32 Atriale ritmestoornissen

Maat: px
Weergave met pagina beginnen:

Download "32 Atriale ritmestoornissen"

Transcriptie

1 Atriale ritmestoornissen I.C. van Gelder Inhoud 32.1 Inleiding Achtergrond Huidige inzichten Conclusie 276 Kernpunten 276 Literatuur Inleiding Atriale ritmestoornissen komen vaak voor, maar zijn doorgaans niet levensbedreigend. De klachten wisselen sterk, mede afhankelijk van bijkomend onderliggend lijden. Een overzicht van de ritmestoornissen wordt gegeven in tabel Atriumfibrilleren is de meest voorkomende ritmestoornis van het hart. De prevalentie van atriumfibrilleren wordt geschat op 0,4% in de algemene bevolking en neemt toe met de leeftijd en ernstiger onderliggende hartziekten (figuur 32.1 en 32.2). De incidentie van atriumfibrilleren neemt toe: een recent bevolkingsonderzoek in de Verenigde Staten van Amerika liet een toename zien van 0,6% per jaar. Veel supraventriculaire ritmestoornissen kunnen tegenwoordig curatief worden behandeld met behulp van katheterablatie. Dit geldt helaas (nog) niet voor atriumfibrilleren, tot nu toe kunnen alleen geselecteerde patiënten genezen. Uit recent onderzoek blijkt overigens dat bij veel (oudere) niet sterk symptomatische patiënten zonder ernstig hartfalen de ritmestoornis goed geaccepteerd kan worden. In dit hoofdstuk worden de diverse atriale ritmestoornissen nader besproken. Daarbij ligt de nadruk op atriumfibrilleren, omdat dit de meest voorkomende en tegelijkertijd de moeilijkst behandelbare atriale ritmestoornis is. Tabel 32.1 Atriale ritmestoornissen. atriale extrasystole atriumtachycardie atriumflutter, typisch atriumflutter, atypisch atriumfibrilleren premature extra slag, origine niet in sinusknoop tachycardie met origine in de atria buiten de sinusknoop, vaak regelmatig komt het meest voor, frequentie 300 slagen/min, veelal 2:1 blok met frequentie 150 slagen/min; zaagtandconfiguratie in de onderwandafleidingen zeldzaam, andere frequentie en ECG-configuratie; komt voor bij patiënten met aangeboren hartafwijkingen meest voorkomende ritmestoornis. Chaotisch ritme door gelijktijdige aanwezigheid van meerdere golffronten van re-entry; geen P-toppen op ECG maar fibrillatiegolven; snelle ( slagen/min) en onregelmatige voortgeleiding naar ventrikels 60 Figuur 32.1 Incidentie van atriumfibrilleren per 1000 per- incidentie/ 1000 persoonjaren Olmsted (mannen) Olmsted (vrouwen) Framingham (mannen) Framingham (vrouwen) CHS (mannen) CHS (vrouwen) Rotterdam (mannen) Rotterdam (vrouwen) soonsjaren gestratificeerd naar leeftijd in de Olmsted County Study, de Framingham Heart Study, de Cardiovascular Health Study en de Rotterdam Study. De weergegeven waarden zijn het midden van de ranges leeftijd (jaren)

2 270 DEEL E ELEKTROFYSIOLOGIE, RITMESTOORNISSEN EN PACING prevalentie (%) atriumfibrilleren hartfalen 32.2 Achtergrond Pathofysiologie leeftijd (jaren) coronairlijden hypertensie Figuur 32.2 Prevalentie van atriumfibrilleren afhankelijk van leeftijd en onderliggende hartziekte. Gegevens van een Amerikaans bevolkingsonderzoek, de Framingham Heart Study. Ritmestoornissen worden veroorzaakt door één of meer mechanismen, te weten afwijkingen in de impulsformatie zoals abnormale automatie en triggered activity, of impulsgeleiding zoals re-entry (zie hoofdstuk 30). Abnormale automatie betekent dat cellen spontaan eerder depolariseren dan de sinusknoop. Dit kan leiden tot een atriale extrasystole en uiteindelijk tot een atriumtachycardie doordat in de atria of en dit werd pas kortgeleden ontdekt in de venae pulmonales of in de vena cava superior cellen versneld spontaan depolariseren. De meest voorkomende oorzaak van atriale ritmestoornissen is re-entry, waarbij kleinere of grotere golffronten in delen van de atria rondcirkelen. Inzicht in de pathofysiologische mechanismen van atriale ritmestoornissen is van belang om een keuze te maken uit de behandelingsmogelijkheden. Het onderliggende mechanisme van atriumfibrilleren staat momenteel enigszins ter discussie. Sinds meer dan dertig jaar wordt de theorie aangehangen van de meerdere golffronten van re-entry -hypothese. Een focale origine ten gevolge van abnormale automatie en een klein golffront van re-entry (microreentry) of triggered activity lijkt momenteel niet volledig uitgesloten. Waarschijnlijk spelen beide bij de individuele patiënt meer of minder een rol. De stabiliteit van atriumfibrilleren is afhankelijk van het aantal golffronten dat tegelijkertijd aanwezig is in de atria. Wijffels en Allessie toonden aan dat atriumfibrilleren haar eigen voortbestaan stimuleert. Dit wordt veroorzaakt door de hoge stimulatiefrequentie in de atria tijdens fibrilleren. De myocardcellen remodelleren, hetgeen betekent dat door de hoge frequenties de cellen zich aanpassen aan deze nieuwe situatie. Daardoor ontstaan cellulaire veranderingen, namelijk elektrofysiologische, contractiele en structurele veranderingen. Elektrofysiologische veranderingen, ook wel elektrische remodellering genoemd, bestaan uit een verkorting van de atriale refractaire periode en het ontbreken van de mogelijkheid om de duur van de refractaire periode aan te passen aan de hartfrequentie. Deze veranderingen zijn voornamelijk in experimentele modellen aangetoond, maar ook bij patiënten. Naast deze elektrische remodellering ontstaan er ook functionele veranderingen ofwel contractiele remodellering. In dat geval contraheert de atriale cel niet meer. Dit is de oorzaak van het verhoogde risico op trombo-embolische complicaties tijdens, maar ook nog enige tijd na atriale ritmestoornissen. Hoe langer atriumfibrilleren bestaan heeft, en hetzelfde geldt voor atriumflutter en waarschijnlijk ook voor atriumtachycardieën, des te langer duurt het herstel. Dit betekent dat na een hersteld sinusritme antistolling altijd moet worden gecontinueerd indien de atriale ritmestoornis tevoren langer dan 48 uur heeft bestaan. Ten slotte ontstaan structurele veranderingen ofwel structurele remodellering, die onder andere bestaan uit een vergroting van de atria en veranderingen in de structuur, bijvoorbeeld ten gevolge van fibrose. Door deze veranderingen wordt het ontstaan en voortbestaan van atriumfibrilleren bevorderd. Vandaar dat bij patiënten met grotere atria, bijvoorbeeld bij hypertensie, zo gemakkelijk atriumfibrilleren ontstaat en moeilijk te onderdrukken is. De snelle activatie tijdens atriumfibrilleren leidt tot een snelle en onregelmatige ventrikelrespons, mits de elektrische geleiding van atrium naar ventrikel (de atrioventriculaire verbinding, AV-knoop) intact is. Vaak ontstaat atriumfibrilleren als gevolg van een onderliggende (behandelbare) aandoening, met als meest voorkomende oorzaken hypertensie, hartkleplijden, coronairlijden en hartfalen (figuur 32.3). Bij een deel van de patiënten met atriumfibrilleren wordt geen onderliggende oorzaak aangetoond; men spreekt dan van lone atriumfibrilleren. Bij sommige patiënten speelt het autonome zenuwstelsel een rol in het ontstaan van paroxismaal atriumfibrilleren. Vagaal atriumfibrilleren ontstaat vooral bij patiënten zonder onderliggend lijden en begint vaak s nachts of na een zware maaltijd. Adrenerg geïnduceerd atriumfibrilleren daarentegen is zeldzaam en vaak geassocieerd met onderliggend coronairlijden. Atriumtachycardieën zijn veel zeldzamer en veelal goedaardig. Ze komen zowel op jonge als oudere leeftijd voor. Ze ontstaan op basis van abnormale automatie (focus) of een klein golffront van re-entry (microre-entry) of triggered activity. Op oudere leeftijd is er veelal sprake van bijkomend onderliggend lijden. Uiteindelijk kunnen atriumtachycardieën atriumfibrilleren veroorzaken doordat door de hoge frequentie de atria remodelleren, zoals hierboven beschreven. Atriumflutter komt meestal voor in de vorm van typische atriumflutter, vaak ook samen met atriumfibrilleren (in 25-35% van de gevallen). Atriumflutter ontstaat door een groot golffront van

3 32 ATRIALE RITMESTOORNISSEN 271 prevalentie (%) Patiënten met atriumfibrilleren en atriumflutter hebben een ééntot vijfmaal verhoogd risico op trombo-embolische complicaties. Mogelijk geldt dit ook voor patiënten met atriumtachycardieën. In het algemeen is men van mening dat deze complicaties een gevolg zijn van een embolie uit het linker atrium. Daarnaast kunnen ze worden veroorzaakt door een intrinsieke cerebrovasculaire ziekte en/of atherosclerose in de proximale aorta of arteria carotis. Daarnaast lopen patiënten met atriale ritmestoornissen risico op het ontwikkelen of verergeren van hartfalen. Dit is niet alleen het gevolg van het verlies van de atriale contractie, het onregelmatige en te snelle hartritme, maar ook van een door de tachycardie veroorzaakte (tachy)cardiomyopathie. De mortaliteit is verhoogd bij patiënten met atriumfibrilleren en is vooral gerelateerd aan de ernst van het onderliggende lijden. 0 nieuw gedocumenteerd AF lone AF kleplijden hartfalen leeftijd (jaren) re-entry (macrore-entry). Dit golffront is bij de typische atriumflutter gelokaliseerd in het rechter atrium. Atypische atriumflutters komen sporadisch voor en dan vooral na een hartoperatie, bijvoorbeeld in verband met aangeboren hartafwijkingen. Het golffront cirkelt dan meestal rondom littekenweefsel Klachten en complicaties paroxismaal AF persisterend AF permanent AF coronairlijden hypertensie Figuur 32.3 Verdeling van onderliggende hartziekten bij de verschillende typen atriumfibrilleren (gegevens van de Euro Heart Survey). AF = atriumfibrilleren. Onbehandeld veroorzaken alle atriale ritmestoornissen wisselende klachten: hartkloppingen, kortademigheid, vermoeidheid, duizeligheid, druk op de borst en frequent plassen. Soms kunnen patiënten collaberen, vooral direct na het begin van een (snelle) tachycardie of door een pauze direct na het stoppen van de tachycardie omdat de sinusknoop moeite heeft weer op gang te komen. Atriumfibrilleren is onregelmatig. Afhankelijk van het type blok naar het ventrikel tijdens atriumflutter en atriumtachycardie (continu 2:1 blok zoals onbehandeld vaak voorkomt versus wisselend 2:1, 3:1 en 4:1 blok) kan deze ritmestoornis zowel regelmatig als onregelmatig verlopen. Klachten kunnen sterk wisselen, afhankelijk van de frequentie van de tachycardie, de ernst van de onderliggende hartziekte, de duur van de ritmestoornis en de perceptie van de individuele patiënt. Bij elke patiënt met klachten van een ritmestoornis is de anamnese van groot belang. Op die manier kan het onderscheid met een normale sinustachycardie worden gemaakt. Indien atriumfibrilleren vooral in rust ( s nachts) begint, kiest men voor andere preventieve medicatie dan wanneer de ritmestoornis bij inspanning begint (zie hieronder) Huidige inzichten Bij nieuw ontdekt atriumfibrilleren, atriumflutter en atriumtachycardie, maar ook bij een recidief moet zorgvuldig worden gekeken naar de aanwezigheid van een, eventueel behandelbare, onderliggende oorzaak. Denk hierbij vooral aan onbehandelde hypertensie, ischemie, een exacerbatie van hartfalen, infectie dan wel hyperthyreoïdie. Voordat met de behandeling van de ritmestoornis begonnen mag worden, moet eerst de onderliggende hartziekte optimaal worden behandeld. Wanneer ondanks behandeling van de onderliggende oorzaak de ritmestoornis aanwezig blijft, zal vooral op grond van de klachten die de patiënt ondervindt een keuze worden gemaakt uit de behandelingsmogelijkheden (ritme- of frequentiecontrole). Wanneer wordt gekozen voor ritmecontrole met gebruik van antiaritmische medicatie, speelt de ernst van het onderliggende lijden een belangrijke rol bij de keuze van het meest geschikte middel. Atriumtachycardie en de typische atriumflutter zijn tegenwoordig vaak goed te behandelen met katheterablatie. Dat geldt niet voor atriumfibrilleren. Belangrijk is dat de patiënt duidelijk wordt gemaakt dat atriumfibrilleren niet eenvoudig te genezen is, maar dat de risico s op ernstige complicaties gering zijn indien de ritmestoornis goed wordt behandeld. Vroeger of later zal bij de meeste patiënten, ondanks optimale medicamenteuze therapie, toch weer een recidief optreden ( eens atriumfibrilleren altijd atriumfibrilleren ). Curatieve katheterablatie is momenteel slechts voorbehouden voor een selecte groep. Hieronder wordt een en ander nader uitgewerkt Classificatie en diagnostiek Classificatie van atriumfibrilleren en andere atriale ritmestoornissen is van belang voor de behandeling. De 3P-indeling geeft een verdeling naar tijdspatroon. Daarbij wordt onderscheid gemaakt naar paroxismaal, persisterend en permanent atriumfibrilleren (tabel 32.2).

4 272 DEEL E ELEKTROFYSIOLOGIE, RITMESTOORNISSEN EN PACING Tabel 32.2 Classificatie van atriumfibrilleren. paroxismaal atriumfibrilleren episoden van atriumfibrilleren typisch < uur (tot zeven dagen) intermitterend sinusritme vaak spontane conversie naar sinusritme of met antiaritmische medicatie persisterend atriumfibrilleren continu atriumfibrilleren > uur eindigt niet spontaan (elektrische) cardioversie mogelijk permanent atriumfibilleren continu atriumfibrilleren > uur geen cardioversie (meer) mogelijk Behandeling De behandeling van atriumfibrilleren en andere atriale ritmestoornissen kan worden onderverdeeld in: conversie van paroxismaal en persisterend atriumfibrilleren/- flutter/-tachycardie naar sinusritme; behoud van sinusritme bij patiënten met paroxismaal en persisterend atriumfibrilleren/-flutter/-tachycardie; controle van de ventrikelfrequentie tijdens paroxismaal, persisterend en permanent atriumfibrilleren/-flutter/-tachycardie. Afhankelijk van de ernst van de klachten en van het onderliggende lijden kan een behandelingsstrategie worden gekozen. In eerste instantie zal men bij de meeste patiënten proberen het sinusritme te herstellen. Wanneer een patiënt echter weinig tot geen klachten van de ritmestoornis ondervindt, kan men er ook voor kiezen de ritmestoornis te accepteren en een adequate hartfrequentiecontrole na te streven (tabel 32.3). Patiënten met een typische atriumflutter en patiënten met atriumtachycardieën worden momenteel vaak behandeld met een curatieve katheterablatie. Farmacologische cardioversie Bij patiënten met symptomatisch atriumfibrilleren dat korter duurt dan 48 uur, kan worden overgegaan tot farmacologische (chemische) cardioversie met antiaritmica (tabel 32.4). Antistolling is hiervoor niet geïndiceerd. Klasse-IC-antiaritmica (flecaïnide, propafenon) zijn eerste keuze voor conversie van atriumfibrilleren. De kans op succes van conversie naar sinusritme binnen één uur is 59-92%. Tijdens infusie moet men wel continu het hartritme bewaken omdat deze middelen door extreme geleidingsvertraging aanleiding kunnen geven tot ventrikeltachycardieën. Indien er een contra-indicatie bestaat voor klasse-ic-middelen, moet worden gekozen voor elektrische cardioversie. Conversie met een klasse-iii-antiaritmicum (sotalol) is slechts bij 19-46% van de patiënten effectief en is daarom geen alternatief. Klasse-III-antiaritmica zijn wel effectief bij conversie van een atriumflutter naar sinusritme. Orale behandeling met amiodaron converteert 15-40% van de patiënten met atriumfibrilleren of -flutter naar sinusritme, maar dit kan weken duren. Digitalis, bètablokkers en calciumantagonisten zijn niet effectief bij de conversie van atriumfibrilleren en -flutter naar sinusritme. Ze vertragen slechts de ventrikelfrequentie. Bij hemodynamisch instabiele patiënten kan amiodaron intraveneus gegeven worden. Dit heeft twee effecten, namelijk vertraging van de ventrikelrespons en (eventueel) conversie naar sinusritme. Zo nodig kan een elektrische cardioversie worden verricht. Tabel 32.4 Antiaritmica volgens de indeling van Vaughan Williams. klasse IA klasse IB klasse IC klasse II klasse III klasse IV overige kinidine disopyramide procaïnamide (alleen intraveneus) lidocaïne (alleen intraveneus) difantoïne flecaïnide propafenon metoprolol atenolol bisoprolol carvedilol sotalol amiodaron ibutilide (alleen intraveneus) verapamil diltiazem digoxine adenosine Tabel 32.3 Factoren die een rol spelen bij de keuze voor frequentie- of ritmecontrole bij de behandeling van atriumfibrilleren. frequentiecontrole ritmecontrole weinig of geen klachten van het atriumfibrilleren veel klachten van het atriumfibrilleren oudere leeftijd (> 75 jaar) jonge leeftijd (< 65 jaar) grote kans op recidief ariumfibrilleren verbeterde linkerventrikelfunctie en inspanningstolerantie tijdens sinusritme bijwerkingen van antiaritmica slecht te reguleren hartfrequentie tijdens atriumfibrilleren wanneer antistolling sowieso geïndiceerd is mogelijkheid tot staken van antistolling bij sinusritme (onafhankelijk van het hartritme)

5 32 ATRIALE RITMESTOORNISSEN 273 Wanneer atriumfibrilleren of atriumflutter langer dan 48 uur bestaat (persisterend atriumfibrilleren/-flutter), neemt de effectiviteit van antiaritmica snel af. De kans op succes van een direct current (DC) externe elektrische cardioversie is vele malen groter en heeft dus de voorkeur. Er is weinig bekend over conversie van paroxismale dan wel incessant (steeds opnieuw opstartende) atriumtachycardieën. Meestal zijn ze moeilijk te behandelen. Men kan een vagale manoeuvre, adenosine, een calciumantagonist of een bètablokker proberen. De effectiviteit hangt af van het onderliggende pathofysiologische mechanisme. Voor de laatste twee medicamenten geldt dat wanneer ze niet effectief zijn, ze in elk geval de hartfrequentie vertragen. Elektrische cardioversie DC-cardioversie betekent het afgeven van een elektrische shock die gesynchroniseerd met de eigen elektrische activiteit wordt gegeven. Het succes van een elektrische cardioversie wordt bepaald door de duur van de ritmestoornis, de ernst van het onderliggende lijden en de stroom die aan het hart wordt afgegeven. De paddels kunnen in de anterolaterale positie (apex van het ventrikel en recht infraclaviculair) of in de anteroposteriore positie worden geplaatst. Voor het slagen van een elektrische cardioversie is in het algemeen van belang dat voldoende druk wordt uitgeoefend, op de juist gepositioneerde peddels, en dat voldoende energie wordt afgegeven. Indien de atriale ritmestoornis langer dan 48 uur bestaat, moet de patiënt voorafgaand aan elektrische cardioversie gedurende vier weken adequaat worden ontstold. Een alternatief is om met behulp van een slokdarmecho de eventuele aanwezigheid van spontaan contrast of stolsels in de atria uit te sluiten. Wanneer bij een betrouwbaar onderzoek geen aanwijzingen voor stolsels worden gevonden, kan de cardioversie veilig worden verricht. Omdat de atriumcontractie pas na enkele dagen tot weken terugkomt, moet na de cardioversie behandeling met een vitamine-k-antagonist (bijvoorbeeld acenocoumarol) minimaal vier weken worden voortgezet. Medicamenteuze preventie Het risico op een recidief van een atriale ritmestoornis is groot. Meestal zijn enkele farmacologische of elektrische cardioversies en diverse antiaritmica nodig om een patiënt langdurig in sinusritme te houden. Risicofactoren voor een recidief ritmestoornis zijn een lange duur van het eerdere atriumfibrilleren/-flutter/ -tachycardie (> 1-3 jaar), een oudere leeftijd (> 65 jaar), een zeer groot linker atrium (> 55 mm) en ernstiger onderliggend lijden. Bij de keuze van de optimale antiaritmische therapie voor een individuele patiënt spelen het type ritmestoornis (paroxismaal of persisterend), de aan- of afwezigheid van een onderliggende structurele hartziekte en de etiologie een bepalende rol. De meeste antiaritmica (klasse IC en III en bètablokkers) zijn matig effectief. Het meest effectieve antiaritmicum is amiodaron, maar dit middel heeft helaas ook de meeste (niet-cardiale) bijwerkingen. In de klinische praktijk kan een bètablokker een goede eerste keuze zijn. Wanneer er duidelijk sprake is van vagaal (paroxismaal) atriumfibrilleren heeft disopyramide de voorkeur boven een bètablokker. Faalt de bètablokker, dan zijn klasse-ic-antiaritmica of sotalol middelen van tweede keuze. Flecaïnide en propafenon kunnen veilig worden gegeven aan patiënten die geen onderliggende structurele hartziekte hebben. Benadrukt moet worden dat deze antiaritmica altijd in combinatie met een negatief-chronotroop middel, zoals een bètablokker, calciumantagonist of digoxine, moeten worden gegeven. Dat is nodig omdat tijdens behandeling met een klasse-ic-antiaritmicum bij een recidief een langzame atriumflutter kan ontstaan met eventueel 1:1 AV-geleiding naar de ventrikels en daardoor een zeer snelle hartfrequentie. Na instelling op een klasse-ic-antiaritmicum mag het QRScomplex niet meer dan 150% langer worden. Hierbij kan inspanningsonderzoek nuttig zijn omdat klasse-ic-antiaritmica hun effect vooral uitoefenen tijdens hogere hartfrequenties ( use dependent -effect). Na een infarct of bij hartfalen zijn deze medicijnen gecontra-indiceerd. Wanneer met een klasse-iiiantiaritmicum wordt gestart, moet de QT-tijd nauwkeurig in de gaten worden gehouden om zo het risico op het optreden van torsades de pointes te vermijden. In tegenstelling tot klasse-icmiddelen oefenen klasse-iii-antiaritmica hun effect vooral uit tijdens langzamere hartritmen ( reverse use dependency ). Een holterregistratie is nuttig om juist ( s nachts) tijdens langzamere ritmen de QT-tijd en het eventuele optreden van torsades de pointes te beoordelen. De QTc moet bij behandeling met klasse-ia- en klasse-iii-antiaritmica met als mogelijke uitzondering amiodaron onder de 520 ms blijven. Daarnaast mag niet met (niet-cardiale) medicamenten worden gestart die ook de QT-tijd kunnen verlengen, zoals een antidepressivum (zie ook Gezien de frequente bijwerkingen is behandeling met amiodaron vaak therapie van derde keuze. Deze bijwerkingen betreffen vooral zonovergevoeligheid (insmeren met factor 30-60) en schildklier-, lever- en (zelden) longproblemen. Aangeraden wordt om tijdens behandeling met amiodaron de bovengenoemde functies regelmatig te controleren. In recente onderzoeken zijn aanwijzingen gevonden voor een mogelijk antiaritmisch effect van remmers van het angiotensineconverterend enzym, angiotensinereceptorblokkers en statinen. Naast hun effect bij de behandeling van het onderliggende lijden zouden deze middelen ook direct effect hebben op het atriumweefsel (remodelleringsproces) en aldus het optreden van atriumfibrilleren en andere atriale ritmestoornissen helpen voorkomen. Hoewel medicamenteuze preventie van atriale ritmestoornissen meestal alleen een recidief uitstelt, is dit bij veel symptomatische patiënten toch een goede behandeloptie. Een abonnement op een cardioversie, één tot drie keer per jaar, is voor veel patiënten een prima behandeling. Wanneer medicamenteuze therapie tekortschiet (ineffectiviteit en/of intolerantie) en het atriumfibrilleren klachten blijft geven, dienen niet-medicamenteuze behandelopties te worden overwogen, afhankelijk van de ernst van de klachten van de patiënt. Frequentiecontrole Frequentiecontrole tijdens paroxismaal, persisterend en permanent atriumfibrilleren heeft als doel de klachten van de patiënt te verminderen en het optreden van hartfalen te voorkomen. Het AFFIRM- en het RACE-onderzoek en andere studies hebben

6 274 DEEL E ELEKTROFYSIOLOGIE, RITMESTOORNISSEN EN PACING laten zien dat frequentiecontrole ( rate control ) in vergelijking met ritmecontrole ( rhythm control ) niet leidt tot een hogere morbiditeit en mortaliteit. Daarom kan frequentiecontrole bij veel (oudere) patiënten met weinig klachten als therapie van eerste keuze worden gestart. Frequentiecontrole wordt als een gemakkelijkere behandeling beschouwd. Uit het AFFIRMonderzoek blijkt echter dat medicamenten en doseringen regelmatig moeten worden veranderd. Op dit moment is niet duidelijk wat de optimale hartfrequentie is tijdens atriumfibrilleren. Strikte frequentiecontrole (hartfrequentie < 80 slagen/min in rust en < 110 slagen/min tijdens matige inspanning, zoals aanbevolen wordt in de Europese en Amerikaanse richtlijnen) kan zorgen voor minder klachten, een betere kwaliteit van leven, een vermindering van het optreden van hartfalen en zodoende minder trombo-embolische complicaties en een betere overleving. Aan de andere kant kan de strikte controle (door de vaak hogere doseringen) leiden tot meer aan medicatie gerelateerde bijwerkingen zoals symptomatische bradycardieën (trage hartslag), met als consequentie een verhoogd risico op duizeligheid, syncope en eventueel pacemakerimplantatie. In het AFFIRM-onderzoek werd de strikte frequentiecontrole toegepast. Uiteindelijk werd bij twee derde van de patiënten de doelhartfrequentie bereikt. Vooral bètablokkers waren effectief bij het bereiken van dit doel. Bij 5,3% van de patiënten was hiervoor echter een AV-knoopablatie met additionele pacemakerimplantatie nodig. Daarnaast werd bij 7,3% van de patiënten een pacemaker geïmplanteerd in verband met symptomatische bradycardieën. In het RACE-onderzoek, waarin men een meer gematigde frequentiecontrole nastreefde (rusthartfrequentie < 100 slagen/min), kreeg slechts 1,2% van de patiënten een pacemaker (allen na AV-knoopablatie). Het is tot nu toe dus nog onduidelijk of een strikte frequentiecontrole uiteindelijk beter is dan een meer gematigde frequentiecontrole. Nieuw gerandomiseerd onderzoek (onder meer het RACE-II-onderzoek) zal hierop een antwoord kunnen geven. Bètablokkers, calciumantagonisten en digoxine worden het meest gebruikt voor frequentiecontrole. Er is weinig onderzoek verricht naar de verschillen in effectiviteit. Bètablokkers en calciumantagonisten zijn doorgaans eerste keuze omdat ze de frequentie tijdens inspanning beter reguleren dan digoxine. Digoxine daarentegen is vaak voldoende bij oudere patiënten met atriumfibrilleren. Uit kortetermijnonderzoeken blijkt dat de combinatie van een bètablokker met digoxine mogelijk de beste frequentiecontrole geeft. Patiënten die sterk symptomatisch blijven ondanks adequate negatief-chronotrope medicatie, of patiënten die deze medicatie niet kunnen verdragen, kunnen een AV-knoopablatie met implantatie van een pacemaker ondergaan. De AV-knoop wordt dan met behulp van katheterablatie doorgebrand. De patiënt is daarna pacemakerafhankelijk, maar heeft een rustig hartritme. Daarna kunnen de negatief-chronotrope medicijnen worden gestopt. Overleving na een gemiddelde follow-up van drie jaar is bij patiënten zonder onderliggend hartlijden vergelijkbaar met de verwachte overleving in de algemene populatie. In een recent onderzoek werden 99 patiënten met een goede linkerventrikelfunctie en mild tot matig symptomatisch permanent atriumfibrilleren gerandomiseerd naar ofwel AV-knoopablatie en implantatie van een pacemaker, of naar farmacologische frequentiecontrole. Bij het begin van het onderzoek was de linkerventrikelfunctie normaal. Na een jaar was er geen verschil in linkerventrikelfunctie en inspanningsvermogen tussen beide groepen, terwijl de kwaliteit van leven beter was in de groep die een AV-knoopablatie onderging. Tegenwoordig zijn er veel aanwijzingen dat pacen in het rechter ventrikel bij patiënten met een verminderde pompfunctie wel kan leiden tot een verslechtering van de linkerventrikelfunctie. Of pacen in het linker ventrikel of in beide ventrikels (biventriculair pacen) bij deze patiënten nog voordeel kan hebben, is vooralsnog onduidelijk. Niet-farmacologische behandeling Katheterablatie van atriumfibrilleren In de laatste tien jaar is ablatie als behandeling van atriumfibrilleren een belangrijke therapeutische mogelijkheid geworden. Haissaguerre e.a. beschreven als eersten dat in een groep patiënten met onbehandelbaar paroxismaal atriumfibrilleren ectopische atriale foci, voornamelijk gelokaliseerd in de longvenen, atriumfibrilleren kunnen induceren. Ablatie van deze foci bleek uiteindelijk maar matig effectief, dus werd de procedure uitgebreid en werd overgegaan tot isolatie van de longvenen door middel van transveneuze katheterablatie. Pappone e.a. beschrijven hoge succespercentages van een anatomisch geleide isolatie van de longvenen. In hun handen varieert het succes van 90% bij patiënten met paroxismaal atriumfibrilleren, tot 80% bij patiënten met persisterend ariumfibrilleren. Deze techniek wordt momenteel steeds vaker toegepast, ook in Nederland. De succespercentages zijn in onze handen 60 à 80. Opgemerkt moet worden dat een deel van de patiënten een antiaritmicum moet blijven gebruiken. Inmiddels lijkt een dergelijke ablatietechniek ook mogelijkheden te bieden voor patiënten met onderliggend hartlijden en/of hartfalen. Door verbeteringen van de procedure, mede door nieuwe technieken zoals verbeterde visualisatie tijdens de ablatie met behulp van intracardiale echocardiografie of MRI-technieken in combinatie met het driedimensionale Carto-mappingsysteem, zal het succes verder toenemen. Het risico op complicaties is op dit moment nog relatief hoog. In een recent onderzoek bleek dat wereldwijd bij ruim 525 van de 8700 behandelde patiënten (6%) ernstige complicaties voorkwamen. Tamponnade en longvenenstenose zijn de meest voorkomende complicaties. Een atrialeoesofageale fistel komt zeer zelden voor maar is wel levensbedreigend. Anno 2007 blijft deze veelbelovende techniek nog voorbehouden aan sterk symptomatische patiënten met atriumfibrilleren. Katheterablatie van atriumflutter en atriumtachycardie Patiënten met een typische atriumflutter ondergaan steeds eerder een curatieve katheterablatie. In een gerandomiseerd prospectief onderzoek vergeleek men medicamenteuze therapie met katheterablatie. Na een gemiddelde follow-upduur van 21 ± 11 maanden waren meer patiënten in de ablatiegroep in sinusritme (80 versus 36%). Bovendien was het aantal ziekenhuisopnamen significant lager bij de patiënten die met katheterablatie werden behandeld (22 versus 63%) en was de kwaliteit van leven significant beter.

7 32 ATRIALE RITMESTOORNISSEN 275 Het vóórkomen van atriumfibrilleren na katheterablatie varieert afhankelijk van het tevoren voorkomen van atriumfibrilleren van 8 tot 86%. Patiënten zonder eerder atriumfibrilleren doen het dus veel beter. Atriumtachycardie is lastig medicamenteus te behandelen. Ook bij deze ritmestoornis is katheterablatie zeer effectief. In een onderzoek waarin 514 patiënten werden ingesloten, werd in 86% van de gevallen succes geboekt. Mazeoperatie Mazechirurgie werd in 1987 geïntroduceerd door Cox. Deze procedure is gebaseerd op mappingonderzoek waarbij strategisch geplaatste incisies de re-entrygolffronten onderbreken, met als gevolg het voorkomen van atriumfibrilleren. De procedure is gaandeweg gemodificeerd. Tijdens een mazeoperatie worden beide hartoren verwijderd, de longvenen geïsoleerd en diverse incisies in beide atria gemaakt. Dit is een zeer effectieve behandeling. Het succes op lange termijn is 80-90%, zonder antiaritmische medicatie. Daarnaast blijft de atriumcontractie (grotendeels) behouden en verbeteren de kwaliteit van leven, het inspanningsvermogen en de linkerventrikelfunctie. Natuurlijk zijn er complicaties, maar die wegen ruimschoots op tegen de enorme winst die wordt behaald. Deze ingreep, eventueel in een iets gemodificeerde vorm, kan bij patiënten met (een voorgeschiedenis van) atriumfibrilleren ook worden uitgevoerd in combinatie met andere hartchirurgie, bijvoorbeeld klepvervanging. Tegenwoordig gaat de voorkeur uit naar bovengenoemde katheterablatie. Atriaal pacen Gerandomiseerde onderzoeken hebben aangetoond dat pacen (stimuleren) in het atrium met een pacemaker bij patiënten met een bradycardie het optreden van atriumfibrilleren beter voorkomt dan bij patiënten die in het ventrikel worden gepaced. Pacen in het atrium ter preventie van atriumfibrilleren zonder onderliggende geleidingsstoornis is nog steeds een experimentele behandeling. Overtuigende effectiviteit is niet aangetoond. Atriale defibrillator Het effect van een atriale defibrillator ter preventie van atriumfibrilleren werd onderzocht bij 51 patiënten met onbehandelbaar atriumfibrilleren. Gedurende een follow-up van 259 dagen werd 96% van de 227 episoden van atriumfibrilleren succesvol gecardioverteerd. De atriale defibrillator ontdekt atriumfibrilleren kort na het ontstaan en kan of automatisch, of door patiënt of arts worden geactiveerd en een shock afgeven. Theoretisch is dit een interessante behandelingsmogelijkheid die echter geen hoge vlucht zal nemen, omdat het atriumfibrilleren niet wordt voorkomen, de shock pijnlijk is en de nieuwe ablatietechnieken deze vorm van behandeling eigenlijk overbodig hebben gemaakt. Nieuwe ontwikkelingen bij atriumfibrilleren Primaire preventie, zoals bij patiënten met hartfalen en atriumfibrilleren: remmer van het angiotensineconverterend enzym en angiotensinereceptorblokkers lijken bij deze patiënten nieuwe atriale ritmestoornissen te voorkomen; onderzoek wordt gedaan naar nieuwe typen antiaritmica. Eerder een agressieve maar effectieve behandeling met katheterablatie: door verbeteringen van de procedure, mede door nieuwe technieken, zal het succes verder toenemen. Wat is de rol van atriumfibrilleren bij patiënten met hartfalen? Toekomstig onderzoek zal ons daar meer over leren Antistolling Tijdens niet-reumatisch atriumfibrilleren is er een één- tot vijfmaal verhoogd risico op trombo-embolische complicaties. Risicofactoren voor het optreden van trombo-embolische complicaties zijn onder andere leeftijd > 65 jaar, (voorgeschiedenis van) hypertensie, hartfalen, mitralisklepstenose, diabetes mellitus, verminderde linkerventrikelfunctie, coronairlijden of een eerder doorgemaakte trombo-embolische complicatie. In grote onderzoeken is het effect van vitamine-k-antagonisten (onder andere acenocoumarol) ter preventie van trombo-embolische complicaties bij patiënten met atriumfibrilleren aangetoond. Recent is duidelijk geworden dat ook indien het sinusritme wordt hersteld, antistolling moet worden doorgegeven wanneer er risicofactoren voor trombo-embolische complicaties aanwezig zijn. In tabel 32.5 is aangegeven wanneer wel en wanneer niet vitamine-k-antagonisten dan wel acetylsalicylzuur moet worden voorgeschreven aan patiënten met (doorgemaakt) atriumfibrilleren. Geadviseerd wordt dit mede in overleg met de patiënt te doen en daarbij steeds de voor- en nadelen van antistollingstherapie af te wegen. Aangeraden wordt bij de aanwezigheid van één hoogrisicofactor of twee gematigde risicofactoren te kiezen voor profylactische behandeling met vitamine-k-antagonisten. Bij één gematigde risicofactor kan men kiezen voor een vitamine-k-antagonist of acetylsalicylzuur, en is er geen enkele risicofactor, dan kan of niets worden gegeven of acetylsalicylzuur. Let wel: deze adviezen gelden voor alle soorten atriumfibrilleren, dus ook voor paroxismaal atriumfibrilleren, en ook voor atriumflutter en -tachycardie. Alternatieven voor vitamine-k-antagonisten zijn in ontwikkeling. Tabel 32.5 Risicostratificatie voor primaire preventie van tromboembolische complicaties. hoog risico gematigd risico laag risico eerdere TEC/embolie leeftijd jaar leeftijd < 65 jaar (behandelde) coronairlijden geen risicohypertensie diabetes mellitus factoren leeftijd > 75 jaar slechte linkerventrikelfunctie kunstklep reumatisch kleplijden twee of meer gematigde risicofactoren

8 276 DEEL E ELEKTROFYSIOLOGIE, RITMESTOORNISSEN EN PACING 32.4 Conclusie Atriale ritmestoornissen en vooral atriumfibrilleren zijn veelvoorkomende afwijkingen. Vaak zijn ze het gevolg van een onderliggende (hart)ziekte. Als eerste moet altijd worden gezocht naar behandelbare uitlokkende factoren. De keuze van behandeling, ritme- of frequentiecontrole, hangt vooral af van de mate waarin een patiënt klachten van de ritmestoornis ondervindt. Frequentiecontrole kan bij veel patiënten als therapie van eerste keuze worden toegepast. Toekomstig onderzoek zal zich richten op preventie van atriumfibrilleren bij patiënten met een hoog risico (hypertensie, hartfalen), en op verbetering van (niet-) farmacologische ritmecontrole bij sterk symptomatische patiënten. Kernpunten Maak onderscheid tussen diverse typen atriale ritmestoornissen: atriumtachycardie: tachycardie met origine in de atria buiten de sinusknoop; typische atriumflutter: atriumfrequentie 300 slagen/ min, onbehandeld veelal 2:1 blok met ventrikelfrequentie van 150 slagen/min; zaagtand; atypische atriumflutter: zeldzaam, andere atriumfrequentie en elektrocardiografische configuratie; atriumfibrilleren: chaotisch atriumritme (geen P-toppen op elektrocardiogram maar fibrillatiegolven); snelle en onregelmatige ventrikelfrequentie. Onderliggende mechanismen van atriale ritmestoornissen zijn van belang voor de behandelingsmogelijkheden: atriumtachycardie: abnormale automatie (triggered activity) of microre-entry; typische atriumflutter: macrore-entry rechter atrium; atypische atriumflutter: abnormale automatie (triggered activity) of macrore-entry; atriumfibrilleren: chaotisch atriumritme (geen P-toppen op elektrocardiogram maar fibrillatiegolven); snelle en onregelmatige ventrikelfrequentie; Complicaties van atriale ritmestoornissen: hartkloppingen, moeheid, kortademigheid, druk op de borst, trombo-embolische complicaties, hartfalen, verhoogde mortaliteit, waarschijnlijk gerelateerd aan een onderliggende hartziekte. Atriale ritmestoornissen: zoek en behandel eerst het onderliggende lijden! Conversie van paroxismaal atriumfibrilleren/-flutter naar sinusritme met behulp van respectievelijk een klasse-ic-antiaritmicum (flecaïnide, atriumfibrilleren) of klasse-iii-antiaritmicum (sotalol, atriumflutter) of elektrische cardioversie. Conversie van persisterend atriumfibrilleren/-flutter naar sinusritme met behulp van elektrische cardioversie. Preventie van atriumfibrilleren en andere atriale ritmestoornissen (ritmecontrole) met antiaritmica is niet altijd eerste keuze. Steeds vaker kan bij relatief asymptomatische patiënten worden gekozen voor acceptatie (frequentiecontrole). Indien antiaritmica voor het behoud van sinusritme ineffectief zijn, is katheterablatie een belangrijke nieuwe therapie, vooral bij patiënten die (sterk) symptomatisch zijn, eventueel al na falen van één antiaritmicum. De optimale hartfrequentie tijdens atriumfibrilleren is onbekend. Vaak wordt onvoldoende aandacht besteed aan de controle van de hartfrequentie tijdens atriumfibrilleren, zeker indien behoud van sinusritme wordt nagestreefd. Literatuur Allessie MA, Ausma J, Schotten U. Electrical, contractile and structural remodeling during atrial fibrillation. Cardiovasc Res. 2002;54: Allessie MA, Bonke FI, Schopman FJ. Circus movement in rabbit atrial muscle as a mechanism of tachycardia. III. The leading circle concept: a new model of circus movement in cardiac tissue without the involvement of an anatomical obstacle. Circ Res. 1977;41:9-18. Blomström-Lundqvist C, Scheinman MM, Aliot EM, Alpert JS, Calkins H, Camm AJ, et al. ACC/AHA/ESC guidelines for the management of patients with supraventricular arrhythmias executive summary. A report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines and the European Society of Cardiology Committee for Practice Guidelines (writing committee to develop guidelines for the management of patients with supraventricular arrhythmias) developed in collaboration with NASPE-Heart Rhythm Society. J Am Coll Cardiol. 2003;42: Cox JL, Schuessler RB, D Agostino HJ Jr, Stone CM, Chang BC, Cain ME, et al. The surgical treatment of atrial fibrillation. III. Development of a definitive surgical procedure. J Thorac Cardiovasc Surg. 1991;101: Fuster V, Ryden LE, Cannom DS, Crijns HJ, Curtis AB, Ellenbogen KA et al. ACC/AHA/ESC guidelines for the management of patients with atrial fibrillation: executive summary. A report of the American College of Cardiology/American Heart Association Task Force on Practice Guidelines and the European Society of Cardiology Committee for Practice Guidelines (writing committee to revise 2001 guidelines for the management of patients with atrial fibrillation) developed in collaboration with the European Heart Rhythm Association and the Heart Rhythm Society. Eur Heart J. 2006;27:

9 32 ATRIALE RITMESTOORNISSEN 277 Gelder IC van, Hagens VE, Bosker HA, Kingma JH, Kamp O, Kingma T, et al. A comparison of rate control and rhythm control in patients with recurrent persistent atrial fibrillation. N Engl J Med. 2002;347: Haissaguerre M, Jais P, Shah DC, Takahashi A, Hocini M, Quiniou G, et al. Spontaneous initiation of atrial fibrillation by ectopic beats originating in the pulmonary veins. N Engl J Med 1998;339: Miyasaka Y, Barnes ME, Gersh BJ, Cha SS, Bailey KR, Abhayaratna WP, et al. Secular trends in incidence of atrial fibrillation in Olmsted County, Minnesota, 1980 to 2000, and implications on the projections for future prevalence. Circulation. 2006;114: Moe GK, Abildskov JA. Atrial fibrillation as a self-sustaining arrhythmia independent of focal discharge. Am Heart J. 1959;58: Pappone C, Rosanio S, Augello G, Gallus G, Vicedomini G, Mazzone P, et al. Mortality, morbidity, and quality of life after circumferential pulmonary vein ablation for atrial fibrillation: outcomes from a controlled nonrandomized long-term study. J Am Coll Cardiol. 2003;42: Rensma PL, Allessie MA, Lammers WJ, Bonke FI, Schalij MJ. Length of excitation wave and susceptibility to reentrant atrial arrhythmias in normal conscious dogs. Circ Res. 1988;62: Vaughan Williams EM. A classification of antiarrhythmic actions reassessed after a decade of new drugs. J Clin Pharmacol. 1984;24: Wijffels MC, Kirchhof CJ, Dorland R, et al. Atrial fibrillation begets atrial fibrillation. A study in awake chronically instrumented goats. Circulation. 1995;92: Wyse DG, Waldo AL, DiMarco JP, Domanski MJ, Rosenberg Y, Schron EB, et al. A comparison of rate control and rhythm control in patients with atrial fibrillation. N Engl J Med. 2002;347:

NEDERLANDSE SAMENVATTING

NEDERLANDSE SAMENVATTING Chapter 9 NEDERLANDSE SAMENVATTING Boezemfibrilleren is een zeer frequent voorkomende hartritmestoornis en daardoor een belangrijk klinisch probleem. Onder de westerse bevolking is de kans op boezemfibrilleren

Nadere informatie

Acute behandeling van atriumfibrilleren en atriumflutter. Ad Oomen Cardioloog Amphia Ziekenhuis

Acute behandeling van atriumfibrilleren en atriumflutter. Ad Oomen Cardioloog Amphia Ziekenhuis Acute behandeling van atriumfibrilleren en atriumflutter Ad Oomen Cardioloog Amphia Ziekenhuis 5-6-2019 Inhoud Introductie Instabiele patiënten Stabiele patiënten Rhythm control vs rate control ECV vs

Nadere informatie

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren

PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND. Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren PILLENCOCKTAILS: HARTVEROVEREND Aspecten van geneesmiddelen bij atriumfibrilleren INHOUD Presentatie (20-25 minuten) Inleiding Medicamenteuze behandeling atriumfibrilleren Geneesmiddelgroepen Bijwerkingen

Nadere informatie

Hoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht?

Hoe wordt het normale hartritme tot stand gebracht? Boezemfibrilleren De cardioloog heeft vastgesteld dat u een ritmestoornis heeft of heeft gehad, die boezemfibrilleren, ofwel atriumfibrilleren wordt genoemd. In deze folder kunt u hierover meer lezen.

Nadere informatie

Richtlijnen voor de behandeling van voorkamerfibrillatie. Dr E Raymenants Cardiologie St Maarten

Richtlijnen voor de behandeling van voorkamerfibrillatie. Dr E Raymenants Cardiologie St Maarten Richtlijnen voor de behandeling van voorkamerfibrillatie Dr E Raymenants Cardiologie St Maarten Inhoud o Epidemiologie Prevalentie Prognose Associatie met CV en andere aandoeningen o Definities & types

Nadere informatie

Anti-artimica Marieke Aalbers Ziekenhuisapotheker Treant Zorggroep NVZA: SIG cardiologie

Anti-artimica Marieke Aalbers Ziekenhuisapotheker Treant Zorggroep NVZA: SIG cardiologie Anti-artimica Marieke Aalbers Ziekenhuisapotheker Treant Zorggroep NVZA: SIG cardiologie Syncope Syncope als bijwerking van geneesmiddelen: Anti-aritmica Diuretica Anti-depressiva Antihypertensiva Geneesmiddelen

Nadere informatie

Voriconazol en ritmestoornissen

Voriconazol en ritmestoornissen Voriconazol en ritmestoornissen MDO bespreking 29-10-2014 Michelle Oude Alink Casus Man 68 jaar oud Voorgeschiedenis 2014, juni: myocardinfarct wv DES-stent Sinds september verdenking pneumonie, aanvankelijk

Nadere informatie

Boezemfibrillatie (atriumfibrillatie)

Boezemfibrillatie (atriumfibrillatie) Boezemfibrillatie (atriumfibrillatie) In overleg met uw arts bent u doorverwezen naar de Boezemfibrillatie poli voor de behandeling en begeleiding van de hartritmestoornis boezemfibrilleren (ook wel atriumfibrilleren

Nadere informatie

Informatie. Boezemfibrilleren

Informatie. Boezemfibrilleren Informatie Boezemfibrilleren Inleiding U heeft last van klachten die veroorzaakt worden door een hartritmestoornis. In deze folder leest u wat deze hartritmestoornis inhoudt en welke behandelmogelijkheden

Nadere informatie

QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie

QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie QTc, Wat moet je ermee? J.A. Janson fellow IC, AIOS cardiologie 01-11-2018 Waarom QT-tijd? - Verhoogd risico op levensbedreigende ritmestoornissen - Verlenging van QT-tijd bij veel medicijnen, derhalve

Nadere informatie

Boezemfibrilleren in de dagelijkse praktijk. Refik Kaplan Cardioloog SXB

Boezemfibrilleren in de dagelijkse praktijk. Refik Kaplan Cardioloog SXB Boezemfibrilleren in de dagelijkse praktijk Refik Kaplan Cardioloog SXB Boezemfibrilleren Ontbreken van relatie tussen sinusknoop activiteit en ventriculaire activiteit Elektrische activatie uit meerdere

Nadere informatie

Behandeling van atrium fibrilleren op de IC. Mirjam Wikkerink, ANIOS IC

Behandeling van atrium fibrilleren op de IC. Mirjam Wikkerink, ANIOS IC Behandeling van atrium fibrilleren op de IC Mirjam Wikkerink, ANIOS IC AF op IC 15% van de patiënten, meestal in de eerste 72 uur na ontstaan van sepsis Verminderde atriale contractie, hoge ventriculaire

Nadere informatie

Atriumfibrilleren. Programma. Atriumfibrilleren 1-11-2012. UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp

Atriumfibrilleren. Programma. Atriumfibrilleren 1-11-2012. UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp Atriumfibrilleren UFO 1 november 2012 Tom Schalekamp Programma Definitie, indeling, risico s Pathofysiologie Farmacotherapie atriumfibrilleren Ritmecontrole Frequentiecontrole Diverse middelen afzonderlijk

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee!

Boezemfibrilleren. Neem altijd uw verzekeringsgegevens en identiteitsbewijs mee! Boezemfibrilleren De cardioloog heeft vastgesteld dat u een ritmestoornis heeft of heeft gehad, die boezemfibrilleren wordt genoemd. In deze brochure kunt u hierover meer lezen. Neem altijd uw verzekeringsgegevens

Nadere informatie

Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli)

Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli) Cardiologie Polikliniek Atriumfibrilleren (AF-poli) Uw afspraak U wordt verwacht op: datum:. tijdstip:... Inhoudsopgave Inleiding... 1 De AF-poli... 1 Atriumfibrilleren... 2 Het ontstaan van atriumfibrilleren...

Nadere informatie

Johan Vijgen. ECG bij hartritmestoornissen

Johan Vijgen. ECG bij hartritmestoornissen Johan Vijgen ECG bij hartritmestoornissen De patiënt heeft ritmestoornissen De patiënt had ritmestoornissen De patiënt wordt behandeld voor ritmestoornissen ECG bij hartritmestoornissen De patiënt heeft

Nadere informatie

De medicamenteuze behandeling van VKF. Do s & Don ts. Dr. Guy Lenders, MD Cardioloog Interventiecardioloog Afdelingshoofd cathlab AZ Monica

De medicamenteuze behandeling van VKF. Do s & Don ts. Dr. Guy Lenders, MD Cardioloog Interventiecardioloog Afdelingshoofd cathlab AZ Monica De medicamenteuze behandeling van VKF Do s & Don ts Dr. Guy Lenders, MD Cardioloog Interventiecardioloog Afdelingshoofd cathlab AZ Monica 1 Voorkamerfibrillatie 2 Meest voorkomende aritmie wereldwijd Immense

Nadere informatie

Atriumfibrilleren anno Drs LJ Gerhards Martinin Ziekenhuis Groningen

Atriumfibrilleren anno Drs LJ Gerhards Martinin Ziekenhuis Groningen Atriumfibrilleren anno 2014 Drs LJ Gerhards Martinin Ziekenhuis Groningen Onderwerpen Epidemiologie Atriumfibrillerren (AF ) Indeling AF Behandeling AF - rate versus ritme therapie - ontstolling anno 2104

Nadere informatie

Citation for published version (APA): Hemels, M. E. W. (2007). Rhythm control strategies for symptomatic atrial fibrillation s.n.

Citation for published version (APA): Hemels, M. E. W. (2007). Rhythm control strategies for symptomatic atrial fibrillation s.n. University of Groningen Rhythm control strategies for symptomatic atrial fibrillation Hemels, Martin Eric Willem IMPORTANT NOTE: You are advised to consult the publisher's version (publisher's PDF) if

Nadere informatie

Programma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014

Programma. Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg. Welkom en inleiding NHG standaard AF. Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014 Atriumfibrilleren (AF) Ketenzorg Programma Welkom en inleiding NHG standaard AF de standaard en ontwikkelingen Hoofdbehandelaar 1 e en 2 e lijn 2014 resultaten van pilot studie Diagnostiek en behandeling

Nadere informatie

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF)

Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Zorgpad Atriumfibrilleren (AF) Highlights Ziekenhuizen 2017 Hans Ros, ziekenhuisapotheker Inhoud Wat is AF? Hoe ontstaat een CVA (beroerte)? Behandeling AF: 4 peilers Orale antistolling 1 2016 ESC Guidelines

Nadere informatie

non-profit / open access / physician moderated / up-to-date Ritmestoornissen

non-profit / open access / physician moderated / up-to-date Ritmestoornissen non-profit / open access / physician moderated / up-to-date Ritmestoornissen Indeling ritmestoornissen Naar origine Ritmestoornissen Nomenclatuur Extrasystolie : vroeg vallende slag Escapeslag: eerste

Nadere informatie

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3

Hoofdstuk 2 Hoofdstuk 3 Samenvatting Bij boezemfibrilleren oftewel atriumfibrilleren (AF) is de hartslag onregelmatig. Bij een normaal hartritme ontstaat de prikkel voor elektrische geleiding in de sinusknoop, van waaruit deze

Nadere informatie

Richtlijnen voor de behandeling van patiënten met supraventriculaire ritmestoornissen

Richtlijnen voor de behandeling van patiënten met supraventriculaire ritmestoornissen Richtlijnen voor de behandeling van patiënten met supraventriculaire ritmestoornissen NVVC-richtlijnen in zakformaat Praktijkrichtlijnen ter evordering van de Kwaliteit van de Klinische Patiëntenzorg Richtlijnen

Nadere informatie

Atriumfibrilleren: Altijd naar de cardioloog?

Atriumfibrilleren: Altijd naar de cardioloog? Atriumfibrilleren: Altijd naar de cardioloog? Epidemiologie 1 op de 4 volwassenen in westerse wereld ontwikkelt AF In 2030 naar schatting 120.000 tot 215.000 nieuw AF per jaar Prevalentie hoger bij oudere,

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. Cardiologie

Boezemfibrilleren. Cardiologie Boezemfibrilleren Cardiologie Uw cardioloog stelde vast dat er bij u sprake is van boezemfibrilleren. Dit is een veel voorkomende hartritmestoornis die onschuldig is, als bijtijds de juiste maatregelen

Nadere informatie

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Boezemfibrilleren

Wilhelmina Ziekenhuis Assen. Vertrouwd en dichtbij. Informatie voor patiënten. Boezemfibrilleren Wilhelmina Ziekenhuis Assen Vertrouwd en dichtbij Informatie voor patiënten Boezemfibrilleren z Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis waarbij in de hartboezems sprake is van een snelle en onregelmatige

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. De bouw en werking van het hart

Boezemfibrilleren. De bouw en werking van het hart Boezemfibrilleren Boezemfibrilleren is een stoornis in het hartritme. Uw hartslag wordt onregelmatig. U kúnt dit voelen, maar dat hoeft niet. Van alle mensen met boezemfibrilleren voelt ongeveer 10 tot

Nadere informatie

Atriumfibrilleren, je zou er hartkloppingen van krijgen!

Atriumfibrilleren, je zou er hartkloppingen van krijgen! Atriumfibrilleren, je zou er hartkloppingen van krijgen! ATRIUMFIBRILLEREN EN ANTISTOLLING RECENTE ONTWIKKELINGEN WETENSCHAPPELIJKE BIJEENKOMST 2012 Drs. S Rutten- de Jong, cardioloog Elkerliek ziekenhuis

Nadere informatie

Chronisch Atriumfibrilleren

Chronisch Atriumfibrilleren Chronisch Atriumfibrilleren Wanneer terugverwijzen naar de huisarts? Dr. C.J.H.J. Kirchhof, cardioloog Alrijne Zorggroep, Leiderdorp Disclosure potential conflicts of interest Geen Atriumfibrilleren 165

Nadere informatie

Foetale hartritmestoornissen

Foetale hartritmestoornissen Casuïstiek bespreking RCPSNH 12 maart 2019 Dr. Els Grijseels, arts Prenatale Geneeskunde, Amsterdam UMC Opbouw presentatie: Achtergrond Overzicht hartritmestoornissen Etiologie Diagnostiek Behandeling

Nadere informatie

Informatie na opname voor hartritmestoornissen

Informatie na opname voor hartritmestoornissen Afdeling: Onderwerp: Cardiologie Informatie na opname voor hartritmestoornissen 1 Patiënteninformatie na opname voor ritmestoornissen U was opgenomen in verband met hartritmestoornissen. U ontvangt ook

Nadere informatie

Samenvatting van de standaard Atriumfibrilleren (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap

Samenvatting van de standaard Atriumfibrilleren (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap richtlijnen Samenvatting van de standaard Atriumfibrilleren (eerste herziening) van het Nederlands Huisartsen Genootschap Wim Opstelten, Bep S.P. Boode, Jan Heeringa, Frans H. Rutten en A.N. (Lex) Goudswaard

Nadere informatie

ACUTE RITMESTOORNISSEN ALGEMENE DIAGNOSTISCHE EN THERAPEUTISCHE AANPAK SPECIFIEKE PROBLEMEN

ACUTE RITMESTOORNISSEN ALGEMENE DIAGNOSTISCHE EN THERAPEUTISCHE AANPAK SPECIFIEKE PROBLEMEN ACUTE RITMESTOORNISSEN ALGEMENE DIAGNOSTISCHE EN THERAPEUTISCHE AANPAK SPECIFIEKE PROBLEMEN OVERZICHT Algemene aanpak bij tachy-aritmie Pathofysiologisch aspect : re-entry fenomeen Narrow QRS tachycardia

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. Lianne Permentier, cardioloog Ommelander Ziekenhuis

Boezemfibrilleren. Lianne Permentier, cardioloog Ommelander Ziekenhuis 27-10-2016 Boezemfibrilleren Lianne Permentier, cardioloog Ommelander Ziekenhuis Opbouw presentatie Bouw en werking hart Het normale hartritme Boezemfibrilleren Oorzaken boezemfibrilleren Behandelmogelijkheden

Nadere informatie

Pacemaker en ICD behandeling bij kinderen. Nico A. Blom Centrum voor Aangeboren hartafwijkingnen Amsterdam-Leiden (CAHAL)

Pacemaker en ICD behandeling bij kinderen. Nico A. Blom Centrum voor Aangeboren hartafwijkingnen Amsterdam-Leiden (CAHAL) Pacemaker en ICD behandeling bij kinderen Nico A. Blom Centrum voor Aangeboren hartafwijkingnen Amsterdam-Leiden (CAHAL) Pacemaker en ICD behandeling bij kinderen Te traag hartritme: pacemakerbehandeling

Nadere informatie

Thoraxcentrum. Boezemfibrilleren poli Fonteinstraat 9

Thoraxcentrum. Boezemfibrilleren poli Fonteinstraat 9 Thoraxcentrum Boezemfibrilleren poli Fonteinstraat 9 Thoraxcentrum Inleiding Omdat u boezemfibrilleren heeft, bent u door uw arts doorverwezen naar de Boezemfibrilleren poli van het UMCG. Het doel van

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. Afdeling cardiologie

Boezemfibrilleren. Afdeling cardiologie Boezemfibrilleren Afdeling cardiologie U heeft u een verwijzing gekregen naar de polikliniek boezemfibrilleren voor uw hartritmestoornis. In deze folder leest u wat boezemfibrilleren inhoudt en welke behandelingen

Nadere informatie

ICD patiënten dag okt 2016

ICD patiënten dag okt 2016 ICD patiënten dag okt 2016 Behandeling van hartritmestoornissen W.P.J. Jansen Cardioloog elektrofysioloog Tergooi - Flevoziekenhuis Hartactie = electriciteit Hartritmestoornissen Te traag sinusknoop AV

Nadere informatie

Behandeling van Voorkamerfibrillatie anno 2014 Dr Peter Geelen

Behandeling van Voorkamerfibrillatie anno 2014 Dr Peter Geelen Behandeling van Voorkamerfibrillatie anno 2014 Dr Peter Geelen Arrhythmia Unit, Hartcentrum OLV Aalst Atriale Fibrillatie Atriale fibrillatie is de meest voorkomende hartritmestoornis: Eén kans op 4 om

Nadere informatie

Cardiologie. Boezemfibrilleren. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep

Cardiologie. Boezemfibrilleren. Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep Cardiologie Boezemfibrilleren Het Antonius Ziekenhuis vormt samen met Thuiszorg Zuidwest Friesland de Antonius Zorggroep Uw cardioloog heeft vastgesteld dat er bij u sprake is van boezemfibrilleren. Dit

Nadere informatie

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010

De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt. Loes Klieverik WES 11-03-2010 De behandeling van hartfalen bij de oudere patiënt Loes Klieverik WES 11-03-2010 Wat is oud?? Definitie Hartfalen Tekortschieten van de pompwerking van het hart en veranderingen in de neurohumorale activatie

Nadere informatie

THEMA-AVOND ELEKTROCARDIOGRAFIE

THEMA-AVOND ELEKTROCARDIOGRAFIE THEMA-AVOND ELEKTROCARDIOGRAFIE Drs. E. Göbel; J. Rademakers Differentiaaldiagnose in tachy-aritmieën AV nodale reentry tachycardie (AVNRT) Twee gescheiden geleidingsbanen in AV knoop Snel geleidend,

Nadere informatie

Supra-ventriculaire tachycardie

Supra-ventriculaire tachycardie Supra-ventriculaire tachycardie (SVT) Dr. Sebastiaan Velthuis Cardioloog, Jeroen Bosch Ziekenhuis Typen SVT s Smal complex tachycardie (Inappropriate) Sinustachycardie AF Atriale flutter Atriale tachycardie

Nadere informatie

Atriumfibrilleren en catheterablatie

Atriumfibrilleren en catheterablatie Cardiologie Atriumfibrilleren en catheterablatie www.catharinaziekenhuis.nl Inhoud Wat is atriumfibrilleren?... 3 Wat zijn de klachten?... 4 Oorzaak atriumfibrilleren... 4 Hoe vaak komt atriumfibrilleren

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting en conclusies

Nederlandse samenvatting en conclusies Nederlandse samenvatting en conclusies Samenvatting en conclusies Boezemfibrilleren is zowel vanuit epidemiologisch als klinisch standpunt een aanzienlijk probleem. De ritmestoornis draagt een duidelijke

Nadere informatie

HARTFALEN BEHANDELRICHTLIJNEN

HARTFALEN BEHANDELRICHTLIJNEN HRTFLEN BEHNDELRCHTLJNEN Voor meer informatie zie hartfalen.nl 2015 Novartis Pharma, oktober 2015, 1015HF466074 Wat is de definitie van hartfalen? De richtlijn van de European Society of Cardiology (ESC)

Nadere informatie

SPREEKUUR ATRIUMFIBRILLATIE

SPREEKUUR ATRIUMFIBRILLATIE SPREEKUUR ATRIUMFIBRILLATIE 17873 Inleiding In deze folder vindt u informatie over atriumfibrilleren en het spreekuur atriumfibrillatie. Spreekuur atriumfibrillatie Atriumfibrilleren komt steeds vaker

Nadere informatie

Fetal heart rate. Het hartritme voor en na geboorte. Fetal heart rate 22/04/2013. Het hart : een elektrisch aangestuurde pomp

Fetal heart rate. Het hartritme voor en na geboorte. Fetal heart rate 22/04/2013. Het hart : een elektrisch aangestuurde pomp Het hart : een elektrisch aangestuurde pomp Het hartritme voor en na geboorte Dr. Wim Decaluwe Neonatologie kindercardiologie AZ Sint-Jan Brugge- Fetal heart rate The fetal heart begins to beat at approximately

Nadere informatie

Shared Decision Making in de zorg

Shared Decision Making in de zorg Shared Decision Making in de zorg voor patiënten t met Atriumfibrilleren ill Jeroen Hendriks, RN, MSc Maastricht Universitair Medisch Centrum Invitational Conference Shared Decision Making 22 juni 2011

Nadere informatie

Elective electrical cardioversion

Elective electrical cardioversion Elective electrical cardioversion Han Deuling Verpleegkundig specialist cardiologie UMCG Short-stay cardiologie 14 bedden. 2700 opnames per jaar. Sinds 2005 verpleegkundig specialist in plaats van artsassistent.

Nadere informatie

Maatschap Cardiologie. Boezemfibrilleren en cardioversie

Maatschap Cardiologie. Boezemfibrilleren en cardioversie Maatschap Cardiologie Boezemfibrilleren en cardioversie Datum en tijd U wordt (dag), (datum) om uur verwacht op de afdeling hartbewaking (CCU). Voorbereiding Wij verzoeken u twee dagen voor de elektrische

Nadere informatie

- Myocard (myocardischaemie, kleplijden, myocarditis, cardiomyopathie, postoperatief cardiochirurgie

- Myocard (myocardischaemie, kleplijden, myocarditis, cardiomyopathie, postoperatief cardiochirurgie Published on Medics4medics.com (http://www.medics4medics.com) Home > Cardiologie > Atriumflutter Atriumflutter ATRIUMFLUTTER Image not found Active http://www.medics4medics.com/sites/default/files/resize/wysiwyg/atriumflutter-320x182.gif

Nadere informatie

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting

Nederlanse Samenvatting. Nederlandse Samenvatting Nederlandse Samenvatting 197 198 Samenvatting In het proefschrift worden diverse klinische aspecten van primaire PCI (Primaire Coronaire Interventie) voor de behandeling van een hartinfarct onderzocht.

Nadere informatie

Voorkamerfibrillatie. Informatiebrochure patiënten

Voorkamerfibrillatie. Informatiebrochure patiënten Voorkamerfibrillatie Informatiebrochure patiënten 1. Het hart...4 2. Wat is voorkamerfibrillatie?...5 3. Wat zijn de symptomen van voorkamerfibrillatie?...6 4. Wat zijn de gevolgen van voorkamerfibrillatie?...6

Nadere informatie

Antistollingstherapie. Boezemfibrilleren. Charles Kirchhof Rijnland Ziekenhuis, Leiderdorp

Antistollingstherapie. Boezemfibrilleren. Charles Kirchhof Rijnland Ziekenhuis, Leiderdorp Antistollingstherapie Boezemfibrilleren Charles Kirchhof Rijnland Ziekenhuis, Leiderdorp ESC Guidelines 2010 ESC Guidelines 2010 Do: 1.Preventie van AF gerelateerde complicaties 2.Optimale veiligheid van

Nadere informatie

Boezemfibrilleren poli Fonteinstraat 9

Boezemfibrilleren poli Fonteinstraat 9 Thoraxcentrum Boezemfibrilleren poli Fonteinstraat 9 Inleiding Omdat u boezemfibrilleren heeft, bent u door uw arts doorverwezen naar de Boezemfibrilleren poli van het UMCG. Het doel van deze poli is u

Nadere informatie

Cardiologie. De behandeling van boezemfibrilleren

Cardiologie. De behandeling van boezemfibrilleren Cardiologie De behandeling van boezemfibrilleren Inhoudsopgave Wat is boezemfibrilleren? 3 Normaal hartritme 3 Boezemfibrilleren 4 Oorzaken 4 Klachten 4 Wanneer treedt het op? 5 Behandeling 5 Behandeling

Nadere informatie

Atriumfibrilleren. Hartkloppingen (plotseling bonzen, fladderen of rammelen in de borst) Gebrek aan energie Vermoeidheid

Atriumfibrilleren. Hartkloppingen (plotseling bonzen, fladderen of rammelen in de borst) Gebrek aan energie Vermoeidheid Atriumfibrilleren Wat is het atrium? De boezem (het atrium) is een deel van het hart. Het hart is een spier met daarin 4 holtes. De bovenste twee holtes noemen we boezems (atria) en de onderste twee holtes

Nadere informatie

De behandeling van patiënten met boezemfibrilleren

De behandeling van patiënten met boezemfibrilleren Stand van zaken Frequentie- en ritmecontrole bij boezemfibrilleren Sébastien P.J. Krul, Wouter R. Berger, Antoine H.G. Driessen, Arthur A.M. Wilde en Joris R. de Groot + Gerelateerde artikelen Ned Tijdschr

Nadere informatie

Samenvatting, conclusies. en toekomstperspectieven

Samenvatting, conclusies. en toekomstperspectieven Samenvatting, conclusies en toekomstperspectieven 175 176 Samenvatting De algemene introductie van dit proefschrift (Hoofdstuk 1) beschrijft hoe de behandeling met een Implanteerbare Cardioverter Defibrillator

Nadere informatie

Ritmestoornissen Amstel academie. Pieter Postema CCU/IC/SEH/MC/Anesthesie/Cardio-Thoracaal 10/4/2008

Ritmestoornissen Amstel academie. Pieter Postema CCU/IC/SEH/MC/Anesthesie/Cardio-Thoracaal 10/4/2008 Ritmestoornissen Amstel academie Pieter Postema CCU/IC/SEH/MC/Anesthesie/Cardio-Thoracaal 10/4/2008 Auteurs: Jonas de Jong Ivo van der Bilt Pieter Postema Joris de Groot Renee van der Brink Tymen Keller

Nadere informatie

Inleiding Hoe werkt het hart? Wat gebeurt er bij een normaal hartritme?

Inleiding Hoe werkt het hart? Wat gebeurt er bij een normaal hartritme? Boezemfibrilleren Inleiding U bent in behandeling bij de cardioloog en/of verpleegkundig specialist omdat er boezemfibrilleren bij u is geconstateerd. In deze folder proberen we in het kort uit te leggen

Nadere informatie

Ventrikelstorm. Hoe zorg je dat de storm gaat liggen. J.G. van der Hoeven

Ventrikelstorm. Hoe zorg je dat de storm gaat liggen. J.G. van der Hoeven Ventrikelstorm Hoe zorg je dat de storm gaat liggen J.G. van der Hoeven Definitie Minimaal 3 gescheiden episoden van sustained VT of VF binnen 24 uur of VT die minimaal 12 uur aanhoudt Bij aanwezigheid

Nadere informatie

Vragen/ Antwoorden n.a.v. Boezemfibrilleren-bijeenkomst 05-11-2011 in het Martini Ziekenhuis te Groningen

Vragen/ Antwoorden n.a.v. Boezemfibrilleren-bijeenkomst 05-11-2011 in het Martini Ziekenhuis te Groningen Vragen/ Antwoorden n.a.v. Boezemfibrilleren-bijeenkomst 05-11-2011 in het Martini Ziekenhuis te Groningen Algemeen Wat is de rol van de omschakeling van waak- naar slaapsituatie? Twee verschillende zenuwsystemen

Nadere informatie

Ritme en Geleidingsstoornissen

Ritme en Geleidingsstoornissen Ritme en Geleidingsstoornissen www.skillstat.com/tools/ecgsimulator#/-play Aansluiten = bewaken COMPLEX- OUTPUT Ritme beoordeling Kies bij voorkeur afleiding II Of een afleiding met duidelijke P-top Zorg

Nadere informatie

Robert Bolderman cardioloog - PhD - fellow electrofysiologie. Palpitaties

Robert Bolderman cardioloog - PhD - fellow electrofysiologie. Palpitaties Robert Bolderman cardioloog - PhD - fellow electrofysiologie Palpitaties Een belangrijk probleem? Palpitaties - Hartkloppingen gevoel van abnormaal hartritme of een abnormale kloppende sensatie als normaal

Nadere informatie

Hartfalen. Duo-avonden 20-4-2015. Jaco Houtgraaf, cardioloog

Hartfalen. Duo-avonden 20-4-2015. Jaco Houtgraaf, cardioloog Hartfalen Duo-avonden 20-4-2015 Jaco Houtgraaf, cardioloog Opbouw presentatie Inleiding Wat is het? Hoe ziet het eruit? Hoe ontstaat het? Behandeling Waar op te letten? Symptomen / klachten / dieet / vocht

Nadere informatie

Chapter 10. Samenvatting

Chapter 10. Samenvatting Samenvatting Samenvatting: Bij patiënten met een indicatie voor een pacemaker op grond van bradycardieën, komt paroxysmaal atrium fibrilleren (AF) vaak voor (30-50%), ook als deze ritmestoornis voor pacemaker

Nadere informatie

Levensbedreigende ventrikeltachycardie bij flecaïnidebehandeling voor symptomatisch boezemfibrilleren bij structureel cardiaal lijden

Levensbedreigende ventrikeltachycardie bij flecaïnidebehandeling voor symptomatisch boezemfibrilleren bij structureel cardiaal lijden casuïstische mededelingen Levensbedreigende ventrikeltachycardie bij flecaïnidebehandeling voor symptomatisch boezemfibrilleren bij structureel cardiaal lijden M.Rienstra, A.C.P.Wiesfeld, D.J.van Veldhuisen

Nadere informatie

HARTRITMESTOORNISSEN DE BEHANDELING DOOR MIDDEL VAN ELEKTRONISCHE CARDIOVERSIE FRANCISCUS VLIETLAND

HARTRITMESTOORNISSEN DE BEHANDELING DOOR MIDDEL VAN ELEKTRONISCHE CARDIOVERSIE FRANCISCUS VLIETLAND HARTRITMESTOORNISSEN DE BEHANDELING DOOR MIDDEL VAN ELEKTRONISCHE CARDIOVERSIE FRANCISCUS VLIETLAND Inleiding Hartritmestoornissen komen in het dagelijks leven vaak voor en zijn vaak onschuldig. Meestal

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. Cardiologie

Boezemfibrilleren. Cardiologie Boezemfibrilleren Cardiologie Inhoudsopgave Inleiding...4 Wat is boezemfibrilleren?...4 Wat gebeurt er bij een normaal ritme?...5 Wat veroorzaakt boezemfibrilleren?...6 Hoe wordt de diagnose gesteld?...6

Nadere informatie

oorspronkelijke stukken

oorspronkelijke stukken oorspronkelijke stukken Gunstige langetermijnresultaten van de originele maze -operatie voor patiënten met medicamenteus moeilijk of niet te behandelen boezemfibrilleren; ervaringen van 1993/ 04 G.S.C.Geuzebroek,

Nadere informatie

Boezemfibrillerenbijeenkomst in het Martini Ziekenhuis. Vragen en antwoorden

Boezemfibrillerenbijeenkomst in het Martini Ziekenhuis. Vragen en antwoorden Boezemfibrillerenbijeenkomst in het Martini Ziekenhuis Vragen en antwoorden 05-11-2011 Vragen/Antwoorden n.a.v. Boezemfibrillerenbijeenkomst in het Martini Ziekenhuis Algemeen Wat is de rol van de omschakeling

Nadere informatie

Indicatorensets Meetbaar Beter

Indicatorensets Meetbaar Beter Indicatorensets Meetbaar Beter 2015 Uitkomstindicatoren Uitkomstindicator Definitie Coronairlijden Aortakleplijden Atriumfibrilleren PCI CB AVR TAVI CB Procedurele 30-daagse 120-daagse 1-jaars 30-daagse

Nadere informatie

Samenvatting en Discussie

Samenvatting en Discussie 101 102 Pregnancy-related thrombosis and fetal loss in women with thrombophilia Samenvatting Zwangerschap en puerperium zijn onafhankelijke risicofactoren voor veneuze trombose. Veneuze trombose is een

Nadere informatie

Hartfalen : diagnose en definities

Hartfalen : diagnose en definities Hartfalen : diagnose en definities Dr. Flor Kerkhof Dr. Stefan Verstraete Dr. Filip De Vlieghere Cardiologie AZ Zeno hartfalensymposium Brugge 17/1/2019 Groei van hartfalen in Europa Prevalentie in Europa

Nadere informatie

INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN

INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN INTERLINE CARDIOLOGIE 2014 februari 2014 ACHTERGRONDEN BIJ DE CASUSSCHETSEN INCLUSIEF LEERDOELEN EN STELLINGEN Inleiding Er zijn al eerder cardiologische Interlineprogramma s gepresenteerd: 1999 2004 Angina

Nadere informatie

Een zwemmer met het Wolff-Parkinson-White Syndroom

Een zwemmer met het Wolff-Parkinson-White Syndroom Observaties Een zwemmer met het Wolff-Parkinson-White Syndroom Auteur M.E.C. van Wijk, aios sportgeneeskunde, dr. J. Hoogsteen, cardioloog Samenvatting Het Wolff-Parkinson-White (WPW) syndroom kan de carrière

Nadere informatie

Hartcentrum Hasselt. Voorkamerfibrillatie. Informatie voor patiënten

Hartcentrum Hasselt. Voorkamerfibrillatie. Informatie voor patiënten Hartcentrum Hasselt Voorkamerfibrillatie Informatie voor patiënten Inhoudstafel 1. Een normale hartfunctie 1. Een normale hartfunctie 3 2. Wat is voorkamerfibrillatie? 4 3. Wat zijn de symptomen van voorkamerfibrillatie?

Nadere informatie

Programma. Protocol Atriumfibrilleren. Ketenzorg. Pauze Ketenzorg AF. Transmuraal samenwerken. Vragen Afsluiting. protocol

Programma. Protocol Atriumfibrilleren. Ketenzorg. Pauze Ketenzorg AF. Transmuraal samenwerken. Vragen Afsluiting. protocol Protocol Atriumfibrilleren Ketenzorg Programma Pauze Ketenzorg AF protocol Transmuraal samenwerken consultatie, verwijzen, terugverwijzen visie op transmurale zorg vanuit de 2 e lijn Vragen Afsluiting

Nadere informatie

ACUTE RITMESTOORNISSEN

ACUTE RITMESTOORNISSEN ACUTE RITMESTOORNISSEN ALGEMENE DIAGNOSTISCHE EN THERAPEUTISCHE AANPAK SPECIFIEKE PROBLEMEN Voor meer info: www.escardio.org (na gratis registratie) www.erc.edu (na gratis registratie) OVERZICHT Algemene

Nadere informatie

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen

Onderwijsmateriaal voor toetsgroepen 1. Toelichting 1 Dit programma is gebaseerd op de NHG-Standaard van december 2009 Huisartsen en cardiologen werken vaak samen bij de diagnostiek en behandeling van atriumfibrilleren. Het beleid bij atriumfibrilleren

Nadere informatie

Cardiologie. Verder na het hartinfarct.

Cardiologie. Verder na het hartinfarct. Cardiologie Verder na het hartinfarct. Machiel van de Wetering Sylvia de Waal 18-3-2014 presentatie 1 inleiding 2 Richtlijn/protocol aan de hand van voorbeelden 3 samenvatting / discussie inleiding - Informatieoverdracht

Nadere informatie

KU Leuven. Supraventriculaire Ritmestoornissen. Prof. Dr. Hein Heidbüchel. Respiratoire Sinusaritmie. KU Leuven. Wandering Pacemaker.

KU Leuven. Supraventriculaire Ritmestoornissen. Prof. Dr. Hein Heidbüchel. Respiratoire Sinusaritmie. KU Leuven. Wandering Pacemaker. Supraventriculaire Ritmestoornissen Prof. Dr. Hein Heidbüchel Respiratoire Sinusaritmie Wandering Pacemaker Laag-atriaal ritme Sinus Coronarius Ritme daal Ritme Snel nodaal ritme Sinus-arrest of sino-atriaal

Nadere informatie

Nederlandse samenvatting

Nederlandse samenvatting Nederlandse samenvatting 119 120 Samenvatting 121 Inleiding Vermoeidheid is een veel voorkomende klacht bij de ziekte sarcoïdose en is geassocieerd met een verminderde kwaliteit van leven. In de literatuur

Nadere informatie

Foetale en neonatale hartritmestoornissen: diagnostiek en behandeling

Foetale en neonatale hartritmestoornissen: diagnostiek en behandeling Foetale en neonatale hartritmestoornissen: diagnostiek en behandeling I.M.E. Frohn-Mulder, kindercardioloog P.C. Schut, prenataal arts Erasmus MC Casuïstiekavond SPSZN 21 november 2017 Als het hart van

Nadere informatie

Dag 2 Basiscursus ECG

Dag 2 Basiscursus ECG Dag 2 Basiscursus ECG Jonas de Jong Voorzitter Stichting Cardionetworks Ritmestoornissen non-profit / open access / physician moderated / up-to-date Cursusoverzicht Dag 1: Basis, systematische beoordeling

Nadere informatie

Hartkloppingen plaatje Duodagen IJsselland Ziekenhuis 27-28/3/2014 J Wassing Cardioloog J Hordijk Huisarts Definitie van Hartkloppingen Is het gevoel van gewaarwording van je hartslag dat door patiënten

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. patiënteninformatie.

Boezemfibrilleren. patiënteninformatie. Boezemfibrilleren. patiënteninformatie. Boezemfibrilleren Wat is het? Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis. Een andere naam is atriumfibrilleren. De boezem (atrium) is een deel van het hart. Fibrilleren

Nadere informatie

Boezemfibrilleren. patiënteninformatie. Locatie Purmerend/Volendam

Boezemfibrilleren. patiënteninformatie. Locatie Purmerend/Volendam Boezemfibrilleren patiënteninformatie Locatie Purmerend/Volendam Boezemfibrilleren Wat is het? Boezemfibrilleren is een hartritmestoornis. Een andere naam is atriumfibrilleren. De boezem (atrium) is een

Nadere informatie

ICD patiënten dag 25 september 2015

ICD patiënten dag 25 september 2015 ICD patiënten dag 25 september 2015 Wie krijgt welke ICD? Mikael Kortz, cardioloog Flevoziekenhuis Wie krijgt welke ICD? waarom heb ik deze ICD? Mikael Kortz, cardioloog Flevoziekenhuis wie krijgt een

Nadere informatie

Ritmestoornissen CCU

Ritmestoornissen CCU Ritmestoornissen CCU 1 Paroxysmale tachycardieen Tachycardie is plotseling ( Paroxysmaal ) opgetreden. Frequentie is hoger dan 110 bpm. Meestal 130-250. 2 Paroxysmale Atrium Tachycardie(PAT) Snelle plotsellinge

Nadere informatie

Dag 2 Basiscursus ECG

Dag 2 Basiscursus ECG Dag 2 Basiscursus ECG Jonas de Jong Voorzitter Stichting Cardionetworks Korte herhaling van 1 e twee dagen Ritmestoornissen non-profit / open access / physician moderated / up-to-date Cursusoverzicht Dag

Nadere informatie

Atriumfibrilleren Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant

Atriumfibrilleren Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Atriumfibrilleren Regionale Transmurale Afspraak Zuidoost Brabant Doelstellingen Afstemming rondom diagnostiek, (medicamenteuze) behandeling, consultatie/verwijzing en berichtgeving rondom atriumfibrilleren-patiënten

Nadere informatie

Mijn patiënt heeft palpitaties. Dr. Joris Schurmans 26/9/2015

Mijn patiënt heeft palpitaties. Dr. Joris Schurmans 26/9/2015 Palpitaties Mijn patiënt heeft palpitaties Dr. Joris Schurmans 26/9/2015 Palpitaties Palpitaties Hartritme-stoornissen Diagnostische work-up Hartritme-stoornissen Hartritme-stoornissen Palpitaties Palpitaties

Nadere informatie

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart 22-1-2012

Hartkwalen Gasping. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart. Aandoeningen v/h hart 22-1-2012 Hartkwalen Gasping De belangrijkste klachten zijn: vermoeidheid kortademigheid (vooral bij inspanning) opgezette benen en enkels onrustig slapen en s nachts vaak plassen 4 Hartfalen sen Hartspierziekte

Nadere informatie

Nederlandse Samenvatting

Nederlandse Samenvatting 9 Nederlandse Samenvatting F.S. de Man 1,2, N. Westerhof 1,2, A. Vonk-Noordegraaf 1 Departments of 1 Pulmonology and 2 Physiology, VU University Medical Center / Institute for Cardiovascular Research,

Nadere informatie

Chapter Protocollen voor de behandeling van supraventriculaire tachycardieën bij de foetus

Chapter Protocollen voor de behandeling van supraventriculaire tachycardieën bij de foetus Chapter 8 Protocollen voor de behandeling van supraventriculaire tachycardieën bij de foetus Martijn A. Oudijk Barbara Ambachtsheer Philip Stoutenbeek Erik J. Meijboom 140 141 Chapter 8 Abstract Protocols

Nadere informatie

NHG-Standaard Atriumfibrilleren

NHG-Standaard Atriumfibrilleren NHG-Standaard Atriumfibrilleren Eerste herziening Boode BSP, Heeringa J, Konings KTS, Rutten FH, Van den Berg PJ, Zwietering PJ, Van Lieshout J, Opstelten W. Huisarts Wet 2009:52(13):646-63. De standaard

Nadere informatie