Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015"

Transcriptie

1 Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015 (geconsolideerde versie, geldend vanaf ) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie provincie Overijssel Officiële naam regeling Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015 Citeertitel Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015 Vastgesteld door Onderwerp provinciale staten algemeen Opmerkingen m.b.t. de regeling De Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2007 is met ingang van 1 maart 2015 ingetrokken. Datum ondertekening inwerkingtredingsbesluit: Bron bekendmaking inwerkingtredingsbesluit: Provinciaal Blad 2015/ Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd Geen Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving) Geen Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen Datum inwerkingtre ding Terugwerken de kracht t/m Betreft Datum ondertekening Bron bekendmaking Kenmerk voorstel nieuwe regeling Provinciaal Blad 2015/ Besluit van Provinciale Staten van Overijssel van 18 februari 2015, kenmerk PS/2015/19 Algemene toelichting Wettelijke regelingen

2 De regeling van de rechtspositie van gedeputeerden, Statenleden en leden van provinciale commissies vindt op drie niveaus plaats, te weten bij wet, de Provinciewet, de AMvB's: Rechtspositiebesluit gedeputeerden respectievelijk het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden en bij provinciale verordening. Voor gedeputeerden is in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa) de uitkering na aftreden (wachtgeld) en het pensioen geregeld. Voor Statenleden is de tijdelijke vervanging bij zwangerschap en bevalling of ziekte wettelijk geregeld. Verder zijn er algemene wettelijke voorzieningen voor werkenden die ook gelden voor gedeputeerden en Statenleden. In de Provinciewet is aangegeven dat de nadere invulling van de rechtspositie van gedeputeerden, Staten- en commissieleden moet worden geregeld bij AMvB: Rechtspositiebesluit gedeputeerden en het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden. Daarin zijn alle voor de rechtspositie van belang zijnde onderwerpen geregeld. Deze vormen de basis voor de uitwerking op provinciaal niveau in de Verordening rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden Enkele voorzieningen, zoals de hoogte van de bezoldiging en diverse onkostenvergoedingen, zijn in beide rechtspositiebesluiten overwegend geregeld in dwingende bepalingen. Ook voor de per 1 juli 2014 ingegane voorzieningen voor alle politieke ambtsdragers, zoals een vergoeding van getroffen veiligheidsmaatregelen (Stelsel bewaken en beveiligen) wordt verwezen naar de betreffende rechtspositiebesluiten. Dit geldt ook voor - de verrekenplicht van ontvangen neveninkomsten van gedeputeerden; - voorzieningen in verband met een dienstongeval of structurele beperking; - de bepalingen omtrent het voorkomen van ongewenste neveneffecten cq korting op de uitkering wanneer een Statenlid of commissielid een werkloosheids- of arbeidsongeschiktheidsuitkering geniet naast de vergoeding voor de werkzaamheden voor de provincie; - voorzieningen bij tijdelijk ontslag wegens zwangerschap / bevalling of ziekte. Voor secundaire voorzieningen, zoals de verstrekking van een OV-jaarkaart, de tegemoetkoming computerconfiguratie en scholing, geldt dat de provincie over beleidsvrijheid beschikt hoe aan deze voorzieningen uitvoering wordt gegeven. Hoofdlijnen provinciale verordening In de verordening zijn bepalingen opgenomen inzake de rechtspositie van gedeputeerden, Statenleden en leden van provinciale commissies. De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet en genoemde rechtspositiebesluiten. Buiten hetgeen hun bij of krachtens de wet is toegekend genieten de gedeputeerden als zodanig geen inkomsten, in welke vorm dan ook, ten laste van de provincie (artikel 43 van de Provinciewet). Een soortgelijke bepaling is in artikel 96 van de Provinciewet opgenomen voor Staten- en commissieleden. Het tweede lid van die bepaling voegt daaraan toe dat bij provinciale verordening aan Staten- en commissieleden voordelen, anders dan in de vorm van vergoedingen en tegemoetkomingen, mogen worden toegekend. Daarvoor is wel ministeriële goedkeuring vereist. Onderhavige verordening bevat bepalingen over: de beloning voor de werkzaamheden van de Staten- en commissieleden (artikelen 2, 2a en 22). Voor gedeputeerden is omtrent hun bezoldiging niets opgenomen omdat deze uitputtend is geregeld in het Rechtspositiebesluit gedeputeerden; de vaste algemene onkostenvergoeding voor gedeputeerden en Statenleden (artikelen 3 en 12); reis- en verblijfkosten van gedeputeerden, Staten- en commissieleden, waarbij voor gedeputeerden een onderscheid is gemaakt tussen woon-werkverkeer en zakelijke reizen (artikelen 5, 6, 13 t/m 17, 23 en 24); Per 1 juli 2014 zijn de regels voor vergoeding van de verblijfkosten tijdens dienstreizen aangescherpt. (Vergoedingen op basis van het Reisbesluit binnenland en Reisbesluit buitenland zijn niet langer volledig onbelast. Er geldt een maximum aan het onbelast deel; daarboven is loon, dus belast. Nb. Dit geldt alleen voor gedeputeerden omdat de vergoedingen voor gemaakte verblijfkosten aan Statenleden en commissieleden zijn gemaximeerd naar de bedragen van het Reisbesluit binnenland. reis- en pensionkosten en verhuiskosten van de bij de benoeming van een verhuisplichtige gedeputeerde (artikel 21); tegemoetkoming / beschikbaarstelling van computer- en communicatieapparatuur aan gedeputeerden en Statenleden (artikelen 8, 19 en 25). Nieuw is dat commissieleden nu ook recht hebben op de ICT-voorzieningen. faciliteiten in de vorm van deelname van gedeputeerden en Staten- en commissieleden voor scholing, cursussen, congressen e.d. (artikelen 7, 18 en 26). secundaire voorzieningen voor Statenleden, zoals een uitkering bij overlijden (artikel 11). de procedure van declareren (artikelen ); de Commissaris van de Koning (artikelen 29 t/m 31); eigen provinciale bepalingen (artikelen 32 en 33). Vervallen van rechtswege is het recht op een uitkering bij aftreden als Statenlid evenals deelname aan de spaarloonregeling en de kinderopvang. De arbeidsverhouding van de gedeputeerde en het Statenlid Statenleden zijn niet in dienstbetrekking bij de provincie. De provincie is dus niet de werkgever. Dat betekent dat zij niet vallen onder de werknemersverzekeringen zoals de Werkloosheidswet, Ziektewet en WIA. Statenleden worden ook

3 niet aangemerkt als werknemer in de zin van de Zorgverzekeringswet en hebben derhalve op grond van die wet geen recht op vergoeding door de provincie van de over de Statenvergoeding verschuldigde inkomensafhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering. Eigen voorzieningen zijn er op die onderdelen getroffen in het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden en in onderhavige verordening. Omdat er geen dienstbetrekking met de provincie is vallen Statenleden niet onder de Wet op de loonbelasting 1964 maar worden hun inkomsten getoetst aan de Wet inkomstenbelasting Wel kan een Statenlid opteren voor de loonbelasting door te kiezen voor het fictief werknemerschap (zgn. opting-in', zie hieronder). Gedeputeerden zijn sinds de dualisering van het provinciebestuur ingevolge de Ambtenarenwet als benoemde bestuurders in openbare dienst aangesteld en vallen onder de werking van die wet. De aanstelling in openbare dienst houdt voor de toepassing van de fiscale wetgeving in dat sprake is van een arbeidsverhouding die als dienstbetrekking wordt aangemerkt. Dit betekent dat gedeputeerden direct onder de werking van de Wet op de loonbelasting vallen. Er is sinds de dualisering van het provinciebestuur geen mogelijkheid meer om wel of niet voor de loonbelasting te opteren. Gedeputeerden vallen niet onder de werking van de Ziektewet, Werkloosheidswet en WIA. Evenmin geldt voor hen de pensioenvoorziening bij het ABP. Wachtgeld na afreden en ouderdoms- en nabestaandenpensioen zijn voor gedeputeerden geregeld in de Algemene pensioenwet politieke ambtsdragers (Appa). Gedeputeerden zijn werknemers in de zin van de Zorgverzekeringswet. Zij hebben op grond van die wet recht op vergoeding -door de provincie- van de over hun bezoldiging verschuldigde inkomens afhankelijke bijdrage in de kosten van de basisverzekering. De loon- en inkomstenbelasting Opting-in regeling Statenleden kunnen opteren voor de loonbelasting. Het Statenlid kan met de provincie overeenkomen dat deze loonheffing inhoudt. Dat wordt de opting-in regeling' genoemd. De administratie van de provincie is zodanig ingericht dat wordt voldaan aan de daaraan gestelde wettelijke eisen. In een gezamenlijke verklaring melden de provincie en het Statenlid aan de Belastingdienst dat wordt geopteerd voor de loonbelasting. Als gezamenlijk wordt gekozen voor het loonbelastingsysteem dan draagt de provincie de ingehouden loonheffing af aan de Belastingdienst. De inkomsten worden als loon belast in box 1. Het Statenlid hoeft in dat geval geen administratie bij te houden. Kosten die worden gemaakt kunnen niet worden afgetrokken. Fiscale standaardpositie Als niet voor de loonbelasting wordt geopteerd dan geldt voor het Statenlid dat hij voor de Wet inkomstenbelasting 2001 resultaat uit een werkzaamheid geniet. In dat geval is het winstsysteem van toepassing. Betrokkene moet dan alle ontvangsten verantwoorden als winst en kan de gemaakte kosten daarop in mindering brengen. Betrokkenen kunnen bij de aangifte inkomstenbelasting hun werkelijke beroepskosten, met inachtneming van een aantal wettelijke beperkingen en normeringen, in mindering brengen op hun belastbaar inkomen (belastbare resultaat). De provincie dient jaarlijks alle betalingen en verstrekkingen op grond van deze verordening aan de Belastingdienst te melden middels een opgave IB47. Verstrekkingen moeten naar de waarde in het economische verkeer worden opgegeven. Het daad werkelijk zakelijk gebruik leidt dan tot aftrek. Zoals hierboven naar voren is gekomen kan de keuze om al of niet te opteren voor de loonbelasting voor het Statenlid gevolgen hebben. De beslissing om voor de loonbelasting te opteren kan eenmaal per zittingsperiode worden gemaakt en geldt in beginsel voor de (resterende) zittingsperiode. Wel kan betrokkene als spijtoptant terugkomen op deze beslissing voor de resterende periode. Opteren voor de loonbelasting hoeft niet bij aanvang van de zittingsperiode te gebeuren maar kan ook gedurende de zittingsperiode voor de resterende periode. De vergoedingssystematiek Uitgangspunt is dat bestuurders voor de uitoefening van het politieke ambt niet het eigen inkomen hoeven aan te spreken Een adequate vergoedingssystematiek is daarom van belang. Waar er functionele uitgaven zijn, verdient het aanbeveling terughoudend te zijn met een financieringswijze waarin de bestuurder deze uit eigen middelen vooruit betaalt en de provincie de kosten via declaratie terugbetaalt. Eigen middelen en publieke middelen moeten zoveel mogelijk gescheiden worden gehouden. Vanuit die overweging heeft het de voorkeur de kosten direct in rekening te brengen bij de provincie. Aan de mogelijkheid om zo nodig declaraties in te dienen zal echter behoefte blijven bestaan. Als vergoedingssystematiek is gekozen voor de volgende wijze van redeneren: voorzieningen die worden aangeboden door de organisatie (onderscheid naar bedrijfsvoering en bestuurskosten); voorzieningen die noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het ambt, maar zijn niet rechtstreeks aan te bieden door de organisatie; kan voor deze voorzieningen een onbelaste vergoeding worden aangeboden; Concreet betekent deze vergoedingssystematiek het volgende. De voorzieningen die zijn ondergebracht in de bedrijfsvoering zijn: Zakelijk gebruik van dienstauto's. Scholing, deelname aan cursussen en congressen e.d.

4 De zakelijke uitgaven hoeven niet te worden voorgeschoten door de bestuurder maar worden direct door de provincie voldaan en de voorzieningen worden om niet in bruikleen gegeven. Voorzieningen, Voor een aantal zakelijke uitgaven, zoals reis- en verblijfkosten, blijft het systeem overeind dat de gedane zakelijke uitgaven de gedeputeerde of het Statenlid op basis van declaratie worden vergoed. Voorzieningen, die niet tot de bedrijfsvoering behoren, worden onder de werkkostenregeling netto vergoed, dus onbelast. Dit geldt o.m. voor de vaste kostenvergoeding -ex artikel 3 en 12- en de tegemoetkoming computerconfiguratie ex art. 8, 19 en 25. Voor Statenleden die niet voor de loonbelasting hebben geopteerd geldt dezelfde systematiek maar zijn de fiscale gevolgen anders. Zij dienen alle vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer als opbrengst te verantwoorden. Omdat zij hun werkelijk gemaakte kosten fiscaal kunnen verrekenen worden hun vergoedingen netto toegekend. Controle en verantwoording Voor de bestuurlijke uitgaven is - net als voor de besteding van alle andere publieke middelen - transparantie van groot belang. Daartoe dienen enerzijds inzichtelijke regels en richtlijnen die voor het vergoedingen- en voorzieningenstelsel gelden en anderzijds een duidelijke verantwoording van het daadwerkelijk gebruik. Op deze wijze kan worden voorkomen dat er onnodige discussies plaatsvinden omtrent het gebruik van onkostenregelingen of voorzieningen door provinciebestuurders en over de eventueel verschuldigde belasting. Dat is ook in hun belang omdat zij hun functie moeten kunnen uitoefenen zonder te worden gehinderd door onzekerheden omtrent de financiering van de functionele uitgaven. Daartoe is vereist dat er een zodanig sluitende financiële en administratieve organisatie is ingericht dat er vertrouwen kan bestaan omtrent de juistheid en rechtmatigheid van de uitgaven. In hoofdstuk V is in verband hiermee, in aanvulling op de in de beheers- en controleregelgeving vastgestelde regels, enkele belangrijke procedures vastgelegd over rechtstreekse facturering van functionele uitgaven en declaratie van vooruit betaalde kosten. Ook is er een gedragscode voor politieke ambtsdragers (artikel 32) waarnaar in deze Verordening wordt verwezen. In de uitvoeringsregeling voor het gebruik van de computerconfiguratie/ tablet en de bruikleenovereenkomst voor de mobiele telefoon / smart-phone, worden afspraken vastgelegd over het gebruik van deze apparatuur en terugbetaling bij tussentijds aftreden. Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015 Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 [Toelichting: Aan de begripsomschrijvingen is toevoegd "commissiedag", omdat ervoor is gekozen om per thema te vergaderen voorafgaand aan de statenvergaderingen. Voorheen was een drietal commissies gevormd ter voorbereiding van de besluitvorming in de statenvergadering. De commissiedag vormt de grondslag voor de vergoeding (art. 22) aan de commissieleden. Naast een Statenlid kan ook een burger commissielid zijn. Dat neemt niet weg dat het begrip "commissie" in de betekenis van hoofdstuk V van de Provinciewet kan blijven staan, omdat hieronder ook andere commissies vallen, zoals de onderzoekscommissies.] In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk V van de Provinciewet; b. Rechtspositiebesluit gedeputeerden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 241; c. Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden: het Koninklijk Besluit van 22 maart 1994, Stb. 242; d. Reisbesluit binnenland: het Koninklijk Besluit van 1 maart 1993, Stb. 144; e. Reisregeling binnenland: het besluit van de minister van Binnenlandse Zaken van 16 maart 1993, nr. AB93/U280, S tcrt. 56; f. Statenlid: lid van Provinciale Staten, niet zijnde gedeputeerde; g. Verplaatsingskostenbesluit 1989: het Koninklijk Besluit van 6 oktober 1989, Stb. 424; h. griffier: de griffier, bedoeld in artikel 97, eerste lid, van de Provinciewet; i. provinciesecretaris: de secretaris, bedoeld in artikel 97, eerste lid van de Provinciewet. j. Commissaris van de Koning: de commissaris als bedoeld in hoofdstuk IV van de Provinciewet.

5 k. Commissiedag: de dag waarop de commissievergadering en één of meerdere informatiebijeenkomsten georganiseerd worden. l. Commissielid: een Statenlid, dan wel een burgerlid, die deelneemt aan de vergadering(en) tijdens een commissiedag. Hoofdstuk II Voorzieningen voor Statenleden Artikel 2. Vergoeding voor de werkzaamheden [Toelichting: In het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden is geregeld dat Statenleden voor hun werkzaamheden een vergoeding ontvangen. De hoogte van de vergoeding wordt formeel bij provinciale verordening bepaald. Wel is in het Rechtspositiebesluit het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. In artikel 2 van de Verordening is de hoogte van de vergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO-lonen overheid. Hiervoor is in de provincie geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van de vergoeding is gekoppeld aan het maximum-bedrag dat jaarlijks wordt bijgesteld. Dit wordt jaarlijks bij circulaire bekendgemaakt.] Aan het Statenlid wordt een vergoeding voor de werkzaamheden toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, eerste lid van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks ingevolge artikel 2, tweede lid, van genoemd Rechtspositiebesluit wordt herzien. Artikel 2a. Toelagen [Toelichting: In het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden is geregeld dat aan fractievoorzitters in provinciale staten een extra toelage wordt toegekend. De regeling sluit aan bij die voor fractievoorzitters in de Eerste Kamer. De toelage houdt verband met de extra tijdsinspanningen van fractievoorzitters. De hoogte is afhankelijk van de omvang van de fractie. De voorziening is voor de volledigheid en transparantie opgenomen in artikel 2a, eerste en tweede lid van deze verordening. Het derde en vierde lid, voorziet in een toelage voor statenleden die werkzaamheden verrichten voor zware' Statencommissies. Het betreffen activiteiten die vallen buiten de reguliere werkzaamheden als Statenlid. Deze extra activiteiten voor een beperkt deel van de statenleden hebben vaak een incidenteel karakter met een aanzienlijk tijdsbeslag. De hoogte van de toelage is bepaald op het maximum- bedrag dat daarvoor is vastgelegd in het Rechtspositiebesluit (5% van de vergoeding voor de werkzaamheden). Reguliere commissies die zijn ingesteld ter voorbereiding van de besluitvorming in provinciale staten op grond van artikel 80 van de Provinciewet, vormen geen grond om deze toelage toe te kennen.] 1. Naast de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, ontvangen fractievoorzitters in provinciale staten voor de duur van hun voorzitterschap per jaar een toelage gelijk aan 1,2% van die vergoeding op jaarbasis en een toelage gelijk aan 0,4% van die vergoeding op jaarbasis voor elk statenlid dat de fractie buiten de fractievoorzitter telt. De toelagen tezamen bedragen ten hoogste 6,4% van die vergoeding op jaarbasis. 2. Voor de toepassing van het eerste lid stelt de commissaris van de Koning vast: a. hoeveel statenleden een fractie telt; b. de duur van het fractievoorzitterschap. 3. Het statenlid dat lid is van de vertrouwenscommissie, bedoeld in artikel 61, derde lid, van de Provinciewet dan wel de rekenkamerfunctie, bedoeld in artikel 79p van de Provinciewet, uitoefent dan wel lid is van een onderzoekscommissie als bedoeld in artikel 151a, derde lid, van de Provinciewet, ontvangt voor de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten per jaar een toelage van 5% van de vergoeding voor de werkzaamheden, bedoeld in artikel 2, op jaarbasis. 4. Voor de toepassing van het derde lid stelt de commissaris van de Koning de duur van het lidmaatschap van de commissie dan wel de duur van de activiteiten vast. Artikel 3. Onkostenvergoeding [Toelichting: Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van gedeputeerde c.q. aan het Statenlidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten: representatie; vakliteratuur; contributies, lidmaatschappen; telefoonkosten;

6 bureaukosten, porti; zakelijke giften; ontvangsten thuis; bijdrage aan fractiekosten; excursies. Op 1 januari 2014 is de provincie overgegaan naar de Werkkosten regeling. Het gevolg daarvan is dat vergoedingen niet langer bruto verstrekt mogen worden. De vaste kostenvergoeding voor Statenleden en gedeputeerden, is dan ook een netto vergoeding, dus onbelast. Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. De hoogte van de kostenvergoeding wordt formeel bij provinciale verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor gedeputeerden en Statenleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 12 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex en bij circulaire bekendgemaakt. Hiervoor is in de provincie geen nadere besluitvorming nodig, omdat het bedrag van de kostenvergoeding is gekoppeld (art 3, lid 1 jo art 12) aan het maximumbedrag dat jaarlijks wordt bijgesteld.] 1. Aan het Statenlid wordt een onkostenvergoeding voor aan de uitoefening van het Statenlidmaatschap verbonden kosten toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, derde lid van het Rechtspositiebesluit Statenen commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks ingevolge artikel 2, vijfde lid, van genoemd Rechtspositiebesluit wordt herzien. 2. Ten aanzien van een Statenlid van wie de arbeidsverhouding ingevolge artikel 4, aanhef en onderdeel f van de Wet op de loonbelasting 1964 voor de toepassing van die wet als dienstbetrekking wordt aangemerkt, wordt hetzelfde bedrag aan onkostenvergoeding toegekend die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 2, vierde lid van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks ingevolge artikel 2, vijfde lid van genoemd Rechtspositiebesluit wordt herzien. Artikel 4. Berekening en betaling 1. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar Statenlid is geweest ontvangt de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar Statenlid is geweest. 2. De betaling van de vergoedingen, bedoeld in de artikelen 2 en 3, en van de toelagen, bedoeld in artikel 2a, geschiedt in maandelijkse termijnen. Artikel 5. Reiskosten [Toelichting: In artikel 5 is het recht op vergoeding van reiskosten voor Statenleden geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt ( 0,37 bij gebruik van de eigen auto). De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is onbelast. De kilometervergoeding is voor 0,19 onbelast, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Kilometervergoedingen die hoger zijn dan 0,19 zijn voor dat hogere deel belast. Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.nb. Het is niet toegestaan om de vergoeding aan Staten- en commissieleden voor gemaakte reiskosten te voldoen vanuit het fractiebudget. Het fractiebudget is uitsluitend bestemd voor het functioneren van de fractie als geheel en dient ter ondersteuning van de fractie als zodanig. Hierbij valt te denken aan kosten van de exploitatie van het fractiebureau en de reiskosten van de fractiemedewerkers. Wanneer een Staten- of commissielid reiskosten maakt in het kader van "ten behoeve van de provincie gemaakte reizen" -let op: uitsluitend binnen de provincie!- kunnen deze op basis van artikel 6 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden ten laste worden gebracht bij de provincie naar bij provinciale verordening te stellen regels. Bepalend is of de reis en verblijfkosten ten behoeve van de provincie zijn gemaakt. Voor vergoeding komen in aanmerking (zie de brief van de minister van BZK d.d. 11 december 2013): - reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van fractievergaderingen; - reis- en verblijfkosten voor (zakelijke) werkbezoeken door de fractie geëntameerd; - reis- en verblijfkosten voor fractiebijeenkomsten/weekends die ten behoeve van het werk als fractie worden georganiseerd, bijv. de kennismakingsbijeenkomst(en) na de statenverkiezingen, bijeenkomsten voor teambuilding, of bijeenkomsten ter bespreking van belangrijke thema's. Niet de reis- of verblijfkosten van een partijcongres. Voor commissieleden geldt hetzelfde gesloten systeem van vergoedingen als voor de Statenleden ex artikel 96 van de Provinciewet.] 1. Aan het Statenlid worden vergoed de reiskosten voor het bijwonen van vergaderingen van Provinciale Staten en van een commissie, alsmede de reiskosten ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen. 2. De in het eerste lid bedoelde vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in de artikelen 2 en 4 van de Reisregeling binnenland.

7 Artikel 6. Verblijfkosten [Toelichting: Dit artikel regelt de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet en het Rechtspositiebesluit Statenleden en commissieleden. De vergoeding kan worden toegekend wanneer het Statenlid een Staten- of commissievergadering bijwoont maar ook ingeval van dienstreizen. Daarvoor gelden dezelfde maxima als voor het rijkspersoneel. Voor de bedragen wordt verwezen naar de op het Reisbesluit binnenland gebaseerde Reisregeling binnenland. De daarin genoemde bedragen mogen onbelast worden vergoed bij dienstreizen. Bij verblijf op het provinciehuis -verblijf tijdens een Statendag of Commissiedag- worden consumpties geacht verstrekt te worden. Dat geldt ook voor de lunch en de avondmaaltijd, wanneer de vergaderingen tot in de avond doorlopen en men niet in de gelegenheid is thuis te eten. Het rechtspositiebesluit is hier dwingend: vergoeding wordt verleend voor de werkelijk gemaakte verblijfkosten, naar bij provinciale verordening te stellen regels. De te stellen regels zien op de uitvoering. Een lunchbon kan een prima oplossing zijn. Dit is overzichtelijk en geeft minder administratieve lasten/ handelingen dan declaraties van individuele Statenleden achteraf. Er is geen keus cq beleidsvrijheid om deze verblijfkosten niet te vergoeden. Er bestaat geen recht op een vergoeding van consumpties of maaltijden op dagen dat er geen vergaderingen of activiteiten plaatsvinden vanuit PS of een commissie. Vergoeding of verstrekking van maaltijden is onbelast als de vergoeding of verstrekking een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Daarvan is niet zonder meer sprake bij deelname aan Staten- en commissievergaderingen, maar wel bij tot in de avond doorlopende vergaderingen waardoor men niet op de gewone tijd kan eten, alsmede tijdens dienstreizen. Als het zakelijk karakter van niet meer dan bijkomstig belang is moet de vergoeding of de waarde in het economisch verkeer van de verstrekking tot het loon worden gerekend. Bij verstrekkingen in de vorm van maaltijden in bedrijfskantines met een privékarakter wordt de waarde van een kantinemaaltijd vastgesteld op een forfaitair bedrag. Als de maaltijd in de bedrijfskantine een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft geldt de hoofdregel. De vergoeding of verstrekking van maaltijden is dan onbelast.voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.nb. Ook voor de vergoeding van de verblijfkosten geldt dat dit niet uit het fractiebudget mag worden geput. (zie de brief van de minister van BZK d.d. 11 december 2013)] 1. Voor het bijwonen van vergaderingen van provinciale staten of commissies worden het Statenlid consumpties en maaltijden vanwege de provincie verstrekt. 2. Het Statenlid worden vergoed de gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van andere ten behoeve van de provincie gemaakte reizen dan die voor het bijwonen op het provinciehuis van vergaderingen van Provinciale Staten en van een commissie, tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland. Artikel 7 Tegemoetkoming beroepsvereniging en scholing [Toelichting: Voor alle decentrale politieke ambtsdragers is expliciet bepaald dat de kosten van niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste worden gebracht van het bestuursorgaan. Deze kosten hoeven door de politieke ambtsdrager dus niet voor eigen rekening te worden genomen of te worden betaald uit de onkostenvergoeding. Overigens kan het bestuursorganen ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook deze kosten komen ten laste van het bestuursorgaan. Voor declaratie komen in aanmerking: cursusen lesgelden, kosten van -verplicht- studiemateriaal, examen- en diplomakosten, als ook de reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding. De niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing kan zowel gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt als een loopbaangerichte opleiding zijn. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Voor gedeputeerden geldt dat het scholings-budget is verruimd; ineens vrijkomt bij aanvang van de periode en in drie fasen wordt benut. De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.] 1. Indien een Statenlid in verband met de uitoefening van het ambt lid is van een beroepsvereniging worden de contributiekosten van die beroepsvereniging vergoed. 2. De kosten voor niet partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van het ambt komen voor rekening van de provincie. Per Statenlid is per jaar 5% van de vaste vergoeding voor werkzaamheden beschikbaar. Artikel 8. Computerconfiguratie [Toelichting: In de rechtspositiebesluiten worden drie verstrekkingsmethoden onderscheiden voor zowel Statenleden als gedeputeerden. Ten eerste kan een computer in bruikleen worden gegeven. Ten tweede kan een tegemoetkoming

8 worden gegeven voor de aanschaf van een computer en als derde optie kan een tegemoetkoming worden verleend voor het gebruik van de eigen computer. Gezien de fiscale wetgeving sinds januari 2007 en om de voorziening voor computerapparatuur praktisch te regelen wordt voorgesteld om Statenleden, gedeputeerden en commissieleden een financiële tegemoetkoming te verstrekken voor de aanschaf van een computer en/of tablet (en bijbehorende configuratie). Van deze tegemoetkoming dient (niet limitatieve opsomming) de kosten van computerapparatuur, software, kosten verbonden aan vervangingsapparatuur, fax, modem maar ook een onderhoudscontract - voor de noodzakelijke ondersteuning - voldaan te worden. Daarbij is de tegemoetkoming ook bedoeld voor de abonnementskosten internet en de aanschafkosten van een tablet, ook als deze verstrekt wordt van provinciewege om te voorkomen dat een tablet niet compatibel is met het provinciaal vergadersysteem.in de afgelopen Statenperiode bedroeg de hoogte van de toen nog belaste tegemoetkoming 2.800,--. Onder de werkkostenregeling is ervoor gekozen om het netto equivalent van dit bedrag, gebaseerd op het 52% tarief, aan te merken als eindheffingsbestanddeel. Concreet betekent dit dat wordt voorzien in een tegemoetkoming van maximaal 1344,-. Gezien de grote variëteit aan mogelijkheden, de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied en de verschillende behoeften in provincies zijn niet allerlei aanvullende regelingen op detailniveau opgenomen, maar is in het tweede lid aan gedeputeerde Staten de bevoegdheid gegeven om nadere (huishoudelijke) regels vast te stellen om maatwerk te kunnen leveren op het niveau van de individuele provincie. Het gaat daarbij onder meer om wat de consequenties zijn indien de bestuurder gedurende de Statenperiode vertrekt en de fiscale modaliteiten. Hiertoe is de Uitvoeringsregeling computerconfiguratie opgesteld (bijlage 1 bij deze verordening). Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd. Bij de harmonisatie van rechtspositionele voorzieningen per 1 juli 2014 is dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaard voor commissieleden.] 1. Gedeputeerde Staten verlenen een Statenlid op aanvraag voor de uitoefening van het Statenlidmaatschap een tegemoetkoming voor - niet limitatief - de aanschaf van een computer en/of tablet, bijbehorende apparatuur, vervanging, software, een onderhoudscontract, inclusief aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding. 2. Gedeputeerde Staten stellen de hoogte van de eenmalige maximale tegemoetkoming vast. Bij eventuele verstrekking van apparatuur worden de kosten ervan in mindering gebracht op het maximaal te vergoeden bedrag. 3. Gedeputeerde Staten stellen een uitvoeringsregeling op. Artikel 9. Vergoeding voor waarneming voorzitterschap van Provinciale Staten [Toelichting: In artikel 75 van de Provinciewet is geregeld dat het voorzitterschap van Provinciale Staten bij verhindering of ontstentenis van de Commissaris van de Koning wordt waargenomen door het langstzittende Statenlid. Provinciale Staten kunnen ook een ander Statenlid met de waarneming van het voorzitterschap belasten. In overeenstemming met het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden is in artikel 9 van de verordening geregeld dat bij een onafgebroken waarneming van meer dan 30 dagen het betreffende Statenlid over de tijd van waarneming recht heeft op een toeslag van 8% van de vergoeding voor de werkzaamheden en van de in artikel 3 bedoelde vaste onkostenvergoeding.] 1. Een Statenlid dat op grond van artikel 75 van de Provinciewet meer dan 30 dagen onafgebroken het voorzitterschap van Provinciale Staten waarneemt, ontvangt voor die waarneming een toeslag van 8% van de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden over de tijd van de waarneming. 2. Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de onkostenvergoeding, bedoeld in artikel 3. Artikel 10. Ziektekostenvoorziening 1. Het Statenlid ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van een ziektekostenverzekering van 203,21 per jaar. 2. Hij die gedurende een gedeelte van het kalenderjaar Statenlid is geweest ontvangt de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, naar evenredigheid van het aantal dagen dat hij in dat jaar Statenlid is geweest. 3. De betaling van de tegemoetkoming, bedoeld in het eerste lid, geschiedt in maandelijkse termijnen. 4. Indien de nominale eindejaarsuitkering van het personeel werkzaam bij de sector Rijk wijziging ondergaat wordt het in het eerste lid genoemde bedrag naar evenredigheid gewijzigd. Artikel 11. Uitkering bij overlijden [Toelichting: Bij overlijden van het Statenlid bestaat er voor de nagelaten betrekkingen recht op een overlijdensuitkering ter grootte van de vergoeding voor de werkzaamheden welke het Statenlid over de laatste drie maanden genoot. Deze voorziening sluit aan bij die voor de gedeputeerden.] 1. In geval van overlijden van het Statenlid wordt aan de weduwe of weduwnaar van wie het overleden Statenlid niet duurzaam gescheiden leefde een bedrag uitgekeerd, gelijk aan de in artikel 2 bedoelde vergoeding voor de werkzaamheden, welke het Statenlid laatstelijk genoot over een tijdvak van drie maanden. Indien de overledene geen weduwe of weduwnaar van wie het overleden Statenlid niet duurzaam gescheiden leefde nalaat, geschiedt de uitkering ten behoeve van de minderjarige wettige of natuurlijke kinderen, of minderjarige kinderen waarover

9 de overledene de pleegouderlijke zorg droeg. Onder pleegouderlijke zorg wordt verstaan de zorg voor het onderhoud en de opvoeding van het kind als was het een eigen kind, onafhankelijk van enige verplichting daartoe of van het genieten van een vergoeding daarvoor. Ontbreken ook zodanige kinderen dan geschiedt de uitkering aan degenen die geheel of grotendeels afhankelijk waren van het inkomen van het Statenlid. 2. Voor de toepassing van dit artikel wordt onder weduwe of weduwnaar mede verstaan de achtergebleven geregistreerde partner alsmede degene met wie het overleden Statenlid ongehuwd samenleefde en een gezamenlijke huishouding heeft gevoerd als bedoeld in artikel 3, derde en vierde lid van de Algemene nabestaandenwet. 3. Dit artikel is niet van toepassing op een Statenlid dat is benoemd in de plaats die is opengevallen als gevolg van het tijdelijk ontslag van een Statenlid wegens zwangerschap en bevalling of ziekte, ingevolge artikel X.12 van de Kieswet. Hoofdstuk III Voorzieningen voor gedeputeerden Artikel 12. Onkostenvergoeding [Toelichting: Hierin is de vaste vergoeding geregeld voor aan het ambt van gedeputeerde c.q. aan het Statenlidmaatschap verbonden kosten. De vergoeding is opgebouwd op basis van de volgende kostencomponenten: representatie; vakliteratuur; contributies, lidmaatschappen; telefoonkosten; bureaukosten, porti; zakelijke giften; bijdrage aan fractiekosten; ontvangsten thuis; excursies. Op 1 januari 2014 is de provincie overgegaan naar de Werkkosten regeling. Het gevolg daarvan is dat vergoedingen niet langer bruto verstrekt mogen worden. De vaste kostenvergoeding voor Statenleden en gedeputeerden, is dan ook een netto vergoeding, dus onbelast. Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor het loonbelastingregime blijven de aftrekmogelijkheden van de werkelijk gemaakte kosten op het resultaat uit onderneming bestaan. De hoogte van de kostenvergoeding wordt formeel bij provinciale verordening bepaald. Wel is in de rechtspositiebesluiten voor gedeputeerden en Statenleden het maximale bedrag van de kostenvergoeding aangegeven. In de artikelen 3 en 12 is de hoogte van de kostenvergoeding bepaald op het maximale bedrag. Het bedrag van de kostenvergoeding is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van de consumentenprijsindex en bij circulaire bekendgemaakt. Hiervoor is in de provincie geen nadere besluitvorming nodig, omdat het bedrag van de kostenvergoeding is gekoppeld (art 3, lid 1 jo art 12) aan het maximumbedrag dat jaarlijks wordt bijgesteld.] Aan de gedeputeerde wordt een onkostenvergoeding toegekend voor overige aan de uitoefening van het ambt verbonden kosten die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 21, eerste lid van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden, zoals dit bedrag jaarlijks ingevolge artikel 21, tweede lid van genoemd Rechtspositiebesluit wordt herzien. Artikel 13. Reiskosten woon-werkverkeer en OV-kaartverstrekking [Toelichting: Voor gedeputeerden is in artikel 13 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit gedeputeerden. Bij gebruik van de eigen personenauto bedraagt de vergoeding 0,19 per afgelegde kilometer. In plaats daarvan kan de gedeputeerde voor woon-werkverkeer en zakelijk verkeer belastingvrij ook een OV-jaarkaart 1e of 2e klasse worden verstrekt. De verstrekking van de OV kaart is belastingvrij als aannemelijk is dat de kaart mede wordt gebruikt voor zakelijke reizen of woon-werkverkeer. Als een OV-jaarkaart is verstrekt kunnen reiskosten met openbare middelen van vervoer uiteraard niet worden gedeclareerd en worden zakelijke reiskosten met eigen middelen van vervoer alleen bij hoge uitzondering vergoed, als reizen met het openbaar vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies zijn te maken. Ingevolge artikel 14 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto 0,37 per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan 0,19, belast. Als een OV-jaarkaart is verstrekt zijn er uiteraard geen reiskosten met openbare middelen van vervoer te declareren. Zakelijke reiskosten met eigen middelen van vervoer worden in dat geval alleen bij hoge uitzondering vergoed, als met het openbaar vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies kan worden gereisd.voor zakelijke kilometers (waaronder mede te verstaan de kilometers

10 voor het woon-werkverkeer) kan, zoals gezegd, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal 0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast. De fiscus staat toe de reiskostenvergoedingen voor de verschillende doeleinden te salderen. Dat houdt in dat als bijvoorbeeld de verstrekte reiskostenvergoeding voor dienstreizen hoger is dan de fiscaalwettelijk vastgestelde belastingvrije vergoeding van maximaal 0,19 per kilometer een verstrekte lagere vergoeding dan 0,19 voor woon-werkverkeer daarop in mindering mag worden gebracht. Die salderingsmogelijkheid moet wel in een formele vergoedingsregeling zijn vastgelegd. Die is opgenomen in artikel 25, derde lid. Indien voor het provinciaal personeel een salderingsregeling geldt wordt daarbij aangesloten.] De gedeputeerde wordt voor het reizen tussen zijn woning en zijn plaats van tewerkstelling naar keuze: a. een openbaar vervoerjaarkaart eerste of tweede klasse verstrekt; b. een tegemoetkoming in de kosten van het reizen verleend overeenkomstig het bepaalde in de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden. Artikel 14. Zakelijke reiskosten en OV-kaartverstrekking [Toelichting: Voor gedeputeerden is in artikel 13 een belastingvrije vergoeding voor het woon-werkverkeer geregeld overeenkomstig de bepalingen bij en krachtens het Rechtspositiebesluit gedeputeerden. Bij gebruik van de eigen personenauto bedraagt de vergoeding 0,19 per afgelegde kilometer. In plaats daarvan kan de gedeputeerde voor woon-werkverkeer en zakelijk verkeer belastingvrij ook een OV-jaarkaart 1e of 2e klasse worden verstrekt. De verstrekking van de OV kaart is belastingvrij als aannemelijk is dat de kaart mede wordt gebruikt voor zakelijke reizen of woon-werkverkeer. Als een OV-jaarkaart is verstrekt kunnen reiskosten met openbare middelen van vervoer uiteraard niet worden gedeclareerd en worden zakelijke reiskosten met eigen middelen van vervoer alleen bij hoge uitzondering vergoed, als reizen met het openbaar vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies zijn te maken. Ingevolge artikel 14 worden zakelijke reiskosten, indien gemaakt met het openbaar vervoer of met een taxi, volledig vergoed (mits in redelijkheid gemaakt) en indien gemaakt met de eigen personenauto 0,37 per afgelegde kilometer. De kilometervergoeding is, voor zover die meer bedraagt dan 0,19, belast. Als een OV-jaarkaart is verstrekt zijn er uiteraard geen reiskosten met openbare middelen van vervoer te declareren. Zakelijke reiskosten met eigen middelen van vervoer worden in dat geval alleen bij hoge uitzondering vergoed, als met het openbaar vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies kan worden gereisd.voor zakelijke kilometers (waaronder mede te verstaan de kilometers voor het woon-werkverkeer) kan, zoals gezegd, een onbelaste vergoeding worden verleend van maximaal 0,19 per kilometer, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Vergoedingen die daarboven uitgaan zijn voor dat hogere deel belast. De fiscus staat toe de reiskostenvergoedingen voor de verschillende doeleinden te salderen. Dat houdt in dat als bijvoorbeeld de verstrekte reiskostenvergoeding voor dienstreizen hoger is dan de fiscaalwettelijk vastgestelde belastingvrije vergoeding van maximaal 0,19 per kilometer een verstrekte lagere vergoeding dan 0,19 voor woon-werkverkeer daarop in mindering mag worden gebracht. Die salderingsmogelijkheid moet wel in een formele vergoedingsregeling zijn vastgelegd. Die is opgenomen in artikel 25, derde lid. Indien voor het provinciaal personeel een salderingsregeling geldt wordt daarbij aangesloten.] 1. Aan de gedeputeerde wordt naast de tegemoetkoming, bedoeld in artikel 13, vergoeding verleend voor reiskosten ter zake van andere dan de in artikel 13 bedoelde reizen ten behoeve van de provincie gemaakt. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten, met inachtneming van artikel 13, onderdeel a; b. bij gebruik van een eigen personenauto: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig het bedrag, genoemd in artikel 4, onderdeel b van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 19, tweede lid van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden. 2. Aan de gedeputeerde aan wie ingevolge artikel 13 een openbaarvervoerjaarkaart is verstrekt worden de in het eerste lid, onderdeel b, bedoelde reiskosten alleen vergoed als met het openbaar vervoer niet of slechts met aanzienlijk tijdverlies kan worden gereisd. 3. Op aanvraag worden de reiskosten voor de zakelijke reizen van de gedeputeerde gesaldeerd overeenkomstig de regeling voor provinciaal personeel. Indien geen regeling als bedoeld in de eerste volzin is vastgesteld vindt op aanvraag saldering van de reiskosten voor de zakelijke reizen van de gedeputeerde plaats overeenkomstig artikel 4a van de Reisregeling binnenland, artikel 2a van de Reisregeling buitenland en artikel 13a van de krachtens het Verplaatsingskostenbesluit 1989 vastgestelde Verplaatsingskostenregeling Artikel 15. Dienstauto [Toelichting: Als onderdeel van de bedrijfsvoering kan de provincie een dienstauto met chauffeur voor zakelijk gebruik beschikbaar stellen aan gedeputeerden. Het beleid en de beslispunten ten aanzien van het gebruik van de dienstauto is vastgesteld in de GS-nota's van 23 januari 2007 (2007/ ) en van 13 maart 2012 (2012/ ). Hierin is onder andere beslist om het gebruik van de dienstauto voor woon-werkverkeer te beperken tot die ritten waarbij aansluitend een functioneel bezoek buiten het provinciehuis afgelegd dient te worden. Daarmee wordt het gebruik expliciet gekoppeld aan ofwel (A) een zakelijke afspraak, ofwel (B) een uitnodiging die op de wekelijkse college lijst is geplaatst.

11 De dienstauto kan ook worden gebruikt voor de vervulling van een q.q.-nevenfunctie. Het gebruik van de dienstauto voor dienstreizen, woon-werkverkeer en zuivere q.q.-functies wordt door de Belastingdienst als zakelijk beschouwd. Gebruik voor andere nevenfuncties wordt gezien als privégebruik. Bij een gebruik van meer dan 500 km op jaarbasis heeft dat tot gevolg dat 22% van de cataloguswaarde bij de bezoldiging wordt geteld. De dienstauto's zijn uitgerust met een "zwarte doos" om eventueel het privegebruik te kunnen aantonen. De eventueel uit hoofde van die nevenfunctie ontvangen vergoeding van reiskosten wordt in dat geval in de provinciale kas gestort. De dienstauto is niet beschikbaar voor privégebruik, noch voor buitenlandse dienstreizen, met uitzondering van Brussel' en de plaatsen in de grensstreek waarmee de provincie een samenwerkingsverband heeft, zoals Nord Rhein Westfahlen'.] 1. De gedeputeerde kan voor reizen ten behoeve van de provincie gebruik maken van een dienstauto met chauffeur. Onder dienstauto wordt voor de toepassing van dit artikel mede verstaan een door de provincie ingehuurde auto. 2. De dienstauto met chauffeur kan door de gedeputeerde ook worden gebruikt voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling, indien aansluitend een functioneel bezoek buiten het provinciehuis afgelegd dient te worden, en voor reizen ten behoeve van nevenfuncties die de gedeputeerde vervult uit hoofde van zijn ambt. 3. Indien de gedeputeerde op grond van artikel 13 een tegemoetkoming ontvangt in de reiskosten tussen de woning en de plaats van tewerkstelling wordt een korting op die tegemoetkoming toegepast ter grootte van: a. 1/20 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop zowel van de woning naar de plaats van tewerkstelling als omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto; b. 1/40 deel van de tegemoetkoming in de betreffende maand voor elke dag waarop alleen hetzij van de woning naar de plaats van tewerkstelling hetzij omgekeerd van de plaats van tewerkstelling naar de woning gebruik is gemaakt van de dienstauto. 4. Indien de gedeputeerde ingevolge artikel 13 een openbaarvervoerjaarkaart is verstrekt wordt bij gebruik van een dienstauto voor het reizen tussen de woning en de plaats van tewerkstelling een korting op zijn bezoldiging toegepast overeenkomstig het bepaalde in de onderdelen a en b van het derde lid. 5. Indien de gedeputeerde voor reizen ten behoeve van in het tweede lid bedoelde nevenfuncties gebruik maakt van de provinciale dienstauto en daarvoor van een derde ook een vergoeding van reiskosten ontvangt wordt die vergoeding in de provinciale kas gestort. Artikel 16. Verblijfkosten [Toelichting: Dit artikel regelt de vergoeding van verblijfkosten. De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet en het Rechtspositiebesluit Statenleden en commissieleden. De vergoeding kan worden toegekend wanneer het Statenlid een Staten- of commissievergadering bijwoont maar ook ingeval van dienstreizen. Daarvoor gelden dezelfde maxima als voor het rijkspersoneel. Voor de bedragen wordt verwezen naar de op het Reisbesluit binnenland gebaseerde Reisregeling binnenland. De daarin genoemde bedragen mogen onbelast worden vergoed bij dienstreizen. Bij verblijf op het provinciehuis -verblijf tijdens een Statendag of Commissiedag- worden consumpties geacht verstrekt te worden. Dat geldt ook voor de lunch en de avondmaaltijd, wanneer de vergaderingen tot in de avond doorlopen en men niet in de gelegenheid is thuis te eten. Het rechtspositiebesluit is hier dwingend: vergoeding wordt verleend voor de werkelijk gemaakte verblijfkosten, naar bij provinciale verordening te stellen regels. De te stellen regels zien op de uitvoering. Een lunchbon kan een prima oplossing zijn. Dit is overzichtelijk en geeft minder administratieve lasten/ handelingen dan declaraties van individuele Statenleden achteraf. Er is geen keus cq beleidsvrijheid om deze verblijfkosten niet te vergoeden. Er bestaat geen recht op een vergoeding van consumpties of maaltijden op dagen dat er geen vergaderingen of activiteiten plaatsvinden vanuit PS of een commissie. Vergoeding of verstrekking van maaltijden is onbelast als de vergoeding of verstrekking een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft. Daarvan is niet zonder meer sprake bij deelname aan Staten- en commissievergaderingen, maar wel bij tot in de avond doorlopende vergaderingen waardoor men niet op de gewone tijd kan eten, alsmede tijdens dienstreizen. Als het zakelijk karakter van niet meer dan bijkomstig belang is moet de vergoeding of de waarde in het economisch verkeer van de verstrekking tot het loon worden gerekend. Bij verstrekkingen in de vorm van maaltijden in bedrijfskantines met een privékarakter wordt de waarde van een kantinemaaltijd vastgesteld op een forfaitair bedrag. Als de maaltijd in de bedrijfskantine een meer dan bijkomstig zakelijk karakter heeft geldt de hoofdregel. De vergoeding of verstrekking van maaltijden is dan onbelast.voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.nb. Ook voor de vergoeding van de verblijfkosten geldt dat dit niet uit het fractiebudget mag worden geput. (zie de brief van de minister van BZK d.d. 11 december 2013)] De gedeputeerde worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke verblijfkosten ter zake van reizen, bedoeld in artikel 14, volledig vergoed.

12 Artikel 17. Buitenlandse dienstreis [Toelichting: Bij buitenlandse dienstreizen in het provinciaal belang kunnen de gedeputeerde de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college van Gedeputeerde Staten over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privéreis. Ook Statencommissies maken soms in het provinciaal belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moeten Provinciale Staten expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de provincie georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van gedeputeerden geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van Statencommissies.] 1. Indien de gedeputeerde in het provinciaal belang een reis buiten Nederland maakt worden de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reis- en verblijfkosten vergoed. 2. Voor een reis in het provinciaal belang buiten Nederland, niet zijnde een reis naar een Europese instelling dan wel een plaats waarmee de provincie een samenwerkingsverband heeft, is vooraf toestemming van Gedeputeerde Staten vereist. Artikel 18. Tegemoetkoming beroepsvereniging en scholing [Toelichting: Voor alle decentrale politieke ambtsdragers is expliciet bepaald dat de kosten van niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste worden gebracht van het bestuursorgaan. Deze kosten hoeven door de politieke ambtsdrager dus niet voor eigen rekening te worden genomen of te worden betaald uit de onkostenvergoeding. Overigens kan het bestuursorganen ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook deze kosten komen ten laste van het bestuursorgaan. Voor declaratie komen in aanmerking: cursusen lesgelden, kosten van -verplicht- studiemateriaal, examen- en diplomakosten, als ook de reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding. De niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing kan zowel gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt als een loopbaangerichte opleiding zijn. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Voor gedeputeerden geldt dat het scholings-budget is verruimd; ineens vrijkomt bij aanvang van de periode en in drie fasen wordt benut. De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.] 1. Indien een gedeputeerde in verband met de uitoefening van het ambt lid is van een beroepsvereniging worden de contributiekosten van die beroepsvereniging vergoed. 2. De kosten voor niet partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van het ambt komen voor rekening van de provincie. Per gedeputeerde is per jaar 2% van de bezoldiging als budget voor scholing beschikbaar. Het budget voor vier jaar wordt bij de start van de statenperiode vrijgemaakt. De besteding vindt plaats in drie fasen: bij de aanvang van het ambt als gedeputeerde; in de loop van de vierjaar periode; en in het traject Van werk naar werk' als begeleiding tijdens de uitvoering van de sollicitatieplicht, indien van toepassing. Artikel 19. Computerconfiguratie [Toelichting: In de rechtspositiebesluiten worden drie verstrekkingsmethoden onderscheiden voor zowel Statenleden als gedeputeerden. Ten eerste kan een computer in bruikleen worden gegeven. Ten tweede kan een tegemoetkoming worden gegeven voor de aanschaf van een computer en als derde optie kan een tegemoetkoming worden verleend voor het gebruik van de eigen computer. Gezien de fiscale wetgeving sinds januari 2007 en om de voorziening voor computerapparatuur praktisch te regelen wordt voorgesteld om Statenleden, gedeputeerden en commissieleden een financiële tegemoetkoming te verstrekken voor de aanschaf van een computer en/of tablet (en bijbehorende configuratie). Van deze tegemoetkoming dient (niet limitatieve opsomming) de kosten van computerapparatuur, software, kosten verbonden aan vervangingsapparatuur, fax, modem maar ook een onderhoudscontract - voor de noodzakelijke ondersteuning - voldaan te worden. Daarbij is de tegemoetkoming ook bedoeld voor de abonnementskosten internet en de aanschafkosten van een tablet, ook als deze verstrekt wordt van provinciewege om te voorkomen dat een tablet niet compatibel is met het provinciaal vergadersysteem.in de afgelopen Statenperiode bedroeg de hoogte van de toen nog belaste tegemoetkoming 2.800,--. Onder de werkkostenregeling is ervoor gekozen om het netto equivalent van dit bedrag, gebaseerd op het 52% tarief, aan te merken als eindheffingsbestanddeel. Concreet betekent dit dat wordt voorzien in een tegemoetkoming van maximaal 1344,-.

13 Gezien de grote variëteit aan mogelijkheden, de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied en de verschillende behoeften in provincies zijn niet allerlei aanvullende regelingen op detailniveau opgenomen, maar is in het tweede lid aan gedeputeerde Staten de bevoegdheid gegeven om nadere (huishoudelijke) regels vast te stellen om maatwerk te kunnen leveren op het niveau van de individuele provincie. Het gaat daarbij onder meer om wat de consequenties zijn indien de bestuurder gedurende de Statenperiode vertrekt en de fiscale modaliteiten. Hiertoe is de Uitvoeringsregeling computerconfiguratie opgesteld (bijlage 1 bij deze verordening). Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd. Bij de harmonisatie van rechtspositionele voorzieningen per 1 juli 2014 is dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaard voor commissieleden.] 1. Gedeputeerde Staten verlenen een gedeputeerde op aanvraag voor de uitoefening van de functie een tegemoetkoming voor - niet limitatief - de aanschaf van een computer en/of tablet, bijbehorende apparatuur, vervanging, software, een onderhoudscontract, inclusief de aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding. 2. Gedeputeerde Staten stellen de hoogte van de eenmalige maximale tegemoetkoming vast. Bij eventuele verstrekking van apparatuur worden de kosten ervan in mindering gebracht op het maximaal te vergoeden bedrag. 3. Gedeputeerde Staten stellen een uitvoeringsregeling op. Artikel 20. Mobiele communicatiemiddelen [Toelichting: Als onderdeel van de bedrijfsvoering wordt de gedeputeerde een mobiele telefoon /smartphone ter beschikking gesteld. De nadere voorwaarden zijn geregeld in de bruikleen-overeenkomst die de gedeputeerde met de provincie sluit. Het model van die overeenkomst is door Gedeputeerde Staten vastgesteld. De kosten van het gebruik van de mobiele telefoon komen ten laste van de provincie. ] 1. De gedeputeerde wordt voor de uitoefening van zijn ambt een mobiele telefoon / smartphone in bruikleen ter beschikking gesteld. 2. De gedeputeerde ondertekent daartoe een bruikleenovereenkomst met de provincie. 3. Gedeputeerde Staten stellen het model van de bruikleenovereenkomst vast. Artikel 21. Reis- en pensionkosten en verhuiskosten [Toelichting: Sinds de dualisering van het provinciebestuur kunnen personen van buiten Provinciale Staten tot gedeputeerde worden benoemd. Dat kunnen ook personen zijn die niet in de provincie zelf wonen. Zij zijn op grond van de Provinciewet verplicht om te gaan wonen in de provincie waar zij gedeputeerde zijn geworden. In artikel 21 is geregeld dat zij bij verhuizing naar de provincie in aanmerking komen voor een verhuiskostenvergoeding en eventueel voor vergoeding van reis- en pensionkosten in afwachting van de verhuizing. De vergoedingen zijn onbelast.] De gedeputeerde die bij benoeming nog niet over woonruimte in de provincie beschikt heeft ten laste van de provincie aanspraak op vergoeding van: a. reis- en pensionkosten overeenkomstig het bepaalde in artikel 1 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden; b. verhuiskosten in verband met de benoeming als gedeputeerde overeenkomstig het bepaalde in artikel 2 van de ministeriële regeling als bedoeld in artikel 18, tweede lid van het Rechtspositiebesluit gedeputeerden. Hoofdstuk IV Voorzieningen voor commissieleden Artikel 22. Vergoeding voor het bijwonen van vergaderingen [Toelichting: In dit artikel is het presentiegeld voor leden van provinciale commissies geregeld. Deze bepaling geldt niet voor Statenleden en gedeputeerden die in de commissie zitten. Hun vergoeding is immers al geregeld in de rechtspositiebesluiten en elders in deze verordening. Uitgezonderd zijn verder onder meer ambtenaren en bestuurders die in die hoedanigheid in de commissie zitting hebben. Uitgezonderd zijn tenslotte vertegenwoordigers van belangengroepen e.d. tenzij hun lidmaatschap tevens in belangrijke mate het provinciaal belang dient. De hoogte van het presentiegeld wordt bij deze provinciale verordening bepaald. In lijn met het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden wordt het maximale bedrag van de vergoeding voor de werkzaamheden aangegeven. Het bedrag van het presentiegeld is geïndexeerd. Het wordt jaarlijks per 1 januari herzien aan de hand van het indexcijfer CAO-lonen overheid. Hiervoor is in de provincie geen nadere besluitvorming nodig omdat het bedrag van het presentiegeld is gekoppeld aan het maximumbedrag dat jaarlijks wordt bijgesteld. Het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden biedt de mogelijkheid om in de provinciale verordening te regelen dat in bepaalde gevallen een hoger bedrag aan presentiegeld wordt toegekend dan het eerder bedoelde maximumbedrag. ]

14 1. Het lid van een commissie, niet zijnde een Statenlid, ontvangt voor het bijwonen van de vergaderingen tijdens een commissiedag een vergoeding die gelijk is aan het bedrag, vermeld in artikel 13 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden, zoals dit bedrag jaarlijks ingevolge artikel 13 voornoemd wordt herzien. 2. Het bepaalde in het eerste lid is niet van toepassing op degene die als lid van een commissie een vaste vergoeding voor de werkzaamheden als bedoeld in artikel 94 van de Provinciewet ontvangt. 3. Geen vergoeding ontvangt degene die zitting heeft in een commissie: a. als Statenlid of gedeputeerde; b. uit hoofde van dan wel als rechtstreeks uitvloeisel van een ambtelijke of bestuurlijke hoedanigheid danwel van een functie bij een instelling die grotendeels van overheidswege wordt gesubsidieerd; c. als vertegenwoordiger van een belanghebbende instelling, organisatie of groepering, tenzij zijn lidmaatschap van de commissie tevens in belangrijke mate het provinciaal belang dient. 4. Voor leden van commissies als bedoeld in artikel 14 van het Rechtspositiebesluit Staten- en commissieleden worden in het afzonderlijke instellingsbesluit door Provinciale Staten de hoogte van de vergoedingen vastgesteld. 5. Voor bestuurscommissies als bedoeld in artikel 81 Provinciewet die worden ingesteld door Gedeputeerde Staten, dragen Provinciale Staten haar bevoegdheid uit artikel 94 Provinciewet over aan Gedeputeerde Staten. Artikel 23. Reis- en verblijfkosten [Toelichting: In artikel 5 is het recht op vergoeding van reiskosten voor Statenleden geregeld. De grondslag hiervoor is te vinden in de Provinciewet. Vergoed kunnen worden de kosten van openbaar vervoer of bij gebruik van eigen vervoermiddelen een kilometervergoeding zoals die voor het rijkspersoneel geldt ( 0,37 bij gebruik van de eigen auto). De vergoeding van de reiskosten met het openbaar vervoer is onbelast. De kilometervergoeding is voor 0,19 onbelast, ongeacht het gebruikte vervoermiddel. Kilometervergoedingen die hoger zijn dan 0,19 zijn voor dat hogere deel belast. Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de verstrekte vergoedingen bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord. De reiskosten kunnen binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten worden opgevoerd.nb. Het is niet toegestaan om de vergoeding aan Staten- en commissieleden voor gemaakte reiskosten te voldoen vanuit het fractiebudget. Het fractiebudget is uitsluitend bestemd voor het functioneren van de fractie als geheel en dient ter ondersteuning van de fractie als zodanig. Hierbij valt te denken aan kosten van de exploitatie van het fractiebureau en de reiskosten van de fractiemedewerkers. Wanneer een Staten- of commissielid reiskosten maakt in het kader van "ten behoeve van de provincie gemaakte reizen" -let op: uitsluitend binnen de provincie!- kunnen deze op basis van artikel 6 van het Rechtspositiebesluit staten- en commissieleden ten laste worden gebracht bij de provincie naar bij provinciale verordening te stellen regels. Bepalend is of de reis en verblijfkosten ten behoeve van de provincie zijn gemaakt. Voor vergoeding komen in aanmerking (zie de brief van de minister van BZK d.d. 11 december 2013): - reis- en verblijfkosten voor het bijwonen van fractievergaderingen; - reis- en verblijfkosten voor (zakelijke) werkbezoeken door de fractie geëntameerd; - reis- en verblijfkosten voor fractiebijeenkomsten/weekends die ten behoeve van het werk als fractie worden georganiseerd, bijv. de kennismakingsbijeenkomst(en) na de statenverkiezingen, bijeenkomsten voor teambuilding, of bijeenkomsten ter bespreking van belangrijke thema's. Niet de reis- of verblijfkosten van een partijcongres. Voor commissieleden geldt hetzelfde gesloten systeem van vergoedingen als voor de Statenleden ex artikel 96 van de Provinciewet.] 1. Aan het lid van een commissie dat geen Statenlid of gedeputeerde is en niet in zijn hoedanigheid van ambtenaar tot lid van de commissie is benoemd worden de reiskosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie vergoed. De vergoeding betreft: a. bij gebruik van openbare middelen van vervoer en van een taxi: een volledige vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten; b. bij gebruik van een eigen vervoermiddel: een vergoeding van de in redelijkheid gemaakte noodzakelijke reiskosten overeenkomstig de bedragen in de artikelen 2 en 4 van de Reisregeling binnenland. 2. Het in het eerste lid bedoelde lid van de commissie worden vergoed de gemaakte noodzakelijke verblijfkosten voor het bijwonen van de vergaderingen van de commissie tot ten hoogste de bedragen, vastgesteld bij of krachtens het Reisbesluit binnenland. Artikel 24. Buitenlandse excursie of reis [Toelichting: Bij buitenlandse dienstreizen in het provinciaal belang kunnen de gedeputeerde de in redelijkheid gemaakte werkelijke reis- en verblijfkosten worden vergoed. De tarieven in het voor het rijkspersoneel geldende Reisbesluit buitenland zijn daarbij richtsnoer. In de eerder genoemde gedragscode zijn nadere gedragsregels vastgesteld. Daarbij gaat het om expliciete besluitvorming in het college van Gedeputeerde Staten over buitenlandse reizen en over uitnodigingen daartoe op kosten van derden. Maar ook om bijvoorbeeld de rekening en verantwoording achteraf (zowel inhoudelijk als financieel), het meereizen van de partner en het combineren van een dienstreis met een (direct voorafgaande of aansluitende) privéreis. Ook Statencommissies maken soms in het provinciaal belang excursies of reizen naar het buitenland. Hiervoor moeten Provinciale Staten expliciet toestemming verlenen. De reis of excursie wordt in alle gevallen door of vanwege de provincie georganiseerd. Hetgeen hierboven is geschreven over buitenlandse dienstreizen van gedeputeerden geldt mutatis mutandis ook voor buitenlandse excursies en reizen van Statencommissies.]

15 1. Provinciale Staten kunnen een commissie of een werkgroep uit Provinciale Staten toestemming verlenen voor een excursie of reis naar het buitenland. Provinciale Staten kunnen aan de toestemming voorwaarden verbinden. 2. De in het eerste lid bedoelde excursie of reis wordt door of vanwege de provincie georganiseerd. 3. De in redelijkheid gemaakte reis- en verblijfkosten komen voor rekening van de provincie. Artikel 25. Computerconfiguratie [Toelichting: In de rechtspositiebesluiten worden drie verstrekkingsmethoden onderscheiden voor zowel Statenleden als gedeputeerden. Ten eerste kan een computer in bruikleen worden gegeven. Ten tweede kan een tegemoetkoming worden gegeven voor de aanschaf van een computer en als derde optie kan een tegemoetkoming worden verleend voor het gebruik van de eigen computer. Gezien de fiscale wetgeving sinds januari 2007 en om de voorziening voor computerapparatuur praktisch te regelen wordt voorgesteld om Statenleden, gedeputeerden en commissieleden een financiële tegemoetkoming te verstrekken voor de aanschaf van een computer en/of tablet (en bijbehorende configuratie). Van deze tegemoetkoming dient (niet limitatieve opsomming) de kosten van computerapparatuur, software, kosten verbonden aan vervangingsapparatuur, fax, modem maar ook een onderhoudscontract - voor de noodzakelijke ondersteuning - voldaan te worden. Daarbij is de tegemoetkoming ook bedoeld voor de abonnementskosten internet en de aanschafkosten van een tablet, ook als deze verstrekt wordt van provinciewege om te voorkomen dat een tablet niet compatibel is met het provinciaal vergadersysteem.in de afgelopen Statenperiode bedroeg de hoogte van de toen nog belaste tegemoetkoming 2.800,--. Onder de werkkostenregeling is ervoor gekozen om het netto equivalent van dit bedrag, gebaseerd op het 52% tarief, aan te merken als eindheffingsbestanddeel. Concreet betekent dit dat wordt voorzien in een tegemoetkoming van maximaal 1344,-. Gezien de grote variëteit aan mogelijkheden, de snelle ontwikkelingen op ICT-gebied en de verschillende behoeften in provincies zijn niet allerlei aanvullende regelingen op detailniveau opgenomen, maar is in het tweede lid aan gedeputeerde Staten de bevoegdheid gegeven om nadere (huishoudelijke) regels vast te stellen om maatwerk te kunnen leveren op het niveau van de individuele provincie. Het gaat daarbij onder meer om wat de consequenties zijn indien de bestuurder gedurende de Statenperiode vertrekt en de fiscale modaliteiten. Hiertoe is de Uitvoeringsregeling computerconfiguratie opgesteld (bijlage 1 bij deze verordening). Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economisch verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd. Bij de harmonisatie van rechtspositionele voorzieningen per 1 juli 2014 is dit artikel van overeenkomstige toepassing verklaard voor commissieleden.] 1. Gedeputeerde Staten verlenen een commissielid op aanvraag voor de uitoefening van de functie een tegemoetkoming voor - niet limitatief - de aanschaf van een computer en/of tablet, bijbehorende apparatuur, vervanging, software, een onderhoudscontract, inclusief de aanleg- en abonnementskosten van de internetverbinding. 2. Gedeputeerde Staten stellen de hoogte van de eenmalige maximale tegemoetkoming vast. Bij eventuele verstrekking van apparatuur worden de kosten ervan in mindering gebracht op het maximaal te vergoeden bedrag. 3. Gedeputeerde Staten stellen een uitvoeringsregeling op. Artikel 26. Tegemoetkoming scholingskosten [Toelichting: Voor alle decentrale politieke ambtsdragers is expliciet bepaald dat de kosten van niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing, zoals deelname aan congressen en opleidingen, ten laste worden gebracht van het bestuursorgaan. Deze kosten hoeven door de politieke ambtsdrager dus niet voor eigen rekening te worden genomen of te worden betaald uit de onkostenvergoeding. Overigens kan het bestuursorganen ook zelf dit soort scholing (laten) verzorgen. Ook deze kosten komen ten laste van het bestuursorgaan. Voor declaratie komen in aanmerking: cursusen lesgelden, kosten van -verplicht- studiemateriaal, examen- en diplomakosten, als ook de reis- en verblijfkosten in het kader van de opleiding. De niet-partijpolitiek georiënteerde functionele scholing kan zowel gericht zijn op het persoonlijk functioneren in het ambt als een loopbaangerichte opleiding zijn. Scholing is functiegericht als zij beoogt de voor de functie benodigde vakkennis en vaardigheden te verwerven dan wel actueel te houden. Voor gedeputeerden geldt dat het scholings-budget is verruimd; ineens vrijkomt bij aanvang van de periode en in drie fasen wordt benut. De in deze artikelen bedoelde cursussen en congressen hebben een zakelijk karakter en zijn aan te merken als beroepskosten waarvan de vergoeding c.q. verstrekking van loonbelasting is vrijgesteld. Voor Statenleden die niet hebben geopteerd voor de loonbelasting geldt dat de vergoedingen en verstrekkingen naar de waarde in het economische verkeer bij de aangifte inkomstenbelasting als opbrengst moeten worden verantwoord en dat de gemaakte kosten binnen de geldende randvoorwaarden als aftrekbare beroepskosten kunnen worden opgevoerd.] De kosten voor niet partijpolitiek georiënteerde scholing in verband met de vervulling van het ambt komen voor rekening van de provincie. Per commissielid is per jaar 5% van de vaste vergoeding voor werkzaamheden door Statenleden beschikbaar.

16 Hoofdstuk V De procedure van declaratie Artikel 27. Betaling van kosten [Toelichting: In artikel 27 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In artikel 28 is de wijze van declaratie aangegeven en de termijn waarbinnen de declaratie moet geschieden. Bij termijnoverschrijding vervalt het recht op een tegemoetkoming in de kosten! NB. Rechtstreekse facturering geniet de voorkeur boven declaratie achteraf!] Betaling van kosten op grond van deze verordening vindt plaats door: a. betaling uit eigen middelen; of b. rechtstreekse toezending van de factuur aan de provincie. Artikel 28. Declaratie van vooruit betaalde kosten [Toelichting: In artikel 27 zijn de twee wijzen van betaling aangegeven. In artikel 28 is de wijze van declaratie aangegeven en de termijn waarbinnen de declaratie moet geschieden. Bij termijnoverschrijding vervalt het recht op een tegemoetkoming in de kosten! NB. Rechtstreekse facturering geniet de voorkeur boven declaratie achteraf!] 1. Declaratie van vooruitbetaalde kosten geschiedt door gebruikmaking van het digitale systeem van de provincie, waarbij de originele nota's als bijlagen worden toegevoegd. 2. De aanspraak op een vergoeding vervalt, indien betrokkene de declaratie niet indient binnen drie maanden na de maand waarop de declaratie betrekking heeft, tenzij er sprake is van bijzondere omstandigheden waardoor betrokkene niet hiertoe in staat was. Hoofdstuk VI Voorzieningen voor de commissaris van de Koning Artikel 29. Rechtspositie [Toelichting: De rechtspositie van de Commissaris van de Koning is vastgesteld in respectievelijk de Provinciewet en het Rechtspositiebesluit van de Commissaris van de Koning. Op grond van deze regelingen worden door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoeringsbesluiten en circulaires uitgevaardigd. In onze Verordening Rechtspositie Statenleden, Gedeputeerden en Commissieleden 2003 waren enkele uitvoeringsbepalingen opgenomen aangaande de rechtspositie van de commissaris van de Koning. Deze zijn, net als in de verordening van 2007, in een aparte paragraaf opgenomen. Het gaat onder andere om uitvoering te geven aan een verhuiskostenregeling i.g.v. ontslag of niet-herbenoeming en het gebruik van de dienstauto.] De rechtspositie van de Commissaris van de Koning wordt bepaald door de Provinciewet, het Rechtspositiebesluit Commissaris van de Koning en de daarop gebaseerde uitvoeringsbesluiten. In aansluiting en/of uitvoering van bovengenoemde heeft de commissaris van de Koning nog aanspraak op de voorzieningen in dit hoofdstuk geregeld. Artikel 30. Dienstauto [Toelichting: De rechtspositie van de Commissaris van de Koning is vastgesteld in respectievelijk de Provinciewet en het Rechtspositiebesluit van de Commissaris van de Koning. Op grond van deze regelingen worden door het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoeringsbesluiten en circulaires uitgevaardigd. In onze Verordening Rechtspositie Statenleden, Gedeputeerden en Commissieleden 2003 waren enkele uitvoeringsbepalingen opgenomen aangaande de rechtspositie van de commissaris van de Koning. Deze zijn, net als in de verordening van 2007, in een aparte paragraaf opgenomen. Het gaat onder andere om uitvoering te geven aan een verhuiskostenregeling i.g.v. ontslag of niet-herbenoeming en het gebruik van de dienstauto.] De commissaris van de Koning kan conform het bepaalde in artikel 15 van deze verordening gebruikmaken van de dienstauto. Artikel 31. Verhuiskostenvoorziening [Toelichting: De rechtspositie van de Commissaris van de Koning is vastgesteld in respectievelijk de Provinciewet en het Rechtspositiebesluit van de Commissaris van de Koning. Op grond van deze regelingen worden door het Ministerie

17 van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties uitvoeringsbesluiten en circulaires uitgevaardigd. In onze Verordening Rechtspositie Statenleden, Gedeputeerden en Commissieleden 2003 waren enkele uitvoeringsbepalingen opgenomen aangaande de rechtspositie van de commissaris van de Koning. Deze zijn, net als in de verordening van 2007, in een aparte paragraaf opgenomen. Het gaat onder andere om uitvoering te geven aan een verhuiskostenregeling i.g.v. ontslag of niet-herbenoeming en het gebruik van de dienstauto.] 1. De commissaris van de Koning kan onder de in lid 2 genoemde voorwaarden een vergoeding krijgen voor verhuiskosten in verband met ontslag of niet herbenoeming zoals bepaald in artikel 8, lid 4, Rechtspositiebesluit Commissarissen van de Koning. 2. Een tegemoetkoming in de verhuiskosten als bedoeld in lid 1 kan slechts worden verleend bij vrijwillige verandering van de woonplaats binnen Nederland, verband houdende met: a. ontslag, terzake waarvan de commissaris van de Koning recht heeft op een uitkering op grond van een VUT-overeenkomst als bedoeld in artikel 1, onderdeel e van de Wet kaderregeling VUT overheidspersoneel of wanneer aan hem ontslag wordt verleend wegens het bereiken van de leeftijd van 65 jaar; b. ontslag, dat de commissaris van de Koning anders dan op eigen verzoek is verleend en niet het gevolg is van aan hem/haar te wijten feiten en omstandigheden; c. het overlijden van de commissaris van de Koning. 3. Een tegemoetkoming als bedoeld in het tweede lid wordt slechts verleend, indien de commissaris van de Koning in een periode van minder dan 10 jaren voorafgaande aan het beëindigen van het dienstverband is verhuisd ten gevolge van een verplaatsing en Provinciale Staten een verhuizing van het gezin naar de oude woonomgeving noodzakelijk acht. Provinciale Staten wint daarbij een bedrijfsmaatschappelijk advies in. 4. Geen tegemoetkoming in de verhuiskosten als bedoeld in lid 1 wordt verleend indien de verhuizing niet heeft plaatsgevonden binnen twee jaren na de datum van het ontslag danwel overlijden. 5. De hoogte van de vergoeding wordt vastgesteld in de Regeling rechtspositie van de Commissarissen van de Koning. Hoofdstuk VII Overige provinciale uitvoeringsbepalingen Artikel 32. Integriteit [Toelichting: In artikel 32 wordt verwezen naar de gedragscode voor bestuurders, bijlage 2 van deze verordening. Deze is tegelijk met onderhavige verordening door PS vastgesteld. Statenleden, gedeputeerden en de Commissaris van de Koning zijn gehouden te handelen conform het vastgestelde in deze gedragscode over zaken als belangenverstrengeling, het aannemen van geschenken, het aanvaarden van nevenfuncties en het declaratiegedrag. Door de provincie Overijssel (eenheid Bedrijfsvoering, team Juridische Zaken) worden voor de provinciale bestuurders de noodzakelijke verzekeringen afgesloten (art. 33). Het gaat hierbij onder andere om een collectieve ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering.] Provinciale Staten, Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning zijn gehouden te handelen conform het bepaalde in de Gedragscode politieke ambtsdragers Overijssel 2015 (kenmerk 2014/ ). Artikel 33. Verzekeringen [Toelichting: In artikel 32 wordt verwezen naar de gedragscode voor bestuurders, bijlage 2 van deze verordening. Deze is tegelijk met onderhavige verordening door PS vastgesteld. Statenleden, gedeputeerden en de Commissaris van de Koning zijn gehouden te handelen conform het vastgestelde in deze gedragscode over zaken als belangenverstrengeling, het aannemen van geschenken, het aanvaarden van nevenfuncties en het declaratiegedrag. Door de provincie Overijssel (eenheid Bedrijfsvoering, team Juridische Zaken) worden voor de provinciale bestuurders de noodzakelijke verzekeringen afgesloten (art. 33). Het gaat hierbij onder andere om een collectieve ongevallenverzekering en een aansprakelijkheidsverzekering.] De provincie sluit ten behoeve van de Statenleden en gedeputeerden de noodzakelijke (functionele) verzekeringen af. Hoofdstuk VIII Citeertitel en inwerkingtreding Artikel 34. Citeertitel Deze verordening wordt aangehaald als Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015.

18 Artikel 35. Inwerkingtreding Met de inwerkingtreding per 1 maart 2015 van deze verordening wordt de Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2007 ingetrokken. Bijlage "Gedragscode politieke ambtsdragers Overijssel 2015" Inleiding Het hebben van een Gedragscode is voor de provincie verplicht op grond van de Provinciewet. Artikel 15 van de Provinciewet bepaalt dat Provinciale Staten een gedragscode vaststellen, zowel voor de eigen leden als voor de Gedeputeerde Staten en de Commissaris van de Koning. De modelgedragscode van het IPO van 2013 is gebaseerd op de eerdere versies van 2004 en De modelcode 2013 is integraal van toepassing voor de bestuurders en de volksvertegenwoordigers van de provincie: de commissaris van de Koning, gedeputeerden en Statenleden, inclusief de commissieleden (burgerleden). Op een enkele uitzondering na richten de gedragsregels zich op al deze politiek ambtsdragers. De code heeft bestuurlijke en politieke relevantie. Politiek ambtsdragers zijn op de naleving van gedragscodes aanspreekbaar. Als zij zich er niet aan houden kan dat gevolgen hebben voor hun functioneren en positie. Het rechtskarakter van een gedragscode is dat van een interne regeling in aanvulling op de wettelijke regels, al laat de Provinciewet ruimte aan de provincie bij de inhoudelijke invulling. Naast deze code bestaan er voorschriften die in wet of elders geregeld zijn, bijvoorbeeld over fraude, valsheid in geschrifte en over nevenfuncties. Dergelijke voorschriften zijn niet in deze code opgenomen, maar de bij deze code gevoegde handreiking gaat er wel op in. De code en de handreiking zijn belangrijk als beoordelingskader voor dagelijks bestuur en algemeen bestuur bij vragen, twijfels en discussies. De code bevat zowel normen over hoe in een bepaalde situatie te handelen als tegels over procedures die moeten worden gevolgd. Procedureafspraken kunnen een onlosmakelijk onderdeel zijn van een gedragsregel en de transparantie, en kunnen daarmee de controleerbaarheid vergroten. De code bestaat uit twee onderdelen. Deel l beschrijft een aantal kernbegrippen van integriteit, als het ware de algemene uitgangspunten voor de gedragscode. Daarmee wordt het vraagstuk in een breder kader geplaatst. De gehanteerde begrippen zijn in dezelfde of soms iets andere bewoordingen in de handreiking terug te vinden. Deel II bevat de feitelijke gedragsregels; 1. algemene bepalingen en leeswijzer 2. belangenverstrengeling 3. informatie 4. geschenken, diensten en uitnodigingen 5. voorzieningen waaronder bestuurlijke uitgaven, onkostenvergoedingen, buitenlandse reizen. Deel l Kernbegrippen integriteit Leden van Provinciale Staten en van Gedeputeerde Staten van de provincie Overijssel stellen bij hun handelen de kwaliteit van het openbaar bestuur centraal. Integriteit van het openbaar bestuur is daarvoor een belangrijke voorwaarde. De belangen van de provincie Overijssel en in het verlengde daarvan die van de burgers, zijn het primaire richtsnoer. Integriteit van politiek ambtsdragers houdt in dat de verantwoordelijkheid die met de functie samenhangt wordt aanvaard en dat er de bereidheid is om daarover verantwoording af te leggen. Verantwoording wordt intern afgelegd aan collega-bestuurders dan wel aan Provinciale Staten, maar ook extern aan organisaties en burgers voor wie de bestuurders en volksvertegenwoordigers hun functie vervullen. Een aantal kernbegrippen is daarbij leidend en plaatst integriteit van de politiek ambtsdragers in een breder perspectief: 1. Dienstbaarheid Het handelen van de politiek ambtsdrager van de provincie Overijssel is altijd en volledig gericht op het belang van de provincie en op de organisaties en burgers die er deel van uit maken. 2. Functionaliteit

19 Het handelen van de politiek ambtsdrager van de provincie Overijssel heeft een herkenbaar verband met de functie die hij vervult in het bestuur. 3. Onafhankelijkheid Het handelen van de politiek ambtsdrager van de provincie Overijssel wordt gekenmerkt door onpartijdigheid, dat wil zeggen dat geen vermenging optreedt met oneigenlijke belangen en dat ook iedere schijn van een dergelijke vermenging wordt vermeden. 4. Openheid Het handelen van de politiek ambtsdrager van de provincie Overijssel is transparant, opdat optimale verantwoording mogelijk is en de controlerende organen volledig inzicht hebben in het handelen van de politiek ambtsdrager en zijn beweegredenen daarbij. 5. Betrouwbaarheid Op een politiek ambtsdrager van de provincie Overijssel kan men rekenen. Die houdt zich aan zijn afspraken. Kennis en informatie waarover hij uit hoofde van zijn functie beschikt, wendt hij aan voor het doel waarvoor die zijn gegeven. 6. Zorgvuldigheid Het handelen van een politiek ambtsdrager van de provincie Overijssel is zodanig dat alle organisaties en burgers op gelijke wijze en met respect worden bejegend en dat belangen van partijen op correcte wijze worden afgewogen. Deze kernbegrippen vormen de toetssteen voor de nu volgende gedragsafspraken. Deel ll Gedragscode politiek ambtsdragers 1. Algemene bepalingen 1.1 Deze gedragscode geldt voor de politiek ambtsdragers van de provincie Overijssel, tenzij uit de tekst van een gedragsregel anders blijkt. 1.2 In gevallen waarin de code niet voorziet of waarbij de toepassing niet eenduidig is vindt bespreking plaats in het dagelijks bestuur (GS) of algemeen bestuur PS). 1.3 De code is openbaar en voor iedereen makkelijk toegankelijk. 1.4 Politiek ambtsdragers ontvangen bij hun aantreden een exemplaar van de code. 1.5 Een politiek ambtsdrager is aanspreekbaar op de naleving van deze code. 2. Belangenverstrengeling 2.1 Een politiek ambtsdrager doet opgave van zijn financiële belangen. 2.2 Bij privaat publieke samenwerkingsrelaties voorkomt de politiek ambtsdrager (de schijn van) bevoordeling, in strijd met eerlijke concurrentie verhoudingen. 2.3 Een oud politiek ambtsdrager wordt het eerste jaar na de beëindiging van zijn ambtstermijn uitgesloten van het tegen beloning verrichten van werkzaamheden voor de provincie Overijssel. 2.4 Indien de onafhankelijke oordeelsvorming van een politiek ambtsdrager over een onderwerp in het geding kan zijn, geeft hij bij de besluitvorming daarover aan in hoeverre het onderwerp hem persoonlijk aangaat. 2.5 Een politiek ambtsdrager die familie of vriendschapsbetrekkingen of anderszins persoonlijke betrekkingen heeft met een aanbieder van diensten of zaken aan de provincie, onthoudt zich van deelname aan de besluitvorming over de betreffende opdracht. 2.6 Een politiek ambtsdrager neemt van een aanbieder van diensten aan de provincie geen geschenken, faciliteiten of diensten aan die zijn onafhankelijke positie ten opzichte van de aanbieder kunnen beïnvloeden. 2.7 Een politiek ambtsdrager vervult geen nevenfuncties die een structureel risico vormen voor een integere invulling van de politieke functie. 2.8 Een politiek ambtsdrager geeft ten behoeve van de openbaarmaking van zijn nevenfuncties en q.q nevenfuncties aan voor welke organisatie de functies worden verricht, wat het tijdsbeslag is en of de functies bezoldigd zijn. 2.9 Een politiek ambtsdrager behoudt geen inkomsten uit een q.q. nevenfunctie, tenzij dat op grond van de wet geheel of gedeeltelijk is toegestaan. De inkomsten komen ten goede aan de kas van de provincie. Voor een voltijds bestuurder vindt -onder voorwaarden- verrekening plaats met inkomsten uit niet aan het ambt gebonden nevenfuncties. 3. Informatie 3.1 Een politiek ambtsdrager gaat zorgvuldig en correct om met informatie waarover hij uit hoofde van zijn ambt beschikt; stukken met vertrouwelijke gegevens worden veilig opgeborgen en computerbestanden zijn beveiligd. 3.2 Een politiek ambtsdrager houdt geen informatie achter. 3.3 Een politiek ambtsdrager verstrekt geen informatie die vertrouwelijk of geheim is.

20 3.4 Een politiek ambtsdrager maakt niet ten eigen bate of ten bate van persoonlijke betrekkingen gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen informatie. 3.5 Een politiek ambtsdrager gaat verantwoord om met de en internet-faciliteiten alsmede met de sociale media van de provincie. 4. Geschenken, diensten en uitnodigingen 4.1 Een politiek ambtsdrager accepteert geen geschenken, faciliteiten of diensten indien zijn onafhankelijke positie hierdoor kan worden beïnvloed. In onderhandelingssituaties weigert hij door betrokken relaties aangeboden geschenken of andere voordelen. 4.2 Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt, worden gemeld en geregistreerd ongeacht hun waarde. 4.3 Geschenken en giften die een politiek ambtsdrager uit hoofde van zijn functie ontvangt en die een geschatte waarde van meer dan 50 vertegenwoordigen zijn eigendom van de de provincie. Er wordt een provinciale bestemming voor gezocht. Geschenken en giften die een waarde van 50 of minder vertegenwoordigen worden wel gemeld maar kunnen worden behouden. 4.4 Geschenken en giften worden niet op het huisadres ontvangen. Indien dit toch is gebeurd, meldt een politiek ambtsdrager dit in het bestuursorgaan waarvan hij deel uit maakt, waarna een besluit over de bestemming van het geschenk wordt genomen. 4.5 Aanbiedingen voor privé werkzaamheden of kortingen op privé goederen worden niet geaccepteerd. 4.6 Een politiek ambtsdrager bespreekt in het bestuursorgaan waar hij deel van uit maakt, de uitnodigingen voor excursies en evenementen op kosten van derden. 5. Voorzieningen, bestuurlijke uitgaven, declaratie vergoedingen buitenlandse dienstreizen. 5.1 Uitgaven worden uitsluitend vergoed als de hoogte en de functionaliteit ervan kunnen worden aangetoond. Een politiek ambtsdrager is terughoudend bij het in rekening brengen van uitgaven die zich op het grensvlak van privé en publiek bevinden. 5.2 Een politiek ambtsdrager declareert geen kosten die reeds op andere wijze worden vergoed. 5.3 In geval van twijfel over een declaratie of over het correct gebruik van een creditcard door een bestuurder, wordt dit voorgelegd aan de commissaris van de Koning en zo nodig -ter besluitvorming- aan het dagelijks bestuur. 5.4 Een politiek ambtsdrager die het voornemen heeft uit hoofde van zijn functie een buitenlandse reis -daaronder valt ook een reis naar de landen van het Koninkrijk in de Caraïben en de BES - eilanden) te maken of is uitgenodigd voor een buitenlandse reis of werkbezoek op kosten van derden, heeft vooraf toestemming nodig van het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt. Het provinciaal belang van de reis is doorslaggevend voor de besluitvorming. Indien het toestemming aan een bestuurder betreft wordt het algemeen bestuur van de besluitvorming in het dagelijks bestuur op de hoogte gesteld. 5.5 Een politiek ambtsdrager meldt het voornemen tot een buitenlandse reis of een uitnodiging daartoe in het bestuursorgaan waar hij deel van uitmaakt en verschaft daarbij informatie over het doel van de reis, de bijbehorende beleidsoverwegingen de samenstelling van het gezelschap, de geraamde kosten en de wijze waarop van de reis verslag wordt gedaan. 5.6 Het ten laste van de provincie meereizen van de partner van een politiek ambtsdrager naar en in het buitenland is uitsluitend toegestaan als dit gebeurt op uitnodiging van de ontvangende partij en het belang van de provincie daarmee is gediend. Het meereizen van de partner wordt bij de besluitvorming betrokken. 5.7 Het anderszins meereizen naar en in bet buitenland van derden op kosten van de provincie is niet toegestaan. Het meereizen van derden op eigen kosten is weliswaar niet verboden maar wordt in het algemeen ontraden. In ieder geval wordt dit bij de besluitvorming betrokken. 5.8 Het verlengen van een buitenlandse dienstreis voor privédoeleinden is slechts beperkt toegestaan en moet betrokken worden bij de besluitvorming. De extra reis- en verblijfkosten en de fiscale gevolgen komen -uiteraard- volledig voor rekening van de politiek ambtsdrager. 5.9 Gebruik van provinciale eigendommen of voorzieningen voor privédoeleinden is niet toegestaan tenzij het de bruikleen betreft van een fax, mobiele telefoon en computer/tablet die mede voor privédoeleinden kunnen worden gebruikt Gedeputeerde Staten hebben afspraken gemaakt en vastgelegd over het gebruik van een dienstauto bij dienstreizen, het gebruik van een dienstauto voor woon-werkverkeer met aansluitend een functioneel bezoek buiten het provinciehuis of voor de uitoefening van de q.q.-nevenfuncties. Naar Handreiking Integriteit, september 2013, BZK/IPO 2e gewijzigde druk.

TOELICHTING Wettelijke regelingen Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

TOELICHTING Wettelijke regelingen Hoofdlijnen gemeentelijke verordening TOELICHTING ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, AmvB,

Nadere informatie

Verordening rechtpositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Groningen

Verordening rechtpositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Groningen Verordening rechtpositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Groningen Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie: een commissie als

Nadere informatie

Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Utrecht

Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Utrecht Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden provincie Utrecht Inhoud van deze regeling Provinciale Staten van Utrecht; Op het voorstel van Gedeputeerde Staten van 19 januari 2010,

Nadere informatie

Brochure over de. Rechtspositie van staten- en commissieleden van de provincie Utrecht

Brochure over de. Rechtspositie van staten- en commissieleden van de provincie Utrecht Brochure over de Rechtspositie van staten- en commissieleden van de provincie Utrecht 2 Inhoud 1. Inleiding 2. Bezoldiging en de fiscus 3. Bezoldiging 4. Reiskosten 5. Verblijfkosten 6. Cursus en congres

Nadere informatie

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Hoofdstuk I Algemene bepalingen VERORDENING RECHTSPOSITIE STATEN- EN BURGERLEDEN EN ANDERE COMMISSIELEDEN 2016 Provinciale Staten van de provincie Flevoland Gelezen het voorstel van het college van Gedeputeerde Staten en de Statengriffie

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders Gemeente Horst aan de Maas 2015

Verordening rechtspositie wethouders Gemeente Horst aan de Maas 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Horst aan de Maas. Nr. 90205 1 oktober 2015 Verordening rechtspositie wethouders Gemeente Horst aan de Maas 2015 raadsbesluit Bijlage van gemeentebladnummer

Nadere informatie

Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015

Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015 CVDR Officiële uitgave van Overijssel. Nr. CVDR365115_1 27 maart 2019 Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015 Algemene toelichting Wettelijke regelingen De regeling

Nadere informatie

2007/045 VERORDENING RECHTSPOSITIE RAADS- EN COMMISSIELEDEN

2007/045 VERORDENING RECHTSPOSITIE RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2007/045 VERORDENING RECHTSPOSITIE RAADS- EN COMMISSIELEDEN De raad van de gemeente Alkemade, gelet op de artikelen 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit raads-

Nadere informatie

Reg. nr.: Z /INT *ZAADFBAC759* Oude versie met artikelsgewijs de aanpassingen.

Reg. nr.: Z /INT *ZAADFBAC759* Oude versie met artikelsgewijs de aanpassingen. Reg. nr.: Z-14-08261 /INT-14-03950 *ZAADFBAC759* Oude versie met artikelsgewijs de aanpassingen. De raad van de gemeente Lingewaal; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Nadere informatie

MODEL VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN

MODEL VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN MODEL VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie: een commissie als bedoeld in

Nadere informatie

gezien de circulaires van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 17 mei 2006 (MARZ/CvA/U200600890) en 7 juli 2006 (MARZ/CvA/u200601086);

gezien de circulaires van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten d.d. 17 mei 2006 (MARZ/CvA/U200600890) en 7 juli 2006 (MARZ/CvA/u200601086); Raadsbesluit R 2006.093A De raad van de gemeente Bladel; overwegende dat het gewenst is, gezien de datum van de totstandkoming en de ontwikkelingen daarna, de Verordening vergoedingen gemeentebestuurders

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders 2014 gemeente Ridderkerk

Verordening rechtspositie wethouders 2014 gemeente Ridderkerk GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Ridderkerk. Nr. 33417 20 april 2015 Verordening rechtspositie wethouders 2014 gemeente Ridderkerk De raad van de gemeente Ridderkerk, gezien het voorstel van

Nadere informatie

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen No. 081106 St.-Annaparochie, 27 november 2008. De raad van de gemeente het Bildt; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit

Nadere informatie

Concept verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Concept verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 Concept verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie: een commissie als bedoeld

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2009

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2009 CVDR Officiële uitgave van Heerlen. Nr. CVDR9933_1 12 juli 2016 Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2009 HOOFDSTUK I BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder:

Nadere informatie

Gemeente Wormerland. Verordening rechtspositie Wethouders, Raads- en Burgerraadsleden 2013. Wetstechnische informatie. Tekst van de regeling

Gemeente Wormerland. Verordening rechtspositie Wethouders, Raads- en Burgerraadsleden 2013. Wetstechnische informatie. Tekst van de regeling Gemeente Wormerland Verordening rechtspositie Wethouders, Raads- en Burgerraadsleden 2013 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Gemeente Wormerland Officiële naam regeling

Nadere informatie

2011 no. 50 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN

2011 no. 50 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN Uitgegeven: 17 september 2011 2011 no. 50 PROVINCIAAL BLAD VAN FRYSLAN Verordening van 9 maart 2011, houdende bepalingen met betrekking tot de rechtspositie van gedeputeerden, staten- en commissieleden,

Nadere informatie

Toelichting. Algemeen. Wettelijke regelingen

Toelichting. Algemeen. Wettelijke regelingen Toelichting Algemeen Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene

Nadere informatie

VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN HOOFDSTUK I, BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN

VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN HOOFDSTUK I, BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN VERORDENING RECHTSPOSITIE GEDEPUTEERDEN, STATEN- EN COMMISSIELEDEN HOOFDSTUK I, BEGRIPSOMSCHRIJVINGEN Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie: een commissie als bedoeld in hoofdstuk

Nadere informatie

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen De raad van de gemeente Menaldumadeel; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit

Nadere informatie

Wijziging Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Drenthe

Wijziging Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Drenthe 2015-695 Wijziging Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Drenthe Voorgestelde behandeling: - Statencommissie Financiën, Cultuur, Bestuur en Economie op 9 september 2015 - Provinciale

Nadere informatie

Toelichting ALGEMEEN. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening. Wettelijke regelingen

Toelichting ALGEMEEN. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening. Wettelijke regelingen Toelichting ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene

Nadere informatie

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden 2012.

Onderwerp: Voorstel tot vaststelling van Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden 2012. Vergadering: 6 maart 2012 Agendanummer: 5 Status: Opiniërend Portefeuillehouder: M.A.P. Michels Behandelend ambtenaar E.J. Maring van der Ploeg, 0595 447716 Email: gemeente@winsum.nl (t.a.v. E.J. Maring

Nadere informatie

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN (inclusief 1 e wijziging)

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN (inclusief 1 e wijziging) MID 07/015 VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN (inclusief 1 e wijziging) De raad van de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid,

Nadere informatie

RAADSBESLUIT. Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2012, met nummer 33/2012;

RAADSBESLUIT. Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2012, met nummer 33/2012; RAADSBESLUIT De raad van de gemeente Sint-Oedenrode; Gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 24 april 2012, met nummer 33/2012; en gelet op : artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013 onder de WKR

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013 onder de WKR BESLUIT De raad van de gemeente Aalburg; Gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 13 augustus 2013; gehoord de overwegingen van de opiniërende vergadering d.d.. 2013; gelet

Nadere informatie

vast te stellen de volgende: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011

vast te stellen de volgende: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2011 Besluit raad Besluitnummer 62(a) / 2010 Onderwerp Vaststelling van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Lingewaard 2011 De raad van de gemeente Lingewaard; gelezen het voorstel

Nadere informatie

4",..,,,.' B .C-. E R N H EZ E. gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 15 april 2014;

4,..,,,.' B .C-. E R N H EZ E. gezien het bijbehorende voorstel van burgemeester en wethouders van 15 april 2014; .: ~.~ E R N H EZ E 4",..,,,.' B.C-. Raadsvergadering: 21 mei 2014 Agendapunt: 10 Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden onder werkkostenregeling 2014 De raad van de

Nadere informatie

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; De raad van de gemeente Maasdriel; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads-

Nadere informatie

Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; Nr. B-5.20.2008 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; Gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit

Nadere informatie

Toelichting bij de verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Toelichting bij de verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Toelichting bij de verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies

Nadere informatie

Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden

Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden (geconsolideerde versie, geldend vanaf 11-2-2012) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Vastgesteld

Nadere informatie

TOELICHTING VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN ROERDALEN 2015

TOELICHTING VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN ROERDALEN 2015 TOELICHTING VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN ROERDALEN 2015 ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders Gemeente Oosterhout 2014

Verordening rechtspositie wethouders Gemeente Oosterhout 2014 Verordening rechtspositie wethouders Gemeente Oosterhout 2014 De raad van de gemeente Oosterhout; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 19 december 2014; gelet op artikel

Nadere informatie

Voorgestelde wijzigingen verordening: Was-wordt lijst verordening raadsleden en wethouders

Voorgestelde wijzigingen verordening: Was-wordt lijst verordening raadsleden en wethouders Voorgestelde wijzigingen verordening: Was-wordt lijst verordening raadsleden en wethouders MyCORSA-nummer: 2015-25187 Behandelaar: Hieke Ferwerda Artikel verordening Artikel nieuwe verordening Korte omschrijving

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders gemeente Zoeterwoude 2015

Verordening rechtspositie wethouders gemeente Zoeterwoude 2015 Verordening rechtspositie wethouders gemeente Zoeterwoude 2015 Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. Rechtspositiebesluit wethouders: het Koninklijk Besluit

Nadere informatie

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 9 maart 2010;

gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 9 maart 2010; De raad van de gemeente Cuijk gelezen het voorstel van de burgemeester en wethouders d.d. 9 maart 2010; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Maasgouw 2015

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Maasgouw 2015 Toelichting Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Maasgouw 2015 ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND

PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Nummer 10 van 2005 PROVINCIAAL BLAD VAN ZEELAND Gedeputeerde staten van Zeeland maken bekend dat; provinciale staten van Zeeland bij besluit van 8 oktober 2004 hebben vastgesteld de hierna volgende Verordening

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 vastgesteld door gemeenteraad op 2014 Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen Artikel 1 In deze verordening wordt verstaan onder: a. commissie:

Nadere informatie

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN GEMEENTE SINT ANTHONIS

VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN GEMEENTE SINT ANTHONIS VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN GEMEENTE SINT ANTHONIS De Raad van de gemeente Sint Anthonis; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 21 juli 2009; gelet

Nadere informatie

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van ; gezien het voorstel van het college van 6 februari 2007,doc.nr. B 200707254/09192;

De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van ; gezien het voorstel van het college van 6 februari 2007,doc.nr. B 200707254/09192; Variabelen in het CONCEPTBESLUIT: De gemeenteraad van Heusden in zijn openbare vergadering van ; gezien het voorstel van het college van 6 februari 2007,doc.nr. B 200707254/09192; b e s l u i t : De gemeenteraad

Nadere informatie

Toelichting Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden ALGEMEEN. Wettelijke regelingen

Toelichting Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden ALGEMEEN. Wettelijke regelingen Toelichting Verordening voorzieningen wethouders en raadsleden ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders en raadsleden vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten

Nadere informatie

ALGEMEEN. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening. Toelichting

ALGEMEEN. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening. Toelichting Toelichting ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007 CVDR Officiële uitgave van Roermond. Nr. CVDR175969_4 22 mei 2018 Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden 2007 De raad van de Gemeente Roermond, besluit: vast te stellen de navolgende Verordening

Nadere informatie

- 1 - gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

- 1 - gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; - 1 - Registratienummer: 2014-000916/r De raad van de gemeente Weststellingwerf, gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; gelet op het Rechtspositiebesluit

Nadere informatie

Bestuurszaken en Veiligheid. telefoon (0184) 495. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 september 2009;

Bestuurszaken en Veiligheid. telefoon (0184) 495. gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 4 september 2009; Versie geldig vanaf 28 september 2009 Verordening op rechtspositie wethouder, raads- en commissieleden van de gemeente Sliedrecht 2009. Verantwoordelijke afdeling Bestuurszaken en Veiligheid. telefoon

Nadere informatie

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2006.

Onderwerp: Vaststelling van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2006. Gemeente Boxmeer Onderwerp: Vaststelling van de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en burgerraadsleden 2006. Nummer: 5b. De Raad van de gemeente Boxmeer; gelezen het voorstel van burgemeester

Nadere informatie

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2010. De raad van de gemeente Maasdriel;

Verordening voorzieningen wethouders, raads- en commissieleden 2010. De raad van de gemeente Maasdriel; De raad van de gemeente Maasdriel; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 juli 2010; gelet op artikel 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet en het rechtspositiebesluit

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Eemsmond.

Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Eemsmond. GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Eemsmond. Nr. 111175 24 november 2015 Verordening rechtspositie wethouders en raadsleden gemeente Eemsmond. De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel

Nadere informatie

Provinciaal blad nr. 2015/0009958

Provinciaal blad nr. 2015/0009958 Provinciaal blad nr. 2015/0009958 Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015. besluit van: Provinciale Staten d.d. 18 februari 2015 kenmerk: PS/2015/19 gepubliceerd op:

Nadere informatie

Toelichting op de Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers gemeente Aalten 2015.

Toelichting op de Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers gemeente Aalten 2015. Toelichting op de Verordening rechtspositie wethouders, raadsleden, commissieleden en fractievertegenwoordigers gemeente Aalten 2015. ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van

Nadere informatie

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet,

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, De raad van de gemeente Strijen. gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit wethouders en het rechtspositiebesluit raads-

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders Texel 2017

Verordening rechtspositie wethouders Texel 2017 Verordening rechtspositie wethouders Texel 2017 Gemeenteblad Texel 2018 nr 03 datum 23-feb-18 Rechtspositie wethouders 2017 Onder gelijktijdige intrekking van Vastgesteld in de openbare raadsvergadering

Nadere informatie

Vergelijking Verordening Rechtspositie Gedeputeerden, Staten- en Commissieleden Provincie Flevoland 2003 met de IPO Modelverordening

Vergelijking Verordening Rechtspositie Gedeputeerden, Staten- en Commissieleden Provincie Flevoland 2003 met de IPO Modelverordening Verordening Rechtspositie Gedeputeerden, Statenen Commissieleden Provincie Flevolnd 2003 Artikel 1 Begripsbepalingen Alle begrippen komen terug in de modelverordening VOORZIENINGEN VOOR STATENLEDEN Artikel

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 CVDR Officiële uitgave van Eijsden-Margraten. Nr. CVDR379997_1 3 april 2018 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 De raad van de gemeente Eijsden-Margraten besluit: gelezen

Nadere informatie

Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden

Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden CVDR Officiële uitgave van Flevoland. Nr. CVDR73849_3 29 november 2016 Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Provinciale staten van Flevoland, besluiten: vast te stellen navolgende;

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden 2012 Provincie Limburg (2e wijziging)

PROVINCIAAL BLAD. Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden 2012 Provincie Limburg (2e wijziging) PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Limburg. Nr. 7706 25 november 2015 Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden 2012 Provincie Limburg (2e wijziging) Provinciale

Nadere informatie

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Assen

Verordening rechtspositie raads- en commissieleden Assen pagina 1 van 6 Zoek regelingen op overheid.nl Gemeente Assen Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl! Verordening rechtspositie raads en commissieleden Assen 2015 Wetstechnische

Nadere informatie

Verordening rechtspositie Wethouders en Raadsleden Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014;

Verordening rechtspositie Wethouders en Raadsleden Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 11 november 2014; GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Meerssen. Nr. 80002 24 december 2014 Verordening rechtspositie Wethouders en Raadsleden 2015 De raad van de gemeente Meerssen; Gelezen het voorstel van het college

Nadere informatie

Artikel 3 Onkostenvergoeding Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen Artikel 5 Reiskosten Artikel 6 Verblijfkosten

Artikel 3 Onkostenvergoeding Artikel 4 Berekening en betaling vaste vergoedingen Artikel 5 Reiskosten Artikel 6 Verblijfkosten RAADSBESLUIT Raadsvergadering van 21 januari 2010 De raad van de gemeente Moerdijk, in zijn vergadering van 21 januari 2010, gelezen het voorstel van het presidium van 2 november 2009; Gelet op artikelen

Nadere informatie

Concept verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2016

Concept verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2016 Concept verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2016 De raad van de gemeente [naam gemeente]; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van [datum en nummer];

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders Dordrecht

Verordening rechtspositie wethouders Dordrecht Verordening rechtspositie wethouders Dordrecht Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie Officiële naam regeling Citeertitel Besloten door Deze versie is geldig tot (als de

Nadere informatie

2011 BESLUITEN Nr Afdeling: Griffie Leiderdorp,

2011 BESLUITEN Nr Afdeling: Griffie Leiderdorp, Pagina 1 van 8 Versie Nr. 1 Concept Registratienr.: 2011i00901 Afdeling: Griffie Leiderdorp, 1-07-2011 Onderwerp: Verordening geldelijke voorzieningen (burger)raadsleden en commissieleden gemeente Leiderdorp

Nadere informatie

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingen in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010.

PROVINCIAAL BLAD. Wijzigingen in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010. PROVINCIAAL BLAD Officiële uitgave van provincie Noord-Holland. Nr. 360 21 mei 2014 Wijzigingen in de Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Noord-Holland 2010. Besluit van

Nadere informatie

Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden CVDR Officiële uitgave van Coevorden. Nr. CVDR310606_1 16 mei 2017 Verordening Rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden No. 2010/681 De raad van de gemeente Coevorden; gelet op de artikelen 44

Nadere informatie

Nr GEMEENTEBLAD De raad van de gemeente Westerveld, Hoofdstuk

Nr GEMEENTEBLAD De raad van de gemeente Westerveld, Hoofdstuk GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Westerveld. Nr. 27581 19 mei 2014 De raad van de gemeente Westerveld, Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot

Nadere informatie

Datum 4 maart 2015 Corr.nr. 2015-09772, SG Nummer 15 / 2015 Zaaknr. 564002

Datum 4 maart 2015 Corr.nr. 2015-09772, SG Nummer 15 / 2015 Zaaknr. 564002 Datum 4 maart 2015 Corr.nr. 2015-09772, SG Nummer 15 / 2015 Zaaknr. 564002 Voordracht van het Presidium aan Provinciale Staten van Groningen ter vaststelling van de wijziging van de Verordening rechtspositie

Nadere informatie

Toelichting Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2014

Toelichting Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2014 Toelichting Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude 2014 ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013.

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013. Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013. Z.6027 /RB.173 De Raad der gemeente Zederik; gelezen het raadsvoorstel van 2 september 2013; overwegende, dat in zowel het

Nadere informatie

VERORDENING VOORZIENINGEN WETHOUDERS, RAADSLEDEN, DUO RAADSLEDEN EN COMMISSIELEDEN.

VERORDENING VOORZIENINGEN WETHOUDERS, RAADSLEDEN, DUO RAADSLEDEN EN COMMISSIELEDEN. VERORDENING VOORZIENINGEN WETHOUDERS, RAADSLEDEN, DUO RAADSLEDEN EN COMMISSIELEDEN. De raad van de gemeente Waterland, gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders; gelet op de artikelen 44, tweede

Nadere informatie

GEMEENTEBLAD. Nr. 64990

GEMEENTEBLAD. Nr. 64990 GEMEENTEBLAD Nr. 64990 14 november Officiële uitgave van gemeente Tilburg. 2014 Verordening rechtspositie wethouders gemeente Tilburg 2014 Raadsbesluit 3 november 2014, nr 16. Hoofdstuk I Begripsomschrijvingen

Nadere informatie

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet;

gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet; De raad van de gemeente Doetinchem; gezien het voorstel van burgemeester en wethouders van 8 september 2010 over de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Doetinchem 2010; gelet

Nadere informatie

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2015;

Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2015; Nummer 08-14.2015 De raad van de gemeente Eemsmond; Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 1 oktober 2015; Gelet op de artikelen 95, 96, eerste en tweede lid en 97 en

Nadere informatie

Statenvoorstel nr. PS/2009/913

Statenvoorstel nr. PS/2009/913 Statenvoorstel nr. PS/2009/913 Wijziging Verordening rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2007 Datum PS-kenmerk Inlichtingen bij 8 oktober 2009 PS/2009/913 dhr. B. van Bon, telefoon

Nadere informatie

Vierde wijzigingsverordening Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden

Vierde wijzigingsverordening Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Besluit 17/12 B Voorgestelde behandeling : PS-vergadering : 22 juni 2012 Onderwerp Vierde wijzigingsverordening Verordening rechtspositie gedeputeerden, staten- en commissieleden Provinciale Staten van

Nadere informatie

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2011, nr. 12.03;

gezien het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 20 december 2011, nr. 12.03; De raad van de gemeente Heeze-Leende; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rec htspositiebesluit wethouders en het Rechtspositiebesluit

Nadere informatie

Statenvoorstel nr. PS/2015/19

Statenvoorstel nr. PS/2015/19 Statenvoorstel nr. PS/2015/19 Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2015 Datum GS-kenmerk Inlichtingen bij 13.01.2015 2015/0004113 mw. T. Halfmouw, telefoon 038 499 93

Nadere informatie

Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2007

Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2007 Verordening Rechtspositie Statenleden, gedeputeerden en commissieleden 2007 (geconsolideerde versie, geldend vanaf 11-3-2008 tot 24-11-2009) Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie provincie Overijssel

Nadere informatie

Raadsbesluit Reg. nr : 0810124 Ag. nr : 9 Datum : 27-05-08

Raadsbesluit Reg. nr : 0810124 Ag. nr : 9 Datum : 27-05-08 Aanhef De raad van de gemeente Boxtel; gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 11-03-08 ; gehoord de commissie Bestuurlijke Zaken; Besluit De Verordening rechtspositie wethouders, raads-

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Leudal 2014

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Leudal 2014 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden van de gemeente Leudal 2014 De gemeenteraad van de gemeente Leudal Gelet op de artikelen 44, 2 e en 3 e lid, 95 tot en met 99 en 147 van de

Nadere informatie

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2014

Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2014 Raadsbesluit Onderwerp: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2014 Jaar/nummer: 2015 / 74 VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2014 De raad van de gemeente

Nadere informatie

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten,

College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel. Aan Provinciale Staten, - 1 - PS2010BEM06 College van Gedeputeerde Staten statenvoorstel Datum : 26 januari 2010 Nummer PS : PS2010BEM06 Afdeling : PEO Commissie : BEM Registratienummer : 2009INT249471 Portefeuillehouder : Binnekamp

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden 2006

Verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden 2006 Verordening rechtspositie wethouders, raads-en commissieleden 2006 Wetstechnische informatie Gegevens van de regeling Overheidsorganisatie gemeente Lelystad Officiële naam regeling Verordening rechtspositie

Nadere informatie

TOELICHTING OP DE VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2013

TOELICHTING OP DE VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2013 TOELICHTING OP DE VERORDENING RECHTSPOSITIE WETHOUDERS, RAADS- EN COMMISSIELEDEN 2013 Artikel 2 vergoeding voor de werkzaamheden van het raadslid In het Rechtspositiebesluit raads- en commissieleden is

Nadere informatie

Toelichting ALGEMEEN. Wettelijke regelingen. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

Toelichting ALGEMEEN. Wettelijke regelingen. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening Toelichting ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene

Nadere informatie

Gemeente Stadskanaal: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Stadskanaal 2015

Gemeente Stadskanaal: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Stadskanaal 2015 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Stadskanaal. Nr. 114398 1 december 2015 Gemeente Stadskanaal: Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden Stadskanaal 2015 De raad van de

Nadere informatie

Provinciaal blad 2010, 20

Provinciaal blad 2010, 20 Provinciaal blad 2010, 20 ISSN 0920-105X Besluit van Provinciale Staten van Utrecht van 26 april 2010, INT249471 houdende regels voor de rechtspositie van gedeputeerden, statenleden en leden van provinciale

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders Texel 2016

Verordening rechtspositie wethouders Texel 2016 Vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 26 oktober 2016 Zaaknummer 1284288 Gemeenteblad Texel 2016 nr 62 datum 27-okt-16 Verordening rechtspositie wethouders Texel 2016 / INTREKKING Verordening

Nadere informatie

Toelichting op de verordening rechtspositie 1

Toelichting op de verordening rechtspositie 1 Toelichting op de verordening rechtspositie 1 ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus

Nadere informatie

Toelichting ALGEMEEN. Wettelijke regelingen. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening

Toelichting ALGEMEEN. Wettelijke regelingen. Hoofdlijnen gemeentelijke verordening Toelichting ALGEMEEN Wettelijke regelingen De regeling van de rechtspositie van wethouders, raadsleden en leden van gemeentelijke commissies vindt op drie of vier niveaus plaats, te weten bij wet, algemene

Nadere informatie

de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Elburg 2014

de Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Elburg 2014 GEMEENTEBLAD Officiële uitgave van gemeente Elburg. Nr. 70668 2 december 2014 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Elburg 2014 De raad van de gemeente Elburg; Gelezen

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 CVDR Officiële uitgave van Hellendoorn. Nr. CVDR363328_1 29 maart 2016 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2015 De raad van de gemeente Hellendoorn; Gezien het voorstel van het

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Deurne 2014

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Deurne 2014 Gemeenteblad nr. 206, 12 maart 2015 Nr 24a DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE gezien het voorstel van het presidium d.d. 23 februari 2015 nr. 24; gelet op de artikelen 95, 96, eerste en tweede lid en 97 en 147

Nadere informatie

Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden

Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden Nr. 170 10 juli 2019 Verordening rechtspositie Raads- en commissieleden De raad van de gemeente Houten Gelezen het voorstel van de griffie van 11 april 2019; Gelet op de artikelen 95 eerste en tweede lid,

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden CVDR Officiële uitgave van Veere. Nr. CVDR305349_2 28 november 2017 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden De raad van de gemeente Veere; gelet op de artikelen 44, tweede en derde

Nadere informatie

Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden Provincie Limburg 2018

Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden Provincie Limburg 2018 Verordening rechtspositie gedeputeerden, Staten- en commissieleden Provincie Limburg 2018 Hoofdstuk 1 Begripsomschrijvingen Artikel 1 Begripsbepalingen In deze verordening wordt verstaan onder: a. Statencommissie:

Nadere informatie

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Bestuur en Dienstverlening. Onderwerp:

RAADSVOORSTEL. B en W-besluit nr.: Naam programma: Bestuur en Dienstverlening. Onderwerp: Rv. nr.: RAADSVOORSTEL B en W-besluit d.d.: B en W-besluit nr.: Naam programma: Bestuur en Dienstverlening Onderwerp: Vaststellen 'Verordening rechtspositie wethouders gemeente Leiden 2014' Aanleiding:

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Houten

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden gemeente Houten De raad van de gemeente Houten heeft het voorstel van burgemeester en wethouders van 17 mei 2011, nr. 2011-038 gelezen en besluit; overwegende dat het gewenst is om de Verordening rechtspositie wethouders,

Nadere informatie

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013

Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden 2013 Verordening rechtspositie wethouders, raads- en commissieleden De raad van de gemeente Borsele; gelet op de artikelen 44, tweede en derde lid, 95 tot en met 99 en 147 van de Gemeentewet, gelet op het Rechtspositiebesluit

Nadere informatie