoek ligt voor u. In dit hoofdstuk beschrijven wij eerst de achtergrond van het onderzoek, te weten het convenant en de bijbehorende doelstellingen. Vervolgens komen in paragraaf 1.2 de doelstelling en onderzoeksvragen van het evaluatie-onderzoek aan bod. In paragraaf 1.3 geven wij de onderzoeksaanpak weer en paragraaf 1.4 beschrijft de opbouw van het rapport. 1.1 Achtergrond Op 24 januari 2001 is in Nieuwegein de intentieverklaring van de bitumineuze en kunststof dakbedekking branche ondertekend. In deze verklaring wordt de intentie uitgesproken om binnen een jaar afzonderlijke deelconvenanten af te sluiten voor de onderwerpen werkdruk, fysieke belasting, veiligheid, versnelde reïntegratie, informatieoverdracht en projectaudits. Op dezelfde dag is voor drie van deze onderwerpen een deelconvenant afgesloten. Het gaat daarin om de onderwerpen informatieoverdracht en projectaudits, fysieke belasting en veiligheid. 1

7 Bij ieder onderwerp zijn doelen en bijbehorende prestatie-indicatoren benoemd: I Informatieoverdracht en projectaudits - Ten minste 75 procent van de bedrijven aangesloten bij Vebidak krijgt in vier jaar minimaal twee keer een arbovoorlichter op bezoek. Per bezoek wordt gekeken naar aard en aantal van de geconstateerde tekortkomingen en het aantal en soort genomen maatregelen. - Aan het einde van de convenantsperiode (1 september 2004) is ten minste 75 procent van de bedrijven (werkgevers en werknemers) bekend met de inhoud van het A-blad 1, de subsidieregelingen en de scholings- en opleidingsmogelijkheden. - De naleving van de aanbevelingen uit het A-blad (pagina 29) moet met ten minste 30 procent toenemen ten opzichte van de nulmeting. - Het A-blad wordt omgezet in een beleidsregel en kan daarna door de Arbeidsinspectie gehandhaafd worden. II Fysieke belasting - De (gesommeerde) klachten over het houding- en bewegingsapparaat moeten in vier jaar tijd met ten minste tien procent afnemen ten opzichte van de nulmeting. III Veiligheid - Het aantal bedrijfsongevallen met verzuim moet in vier jaar tijd met ten minste tien procent afnemen ten opzichte van de nulmeting. - Het aantal ongevallen door vallen van hoogten moet in vier jaar tijd met ten minste 25 procent afnemen ten opzichte van de nulmeting. Project Veilig en gezond op het dak Om de hiervoor beschreven doelen te bereiken, is het project Veilig en gezond op het dak gestart. Dit project houdt in dat arbovoorlichters bezoeken brengen aan bouwprojecten. Tijdens een bezoek maakt de voorlichter aantekeningen en eventueel foto s van knelpunten bij fysieke belasting en veiligheid. De arbovoorlichter maakt op basis van zijn waarneming een bezoekrapport op. De belangrijkste knelpunten worden direct besproken. Als er minder acute aandachtspunten zijn, worden deze na een paar dagen met het bedrijf doorgesproken. De arbovoorlichter geeft niet alleen algemene voorlichting over de situatie op de werkplek, maar kan ook specifieke adviezen geven of vragen beantwoorden. De bezoeken kunnen ook op verzoek van bedrijven plaatsvinden. Het project wordt begeleid door een Branche BegeleidingsCommissie (BBC) bestaande uit vertegenwoordigers van de convenantspartners. 1 Het gaat hier om het A-blad Platte daken. Het aanbrengen van bitumineuze en kunststof daken. Dit A-blad is opgesteld door de Stichting Arbouw en is gebaseerd op afspraken tussen de werkgevers- en werknemersorgansaties. Het bevat belangrijke richtinggevende aanbevelingen voor betere en veiligere arbeidsomstandigheden in de bedrijfstak. 2

8 1.2 Doel- en vraagstelling Om te kunnen komen tot een tot een goede evaluatie van het convenant en daarmee van het project Veilig en gezond op het dak is in 2001 een nulmeting uitgevoerd. Het doel van deze nulmeting was voor de branche een beeld te krijgen van de mate waarin fysieke belasting, bedrijfsongevallen en het hiermee samenhangende verzuim voorkomen. Daarnaast moest de nulmeting inzicht geven in de mate waarin aanbevelingen en afspraken uit het A-blad Platte daken ter voorkoming van fysieke belasting en het bevorderen van de veiligheid door de branche worden nageleefd. Om na te gaan wat de effecten zijn van de maatregelen die in het kader van het arboconvenant in de bitumineuze en kunststof dakbedekkingsbranche zijn genomen, is nu een eindmeting uitgevoerd. Hiertoe zijn de ervaringen van zowel werkgevers en als werknemers onderzocht. Dit deel van het onderzoek omvat de effectevaluatie van het convenant. Het is echter van belang om niet alleen te kijken naar de effecten van de inspanningen tijdens de convenantsperiode. Ook de wijze waarop het project Veilig en gezond op het dak is uitgevoerd en de eventueel daaruit af te leiden succes- en faalfactoren zijn relevant. Ten slotte is het van belang om na te gaan of uit het project good practices voorkomen die ook in andere projecten en in andere branches toepasbaar zijn. Deze doelstellingen staan centraal in de procesevaluatie van het convenant. 1.3 Onderzoeksaanpak Evaluatie arboconvenant BIKU: effect en proces In het convenant zijn taakstellende afspraken opgenomen over de te realiseren effecten. Deze taakstellingen zijn geformuleerd in termen van meetbare prestatie-indicatoren. In de nulmeting is vastgesteld hoe de ervaringen van werkgevers en werknemers met genoemde drie aspecten zijn (informatieoverdracht en projectaudit, fysieke belasting en veiligheid). Doel van de eindmeting is, zoals aangegeven, om na te gaan of de taakstellende afspraken zijn gerealiseerd. De onderzoeksvragen die gelden bij de evaluatie zijn als volgt. 1. Zijn de doelstellingen zoals vastgelegd in het convenant gehaald (zie paragraaf 1.1)? 2. In welke mate zijn de geplande en voorgestelde maatregelen (uit bijvoorbeeld het plan van aanpak of het A-blad) daadwerkelijk geïmplementeerd? 3. Hoe is de implementatie verlopen, wat zijn succes- en faalfactoren en welke maatregelen zijn te bestempelen als good practices? 4. Welke maatregelen (good practices) zijn overdraagbaar/kunnen worden verspreid? 5. Welke structurele voorzieningen (de borging) zijn getroffen voor een duurzame doorwerking van de arbomaatregelen uit het convenant? 3

9 6. Wat heeft het convenant gekost en wegen de opbrengsten hier geheel of gedeeltelijk tegenop? 7. Hoe wordt het proces van het arboconvenant door diverse betrokkenen (projectorganisatie, BBC, arbovoorlichters en werkgevers) beleefd en ervaren? Effectevaluatie Bij de uitvoering van de effectmeting is het van belang dat de eindmeting zo goed mogelijk te vergelijken is met de nulmeting uit Net als bij de nulmeting is een telefonische enquête uitgevoerd onder de werkgevers in de branche en een steekproef van werknemers. Aan zowel werkgevers als werknemers zijn nagenoeg dezelfde vragen gesteld als in de nulmeting van Research voor Beleid aan de orde zijn gekomen (zie bijlage 2 voor de volledige vragenlijst). 2 Alle circa 600 werkgevers in de branche zijn aangeschreven met een verzoek om deelname aan het onderzoek. Vervolgens zijn 472 van hen telefonisch benaderd. In totaal hebben 168 werkgevers deelgenomen aan het onderzoek en is een nettorespons van 36 procent gerealiseerd. Uit een bestand van alle 4765 dakdekkers die werkzaam zijn in de branche, is een steekproef getrokken van 2251 personen. Ook zij zijn aangeschreven met een verzoek om deelname en vervolgens zijn 1155 van hen telefonisch benaderd. Aan dit deel van het onderzoek hebben 600 werknemers deelgenomen en is een nettorespons van 52 procent behaald. Een andere bron waarmee de vragen over het bereiken van de doelstellingen deels kunnen worden beantwoord, wordt gevormd door de bezoekrapporten die de arbovoorlichters in het project Veilig en gezond op het dak hebben ingevuld. Deze rapporten zijn verzameld in een database en geanalyseerd. Procesevaluatie De procesevaluatie is uitgevoerd aan de hand van interviews en groepsgesprekken met leden van de branchebegeleidingscommissie, arbovoorlichters en werkgevers. Met hen is onder andere gesproken over het verloop van het convenant, de voorlopige resultaten uit de bezoekrapporten, de verwachtingen over het (al dan niet) bereiken van de doelstellingen en de toekomst van het project. 2 Evaluatie arboconvenant bitumineuze- en kunststofdakbedekkingsbedrijven. Research voor Beleid (2001) 4

10 1.4 Opbouw van het rapport Ook in de opbouw van het rapport hebben wij onderscheid aangebracht tussen de effect- en de procesevaluatie. In deel A staat de effectevaluatie centraal. In de hoofdstukken 2, 3 en 4 behandelen we de resultaten van de werkgevers- en werknemersenquête. Achtereenvolgens komen daarin de drie thema s van het arboconvenant aan de orde: informatieoverdracht en projectaudit (hoofdstuk 2), fysieke belasting (hoofdstuk 3) en veiligheid (hoofdstuk 4). De analyse van de bezoekrapporten die door de arbovoorlichters zijn ingevuld, wordt in hoofdstuk 5 gepresenteerd. In deel B behandelen we de procesevaluatie. Dit deel wordt gevormd door hoofdstuk 6, waarin wij de uitkomsten van de interviews en groepsgesprekken weergeven. Tot slot wordt in deel C (hoofdstuk 7) antwoord gegeven op de centrale vragen uit het onderzoek. Wij verbinden daar onderzoeksconclusies aan die de BBC ter overweging kan nemen bij het bepalen van haar oordeel over de resultaten van het convenant. 5

11 6

12 DEEL A

13

14 2 INFORMATIEOVERDRACHT EN PROJECTAUDIT Eén onderwerp van het convenant is de informatieoverdracht en projectaudit. Op dit terrein zijn de convenantspartijen een tweetal doelstellingen overeengekomen: - Aan het einde van de convenantsperiode is ten minste 75 procent van de werkgevers en werknemers bekend met de inhoud van het A-blad, 1 de subsidieregelingen en de scholings- en opleidingsmogelijkheden. - De naleving van de aanbevelingen uit het A-blad moet met ten minste 30 procent toenemen ten opzichte van de nulmeting. In dit hoofdstuk wordt nagegaan of deze doelstellingen zijn gerealiseerd. Deze analyse wordt gemaakt op basis van de bevindingen van de eindmeting. Voor de eindmeting zijn nagenoeg dezelfde vragenlijsten als in 2001 gebruikt en zijn de respondenten opnieuw telefonisch benaderd. In totaal zijn 472 werkgevers en 1155 werknemers benaderd en is aan 168 werkgevers en 579 werknemers de telefonische enquête afgenomen. 2 Dit brengt het responspercentage voor werkgevers op 36 procent en voor werknemers op 52 procent. 2.1 Het A-blad platte daken In het A-blad platte daken is een aantal richtinggevende aanbevelingen opgenomen om te komen tot betere arbeidsomstandigheden bij het dakbedekken. De vraag is nu in hoeverre werkgevers en werknemers op de hoogte zijn van deze richtlijnen uit het A-blad. In de eindmeting geeft 71 procent van de werkgevers aan bekend te zijn met het A-blad platte daken. In vergelijking met de bekendheid van het A-blad bij de nulmeting (52%) is dit een toename van 36 procent. De bekendheid van werkgevers met het A-blad is groter naarmate zij meer dakdekkers in dienst hebben. Naast algemene bekendheid met het A-blad, is onder werkgevers die bekend zijn met het A-blad ook de bekendheid per richtlijn nagegaan. Uit tabel 2.1 is op te maken dat de bekendheid met de richtlijnen in de afgelopen vier jaar is toegenomen. Dit geldt met name voor de bekendheid met richtlijn B Bij verwerking van grind een afzuiger gebruiken of het grind vochtig maken. Geconcludeerd kan worden dat de bekendheid met de richtlijnen groter is dan de algemene bekendheid met het A-blad. Een mogelijke verklaring is dat het A-blad ook voor werkgevers een redelijk abstract begrip is. De richtlijnen zijn meer op de praktijk georiënteerd en ook beter bekend. 1 Het gaat hier om het A-blad Platte daken. Het aanbrengen van bitumineuze en kunststof daken. Dit A-blad is opgesteld door de Stichting Arbouw en is gebaseerd op afspraken tussen de werkgevers- en werknemersorganisaties. Het bevat belangrijke richtinggevende aanbevelingen ten behoeve van betere en veiligere arbeidsomstandigheden in de bedrijfstak. 2 Een beschrijving van de respons is opgenomen in bijlage 1, de vragenlijsten zijn opgenomen in bijlage 2. 7

15 Tabel 2.1 Aandeel werkgevers dat bekend is met richtlijnen uit het A-blad (%) 2001* (n=101) 2004** (n=119) A. Het mechanisch aanbrengen en verwijderen van grind B. Bij verwerking van grind een afzuiger gebruiken of het grind vochtig maken C. Het gebruik van branders met een lange steel D. Het gebruik van lange parkermachines E. Het gebruik van machinale transportmiddelen voor het verplaatsen van zware lasten F. Het gebruik van dakrandbeveiliging en het afdekken van sparingen G. Het gebruik van persoonlijke beschermende middelen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Voor de werknemers blijkt uit de nulmeting van 2001 dat met name richtlijnen F en G goed bekend zijn, richtlijn B is met zestig procent het minst bekend. In tabel 2.2 zijn de resultaten van 2004 opgenomen. Uit de tabel is op te maken dat in vergelijking met 2001 de bekendheid van alle richtlijnen onder werknemers is toegenomen. In 2004 zijn richtlijnen F en G nog steeds het meest bekend en richtlijn B het minst bekend. Wel is de bekendheid van richtlijn B onder werknemers aanzienlijk toegenomen. Tabel 2.2 Aandeel werknemers dat bekend is met richtlijnen uit het A-blad (%) 2001* (n=948) 2004** (n=579) A. Het mechanisch aanbrengen en verwijderen van grind B. Bij verwerking van grind een afzuiger gebruiken of het grind vochtig maken C. Het gebruik van branders met een lange steel D. Het gebruik van lange parkermachines E. Het gebruik van machinale transportmiddelen voor het verplaatsen van zware lasten F. Het gebruik van dakrandbeveiliging en het afdekken van sparingen G. Het gebruik van persoonlijke beschermende middelen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, De bekendheid met de richtlijnen bij werknemers hangt samen met de omvang van het bedrijf. Bij bedrijven die meer dakdekkers in dienst hebben, zijn werknemers beter bekend met de richtlijnen dan bij bedrijven die minder dakdekkers in dienst hebben. Daarnaast speelt ook de functie van de werknemers een rol bij de bekendheid met de richtlijnen. Leerling dakdekkers blijken relatief minder goed bekend met de richtlijnen. Van de leerling dakdekkers geeft meer dan een kwart aan alle richtlijnen te kennen (27%), terwijl bij de dakdekkers en voormannen dit percentage respectievelijk 47 en 62 procent is. 8

16 Naleving van de richtlijnen Naast bekendheid met de richtlijnen, is nagegaan of werkgevers en werknemers van mening zijn dat de richtlijnen daadwerkelijk worden nageleefd. In tabel 2.3 is het aandeel werkgevers weergegeven dat van mening is dat desbetreffende richtlijn altijd wordt nageleefd. Uit de tabel is op te maken dat volgens de meeste werkgevers richtlijnen C, F en G altijd worden nageleefd, terwijl richtlijn D volgens slechts een kwart van de werkgevers altijd wordt nageleefd. In 2004 zijn werkgevers niet positiever over de naleving van de richtlijnen binnen het bedrijf dan in Met name over het gebruik van lange parkermachines zijn werkgevers minder positief. Tabel 2.3 Naleving richtlijnen binnen het bedrijf volgens werkgevers (%) 2001* (n=193) 2004** (n=168) A. Het mechanisch aanbrengen en verwijderen van grind B. Bij verwerking van grind een afzuiger gebruiken of het grind vochtig maken C. Het gebruik van branders met een lange steel D. Het gebruik van lange parkermachines E. Het gebruik van machinale transportmiddelen voor het verplaatsen van zware lasten F. Het gebruik van dakrandbeveiliging en het afdekken van sparingen G. Het gebruik van persoonlijke beschermende middelen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Als een selectie wordt gemaakt van werkgevers die op meer dan de helft van de richtlijnen aangeven deze helemaal niet of soms na te leven, dan blijkt dat 25 procent van de bedrijven de richtlijnen slecht naleeft. Ten opzichte van 2001 is dat een verdubbeling. In de eindmeting is de werkgevers ook gevraagd of de naleving van de afspraken in het A-blad in hun bedrijf is verbeterd onder invloed van het convenant. Meer dan de helft van de werkgevers (60%) geeft aan dat het convenant inderdaad voor een betere naleving van de richtlijnen heeft gezorgd. Deze vooruitgang wordt gemiddeld met een 7,3 beoordeeld. Aan de werknemers is ten eerste gevraagd een inschatting te maken van de algemene naleving in het bedrijf. In tabel 2.4 zijn de bevindingen van 2004 afgezet tegen die van Weergegeven wordt het aandeel werknemers dat de naleving op een richtlijn ruim voldoende of goed beoordeeld. Het gebruik van persoonlijke beschermende middelen en het gebruik van dakrandbeveiliging zijn de twee richtlijnen die volgens de meeste werknemers ruim voldoende tot goed worden nageleefd. Uit de tabel is op te maken dat maatregel B, die bij weinig werknemers bekend is, volgens werknemers ook relatief slecht wordt nageleefd. Evenals in 2001 blijkt richtlijn D gebruik van lange par- 9

17 kermachines in 2004 het minst positief te worden beoordeeld op naleving binnen het bedrijf. Over het geheel genomen worden richtlijnen B en D in 2004 iets minder goed nageleefd. Tabel 2.4 Naleving richtlijnen binnen het bedrijf volgens werknemers (%) 2001* (n=948) 2004** (n=579) A. Het mechanisch aanbrengen en verwijderen van grind B. Bij verwerking van grind een afzuiger gebruiken of het grind vochtig maken C. Het gebruik van branders met een lange steel D. Het gebruik van lange parkermachines E. Het gebruik van machinale transportmiddelen voor het verplaatsen van zware lasten F. Het gebruik van dakrandbeveiliging en het afdekken van sparingen G. Het gebruik van persoonlijke beschermende middelen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Daarnaast is de werknemers gevraagd in hoeverre zij zelf de richtlijnen uit het A-blad naleven. In 2001 werden richtlijnen F en C het best nageleefd door de werknemers. Dit blijkt ook in 2004 het geval. Over het algemeen zijn in 2001 de werknemers positiever over de naleving van de regels. Tabel 2.5 Naleving richtlijnen door werknemers (%) 2001* (n=948) 2004* (n=579) A. Het mechanisch aanbrengen en verwijderen van grind B. Bij verwerking van grind een afzuiger gebruiken of het grind vochtig maken C. Het gebruik van branders met een lange steel D. Het gebruik van lange parkermachines E. Het gebruik van machinale transportmiddelen voor het verplaatsen van zware lasten F. Het gebruik van dakrandbeveiliging en het afdekken van sparingen Het gebruik van persoonlijke beschermende middelen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, De werknemers is ook gevraagd of zij in het algemeen meer zijn gaan werken volgens de richtlijnen voor veilig werken. Driekwart geeft aan dat dit het geval is. De reden die de meeste werknemers (79%) hiervoor geven, is dat het werken volgens de richtlijnen door de werkgever verplicht is gesteld. Bijna een kwart (23%) geeft aan dat, hoewel ze meer volgens de richtlijnen werken, er wel ruimte is voor verbetering van het eigen gedrag. 10

18 Nut en toepasbaarheid van A-blad Naast de bekendheid met en toepassing van de richtlijnen, is aan de respondenten gevraagd of zij van mening zijn dat de richtlijnen nuttig zijn. De ruime meerderheid van zowel werkgevers (82%) als werknemers (86%) vinden de richtlijnen nuttig tot zeer nuttig. Vervolgens is ook gevraagd of men de richtlijnen in de praktijk ook toepasbaar vindt. In tabel 2.6 zijn de bevindingen voor zowel werkgevers als werknemers weergegeven. Te zien is dat de mening van beide groepen uiteenloopt. Van de werkgevers is meer dan de helft (62%) van mening dat de richtlijnen toepasbaar zijn in de praktijk. Deze mening wordt door 39 procent van de werknemers gedeeld. In vergelijking met de nulmeting blijken werkgevers positiever geworden over de toepasbaarheid van de richtlijnen, terwijl werknemers minder uitgesproken positief zijn over de richtlijnen. Tabel 2.6 Toepasbaarheid richtlijnen (%) Werkgevers (n=168) Werknemers (n=579) 2001* 2004** 2001* 2004** Richtlijnen zijn toepasbaar in praktijk Sommige richtlijnen zijn toepasbaar in praktijk Richtlijnen zijn niet toepasbaar in praktijk * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Aan de werkgevers en werknemers die de richtlijnen in de praktijk niet toepasbaar vinden, is een toelichting gevraagd. Ruim de helft van de medewerkers (55%) vindt dat de richtlijnen niet toepasbaar zijn omdat de situatie waarin wordt gewerkt dit niet toelaat. Nog eens ruim een kwart (28%) stelt dat de aanbevolen manier van werken niet praktisch is. Ook werkgevers geven aan dat de situatie, waarin wordt gewerkt van belang is bij toepasbaarheid van de richtlijnen. Daarnaast wordt aangegeven dat maatregelen niet altijd veilig of economisch haalbaar zijn. 2.2 Arbovoorlichter Het project Veilig en gezond op het dak is een belangrijke pijler van het convenant. Binnen dit project bezoeken arbovoorlichters aangekondigd en onaangekondigd werkplaatsen (zie ook hoofdstuk 5). De arbovoorlichter geeft algemene voorlichting over de werkplek en besteedt aandacht aan de knelpunten bij fysieke belasting en veiligheid. Aan de werkgevers is gevraagd of zij in de afgelopen vier jaar een werkplekbezoek hebben gehad van een arbovoorlichter. Uit tabel 2.7 is op te maken dat ruim een kwart van de werkgevers aangeeft geen bezoek te hebben gehad van 11

19 een arbovoorlichter. De overige werkgevers zijn allemaal bezocht door een arbovoorlichter. In de meeste gevallen zijn één of meerdere bezoeken onaangekondigd afgelegd. Het bezoek van de arbovoorlichter lijkt samen te hangen met het aantal dakdekkers dat een werkgever in dienst heeft. Van de werkgevers die vijf of minder dakdekkers in dienst hebben, geeft 39 procent aan niet te zijn bezocht, voor werkgevers met meer dan vijf dakdekkers in dienst ligt dit percentage op vijftien. Meer dan de helft van de werkgevers (61%) die door de arbovoorlichter is bezocht, vindt dat er door het werkplekbezoek meer aandacht is besteed aan de richtlijnen uit het A-blad. Tabel 2.7 Werkplekbezoek arbovoorlichter (%) (n=164) Ja, onverwacht 44,5 Ja, aangekondigd 29,9 Ja, op aanvraag 18,9 Nee 26,8 Naast het werkplekbezoek bestaat de mogelijkheid een voorlichting te krijgen van de arbovoorlichter. Ruim eenderde van de werkgevers (36%) heeft in de afgelopen vier jaar voorlichting van de arbovoorlichter ontvangen. Van de werkgevers die zijn voorgelicht, is een ruime meerderheid (81%) van mening dat door de voorlichting de aandacht voor de regels is verbeterd. Op de vraag in hoeverre men iets geleerd heeft van de arbovoorlichter over fysieke belasting en het voorkomen van bedrijfsongevallen, reageert men positiever dan in Een minderheid van de werkgevers zegt niets te hebben opgestoken van de arbovoorlichter. Aan de werknemers is gevraagd of zij in het afgelopen jaar contact hebben gehad met een arbovoorlichter. Ruim eenderde van de werknemers (35%) heeft in het afgelopen jaar op het werk wel eens contact gehad met een arbovoorlichter. Voor de meerderheid van deze werknemers (70%) heeft dit contact een positieve invloed gehad op het werken volgens de richtlijnen. Ook geeft bijna een kwart van de werknemers (24%), die contact hadden met een arbovoorlichter, aan in (zeer) sterke mate iets geleerd te hebben van de arbovoorlichter over fysieke belasting. Daarnaast heeft bijna eenderde van de werknemers (31%), die contact hadden met een arbovoorlichter, in (zeer) sterke mate iets geleerd over het voorkomen van bedrijfsongevallen. 2.3 Opleidingsmogelijkheden De werkomstandigheden in de branche kunnen op een aantal manieren veiliger worden gemaakt. De inzet van een arbovoorlichter is één manier, voorlichting aan werknemers over lichamelijke belasting is een andere manier. Bijna alle werkgevers (97%) geven aan dat de werknemers zijn voorgelicht over het om- 12

20 gaan met lichamelijke belasting en het gebruik van hulpmiddelen. Naast voorlichting zijn opleidingen voor werknemers ook een instrument om de veiligheid van het werk te verbeteren. Zowel aan werkgevers als werknemers is gevraagd in hoeverre gebruik wordt gemaakt van de opleidingsmogelijkheden. Iets meer dan de helft van de werkgevers geeft aan dat een deel of alle werknemers in het afgelopen jaar een opleiding heeft c.q. hebben gevolgd (56%). De omvang van de organisatie speelt hier een rol. Van de werkgevers met 0-2 dakdekkers in dienst (n=44) geeft driekwart aan dat het personeel geen opleiding heeft gevolgd. Voor de bedrijven met meer dan dertien dakdekkers ligt dit percentage op twaalf. In 2001 werden er meer werknemers bijgeschoold, 77 procent van de werkgevers gaf aan dat de werknemers in 2001 een opleiding had gevolgd. In onderstaande tabel is weergegeven welke opleidingen en cursussen zijn gevolgd bij de werkgevers. VCA, bedrijfshulpverlener en vakgerichte opleidingen zijn in 2004 het meest gevolgd. Tabel 2.8 Opleidingen gevolgd door werknemers in afgelopen jaar (%) 2001* (n=121) 2004** (n=92) VCA Bedrijfshulpverlener Vakgerichte praktijkopleidingen Leermeestercursus 7 15 Brandbestrijding en preventie EHBO en reanimatie Kwaliteitscursus dakdekken 14 8 Veilig en gezond werken op het dak 13 5 Veilig ruggebruik 4 3 Rijbewijs 9 4 Primaire opleiding - 5 Anders, nl * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, De belangrijkste redenen voor het niet volgen van een cursus is dat werknemers al eerder cursussen hebben gevolgd (30%) en dat werknemers niet geïnteresseerd zijn (19%). Van de werknemers blijkt driekwart op het werk te zijn voorgelicht over het voorkomen van lichamelijke overbelasting. Op de vraag of de werknemers het afgelopen jaar een opleiding of cursus hebben gevolgd voor het werk, geeft bijna de helft van de respondenten (46%) aan dat dit het geval is. In vergelijking met 2001 (49%) is dit een kleine vermindering. Werknemers in de grotere orga- 13

21 nisaties volgen vaker een opleiding. Opvallend is dat relatief weinig leerling dakdekkers (33%) aangeven een opleiding te hebben gevolgd. Een mogelijke verklaring is dat werkgevers aangeven te wachten met opleidingen tot het personeel in vaste dienst is. In onderstaande tabel staan de door werknemers gevolgde opleidingen opgenomen. In vergelijking met 2001 is met name de cursus bedrijfshulpverlening door een groter deel van de werknemers gevolgd. Relatief weinig werknemers geven in 2004 aan VCA te hebben gevolgd. Tabel 2.9 Door werknemers gevolgde opleidingen in het afgelopen jaar 2001* (n=435) 2004** (n=266) Vakgerichte praktijkopleidingen Veilig en gezond werken op het dak 7 9 EHBO en reanimatie Brandbestrijding en preventie Veilig ruggebruik 2 Bedrijfshulpverlener VCA Kwaliteitscursus dakdekken 8 4 Leermeestercursus 6 9 Anders, nl * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, De belangrijkste reden voor werknemers om een cursus of opleiding te volgen is de bijscholing (42%). Een verplichting door de werkgever blijkt bij ruim eenvijfde van de werknemers (22%) reden een cursus te volgen. In 2001 werd de eigen interesse het meest genoemd door werknemers (35%). In 2004 is eigen interesse voor bijna één vijfde van de werknemers (19%) een motivatie om een opleiding te volgen. De meest genoemde reden voor het niet volgen van een opleiding is dat men al een opleiding heeft gevolgd (32%). Daarnaast geeft 1 op de 5 werknemers aan niet geïnteresseerd te zijn. 2.4 Farboregeling Aan de werkgevers is gevraagd of zij bekend zijn met de Farboregeling. Deze regeling maakt het fiscaal aantrekkelijk voor bedrijven om te investeren in de arbeidsomstandigheden. Eenderde van de werkgevers is bekend met deze regeling. Dit is een toename ten opzichte van 2001, toen 23 procent van de werkgevers met deze regeling bekend was. Van de werkgevers die met deze regeling bekend zijn, heeft bijna eenderde (32%) wel eens gebruikgemaakt van de 14

22 regeling. In vergelijking met 2001, toen eenvijfde van de werkgevers de regeling wel eens had gebruikt, wordt de Farboregeling in 2004 meer gebruikt. 2.5 Tot slot In dit hoofdstuk is onderzocht of de doelstellingen ten aanzien van bekendheid en naleving van het convenant zijn gehaald. De eerste doelstelling is dat ten minste 75 procent van de werkgevers en werknemers bekend moet zijn met de inhoud van het A-blad. Van de werkgevers geeft 71 procent aan bekend te zijn met het A-blad. De bekendheid met de verschillende richtlijnen blijkt hoger dan de algemene bekendheid van het A-blad. De minst bekende richtlijn, het gebruik van lange parkermachines, is bij 85 procent van de werkgevers bekend. Voor de werknemers wordt de doelstelling op zes van de zeven richtlijnen behaald. Alleen de bekendheid met het gebruik van een afzuiger of het vochtig maken van grind bij verwerking van grind is laag, 72 procent van de werknemers kent deze richtlijn. De tweede doelstelling van het convenant heeft betrekking op de naleving van de aanbevelingen uit het A-blad. Deze moet met ten minste dertig procent toenemen. Onder werknemers blijkt de naleving van de verschillende richtlijnen in vergelijking met 2001 niet te zijn toegenomen. Op grond hiervan moet worden geconcludeerd dat de doelstelling van het convenant niet wordt behaald. Aan de andere kant geeft driekwart van de medewerkers aan dat zij in de afgelopen jaren meer zijn gaan werken volgens de richtlijnen voor veilig werken in de dakbedekking. 15

23 16

24 3 FYSIEKE BELASTING De tweede doelstelling van het convenant heeft betrekking op de fysieke belasting van de werknemers. Het doel was om de klachten over het houding- en bewegingsapparaat in vier jaar tijd met ten minste tien procent te verminderen. In dit hoofdstuk wordt nagegaan of deze doelstelling is behaald. 3.1 Mate van fysieke belasting Om na te kunnen gaan of de fysieke belasting onder werknemers is verminderd, is aan werknemers gevraagd in hoeverre zij aan verschillende vormen van fysieke belasting zijn blootgesteld. In onderstaande tabel is een overzicht gegeven van werknemers die aangeven vaak of heel vaak deze taken uit te voeren. Uit tabel 3.1 blijkt dat bijna driekwart van de werknemers dagelijks meer dan vijf keer handmatig een dakrol tilt. Ook lasten van meer dan 25 kilo wordt door ruim de helft van de werknemers vaak handmatig getild. In vergelijking met de nulmeting blijkt de blootstelling aan de verschillende vormen van fysieke belasting niet duidelijk verminderd. Alleen het handmatig tillen van lasten van meer dan 25 kilo is met twaalf procent afgenomen. Tabel 3.1 Blootstelling werknemers aan fysieke belasting (%) 2001* (n=948) 2004** (n=579) Werk waarbij veel kracht moet worden gezet Lasten van meer dan 25 kg handmatig tillen Dagelijks meer dan 5 keer handmatig dakrol tillen Met bovenlichaam langdurig in dezelfde houding werken Met bovenlichaam in een ongemakkelijke houding werken Meer keer per minuut dezelfde beweging maken/kracht zetten met armen en houden Tijdens werk bezweet of buiten adem raken Gebruik van een gereedschap of apparaat dat trillingen veroorzaakt * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Aan de werkgevers is gevraagd een inschatting te geven van de lichamelijke belasting die de werknemers bij hun werkzaamheden ondervinden. In tabel 3.2 is een overzicht gegeven van het aandeel werkgevers dat de verschillende taken als zeer belastend heeft beoordeeld. Net als in 2001 komt het gieten van een ballastlaag en het losmaken en verwijderen van oude dakbedekking naar voren als zeer belastend. 17

25 Voor de laatste bezigheid blijkt in 2004 meer dan de helft van de werkgevers van mening dat dit zeer belastend is. In vergelijking met 2001 is dit een toename van 27 procent. Ook is de werkgevers gevraagd een inschatting te geven van de lichamelijke belasting voor de verschillende functies. Net als in 2001 hebben volgens de werkgevers met name de dakdekkers te maken met zware lichamelijke belasting. Tabel 3.2 Mate lichamelijke belasting werkzaamheden volgens werkgevers (%) 2001* (n=193) Zeer belastend n.v.t. 2004** (n=168) Zeer belastend n.v.t. Het verwijderen van de ballastlaag Het losmaken en verwijderen van oude dakbedekking Het laden van bitumenresten en materialen Het schoon- en droogmaken van het dak De aanvoer van materialen Het aanbrengen van een voorsmeerlaag Het leggen van isolatiematerialen Het gieten van heet bitumen Het aanbrengen van kunststof Mechanisch bevestigen Het aanbrengen van ballast * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Aan de werknemers is ook gevraagd in hoeverre zij de verschillende werkzaamheden belastend vinden. Net als de werkgevers geven ook werknemers aan dat het gieten van een ballastlaag en het losmaken en verwijderen van oude dakbedekking zeer belastend is. In vergelijking met 2001 vinden iets minder werknemers deze beide werkzaamheden belastend. Dit is echter een kleine afname. Daarnaast is er in 2004 op een aantal werkzaamheden sprake van een kleine toename van werknemers die het werk als belastend ervaren. 18

26 Tabel 3.3 Mate lichamelijke belasting werkzaamheden volgens werknemers (%) 2001* (n=948) Zeer belastend n.v.t. 2004** (n=579) Zeer belastend n.v.t. Het verwijderen van de ballastlaag Het losmaken en verwijderen van oude dakbedekking Het laden van bitumenresten en materialen Het schoon- en droogmaken van het dak De aanvoer van materialen Het aanbrengen van een voorsmeerlaag Het leggen van isolatiematerialen Het gieten van heet bitumen Het aanbrengen van kunststof Mechanisch bevestigen Het aanbrengen van ballast * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Een vergelijking tussen werkgevers en werknemers laat zien dat werknemers het losmaken en verwijderen van oude dakbedekking zwaarder vinden dan werkgevers. Verder is het opvallend dat werkgevers werkzaamheden vaker als belastend benoemen dan werknemers. 3.2 Gezondheidsklachten Zware fysieke belasting kan leiden tot gezondheidsklachten. Nagegaan is in hoeverre er binnen de branche sprake is van gezondheidsklachten als gevolg van fysieke belasting. Aan de werkgevers is een aantal klachten voorgelegd en is gevraagd in hoeverre deze binnen hun bedrijf voorkomen. In tabel 3.4 is weergegeven welke klachten vaak of zeer vaak voorkomen volgens de werkgevers. De twee meest voorkomende klachten zijn rugklachten en last van het kniegewricht. In vergelijking met 2001 worden deze beide klachten minder vaak door werkgevers genoemd. In 2001 gaf nog negen procent van de werkgevers aan dat rugklachten (zeer) vaak voorkwamen, in 2004 is dit gedaald naar vier procent. Tevens gaf zes procent van de werkgevers in 2001 aan dat last van het kniegewricht vaak voorkwam, terwijl dit percentage in 2004 is gedaald naar drie procent. Klachten aan de nek, benen, enkels of voeten komen bij een groot deel van de werkgevers nooit voor. 19

27 Tabel 3.4 Lichamelijke klachten werknemers volgens werkgevers (%) 2001* (n=193) 2004** (n=168) Nooit (Zeer) vaak Nooit (Zeer) vaak Nekklachten Rugklachten Schouderklachten Last van polsen en/of handen Last van armen Last van kniegewricht Last van enkels en/of voeten Last van benen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, In 2004 is de werkgevers ook gevraagd of zij vinden dat in de afgelopen vier jaar de klachten van het houding- en bewegingsapparaat zijn verminderd. Van de werkgevers die deze vraag hebben beantwoord (n=135), geeft ruim de helft van de werkgevers (55%) aan dat de klachten binnen hun bedrijf inderdaad zijn verminderd. Zowel het gebruik van goed gereedschap en het belang dat werknemers hechten aan gezonde fysieke inspanning als het stimuleren van medewerkers door werkgevers spelen hier een rol. Werkgevers die de klachten niet zagen verminderen, noemen als belangrijkste oorzaak het ontbreken van het belang dat werknemers hechten aan een gezonde fysieke inspanning op het werk (38%). In tabel 3.5 is weergegeven welk aandeel van de werknemers vaak of zeer vaak last heeft van verschillende fysieke klachten. Last van de rug, het kniegewricht en de schouders worden het meest door werknemers genoemd. De benen en enkels/voeten worden ook door werknemers zelden genoemd. In vergelijking met de mening van de werkgevers geven werknemers vaker aan last te hebben van de verschillende klachten. De vraag is nu of er ten opzichte van 2001 sprake is van een vermindering van lichamelijke klachten. Uit de tabel is op te maken dat er in vergelijking met de nulmeting, op vijf van de acht klachten sprake is van een kleine toename. Relatief groot is het verschil dat wordt gevonden voor schouderklachten, in 2001 had zes procent van de werknemers hier vaak last van terwijl in 2004 twaalf procent hier last van heeft. 20

28 Tabel 3.5 Overzicht lichamelijke klachten werknemers in procenten (%) 2001* (n=948) 2004** (n=579) Nooit (Zeer) vaak Nooit (Zeer) vaak Nekklachten Rugklachten Schouderklachten Last van polsen en/of handen Last van armen Last van kniegewricht Last van enkels en/of voeten Last van benen * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Aan de werknemers is ook gevraagd of zij in de voorgaande jaren vaker last hebben gehad van de bovenstaande klachten. Ruim de helft van de werknemers (56%) geeft aan dat zij in de afgelopen jaren niet vaker last hebben gehad van genoemde klachten. Tot slot is aan de werknemers gevraagd of zij van mening zijn dat zij zelf voldoende actie ondernemen om fysieke klachten te voorkomen. De ruime meerderheid van de werknemers (89%) is van mening dat zij er voldoende aan doen om fysieke klachten tegen te gaan. Bijna driekwart van de werknemers vindt dat ook de werkgever er voldoende aan doet om klachten bij de werknemers te voorkomen. In vergelijking met 2001 is er geen sprake van een verschuivingen in de mening van de werknemers op dit punt. 3.3 Ziekteverzuim Omdat fysieke belasting kan leiden tot ziekteverzuim is aan de werkgevers gevraagd naar het verzuim binnen hun organisatie. Het gemiddelde ziekteverzuim bij de werkgevers die deze vraag hebben beantwoord (n=138) is 4,9 procent. Dit is inclusief de 31 procent van de werkgevers die melden dat zij in het afgelopen jaar geen verzuim hebben gehad. In vergelijking met de nulmeting is het verzuimpercentage bij de bedrijven gelijk gebleven, evenals het aandeel bedrijven dat geen verzuim had in het afgelopen jaar. Aan de werkgevers is verder gevraagd in hoeverre dit verzuim samenhangt met de fysieke belasting van de werknemers. Bijna de helft van de werkgevers (45%) geeft aan dat het verzuim niet het gevolg is van fysieke belasting. Volgens negen procent van de werkgevers wordt het verzuim voor meer dan de helft wel veroorzaakt door de lichamelijke belasting van de werknemers. 21

29 Als een gevolg van de klachten die in de voorgaande paragraaf zijn besproken, geven 121 werknemers aan het afgelopen jaar ziek thuis te zijn geweest (24%). In 2001 gaf 27 procent van de medewerkers aan ten gevolge van fysieke klachten thuis te zijn gebleven. Aan deze groep werknemers is gevraagd hoe lang ze thuis zijn geweest. Bijna eenderde is 1-2 weken thuis gebleven en nog eens bijna eenderde 1-4 maanden. In vergelijking met 2001 zijn er weinig verschuivingen. In 2001 is 39 procent van het verzuim meer dan een maand als gevolg van fysieke klachten, in 2004 geldt dit voor 40 procent. Alleen de categorie werknemers die 9-12 maanden ziek is geweest, is in 2004 gehalveerd. Mogelijk dat hier de Wet verbetering Poortwachter een rol speelt. Tabel 3.6 Duur ziekteverzuim werknemers in afgelopen jaar volgens werkgevers (percentages) 2001* (n=267) 2004** (n=121) Minder dan een week t/m 2 weken t/m 4 weken t/m 4 maanden t/m 8 maanden t/m 12 maanden 8 4 Weet niet 1? * Bron: onderzoek Research voor Beleid, ** Bron: onderzoek Regioplan Beleidsonderzoek, Tot slot In de inleiding is aangegeven dat er wordt gestreefd naar een vermindering van de klachten van het houding- en bewegingsapparaat met ten minste tien procent. Geconcludeerd moet worden dat de doelstelling van het convenant op dit punt niet helemaal wordt behaald. Voor de werknemers is er geen afname van de klachten gerealiseerd. Van de werknemers geeft 44 procent aan in de afgelopen jaren vaker last te hebben gehad van genoemde klachten. Wel is het ziekteverzuim onder werknemers ten gevolge van fysieke belasting licht gedaald. Vanuit het perspectief van de werkgevers lijkt de doelstelling beter behaald. Zowel rugklachten als last van het kniegewricht komen in 2004 volgens werkgevers minder vaak voor. 22

30 4 VEILIGHEID Op het gebied van veiligheid zijn binnen het convenant twee doelstellingen geformuleerd. Ten eerste moet het aantal ongevallen door vallen van hoogten in vier jaar tijd met ten minste 25 procent afnemen. Ten tweede moet het aantal bedrijfsongevallen met verzuim in vier jaar tijd met ten minste tien procent afnemen ten opzichte van de nulmeting. In dit hoofdstuk wordt nagegaan of deze doelstellingen zijn behaald. 4.1 Valongevallen In de afgelopen twaalf maanden zijn er bij dertien van de 168 werkgevers valongevallen voorgekomen. In totaal betreft het 18 valongevallen in het afgelopen jaar. In 2001 was er sprake van 22 ongevallen bij 193 werkgevers. Dat wil zeggen dat het gemiddeld aantal valongevallen in 2004 (0,1) in vergelijking met de nulmeting (0,1) nauwelijks is afgenomen. Volgens de werkgevers zijn onoplettendheid en onvoldoende beveiligende maatregelen de twee belangrijkste oorzaken van de valongevallen. Ook aan de werknemers is gevraagd of zij in de afgelopen twaalf maanden tijdens het werk van enige hoogte zijn gevallen (n=571). De ruime meerderheid van de werknemers (96%) is dit niet overkomen, 21 medewerkers zijn één keer gevallen en twee werknemers zijn meerdere keren gevallen (4%). In 2001 worden er 27 valongevallen (3%) gemeld door werknemers. Van een afname in het aantal valongevallen lijkt er dus geen sprake. Gevraagd naar de oorzaken geven ook werknemers aan dat onoplettendheid een belangrijke rol speelt bij de ongevallen. Daarnaast wordt in de categorie anders namelijk een paar keer aangeven dat gladheid een oorzaak was. 4.2 Overige bedrijfsongevallen Naast de valongevallen is aan werkgevers ook gevraagd of er nog andere ongevallen zijn voorgekomen in het afgelopen jaar. Van de 167 werkgevers geven 29 aan dat er in het bedrijf één of meerdere bedrijfsongevallen zijn geweest. In totaal gaat het om 50 bedrijfsongevallen, wat overeenkomt met 0,3 bedrijfsongeval per bedrijf. Dit is een afname ten opzichte van 2001 toen er gemiddeld 0,5 bedrijfsongevallen per bedrijf werden gemeld. In verreweg de meeste gevallen betrof het een snijverwonding (69%) of een brandwond (24%). Ook aan de werknemers is gevraagd of zij in het afgelopen jaar één of meerdere bedrijfsongevallen hebben gehad (naast eventuele valongevallen). Van de 573 respondenten die de vraag hebben beantwoord, hebben 39 werknemers in het afgelopen jaar één of meerdere bedrijfsongevallen gehad (7%). In 2001 gaf negen procent van de werknemers aan één of meerdere bedrijfsongevallen te hebben gehad. 23

31 Ook in 2004 komen de snijverwondingen het meest voor (46%), gevolgd door brandverwondingen en beknellingen (beide 15%). Daarnaast werd door 23 procent een andere oorzaak genoemd, zoals het door de rug gaan en verwondingen doordat er iets op de werknemer viel. Ook is aan de werknemers gevraagd wat de oorzaak was van het ongeval. Het meest genoemd wordt onoplettendheid (54%). Een andere oorzaak die vaak is genoemd, zijn de weersomstandigheden (hitte, wind en gladheid). Aan werkgevers en werknemers is ook gevraagd of zij de indruk hebben dat er binnen hun bedrijf het aantal ongevallen de afgelopen vier jaar is afgenomen. Van de werkgevers die te maken hadden met een ongeval, geeft tweederde aan dat zij het idee hebben dat het aantal ongevallen in de afgelopen jaren is verminderd. Met name het belang dat werknemers hech-ten aan veilig werken en de stimulans van werkgevers om veilig te werken worden als verklaring genoemd. Een ruime meerderheid van de werknemers denkt dat het aantal ongevallen in de afgelopen vier jaar is verminderd. Als belangrijkste reden hiervoor wordt het belang genoemd dat men hecht aan de veiligheid op het dak. Werknemers die niet van mening zijn dat het aantal ongevallen is gedaald, geven als belangrijkste redenen het ontbreken van gereedschappen en materialen om de veiligheid te verbeteren en ontbreken van het belang dat de werknemer er zelf aan hecht. 4.3 Ziekteverzuim Een valongeval of bedrijfsongeval hoeft niet altijd tot verzuim te leiden. Aan de werkgevers is gevraagd in hoeveel van de valongevallen er sprake is geweest van ziekteverzuim. Bij dertien werkgevers zijn er in totaal achttien valongevallen voorgekomen, waarvan er vijftien tot verzuim hebben geleid (83%). Dit percentage is nauwelijks hoger dan in 2001 toen 82 procent van de valongevallen ziekteverzuim ten gevolge had. Voor de werkgevers is ook de omvang van het verzuim weergegeven (tabel 4.1). In 2004 duurt het verzuim ten gevolge van een valongeval langer dan in Tabel 4.1 Duur van verzuim bij werkgevers door een valongeval (%) 2001 (n=15) 2004 (n=12) Minder dan een week t/m 2 weken t/m 4 weken t/m 4 maanden t/m 8 maanden 7 25 Meer dan 12 maanden

32 In totaal geven 29 werkgevers aan in het afgelopen jaar gezamenlijk vijftig bedrijfsongevallen te hebben gehad. Deze bedrijfsongevallen hebben in 27 gevallen tot ziekteverzuim geleid (54%). In 2001 leidde 49 procent van de bedrijfsongevallen tot ziekteverzuim. De aantallen zijn echter te gering om verregaande conclusies aan te verbinden. Ook voor de bedrijfsongevallen is weergegeven wat de omvang van het ziekteverzuim is. In 2004 is het verzuim ten gevolge van een bedrijfsongeval korter dan in Tabel 4.2 Duur van verzuim bij werkgevers door een bedrijfsongeval (%) 2001 (n=21) 2004 (n=19) Minder dan een week t/m 2 weken t/m 4 weken t/m 4 maanden 24-5 t/m 8 maanden 5 5 In totaal hebben 23 werknemers een valongeval gehad. Ten gevolge van dit valongeval hebben elf werknemers (48%) zich ziek moeten melden. In 2001 heeft een kwart van de werknemers die een valongeval hebben gehad, zich ziek gemeld. In tabel 4.3 is de duur van het verzuim weergegeven. In 2001 duurt bijna driekwart van het verzuim (71%) twee weken of minder. In 2004 neemt het verzuim gemiddeld meer tijd in beslag. Tabel 4.3 Duur van verzuim volgens werknemers door een valongeval (%) 2001 (n=8) 2004 (n=11) Minder dan een week t/m 2 weken t/m 4 weken t/m 4 maanden t/m 8 maanden 7 9 Meer dan 8 maanden - 9 Ook voor de overige bedrijfsongevallen is nagegaan of deze tot verzuim hebben geleid. Van de 39 medewerkers die in 2004 een bedrijfsongeval hebben gehad, geven zeventien werknemers aan dat zij zich hierna ziek hebben moeten melden. De duur van het verzuim is voor deze bedrijfsongevallen in tabel 4.4 opgenomen. 25

33 Tabel 4.4 Duur van verzuim volgens werknemers door een bedrijfsongeval (%) 2001 (n=40) 2004 (n=17) Minder dan een week t/m 2 weken t/m 4 weken t/m 4 maanden t/m 8 maanden Tot slot Wat betreft de realisatie van de doelstellingen van het convenant is het de vraag of het aantal valongevallen en bedrijfsongevallen dat gepaard ging met verzuim in de afgelopen jaren is afgenomen. In algemene zin kan worden gesteld dat het aantal valongevallen niet lijkt te zijn afgenomen. Voor de overige bedrijfsongevallen is er voor zowel werkgevers als werknemers sprake van een lichte afname. Op grond van de bevindingen uit deze eindmeting is het echter moeilijk hierover harde uitspraken te doen. Het aantal ongevallen is dusdanig klein dat het niet (statistisch) verantwoord is op grond hiervan vergaande conclusies ten aanzien van de doelstellingen te trekken. Naast de melding van werkgevers en werknemers over ongevallen op de werkplek, is er een andere bron van informatie welke inzicht geeft in de omvang van het aantal ongevallen. In de afgelopen drie jaar heeft Stichting Arbouw een overzicht gepubliceerd van de arbeidsongevallen in de bouw. Helaas maakt de Arbouw voor dakdekkers geen onderscheid tussen valongevallen en bedrijfsongevallen. Daarnaast blijft onduidelijk welk deel van de ongevallen van dakdekkers arbeidsgerelateerd is. Voor de totale bouw is dit gemiddeld 65 procent van de (bedrijfs)ongevallen. Het aandeel arbeidsgerelateerd is voor de bouw over de periode stabiel. Als we dit percentage toepassen op de cijfers van de Stichting Arbouw voor dakdekkers dan ontstaat een beeld zoals weergegeven in tabel 4.5. Met de aangegeven kanttekeningen in het achterhoofd, kan worden geconcludeerd dat er in de periode sprake is van een afname van het aantal (bedrijfs)ongevallen. Tabel 4.5 Werknemers met één of meer (bedijfs)ongevallen het afgelopen jaar (percentage) 2001 (n=177) 2002 (n=106) 2003 (n=92) Ongevallen dakdekkers (BITU-totaal) 14,1 10,4 8,7 Inschatting (65%) arbeidsgerelateerde ongevallen dakdekkers (BITU) 9,2 6,8 5,7 Bron: Arbeidsongevallen in de bouw 2001, 2002, Arbouw; Berekening Regioplan. 26

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland Arbeidsgehandicapten in Nederland Ingrid Beckers In 2003 waren er in Nederland ruim 1,7 miljoen arbeidsgehandicapten; 15,8 procent van de 15 64-jarige bevolking. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden in de verblijfsrecreatie en zweminrichtingen

Arbeidsomstandigheden in de verblijfsrecreatie en zweminrichtingen Arbeidsomstandigheden in de verblijfsrecreatie en zweminrichtingen Nulmeting arboplusconvenant Eindrapport Een onderzoek in opdracht van het Sociaal Fonds Verblijfsrecreatie Lilian van der Linden Mirjam

Nadere informatie

Intentieverklaring Arbeidsomstandigheden Schoonmaak- en reinigingssector

Intentieverklaring Arbeidsomstandigheden Schoonmaak- en reinigingssector Intentieverklaring Arbeidsomstandigheden Schoonmaak- en reinigingssector Ondergetekenden, De Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de heer drs. J.F. Hoogervorst, hierna te noemen: de overheid

Nadere informatie

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE

ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE ERVARINGEN VAN INSTELLINGEN NA EEN JAAR DECENTRALISATIE drs. Frank Kriek drs. Luuk Mallee drs. Katrien de Vaan dr. Miranda Witvliet Amsterdam, januari 2016 Regioplan Jollemanhof 18 1019 GW Amsterdam Tel.:

Nadere informatie

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties

Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties in de architectenbranche QUICKSCAN mei 2013 Inhoud Monitor Volwaardige Arbeidsrelaties 3 Resultaten 6 Bureau-intermediair I Persoonlijk urenbudget 6 Keuzebepalingen

Nadere informatie

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland

2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2 Arbeidsomstandigheden in Nederland 2.1 Inleiding Op basis van recente onderzoeksliteratuur geeft dit hoofdstuk een globale schets van de stand van zaken van de arbeidsomstandigheden in Nederland (paragraaf

Nadere informatie

Management Summary 5e Landelijke Monitoring Fysieke Belasting Kraamzorg onderzoek in opdracht van A+O VVT

Management Summary 5e Landelijke Monitoring Fysieke Belasting Kraamzorg onderzoek in opdracht van A+O VVT Management Summary 5 e Landelijke Monitoring Fysieke Belasting Kraamzorg 1 onderzoek in opdracht van A+O VVT Stichting Arbeidsmarkt- en Opleidingsbeleid Verpleeg-, Verzorgingshuizen en Thuiszorg (A+O VVT)

Nadere informatie

Het belang van begeleiding

Het belang van begeleiding Het belang van begeleiding Langdurig zieke werknemers 9 en 18 maanden na ziekmelding vergeleken Lone von Meyenfeldt Philip de Jong Carlien Schrijvershof Dit onderzoek is financieel mogelijk gemaakt door

Nadere informatie

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad

DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD. Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad DE CLIËNTENRAAD BEOORDEELD Onderzoek naar de tevredenheid met het functioneren van de cliëntenraad -

Nadere informatie

Highlights resultaten partnerenquête DNZ

Highlights resultaten partnerenquête DNZ Highlights resultaten partnerenquête DNZ Peter Brouwer 28 mei 2015 1 van 8 Inleiding Jaarlijks organiseert De Normaalste Zaak (DNZ) een enquête onder haar leden. De enquête levert nuttige informatie op

Nadere informatie

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW

INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW INFORMATIEVOORZIENING URENAFTREK DOOR ZELFSTANDIGEN VANUIT WW - eindrapport - drs. L.F. Heuts drs. R.C. van Waveren Amsterdam, december 2009

Nadere informatie

RAPPORTAGE INCIDENTENANALYSE PERIODE 2012 TOT EN MET 2015 Q2

RAPPORTAGE INCIDENTENANALYSE PERIODE 2012 TOT EN MET 2015 Q2 RAPPORTAGE INCIDENTENANALYSE PERIODE 212 TOT EN MET 215 Q2 Inhoud Inleiding... 2 1. Ongevallen zonder en met verzuim... 4 1.1.1 Vallen/struikelen/uitglijden, ongevallen zonder verzuim... 5 1.1.2 Vallen/struikelen/uitglijden,

Nadere informatie

SAMENVATTING RESULTATEN EINDEVALUATIEONDERZOEK

SAMENVATTING RESULTATEN EINDEVALUATIEONDERZOEK SAMENVATTING RESULTATEN EINDEVALUATIEONDERZOEK ARBO CONVENANT 2003-2006 TNO-RAPPORT Inleiding De resultaten zijn bekend In het voorjaar van 2003 hebben werkgevers, werknemers en het Ministerie van Sociale

Nadere informatie

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden

Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Evaluatie hinder bij wegwerkzaamheden Projectnummer: 10203 In opdracht van: Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer drs. Merijn Heijnen dr. Willem Bosveld Oudezijds Voorburgwal 300 Postbus 658 1012 GL

Nadere informatie

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK OVAL 2014. December 2014 Marij Tillmanns 36683 GfK 2014 CTO Oval December 2014

CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK OVAL 2014. December 2014 Marij Tillmanns 36683 GfK 2014 CTO Oval December 2014 CLIËNTTEVREDENHEIDSONDERZOEK OVAL December Marij Tillmanns 36683 1 Inhoud 1. Management Summary 2. Resultaten Algemeen Overall tevredenheid Bedrijfsarts Casemanager Achtergrondkenmerken 3. Onderzoeksopzet

Nadere informatie

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over

Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over Ondernemers staan open voor bedrijfsverkoop, maar moeten mentaal nog een drempel over Rapport Marktmonitor 2015 18 September 2015 Colofon In opdracht van: Majka van Doorn Research Consultant 033 330 33

Nadere informatie

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting

Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Monitor HH(T) 4 e kwartaalmeting Marlijn Abbink-Cornelissen Marcel Haverkamp Janneke Wilschut 5 April 2016 1 Samenvatting Samenvatting Dit is het vijfde rapport van de monitor HH(T). Deze monitor inventariseert

Nadere informatie

Analyse Ziekteverzuim

Analyse Ziekteverzuim Analyse Ziekteverzuim Jaaroverzicht 2013 In het Agrarisch en Groen Bedrijf pagina 1 SAZAS HELPT U VERDER! SAZAS HELPT U VERDER! pagina 2 1. INLEIDING Voor u ligt de analyse ziekteverzuim over het kalenderjaar

Nadere informatie

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland

Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland Onderzoek TNS NIPO naar thuiswinkelgedrag en de bekendheid van het Thuiswinkel Waarborg in Nederland In april 2013 heeft TNS NIPO in opdracht van Thuiswinkel.org een herhalingsonderzoek uitgevoerd naar

Nadere informatie

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID

WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID WERKNEMERS EN ARBEIDSONGESCHIKTHEID In opdracht van Delta Lloyd Maart 2015 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten Verzuim Kennis en verzekeringen Communicatie Opmerkingen 3. Onderzoeksverantwoording

Nadere informatie

Openingstijden Stadswinkels 2008

Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 Openingstijden Stadswinkels 2008 René van Duin & Maaike Dujardin Centrum voor Onderzoek en Statistiek (COS) december 2008 In opdracht van Publiekszaken afdeling Beleid

Nadere informatie

Werkend leren in de jeugdhulpverlening

Werkend leren in de jeugdhulpverlening Werkend leren in de jeugdhulpverlening en welzijnssector Nulmeting Samenvatting Een onderzoek in opdracht van Sectorfonds Welzijn Bernadette Holmes-Wijnker Jaap Bouwmeester B2796 Leiden, 1 oktober 2003

Nadere informatie

Project Fysieke Belasting in de Bouw 2013. drs. Leo de Jong MAO Projectleider Bouw

Project Fysieke Belasting in de Bouw 2013. drs. Leo de Jong MAO Projectleider Bouw Project Fysieke Belasting in de Bouw 2013 drs. Leo de Jong MAO Projectleider Bouw Programma 1.Strategie Bouw 2012-2016 2.Vijf beroepen in 2013 3.Handhaving 4.Vragen en discussie % WERKNEMERS MET KLACHTEN

Nadere informatie

M200510 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

M200510 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers M200510 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers drs. F.M.J. Westhof Zoetermeer, december 2005 MKB-ondernemers negatief over verantwoordelijkheden bij ziekte werknemers

Nadere informatie

Onderzoek Huishoudelijke hulp 2011

Onderzoek Huishoudelijke hulp 2011 2011 1 (11) Onderzoek Huishoudelijke hulp 2011 Auteur Tineke Brouwers en Francien Wisman Respons onderzoek Op 17 mei 2011 kregen 1034 inwoners van Nieuwegein die huishoudelijke hulp ontvangen een vragenlijst

Nadere informatie

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers

Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten. Tweede meting werkgevers en werknemers Samenvatting Benchmark O&O beleid gemeenten Tweede meting werkgevers en werknemers 2 Inleiding In deze brochure vindt u de belangrijkste resultaten van de benchmark Opleiden en Ontwikkelen. De benchmark

Nadere informatie

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013

Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep. Gemeente Ubbergen Juni 2013 Klanttevredenheidsonderzoek Wmo 2012 Wmo-hulpmiddelen onder de loep Gemeente Ubbergen Juni 2013 Colofon Uitgave I&O Research BV Zuiderval 70 7543 EZ Enschede tel. (053) 4825000 Rapportnummer 2013/033 Datum

Nadere informatie

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs

Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 Projectgroep Combifuncties Onderwijs Resultaten Monitor Combifuncties Onderwijs 2011 1. Inleiding De projectgroep Combifuncties Onderwijs wil in de periode

Nadere informatie

Het Slimmer Werken-onderzoek 2013

Het Slimmer Werken-onderzoek 2013 Het Slimmer Werken-onderzoek 2013 In mei 2013 heeft Beklijf in opdracht van ErgoDirect International een online onderzoek uitgevoerd onder HR- en Arbo-professionals met als thema ʻSlimmer Werkenʼ. Slimmer

Nadere informatie

Arbeidsomstandigheden in de Ambulancezorg

Arbeidsomstandigheden in de Ambulancezorg Arbeidsomstandigheden in de Ambulancezorg Nulmeting Arboconvenant Eindrapport Een onderzoek in opdracht van de Branchebegeleidingscommissie Arboconvenant Ambulancezorg Marieke Vonk Mirjam Engelen B2941

Nadere informatie

Interactief bestuur. Omnibus 2015

Interactief bestuur. Omnibus 2015 Interactief bestuur Omnibus 2015 O&S April 2016 Samenvatting In september/oktober 2015 is door de afdeling Onderzoek & Statistiek van de gemeente s- Hertogenbosch een omnibusonderzoek gehouden. In dit

Nadere informatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie

Wijkaanpak. bekendheid, betrokkenheid en communicatie Afdeling Onderzoek & Statistiek Gemeente Deventer Karen Teunissen April 2006 Inhoudsopgave Inleiding 3 Hoofdstuk 1 Bekendheid en betrokkenheid 4 Samenvatting 8 Hoofdstuk 2 Communicatie 9 Samenvatting 12

Nadere informatie

Eenheid Strategische Ontwikkeling

Eenheid Strategische Ontwikkeling Eenheid Strategische Ontwikkeling Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Bekendheid gemeentelijke politiek 2006-2009 Colofon Uitgave : Eenheid Strategische Ontwikkeling Naam : Jaap Barink Telefoonnummer

Nadere informatie

SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL!

SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL! SAMENVATTING EVALUATIE PROGRAMMA SCHAKEL! Aanleiding Het Vervangingsfonds voert regelmatig grootschalige projecten of programma s uit om een extra impuls te geven aan de aanpak van het ziekteverzuim in

Nadere informatie

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007

Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Jaarrapport Het Voorbeeld BV 2007 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van

Nadere informatie

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden

Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden Rapport Inspectie Arbeidsomstandigheden School: PCSS voor basisonderwijs De Arend Vestiging: Nunspeet Beschrijving: Protestants Christelijk Speciale School voor Basisonderwijs Onderzoek: drs. P.A. de Kloe

Nadere informatie

M Scholing in het MKB. Waarom, hoe gevonden en bekostigd en wat knelt er? drs. W.D.M. van der Valk

M Scholing in het MKB. Waarom, hoe gevonden en bekostigd en wat knelt er? drs. W.D.M. van der Valk M200605 Scholing in het MKB Waarom, hoe gevonden en bekostigd en wat knelt er? drs. W.D.M. van der Valk Zoetermeer, juli 2006 Scholing in het MKB Een overgrote meerderheid van de bedrijven in het MKB besteedt

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015

Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2015 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Jaap Barink Juni 2015 Inhoud Samenvatting... 4 Inleiding... 6 1. Indienen melding...

Nadere informatie

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017

Gemeente Roosendaal. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 26 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 26 juni 2017 DATUM 26 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN

EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN 22 maart 2013 Rapport voor Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid EFFECTIVITEIT VAN ARBOMAATREGELEN Rapport voor Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Nadere informatie

Werkbelevingsonderzoek 2013

Werkbelevingsonderzoek 2013 Werkbelevingsonderzoek 2013 voorbeeldrapport Den Haag, 17 september 2014 Ipso Facto beleidsonderzoek Raamweg 21, Postbus 82042, 2508EA Den Haag. Telefoon 070-3260456. Reg.K.v.K. Den Haag: 546.221.31. BTW-nummer:

Nadere informatie

Onderzoek Bedrijvenpanel: Gevolgen economische crisis

Onderzoek Bedrijvenpanel: Gevolgen economische crisis Versie definitief Datum 29 april 2010 1 (8) Onderzoek Bedrijvenpanel: Gevolgen economische crisis Auteur Tineke Brouwers Het derde onderzoek Op 30 maart 2010 kregen alle leden van het Bedrijvenpanel van

Nadere informatie

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll

Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll Agressie en geweld Onderzoeksresultaten poll in opdracht van FNV ADV Market Research Willem Arntszlaan 115 C 3734 EE Den Dolder www.adv-mr.com Den Dolder, maart 2010 Wim Woning MSc Index Index... 2 1.

Nadere informatie

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017

Gemeente Moerdijk. Cliëntervaringsonderzoek Wmo over Onderzoeksrapportage. 20 juni 2017 Gemeente Cliëntervaringsonderzoek Wmo over 2016 Onderzoeksrapportage 20 juni 2017 DATUM 20 juni 2017 Dimensus Beleidsonderzoek Wilhelminasingel 1a 4818 AA Breda info@dimensus.nl www.dimensus.nl (076) 515

Nadere informatie

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 'S GRAVENHAGE

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 'S GRAVENHAGE Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal Binnenhof 1 a 2513 AA 'S GRAVENHAGE Postbus 90801 2509 LV Den Haag Anna van Hannoverstraat 4 Telefoon

Nadere informatie

Werkdruk in het onderwijs

Werkdruk in het onderwijs Rapportage Werkdruk in het primair en voortgezet onderwijs DUO ONDERWIJSONDERZOEK drs. Vincent van Grinsven dr. Eric Elphick drs. Liesbeth van der Woud Maart 2012 tel: 030-2631080 fax: 030-2616944 email:

Nadere informatie

Onderzoek Bedrijvenpanel: Ondernemersklimaat

Onderzoek Bedrijvenpanel: Ondernemersklimaat Versie definitief Datum 19 november 2009 1 (17) Onderzoek Bedrijvenpanel: Ondernemersklimaat Auteur Tineke Brouwers Het tweede onderzoek Op 12 oktober 2009 kregen alle leden van het Bedrijvenpanel van

Nadere informatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie

Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Hoofdstuk 9. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 10. Financiële situatie Samenvatting Hfst 9. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen

Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen Hoge werktevredenheid geen garantie voor doorwerken tot pensioen 11 Meeste werknemers tevreden met het werk Acht op de tien werknemers (zeer) tevreden met hun werk Vrouwen vaker tevreden dan mannen Werknemers

Nadere informatie

VERZUIMRAPPORT 2016 Een gezonde aanpak van verzuim.

VERZUIMRAPPORT 2016 Een gezonde aanpak van verzuim. 2016 VERZUIMRAPPORT 2016 Een gezonde aanpak van verzuim. Verzuimrapport Inleiding V oor u ligt het verzuimrapport over het kalenderjaar 2016. In dit rapport vindt u de kengetallen van het ziekteverzuim

Nadere informatie

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet onderzoek

4. SAMENVATTING. 4.1 Opzet onderzoek 4. SAMENVATTING Op 7 mei 2002 is in het Staatsblad 2002 nummer 201 de gewijzigde Tabakswet gepubliceerd. Naar aanleiding hiervan wil de Keuringsdienst van Waren goed inzicht in de naleving van het onderdeel

Nadere informatie

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015

Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Resultaten conjunctuurenquête 1 e halfjaar 2015 Inleiding Chris M. Jager In mei en juni 2015 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) een groot aantal bedrijven benaderd met vragenlijsten. Doel

Nadere informatie

Onderwijs en vluchtelingenkinderen

Onderwijs en vluchtelingenkinderen Onderwijs en vluchtelingenkinderen Zijn scholen en onderwijsgevenden voldoende toegerust om vluchtelingenkinderen onderwijs te bieden? Een enquête onder onderwijsgevenden van basisscholen, scholen voor

Nadere informatie

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING

ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING ALPHENPANEL OVER ZONDAGSOPENSTELLING nieuwsbrief Februari 2015 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de peiling met het. Deze peiling ging over de zondagsopenstelling. De gemeenteraad

Nadere informatie

Alleen-Pinnen-Monitor

Alleen-Pinnen-Monitor 1 Alleen-Pinnen-Monitor Perceptie van alleen-pinnen kassa s 2 e meting Erwin Boom & Markus Leineweber, 11 september 2012 Uitgevoerd in opdracht van de Betaalvereniging Nederland en Stichting BEB Vertrouwelijk

Nadere informatie

Onderzoeksverslag Ontwikkelen evaluatiemethode Gezond en Fris

Onderzoeksverslag Ontwikkelen evaluatiemethode Gezond en Fris 0 Onderzoeksverslag Ontwikkelen evaluatiemethode Gezond en Fris Bron: GGD IJsselland Bron: Gemeente Olst-Wijhe Bron: GGD IJsselland Leandra Schaapman GGD IJsselland Juni 0 Inleiding De methode Gezond en

Nadere informatie

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet.

Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Dip in aantal bedrijven dat aan bewegingsstimulering doet. Monique Simons, Claire Bernaards, Vincent H. Hildebrandt, TNO Kwaliteit van leven Inleiding Sinds 1996 meet TNO periodiek hoeveel bedrijven in

Nadere informatie

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913

Tevredenheid over MEE. Brancherapport 2011. Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland. Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Tevredenheid over MEE Brancherapport 2011 Een onderzoek in opdracht van MEE Nederland Marieke Hollander Betty Noordhuizen BA3913 Zoetermeer, 21 december 2011 De verantwoordelijkheid voor de inhoud berust

Nadere informatie

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016

Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Cliëntervaringsonderzoek Wmo 2016 Afdeling: Maatschappelijke ontwikkeling Auteur : Nick Elshof Datum: 04-08-2017 Inhoudsopgave Inleiding... 3 Samenvatting... 4 Algemene informatie geleverde ondersteuning...

Nadere informatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie

Hoofdstuk 43. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 43. Financiële situatie Samenvatting Circa tweederde van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, ruim een kwart komt net rond en kan moeilijk

Nadere informatie

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014

Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Klanttevredenheid Gemeentewinkel Zwijndrecht 2014 Inhoud 1. Conclusies en aanbevelingen 2. Dienstverlening Gemeentewinkel 3. Contact met de gemeente 4. Wensen en behoeften De gemeente Zwijndrecht heeft

Nadere informatie

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen

Cliëntenonderzoek. Gemeente Zutphen Cliëntenonderzoek Wet maatschappelijke ondersteuning Gemeente Zutphen 2014 Gemeente Deventer Team Kennis en Verkenning Shanon klein Goldewijk Juni 2014 Inhoud Samenvatting... 2 Inleiding... 4 1. Indienen

Nadere informatie

Periodieke Brancherapportage 2014

Periodieke Brancherapportage 2014 Periodieke Brancherapportage 2014 Peildatum: 1 januari 2015 Brancheorganisatie: Datum: Februari 2015 Sectormanager: Jaap Tinga Telefoonnummer: Zonder toestemming van de sectormanager mogen de in deze rapportage

Nadere informatie

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014

Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 2014 Resultaten Conjunctuurenquete 1e helft 214 Willemstad, Maart 214 Inleiding In juni 214 zijn in het kader van de conjunctuurenquête (CE) de bedrijven benaderd met vragenlijsten op Curaçao. Doel van deze

Nadere informatie

Buurtenquête hostel Leidsche Maan

Buurtenquête hostel Leidsche Maan Buurtenquête hostel Leidsche Maan tussenmeting 2013 Onderzoek uitgevoerd in opdracht van: Gemeente Utrecht (GG&GD) DIMENSUS beleidsonderzoek April 2013 Projectnummer 527 Inhoud Samenvatting 3 Inleiding

Nadere informatie

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009

EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP. - eindrapport - dr. Marga de Weerd. Amsterdam, november 2009 EFFECTEN VAN DE WEEKEND- SCHOOL VAN STICHTING WITTE TULP - eindrapport - dr. Marga de Weerd Amsterdam, november 2009 Regioplan Beleidsonderzoek Nieuwezijds Voorburgwal 35 1012 RD Amsterdam Tel.: +31 (0)20-5315315

Nadere informatie

Hoofdstuk 7. Financiële situatie

Hoofdstuk 7. Financiële situatie Stadsenquête Leiden Hoofdstuk 7. Financiële situatie Samenvatting Bijna driekwart van de Leidenaren geeft aan gemakkelijk rond te komen met het huishoudinkomen, twee op de tien komt net rond en bijna een

Nadere informatie

Hoe gezond is langer doorwerken?

Hoe gezond is langer doorwerken? Hoe gezond is langer doorwerken? Christianne Hupkens Als het aan het kabinet ligt, zullen ouderen steeds langer aan het werk blijven. De vraag is dan welke gevolgen werken op oudere leeftijd voor de gezondheid

Nadere informatie

Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS 18001-certificatie Samenvatting en conclusies

Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS 18001-certificatie Samenvatting en conclusies Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS 18001-certificatie Samenvatting en conclusies 26 juni 2013 > Samenvatting 2 > Conclusies 5 1 Samenvatting en conclusies Deze samenvatting en conclusies komen uit het

Nadere informatie

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens

Cijfers. Tatoeages. Een analyse van OBiN-gegevens Cijfers Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Tatoeages Een analyse van OBiN-gegevens Christine Stam Uitgegeven door VeiligheidNL Postbus 75169 1070 AD Amsterdam www.veiligheid.nl Aanvraag 2015.130 Cijfers

Nadere informatie

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken

Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Inventarisatie medewerkers met een arbeidsbeperking in openbare bibliotheken Januari 2015 2 Inhoudsopgave 1. Inleiding... 5 1.1 Opzet... 5 1.2 Leeswijzer... 6 2. Inventarisatie medewerkers arbeidsbeperking...

Nadere informatie

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht

De kwaliteit van educatieve activiteiten meten. Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht De kwaliteit van educatieve activiteiten meten Universiteitsmuseum Utrecht Claudia de Graauw Bo Broers Januari 2015 1 Inhoudsopgave

Nadere informatie

Meting economisch klimaat, november 2013

Meting economisch klimaat, november 2013 Meting economisch klimaat, november 2013 1.1 Beschrijving respondenten Er hebben 956 ondernemers meegedaan aan het onderzoek, een respons van 38. De helft van de respondenten is zzp er (465 ondernemers,

Nadere informatie

UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK

UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK UITKOMSTEN MARKTONDERZOEK OMGANG MET PSYCHISCHE PROBLEMEN OP HET WERK Bron: TNS NIPO Drs. R. Hoffius Drs. I.N. Hento november 2004 Bureau AStri Stationsweg 26 2312 AV Leiden Tel.: 071 512 49 03 Fax: 071

Nadere informatie

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival

Onderzoek Inwonerspanel: Geinbeat (Cityplaza) Festival 1 (12) Onderzoek Inwonerspanel: Auteur Tineke Brouwers Respons onderzoek Op 26 maart kregen de panelleden van 18 jaar en ouder (1.155 personen) een e-mail met de vraag of zij digitaal een vragenlijst over

Nadere informatie

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld

Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld Tevredenheidsonderzoek schooljaar 2011/2012: een inspectiebreed beeld 1. Inleiding De Inspectie van het Onderwijs voert al lange tijd tevredenheidsonderzoeken uit onder besturen en scholen in de sectoren

Nadere informatie

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006

Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 Monitor naleving rookvrije werkplek 2006 METINGEN 2004 EN 2006 B. Bieleman A. Kruize COLOFON St. INTRAVAL Postadres: Postbus 1781 9701 BT Groningen E-mail info@intraval.nl Kantoor Groningen: Kantoor Rotterdam:

Nadere informatie

Servicecentrum Particuliere Beveiliging

Servicecentrum Particuliere Beveiliging 2014 Achtergrondinformatie Beveiligingsbranche Circa 300 bedrijven vallen onder de cao Particuliere Beveiliging. In de branche zijn naar schatting 30.000 beveiligers actief, 80% daarvan is werkzaam bij

Nadere informatie

Jaarrapport Cenzo totaal 2013

Jaarrapport Cenzo totaal 2013 Jaarrapport Cenzo totaal 2013 Copyright Niets uit deze uitgave mag zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Cenzo worden verveelvoudigd en/of openbaar worden gemaakt. Voor het gebruik van de informatie

Nadere informatie

Burgerpanel Capelle aan den IJssel

Burgerpanel Capelle aan den IJssel Burgerpanel Capelle aan den IJssel Resultaten peiling 8: woninginbraak augustus 2013 Inleiding Deze nieuwsbrief beschrijft de resultaten van de 8 e peiling met het burgerpanel van Capelle aan den IJssel.

Nadere informatie

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden

Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Experimenteren met bijstand: peiling onder bijstandsgerechtigden Onderzoek en Statistiek gemeente Nijmegen december 2016 Colofon Gemeente Nijmegen Onderzoek en Statistiek Contactpersoon: Marieke Selten

Nadere informatie

Enquête SJBN 15.10.2013

Enquête SJBN 15.10.2013 Enquête SJBN 15.10.2013 1 Inhoudsopgave Steekproef Resultaten enquête Algehele tevredenheid Arbeidsomstandigheden Urennorm Ondernemersaspecten Kijk op de toekomst Conclusies 2 Steekproef: achtergrond kenmerken

Nadere informatie

Enquête functiewaardering voortgezet onderwijs

Enquête functiewaardering voortgezet onderwijs Enquête functiewaardering voortgezet onderwijs Nico van Kessel (ITS) en Robert Sikkes (AOb) november 2005 Voorwoord In de maanden oktober en november heeft het ITS voor de AOb een enquête uitgevoerd onder

Nadere informatie

In 2015 is NV schade opnieuw goed beoordeeld door werknemers en werkgevers

In 2015 is NV schade opnieuw goed beoordeeld door werknemers en werkgevers In 2015 is NV schade opnieuw goed beoordeeld door werknemers en werkgevers Samenvatting KTO NV schade 2015 31 maart 2016 Situatie en centrale vraagstelling Onderzoek naar de tevredenheid en loyaliteit

Nadere informatie

Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland

Een onderzoek onder afval- en reinigingsmanagers in Nederland Grote Bickersstraat 74 1013 KS Amsterdam Postbus 247 1000 AE Amsterdam t 020 522 54 44 f 020 522 53 33 e info@tns-nipo.com www.tns-nipo.com Samenvatting Zwerfafval anno 2005 Een onderzoek onder afval-

Nadere informatie

Arbeidsgehandicapten in Nederland

Arbeidsgehandicapten in Nederland en in Nederland Ingrid Beckers In 22 waren er in Nederland ruim anderhalf miljoen arbeidsgehandicapten. Dit komt overeen met 14,7 procent van de 15 64-jarigen. Het aandeel arbeidsgehandicapten is daarmee

Nadere informatie

ENQUÊTE VETERANENDAG. Belangrijkste resultaten

ENQUÊTE VETERANENDAG. Belangrijkste resultaten ENQUÊTE VETERANENDAG Van eind november tot half december 2013 hebben 259 Hengelose veteranen van de jongere generatie (tot en met 60 jaar) de mogelijkheid gehad om een vragenlijst in te vullen over de

Nadere informatie

3 Ondernemingspensioenfondsen

3 Ondernemingspensioenfondsen 3 Ondernemingspensioenfondsen 3.1 Medezeggenschap van gepensioneerden Ondernemingspensioenfondsen worden in het convenant opgeroepen om een (wettelijke) raad op te richten of directe bestuursvertegenwoordiging

Nadere informatie

Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS 18001-certificatie bij gecertificeerde organisaties

Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS 18001-certificatie bij gecertificeerde organisaties Onderzoek Toegevoegde waarde OHSAS 18001-certificatie bij gecertificeerde organisaties SCCM voert dit onderzoek uit om inzicht te krijgen in: - De redenen voor organisaties om OHSAS 18001 in te voeren.

Nadere informatie

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen?

2. Wat zijn per sector/doelgroep de algemene inzichten ten aanzien van de inhoud van de continuïteitsplannen? Samenvatting Aanleiding en onderzoeksvragen ICT en elektriciteit spelen een steeds grotere rol bij het dagelijks functioneren van de maatschappij. Het Ministerie van Veiligheid en Justitie (hierna: Ministerie

Nadere informatie

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers

Summery. Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers ummery amenvatting Effectiviteit van een interventieprogramma op arm-, schouder- en nekklachten bij beeldschermwerkers 207 Algemene introductie Werkgerelateerde arm-, schouder- en nekklachten zijn al eeuwen

Nadere informatie

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016

Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Terugkoppeling monitor subsidieregeling Versterking samenwerking lerarenopleidingen en scholen 2013-2016 Tussenmeting 2015 Portret samenwerkingsverband P029 Opdrachtgever: ministerie van OCW Utrecht, oktober

Nadere informatie

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie

Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie Hoofdstuk 10. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 11. Financiële situatie Samenvatting Hfst 10. Trendvragen financiële situatie Jaarlijks worden drie trendvragen gesteld die inzicht geven in de financiële

Nadere informatie

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid

Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid Internetpanel Rijksdienst voor Ondernemend Nederland Resultaten peiling 30: Communicatie nieuw Gemeenschappelijk Landbouwbeleid 1. Inleiding Vanaf 2015 verandert het Gemeenschappelijk Landbouwbeleid (vanaf

Nadere informatie

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers)

ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers) ONDERZOEK LANGDURIG ZIEKTEVERZUIM Onder werkgevers klein MKB (2 tot 20 werknemers) September 2014 GfK 2014 Kennis langdurig ziekteverzuim september 2014 1 Inhoudsopgave 1. Management Summary 2. Onderzoeksresultaten

Nadere informatie

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie

Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie Hoofdstuk 5. Trendvragen financiële situatie Samenvatting Hfst 5. Trendvragen financiële situatie Na twee jaar van stijgende inkomens zien Leidenaren dit jaar hun inkomenspositie verslechteren. Het zijn

Nadere informatie

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN

HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN HET GEBRUIK VAN EN DE BEHOEFTE AAN KINDEROPVANG IN DE GEMEENTE NIJMEGEN - eindrapport - Drs. Janneke Stouten Dr. Marga de Weerd

Nadere informatie

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD

Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Feiten en cijfers 2010 Branche WMD Ieder jaar maakt FCB de zogenoemde factsheets. Deze bestaat uit cijfers over de branche in een bepaald jaar. De cijfers over 2010 worden met de ontwikkelingen ook in

Nadere informatie

MKB-ondernemer geeft grenzen aan

MKB-ondernemer geeft grenzen aan M0040 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Reactie van MKB-ondernemers op wetswijzigingen in sociale zekerheid Florieke Westhof Peter Brouwer Zoetermeer, 0 april 004 MKB-ondernemer geeft grenzen aan Ondernemers

Nadere informatie

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf

Subsidiënt: Ministerie van VWS. Zorgverleners werken liever met interne oproepkrachten dan met personeel van buitenaf De gegevens in deze factsheet mogen met bronvermelding (E.E.M. Maurits, A.J.E. de Veer & A.L. Francke. Zorgverleners werken liever met interne dan met personeel van buitenaf. Utrecht: NIVEL, 2013) worden

Nadere informatie