Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. Subsidiemaatregelen bij tewerkstelling

Transcriptie

1 Instituut voor de autocar en de autobus v.z.w. Institut pour l autocar et l autobus a.s.b.l. Subsidiemaatregelen bij tewerkstelling 0

2 Instituut voor de autocar en de autobus vzw Dobbelenberg Metrologielaan Brussel 02/ / BE SM/--/NC/JUR.02/14.02/19 Maart

3 Inhoudstafel DEEL I. INLEIDING... 4 DEEL II. FEDERALE TEWERKSTELLINGSSTEUN STELSEL TOT VERMINDERING VAN DE WERKGEVERSBIJDRAGEN AAN DE SOCIALE ZEKERHEID... 4 A. Inleiding... 4 B. Structurele vermindering... 5 C. Doelgroepverminderingen WERKHERVATTINGSTOESLAG VOOR 55-PLUSSERS Algemeen Profiel werkgever-werknemer Voordelen Formaliteiten Bevoegde instantie DEEL III. VLAAMSE TEWERKSTELLINGSSTEUN TEWERKSTELLINGSPREMIE 50 PLUSSERS Algemeen Profiel werkgever-werknemer Voordelen Formaliteiten Bevoegde instantie SUBSIDIERING VAN DIVERSITEITSPLANNEN OP DE WERKVLOER Algemeen Profiel werkgever-werknemer Voordelen Formaliteiten Bevoegde instantie

4 DEEL IV. BRUSSELSE TEWERKSTELLINGSSTEUN TAALCHEQUE-JOB Algemeen Profiel werkgever-werknemer Voordelen Formaliteiten Bevoegde instantie BEROEPSOVERSTAPPREMIE GEKOPPELD AAN EEN BEROEPSOPLEIDING IN DE ONDERNEMING Algemeen Profiel werkgever-werknemer Voordelen Formaliteiten Bevoegde instantie BEROEPSOVERSTAPPREMIE GEKOPPELD AAN EEN OPLEIDINGSTRAJECT VOOR HET ALTERNEREND LEREN EN WERKEN Algemeen Profiel werkgever-werknemer Voordelen Formaliteiten Bevoegde instantie BEROEPSOVERSTAPPREMIE GEKOPPELD AAN EEN STARTBAANOVEREENKOMST VAN TYPE II Algemeen Profiel werkgever-werknemer Voordelen Formaliteiten Bevoegde instantie DEEL V. WEBTOEPASSINGEN DEEL VI. NUTTIGE ADRESSEN

5 DEEL I. INLEIDING Er zijn in België heel wat overheidsmaatregelen die als doel hebben de tewerkstelling te bevorderen. In deze publicatie wordt een overzicht opgenomen van de voordelen en premies bij tewerkstelling die belangrijk zijn voor de sector van het bezoldigd collectief personenvervoer. Het overzicht bevat zowel federale als regionale steunmaatregelen. Tevens wordt ook verwezen naar de nieuwe webapplicatie die toelaat om een aangepaste selectie te bekomen van de tewerkstellingsmaatregelen op federaal en op regionaal niveau. DEEL II. FEDERALE TEWERKSTELLINGSSTEUN 1. STELSEL TOT VERMINDERING VAN DE WERKGEVERSBIJDRAGEN AAN DE SOCIALE ZEKERHEID A. Inleiding Het stelsel tot vermindering van de werkgeversbijdragen aan de sociale zekerheid is opgebouwd rond twee types van verminderingen: enerzijds de structurele vermindering: deze vermindering is de basis van het volledige stelsel en bestaat uit een algemene vermindering die wordt toegekend aan elke werkgever van de privésector die werknemers tewerkstelt die onderworpen zijn aan het geheel van socialezekerheidsstelsels; anderzijds de specifieke verminderingen voor doelgroepen : dit zijn verminderingen die ofwel bedoeld zijn om bepaalde werknemerscategorieën te stimuleren (bv. oudere werknemers, langdurig werkzoekenden, eerste aanwervingen, jonge werknemers, ) ofwel bepaalde werkgeverscategorieën 1. De werkgever kan de structurele vermindering van de sociale lasten cumuleren met één enkele doelgroepvermindering 2. Indien de werknemer in aanmerking komt voor meerdere doelgroepverminderingen, dient de werkgever een keuze te maken. Uiteraard mag hij kiezen voor de voordeligste doelgroepvermindering. De structurele- en de doelgroepvermindering kunnen niet worden gecumuleerd met andere verminderingen (uitgezonderd de Sociale 3 Maribel -vermindering). Het totale bedrag van de vermindering van de socialezekerheidsbijdragen (de cumul van de twee types van verminderingen), mag niet hoger 1 F. VERBRUGGE, Gids voor sociale reglementeringen voor ondernemingen, Mechelen, Kluwer, 2013, Art. 325, eerste lid Programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december Art. 325, tweede lid Programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december

6 zijn dan het bedrag van de bijdragen die voor de betrokken werknemer verschuldigd zijn. Indien nodig wordt eerst de doelgroepvermindering en vervolgens de structurele vermindering beperkt 4. B. Structurele vermindering 1. Algemeen De structurele vermindering beoogt de tewerkstellingsgraad te verhogen door de RSZ werkgeversbijdragen te verlagen. Deze vermindering is structureel in de zin dat ze in principe wordt toegekend aan iedere in dienst zijnde werknemer zonder dat deze aan speciale voorwaarden moet voldoen, en dat ze onbeperkt in de tijd wordt toegekend. De structurele vermindering is een forfaitair bedrag per kwartaal dat varieert volgens het referteloon van de werknemer, de categorie 5 waartoe de arbeidsplaats van werknemer behoort en de daadwerkelijke duur van diens arbeidsprestaties. De structurele vermindering bestaat uit een basisvermindering, eventueel aangevuld met een bijkomende vermindering wanneer het loon van de werknemer voldoende laag of hoog is. 2. Profiel werkgever-werknemer Werkgever Werknemer Alle werkgevers die werknemers tewerkstellen die onderworpen zijn aan het geheel der regelingen. Alle werknemers die onderworpen zijn aan het geheel der regelingen. 4 Art. 326 programmawet (I), BS 31 december Categorie 1 bevat alle werknemers die onderworpen zijn aan alle takken van de sociale zekerheid en die niet behoren tot de twee andere categorieën, waaronder m.n. de werknemers die werken in de sociale werkplaatsen in het Vlaams Gewest. Categorie 2 bevat alle werknemers die tewerkgesteld worden door een werkgever van de nonprofitsector die in aanmerking komt voor het voordeel van de Sociale Maribel -vermindering. Categorie 3 bevat alle werknemers die tewerkgesteld zijn door een werkgever die behoort tot het PC voor de beschutte werkplaatsen. 5

7 3. Voordelen Werkgever Werknemer De basisvermindering voor de werknemers van categorie 1 (geen nonprofit en geen sociale werkplaatsen) bedraagt 455 euro/kwartaal vanaf 1 januari De structurele vermindering wordt samengesteld uit een vast forfaitair bedrag en 6 : een lagelooncomponent indien het refertekwartaalloon lager is dan 5.560,49 euro vanaf het 1 ste kwartaal van 2014, of een hogelooncomponent indien het refertekwartaalloon hoger is dan ,07 euro vanaf het 1 ste kwartaal van Opgelet! De totale vermindering (basis en bijkomende) kan nooit meer bedragen dan de werkgeversbijdragen die voor de werknemer verschuldigd zijn. De bovenvermelde bedragen worden proportioneel verminderd indien de werknemer niet gedurende een volledig kwartaal werkt of slechts deeltijds werkt. Geen directe voordelen. 4. Formaliteiten De structurele vermindering is een automatische vermindering van de werkgeversbijdragen voor de sociale zekerheid (en wordt berekend aan de hand van nauwkeurige wiskundige formules). Er zijn geen formaliteiten: de werkgever die voor de vermindering in aanmerking komt mag ze toepassen op de RSZ-aangifte. 5. Bevoegde instantie Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Victor Hortaplein, Brussel Tel: (02) Website : contactrszinfo@rsz.fgov.be 6 KB 12 juni 2013 tot uitvoering van artikel 331 van de programmawet van 24 december 2002 en tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 mei 2003 tot uitvoering van het Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en vereenvoudiging van de regelingen inzake verminderingen van de sociale zekerheidsbijdragen, BS 27 juni

8 C. Doelgroepverminderingen Afdeling 1. Omschrijving Een doelgroepvermindering is een forfaitaire RSZ-vermindering bovenop de structurele vermindering gedurende een aantal kwartalen. Per kwartaal wordt er een bepaald forfait toegepast. Welk forfait van toepassing is en hoelang het wordt toegekend, varieert in functie van de doelgroep (een bepaalde groep werkgevers of werknemers). In tegenstelling met de structurele vermindering, moet de werknemer in principe niet onderworpen zijn aan alle regelingen. Indien dit criterium bij een doelgroepvermindering meespeelt zal dit bij de bespreking van die doelgroepvermindering worden toegelicht. Afdeling 2. Oudere werknemers 1. Algemeen Deze doelgroepvermindering richt zich op de tewerkstelling van werknemers vanaf 54 jaar. Voor deze groep van werknemers geldt een vermindering van de aan de RSZ verschuldigde werkgeversbijdrage rekening houdend met de leeftijd van de werknemer en het refertekwartaalloon dat de werknemer ontvangt. 2. Profiel werknemer-werkgever Werkgever Werknemer Werknemers tewerkstellen die onderworpen aan het geheel van socialezekerheidsstelsels voor loontrekkenden 7. Werknemers die deel uitmaken van categorie 1 zoals omschreven bij de structurele vermindering, die op de laatste dag van het kwartaal ten minste de leeftijd van 54 jaar hebben, zonder evenwel in dienst te moeten zijn op het einde van het kwartaal. Enkel zij die een refertekwartaalloon hebben dat lager is dan een vastgelegde loongrens van ,80 euro, komen in aanmerking 8. 7 Art. 5 KB 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake de verminderingen van de sociale zekerheidsbedragen, BS 6 juni Wet 27 december 2012 houdende tewerkstellingsplan, BS 31 december

9 3. Voordelen De hoogte van de vermindering hangt af van de leeftijd van de werknemer op de laatste dag van het betrokken kwartaal: Leeftijd Bedrag vermindering >= 54 jaar 400 euro >= 58 jaar euro >= 62 jaar euro >= 65 jaar 800 euro 4. Formaliteiten Geen bijzondere formaliteiten: de werkgever mag ze toepassen op de RSZ-aangifte. 5. Bevoegde instantie Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Victor Hortaplein, Brussel Tel: (02) Website : contactrszinfo@rsz.fgov.be Afdeling 3. Langdurig werkzoekenden (het plan Activa) 1. Algemeen De doelgroepvermindering langdurig werkzoekenden groepeert drie maatregelen: 1. het plan Activa; 2. het doorstromingsprogramma (deze doelgroepvermindering wordt niet besproken omdat werkgevers uit de private sector buiten het toepassingsgebied vallen); 3. de bijstand voor de aanwerving van moeilijk te plaatsen werklozen (= SINE-banen, Sociale-Inschakelingseconomie) (deze doelgroepvermindering wordt eveneens niet besproken omdat werkgevers uit de private sector buiten het toepassingsgebied vallen). De plan Activa is een middel om de werkgelegenheidsgraad in het algemeen te verhogen. Ze bevordert de herinschakeling van werkzoekenden in het normale arbeidscircuit door: 8

10 een doelgroepvermindering (= vermindering van de RSZ-werkgeversbijdragen); een geactiveerde werkloosheidsuitkering (werkuitkering genaamd) die aan de werknemer wordt betaald. De werkgever kan deze in mindering brengen van het te betalen nettoloon. De RVA betaalt deze uitkering aan de werknemer. 2. Profiel werknemer-werkgever Werkgever Alle werkgevers, zowel van de privésector als van de openbare sector 9. Werknemer Niet-werkende werknemers die als werkzoekende ingeschreven zijn bij de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling. Op de dag van indienstneming dient de werkzoekende ingeschreven te zijn als niet-werkend werkzoekende en kunnen aantonen dat hij tijdens een bepaalde periode, variërend volgens leeftijd, een minimum aantal dagen als dusdanig ingeschreven geweest is. 3. Voordelen De werkgever kan volgende verminderingen genieten 10 : Categorieën van werknemers Jonger dan 25 jaar Duur van de inschrijving als werkloze werkzoekende of gelijkgestelde Sinds minstens 1 jaar (= minstens 312 dagen in een 6-dagenweek) (1) Bedrag van de vermindering/werkuitkering en de toekenningsduur euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 20 volgende kwartalen. De werkuitkering bedraagt 500 euro/maand gedurende 16 maanden. 9 Art. 7 KB 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake de verminderingen van de sociale zekerheidsbedragen, BS 6 juni Art. 9 KB 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van d programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake de verminderingen van de sociale zekerheidsbedragen, BS 6 juni F. VERBRUGGE, Gids voor sociale reglementeringen voor ondernemingen, Mechelen, Kluwer, 2013, 797. Zie ook socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/03. 9

11 Jonger dan 27 jaar 11 Sinds minstens 1 jaar (= minstens 312 dagen in een 6- dagenweek) (1) + geen getuigschrift HSO Jonger dan 45 jaar, maar ten minste 25 jaar Tussen 2 jaar en minder dan 3 jaar (= minstens 624 dagen in een 6-dagenweek) Jonger dan 45 jaar Tussen 1 jaar en minder dan 2 jaar (= minstens 312 dagen in een 6-dagenweek) (1) Tussen 2 jaar en minder dan 3 jaar (= minstens 624 dagen in een 6-dagenweek) (2) Tussen 3 jaar en minder dan 5 jaar (= minstens 936 dagen in een 6-dagenweek) (3) Sedert 5 jaar en + (= minstens dagen in een 6- dagenweek) (4) euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 11 volgende kwartalen. De werkuitkering bedraagt 500 euro/maand gedurende 36 maanden euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 20 volgende kwartalen euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 4 volgende kwartalen euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 8 volgende kwartalen. De werkuitkering bedraagt 500 euro/maand gedurende 16 maanden euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 8 volgende kwartalen 400 euro/kwartaal voor de periode van het 9 de tot het 12 de kwartaal volgend op het kwartaal van de aanwerving (= 4 kwartalen) De werkuitkering bedraagt 500 euro/maand gedurende 24 maanden euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 8 volgende kwartalen 400 euro/kwartaal voor de periode van het 9 de tot het 11 In een persbericht van het Kabinet van de Minister van Werk op 9 oktober 2013 werd aangekondigd dat laaggeschoolde jongeren in aanmerking komen tot hun 30 jaar en 6 maanden werkzoekende moeten zijn om in aanmerking te komen voor het Activa Plan. De wetteksten dienen nog gepubliceerd te worden, de datum van inwerkingtreding is bijgevolg nog niet bekend. 10

12 Ouder dan 45 jaar Tussen 6 maanden en minder dan 1 jaar (= minstens 156 dagen in een 6-dagenweek) (5) Tussen 1 jaar en minder dan 18 maanden (= minstens 312 dagen in een 6-dagenweek) (6) Sedert 18 maanden en meer (= minstens 468 dagen in een 6- dagenweek (7) 20 ste kwartaal volgend op het kwartaal van de aanwerving (= 12 kwartalen) De werkuitkering bedraagt 500 euro/maand gedurende 30 maanden euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 4 volgende kwartalen 400 euro/kwartaal voor de periode van het 5 de tot het 20 ste kwartaal volgend op het kwartaal van de aanwerving (= 16 kwartalen) euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 20 volgende kwartalen euro voor het kwartaal van de aanwerving + de 20 volgende kwartalen. De werkuitkering bedraagt 500 euro/maand gedurende 30 maanden. (1) in de periode van de maand van de aanwerving en de 18 voorafgaande maanden (2) in de periode van de maand van de aanwerving en de 36 voorafgaande maanden (3) in de periode van de maand van de aanwerving en de 54 voorafgaande maanden (4) in de periode van de maand van de aanwerving en de 90 voorafgaande maanden (5) in de periode van de maand van de aanwerving en de 9 voorafgaande maanden (6) in de periode van de maand van de aanwerving en de 18 voorafgaande maanden (7) in de periode van de maand van de aanwerving en de 27 voorafgaande maanden 11

13 4. Formaliteiten De werkkaart om de vermindering van de sociale bijdragen te kunnen genieten Een werkgever kan genieten van de bovenstaande voordelen indien hij een werkzoekende in dienst neemt tijdens de duur van de geldigheid van de werkkaart 12. De werkkaart vermeldt dat de werkzoekende voldoet aan de voorwaarden om recht te geven op de forfaitaire vermindering van de sociale bijdragen kaart en het maximumbedrag en de toekenningsduur van de vermindering. De werknemer kan een werkkaart vragen aan het bureau van de RVA bevoegd voor de woonplaats van de werknemer. Er zijn twee mogelijkheden: Ofwel gebruikt hij het papieren formulier C63 WERKKAART, te verkrijgen bij het plaatselijk bureau van de RVA of het downloaden van de website van de RVA: >> Tewerkstelling >> Activa >> Formulieren. De werknemer vult rubriek I van het formulier in, de werkgever desgevallend rubriek II en het bevoegde bureau vult rubriek III in. Ofwel vraagt hij de werkkaart elektronisch aan op de portaalsite van de sociale zekerheid via Burgers - Online diensten - Werkkaart. Als de toepassing voldoende werkloosheidsdagen terugvindt in de RVA-databank ontvangt hij een werkkaart in zijn persoonlijke E-box. Om de werkkaart elektronisch aan te vragen moet hij beschikken over een elektronische identiteitskaart of een burgertoken. Opgelet! De aanvraag voor een werkkaart dient te gebeuren bij het regionaal bureau van de RVA, uiterlijk de 30 ste dag die volgt op de datum van indienstneming 13. Wanneer de werkgever deze termijn van 30 dagen niet respecteert, wordt de periode van vermindering van bijdragen ingekort met een periode die aanvangt op de dag van indienstneming, en die eindigt op de laatste dag van het kwartaal waarin de laattijdige aanvraag van de werkkaart gebeurde 14. De werkkaart heeft als geldigheidsdatum: de datum waarop de aanvraag wordt ingediend indien de werkzoekende nog niet in dienst is genomen; de datum van de indienstneming indien de werkzoekende reeds in dienst is genomen. 12 Art. 7, eerste lid KB 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake de verminderingen van de sociale zekerheidsbedragen, BS 6 juni Art. 13, derde lid KB 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, BS 12 januari Art. 10, tweede lid KB 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake de verminderingen van de sociale zekerheidsbedragen, BS 6 juni

14 De werkkaart heeft een geldigheidsduur van zes maanden en is geldig voor elke indienstneming die plaatsvindt tijdens haar geldigheidsperiode 15. Wanneer een nieuwe werkkaart wordt aangevraagd tijdens de geldigheidsduur van een vorige werkkaart, wordt een werkkaart gegeven met dezelfde geldigheidsperiode als de vorige werkkaart 16. De geldigheid van de werkkaart is verlengbaar met periodes van telkens zes maanden voor zover de werkzoekende aantoont dat hij op de datum van indiening van de nieuwe aanvraag of op de datum van de indienstneming opnieuw voldoet aan de gestelde voorwaarden 17. Melding doelgroepvermindering op de RSZ-kwartaalaangifte De gegevens van de werkkaarten worden elektronisch door de RVA aan de RSZ bezorgd. De werkgever vermeldt op zijn RSZ-kwartaalaangifte per werknemer en per tewerkstelling de doelgroepvermindering langdurig werkzoekende die hij wenst te verkrijgen, alsook de code voor deze vermindering. De werkgever bewaart een kopie van alle bewijsstukken gedurende 5 jaar. Opgelet! De werkgever bezorgt tevens een kopie van de werkkaart aan zijn sociaal secretariaat, zodat deze de bijdragevermindering voor de bedoelde werknemer kan berekenen. Werkuitkering De werknemer die een uitkeringsgerechtigde volledig werkloze aanwerft, kan van het nettoloon van de werknemer een maandelijkse werkuitkering aftrekken gedurende de periode die op de werkkaart is vermeld. Eerste aanvraag van de werkuitkering? Indien de werknemer het recht op de werkuitkering opent, dient de werkgever een arbeidsovereenkomst te sluiten waarin specifieke bepalingen betreffende de regeling Activa zijn opgenomen. Deze bepalingen zijn opgenomen in de bijlage arbeidsovereenkomst ACTIVA die u kan krijgen bij het werkloosheidsbureau of kan downloaden van de website: >> Tewerkstelling >> Activa >> Formulieren). Ofwel integreert u deze bepalingen in de arbeidsovereenkomst, ofwel voegt u er de bijlage aan toe. De werknemer moet de werkuitkering vragen door zijn arbeidsovereenkomst en (eventueel) de bijlage arbeidsovereenkomst ACTIVA via zijn uitbetalingsinstelling in te dienen bij het plaatselijk werkloosheidsbureau van de RVA. 15 Art. 13, zesde lid derde lid KB 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, BS 12 januari Art. 13, zevende lid derde lid KB 19 december 2001 tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden, BS 12 januari Zie socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/03. 13

15 Zijn aanvraag moet uiterlijk de laatste dag van de vierde maand volgend op de maand waarin de indiensttreding gesitueerd is, toekomen op dit werkloosheidsbureau. Dit bureau zal u verwittigen of de werknemer al dan niet gerechtigd is op de werkuitkering en of u deze uitkering bijgevolg al dan niet in mindering zal kunnen brengen van het te betalen nettoloon. Is de aanvraag laattijdig ingediend, dan wordt de werkuitkering maar toegekend vanaf de eerste van de maand waarin de aanvraag is toegekomen op het werkloosheidsbureau. De einddatum van de periode gedurende dewelke het voordeel wordt toegekend, wijzigt evenwel niet. Volgende aanvraag van de werkuitkering? De werknemer die meerdere tewerkstellingen kent voor rekening van de werkgever, moet slechts één uitkeringsaanvraag indienen per geldigheidsperiode van de werkkaart. Deze geldigheidsperiode bedraagt normaal zes maanden. Het feit dat er zich onderbrekingen voordoen tussen de verschillende arbeidsovereenkomsten of dat het uurrooster gewijzigd is, is van geen belang. Die ene uitkeringsaanvraag is bovendien geldig voor elke arbeidsovereenkomst tussen de werkgever en deze werknemer die een aanvang neemt tijdens de geldigheidsperiode van de werkkaart. Indien een werkgever meerdere overeenkomsten zonder onderbreking sluit én de eerste van die aaneensluitende overeenkomsten ving aan tijdens de geldigheidsduur van de werkkaart, zijn al die overeenkomsten gedekt door deze ene uitkeringsaanvraag. Zonder onderbreking = enkel onderbroken door een weekend, een feestdag of een inhaalrustdag gelegen tussen twee arbeidsovereenkomsten. Een nieuwe uitkeringsaanvraag is dus vereist: wanneer een werkgever met deze werknemer een nieuwe arbeidsovereenkomst sluit, niet aansluitend op de vorige, én de aanvangsdatum van de nieuwe arbeidsovereenkomst is gelegen buiten de geldigheidsperiode van de werkkaart. In dat geval zal de werknemer ook een nieuwe werkkaart moeten vragen; wanneer de werknemer een arbeidsovereenkomst zou sluiten met een andere werkgever. De werknemer moet een nieuwe uitkeringsaanvraag steeds binnen de reglementaire termijn indienen (zie vorig punt). Deze gebeurt op dezelfde wijze als de eerste aanvraag (indienen van de arbeidsovereenkomst en de bijlage of van de arbeidsovereenkomst met de bepalingen van de bijlage erin geïntegreerd). 14

16 Maandelijkse betaling van de werkuitkering? De werkgever overhandigt maandelijks een formulier C78 ACTIVA om de werknemer toe te laten de werkuitkering te ontvangen (dit formulier kan u krijgen bij het werkloosheidsbureau of kan u downloaden van de website: >> Tewerkstelling >> Activa >> Formulieren). De werknemer dient dit formulier in bij zijn uitbetalingsinstelling. De werknemer kan ten vroegste de eerste dag van de maand volgend op de maand waarin de werknemer tewerkgesteld was, een elektronische aangifte verrichten in plaats van een papieren formulier C78 ACTIVA in te vullen (zie De werkgever bezorgt dan een print van deze aangifte aan de werknemer. De werkgever brengt de werkuitkering in mindering van het te betalen nettoloon en betaalt slechts het saldo. De berekening van het bedrag van de werkuitkering? Het bedrag van de werkuitkering per kalendermaand wordt verkregen door het basisbedrag (500 euro) te vermenigvuldigen met een breuk waarvan: de noemer gelijk is aan het aantal uren dat een voltijdse werknemer per week werkt (hierna de factor S genaamd), vermenigvuldigd met 4; de teller gelijk is aan het aantal uren waarvoor loon verschuldigd is tijdens de periode van de arbeidsovereenkomst gelegen in de beschouwde kalendermaand. De werkuitkering wordt per ononderbroken arbeidsovereenkomst (zonder wijziging van de factor S) berekend tot 4 cijfers na de komma. Er gebeurt geen intermediaire afronding. Pas na optelling van de bedragen wordt afgerond : indien het derde cijfer na de komma minstens 5 is, wordt het tweede cijfer met een eenheid verhoogd; indien het derde cijfer na de komma minder dan 5 is, wordt het weggelaten Bevoegde instantie Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Victor Hortaplein, Brussel Tel: (02) Website : contactrszinfo@rsz.fgov.be 18 Zie ook 15

17 Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Provinciale en Plaatselijke Overheidsdiensten (RSZ-PPO) Jozef II straat, Brussel Tel: (02) Fax: (02) Website: Afdeling 4. Eerste aanwervingen 1. Algemeen De werkgever kan nadat hij een eerste, een tweede of een derde werknemer in dienst neemt, een aantal kwartalen deze doelgroepvermindering genieten 19. Het voordeel is het grootst bij de aanwerving van de eerste werknemer, is minder bij de aanwerving van de tweede werknemer, en nog minder bij de aanwerving van de derde werknemer. Opgelet! Vanaf 1 januari 2014 zullen de verminderingen van de sociale bijdragen ook toegekend worden aan ondernemingen wanneer zij een vierde of vijfde werknemer aanwerven. 2. Profiel werknemer-werkgever Werkgever Eerste Aanwerving Tweede aanwerving Op het moment van indienstneming mag de werkgever nooit onderworpen geweest zijn aan de wet van 27 juni 1969 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders of, sedert ten minste 4 opeenvolgende kwartalen die het kwartaal van indienstneming voorafgaan, hieraan niet meer onderworpen geweest zijn 20. Op het moment van indienstneming mag de werkgever sedert ten minste 4 opeenvolgende kwartalen die het kwartaal van indienstneming voorafgaan, nooit meer dan 1 werknemer onderworpen aan de wet van 27 juni 1969 tegelijkertijd in dienst hebben gehad. De werkgever zal de vermindering genieten wanneer minstens 2 werknemers gelijktijdig of opeenvolgend 19 Art. 342 programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december Art. 343 programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december

18 Derde aanwerving worden tewerkgesteld in de loop van de kwartalen die recht geven op een vermindering 21. Op het moment van indienstneming mag de werkgever sedert ten minste 4 opeenvolgende kwartalen die het kwartaal van indienstneming voorafgaan, nooit meer dan 2 werknemers onderworpen aan de wet van 27 juni 1969 tegelijkertijd in dienst hebben gehad. De werkgever zal de vermindering genieten wanneer minstens 3 werknemers gelijktijdig of opeenvolgend worden tewerkgesteld in de loop van de kwartalen die recht geven op een vermindering 22. Werknemer Alle werknemers, behalve voor 23 : jongeren tot 31 december van het jaar dat zij 18 worden; werknemers tewerkgesteld met een contract beoogd in artikel 4 van het KB van 28 november 1969 (leerovereenkomst, stageovereenkomst, overeenkomst socioprofessionele inschakeling, beroepsinlevingovereenkomst); dienstboden; gelegenheidsarbeiders in de land- en tuinbouwsector; gelegenheidsarbeiders in de horeca; alle andere werknemers die niet onder de socialezekerheidswet van 27 juni 1969 vallen (jobstudenten, ). 21 Art. 16, 1, 2 KB 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake de verminderingen van de sociale zekerheidsbedragen, BS 6 juni Art. 16, 1, 3 KB 16 mei 2003 tot uitvoering van Hoofdstuk 7 van Titel IV van de programmawet van 24 december 2002 (I), betreffende de harmonisering en de vereenvoudiging van de regelingen inzake de verminderingen van de sociale zekerheidsbedragen, BS 6 juni Art. 343 programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december

19 3. Voordelen Opgelet! Vanaf 1 januari 2014 zullen de verminderingen van de sociale bijdragen ook toegekend worden aan ondernemingen wanneer zij een vierde of vijfde werknemer aanwerven. De verminderingen zijn de volgende 24 : vierde aanwerving: 1000 euro per kwartaal gedurende 5 kwartalen en 400 euro gedurende de volgende 4 kwartalen, vijfde aanwerving: 1000 euro per kwartaal gedurende 5 kwartalen en 400 euro gedurende de volgende 4 kwartalen. De maatregel heeft enkel betrekking op nieuwe aanwervingen. Rekening houdend met de bovenvermelde verminderingen van de sociale bijdragen, kan het schema als volgt uitgebreid worden: Doelgroepvermindering 5 kwartalen 4 volgende kwartalen 4 laatste kwartalen Eerste werknemer euro/ kwartaal Tweede werknemer 1000 euro/ kwartaal Derde werknemer 1000 euro/ kwartaal Vierde (01/01/14) Vijfde (01/01/14) werknemer werknemer euro/kwartalen 400 euro/kwartaal 400 euro/kwartaal 400 euro/kwartaal 400 euro/kwartaal; 0 euro 1000 euro/kwartaal 400 euro/kwartaal 0 euro 1000 euro/kwartaal 400 euro/kwartaal 0 euro 4. Formaliteiten Geen bijzondere formaliteiten: de werkgever mag ze toepassen op de RSZ-aangifte. 24 Programmawet 26 december 2013, BS 31 december

20 5. Bevoegde instantie Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Victor Hortaplein, Brussel Tel: (02) Website : contactrszinfo@rsz.fgov.be Afdeling 5. Jonge werknemers 1. Algemeen Wie jonge werknemers onder de 26 jaar in dienst neemt, krijgt een vermindering van de werkgeversbijdragen 25. Deze doelgroepvermindering bestaat in feite uit twee afzonderlijke verminderingen 26 : de doelgroepvermindering jonge werknemers middengeschoolden, laaggeschoolden en erg laaggeschoolden; de doelgroepvermindering jonge werknemers min 19-jarigen. Los van de doelgroepvermindering kan de werkgever een activering van de werkloosheidsuitkering bekomen. De jongere kan in aanmerking komen voor een werkuitkering van 350 euro gedurende de maand van indiensttreding en de vijf volgende maanden. De werkgever kan deze werkuitkering van het nettoloon aftrekken (Activa Start). 2. Profiel werknemer-werkgever Werkgever Alle werkgevers, zowel van de privésector als van de openbare sector. De werkgevers dienen daarenboven te voldoen aan de startbaanverplichting. De werkgever dient gedurende het kwartaal dat hij geniet van de doelgroepvermindering een aantal jongeren tewerk te stellen met een startbaanovereenkomst, ten belope van 3% van het personeelsbestand, berekend in voltijdse equivalenten over het tweede kwartaal van het voorgaande jaar 27. De startbaanverplichting geldt enkel voor ondernemingen met minstens 50 werknemers in dienst op 30 juni van het voorgaande jaar. Zowel de openbare 25 Art. 346 en 347 programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december Art. 7 wet 27 september 2012 houdende tewerkstellingsplan, BS 31 december Art. 346 en 347 programmawet (I) 24 december 2002, BS 31 december

21 Werknemer als de private werkgever kan voor een derde van zijn startbaanverplichting vrijgesteld worden als hij een aantal stageplaatsen aanbiedt in het kader van een beroepsopleiding voor jongeren. Voor bijkomende inlichtingen over de startbaanverplichting of over de voorwaarden om vrijstelling te verkrijgen kan de werkgever terecht bij de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg, die de uiteindelijke bevoegdheid heeft na te gaan wie aan de verplichting voldoet en wie niet 28. Jonge werknemers middengeschoolden, laaggeschoolden en erg laaggeschoolden Enkel de jongeren die een refertekwartaalloon hebben dat de euro niet overschrijdt, komen in aanmerking. Tot deze groep behoren de jongeren (tot en met het kwartaal dat ze 26 jaar worden) tewerkgesteld met een startbaanovereenkomst in dienst getreden met een werkkaart die attesteert dat ze aan de rechtopenende voorwaarden voldoen. Onder startbaanovereenkomst moet worden verstaan elke overeenkomst gesloten met een jongere, zoals hieronder opgedeeld in verschillende types: I. een minstens halftijdse arbeidsovereenkomst; II. een combinatie van een deeltijdse arbeidsovereenkomst (minstens halftijds) en een door de jongere gevolgde opleiding, met ingang van de dag waarop de jongere begint met de uitvoering van de arbeidsovereenkomst; III. een industriële leerovereenkomst, een leerovereenkomst middenstandsopleiding, een stageovereenkomst opleiding tot ondernemingshoofd, een overeenkomst socioprofessionele inschakeling en elke andere vorm van opleidings- of inschakelingsovereenkomst (beroepsinlevingsovereenkomst). Een werkkaart attesteert of de jongere aan de voorwaarden voldoet om in aanmerking te komen voor de doelgroepvermindering (laaggeschoold, gehandicapt,...). Indien de jongere in de loop van het kalenderjaar nog geen 19 jaar wordt, is een werkkaart overbodig. Hij valt automatisch onder de doelgroepvermindering jonge 28 Zie socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/03. 20

22 Jonge werknemers min 19-jarigen werknemers min 19-jarigen. Om de doelgroepvermindering laaggeschoolde jongere te verkrijgen in het jaar dat hij 19 wordt en de daarop volgende jaren, moet zijn werkgever ten laatste op 31 januari van het jaar waarin hij 19 wordt een werkkaart voor hem aanvragen. Zolang de werkgever de jongere ononderbroken verder in dienst houdt onder één van de drie vermelde types van overeenkomsten, blijft dit beschouwd als een tewerkstelling in het kader van een startbaanovereenkomst als jongere behorend tot de geattesteerde groep, tot de laatste dag van het kwartaal waarin de jongere de leeftijd van 26 jaar bereikt. Onder jongere in het kader van de startbaanovereenkomst moet worden verstaan eenieder die op het ogenblik van zijn indiensttreding minder dan 26 jaar oud is. De voorwaarde dat de jongere op het moment van indienstname ingeschreven moet zijn als werkzoekende, is weggevallen vanaf 1 april Dit zijn de jongeren die in de loop van het kalenderjaar de leeftijd van 19 jaar niet bereiken. 29 Zie socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/03. 21

23 3. Voordelen Bedrag doelgroepvermindering jonge werknemers - middengeschoolden, laaggeschoolden en erg laaggeschoolden Voor de jongeren die in dienst treden vanaf 1 januari 2013 gelden de onderstaande forfaits: Een forfaitair verminderingsbedrag van euro wordt toegekend aan de werkgever voor elke middengeschoolde jongere die hij in dienst neemt met een startbaanovereenkomst, voor het kwartaal van indienstneming en de 3 daarop volgende kwartalen en een forfaitair verminderingsbedrag van 400 euro gedurende de 8 daarop volgende kwartalen, en dit voor zolang hij in dienst is met een startbaanovereenkomst (de vermindering eindigt dus in elk geval in het kwartaal waarin de jongere 26 jaar wordt). Voor deze jongeren geldt, behalve als ze gehandicapt zijn, een bijkomend criterium dat ze werkzoekend moeten zijn geweest gedurende minstens 156 dagen gerekend in een 6-dagenstelsel tijdens de maand van indienstneming en de 9 daaraan voorafgaande kalendermaanden. Een forfaitair verminderingsbedrag van euro wordt toegekend aan de werkgever voor elke laaggeschoolde jongere die hij in dienst neemt met een startbaanovereenkomst voor het kwartaal van indienstneming en de 7 daarop volgende kwartalen en een forfaitair verminderingsbedrag van 400 euro gedurende de vier daarop volgende, en dit voor zolang hij in dienst is met een startbaanovereenkomst (de vermindering eindigt dus in elk geval in het kwartaal waarin de jongere 26 jaar wordt). Een forfaitair verminderingsbedrag euro wordt toegekend aan de werkgever voor elke erg laaggeschoolde jongere die hij in dienst neemt met een startbaanovereenkomst voor het kwartaal van indienstneming en de 11 daarop volgende kwartalen en een forfaitair verminderingsbedrag van 400 euro gedurende de 4 daarop volgende kwartalen, en dit voor zolang hij in dienst is met een startbaanovereenkomst (de vermindering eindigt dus in elk geval in het kwartaal waarin de jongere 26 jaar wordt). Een forfaitair verminderingsbedrag euro wordt toegekend aan de werkgever voor elke gehandicapte of van buitenlandse afkomst zijnde, laaggeschoolde jongere die hij in dienst neemt met een startbaanovereenkomst voor het kwartaal van indienstneming en de 11 daarop volgende kwartalen en een forfaitair verminderingsbedrag 400 euro voor de 4 daarop volgende kwartalen, en dit voor zolang hij in dienst is met een startbaanovereenkomst (de vermindering eindigt dus in elk geval in het kwartaal waarin de jongere 26 jaar wordt). In tegenstelling met het systeem vóór 2013, loopt de vermindering niet meer door tot het kwartaal dat de jongere 26 jaar wordt maar hangt het af van het aantal reeds opgebruikte kwartalen. De RVA attesteert tot welke categorie de jongere behoort. 22

24 De vermindering voor middengeschoolde jongeren, kan dus enkel worden toegepast voor jongeren die bij de werkgever voor het eerst in dienst genomen worden vanaf het 1 ste kwartaal van Als kwartaal van indienstneming wordt het kwartaal in aanmerking genomen waarin de jongere voor de allereerste keer in dienst komt van de betrokken werkgever. Indien de jongere echter reeds in dienst was vóór het eerste kwartaal van het kalenderjaar waarin hij 19 jaar oud wordt, wordt het eerste kwartaal van het jaar waarin hij 19 jaar wordt beschouwd als het kwartaal van indienstneming. Dat wil zeggen dat een werkgever de vermindering voor erg laaggeschoolden, laaggeschoolde gehandicapten en laaggeschoolde allochtonen ook kan toepassen voor jongeren die reeds vóór 1 april 2006 bij hem tewerkgesteld waren zolang deze jongeren in 2006 nog geen 19 werden 30. Bedrag doelgroepvermindering jonge werknemers min 19-jarigen Een forfaitair verminderingsbedrag G 1 wordt toegekend aan de werkgever voor elke jongere die hij in dienst neemt tot en met het 4de kwartaal van het kalenderjaar dat zijn werknemer 18 wordt. Het betreft dus zowel jongeren aangeworven met als zonder startbaanovereenkomst en ongeacht of zij verbonden zijn met een leerovereenkomst of een arbeidsovereenkomst Formaliteiten Doelgroepvermindering jonge werknemers - middengeschoolden, laaggeschoolden en erg laaggeschoolden. Om de doelgroepvermindering jonge werknemers middengeschoolden, laaggeschoolden en erg laaggeschoolden te kunnen genieten, moet de jongere worden tewerkgesteld met een startbaanovereenkomst. Indien de jongere in de loop van het kalenderjaar van indiensttreding 19 jaar wordt of ouder, moet hij op het moment van de indienstneming een geldige werkkaart kunnen voorleggen om aan te tonen dat hij aan de voorwaarden voldoet. Hij kan de werkkaart verkrijgen bij het werkloosheidsbureau van de RVA van zijn woonplaats. Op de werkkaart wordt vermeld of de jongere in kwestie dubbel wordt geteld bij de berekening van de startbaanverplichting. Daarnaast attesteert de werkkaart ook of het een middengeschoolde, laaggeschoolde of erg laaggeschoolde jongere betreft. De aanvraag van de werkkaart wordt onontvankelijk verklaard wanneer ze gebeurt op een ogenblik waarop de jongere nog studies met een volledig leerplan volgt in het dagonderwijs. 30 Zie socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/ Zie socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/03. 23

25 Indien de werkzoekende op het moment van zijn indienstneming niet in het bezit is van een geldige werkkaart, dan kan ook de werkgever de kaart aanvragen bij de RVA. De aanvraag die van de werkgever uitgaat, zal enkel geldig zijn indien zij voor iedere werkzoekende afzonderlijk gebeurt, en wordt slechts aanvaard voor zover op die aanvraag de namen van de werkgever en van de jongere vermeld zijn, en ook het domicilie van de jongere, zijn identificatienummer voor de sociale zekerheid en de datum van zijn indienstneming. Opgelet! De aanvraag tot het verkrijgen van een werkkaart moet ten laatste op de 30 ste dag volgend op de dag van de indienstneming gebeuren bij het bevoegde werkloosheidsbureau. Elke aanvraag die later toekomt heeft tot gevolg dat de periode waarin de vermindering kan worden toegekend, ingekort wordt met een periode die aanvangt op de dag van de indienstneming en eindigt op de laatste dag van het kwartaal waarin de laattijdige indiening van de aanvraag voor een werkkaart gebeurd is. De werkkaart draagt als geldigheidsdatum 1 januari van het jaar waarin de jongere 19 wordt indien hij reeds vóór deze datum in dienst genomen is, anders de datum van indienstneming en indien hij nog niet in dienst genomen is de datum waarop de aanvraag wordt ingediend. De werkkaart heeft een maximale geldigheidsduur van 6 maanden (alleszins beperkt tot de dag vóór zijn 26ste verjaardag) en mag gebruikt worden voor elke indienstneming die tijdens de geldigheidsperiode wordt verricht. De geldigheidsduur kan met een zelfde periode verlengd worden als de jongere nog aan de vereiste voorwaarden voldoet. De werkgever van de jongere, die in de loop van het kalenderjaar van indiensttreding de leeftijd van 19 jaar niet bereikt en dus geen werkkaart moet voorleggen, moet ten laatste op 31 januari van het jaar waarin de jongere 19 wordt, een werkkaart aanvragen bij het bevoegde werkloosheidsbureau als hij recht wil doen gelden op de doelgroepvermindering laaggeschoolde jongere. Bij zijn aanvraag vermeldt hij: de identiteit van de werkgever de identiteit van de werknemer de woonplaats van de werknemer het INSZ-nummer van de werknemer de datum van indienstneming. Elke aanvraag die later toekomt heeft tot gevolg dat de periode waarin een vermindering kan worden toegekend, ingekort wordt met een periode die aanvangt op 1 januari van het jaar dat de jongere 19 wordt en eindigt op de laatste dag van het kwartaal waarin de laattijdige indiening van de aanvraag voor een werkkaart gebeurd is. Het recht op de doelgroepvermindering wordt automatische verlengd wanneer de jongere na afloop van zijn overeenkomst bij dezelfde werkgever aansluitend in dienst treedt. Een nieuwe aanvraag voor een werkkaart is in dat geval niet nodig. Om echter bij een onderbroken tewerkstelling bij dezelfde werkgever recht te geven op de doelgroepvermindering jonge 24

26 laaggeschoolde werknemer, moet de jongere opnieuw een werkkaart aanvragen die attesteert dat hij nog aan de voorwaarden voldoet. De RVA maakt via elektronische weg de gegevens betreffende de werkkaarten over aan de RSZ. De startbaanovereenkomst moet niet meer gebeuren volgens een vastgelegd model. Elke arbeidsovereenkomst gesloten volgens de bepalingen van een startbaanovereenkomst (minstens halftijds,...), wordt geacht een startbaanovereenkomst te zijn. Via de multifunctionele aangifte deelt de werkgever, in het veld 'Maatregelen tot bevordering van de werkgelegenheid' mee met welk type van startbaanovereenkomst de jongere wordt aangeworven en tot welke categorie hij behoort. In het geval van een overeenkomst specifiek voor leerlingen of stagiairs, moet de werkgever eveneens bij de parameters van de tewerkstellingslijn aanduiden over welk 'type van leerling' het gaat. In het veld 'begindatum doelgroepvermindering' moet de werkgever de datum van de allereerste indiensttreding invullen. Deze aanduidingen zijn verplicht en kunnen een impact hebben op de berekening van de startbaanverplichting, het recht op de doelgroepvermindering en/of de berekening van de verschuldigde bijdragen. Daarnaast duidt de werkgever de overeenkomstige doelgroepvermindering aan 32. Doelgroepvermindering jonge werknemers min 19-jarigen. Buiten het aanduiden van de overeenkomstige doelgroepvermindering(en), zijn er geen specifieke administratieve plichtplegingen verbonden aan de doelgroepvermindering jonge werknemers min 19-jarigen Bevoegde instantie Rijksdienst voor Sociale Zekerheid Victor Hortaplein, Brussel Tel: (02) Website : contactrszinfo@rsz.fgov.be 32 Zie socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/ Zie socialezekerheid.be/werkgever, instructies 2013/03. 25

27 Afdeling 6. Activering werkloosheidsuitkeringen in het kader van startbanen (Activa Start) 1. Algemeen Erg laaggeschoolde jongeren of laaggeschoolde jongeren van buitenlandse afkomst of met een handicap komen in aanmerking voor een werkuitkering. Voor deze jongeren kan de werkgever, los van de vermindering van de werkgeversbijdragen, een activering van de werkloosheidsuitkering bekomen. De werkgever mag het bedrag van de werkuitkering in mindering brengen van het nettoloon dat hij aan deze werknemer betaalt. 2. Profiel werknemer-werkgever Iedere werkgever. De werknemers die in aanmerking komen zijn erg laaggeschoolde jongeren of laaggeschoolde jongeren van buitenlandse afkomst of met een handicap. De werknemer dient aan de volgende bijkomende voorwaarden te voldoen 34 : jonger zijn dan 26 jaar, ingeschreven zijn als werkzoekende, voltijds beschikbaar zijn voor de algemene arbeidsmarkt, niet meer leerplichtig zijn, geen studies in dagonderwijs meer volgen. De tewerkstelling van de jongere moet aanvangen in de periode van 21 maanden volgend op het einde van de leerplicht en/of het einde van de studies in dagonderwijs; moet gebeuren in het kader van een voltijdse startbaanovereenkomst van type 1 (gewone arbeidsovereenkomst) die een duur voorziet van minstens 6 maanden; mag niet begonnen zijn vóór 1 april Wanneer een jongere reeds vóór het einde van de leerplicht in dienst was bij een werkgever en daarna verder in dienst mag blijven, dan komt die verdere tewerkstelling ook in aanmerking voor "Activa Start", op voorwaarde natuurlijk dat de jongere aan de basisvoorwaarden voldoet (erg laag geschoold ) de tewerkstelling de hoedanigheid van startbaanovereenkomst heeft. De jongere zelf hoeft zich bij zo'n voortgezette tewerkstelling niet in te schrijven als werkzoekende. 34 Art. 2 KB 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, BS 31 maart

28 Opgelet! de jongere mag in de 12 maanden die zijn indiensttreding voorafgaan geen enkel ander type van werkuitkering genoten hebben, noch enige financiële tussenkomst van een OCMW in zijn loonkost (Activa, Activa-OCMW, SINE, ); een jongere heeft slechts één maal, d.w.z. voor één tewerkstelling, recht op de werkuitkering; de werkuitkering kan niet gecumuleerd worden met enig ander type van werkuitkering, noch enige financiële tussenkomst van een OCMW in de loonkost van de jongere (Activa, Activa-OCMW, SINE, ). De toekenning van de werkuitkering vormt geen beletsel om de geldende verminderingen van werkgeversbijdragen te vragen (structurele vermindering, doelgroepvermindering jonge werknemers. 3. Voordelen De werkuitkering bedraagt 350 euro/maand. De werkgever mag dit bedrag in mindering brengen van het nettoloon dat hij aan deze werknemer betaalt. Het bedrag van de werkuitkering wordt begrensd tot het nettoloon waarop de werknemer voor de betreffende kalendermaand recht heeft 35. De werkuitkering wordt toegekend voor de maand van de indiensttreding en de vijf volgende kalendermaanden 36. De toekenningsduur is in ieder geval beperkt tot de periode die wordt gedekt door de startbaanovereenkomst. De werkuitkering van 350 euro kan niet samen genoten worden met 37 : een andere werkuitkering toegekend door de RVA; de financiële tussenkomst van het OCMW ten voordele van een gerechtigde op maatschappelijke integratie of financiële maatschappelijke bijstand. 35 Art. 2 KB 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, BS 31 maart Art. 3, eerste lid KB 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, BS 31 maart Art. 3, vierde lid KB 29 maart 2006 tot uitvoering van artikel 7, 1, derde lid, m, van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders ter bevordering van de tewerkstelling van laaggeschoolde of erg laag geschoolde jongeren, BS 31 maart

29 4. Formaliteiten Aanvraag werkkaart Het recht op een werkuitkering is gekoppeld aan een geldige door de RVA uitgereikte werkkaart Activa Start. Een dergelijke werkkaart moet binnen de 30 kalenderdagen na de dag van de indiensttreding worden aangevraagd door de werkgever of door de werknemer via een formulier C63-WERKKAART bij het werkloosheidsbureau dat bevoegd is voor de woonplaats van de werknemer. Bij laattijdige aanvraag gaat het voordeel verloren voor het kwartaal waarin de werkkaart wordt aangevraagd en, desgevallend, voor de hieraan voorafgaande kwartalen. Eerste aanvraag van de werkuitkering De werkgever en de werknemer sluiten ofwel een arbeidsovereenkomst die specifieke Activa Start vermeldingen bevat ofwel een arbeidsovereenkomst met een bijlage Activa Start. Om de werkuitkering te bekomen moet de werknemer: binnen vier maanden vanaf de aanvang van de tewerkstelling een uitkeringsaanvraag indienen bij zijn uitbetalingsinstelling door middel van een exemplaar van de arbeidsovereenkomst (al dan niet met de hierboven vermelde bijlage); tijdens de tewerkstelling, maandelijks het door de werkgever ingevulde formulier C78- ACTIVA-START indienen bij zijn uitbetalingsinstelling. De uitbetalingsinstelling moet binnen vier maanden na de indiensttreding het dossier bij de RVA indienen. Het werkloosheidsbureau laat aan de werkgever weten of hij al dan niet de werkuitkering mag aftrekken. Bij laattijdige indiening kan de werkgever de werkuitkering pas vanaf de maand van de laattijdige ontvangst van het nettoloon aftrekken. De periode waarin de werkuitkering toegekend wordt, verandert echter niet. Aangezien de uitkering slechts voor een periode van zes maanden wordt toegekend, kan een laattijdige aanvraag dan ook leiden tot het volledig verlies van het voordeel. Formulier C78 - Activa Start Op het einde van elke maand vult de werkgever het formulier C78 - ACTIVA START in en overhandigt het aan de werknemer opdat die het op zijn beurt bij zijn uitbetalingsinstelling zou kunnen indienen om de werkuitkering te verkrijgen. Via de portaalsite van de sociale zekerheid kan deze aangifte ook elektronisch gebeuren. De elektronische aangifte kan ten vroegste gebeuren op de eerste dag van de maand die volgt op de maand waarin de werknemer aangeworven wordt. De werkgever moet deze aangifte dan afprinten en aan zijn werknemer overhandigen. 28