DOSSIER DE ARBEIDSMARKT. in ons land. 1. Arbeidsaanbod. 2. Arbeidsvraag. 3. Loonvorming

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "DOSSIER DE ARBEIDSMARKT. in ons land. 1. Arbeidsaanbod. 2. Arbeidsvraag. 3. Loonvorming"

Transcriptie

1 DOSSIER DE ARBEIDSMARKT in ons land 1. Arbeidsaanbod 2. Arbeidsvraag 3. Loonvorming

2 Arbeidsmarkt - 1 van 20 DE ARBEIDSMARKT 1. Arbeidsaanbod 2. Arbeidsvraag 3. Loonvorming Inleiding Reconstrueer het basismodel van de economische kringloop (met slechts 2 sectoren). Teken de geldstromen in het rood, de goederen- en dienstenstromen in het zwart. +))))))))))))))))))))> )))))))))))))))))))))), * 5BEDRIJVEN 5 * * +))))))))))) <))))))))))), * * * * * * * * * *.))))))))))> )))))))))))- * * 5 GEZINNEN 5 *.))))))))))))))))))))) <))))))))))))))))))))- 1/ Welke markten kan je hier onderscheiden? 2/ Wie biedt arbeid en kapitaal aan? 3/ Wie vraagt arbeid en kapitaal? 4/ Welke vergoeding betalen de bedrijven voor arbeid? 5/ Welke vergoeding betalen ze voor kapitaal? De bedrijven kunnen die vergoedingen voor factordiensten betalen dank zij de opbrengst van de geproduceerde goederen en diensten. We kunnen volgende soorten inkomensverdelingen onderscheiden: 1E Functionele inkomensverdeling of inkomensverdeling volgens de functie die men in het productieproces vervult. Welke factoren bepalen de hoogte van de lonen en van de intrest? 2E Personele inkomensverdeling of de inkomensverdeling tussen personen of gezinnen. Hoeveel procent van de gezinnen, verdient hoeveel procent van alle inkomen? 3E Categoriale inkomensverdeling of inkomensverdeling tussen de verschillende productiefactoren. Hoeveel procent van het nationaal inkomen gaat naar arbeiders, hoeveel procent naar kapitaalverstrekkers?

3 Arbeidsmarkt - 2 van Vraag naar arbeid De bedrijven vragen arbeid. Hoeveel arbeiders vragen de bedrijven? Binnenlandse werkgelegenheid Werkgelegenheid Loon- en weddetrekkenden Zelfstandigen Overheidsadministratie Grensarbeid Werkgelegenheid Bedrijven Zelfstandigen Non-profit Grensarbeid Overheid Totaal Tewerkstellingscijfers x Bedrijven Loontrekkenden Zelfstandigen Overheid Grensarbeid Besluit: Totaal Mannen Vrouwen Bron: NBB België Werkenden 37.4% van de totale bevolking Werkloos 3.8% Minder dan 14 jaar 18.1% Niet actief tussen 14 en 64 jaar 16.9% Studerend boven 14 jaar 8.2% Ouder dan 65 jaar 15.4%

4 Activiteit in België (1996): 37,4% van de Belgen heeft een betaalde job Arbeidsmarkt - 3 van 20 Vlaanderen Wallonië Brussel Werkenden Werkloos Studerend boven 14j Niet actief ts 14-64j Ouder dan 65j % % % % % % % % % % % % % % % DIPLOMA S Inwoners van +14j Geen of LO Lager secundair Hoger secundair HOBU korte type HOBU lange type Universiteit % % % % % % % % % % % % % % % % % % Diploma s in België (inwoners van 14 jaar en ouder) Geen of lager onderwijs 30.7% Lager secundair 24.8% Hoger secundair 27.1% HOBU korte type 9.6% HOBU lange type 2.4% Universiteit 5.4%

5 Arbeidsmarkt - 4 van 20 De vraag naar arbeid Hoeveel arbeid zal een ondernemer vragen? Welke factoren bepalen de vraag naar arbeid? 1E Loonkost en productiviteit (MO en de MK van arbeid) Stel dat een arbeider 275 EUR per week verdient. De opbrengst per product bedraagt 2.50 EUR Hoeveel arbeiders zal de ondernemer in dienst nemen als je weet dat hij met 11 arbeiders een productie van 1960 eenheden kan realiseren, enz. (zie tabel)? Aantal arbeiders Productie TO x 1000 MO x 1000 MK x 1000 q TO x 1000 MO x Teken een grafiek met MO en MK. Besluit: De vraag naar arbeid wordt mede bepaald door de MO en de MK van arbeid. Een ondernemer gaat geen arbeiders in dienst nemen waarvan de... groter zijn dan de.... De wet van de toe- en afnemende meeropbrengsten impliceert dat de MO eerst stijgt en daarna afneemt naarmate men meer mensen in dienst neemt. Bv. Een landbouwer neemt 1 arbeider in dienst (alle andere factoren zoals bv. het aantal machines blijven ongewijzigd). Hierdoor zal zijn productie zeer sterk stijgen. Dat zal ook nog zijn bij indiensttreding van een tweede, een derde enz. De meeropbrengst zal echter verkleinen naarmate hij er steeds meer in dienst neemt. Wanneer hij bv. een vijftigste gast in dienst neemt zal zijn totale opbrengst mogelijk zelfs dalen, doordat de arbeiders elkaar in de weg gaan lopen. Het ogenblik waarop de meeropbrengsten gaan dalen zal verschillen van bedrijf tot bedrijf. Bv.: Op een landbouwbedrijf van 1000 ha. zal de meeropbrengst langer toenemen dan op een bedrijfje van 1 ha.

6 Arbeidsmarkt - 5 van 20 Wijzigingen van MO of MK We hernemen vorig voorbeeld. a) Kostenstijging Hoe zal in dit bedrijf de werkgelegenheid evolueren als het weekloon stijgt tot 325 EUR? Besluit: - Als de lonen stijgen en alle andere omstandigheden blijven gelijk, dan zal dit tot gevolg hebben dat de ondernemer minder arbeiders in dienst zal nemen omdat zijn MK gestegen zijn en de MO gelijk bleef. Dit noemen we het kosteneffect. - Anderzijds zal, doordat de inkomens van de arbeiders gestegen zijn, ook de vraag naar producten stijgen. De ondernemer zal dus meer moeten produceren en daarvoor heeft hij meer arbeiders nodig. Ofwel kan hij zijn prijzen verhogen en zal de MO stijgen. Dit heet het koopkrachteffect. b) Opbrengstenstijging Stel dat de arbeidsproductiviteit stijgt met 20 %. Met eenzelfde hoeveelheid arbeid kan de productie met 20 % verhoogd worden, bv. doordat de arbeiders nu over betere machines beschikken, of het bedrijf beter georganiseerd werd. Hoeveel arbeiders zal de ondernemer nu vragen? Besluit: Een stijging van de productiviteit stelt de ondernemer in staat om meer arbeiders in dienst te nemen. Natuurlijk wel op voorwaarde dat men de toegenomen productie ook kan verkopen. Opmerking In zeer vele gevallen is de MO van arbeid onmeetbaar. Verklaar. Noot: Welke gevolgen heeft een loonsverhoging op de prijzen als ze a) gepaard gaat met een even grote stijging van de productiviteit b) niet gepaard gaat met een productiviteitsstijging?

7 Arbeidsmarkt - 6 van 20 2E De vraag naar goederen en diensten Waarom zal een bedrijf arbeiders in dienst nemen?... De vraag naar arbeid vloeit dus voort uit de vraag naar producten, m.a.w. de vraag naar arbeid is een afgeleide vraag. We kunnen in het algemeen stellen dat de factorvraag een afgeleide vraag is, zij wordt bepaald door de productvraag. Verklaar.... Welke gevolgen brengt het afgeleid karakter van de vraag naar arbeid met zich mee? Stel dat de lonen stijgen. Hierdoor zullen de productiekosten stijgen en zal ook de prijs van de geproduceerde goederen of diensten stijgen. Als de prijs van een product stijgt, zal de vraag naar dat product dalen. De mate waarin de vraag naar het product daalt, tengevolge van een prijsstijging hangt af van de prijselasticiteit of prijsgevoeligheid van het product. Geef enkele voorbeelden. Bij een prijsstijging a) van een prijselastisch product, zal de vraag naar het product meer dan evenredig dalen. De vraag naar arbeid zal dan ook sterk dalen. b) van een weinig prijsgevoelig product, zal de vraag naar het product minder dan evenredig dalen. De vraag naar arbeid zal dan ook weinig dalen. c) van een totaal prijsinelastisch product, zal de vraag niet veranderen. De vraag naar arbeid zal dan ook niet dalen. BESLUIT: De gevolgen van een loonstijging op de vraag naar arbeid zullen dus ook afhangen van de prijselasticiteit van het product. Arbeids- en kapitaalintensieve bedrijven De gevolgen van een loonsverhoging, zonder productiviteitsstijging, zullen voor een arbeidsintensief bedrijf zwaarder wegen dan voor een kapitaalintensief bedrijf. Stel dat de kostprijs van een product uit een arbeidsintensief bedrijf voor 80 % bestaat uit arbeidskosten en voor 20 % uit kapitaalkosten. De kostprijs van een product uit een kapitaalintensief bedrijf bestaat bv. voor 30 % uit arbeidskosten en voor 70 % uit kapitaalkosten. Met hoeveel procent verhoogt de kostprijs in beide bedrijven als de loonkosten met 20 % stijgen? In het arbeidsintensief bedrijf:... In het kapitaalintensief bedrijf:... Besluit: De gevolgen van de loonstijging zullen zwaarder doorwegen op de kosten en de arbeidsvraag in een arbeidsintensief bedrijf dan in een kapitaalintensief bedrijf.

8 Arbeidsmarkt - 7 van 20 3E Prijsverhouding tussen arbeid en kapitaal We kunnen arbeid in zekere mate vervangen door kapitaal (machines). Stel dat we kunnen kiezen tussen volgende combinaties van arbeid en kapitaal om een bepaalde hoeveelheid producten (bv. 100 stuks) te maken: Combinatie Hoeveelh. Arbeid Hoeveelh. Kapitaal TK (1) (2) (3) (4) (5) Stel al deze combinaties voor op een grafiek De bekomen curve noemen we een ISOQUANT. Een isoquant is dus een grafische voorstelling van alle combinaties van arbeid en kapitaal waarmee men een zelfde hoeveelheid producten kan realiseren. Situatie 1: Veronderstel dat een eenheid arbeid 12.5 (p a = EUR) en een eenheid kapitaal 50 (p k = 50 EUR). Welke combinatie van arbeid en kapitaal is optimaal, m.a.w.. met welke combinatie kan men het goedkoopst 100 E produceren? We hebben nu enkel de 5 gegeven combinaties van de isoquant onderzocht. Het is mogelijk dat een andere combinatie van de curve kan gerealiseerd worden met minder kosten. Daarom zullen we nu grafisch de optimale combinatie zoeken. TK = p a. q a + p k. q k Stel TK gelijk aan een willekeurig bedrag, bv. 200 EUR Teken nu alle combinaties van arbeid en kapitaal die de ondernemer kan betalen met dit bedrag. Indien hij enkel kapitaalgoederen koopt kan hij 4 eenheden kapitaal betalen met deze som. Indien hij enkel arbeiders in dienst neemt kan hij 16 eenheden arbeid kopen. Tussen deze twee uitersten zijn er ook nog tal van mogelijkheden. Teken alle mogelijkheden op je grafiek. De lijn die je nu bekomt heet ISOKOSTENLIJN. Een isokostenlijn is een grafische voorstelling van alle combinaties van arbeid en kapitaal, die voor de ondernemer evenveel kosten. Neem nogmaals een willekeurig bedrag, en teken een nieuwe isokostenlijn.

9 Arbeidsmarkt - 8 van 20 Optimale factorcombinatie Wat stel je vast als je deze 2 isokostenlijnen vergelijkt? Kan je nog geen besluit trekken teken dan een 3e isokostenlijn. Bij welke isokostenlijn zijn de kosten het kleinst? Kan je nu op de isoquant de combinatie grafisch vinden, waarbij de ondernemer de minste kosten heeft? Besluit De optimale factorcombinatie ligt op het raakpunt van de isoquant en de isokostenlijn die zo dicht mogelijk bij de oorsprong ligt. Waarom? Prijswijziging van arbeid en/of kapitaal Situatie 2: Stel dat de prijs van arbeid daalt tot 8.33 EUR en de prijs van kapitaal stijgt tot 75 EUR. Zoek nu de nieuwe optimale combinatie aan de hand van vorige grafiek. Besluit Door een prijswijziging van een productiefactor zal de ondernemer meer gebruiken van de goedkoper geworden productiefactor en minder van de duurder geworden factor. Hij zal de duurdere productiefactor substitueren (vervangen) door de goedkopere. Dit noemen we het factorsubstitutie-effect. Wat zal er gebeuren als in: Situatie 3 de prijs van arbeid = 25 EUR en de prijs van kapitaal = 125 EUR? Besluit: Situatie 4 de prijs van arbeid = EUR en de prijs van kapitaal = 25 EUR? Besluit:

10 Arbeidsmarkt - 9 van 20 Conclusies De vraag naar arbeid wordt bepaald door: 1/ MO en MK van arbeid; de productiviteit en de loonkost 2/ de productvraag 3/ de prijsverhouding tussen arbeid en kapitaal. 4/ andere factoren: Ken je nog andere factoren die de keuze tussen arbeid en kapitaal beïnvloeden? Kan je nu verklaren waarom ondernemers de laatste jaren veel arbeidsbesparende investeringen hebben doorgevoerd? Oefening Met volgende factorcombinaties kan een ondernemer 800 E van een bepaald goed produceren: 2 A en 12 K ; 4 A en 6 K ; 6 A en 4 K of 12 A en 2 K. Bepaal grafisch hoeveel arbeid en kapitaal de ondernemer zal vragen als: a) p a = 10 en p k = 15 EUR b) p a = 10 en p k = 5 EUR Welke conclusies kan je hieruit trekken?

11 Arbeidsmarkt - 10 van Het arbeidsaanbod Factoren die het aanbod van arbeid beïnvloeden: 1 de grootte en samenstelling van de bevolking (verdeling naar leeftijd en geslacht); 2 haar arbeidsmotivatie: wie wil werk (afhankelijk van inkomen, pensioenleeftijd, enz.) Het arbeidsaanbod in BELGIË Bevolking Aantal inwoners in België x Totale bevolking Inactieve bevolking Beroepsbevolking Bron: Federaal Planbureau voor de vooruitzichten Beroepsbevolking Netto beroepsbevolking = personen met werk + werkzoekenden = personen op arbeidsleeftijd maal de participatiegraad De participatiegraad is het percentage van de bevolking op arbeidsleeftijd dat een beroepsactiviteit wenst uit te voeren. Activiteitsgraad = beroepsbevolking / totale bevolking X 100 Cijfers x Bevolking op arbeidsleeftijd = (tussen 15 en 64 jaar) Mannen Vrouwen Brutoberoepsbevolking Mannen Vrouwen Vervroegde en tijdelijke uittredingen Mannen Vrouwen Nettoberoepsbevolking (werkenden +werkzoekenden) Mannen Vrouwen Besluit: Nettoactiviteitsgraad Mannen Vrouwen Bron: NBB

12 Arbeidsmarkt - 11 van 20 Participatiegraad in VLAANDEREN De participatiegraad is het percentage van de Vlaamse bevolking op arbeidsleeftijd dat een beroepsactiviteit wenst uit te voeren. Besluit: Leeftijdsgroep Mannen in % Vrouwen in % jaar en meer Evolutie geboorten in Vlaanderen: Vlaanderen: 1968 : ; 1996: of een daling met 25% Wallonië: daling met 15% Brussel: daling met 4% Gevolg: vanaf 2005 bevolkingsdaling (volgende 25 jaar komen arbeidsplaatsen vrij en ontstaat er een tekort op de arbeidsmarkt) De arbeidsmotivatie Het arbeidsaanbod en het loonpeil Om een inkomen te verwerven zal hij vrije tijd moeten opofferen. Werken impliceert dus het opofferen van vrije tijd, m.a.w.. vrije tijd ruilen voor loon of koopkracht. Wanneer het uurloon stijgt kan de arbeider (1) vrije tijd opofferen om meer te kunnen verdienen (dit noemt men het substitutie-effect), (2) meer vrije tijd nemen, dus minder uren gaan werken (dit noemt men het inkomenseffect). Hoe kan je dit verklaren? Naarmate we meer van iets hebben daalt het grensnut ervan, d.i. de wet van het afnemend grensnut. De wet van het afnemend grensnut geldt ook voor het loon en de vrije tijd. Hoe doet het inkomenseffect zich voor in realiteit? - Oudere werknemers met een aanzienlijk inkomen kiezen soms voor een part-time job. - In een gezin waar na een aantal jaren de man alleen voldoende verdient, gaat de vrouw soms niet meer mee uit werken. Als het verschil tussen de werkloosheidsuitkeringen en het minimumloon gering is, kunnen sommigen verkiezen niet te gaan werken (werkloosheidsval). Verklaar. Het individueel arbeidsaanbod

13 Arbeidsmarkt - 12 van 20 Stel dat een arbeider vrij kan kiezen hoeveel uren per dag hij wil werken. Maximaal geniet hij dus 24 uren vrije tijd per dag. Om een inkomen te verwerven zal hij vrije tijd moeten opofferen. Werken impliceert dus het opofferen van vrije tijd, m.a.w.. vrije tijd ruilen voor loon of koopkracht. Stel dat een bepaalde arbeider aan volgende combinaties van loon en vrije tijd hetzelfde nut beleeft: Combinatie VT Loon/dag A B C D Zet deze combinaties op een grafiek (op een A4 ruitjesblad) en verbind ze. De bekomen curve noemen we ISONUTSCURVE of indifferentiecurve. Een isonutscurve is een grafische voorstelling van alle combinaties van loon en vrije tijd, die voor een bepaald individu hetzelfde nut hebben. De ligging van een isonutscurve zal voor elke mens verschillend zijn. Sommige mensen hechten meer belang aan vrije tijd, anderen verdienen liever meer geld en zijn daarom bereid al of veel van hun vrije tijd daarvoor op te offeren. Voor elk individu kunnen we een veld tekenen met massa's isonutscurven. Laten we er nog twee bijtekenen. Isonutcurve 2 bevat o.a. volgende combinaties: 20 u VT en 50 EUR loon 12 u VT en 90 EUR L 8 u VT en 150 EUR L. Isonutscurve 3: 20 u VT en 62.5 EUR L 16 u VT en 80 EUR L 12 u VT en 125 EUR L 8 u VT en 180 EUR loon. Vergelijk deze 3 isonutscurven. Optimale combinatie Welke combinaties hebben het grootste nut? Waarom? Bewijs. Kunnen 2 isonutscurven elkaar snijden? Bewijs.

14 Arbeidsmarkt - 13 van 20 Optimale combinatie Veronderstel dat deze arbeider kan gaan werken tegen 5 EUR per uur. Welke mogelijkheden heeft hij dan per dag? Teken ze op dezelfde grafiek. Hoeveel uren vrije tijd kan hij maximaal nemen? Hoeveel kan hij maximaal verdienen per dag? De lijn die we nu bekomen heet LOONLIJN of budgetlijn. De loonlijn is een grafische voorstelling van alle combinaties van loon en vrije tijd die voor een bepaald individu mogelijk zijn bij een bepaald uurloon. Welke combinatie gaat dit individu nu kiezen? Waarom is dit de optimale combinatie? Besluit De optimale combinatie is de combinatie die ligt op de isonutscurve die het verst van de oorsprong verwijderd is (grootste nut), maar toch nog haalbaar is voor een individu bij een bepaald uurloon, dus ook ligt op de loonlijn. M.a.w.. de optimale combinatie vinden we op het raakpunt van de loonlijn met de verst van de oorsprong gelegen isonutscurve. Deze combinatie geeft de arbeider het grootst mogelijk nut bij een bepaald uurloon. 1/ Substitutie-effect Stel dat het uurloon stijgt tot 7.50 EUR. Welke combinatie zal nu optimaal zijn? Besluit: Doordat het uurloon gestegen is gaat de arbeider vrije tijd opofferen om meer te kunnen verdienen. Dit is het substitutie-effect. 2/ Inkomenseffect Stel dat het uurloon nog verder stijgt, nl. tot 10 EUR. Welke combinatie zal nu optimaal zijn? Besluit: Doordat het uurloon nog verder gestegen is, zal de arbeider meer vrije tijd nemen, dus minder uren gaan werken. Dit noemen we het inkomenseffect. Hoe kan je het inkomenseffect verklaren?

15 Arbeidsmarkt - 14 van 20 Verklaring van het inkomens- en substitutie-effect Naarmate we meer van iets hebben daalt het grensnut ervan, d.i. de wet van het afnemend grensnut. Verklaar met een voorbeeld. De wet van het afnemend grensnut geldt ook voor het loon en de vrije tijd. Substitutie-effect Bij een uurloon van 5 EUR had de arbeider 20 uren vrije tijd. Hij beschikte over veel VT (dus: laag grensnut) en weinig loon (dus: hoog grensnut). Toen zijn uurloon steeg tot 7.5 EUR verkoos hij meer loon boven meer vrije tijd omdat het grensnut van zijn vrije tijd (het nut van zijn 20e uur vrije tijd) kleiner was, dan het grensnut van zijn loon (nut van de laatste frank loon die hij verdiende). Inkomenseffect Zijn vrije tijd daalde van 20u naar 12u, zodat het grensnut ervan steeg. Zijn loon steeg van 20 EUR naar 90 EUR, zodat het grensnut ervan daalde. Toen hij 10 EUR per uur kon verdienen koos hij voor meer vrije tijd i.p.v. meer loon, omdat het grensnut van zijn vrije tijd groter was geworden dan het grensnut van het geld dat hij verdiende. Hij hecht nu meer belang aan een uur extra vrije tijd dan aan het verdienen van nog meer geld. Hoe doet het inkomenseffect zich voor in realiteit? - Oudere werknemers met een aanzienlijk inkomen kiezen soms voor een part-time job. - In een gezin waar na een aantal jaren de man alleen voldoende verdient, gaat de vrouw soms niet meer mee uit werken. Het collectief arbeidsaanbod Door de som te maken van het individueel arbeidsaanbod van alle arbeiders bekomen we het totaal of collectief arbeidsaanbod. Hoe zal het totaal arbeidsaanbod evolueren? Stel het grafisch voor. Denk hierbij aan het substitutie- en inkomeneffect dat we vorig les besproken hebben. Loonpeil Totaal arbeidsaanbod

16 Arbeidsmarkt - 15 van PRIJSVORMING OP DE ARBEIDSMARKT A. Loonvorming volgens de wet van vraag en aanbod Loonvorming bij volkomen concurrentie De klassieke of liberale economen beschouwden arbeid als een gewoon product, en stelden dan ook dat de prijs ervan enkel bepaald werd door de vraag naar en het aanbod van arbeid. Veronderstellen we dat iedereen vrij kan kiezen hoeveel arbeid hij zal aanbieden, en dat de producenten volledig vrij zijn bij de bepaling van de lonen. Naarmate de lonen hoger zijn, zullen de arbeiders dan meer arbeid aanbieden. Het arbeidsaanbod verloopt dus stijgend. Naarmate de lonen hoger zijn zullen de bedrijven echter minder arbeid vragen. De vraag naar arbeid verloopt dus dalend. Teken de vraag- en aanbodcurve. Het loonpeil zal OP 1 bedragen. Waarom?... Bij deze prijs is de gevraagde en aangeboden hoeveelheid arbeid OQ 1. Veronderstel dat er volledige tewerkstelling is bij OQ 2. Hoe groot is de werkloosheid nu dan?... Hoe kan dit werkloosheidsprobleem opgelost worden? 1/ Verschuiving van de aanbodcurve naar rechts. Wanneer zal de aanbodcurve naar rechts verschuiven? De lonen zullen dan dalen. Dit is volgens de klassieke of liberale economische leer de oplossing voor de werkloosheid. In realiteit bestaat er echter een loonrigiditeit naar onder, m.a.w.. een loondaling komt zelden voor. Waarom? 2/ Verschuiving van de vraagcurve naar rechts. Wanneer zal de vraagcurve naar rechts verschuiven?

17 Arbeidsmarkt - 16 van 20 B. Loonvorming in de reële wereld In werkelijkheid worden de lonen niet alleen bepaald door de vraag naar en het aanbod van arbeid, maar zijn er talrijke andere factoren die een invloed uitoefenen op de hoogte van de lonen. Welke andere factoren bepalen hoeveel een arbeider verdient? 1/ Bestaan van deelmarkten 2/ Vakbondsinvloeden 3/ Overheidsmaatregelen 1E Het bestaan van deelmarkten We beschouwden tot nog toe de arbeidsmarkt als één markt. In feite bestaat de arbeidsmarkt uit verschillende deelmarkten. Een ondernemer vraagt niet 'een' arbeider, maar hij zal bv. een boekhouder, een loodgieter enz. vragen. Op deze deelmarkten vinden we: a) Horizontale loonverschillen Een arbeider met identiek dezelfde capaciteiten, dezelfde leeftijd, dezelfde verantwoordelijkheid, enz. zal in het ene bedrijf toch meer verdienen dan in het andere. Hoe komt dat? We kunnen een onderscheid maken tussen: 1/ Sectoriële loonverschillen In bepaalde sectoren zullen mensen met dezelfde job meer verdienen dan in andere sectoren. Bv.: Een boekhouder in een informaticabedrijf verdient meer dan eenzelfde boekhouder in een textielbedrijf. Verklaar dit. 2/ Regionale loonverschillen In bepaalde regio's verdienen mensen met dezelfde job meer dan in andere streken. Bv.: Een loodgieter in Brussel verdient meer dan een loodgieter in Limburg. Verklaar dit. Noot: Een veel gehoorde eis van arbeiders is: 'Gelijk loon voor gelijk werk'. Wat vindt u daarvan? Is die eis gerechtvaardigd?

18 b) Verticale loonverschillen Ook binnen eenzelfde bedrijf bestaan er loonverschillen. Arbeidsmarkt - 17 van 20 Waarmee zal men rekening houden om de lonen van de mensen die in een bedrijf werken te bepalen? - leeftijd - geslacht: vaak bestaat er nog functie- en loondiscriminatie - aard van het werk o gevaarlijk, ongezond werk, werk op minder interessante uren o een job met veel verantwoordelijkheid o de maatschappelijke waardering van een job - ervaring - opleiding - prestaties De scholingsgraad bepaalt dikwijls mee de hoogte van het loon. Veel geld wordt besteed aan de opleiding van mensen. Daarom spreekt men ook over human capital. Ondanks de democratisering van het onderwijs, worden de scholingskansen vaak nog bepaald door sociale herkomst. Nog steeds zijn kinderen uit arbeidersgezinnen ondervertegenwoordigd op universiteiten en hoge scholen t.o.v. kinderen uit bediendengezinnen. Vaak is het zo dat ouders die zelf gestudeerd hebben meer belang hechten aan een degelijke opleiding dan ouders die dat niet gedaan hebben. Zij zullen dan ook meer druk uitoefenen op hun kinderen opdat deze verder zouden studeren. Studieresultaten van kinderen hangen voor een niet onaanzienlijk deel vaak af van de dagelijkse motivering en de dagelijkse druk (in leerlingentaal: gezaag) om te studeren, die leerlingen van thuis uit krijgen. Slechts een kleine minderheid van leerlingen zullen in hun onvolwassenheid zelf voldoende motivatie kunnen opbrengen om hun capaciteiten op studiegebied zo volledig mogelijk te benutten. Vandaar dat het belang van de ouders in dit verband zo groot is. Vandaar ook dat de democratisering van het onderwijs niet verloopt zoals verhoopt. Wat is uw mening hierover? Opmerking: De scholing leidt niet altijd tot een hogere arbeidsproductiviteit. Bv. een profvoetballer is niet productiever omdat hij een universitair diploma heeft. Noot: Rijkdom schept rijkdom, armoede schept armoede (Matheüseffect). Verklaar.

19 2E De vakbonden Een vakbond is een groepering van werknemersvertegenwoordigers. Welke zijn de belangrijkste vakbonden in ons land? Arbeidsmarkt - 18 van 20 Doel De vakbonden verdedigen de belangen van de werknemers. Hun eisen zijn meestal gericht op loonsverhoging, verbetering van de arbeidsvoorwaarden, arbeidsduurvermindering (dit komt eigenlijk ook neer op loonsverhoging), enz. In de crisisjaren werden de eisen van loonsverhoging vervangen door de eis van werkzekerheid. Actiemiddelen Over welke actiemiddelen beschikken de vakbonden om hun eisen kracht bij te zetten? 1/ Rechtstreekse middelen - staking We onderscheiden een spontane, een regelmatige, een wilde of solidariteitsstaking. - bedrijfsbezetting - stiptheidsactie 2/ Onrechtstreeks De doktersvakbond bekwam een numerous clausus in de studierichting geneeskunde. Door de beperking van het arbeidsaanbod verschuift de aanbodcurve naar links en stijgt het loonpeil. Wat is uw mening over de middelen die de vakbonden gebruiken om hun eisen kracht bij te zetten? Bijvoorbeeld: - het spoorwegpersoneel legt het openbaar vervoer lam om loonsverhoging af te dwingen. - werkwilligen worden door stakingspiketten belet om te gaan werken (in strijd met het recht op arbeid?).

20 Arbeidsmarkt - 19 van 20 3E De overheid Ook de overheid heeft een belangrijke invloed op de hoogte van de lonen. Hoe kan zij de hoogte van de lonen beïnvloeden? 1/ Rechtstreeks 1) De overheid stelt de minimumlonen vast (vergelijk met het bestaansminimum). 2) Als werkgever bepaalt de overheid zelf voor zeer veel mensen in overheidsdienst de lonen. 3) De overheid kan de lonen koppelen aan het indexcijfer (of ontkoppelen). Bv. Na de devaluatie van de BF op 22/2/82 werden de lonen tijdelijk ontkoppeld van het indexcijfer. Waarom? In plaats van de koppeling van de lonen aan het indexcijfer, werden de lonen verhoogd met centen i.p.v. met procenten (1983). Sinds 1984 wordt een vertraagde indexkoppeling toegepast. Tevens werd de eerste indexaanpassing in '84, '85 en '86 overgeslagen (indexsprong) Sinds 1993 wordt de 'gezondheidsindex' gebruikt. Gevolgen: 1* Vertraging van loonaanpassingen 2* BTW en accijnzen op sigaretten, petroleumproducten en alcoholhoudende dranken kunnen verhoogd worden zonder dat daardoor de gezondheidsindex en de lonen stijgen. 4) De overheid kan een loonmatiging opleggen. Zij kan loonsverhogingen verbieden of beperken. Het loonbeleid van onze overheid is gericht op het varen van Europese middenkoers. Daarom legt ze al jaren een loonnorm (maximale loonstijgingen) op. De lonen mogen niet sterker stijgen dan bij onze 3 belangrijkste handelspartners: Duitsland, Frankrijk en Nederland. Loonnorm: 1995 en 96: lonen mochten niet sterker stijgen dan de index 1997 en 98: lonen mogen maximaal met 6,1 % stijgen, inclusief indexering 1999 en 2000: lonen mogen maximaal met 5,9 % stijgen, inclusief indexering 2001 en 2002: lonen mogen maximaal met 6,4 % stijgen, inclusief indexering 2/ Onrechtstreeks De overheid bepaalt hoeveel belastingen en sociale bijdragen we moeten betalen. Op die manier kan zij het beschikbaar inkomen verhogen of verlagen. Het beschikbaar inkomen is gelijk aan het bruto loon min de sociale en fiscale lasten op het loon.

21 Arbeidsmarkt - 20 van 20 Loonrigiditeit naar beneden De grote loonrigiditeit in ons land is te wijten aan: 1/ Overheidsingrijpen De sociale en arbeidswetgeving regelen o.a. - minimum loon - aanwerving - ontslag - werkloosheidsuitkeringen. 2/ Arbeidsstatuut In werkelijkheid hebben de lonen bijna niets meer te maken met de markt (V en A). Ze worden niet meer bepaald door een vergelijk tussen vraag en aanbod, maar door onderhandelingen tussen twee instellingen: de vakbonden en de werkgeversorganisaties (en eventueel de overheid). Er is geen arbeidsmarkt meer waarop de lonen gevormd worden, maar een 'arbeidsstatuut'. Men kan niet ontkennen dat de buitensporige verhogingen van de lonen op het einde van de jaren zestig voor een aantal industrielanden de stijgende werkloosheid heeft veroorzaakt (J. Zeegers). Stijging van de lonen leidt tot een vermindering van de werkgelegenheid, terwijl een daling van de lonen de werkgelegenheid geenszins evenredig doet toenemen. Een fabriek die sluit omdat ze niet meer rendabel is, zal niet heropenen als de lonen dalen. Arbeiders die vervangen werden door machines om de loonkosten te drukken worden niet terug in dienst genomen na een loonsverlaging. Verder werd vastgesteld dat het niet het niveau van de lonen is dat problemen schept in verband met de werkgelegenheid, maar wel hun rigiditeit. In Japan krijgen de werknemers een betrekkelijk laag vast loon, maar dit wordt aangevuld met premies die afhankelijk zijn van de situatie van de onderneming. Goed draaiende ondernemingen kunnen hoge lonen betalen, slecht draaiende bedrijven niet.

22 Leestekst De vakbonden De Belgische werknemers zijn gegroepeerd in drie nationale en als representatief erkende vakbonden: het A.C.V., het A.B.V.V. en het A.C.L.V.B. Vooral het A.C.V en het A.B.V.V. betwisten elkaar de macht. A.B.V.V. Het ABVV is de oudste vakbond in België. Het ontstond als Syndicale Commissie binnen de socialistische beweging, naast de mutualiteiten, de coöperatieven en de politieke beweging. Tot 1937 overkoepelde de Belgische Werkliedenpartij de andere bewegingen; zij streden ieder op hun terrein voor de ontvoogding van de arbeidersklasse: de vakbond in het bedrijf zelf, de coöperatieven verdedigden de arbeiders als consument, de mutualiteit verzekerde hem tegen risico's van ziekte en invaliditeit, de politieke beweging streed op het politieke vlak vooral door te ijveren voor algemeen stemrecht. De socialistische beweging stelde zich op het standpunt van de klassenstrijd, hoewel zij in de praktijk steeds minder revolutionair was dan uit haar geschriften en slogans vaak ten onrechte afgeleid werd. Kenmerkend voor de socialistische beweging was de pragmatische wijze waarop ze ontstond en groeide. Zij kan als voorbeeld gelden van het ontstaan van organisaties uit de concrete noden van de bevolking zelf, zonder bevoogding van overheid of paternalisten. Een gevolg hiervan is de (nu nog) grote decentralisatie van de socialistische beweging. Binnen het ABVV genieten de centrales een zeer grote autonomie, die parallel loopt met de macht van de federaties binnen de SP. Het A.C.V. Als reactie tegen de bundeling van de arbeiders in de socialistische beweging werd van katholieke zijde, op het einde van de 19e eeuw, mede in navolging van de encycliek Rerum Novarum, begonnen met de organisatie van de katholieke arbeiders: het ACV. Tot na de tweede wereldoorlog stond het ACV zeer concurrentieel tegenover de socialistische vakbeweging. Het twijfelde voortdurend tussen de radicale verdediging van de arbeidersbelangen en verzoening met de katholieke patroons. Deze ambivalentie speelt trouwens nog mee in het ACV: bij onderhandelingen stelt het ABVV zich meestal radicaler op dan het ACV. De traditie en de politieke cultuur van beide vakbonden lopen in deze duidelijk uiteen, maar daarnaast zijn er ook structurele redenen aan te wijzen voor dit verschil: het ACV heeft via het ACW bindingen met de CVP die, als sociaal heterogene partij, een matigende invloed uitoefent. Zeker bij een CVP-PVV coalitie wordt het ACV verscheurd door een dubbele loyauteit: opkomen voor de belangen van zijn aangeslotenen, samen met het ABVV of verdediging van een regeringspolitiek. Het ABVV gaat minder gebukt onder deze tegenstrijdigheden omdat de SP als overwegend arbeiderspartij, nauwer aansluit bij de doelstellingen van het ABVV.

23 Gemeenschappelijk vakbondsfront Van heftige concurrenten voor 1945 werden het ACV en het ABVV stilaan min of meer loyale strijdmakkers. Dit werd in het begin van de jaren zestig bezegeld door het afsluiten van het Gemeenschappelijk Vakbondsfront, dat als doel heeft zoveel mogelijk op basis van eenzelfde eisenprogramma met het patronaat te onderhandelen. A.C.L.V.B. De jongste en kleinste in de rij van de erkende vakbonden is het ACLVB, opgericht in Deze vakbond telt ongeveer leden; vooral bij bedienden en bij werknemers in overheidsdienst. Organisatie Het ACV en het ABVV zijn per beroepssector georganiseerd in centrales. De grote centrales in het ACV hebben niet zo'n invloed als in het ABVV. Binnen deze laatste vertegenwoordigen de drie belangrijkste centrales 67 % van het totaal aantal leden, binnen het ACV slechts 48 %. De drie belangrijkste centrales, aangesloten bij het ACV, zijn die van Hout en Bouw, van de Metaalbewerkers en van de Textiel. Het ABVV wordt gedomineerd door volgende drie belangrijke centrales: de ACOD, de Algemene Centrale en de Centrale der Metaalarbeiders. Ieder vakbondslid is tegelijk aangesloten bij zijn centrale en bij zijn gewest. Een essentieel kenmerk van de vakbonden in België is het pluralisme, en zelfs de versnippering. De arbeiders zijn niet alleen ideologisch opgedeeld, en via intergewestelijken per taalgebied, maar ook per centrale. De vakbonden zijn geen gecentraliseerde staat, maar een stelsel waar ieder boven de schouder van de ander wil uitsteken. Op die manier spelen de vakbonden een niet geringe rol in het instandhouden van de inkomensongelijkheden tussen de verschillende sectoren (de werknemers in een rijkere sector kunnen bv. betere loonsvoorwaarden afdwingen dan die in een armere sector). Arbeiderssolidariteit is vaak meer een droom dan werkelijkheid. De vakbonden hebben hard gestreden om de loonsituatie van de arbeiders te verbeteren, maar hun strijd voor inkomensnivellering tussen de werknemers zelf is minder overtuigend geweest. Zij zijn, hoe dan ook, niet meer weg te denken uit ons sociaal-economisch leven, alleen al door het groot aantal aangeslotenen dat zij vertegenwoordigen. (SWU - F. De Jonghe)

24 Gevalstudie: Collectieve arbeidsovereenkomsten CAO's zijn arbeidsovereenkomsten die afgesloten worden tussen één of meer werkgevers en een werknemersgroep, vertegenwoordigd door de vakbonden. CAO's regelen de individuele en collectieve betrekkingen tussen de werkgever en de werknemers (loon- en arbeidsvoorwaarden) in een onderneming of bedrijfstak, en de rechten en plichten van de partijen. Leid uit de CAO in bijlage af welke bepalingen er zoal in een CAO kunnen staan. Door het afsluiten van een CAO ontstaat a) een vredesplicht (d.w.z.. geen werkstaking of lock-out uitlokken om een wijziging van een CAO te bekomen; m.a.w. de sociale vrede respecteren) en b) een beïnvloedingsplicht (dit betekent dat de partijen de normale uitvoering van de CAO moeten bevorderen). CAO mogen gunstiger bepalingen omvatten dan suppletieve wetten. Individuele arbeidsovereenkomsten mogen betere arbeidsvoorwaarden voorzien dan CAO's. Waarom dan CAO's afsluiten?

25 Totstandkoming CAO's kunnen op 3 niveau's tot stand komen: 1/ Nationaal Binnen de Nationale Arbeidsraad kunnen centrale of interprofessionele akkoorden afgesloten worden; deze C.A.O.'s gelden voor alle werknemers in de privé-sector. Het sociaal overleg (= alle mogelijke beraadslagingen tussen werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers in verband met de arbeidsvoorwaarden) wordt gevoerd tussen de sociale gesprekspartners. Dit zijn: 1E Werknemersvertegenwoordigers: De vakbonden (interprofessionele vakorganisaties of syndicaten): - ACV: Algemeen Christelijk Vakverbond - ABVV: Algemeen Belgisch Vakverbond - ACLVB: Algemene Centrale van Liberale Vakbonden van België Als zij samenwerken spreken we van het gemeenschappelijk vakbondsfront. Binnen de vakbonden zijn er (professionele) vakcentrales: - ACV: LBC (Landelijke Bediendencentrale); CCOD (Christelijke Centrale der Openbare Diensten); NVK (Nationaal Verbond van het Kaderpersoneel); CCMB (Christelijke centrale voor metaalbewerkers) - ABVV: BBTK (Bond der Bedienden, Technici en Kaders); ACOD (Algemene Centrale der Openbare Diensten); BTB (Belgische Transportarbeidersbond); CMB (Centrale der Metaalbewerkers van België) - ACLVB: VSOA (Vrij Syndicaat voor het Openbaar Ambt) 2E Werkgeversvertegenwoordigers: Nationaal: Interprofessionele werkgeversorganisatie: VBO (Verbond van Belgische Ondernemingen) Professionele werkgeversorganisaties: Fabrimetal; Febeltex; Fechimie; Petroleumfederatie Regionaal: Vlaams Economisch Verbond (VEV); Verbond van Ondernemingen in Brussel (VOB) en Union Wallone des Entreprises. Naast deze werkgeversorganisaties zijn er ook nog: Middenstandsorganisaties: Nationaal Christelijk Middenstandsverbond (NCMV) en het Algemeen Verbond der Zelfstandige Arbeiders (AVZA) Belgische Boerenbond en het Algemeen Boerensyndicaat (3E Overheid): Eventueel kan ook de overheid deelnemen aan het sociaal overleg. Dan spreekt men van drieledig overleg. 2/ Per bedrijfstak CAO's afgesloten in Paritaire Comité's gelden alleen voor die bepaalde bedrijfstak. 3/ Per onderneming CAO's kunnen ook binnen de ondernemingsraad van een bedrijf worden afgesloten.

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn:

1 Volledige of volkomen competitieve markten Om te spreken van volkomen concurrentie moeten er 4 voorwaarden vervuld zijn: Competitieve markten van 6 COMPETITIEVE MARKTEN Marktvormen Welke verschilpunten stel je vast als je het aantal aanbieders en het aantal vragers vergelijkt op volgende markten? a/ Wisselmarkt b/ Markt

Nadere informatie

Naar de kern. Thema 1: De kern van het ondernemen ...

Naar de kern. Thema 1: De kern van het ondernemen ... Thema 1: De kern van het ondernemen overheid klanten leveranciers leefomgeving onderneming werknemers... mede-eigenaars drukkingsgroepen en actiecomités U Ondernemen doet iemand in de eerste plaats uit

Nadere informatie

Categoriale inkomensverdeling

Categoriale inkomensverdeling Categoriale inkomensverdeling - 1 van 5 Categoriale inkomensverdeling 1. Verdeling Het nationaal inkomen dat ontstaat wordt verdeeld over de productiefactoren arbeid, kapitaal en ondernemingsinitiatief.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 en 2 Samenvatting door een scholier 175 woorden 20 november 2004 6,3 2 keer beoordeeld Vak Economie 1 De kern van het ondernemen. 1.1 Welke activiteiten vinden in de onderneming

Nadere informatie

LOONVORMING BIJ VOLKOMEN CONCURRENTIE. Els Jacobs

LOONVORMING BIJ VOLKOMEN CONCURRENTIE. Els Jacobs LOONVORMING BIJ VOLKOMEN CONCURRENTIE Els Jacobs 1. Definities 1.1. De arbeidsmarkt De arbeidsmarkt is het geheel van de vraag naar en het aanbod van arbeid. De vraag op de arbeidsmarkt gaat uit van de

Nadere informatie

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11

auteursrechtelijk beschermd materiaal OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk 11 OPLOSSINGEN OEFENINGEN Hoofdstuk Open Vragen OEFENING a) i. De vraagcurve van arbeid verschuift naar rechts. ii. Daar we in de korte termijn zijn, kan de kapitaalstock niet worden aangepast aan de stijging

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6

Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting Economie Lesbrief werk H1 t/m 6 Samenvatting door een scholier 1767 woorden 28 juni 2011 6,4 212 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie lesbrief Werk hoofdstuk 1 t/m 6. Hoofdstuk

Nadere informatie

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1

Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Inleiding tot de economie (HIR(b)) VERBETERING Test 14 november 2008 1 Vraag 1 (H1-14) Een schoenmaker heeft een paar schoenen gerepareerd en de klant betaalt voor deze reparatie 16 euro. De schoenmaker

Nadere informatie

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?

1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden? 1. De productiemogelijkhedencurve van een land verschuift naar boven. Waardoor kan dit verklaard worden?. een daling van het aantal werklozen B. een toename van de emigratie uit het betreffende land. de

Nadere informatie

Werken of vrije tijd?

Werken of vrije tijd? Samenvatting door Sophie 612 woorden 28 juni 2018 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1 Werken of vrije tijd? Je moet keuzes maken tussen vrije tijd en werken/ geld verdienen. Veel mensen werken

Nadere informatie

Hoofdstuk 5: De Consument

Hoofdstuk 5: De Consument Economie, een Inleiding Hoofdstuk 5: De Consument 1 De Consument Gedrag verklaren Van consumenten (gezinnen) Op goederenmarkt Algemeen kader: Maximaliseren van doelstellingsfunctie Onder beperkingen 2

Nadere informatie

1 De bepaling van de optimale productiegrootte

1 De bepaling van de optimale productiegrootte 1 De bepaling van de optimale productiegrootte Voor wat zorgen de bedrijven en welk probleem treed zich op? De bedrijven zorgen voor het produceren van goederen en diensten. Er treed een keuzeprobleem

Nadere informatie

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken.

Te weinig verschil Verschil tussen de hoogte van uitkeringen en loon is belangrijk. Het moet de moeite waard zijn om te gaan werken. Hoofdstuk 4 Inkomen Paragraaf 4.1 De inkomensverschillen Waardoor ontstaan inkomens verschillen. Inkomensverschillen ontstaan door: Opleiding Verantwoordelijkheid Machtspositie Onregelmatigheid of gevaar

Nadere informatie

keer beoordeeld 12 februari 2015

keer beoordeeld 12 februari 2015 0 Samenvatting door C. 919 woorden keer beoordeeld 12 februari 2015 Vak Economie Methode Economie in context Hoofdstuk 15 Markt en Welvaart Paragraaf 1 Arbeidsmarkt bestaat uit de totale vraag naar en

Nadere informatie

Remediëringstaak: Vraag en aanbod

Remediëringstaak: Vraag en aanbod Remediëringstaak: Vraag en aanbod Oefening 1: a. Stijging olieprijs blijft beperkt. Je moet een grafiek tekenen waarin je je aanbod naar links laat verschuiven (aanbod daalt) (wegens pijpleidingen die

Nadere informatie

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo.

Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te vinden. Het gaat dan om een diploma, havo, vwo of mbo. Samenvatting door D. 1363 woorden 7 februari 2016 0 keer beoordeeld Vak Economie Paragraaf 1; De werknemer Startkwalificatie Het minimale onderwijsniveau dat volgens de overheid nodig is om en baan te

Nadere informatie

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3

Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting Economie Werk hoofstuk 1 t/m 3 Samenvatting door H. 1812 woorden 16 juni 2013 6 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO Economie samenvatting Werk hoofdstuk 1, 2 en 3 Hoofdstuk 1. Werken

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5, Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1500 woorden 30 mei 2006 6,8 66 keer beoordeeld Vak Methode Economie LWEO H1, de arbeidsmarkt op. Aanbod van arbeid

Nadere informatie

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet.

1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. AANVULLENDE SPECIFIEKE TIPS ECONOMIE VWO 2007 1. Lees de vragen goed door; soms geeft een enkel woordje al aan welke richting je op moet. : Leg uit dat loonmatiging in een open economie kan leiden tot

Nadere informatie

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid

Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Brussels Observatorium voor de Werkgelegenheid Juli 2013 De evolutie van de werkende beroepsbevolking te Brussel van demografische invloeden tot structurele veranderingen van de tewerkstelling Het afgelopen

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 havo 2000-I

Eindexamen economie 1 havo 2000-I Opgave 1 Meer mensen aan de slag Het terugdringen van de werkloosheid is in veel landen een belangrijke doelstelling van de overheid. Om dat doel te bereiken, streeft de overheid meestal naar groei van

Nadere informatie

Examen HAVO. Economie 1

Examen HAVO. Economie 1 Economie 1 Examen HAVO Hoger Algemeen Voortgezet Onderwijs Tijdvak 2 Woensdag 21 juni 13.30 16.00 uur 20 00 Dit examen bestaat uit 31 vragen. Voor elk vraagnummer is aangegeven hoeveel punten met een goed

Nadere informatie

UIT de arbeidsmarkt

UIT de arbeidsmarkt Verandering van de werkloosheid. Vraag en aanbod op de arbeidsmarkt zijn onderhevig aan continue veranderingen. Als gevolg daarvan verandert de omvang van de werkloosheid in een land ook continue. Werkloosheid

Nadere informatie

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100

Indexcijfer productie= indexcijfer werkgelegenheid x indexcijfer arbeidsproductiviteit 100 Samenvatting door een scholier 1391 woorden 3 juni 2005 7 34 keer beoordeeld Vak Economie Economie de arbeidsmarkt hoofdstuk 4 en 5 Hoofdstuk 4 4.1 Werkgelegenheid in Nederland Alleen een opdracht 4.2

Nadere informatie

Vraag 1: PRIJSVORMING

Vraag 1: PRIJSVORMING Naam:.. Datum: 03/12/2013 Klas:... Klasnummer: Vak: SEI Leerkracht: K. Wambeke Opdrachtenbundel ( /20) Vraag 1: PRIJSVORMING Een "mp3-speler" wil wel iedereen maar tegen welke prijs? Los hierover de volgende

Nadere informatie

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer

6,4. Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni keer beoordeeld. Maatschappijleer Praktische-opdracht door een scholier 2064 woorden 24 juni 2004 6,4 68 keer beoordeeld Vak Maatschappijleer Inleiding Om het vak maatschappijleer af te sluiten, moest ik nog een PO maken. Deze moest gaan

Nadere informatie

HOOFDSTUK 16: DE ARBEIDSMARKT

HOOFDSTUK 16: DE ARBEIDSMARKT HOOFDSTUK 16: DE ARBEIDSMARKT 1. BEGRIPPE Brutoloon (w b ): contractueel overeengekomen bezoldiging voor het uitvoeren van een bepaalde arbeidsprestatie ettoloon (w n ): loon dat werknemer uiteindelijk

Nadere informatie

Oefeningen vraag en aanbod

Oefeningen vraag en aanbod Oefeningen vraag en aanbod Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen (telkens ceteris paribus). a. De productiviteit van een groot aantal

Nadere informatie

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst

4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst 4.1 De collectieve arbeidsovereenkomst De arbeidsvoorwaarden van veel werknemers zijn vastgelegd in een collectieve arbeidsovereenkomst. Dit is een overeenkomst die per bedrijf of bedrijfstak wordt afgesloten

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie 2014-I

Eindexamen vwo economie 2014-I Opgave 1 1 maximumscore 2 De kredietcrisis in de VS leidt ertoe dat Nederlandse banken verlies lijden op hun beleggingen in de VS en daardoor minder makkelijk krediet verstrekken aan bedrijven. Hierdoor

Nadere informatie

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Lesbrief Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1291 woorden 7 maart 2004 8,4 13 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief 'de Arbeidsmarkt' Hoofdstuk 1 Concrete markt: een vaste

Nadere informatie

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid.

1)Waaruit bestaat de vraag op de Werkenden en arbeidsmarkt? (openstaande)vacatures. 2)Noem een ander woord voor Werkenden werkgelegenheid. 1 1)Waaruit bestaat de vraag op de arbeidsmarkt? 2)Noem een ander woord voor werkgelegenheid. 3)Wie vragen arbeid? 4)Met welk woord wordt het aanbod van arbeid ook aangeduid? 5)Geef de omschrijving van

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur

Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting Economie Hoofdstuk 19 en 20: Inkomensverdeling en conjuntuur Samenvatting door een scholier 1286 woorden 9 januari 2013 6,8 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Percent 19.1 Personele inkomensverdeling

Nadere informatie

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op

7,5. Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari keer beoordeeld. Lesbrief: Arbeidsmarkt. Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Samenvatting door een scholier 1363 woorden 7 februari 2002 7,5 813 keer beoordeeld Vak Economie Lesbrief: Arbeidsmarkt Hoofdstuk 1: De arbeidsmarkt op Concrete markt: een plek waar vragers en aanbieders

Nadere informatie

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken.

Beroepsbevolking: het aantal mensen tussen de 15 en 65 jaar, dat meer dan 12 uur per week wil en kan werken. Samenvatting door een scholier 1221 woorden 5 januari 2004 5,8 48 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Hoofdstuk 4: werk, werk, werk 4.1 Het aanbod van arbeid Beroepsbevolking: het aantal mensen

Nadere informatie

arbeidswet sociale partners sociaal overleg collectieve (cao) sector voor alle werknemers en werkgevers in een sector (bv. banken)

arbeidswet sociale partners sociaal overleg collectieve (cao) sector voor alle werknemers en werkgevers in een sector (bv. banken) SAMENVATTEN Schema Vul de kernwoorden aan in het schema. arbeidswet ACV VBO werknemersorganisaties ABVV ACLVB sociale partners werkgeversorganisaties Unizo... sociaal overleg collectieve (cao) interprofessioneel

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod

Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod Hoofdstuk 2: Prijsvorming door vraag en aanbod 1. Voorbeeld We bevinden ons op een markt van groenten en fruit (aardbeien, sla, bloemkolen, champignons, asperges, tomaten, ). De prijzen van deze goederen

Nadere informatie

5.2 Wie is er werkloos?

5.2 Wie is er werkloos? 5.2 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat.

Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en het nationaal inkomen bestaat. Bestedingsevenwicht - 1 van 15 MACRO-ECONOMISCH BESTEDINGSEVENWICHT Welke factoren bepalen de grootte van het nationaal inkomen? Inleiding We hebben gezien uit welke componenten het nationaal product en

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming?

Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? Hoofdstuk 2: Wat produceert een onderneming? 2.1. Wat je produceert moet je kunnen verkopen. Zie boek: p. 22 25 (+ nota s) Senseo en stadstweewieler van BMW 2.2./2.3./2.4. Vraag en aanbod 1. Voorbeeld

Nadere informatie

Eindexamen vwo economie I

Eindexamen vwo economie I Opgave 1 1 maximumscore 1 Uit het antwoord moet blijken dat de hoogte van de arbeidsinkomensquote 0,7 / 70% is. 2 maximumscore 2 Een antwoord waaruit blijkt dat als b 1 daalt, het inkomen na belastingheffing

Nadere informatie

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk

Lesbrief Vraag en Aanbod 1 e druk Hoofdstuk 1 1.6 C Markten 1.7 a. De prijzen zijn gestegen. Bij een gelijk volume (= afzet) leidt dit tot een omzetgroei. b. Indexcijfer volume (afzet): 105, indexcijfer prijs: 97,1. 97,1 105 = 101,96.

Nadere informatie

Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon?

Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon? Hoofdstuk 2: Wat bepaalt het loon? (www.statbel.fgov.be) 2.1. en 2.2.: Weinig mensen verdienen hetzelfde loon / Zoveel deelmarkten op de arbeidsmarkt (p. 81 e.v.) Netto belastbare inkomens, bedragen in

Nadere informatie

Arbeid = arbeiders = mensen

Arbeid = arbeiders = mensen Vraag van en aanbod naar arbeid Arbeid = arbeiders = mensen De vraag naar mensen = werkenden Het aanbod van mensen = beroepsbevolking Participatiegraad Beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking * 100%

Nadere informatie

3.2 De omvang van de werkgelegenheid

3.2 De omvang van de werkgelegenheid 3.2 De omvang van de werkgelegenheid Particuliere bedrijven en overheidsbedrijven nemen mensen in dienst. Collectieve sector = Semicollectieve sector = De overheden op landelijk, provinciaal en lokaal

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 4.1 t/m 4.6 Samenvatting door een scholier 1377 woorden 29 maart 2010 7 6 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie samenvatting Hoofdstuk 4 Beroepsbevolking

Nadere informatie

Economie hoofdstuk 1:

Economie hoofdstuk 1: Samenvatting door een scholier 3074 woorden 23 oktober 2011 5,8 33 keer beoordeeld Vak Economie Economie hoofdstuk 1: De meesten mensen moeten een inkomen verdienen en om daar aan te komen moeten ze meestal

Nadere informatie

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN DEEL 1. SOCIAAL OVERLEG IN BELGIË 1

INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN DEEL 1. SOCIAAL OVERLEG IN BELGIË 1 INHOUDSOPGAVE LIJST VAN AFKORTINGEN VII DEEL 1. SOCIAAL OVERLEG IN BELGIË 1 Hoofdstuk 1. Partners in sociaal overleg 7 Afdeling 1. Werkgeversorganisaties 7 Afdeling 2. Werknemersorganisaties 9 Afdeling

Nadere informatie

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2

Kwartaaloverzicht arbeidsmarkt 2005/2 Hans Langenberg In het tweede kwartaal van 2005 vond voor het eerst in twee jaar geen verdere daling plaats van het aantal banen. Ook is de werkloosheid gestabiliseerd. Wel was er een stagnatie in de toename

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019

Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 2014/6 Regionale economische vooruitzichten 2014-2019 Dirk Hoorelbeke D/2014/3241/218 Samenvatting Dit artikel geeft een bondig overzicht van enkele resultaten uit de nieuwe Regionale economische vooruitzichten

Nadere informatie

5.1 Wie is er werkloos?

5.1 Wie is er werkloos? 5.1 Wie is er werkloos? Volgens het CBS behoren mensen tot de werkloze beroepsbevolking als ze een leeftijd hebben van 15 tot en met 64 jaar, minder dan 12 uur werken, actief op zoek zijn naar betaald

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 137 ----------------------------------------------------------------------- Zitting van dinsdag 23 april 2019 --------------------------------------------- Collectieve

Nadere informatie

Oefeningen Producentengedrag

Oefeningen Producentengedrag Oefeningen Producentengedrag Oefening 1: Bij een productie van 10.000 eenheden bedragen de totale kosten van een bedrijf 90.000 EUR. Bij een productie van 12.500 bedragen de totale kosten 96.000 EUR. De

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II

Eindexamen economie 1-2 havo 2006-II Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Voorbeelden van een juist antwoord zijn: kosten van politie-inzet

Nadere informatie

4.1 Klaar met de opleiding

4.1 Klaar met de opleiding 4.1 Klaar met de opleiding 1. Werken in loondienst - Bij een bedrijf of bij de overheid (gemeente, provincie, ministerie); - Je krijgt loon/salaris; - Je hebt een bepaalde zekerheid, dat je werk hebt,

Nadere informatie

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product

Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid Werkgelegenheid Aanbod van arbeid: b Marktmechanisme Loonkosten per product Arbeidsmarkt Vraag naar arbeid = mensen Door werkgevers: bedrijven en overheid Werkgelegenheid Hoe lager het loon, hoe groter de vraag naar arbeid Aanbod van arbeid: beroepsbevolking (iedereen tussen de

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2007-II Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 1 0,15 0,12 100% = 25%

Nadere informatie

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II

Eindexamen economie 1 vwo 2001-II 4 Antwoordmodel Opgave Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. ja Uit de toelichting moet blijken dat de stijging

Nadere informatie

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten

Hoofdstuk 7: Productie en Kosten Economie, een Inleiding Hoofdstuk 7: Productie en Kosten 1 Productie en Kosten Constructie van kostenfunctie Resultaat van optimale keuze van productiefactoren gegeven prijzen gegeven te produceren output

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 127 ----------------------------------------------------------------------- Zitting van dinsdag 21 maart 2017 ---------------------------------------------- Collectieve

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I

Eindexamen economie 1-2 havo 2007-I 4 Beoordelingsmodel Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 twee van de volgende voorbeelden

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEPTIES

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEPTIES COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST NR. 77 SEPTIES ------------------------------------------------------------------------------ Zitting van woensdag 2 juni 2010 -----------------------------------------

Nadere informatie

ALGEMENE ECONOMIE /03

ALGEMENE ECONOMIE /03 HBO Algemene economie Raymond Reinhardt 3R Business Development raymond.reinhardt@3r-bdc.com 3R 1 M Productiefactoren: alle middelen die gebruikt worden bij het produceren: NOKIA: natuur, ondernemen, kapitaal,

Nadere informatie

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen

Goede tijden, slechte tijden. Soms zit het mee, soms zit het tegen Slides en video s op www.jooplengkeek.nl Goede tijden, slechte tijden Soms zit het mee, soms zit het tegen 1 De toegevoegde waarde De toegevoegde waarde is de verkoopprijs van een product min de ingekochte

Nadere informatie

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel.

Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel. Studiedienst PVDA Studie over de transfers van lonen naar winsten onder de regering-michel. EEN TRANSFER VAN BIJNA 9 MILJARD UIT DE PORTEMONNEE VAN DE WERKENDE MENSEN NAAR DE BEDRIJFSWINSTEN. EEN VERLIES

Nadere informatie

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven:

6,9. Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari keer beoordeeld. Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1. Actieven en inactieven: Samenvatting door Larissa 659 woorden 18 januari 2016 6,9 10 keer beoordeeld Vak Methode Economie Index Samenvatting Economie Werk & Inkomen H1 Actieven en inactieven: Actieven; mensen die betaald werk

Nadere informatie

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden

Netto toegevoegde waarde: loon + huur + rente + winst Bruto toegevoegde waarde: waarde van verkopen waarde van productiebenodigdheden Paragraaf 1 Nationaal inkomen en welvaart Economie samenvatting H8 Om de welvaart in een land te meten gebruik je het bbp (bruto binnenlands product). Dat is de omvang van de totale productie in het hele

Nadere informatie

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten

Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten CPB Notitie Datum : 7 april 2004 Aan : Projectdirectie Administratieve Lasten Economische effecten van een verlaging van de administratieve lasten 1 Inleiding Het kabinet heeft in het regeerakkoord het

Nadere informatie

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr

COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr COLLECTIEVE ARBEIDSOVEREENKOMST Nr. 119 ---------------------------------------------------------------------- Zitting van dinsdag 21 maart 2017 --------------------------------------------- Collectieve

Nadere informatie

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd

2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd 2.1 De keuze tussen werk en vrije tijd Mensen moeten steeds de keuze maken tussen werken en vrije tijd: 1. Werken * Je ontvangt loon in ruil voor je arbeid; * Langer werken geeft meer loon (en dus kun

Nadere informatie

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2

Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Groei of krimp? bij Pincode 5e ed. 4GT Hoofdstuk 7 en 4K Hoofdstuk 5 aanvullend lesmateriaal n.a.v. vernieuwde syllabus EC/K/5A: 2 Als je moet kiezen welk plaatje je op je cijferlijst zou willen hebben,

Nadere informatie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie

Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefeningen: Soorten marktvormen + Vraag en Aanbod + Marktevenwicht bij volkomen concurrentie Oefening 1: Geef grafisch weer welke wijziging de vraag- en/of aanbodcurve zal ondergaan in volgende gevallen

Nadere informatie

Sint - Gummaruscollege Lier SOCIALE WETGEVING. J. Van Looy. Klas: Schooljaar: Naam en adres:

Sint - Gummaruscollege Lier SOCIALE WETGEVING. J. Van Looy. Klas: Schooljaar: Naam en adres: 1 Sint - Gummaruscollege Lier SOCIALE WETGEVING J. Van Looy Klas: Schooljaar: Naam en adres: SOCIALE WETGEVING Naam: Klas: Nummer: Schooljaar 2001-2002 Inhoud Inleiding Sociale verstandhouding Deel 1:

Nadere informatie

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014

Neimed Krimpbericht. Potentiële beroepsbevolking Limburg MEI 2014 MEI 214 Neimed Krimpbericht Potentiële beroepsbevolking Voor de ontwikkeling van het aanbod van arbeidskrachten is de potentiële beroepsbevolking van belang. Deze leeftijdsgroep daalt in al sinds 1995.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven

Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting Economie Hoofdstuk 1 t/m 5: Verdienen en Uitgeven Samenvatting door D. 1403 woorden 18 januari 2014 7 3 keer beoordeeld Vak Economie Conjunctuurbeweging/Conjunctuur: Het patroon van het stijgen

Nadere informatie

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN

HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1 HOOFDSTUK 14: OEFENINGEN 1. Antwoord met juist of fout op elk van de onderstaande beweringen. Geef telkens een korte a) Indien een Amerikaans toerist op de Grote Markt van Brussel een Deens bier drinkt,

Nadere informatie

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld

6,7. Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober keer beoordeeld Begrippenlijst door een scholier 1879 woorden 29 oktober 2002 6,7 96 keer beoordeeld Vak Economie Aanbod van arbeid -> de beroepsbevolking: werknemers en werklozen. Aandeelhouder -> de eigenaren van een

Nadere informatie

Domein D: markt (module 3) vwo 4

Domein D: markt (module 3) vwo 4 1. Noem 3 kenmerken van een marktvorm met volkomen concurrentie. 2. Waaraan herken je een markt met volkomen concurrentie? 3. Wat vormt het verschil tussen een abstracte en een concrete markt? 4. Over

Nadere informatie

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg:

Loonstarheid: lonen staan minimaal een jaar vastà vertraging à overschotten of tekorten niet meteen weggewerktà gevolg: Samenvatting door K. 546 woorden 21 oktober 2013 9,5 4 keer beoordeeld Vak Methode Economie Economie in context 15.1 Arbeidsmarkt: Abstracte markt Aanbod: werkenden en werkzoekenden Vraag: vraag naar arbeidskrachten

Nadere informatie

De voorstellen van Vivant Beschrijving, kritiek en alternatief

De voorstellen van Vivant Beschrijving, kritiek en alternatief De voorstellen van Vivant Beschrijving, kritiek en alternatief Iedereen kent wel het minipartijtje Vivant. Roland Duchâtelet, stichter-financier van de beweging en ondernemer, en de zijnen zoeken nu aansluiting

Nadere informatie

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt

Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting Economie Arbeidsmarkt Samenvatting door een scholier 1948 woorden 17 november 2009 7,2 12 keer beoordeeld Vak Economie Economie, arbeidsmarkt PTA 2 Hoofdstuk 1; De arbeidsmarkt op. 1.1 op

Nadere informatie

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12. Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2.

Werkboek Werk Ver 2. Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12. Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2. Werkboek Werk Ver 2 Week Opgaven Bijzonderheden 5 Toetsbespreking 1.1 t/m 1.12 Dit boekje elke les meenemen! 6 1.13 t/m 1.20 2.1 t/m 2.9 7 2.10 t/m 2.14 Afmaken beleggen Inleveren handelingsdeel bij docent

Nadere informatie

INHOUDSTAFEL OVERZICHT

INHOUDSTAFEL OVERZICHT INHOUD - V INHOUDSTAFEL OVERZICHT XV HOOFDSTUK 1 : HET ECONOMISCH PROBLEEM EN DE WELVAART 1 1.1. Concept economie 2 1.2. Wetenschap 2 1.3. Welvaart 2 1.4. Behoeften, behoeftenbevrediging 7 1.5. Het economische

Nadere informatie

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische

Domein D: markt. 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische 1) Noem de 4 (macro-economische) productiefactoren. 2) Groepeer de micro-economische productiefactoren bij de macroeconomische productiefactoren. 3) Hoe ontwikkelt de gemiddelde arbeidsproductiviteit als

Nadere informatie

Regionale economische vooruitzichten

Regionale economische vooruitzichten 2015/2 Regionale economische vooruitzichten 2015-2020 Dirk Hoorelbeke D/2015/3241/213 Samenvatting Dit webartikel geeft een bondig overzicht van de nieuwe regionale economische vooruitzichten tot 2020.

Nadere informatie

Samenvatting Economie Module 1

Samenvatting Economie Module 1 Samenvatting Economie Module 1 Samenvatting door een scholier 1531 woorden 28 oktober 2004 4,7 3 keer beoordeeld Vak Economie Hoofdstuk 1 Noem 3 dingen die je kunt krijgen: - criminaliteit - alcoholisme

Nadere informatie

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II

Eindexamen economie 1-2 vwo 2003-II 4 Antwoordmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 Een voorbeeld van een juist antwoord

Nadere informatie

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering.

Als de lonen dalen, dalen de loonkosten voor de producent. Hetgeen kan betekenen dat de producent niet overgaat tot mechanisatie/automatisering. Top 100 vragen. De antwoorden! 1 Als de lonen stijgen, stijgen de productiekosten. De producent rekent de hogere productiekosten door in de eindprijs. Daardoor daalt de vraag naar producten. De productie

Nadere informatie

20.1 Wat is economische groei?!

20.1 Wat is economische groei?! 20.1 Wat is economische groei? Om te beoordelen of er geproduceerd is, moet het BBP worden gecorrigeerd voor de inflatie. BBP is de totale product door binnenlandse sectoren. We vinden dan de toename van

Nadere informatie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie

Economie Pincode klas 4 vmbo-gt 6 e editie Samenvatting Hoofdstuk 3: We gaan voor de winst Exameneenheid: Arbeid en productie 3.1 Wat zijn de kosten? Toegevoegde = extra waarde die ontstaat door de bewerking van een product waarde Toegevoegde waarde = verkoopwaarde inkoopwaarde Productiefactoren = productiemiddelen die een producent

Nadere informatie

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4

Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart keer beoordeeld. Economie Hoofdstuk 4 Samenvatting door een scholier 1905 woorden 16 maart 2011 0 keer beoordeeld Vak Methode Economie In balans Economie Hoofdstuk 4 4.1 Het aanbod van arbeid Het aanbod van arbeid is gelijk aan de omvang van

Nadere informatie

Vraag Antwoord Scores

Vraag Antwoord Scores Opgave 1 Hoe verdelen we de zorgkosten? 1 maximumscore 2 Stel het bbp op 100 en het totaal van de zorgkosten op 9 9 1,035 24 = 9 2,283328 = 20,55 1 100 1,0132 24 = 136,99 20,55 136,99 100% = 15% (en dat

Nadere informatie

Eindexamen economie vwo I

Eindexamen economie vwo I Beoordelingsmodel Opmerking Algemene regel 3.6 is ook van toepassing als gevraagd wordt een gegeven antwoord toe te lichten, te beschrijven en dergelijke. Opgave 1 1 maximumscore 2 Uit het antwoord moet

Nadere informatie

HET SALARIS. Welke factoren bepalen je loon?

HET SALARIS. Welke factoren bepalen je loon? HET SALARIS Welke factoren bepalen je loon? Inhoudstafel 1. Functie, sector en grootte van het bedrijf p4 2. Je diploma p5 3. De loonkloof p6 4. Plaats waar je werkt p9 5. Anciënniteit p10 Welke factoren

Nadere informatie

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6

Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting Economie Hoofdstuk 5+6 Samenvatting door Sanne 1542 woorden 11 april 2017 7,5 11 keer beoordeeld Vak Methode Economie Pincode Hoofdstuk 5 - Werkt dat zo? Paragraaf 5.1 - Aan de slag! Als je

Nadere informatie

UIT theorie ASAD

UIT theorie ASAD Uitleg theorie AS-AD model. Het AS-AD model is een theoretisch model over de werking van de economie. Het model is een samenvoeging van de theorie van Keynes met de oude klassieke modellen. In verschijningsvorm

Nadere informatie

HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED

HOOFDSTUK I TOEPASSINGSGEBIED 1/5 Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 april 2014, gesloten in de schoot van het Paritair Comité voor het Glasbedrijf, betreffende de koppeling van de minimumen de effectief betaalde lonen aan het gezondheidsindexcijfer

Nadere informatie