UITVOERINGSREGELING RESULTAAT & ONTWIKKELING: PLANNINGSGESPREK, VOORTGANGSGESPREK EN BEOORDELINGSGESPREK

Transcriptie

1 UITVOERINGSREGELING RESULTAAT & ONTWIKKELING: PLANNINGSGESPREK, VOORTGANGSGESPREK EN BEOORDELINGSGESPREK Artikel 1- Begripsbepalingen In deze uitvoeringsregeling wordt verstaan onder: beoordelaar: de hiërarchisch leidinggevende van de medewerker binnen de organisatorische eenheid; beoordelingsgesprek: een eenzijdig gesprek tussen een medewerker en zijn leidinggevende dat dient om beargumenteerde uitspraken te doen over de gemaakte resultaatafspraken. Besproken wordt in welke mate de afgesproken resultaten zijn behaald. Aan de uitkomst van een beoordelingsgesprek kunnen rechtspositionele gevolgen worden verbonden; Met dit gesprek wordt voldaan aan de eisen die worden gesteld aan beoordelingssystemen in de vigerende cao-hbo 1 ; functie: het samenstel van werkzaamheden door de medewerker te verrichten krachtens de door de medewerker met de werkgever gesloten arbeidsovereenkomst; leidinggevende: degene die door de organisatie als hiërarchisch leidinggevende is aangewezen en op grond hiervan bevoegd is tot het opmaken van een beoordeling; medewerker, niet zijnde een lid van het College van Bestuur, die met een arbeidsovereenkomst op grond van de cao-hbo bij de Stichting HBO Haaglanden en Rijnstreek werkzaam is; planningsgesprek: een planningsgesprek is een gesprek tussen medewerker en leidinggevende, op basis van tweezijdigheid, waarin resultaatafspraken worden gemaakt die als grondslag dienen voor het beoordelingsgesprek en waarin ontwikkelingsafspraken kunnen worden gemaakt ten behoeve van het voortgangsgesprek; resultaat en ontwikkeling cyclus (R&O): een cyclisch proces van doelen stellen, plannen, begeleiden en ondersteunen, bijstellen en beoordelen, gedurende een bepaald tijdvak tijdens enkele gesprekken tussen een medewerker en diens leidinggevende, met een doorlooptermijn van in principe een jaar; voortgangsgesprek: een voortgangsgesprek is een regelmatig terugkerend gesprek tussen een medewerker en zijn leidinggevende, op basis van gelijkwaardigheid en tweezijdigheid, dat dient om eventuele belemmeringen in het functioneren weg te nemen en ervoor te zorgen dat gemaakte afspraken over de door de medewerker te behalen resultaten, de gewenste ontwikkeling in het functioneren en de gewenste ondersteuning door of vanwege de organisatie, kunnen worden nagekomen. Het voortgangsgesprek dient ook om de medewerker te stimuleren. In het voortgangsgesprek worden eerder gemaakte afspraken over resultaat en ontwikkeling waar nodig bijgesteld. In een voortgangsgesprek komt ook het Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP) aan de orde; Aan een voortgangsgesprek kunnen geen rechtspositionele gevolgen worden verbonden. Met dit gesprek wordt voldaan aan de eisen die worden gesteld aan functioneringsgesprekken in de vigerende cao-hbo 2 ; 1 Thans artikel N-2 in de cao-hbo Thans artikel N-1 cao-hbo en hoofdstuk O. Auteur: Dienst HRM Datum: Status: Definitief uitvoeringsregeling op grond van de cao-hbo Vastgesteld door: CvB op met instemming GO op Pagina 1/6

2 Artikel 2- Het Planningsgesprek 1. Het planningsgesprek vindt zo mogelijk aansluitend aan het beoordelingsgesprek plaats. Hierbij zijn de gesprekken wel als twee onderdelen te onderscheiden. Het planningsgesprek kan afzonderlijk van het beoordelingsgesprek gehouden worden indien blijkt dat gesprekstechnische redenen of om bedrijfsorganisatorische redenen hiertoe noodzaken; 2. Indien een medewerker voor meerdere organisatieonderdelen werkzaamheden verricht, vindt het gesprek plaats bij het organisatieonderdeel waar betrokkene voor het grootste deel van zijn aanstelling werkzaam is; 3. De leidinggevende nodigt de medewerker minimaal tien weekdagen 3 voor de geplande datum van het gesprek schriftelijk 4 uit; 4. De agendapunten voor het planningsgesprek worden gezamenlijk door medewerker en leidinggevende vastgesteld en zijn uiterlijk vijf weekdagen voordat het gesprek plaatsvindt bekend; 5. Aan alle onderwerpen die betrokkenen aan de orde stellen wordt voldoende tijd besteed; 6. De afspraken gelden als start van een nieuwe R&O-cyclus en worden vastgelegd op een daartoe bestemd formulier. Artikel 3- Het Voortgangsgesprek 1. Indien een medewerker voor meerdere organisatieonderdelen werkzaamheden verricht, vindt het gesprek plaats bij het organisatieonderdeel waar betrokkene voor het grootste deel van zijn aanstelling werkzaam is; 2. De leidinggevende nodigt de medewerker minimaal tien weekdagen van te voren uit; 3. De agendapunten voor het voortgangsgesprek worden gezamenlijk door medewerker en leidinggevende vastgesteld en zijn uiterlijk vijf weekdagen voordat het gesprek plaatsvindt bekend; het persoonlijke ontwikkelplan 5 vormt in ieder geval één van de gespreksonderwerpen tijdens het voortgangsgesprek; 4. Aan alle onderwerpen die betrokkenen aan de orde stellen wordt voldoende tijd besteed; 5. De (eventueel gewijzigde) afspraken worden vastgelegd op hetzelfde formulier waarin de eerder gemaakte afspraken zijn vastgelegd; 6. Tussen het voortgangsgesprek en het beoordelingsgesprek is een termijn van minimaal drie maanden aanwezig. 3 onder weekdagen wordt in deze regeling verstaan: maandag, dinsdag, woensdag, donderdag en vrijdag 4 hieronder wordt in dit verband eveneens verstaan verkeer 5 hoofdstuk O, cao-hbo Auteur: Dienst HRM Datum: Status: Definitief uitvoeringsregeling op grond van de cao-hbo Vastgesteld door: CvB op met instemming GO op Pagina 2/6

3 Artikel 4- Frequentie van het Planningsgesprek en van het Voortgangsgesprek 1. Met iedere medewerker die met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op grond van de cao-hbo werkzaam is, wordt tenminste één keer per onderwijsjaar een planningsgesprek en een voortgangsgesprek gehouden. Voorts wordt met iedere medewerker in tijdelijke dienst een planningsgesprek en een voortgangsgesprek gevoerd als een tijdelijk dienstverband na een jaar wordt gecontinueerd; 2. Met nieuwe medewerkers met een dienstverband voor bepaalde tijd met uitzicht op onbepaalde tijd worden, naast een planningsgesprek, tenminste twee voortgangsgesprekken na drie en na zes maanden gevoerd. Artikel 5- Archivering en bewaartermijn van de verslagen van het Planningsgesprek en van het Voortgangsgesprek 1. De inhoud van het planningsgesprek en het voortgangsgesprek wordt schriftelijk, binnen tien weekdagen nadat het gesprek heeft plaatsgevonden, vastgelegd op een daarvoor bestemd formulier. Dit formulier wordt door leidinggevende en medewerker ondertekend als zijnde een correcte weergave van het afgesprokene. De medewerker ontvangt na ondertekening een afschrift van het formulier. 2. Ontwikkelingsafspraken worden apart vastgelegd in een Persoonlijk ontwikkelingsplan (POP). De medewerker kan op verzoek van de leidinggevende het concept opstellen waarmee de afspraken op het daartoe bestemde formulier worden beschreven; 3. Afspraken kunnen gewijzigd worden in het voortgangsgesprek en worden vastgelegd in het verslag van dit gesprek. Indien medewerker en leidinggevende het niet eens worden over noodzakelijk geachte wijziging(en) kan de leidinggevende besluiten de wijzigingen te plaatsen onder de verzameling van opgedragen werkzaamheden. Indien de medewerker het niet eens is met dit besluit bestaat de mogelijkheid bezwaar te maken. De procedure hiervoor is opgenomen in het Reglement Bezwarencommissie van de hogeschool; 4. Indien bepaalde afspraken ook met derden moeten worden gecommuniceerd, worden daarover afspraken gemaakt in het gesprek; 5. De afspraken uit het plannings- en voortgangsgesprek worden vastgelegd in hetzelfde formulier dat de beoordeling bevat. Dit formulier wordt overeenkomstig het bepaalde in artikel twaalf van de regeling bewaard in het persoonsdossier dat van de medewerker berust bij de dienst HRM. Artikel 6- Beoordelingsgesprekken 1. Een beoordelingsgesprek kan verschillende doelen hebben: a. het reguliere (jaarlijkse) beoordelingsgesprek tussen een leidinggevende en een medewerker met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, gebaseerd op de afspraken gemaakt tijdens de periode die de R&O-cyclus in beslag neemt; b. het beoordelingsgesprek, noodzakelijk voor de besluitvorming inzake de omzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd; Auteur: Dienst HRM Datum: Status: Definitief uitvoeringsregeling op grond van de cao-hbo Vastgesteld door: CvB op met instemming GO op Pagina 3/6

4 c. het beoordelingsgesprek in verband met het toekennen van een (bijzondere) beloning; hieronder wordt ook verstaan het toekennen van een jaarlijkse salarisverhoging conform artikel H-3 van de cao-hbo; d. het beoordelingsgesprek dat geschiedt op verzoek van de medewerker of indien de leidinggevende dit nodig acht. 2. Het beoordelingsgesprek dat noodzakelijk is voor de besluitvorming ten aanzien van omzetting van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd naar een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, wordt gehouden tenminste drie maanden voor de datum waarop het tijdelijk karakter van de overeenkomst eindigt; 3. Het reguliere (jaarlijkse) beoordelingsgesprek vindt niet eerder plaats dan nadat minimaal één voortgangsgesprek heeft plaatsgevonden; tussen het voortgangsgesprek en het beoordelingsgesprek dient een termijn van minimaal drie maanden aanwezig te zijn; 4. Om een beoordeling op te kunnen maken dient een leidinggevende in het beoordelingstijdvak minimaal zes maanden leiding te hebben gegeven aan de te beoordelen medewerker. De medewerker dient om te kunnen worden beoordeeld, in het beoordelingstijdvak tenminste zes maanden de opgedragen werkzaamheden te hebben verricht; 5. De beoordeling wordt vastgelegd op een daartoe bestemd formulier; 6. Het beoordelingsgesprek en het planningsgesprek vinden in één gesprek plaats, maar zijn wel als twee onderdelen te onderscheiden. De gesprekken kunnen losgekoppeld worden indien blijkt dat dit om gesprekstechnische redenen of om bedrijfsorganisatorische redenen noodzakelijk is. Artikel 7- Organisatie van de beoordeling en het Beoordelingsgesprek 1. De beoordelaar is verantwoordelijk voor de tijdige totstandkoming van de beoordeling. De beoordelaar informeert de betrokken medewerker minimaal tien weekdagen van te voren schriftelijk dat er een beoordelingsgesprek zal plaatsvinden en vermeldt daarbij: de naam van de beoordelaar, de datum en het beoordelingstijdvak; 2. De beoordelaar bespreekt de door hem op het beoordelingsformulier vastgelegde beoordeling met de medewerker in het beoordelingsgesprek. De medewerker dient drie weekdagen voor het gesprek in het bezit te zijn van het ingevulde beoordelingsformulier. 3. Zowel de beoordelaar als de te beoordelen medewerker kan een derde persoon uitnodigen aanwezig te zijn bij het beoordelingsgesprek. Degene die hiertoe besluit informeert tijdig de andere partij en motiveert hierbij waarom deze derde aanwezig zal zijn; 4. Uitgangspunt voor de beoordeling is de functiebeschrijving van de medewerker en de gemaakte specifieke afspraken inzake de tot de functie behorende resultaatgebieden. Bij het tot stand komen van de beoordeling kan gebruik gemaakt worden van andere Informatiebronnen, voor zover zij relevant zijn voor de beeld- en oordeelsvorming. De beoordelaars informeert de beoordeelde vooraf over het gebruik van deze bron(nen). Het gebruik van een (of meerdere) extra bron(nen) wordt vermeld in het beoordelingsformulier; Auteur: Dienst HRM Datum: Status: Definitief uitvoeringsregeling op grond van de cao-hbo Vastgesteld door: CvB op met instemming GO op Pagina 4/6

5 5. Binnen tien weekdagen na het beoordelingsgesprek ontvangt de medewerker het door de beoordelaar getekende beoordelingsformulier, ter ondertekening voor gezien. Indien de medewerker zich op één of meer punten niet met de beoordeling kan verenigen kan de medewerker zich mondeling opnieuw wenden tot de beoordelaar. Beoordelaar en beoordeelde bespreken de bedenkingen van de medewerker zo spoedig mogelijk. Deze bespreking geldt als een voortzetting van het beoordelingsgesprek. Indien de medewerker ook na dit gesprek bedenkingen houdt, zendt hij binnen tien weekdagen na het laatste gesprek met de beoordelaar het formulier, getekend voor gezien en vergezeld van zijn schriftelijke reactie op de beoordeling, retour aan de beoordelaar. De beoordelaar handelt dan in overeenstemming met het bepaalde in artikel tien van deze regeling; 6. Maakt de medewerker geen bezwaar tegen de opgemaakte en besproken beoordeling, dan zendt deze het formulier ondertekend voor gezien retour aan de beoordelaar. Na ontvangst hiervan stelt de beoordelaar de beoordeling vast en zendt hij binnen tien weekdagen een afschrift van de beoordeling aan de medewerker. Vervolgens zendt de beoordelaar het originele formulier als vertrouwelijke interne post naar de dienst HRM, ter archivering in het persoonsdossier van de medewerker. Artikel 8- Frequentie beoordelingsgesprek Met iedere medewerker wordt jaarlijks een beoordelingsgesprek gevoerd. Indien de situatie daar aanleiding toe geeft of op verzoek van de medewerker kan meer dan één beoordelingsgesprek per jaar worden gevoerd. Artikel 9- Tijdvak van de beoordeling 1. Een reguliere (jaarlijkse) beoordeling wordt opgemaakt over een vooraf afgesproken periode van bij voorkeur een jaar. Om te kunnen beoordelen moet een medewerker in de afgesproken periode waarover de beoordeling plaatsvindt minimaal zes maanden hebben gewerkt; 2. Het beoordelingstijdvak strekt zich niet uit over een periode waarover al een beoordeling is vastgesteld. Artikel 10- Bezwaar tegen de beoordeling 1. Een medewerker kan schriftelijk bezwaar maken in de bedenkperiode van tien weekdagen na de afsluiting van het beoordelingsgesprek. In dit geval zendt hij zijn bezwaar aan de naast hogere leidinggevende. Dit geldt als een verzoek tot heroverweging zoals beschreven in hoofdstuk twee van het Reglement Bezwarencommissie HHS De medewerker zal op geen enkele wijze negatieve gevolgen ondervinden van het indienen van bezwaar; 6 Dit reglement is aanwezig op het intranet, via het loket Personele Zaken/arbeidsvoorwaarden Auteur: Dienst HRM Datum: Status: Definitief uitvoeringsregeling op grond van de cao-hbo Vastgesteld door: CvB op met instemming GO op Pagina 5/6

6 3. Het maken van bezwaar zal geen effect hebben op de oorspronkelijke datum waarop de uitkomst bij een tijdige beoordeling in een salarisaanpassing verwerkt had moeten worden. Artikel 11- Uitstel van een beoordelingsgesprek 1. In het geval een medewerker gedurende een periode van tenminste zes maanden de opgedragen werkzaamheden heeft verricht maar de leidinggevende niet in staat is om een beoordeling op te maken overeenkomstig het bepaalde in deze regeling, zal de naast hogere leidinggevende er voor zorg dragen dat binnen drie maanden alsnog een beoordeling wordt opgemaakt met toepassing van de methodiek; 2. Indien een medewerker in het vastgestelde beoordelingstijdvak minder dan zes maanden de opgedragen werkzaamheden heeft verricht is het de leidinggevende niet toegestaan om een beoordeling op te maken. De beoordeling wordt dan opgeschort totdat het moment is bereikt dat de betrokken medewerker minimaal zes maanden de opgedragen werkzaamheden heeft verricht. Blijkt uit de beoordeling dat een salarisverhoging in het kader van de toepassing van de R&O-cyclus gerechtvaardigd is, dan wordt deze toegekend met terugwerkende kracht tot 1 augustus van het desbetreffende kalenderjaar, zijnde de datum waarop de hogeschool jaarlijks de toegekende salarisverhogingen in het salaris van medewerkers verwerkt; 3. Het bepaalde in lid twee van dit artikel leidt tot het achterwege blijven van een eventuele salarisverhoging in het kader van de R&O-cyclus voor de betrokken medewerker. Door de directeur van een academie of dienst kan in overleg met de dienst HRM een uitzondering hierop worden gemaakt uit overwegingen van sociaal beleid. Artikel 12- Archivering en bewaartermijn van de beoordeling De beoordeling wordt in het persoonsdossier van de medewerker gearchiveerd. De eventuele schriftelijke reactie van de medewerker wordt ook in het persoonsdossier gearchiveerd. Toegang tot het persoonsdossier hebben de directeur, de leidinggevende 7, de medewerker en de dienst HRM. De bewaartermijn van de beoordeling is vijf jaar. 7 Hiertoe worden eveneens gerekend de eventuele naast hogere leidinggevende(n) en het College van Bestuur Auteur: Dienst HRM Datum: Status: Definitief uitvoeringsregeling op grond van de cao-hbo Vastgesteld door: CvB op met instemming GO op Pagina 6/6

7 De Resultaat & Ontwikkelingscyclus: overgangsregeling 2008 Toelichting Met behulp van de Uitvoeringsregeling planningsgesprek, voortgangsgesprek en beoordelingsgesprek wordt in 2008 voor alle medewerkers van De Haagse Hogeschool de in de caohbo bepaalde koppeling tussen het beoordelen en het belonen van medewerkers ingevoerd. Deze koppeling wordt vorm gegeven door invulling van de zogenaamde resultaat & ontwikkelings(r&o)cyclus, gebaseerd op de genoemde uitvoeringsregeling, die op 15 januari 2008 door het College van Bestuur is vastgesteld en op 19 februari 2008 instemming heeft verkregen van de vakbonden in het lokale overleg op de hogeschool. De invoering geschiedt in samenhang met de staande afspraken over salarisverhogingen. Omdat het College van Bestuur eerder bepaald heeft dat de maand augustus de aangewezen maand blijft om de jaarlijkse salarisverhogingen toe te kennen, dient de invoering van de R&O-cyclus hierop aan te sluiten. Hiernaast en niet minder belangrijk mag de invoering geen spanning creëren ten opzichte van andere organisatieontwikkelingen, zoals bijvoorbeeld functieordening, binnen de hogeschool. De R&O-cyclus is voor zowel de medewerkers als de leidinggevenden een nieuw instrument, dat bovendien invloed heeft op de individuele arbeidsverhoudingen. Dat betekent dat alle betrokkenen tijd en ervaring nodig hebben om te komen tot de uitvoering van een R&O-cyclus op het beoogde kwalitatieve niveau. Omdat het bovendien niet mogelijk is tussen het moment van invoering en het eerstkomende beoordelingsmoment voor de salarisverhoging per augustus 2008 tussen elke medewerker en leidinggevende een complete cyclus met alle gesprekken te voltooien, is een aanpassing van de spelregels uit de R&O-cyclus bij de invoering noodzakelijk. De volgende bepalingen worden daarom in de vorm van deze overgangsregeling toegevoegd aan de Uitvoeringsregeling planningsgesprek, voortgangsgesprek en beoordelingsgesprek. Overgangsbepalingen 1 Met iedere medewerker die met een arbeidsovereenkomst voor de duur van één jaar of langer op grond van de cao-hbo bij de Stichting HBO Haaglanden en Rijnstreek werkzaam is wordt voor 1 augustus 2008 een beoordelingsgesprek gevoerd conform de nieuwe systematiek en met gebruikmaking van het nieuwe beoordelingsformulier. 2 De R&O-gesprekken worden in 2008 uitgevoerd door de hiertoe gemandateerde leidinggevenden. Voor de docenten met een teamleidersrol wordt een mandaat verstrekt voor het kalenderjaar Hiertoe dient elke directeur van een academie voor 1 april 2008 een naamlijst op te stellen van de leidinggevenden die binnen zijn academie bevoegd zijn tot het maken van afspraken over inzet en ontwikkeling, begeleiden en beoordelen van medewerkers. De naamlijst ontvangt instemming van het College van Bestuur, wordt binnen de academie aan de medewerkers bekend gemaakt en wordt geregistreerd bij de dienst HRM. De toegekende mandatering geldt tot uiterlijk 31 december Indien in de loop van 2008 op grond van de organisatieontwikkeling binnen de hogeschool duidelijk wordt welke functies/functionarissen binnen academies meer structureel de positie van leidinggevende zullen bekleden, wordt de lijst hieraan aangepast. 3 Als basis voor de beoordeling geldt de bij de invoering van de R&O-cyclus toepasselijke functiebeschrijving, aangevuld met werkafspraken uit overleggen tussen de leidinggevende en de medewerker. Tot een overleg wordt gerekend: gevoerde tweegesprekken, het werkoverleg, functioneringsgesprekken en inzetgesprekken. 4 Indien blijkt dat het binnen een academie of dienst niet mogelijk is om met alle medewerkers voor 1 augustus 2008 een beoordelingsgesprek te voeren dat tenminste een tijdvak van zes maanden beslaat, mag het beoordelingstijdvak eenmalig worden verkort tot ten hoogste vier maanden. 1 6 maart 2008

8 5 Indien bedrijfsorganisatorische redenen een academie of dienst in de weg staan om elke medewerker tijdig voor augustus 2008 te beoordelen volgens de vereiste systematiek, besluit de directeur van het desbetreffende dienstonderdeel om prioriteit te geven aan de beoordeling van medewerkers die het maximum van hun functieschaal nog niet hebben bereikt. De directeur meldt de dienst HRM ten aanzien van welke medewerkers de beoordeling later wordt opgemaakt. Deze medewerkers, voor wie geen direct materieel belang aanwezig is omdat zij het maximum salaris in hun functieschaal bezitten, ontvangen voor november 2008 alsnog de beoordeling. 6 Met medewerkers die in 2007 of 2008 in dienst zijn getreden met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd met uitzicht op onbepaalde tijd, zijn in de regel al afspraken gemaakt over voortgangsgesprekken en een beoordeling. Deze afspraken blijven onverminderd van kracht en worden niet verstoord door de invoering van de R&O-cyclus. Deze medewerkers behoeven niet speciaal voor augustus 2008 beoordeeld te worden ten behoeve van de toekenning van een salarisverhoging. Aan hen kan per augustus 2008, indien dit bij indiensttreding is afgesproken, het normpercentage als verhoging worden toegekend. 7 Ongeacht de uitkomst van de waardering die behoort bij de opgemaakte beoordeling ontvangen alle hogeschoolmedewerkers die nog niet het maximum van hun functieschaal hebben bereikt per 1 augustus 2008 een salarisverhoging volgens (tenminste) het normpercentage behorende bij de voor hen geldende functieschaal, tenzij uit functioneringsen eventueel beoordelingsgesprekken reeds voor de invoering van de R&O-cyclus is gebleken dat de desbetreffende medewerker onder de maat functioneert. In zo n geval kan wel een salarisverhoging worden onthouden. 8 In het geval dat het niet mogelijk is om voor augustus 2008 een beoordeling op te maken omdat een medewerker gedurende de in deze overgangsregeling genoemde periode van tenminste vier maanden als gevolg van gehele of gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid niet of in onvoldoende omvang de opgedragen werkzaamheden heeft verricht wordt op de gebruikelijke datum wel een salarisverhoging volgens het normpercentage toegekend. 9 De implementatie van de R&O-cyclus zal in november 2008 worden geëvalueerd, waarbij in bijzonder aandacht wordt besteed aan het gestelde in de bepalingen 5 en 6 van deze overgangsregeling. De uitkomsten van de evaluatie zullen besproken worden in het lokale overleg op de hogeschool. 10 De hiervoor vermelde overgangsbepalingen zijn van kracht tot 1 november 2008 met uitzondering voor het bepaalde onder 2, dat tot uiterlijk 31 december 2008 van toepassing blijft. 2 6 maart 2008

9 $ % " # # &'() *************************, -, -., -. / / / $ 1 $ 1 0# 1

10 . " # $% $&$ ' ( ) $*%, 2 &. %. " %... /)3456 ( /) (/ 436 ) $... / / # : % 3 &. %... " %... /)3456 /)2426 (/ 436 ( 1 ) $... / /73496 # : %

11 8 &. %... " %... /)3456 /)2426 (/ 436 ( 1 ) $... / /73496 # : % 9 &. %... " %... /)3456 /)2426 (/ 436 ( 1 ) $... / /73496 # : % ; &. %... " %... /)3456 /)2426 (/ 436 ( 1 ) $... / /73496 # : %

12 $ <<<<<%<<<<<<<<<. " " " ; = ". = > 8&?;%8 9&?9%8 5 5@A 2 B@2; ;&?2."/011 2" "7.075 =, &/ 3 2C@35 / 52)5B)355* D************** *** *******E ***********E 52)5B)355* D**********